Kleinschalig wonen voor mensen met dementie



Vergelijkbare documenten
Kleinschalig wonen voor mensen met dementie

Scheiden van wonen en zorg

Een gezonde zorgexploitatie van uw woonzorglocatie. Jacqueline van Ginneken Bureau Ouderenzorg. drs. J.H.M. van Ginneken 7 juni 2011

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Exploitatie van kleinschalige voorzieningen

Niet alles verandert in de zorg

De bekostiging van kleinschalige projecten voor mensen met dementie

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

Wet langdurige zorg (Wlz) 2015

Praktijkvoorbeeld. Pagina 1 van 5

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

Scheiden van wonen en zorg (SWZ) Technische Briefing Tweede Kamer 7 maart

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk l / Ervaringen invoering Wlz 16 september 2015

Wet langdurige zorg Informatieblad Ieder(in) Juni 2014

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten

Verder treft u hieronder de integrale teksten van het regeerakkoord aan die van toepassing zijn op het werk van Wmo-raden:

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector

Stappenplan zorgexploitatie. Zorgexploitatie kleinschalig wonen

Sommige cliënten voldoende hebben aan een bandbreedte van 0-2 uur per week, maar past niet binnen eerste intensiteit en moet nu via waakvlam

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Doet scheiden lijden?

Algemene vragen. Informatie over uw soort initiatief

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen

Ik heb een persoonsgebonden budget (pgb)

Gevolgen voor het huishoudboekje bij scheiden wonen en zorg in de ouderenzorg

Stimulering Kleinschalige Zorg voor dementerenden

De bekostiging van kleinschalige projecten voor mensen met dementie

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014

DECENTRALISATIE BEGELEIDING BIJEENKOMST VOOR FRIESE GEMEENTEN OVER DE DATA SET DE KLANT ALS KOMPAS. Zorgkantoor Friesland 15 december 2011

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf

Rapport sluiting verzorgingshuizen

Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

Woonzorgconcepten. Over huisvestingsconcepten, zorgconcepten en financieringsvarianten. drs. J.H.M. van Ginneken 30 november 2016

ALGEMEEN WMO VEELGESTELDE VRAGEN OVER WMO EN JEUGDHULP

Veelgestelde vragen over veranderingen in de zorg

Overgangsrecht van AWBZ cliënten en beleid Versie december 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

Aanpassing Hulp bij het Huishouden

Kabinetsbeleid en persoonsgebonden budget

Persoonsvolgende financiering in Nederland

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 5

Is kleinschalig wonen betaalbaar?

Nieuwsflits 16 Aandacht voor iedereen. Hervorming Langdurige Zorg en Zorgakkoord. 8 mei 2013

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 3

Bijdrage Algemeen Overleg over de AWBZ 349-PVG/GR/DK/dvb Dorien Kloosterman Marijke Hempenius

Wat gaat er in de zorg veranderen en waarom?

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis

Gevolgen van het regeerakkoord voor de zorg Herman Klein Tiessink

Actualiteiten en 2015

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 5 december 2014

Figuur 1. Aantal cliënten naar huidig en toekomstig stelsel. Aantal cliënten per stelsel nu en straks. AWBZ Wmo jeugdwet overig

DE FINANCIËLE ASPECTEN VAN OUDER WORDEN: EEN ZORG MEER OF MINDER?

Nieuwe wetten voor zorg en ondersteuning bij wonen en werken

Ik woon in een zorginstelling

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015

Vragen en antwoorden over het Persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp, Inhoudsopgave

Informatiebrochure. Samenwerking huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. Financiering met en zonder indicatie Wet langdurige zorg

ta ua de impact op de exploitatie van de zorg en dienstverlening

Regeerakkoord bruggen slaan en de transitie AWBZ

Presentatie NCA op 7 november 2015

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Onderwerpen. Relevante zorgwetgeving. Wonen in stijl en baden in luxe Mr. P.H.A. Boshouwers Medilex 26 april 2011

Hebt u zorg nodig? Informatie over de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en het aanvragen van zorg

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN

Vragen en antwoorden over het Persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp, Inhoudsopgave

Kabinetsbeleid en persoonsgebonden budget

Faq s Scheiden van Wonen en Zorg

Het Persoonsgebonden Budget in de WlZ en de Wmo in 2016

Wat staat ons te wachten in 2013 en daarna? Hans van der Knijff

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/11/10c 11D

Wonen met zorg. Een warm thuisgevoel in een luxe, comfortabele en veilige woonomgeving

Addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de gevolgen van extramuralisering voor zorgaanbieders (2013Z05339).

Bijlagen. Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de gemeente?

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

PERSOONSGEBONDEN BUDGET (PGB)

U heeft een pgb. Wat verandert er in 2013?

BELEIDSREGEL CA Aanvaardbare kosten AWBZ 2012

Samen Wonen Hoe zit het met de woongerelateerde kosten in 2015? Het beste uit jezelf

De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur

Brochure Modulair Pakket Thuis

De kijk op. zelfstandigheid in zorg

3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.

woon-, zorg- en dienstencentra Alerimus Volledig Pakket Thuis (VPT)

CIZ-indicaties als basis voor de prognose

ZorgCijfers Monitor Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg 1 e kwartaal juli Van goede zorg verzekerd

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Informatie BW. Ten behoeve van de leerkring doorontwikkeling Sociaal domein

De NZa berekent de totale contracteerruimte voor 2014 met inachtneming van de volgende punten:

Vastgoed en Ontwikkeling

Decentralisatie AWBZ. Alleen ga je sneller, samen kom je verder

Ruud Janssen, Lectoraat ICT-innovaties in de Zorg, Hogeschool Windesheim

Zorg Thuis. Contact: Stichting Rosengaerde Pastoriestraat CT DALFSEN

Vier wetten, drie loketten en één overgangsjaar

Transcriptie:

Kleinschalig wonen voor mensen met dementie particulier ondernemerschap woonprojecten In opdracht van de Provincie Utrecht Programma Wel Thuis Juni 2011 Versie 2.0 Auteurs: Eric Krijger, Mondria-Advies Piet Driest, Idee en verder

Inhoudsopgave: 2 Vooraf 3 Samenvatting 3 1. Inleiding Deel 1: gehele begroting 4 2. De particuliere variant 4 3. De financiering van de zorgverlening 6 4. Alternatief PGB-scenario 11 Deel 2: Afzonderlijke kostenposten 14 5. Inleiding 6. Uitgaven 15 - Huisvesting 15 - zorg, hotel- en servicekosten 16 7. Inkomsten 20 - Zorginkomsten 20 - Inkomsten door huisvesting 21 - Inkomsten door hoteldiensten 20 - Overige eigen bijdragen - Neveninkomsten 22 Deel 3: Conclusies 23 Bijlagen: - Voorbeeld van exploitatie van kleinschalige woonzorgvoorziening op basis van pgb, van VPT en van natura zorg met verblijf 24 - Trimbos Instituut over kleinschalig wonen 36 - Huurprijs bij verhuur woning 37 Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 2

Vooraf Deze notitie is bedoeld om de particuliere ondernemers een scala van keuzemogelijkheden aan te reiken. De keuze zelf is en blijft de verantwoordelijkheid van de ondernemer, hij bepaalt in een afweging van factoren als kwaliteit, financiële draagkracht, beoogde doelgroep, eigen inzet en inkomsten de voor hem geëigende mix van mogelijkheden. Het idee voor deze notitie komt voort uit de bezuinigingen die de staatssecretaris begin 2011 voor de tarieven voor het persoonsgebonden budget aankondigde. Door de opgelegde 30 % korting voor het arrangement AWBZ PGB verblijf zzp 5 ten opzichte van het 2010-tarief zou de normale bedrijfsvoering van de kleinschalige onderneming zeer onder druk komen. Dit zou weer een zware invloed hebben op de kwaliteit en de inhoudelijke vormgeving. De maatschappelijke onvrede over deze bezuiniging was groot en vrijwel meteen kondigde de staatssecretaris aan een AWBZ-brede toekomstvisie te ontwikkelen waarin uit zou worden gegaan van een toekomstbestendige en duurzame (lees: goedkopere) langdurige zorg. Voor deze notitie is verreweg het belangrijkste besluit van de Programmabrief langdurige zorg van 1 juni 2011 de toegang en de tarieven van het pgb. Natuurlijk bestaat de kans dat bij het indienen van de VWS-begroting 2012 op de derde dinsdag in september 2011 en bij de behandeling van de VWS-begroting in de Tweede kamer (oktobernovember 2011) er nog kleine wijzigingen gaan optreden. Toegang en tarief van pgb - De toegang tot het pgb wordt beperkt tot die mensen die een verblijfsindicatie hebben. - Het tarief voor 2012 van deze verblijfs-pgb wordt het 2010-tarief minus de algemene tariefskorting van 3 % en verhoogd met 5 %. Als we deze uitgangspunten aanhouden dan wordt het meest gebruikte zorgzwaartepakket voor ouderen met dementie (zzp 5) als pgb vastgesteld op 138,96 per dag. Verdere besluiten: - Van de 130.000 mensen in Nederland die een pgb hebben, hebben er 13.000 een pgb die gebaseerd is op verblijf en 117.000 hebben een extramurale indicatie. Deze laatste verliezen per 1 januari 2014 hun recht op pgb, terwijl er vanaf 1 januari 2012 geen nieuwe pgb s meer gegeven worden voor extramurale functies. Begeleiding - Begeleiding, dagopvang, dagverzorging, dagbesteding gaat van de AWBZ over naar de gemeente en de Wmo. Voor nieuwe klanten geldt deze regel vanaf 2013 en voor bestaande klanten is 2013 een overgangsjaar en gaat de regel per 1 januari 2014 in. Een aantal kleinschalige woonvoorzieningen geven ook dagopvang aan mensen die nog thuis wonen. Zij zullen voor de uitvoering en financiering van deze activiteit zich moeten verstaan met de gemeente. Op dit moment maken ongeveer 175.000 mensen gebruik van extramurale AWBZ-Begeleiding. Het gaat om ruim 40.000 ouderen, om ruim 55.000 GGZ-cliënten, om ongeveer 50.000 mensen met een verstandelijke beperking en om ruim 30.000 mensen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking. Belangrijk is te beseffen dat de lichtere gevallen al eerder uit de AWBZ zijn gehaald en dat deze mensen niet zonder begeleiding kunnen. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 3

Mensen die een verblijfsindicatie hebben, houden natuurlijk de begeleiding als onderdeel van het pakket. Begeleiding en gemeente - De gemeenten krijgen een financiële compensatie voor het feit dat deze activiteiten aan hun takenpakket worden toegevoegd. Ingewikkeld te zeggen om hoeveel geld het gaat omdat er sprake is van een totaalpakket van 8,5 miljard euro dat evenwel de begeleiding uit de AWBZ, de aanpak van werkloosheid, armoedebestrijding en het aan werk helpen van arbeidsgehandicapten betreft. In de loop van de komende tijd kan het bedrag nog dalen of stijgen en kan het erbij horende takenpakket worden uitgebreid of ingekrompen. Saillant detail is dat de regering ook wil sleutelen aan de sociale werkvoorziening, de bijstand en de Wajong. Als al deze regelingen worden samengevoegd, zou dat betekenen dat begeleiding verdwijnt uit de zorgsector en definitief zijn plaats inneemt in het sociale en arbeidsterrein. - Voor mensen die zelfstandig wonen blijven alleen nog de persoonlijke verpleegkundige verzorging in de AWBZ. Deze functies worden alleen nog maar in natura gegeven en niet meer als persoonsgebonden budget. Jeugdzorg - Er zijn kleinschalige woonvormen die verblijf bieden aan jeugdigen uit de sfeer van de ggz en de licht-verstandelijk gehandicapten. Gefaseerd gaan alle taken op het gebied van jeugdzorg naar de gemeente. De jeugd-ggz (zowel AWBZ als Zvw), de provinciale jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering en bescherming en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd gaat tussen 2014 en 2016 onder het gemeentelijke beleid vallen. Scheiden wonen en zorg - Het scheiden van wonen en zorg wordt definitief doorgevoerd, waarbij een overgangsperiode van 2012 tot 2017 wordt aangehouden. Vrijwel alle particuliere kleinschalige woonvoorzieningen draaien al onder het regiem van scheiden van wonen en zorg. Het betekent dat de kosten van het wonen niet meer automatisch deel uitmaken van de financiering van het verblijf. Bewoners zullen hun kamer of appartement moeten huren tegen normale marktprijzen. Dit maakt het hele huurpuntensysteem ineens uiterst relevant. Immers het aantal huurpunten bepaalt de hoogte van de huur (zolang deze huur onder de liberalisatiegrens blijft). Overige besluiten - De verder aangekondigde besluiten hebben geen rechtstreeks gevolg voor de inhoud en bedrijfsvoering van de kleinschalige woonzorgvoorziening. Ze betreffen het opsporen van fraude, het opheffen van de zorgkantoren (waarbij de zorgverzekeraar de AWBZ voor zijn klanten gaat uitvoeren) en de aanpak van de pgb-bemiddelingsbureaus. Hieronder geven we de planning van de maatregelen zoals die in de programmabrief is opgenomen. Inwerkingtreding maatregel Vanaf 2011 Start voorbereiding en uitvoering plan ouderen in veilige handen (2011-2014) 1 januari 2012 Start solide maken pgb Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 4

Scheiden wonen-zorg: introductie normatieve bekostiging kapitaallasten Start extra kwaliteitsimpuls: 852 mln. Structureel per jaar Andere vormgeving toezicht IGZ Start experiment regelarme zorginstellingen Tweede helft 2012 Inwerkingtreding Wet Cliëntenrechten Zorg 1 januari 2013 Inwerkingtreding Beginselenwet Zorginstellingen Decentralisatie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo voor nieuwe aanvragers Uitvoering AWBZ door zorgverzekeraars Maatregel beperking aanspraak AWBZ (IQ-maatregel) Overheveling revalidatiezorg naar Zvw IGZ beschikt over opsplitsingsbevoegdheid Kwaliteitsinstituut ingesteld 1 januari 2014 Volledige decentralisatie begeleiding naar de Wmo Wettelijke verankering pgb Gefaseerde inwerkingtreding nieuwe wet op de jeugdzorg Start scheiden wonen-zorg: zelf betalen voor verblijf bij zorgaanbieder 1 januari 2016 Overheveling intramurale jeugdzorg van AWBZ naar gemeenten Ten slotte Iedereen die zich met zorg bezighoudt, of dat nu ontvanger, aanbieder, financier, controlleur of wetgever is, weet dat het zorgland in beweging blijft. Ook deze verandering, zelfs als hij een op een wordt doorgevoerd, zal niet de laatste zijn. Voor particuliere ondernemers die wonen en zorg leveren, ziet de situatie er nu rooskleuriger uit dan enige maanden geleden, voor andere partijen is het aanmerkelijk slechter geworden. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 5

Samenvatting Twee ontwikkelingen in de kleinschalige zorg, namelijk heroriëntatie op het gezinsmodel en veranderingen inde AWBZ en het PGB, nopen tot een bezinning over de voortgang van kleinschalige woonprojecten die opgezet worden door particuliere ondernemers. In deze notitie worden twee vragen beantwoord. Wat zijn nieuwe richtingen in het kleinschalig wonen voor mensen met dementie en op welke manieren kunnen variaties in de financiering worden aangebracht? In deze notitie geven we varianten op de gebruikelijke financiering, varianten van het geheel en van de afzonderlijke posten. Deze notitie is tot stand gekomen op verzoek van en in samenspraak met de deelnemers aan de leerwerkplaats voor particuliere ondernemers, die de Provincie Utrecht in 2010 en 2011 heeft georganiseerd en welke gegeven door beide auteurs. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 6

1- Inleiding Als reactie op de institutionele verpleeghuiszorg is ongeveer twintig jaar geleden de eerste kleinschalige groepswoning gerealiseerd. Het concept toen had contouren die nog steeds gangbaar zijn: - de woning staat in de wijk - zo n zes bewoners die bij elkaar wonen - ieder met een eigen zit-slaapkamer die ingericht is met eigen meubilair - de woning voert zijn eigen huishouding met alle gebruikelijke huishoudelijke activiteiten zoals die in een gezin voorkomen - integrale medewerkers die alle voorkomende handelingen verrichten In al die twintig jaar heeft het concept weinig verandering ondergaan. Door wet- en regelgeving is de kern van het concept zelfs versterkt, denk bijvoorbeeld aan de regeling kleinschalig wonen die gebaseerd is op de WTZI en het VWS programma 2010 stimuleringsregeling kleinschalig wonen. Beiden gaan uit van een kleinschaligheidsnorm van maximaal zes respectievelijk acht bewoners in de groepswoning. Voor de profilering van het concept was dit natuurlijk een gunstige situatie: hoe duidelijker je de vormgeving neerzet, hoe meer kans van slagen de implementatie heeft. Verandering van verpleeghuis naar groepswoning is een ingrijpend proces gebleken voor zowel de cultuur binnen de organisatie als voor de organisatiestructuur. Een dergelijke radicale verandering brengt altijd veel weerstand met zich mee, bovendien kost het tijd om daarmee om te gaan en draagvlak te vinden. De benadering via een duidelijke profilering is succesvol gebleken, Nederland is om, er wordt geen traditioneel verpleeghuis meer gebouwd, elke zorgaanbieder is wel met kleinschalig wonen bezig. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 7

2- De particuliere variant Ondanks deze mooie resultaten, bekruipt ons toch het gevoel dat er meer variatie in de vormgeving zou kunnen zijn. Niet iedereen zal zich toch in dit gezinsmodel gelukkig voelen? Tekenend is dat de stichting Wonen met Dementie, opgericht om het kleinschalig wonen te promoten, bij haar opheffing in 2010 een pleidooi houdt om nu ook eens andere woonconcepten te ontwikkelen. Maar wanneer we goed kijken en met een breder perspectief het veld beschouwen, is het beeld minder somber dan geschetst. We komen dan terecht bij de particuliere ondernemers die woonvormen realiseren voor dezelfde doelgroep. De overeenkomst met het gezinsmodel zit in de volgende aspecten: - elke bewoner heeft een eigen zit-slaapkamer cq appartement - op de woning voert men een eigen huishouding - integrale medewerkers die alle voorkomende handelingen verrichten Maar het verschil zit vooral in de omvang van de wooneenheid, wel 12 tot 15 bewoners die in één pand of wooneenheid wonen. In de reguliere zorg zou dit geen kleinschalig wonen meer heten. De particuliere ondernemers maken zich niet druk om deze terminologie. Bovendien hebben zij weinig op met regulerende wet- en regelgeving die onder meer de omvang van de woonvorm beperken. Juist deze knellende kaders zijn redenen om buiten de paden te treden en een eigen weg te zoeken naar nieuwe concepten. Onze Vlaamse zuiderburen hebben het niet over kleinschalig- maar over genormaliseerd wonen 1. Om de discussie niet lastiger te maken, blijven we de term kleinschalig wonen toch maar even vasthouden en zien we deze particuliere projecten als een variant daarop. Het zoeken naar varianten past geheel in de lijn met de zienswijze dat kleinschalig wonen wel wat meer is dan het metselen van stenen op elkaar. Steun voor deze invalshoek vinden we onder andere bij het Trimbos-instituut 2 en de Universiteit Maastricht 3. Zij stellen dat kleinschalig wonen meer van doen heeft met hoe de zorgverlening geregeld is dan met zes plaatsen in een groepswoning. Goede zorg in het verpleeghuis, lees een woonomgeving met 15 bewoners, kan ook leiden tot een tevreden woonplek Als het maar een permanent thuis is met voor bewoners vertrouwde gezichten. Particuliere projecten hebben meestal een grotere omvang dan de ideaaltypische vormgeving met zes bewoners. Maar anders dan bij projecten in de reguliere zorgverlening hebben deze ondanks de omvang een persoonlijke, warme en intieme sfeer precies zoals we dat met kleinschalig wonen beogen. Een bijzonder kenmerk van de particuliere projecten is de betrokkenheid van de ondernemer, de eigenaar van de woonvorm. Zoals elke ondernemer is deze bij wijze van spreken dag en nacht met de onderneming bezig. Zou dit niet de grote succesfactor van dit type projecten zijn? Een succesfactor die bij de erkende zorgorganisaties lastiger te realiseren is! Hoe groot de betrokkenheid van een locatiemanager van een reguliere zorgorganisatie ook is, de relatie met het 1 Kleinschalig genormaliseerd wonen voor mensen met dementie, Spruytte, Declerq, Van Audenhove, Garant Antwerpen 2010 2 Group living homes for older people with dementia: concept and effects, proefschrift Te Boekhorst, VU Amsterdam 2011 3 Effecten van kleinschalig wonen voor ouderen met dementie, Verbeek, van Rossum, Zwakhalen, Kempen, Hamers, Pvr Limburg 2011 Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 8

project wordt vanuit een dienstverband ingevuld, met acht-uurse werkdagen, vijf dagen in de week, ongeveer 44 werkweken per jaar. Hoe betrokken een locatiemanager ook is, er kijkt altijd een hoger leidinggevende mee met bijbehorende invloed op het project en de gang van zaken. De locatiemanager blijft onderdeel uitmaken van een grotere organisatie met allerlei bijbehorende functies. Verantwoordelijkheden worden gedeeld, eigenaarschap is lastiger te regelen. Bij de particulier ondernemer is klip en klaar wie de onderneming draagt. De ondernemer heeft persoonlijk belang bij het succes van het project. Daarom bewaakt deze de uitgangspunten zorgvuldig en zorgt deze ervoor dat de woonsfeer en uitstraling passen bij de ideële opzet. Dat geeft particuliere projecten op deze onderdelen een voorsprong. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 9

3- De financiering van de zorgverlening In ons land kennen we een tweetal financieringsvarianten voor de zorgverlening: 1- via zorg in natura (ZIN) 2- via het persoonsgebonden budget (PGB) In alle gevallen krijgt de cliënt het behorende budget toegewezen nadat een indicatie afgegeven is door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De tarieven verschillen per financieringsvariant. Zorg in natura Om zorg in natura te leveren heeft de zorgorganisatie een toelating als erkende zorgaanbieder nodig. Deze toelating verloopt via het CIBG, het uitvoeringsorgaan die namens het ministerie van VWS optreedt. Vervolgens is er een mogelijkheid om een woonvorm inclusief of exclusief de kosten voor de huisvesting te financieren. In het navolgende noemen we de eerste variant Zorg met verblijf en de tweede scheiden van wonen en zorg. Zorg met verblijf financiert naast de zorgkosten en de huisvestingskosten ook de kosten voor het verblijf, ook wel hotelkosten genoemd. De scheiden van wonen en zorg variant heeft weer twee deelvarianten: die via het Volledig Pakket Thuis (VPT) en via het persoonsgebonden budget waar we in de volgende paragraaf op in gaan. Hier zijn de kosten voor het wonen en levensonderhoud voor rekening van de cliënt, al vergoedt het VPT tarief wel de kosten voor de maaltijd. Nadat een zorgaanbieder een toelating gekregen heeft, maakt deze vervolgens afspraken met het zorgkantoor over het aantal cliënten dat de organisatie in zorg, al of niet in combinatie met verblijf, gaat nemen. De mogelijkheden hiervoor zijn afhankelijk van de budgetruimte die het zorgkantoor heeft. Jaarlijks worden hier afspraken over gemaakt waarbij het zorgkantoor rekening houdt met de bestaande afspraken, met de regionale spreiding van de zorgvragers en kwaliteits- en continuïteits-eisen die aan de zorgaanbieder gesteld worden. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IvG) heeft namens het ministerie een toezichthoudende rol op kwaliteit en bestuurskracht van de zorgaanbieder. Persoonsgebonden budget De persoonsgebonden budget variant is voor particuliere ondernemers aantrekkelijk omdat dan geen toelating nodig is om zorg te verlenen. De cliënt maakt rechtstreeks met de zorgaanbieder afspraken over de aard en hoeveelheid zorg die deze nodig heeft. Op basis van een indicatie krijgt de cliënt het bijbehorende budget op zijn rekening gestort. De cliënt zelf (cq zijn vertegenwoordiger) ziet toe op de kwaliteit van de zorgverlening. Net als bij de VPT variant betaalt de cliënt de kosten voor de huisvesting zelf, de cliënt woont dus in zijn eigen huis. Keuze bij de cliënt Nadat de cliënt een indicatie voor de zorgverlening heeft gekregen, kan deze zelf kiezen van welke variant en welke aanbieder deze gebruik wil maken. Uiteraard is de keus afhankelijk van het aanbod dat beschikbaar is. Indien men in de regio wil blijven wonen kan het aanbod beperkt zijn en zal men misschien noodgedwongen van een tweede voorkeur gebruik maken. Waar het CIZ, gezien zijn binding met het zorgkantoor, bij zorg in natura gefinancierde zorgaanbieders nog kan aangeven welke in de regio actief zijn, is dat voor PGB gefinancierde zorgondernemers niet het geval. Zij vallen buiten het gezichtsveld van het CIZ en zijn er daarom bij gebaat om hun woonproject bij potentiële klanten onder de aandacht te brengen. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 10

Tarieven De hoogte van de tarieven verschillen per zorgzwaarte maar ook per financieringsvorm. Voorts is bij de zorg in natura variant het tarief nog afhankelijk of dat exclusief of inclusief behandeling is. De cliënt kan een indicatie krijgen voor de functie behandeling indien er sprake is van behoefte aan specialistische zorgverlening zoals van een specialist ouderengeneeskunde (voorheen verpleeghuisarts), psycholoog, etc. In dat geval betaalt de AWBZ alle kosten die met de medische en paramedische zorgverlening te maken hebben, ook de kosten voor medicatie en incontinentiemateriaal, fysiotherapie, etc. De tarieven voor zorg met verblijf en VPT worden vastgesteld door de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza). Het College van Zorgverzekeraars (CvZ) stelt de PGB tarieven vast. Schema 3.1 Tarieven 2011 per zorgzwaarte en financieringsvorm (na de begin 2011-bezuiniging, maar voor de juni 2011-reparatie) In het Vooraf van deze notitie is aangegeven dat het pgb budget op zzp 5 van 2011 met zo n 30% gedaald is ten opzichte van het budget uit 2010. Recent heeft de staatssecretaris aangegeven dit te willen herstellen, het pgb budget van 2012 op zzp 5 zou dan uitkomen op 138,96 per dag. Bij de berekeningen die volgen, gaan we uit van het 2012 budget. De vergelijking is dan niet helemaal volledig omdat de tarieven van overige twee financieringsvarianten in 2012 (zorg met verblijf en vpt) ook zullen stijgen vanwege de indexering en de aangekondigde gelden voor extra personeel en opleiding. Toch geeft de vergelijking een redelijk beeld van de te verwachten situatie. Schema 3.1a Tarieven 2012 (na de juni 2011-reparatie) Extram. PGB 2012 ZZP1 61,12 ZZP2 68,83 ZZP3 81,35 ZZP4 93,74 Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 11

ZZP5 138,96 ZZP6 134,87 ZZP7 168,10 ZZP8 180,61 ZZP9 151,50 ZZP10 181,39 Keuzes voor de ondernemer De eigenaar van een woonvorm kan het project op bovenstaande manieren financieren. De keus voor een variant hangt af van de eigen visie, de mogelijkheden om het project via een bepaalde variant gefinancierd te krijgen en de mogelijkheden die het zorgkantoor al of niet beschikbaar stelt wanneer het om zorg in natura gaat. Overwegingen bij een PGB financiering De persoonsgebonden variant geeft de ondernemer de meeste vrijheid tot ondernemen. De onderneming kan in een stichtingsvorm gerealiseerd worden of als zelfstandige onderneming zoals een besloten vennootschap De eigenaar heeft minder te maken met allerlei wet- en regelgeving die de overheid, zorgkantoor en Inspectie wel voor de zorg in natura organisaties stelt. Helemaal vrij spel heeft de ondernemer ook weer niet, de Inspectie heeft de bevoegdheid om ook toezicht te houden op PGB gefinancierde woonprojecten. Maar deze zullen vaak pas de aandacht trekken wanneer het met de kwaliteit van de zorgverlening of anderszins fout gaat. In dat geval is verscherpt toezicht of zelfs sluiting van de locatie mogelijk. Een nadeel van deze variant is de onzekere basis van de PGB-tariefstelling. In de afgelopen jaren hebben we te maken gekregen met een stelselmatige afbouw daarvan. Bleef het tot dit jaar nog beperkt tot een aantal euro s per dag, met ingang van 2011 bleek het tarief voor een gemiddelde cliënt met dementie zwaar (zzp 5) maar liefst met 30% achteruit gegaan te zijn. Voor 2012 is weer een herstel van het tarief met 45% aangekondigd! Overwegingen bij een zorg in natura financiering Het grote voordeel van deze constructie is dat het de zorgondernemer flink wat zekerheid geeft over de bedrijfsvoering. Het bedrijf moet wel een stichting zonder winstoogmerk zijn, een besloten vennootschap komt hier niet voor in aanmerking. De aanbieder maakt capaciteitsafspraken met het zorgkantoor en daarmee is het zorgkantoor medeverantwoordelijk voor de bezetting van het aantal plaatsen. Het CIZ zal potentiële cliënten wijzen op het aanbod. Of het tot afspraken met het zorgkantoor leidt is op voorhand niet zeker te stellen. Uiteraard kan men vertrouwen op een positieve houding die het zorgkantoor al of niet heeft maar dit zal ook sterk regio afhankelijk zijn. Als nieuwe zorgaanbieder moet je wel een plekje tussen het bestaande aanbod verwerven. Bestaande afspraken met andere zorgaanbieders zal het zorgkantoor niet zo snel afbouwen. Kansen liggen er dan met name wanneer het zorgkantoor ruimte voor uitbreiding heeft. De zorg in natura tarieven geven een stabiele financiële zekerheid. Deze zijn in de afgelopen jaren niet omlaag gegaan maar stijgen tot nu toe met de indexering mee. Omdat het zorgkantoor alleen afspraken maakt met zorgaanbieders die de voor hen gewenste kwaliteit leveren hecht deze er belang bij om dat jaarlijks zichtbaar te maken via een kwaliteitstoetsing. Dat is overigens bij een PGB gefinancierd project ook verstandig om te doen. Maar het kan zijn dat het zorgkantoor specifieke eisen stelt waar je bij een contractering aan Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 12

moet voldoen. Voordat het zorgkantoor tot een contract zal overgaan is via het CIBG een toelating als zorginstelling nodig. De ervaring leert dat deze redelijk makkelijk te verkrijgen is. Overwegingen tussen met of zonder scheiden van wonen en zorg Een particulier project verloopt altijd via de constructie van scheiden van wonen en zorg. De cliënt betaalt de kosten voor huisvesting en levensonderhoud. De zorgondernemer kan op deze wijze een bedrag vragen voor huisvestings- en servicekosten. Bij sommige projecten kunnen deze bedragen oplopen tot wel vier à vijfduizend euro per maand. Deze projecten kenmerken zich door een chique woonalure en een optimaal serviceniveau. De kosten van de zorgverlening komen daar nog bij. Indien we de woonvorm ook toegankelijk willen maken voor de sociale doelgroep, die alleen over een AOW uitkering beschikt, is dat alleen met een beperkte eigen bijdrage mogelijk. In het volgende hoofdstuk werken we daarvoor een modelscenario uit. De andere variant van scheiden van wonen en zorg is de VPT constructie, alleen door erkende zorgaanbieders te realiseren. Een overweging om hiervan gebruik te maken is dat deze variant een financieel steviger basis heeft dan de PGB variant, er is immers sprake van zorg in natura. We kennen ook een voorbeeld waarbij het zorgkantoor nog een aantal plaatsen VPT op de plank had liggen en bij reguliere zorgaanbieders niet kwijt kon. In die situatie werd het particuliere project een erkende zorgaanbieder om vervolgens afspraken te maken met het zorgkantoor. Een nadeel is dat de cliënt de kosten voor de huisvesting zelf moet betalen en de huiseigenaar daarom minder inkomsten kan genereren dan bij de zorg en verblijf variant. De bijdrage aan de huisvestingskosten in het zorg en verblijf tarief zijn hoger dan de huiseigenaar via de huur in een situatie van scheiden van wonen en zorg kan krijgen. Zorg in natura moet voor alle doelgroepen beschikbaar zijn. De cliënt moet dan ook gebruik kunnen maken van een huurtoeslag indien zijn inkomen ontoereikend is om de volledige huur te betalen. Dat lukt alleen als de huur onder de huurtoeslaggrens van E 652,- blijft De huur kan ook niet kunstmatig omhoog gedrukt worden omdat hier altijd de huurpuntentelling van toepassing is die de huurprijs vaststelt. In de praktijk leidt dit tot een huurprijs van om en nabij de E 400,-. Wanneer we alleen naar de kosten voor de zorgverlening kijken, blijkt de VPT variant voor een erkende zorgaanbieder aantrekkelijker te zijn dan die van zorg en verblijf. Dat komt omdat de dekking van de verblijfskosten niet genoeg is om de kosten voor het verblijf te vergoeden, zoals ook in ons voorbeeldmodel te zien is. Schema 3.2 Vergelijking tarief en kosten met en zonder verblijf Overwegingen om wel of geen functie behandeling uit te voeren De hoogte van het tarief hangt ook nog af of de erkende zorgverlener wel of niet de functie behandeling uitvoert. Om dat te kunnen doen is ook hier weer een toelating nodig via het CIBG. Het zorgkantoor zal toetsen of de zorgaanbieder in staat is om de functie behandeling uit te kunnen voeren en hecht bijvoorbeeld veel belang aan de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de behandelaars die ook onderdeel van de organisatie dienen uit te maken. Behandeling kan aan Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 13

de orde zijn indien specialistische zorgverlening nodig is zoals een specialist ouderengeneeskunde (de voormalige verpleeghuisarts), psycholoog, fysiotherapeut, etc. Ook de kosten voor de medicatie en incontinentiemateriaal krijgt de organisatie vanuit het behandeltarief vergoed. Voor een PGB gefinancierd project is dit alles niet van toepassing. Daar geldt maar één tarief. Een toelating voor behandeling krijgt dit project niet. Indien een cliënt met een indicatie voor behandeling daar toch wil wonen maakt deze toch gewoon gebruik van het reguliere aanbod in de eigen woonomgeving: de huisarts, de praktijk van de fysiotherapie in de wijk, etc. gefinancierd vanuit de ziektekostenverzekering. Indien specialistische zorg nodig is, kan dat op verwijzing van de huisarts of te betalen uit het PGB tarief. Interessant is dat de kosten voor het uitvoeren van de functie behandeling bij een kleinschalig project lager zijn dan in het tarief opgenomen is. In de praktijk worden de resterende gelden naar de directe zorgverlening gesluisd. Het is voor een zorgaanbieder dan ook gunstiger de zorgverlening inclusief de functie behandeling uit te voeren dan zonder. De oorzaak van deze situatie zoeken we in het feit dat de tarieven ooit zijn vastgesteld voor traditioneel werkende verpleeghuizen. Zoals bekend werken deze in tegenstelling tot kleinschalig wonen nogal aanbodgericht. Omdat bij kleinschalig wonen de bijdrage van een behandelende discipline alleen gevraagd wordt indien dat nodig is, maken deze er minder gebruik van. Schema 3.3 Tariefvergelijking zorg met verblijf zonder en met behandeling Schema 3.4 Tariefvergelijking VPT zonder en met behandeling Zoals aangegeven, de PGB tarieven zijn de laatste jaren geslonken, vanaf 2011 enorm gekort maar weer hersteld vanaf 2012. Op basis van het aangekondigde tarief blijft een opzet van een woonvorm zoals we dat tot nu toe hanteerden, conform het gezinsmodel van zes cliënten in een groepswoning en vier woningen per project, mogelijk en toegankelijk voor de doelgroep die alleen over een uitkering beschikt. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 14

In het volgende hoofdstuk werken we een modelscenario uit gebaseerd op een PGB financiering. Dit vergelijken we met de uitkomsten van een financiering op basis van zorg en verblijf en VPT. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 15

4- Alternatief PGB scenario Het PGB modelscenario proberen we zo in te richten dat de woonvorm toegankelijk is voor mensen met dementie die alleen over een AOW-uitkering beschikken. In het model zijn allerlei variabelen verwerkt. Het is aan de zorgondernemer om conform de eigen uitgangspunten een goede verhouding tussen deze variabelen te vinden. Bij het PGB scenario gaan we uit van de volgende onderliggende variabelen: - Aantal cliënten 12 - Aantal wooneenheden 1 - Ziekteverzuim medewerkers 3% - Bezettingsgraad bewoners 100% - Eigen bijdrage cliënten 100,- - Aantal bewoners 12 bewoners in één wooneenheid - Zzp inschaling zzp 5 - Nachtdienst/slaapdienst nachtdienst - CAO verpleging en verzorging - Inschaling ervaringsjaren 8 jaar - Dagbezetting excl. nachtdienst 26 uur - Per week activiteitenbegeleiding 4 uur - Per week huishoudelijke hulp 4 uur - Overhead 8% Bij de vergelijking met de zorg in natura scenario s ( zorg en verblijf en VPT) hebben we deze variabelen constant gehouden. Dat is niet altijd vanzelfsprekend, zo zal de eigen bijdrage bij de zorg in natura scenario s een stuk lager liggen en de dagbezetting en overhead een stuk hoger. Daarmee is ook verklaard waarom deze laatste scenario s een veel ruimer bedrijfsrendement hebben. Nogmaals, we leveren materiaal aan waarvan op basis van de uitkomsten de zorgondernemer een voorkeurscenario kan uitwerken. Schema 4.1 behandeling Inkomsten woonvorm vergeleken per financieringsvorm, ex- en inclusief Voor het bepalen van de uitgaven, voornamelijk de personele kosten, maken we gebruik van de discussie die gevoerd is met de deelnemers aan de leerwerkplaats en klankbordgroep ten behoeve Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 16

van deze studie. Omdat de uitkomsten per groep verschilden, hebben we op basis van onze eigen afwegingen, maar rekening houdend met de gemaakte opmerkingen, de kosten vastgesteld. De leidraad daarbij was dat cliënten met een AOW uitkering gebruik moesten kunnen maken van het pgb gefinancierd model. Een ander uitgangspunt was dat de overhead tot een minimum beperkt moest worden. Deze is op 12 % van de inkomsten gezet wat in vergelijking met het percentage bij de zorg en verblijf en het VPT variant laag is. De dagbezetting is voor twaalf bewoners op 36 uur per dag gezet. Daardoor is het mogelijk om op elk moment van de dag met twee medewerkers te werken. Een extra ondersteuning van vier uur is ingeruimd voor ondersteuning bij het voorbereiden en samenstellen van de maaltijd. Daarnaast is nog eens acht uur per week beschikbaar voor grotere schoonmaakwerkzaamheden en ondersteuning voor recreatieve activiteiten. Van de bewoners vragen we een eigen bijdrage van E 100,- per maand. We denken dat dit ook voor iemand met een AOW uitkering mogelijk is. De uitkomsten van de PGB berekening nemen we als uitgangspunt voor het zorg en verblijf en het VPT model. Dat geeft wel een goede basis voor de vergelijking maar op sommige plaatsen levert dat wel een wat verwrongen beeld op. Zo is de eigen bijdrage bij zorg en verblijf en VPT eigenlijk te hoog. Daarnaast zouden we de dagbezetting nog hoger willen hebben dan er nu uitrolt. Gezien het hoge rendement is die mogelijkheid er ook en zo zal het in de praktijk ook uitpakken. De vergelijking geeft aan hoe de verschillende posten zich tot elkaar verhouden. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 17

Schema 4.2 Uitgaven woonvorm vergeleken per financieringsvorm Bij bovenstaande vergelijking dient men er rekening mee te houden dat alle variabelen constant gehouden zijn. De variabelen zijn gebaseerd op het rendabel maken van een woonvorm op PGB basis. Let wel, het hogere rendement van de arrangementen zorg en verblijf en vpt wordt veroorzaakt door het constant houden van de variabelen die we bij de pgb gebruikt hebben. In de praktijk maken zorgorganisaties die met deze modellen werken, andere keuzes. De conclusie is wel dat een project met een pgb financiering met het tarief van 2012 goed zal uitkomen en de woonvorm ook toegankelijk is voor cliënten die alleen over een AOW uitkering beschikken. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 18

Deel 2 de afzonderlijke kostenposten 5- Inleiding In dit deel behandelen we niet de totale begroting, maar de afzonderlijke posten. We maken onderscheid tussen de uitgaven en inkomsten vanuit de huisvesting, de zorg en als derde de hotel- en verblijfkosten. We beseffen dat niet iedereen het eens zal zijn met het opvoeren van bepaalde besparingen, toch willen we alle mogelijkheden aangeven. De individuele ondernemers zullen moeten besluiten over de mix van inkomsten en uitgaven waarvan zij vinden dat deze het beste met hun visie en hun streven naar kwaliteit overeenkomt. In dit hoofdstuk worden die variabelen beschreven die de ondernemer zelf kan beïnvloeden en die effect hebben op het ondernemingsplan. De hoogte van een bepaald zorgtarief wordt in Den Haag vastgesteld en ligt dus buiten de invloedsfeer van de ondernemer, maar door een specifiek opnamebeleid kan hij wel de hoeveelheid zorg die hij in zijn woonvorm moet leveren, beïnvloeden. Zo zijn er tal van knoppen waar de ondernemer aan kan draaien en die hij in de gewenste stand kan zetten. En als ondernemer heeft hij de vrijheid zijn eigen stand der knoppen te kiezen, zijn eigen winst en verlies en natuurlijk zijn eigen inhoud, want iedere kwantitatieve verandering heeft ook kwalitatieve consequenties. Uitgaven - huisvesting verblijf zelfstandige huisvesting niet zelfstandige huisvesting - zorg, hotel- en servicekosten Direct personeel Behandelend en aanvullend personeel Overhead, ondersteuning Materiële verblijfkosten Gebouwgebonden verblijfkosten Inkomsten zorg zorginkomsten awbz- zorg in natura Natura, intramuraal Natura, vpt awbz- pgb extra zorgservice Inkomsten door huisvesting Inkomsten door hoteldiensten Overige eigen bijdragen Neveninkomsten Inkomsten huisvesting Verblijf Zelfstandige huisvesting Niet-zelfstandige huisvesting Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 19

Binnen het huisvestingsdeel zijn twee keuzen mogelijk, te weten het verblijf binnen het intramurale AWBZ-regime (zoals dat bij de meeste tehuizen het geval is) en het gewone wonen als de aanbieder niet AWBZ erkend is of voor het VPT-pakket kiest. Dit gewone wonen kan geschieden in zelfstandige woningen en in onzelfstandige wooneenheden als een vorm van groepswonen. De AWBZ-functie verblijf wordt gefinancierd via een kapitaallastenregeling, gekoppeld aan bouwprijs, bouwjaar, afschrijving, groot onderhoud, enz. Binnen enkele jaren ( 2014?) wordt dit systeem vervangen door een regeling met de normatieve huisvestingscomponent waarbij de financiering van de huisvesting gekoppeld wordt aan het zorgzwaartepakket en dus de hoogte van de vergoeding voor het vastgoed afhankelijk is van de geleverde zorg. En op dit moment is de leegstand nog zonder risico voor de zorgaanbieder. In geringe mate kan het kapitaallastensysteem als knop werken. Men kan variëren in het moment van groot onderhoud, in de looptijd van de afschrijving, in het vervroegd aflossen van de hypotheek en op deze manier een financiële reserve kweken of juist opsouperen. Maar omdat tussen nu en twee a drie jaar het financieringssystematiek van het vastgoed verandert, heeft het weinig zin deze knop verder uit te werken. Zelfstandige huisvesting, wel of niet in geclusterde vorm en wel of niet gekoppeld aan zorg, heeft in feite dezelfde mogelijkheden tot goedkoop en duur wonen als de rest van de huisvestingsmarkt: bouwkosten, kosten van de grond, hypotheekvorm, onroerend goed in eigen of gemeenschappelijk bezit of gehuurd (van corporatie). De belangrijkste variabele hierbij is natuurlijk de hoogte van de huur 4. In een zelfstandige woning is huurtoeslag mogelijk tot een huur van 652,- per maand (op 1 januari 2011) en de toegestane huur is afhankelijk van het aantal huurpunten dat een woning scoort. Huurpunten zijn gerelateerd aan grootte van het huis, ligging, isolatie, wooncomfort. Woningen met een hoog serviceniveau (zoals bv in serviceflats) krijgen een bijtelling aan huurpunten van 35 %. Woningen die meer dan 143 punten scoren, zijn wat huur betreft geliberaliseerd en kennen dus geen maximum. In deze categorie komen de huren voor die gevraagd worden in luxe particuliere verpleeghuizen en die op kunnen lopen tot boven de 2000 per maand. Hier komen dan nog de servicekosten bij. Per 1 juli 2011 veranderen er weer enkele zaken aan de puntentelling. Dit is na te zien op www.rijksoverheid.nl Ook niet-zelfstandige woningen (groepswoningen, ed.) kunnen in aanmerking komen voor huursubsidie, mits deze woningen speciaal zijn aangewezen door de belastingdienst. Particuliere ondernemers komen hier meestal niet voor in aanmerking omdat de belastingdienst deze aanwijzing alleen geeft aan instanties zonder winstoogmerk (woningcorporaties of stichtingen). Als het project tot een 100 % bezetting wil komen, hetgeen gunstig is voor de bedrijfsresultaten, is het verstandig een extra kamer of appartement te bouwen en te gebruiken voor logeeropvang, overbrugging, tijdelijke opvang, etc.) Let bij het bouwen op: Grondprijs: marktconform of maatschappelijke prijs Prijs van liften kunnen uiteenlopen van bijna een ton tot 10.000,- per verdieping Bouwkosten: variërend van 200 tot 500 per m² Overgang van netto en bruto vloeroppervlak kan toeslag zijn van 20 tot 35 % 30 m² per appartement of zitslaapkamer is goede maat voor ouderen met dementie. Bij 10 appartementen is dat 300 m² netto en 360 tot 405 m² bruto vloeroppervlak. 4 Zie bijlage Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 20

Gedeeld sanitair is goedkoper, eigen sanitair levert extra huurpunten. Kosten van inrichting van gemeenschappelijke ruimten kunnen zeer variëren Een particulier ondernemer krijgt over het algemeen geen aanwijzing voor zijn onzelfstandige woning en komt dus niet in aanmerking voor huurtoeslag. 6- Personeel, hotel en service Nu gaan we verder met de variabelen die te maken hebben met de zorg, de hotel- en servicekosten, het leven van alledag. Alle variabelen die we behandelen, vallen binnen het wettelijke regime waar ze bij horen. De ene knop mag wel binnen een AWBZ-erkende instelling gehanteerd worden, de andere alleen binnen een pgb-regime. Bij iedere variabele vermelden we kort wat de consequenties op het bedrijfsplan en eventueel de kwaliteit van leven is. Als de variabele alleen binnen het natura-intramuraal, natura-vpt- of PGB-regiem van toepassing is, geven we dat aan.. We gaan er wel van uit dat de bewoners geclusterd wonen en niet bij voorbeeld verspreid in de wijk. Het gaat dan om variabelen aan de uitgavenkant en aan de inkomstenkant. Wat de uitgaven betreft, behandelen we de personeelskosten (zowel de kosten van directe zorg als die van de behandeling en aanvullende zorg), de kosten van overhead en ondersteunende diensten, de materiële verblijfkosten en de gebouwverbonden verblijfkosten. Direct personeel Behandelend en aanvullend personeel Overhead, ondersteuning Materiële verblijfkosten Gebouwgebonden verblijfkosten Direct personeel De grootste kostenpost in de begroting wordt veroorzaakt door de personeelskosten en daarbinnen gaat het vooral om de directe zorgen en diensten. Het aantal gebouwen is van belang omdat per gebouw een team aanwezig is. Bij 12 plaatsen zouden we kunnen gebruikmaken van een of twee gebouwen en dus van een of twee teams. Werken met één team is goedkoper omdat de ervaring leert dat de inzet van een dubbel aantal zorguren niet nodig is. Dit geeft al meteen de tweede variabele aan: het aantal bewoners per groep of per gebouw. Het is redelijk om bij 6 bewoners uit te gaan van enkele bezetting en bij 12 of meer bewoners van een permanente of gedeeltelijke dubbele bezetting. Tussen 6 en 12 bewoners ligt de keuze tussen enkele of dubbele bezetting minder duidelijk. Het aantal personeelsleden kan dus erg variëren, zonder dat het rechtstreeks gevolgen heeft voor de kwaliteit van leven. Dus bij minder dan 6 bewoners per groep is er enkele bezetting, bij meer dan 12 dubbele bezetting, hetgeen een tussengebied vrijlaat waarin variatie mogelijk is. Een project kan besluiten om gedurende de nacht een personeelslid feitelijk aanwezig en wakker te laten zijn of een slaapdienst in te stellen. Er zijn enkele voorbeelden van particuliere ondernemers die zelf de slaapdienst draaien. Dit geeft op jaarbasis een verschil van globaal 42.000,-. Zelfs in het wel of niet toepassen van de zorg-cao ligt een keuzemoment. Nogal wat particuliere ondernemers volgen de zorg-cao niet. Zo zijn er voorzieningen waar het nettoloon hoger is dan het gebruikelijke in de CAO, maar waar geen rekening wordt gehouden met onregelmatigheidtoeslagen ( je hebt nu eenmaal een baan, waarbij je Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 21

afwisselend op iedere dag van de week werkt ), waarbij uitgegaan wordt van een 40-urige werkweek, waarbij geen rekening wordt gehouden met seniorendagen of leeftijdsverlof. Invloed op de personeelskosten heeft men ook door de kosten van ziekteverzuim te drukken, gemiddeld is dit verzuim in de zorg ongeveer 5 %. Hiermee is de zorg de sector met het hoogste ziekteverzuim. Gemiddeld rekent men per ziektedag 160,- aan directe kosten en de kosten van vervanging zijn hierbij nog niet meegerekend. Het kan in een kleinschalige setting gehalveerd of zelfs meer dan gehalveerd worden door bewust personeelsbeleid en de kwaliteit van de werkomgeving. Er zijn voorzieningen met een ziekteverzuim van 1 a 2 %. Laten we de personeelsbezetting eens iets verder uitwerken en een project nemen met tussen 6 en 12 bewoners, waarbij de mogelijkheid van één groep van 12 mensen of twee groepen van 6 bewoners ontstaat. Aanwezig uren per 365 dagen verantwoordelijk medewerker van 7.00 tot 15.00 8 groep 365 dagen verantwoordelijk medewerker van 14.45 tot 22.45 8 groep 365 dagen assisterend medewerker van 7.00 tot 15.00 8 groep 365 dagen assisterend medewerker van 14.45 tot 22.45 8 groep 365 dagen nachtdienst van 22.30 tot 7.30 9 geheel of 365 dagen nachtdienst van 22.30 tot 24.00 en van 6.00 tot 7.30 3 geheel 365 dagen slaapdienst van 22.30 tot 7.30 6 geheel Variatiemogelijkheden zijn de lengte van de dienst, (tussen 8 en 10 uur) de overlap in opeenvolgende diensten (tussen 0 en 60 minuten) de aanwezigheid van een assisterende medewerker (niet, in de ochtend, ochtend en middag), slaapdienst of nachtdienst, een kortere slaapdienst van 6 uur en aanvullende aanwezigheid van verantwoordelijke medewerker van 3 uur. Daarnaast is het mogelijk om per groep of per locatie nog enige uren per week extra schoonmaakkracht in te huren of te zorgen voor enige uren aanwezigheid van een activiteitenbegeleidster, die naast of in plaats van een medewerker komt.. Deze directe personeelskosten, de handen aan het bed, maken globaal 70 tot 75 % van de totale zorg- en leefbegroting uit. Het loont dus ten zeerste de moeite zorgvuldig de personeelsbezetting te plannen. Nogmaals, het is van belang te benadrukken dat er geen voorgeschreven of verplichte bezetting bestaat. Behandelend en aanvullend personeel Hieronder verstaan we de verpleeghuisarts, de psycholoog, fysiotherapeut, de diëtist, de bezigheidstherapeut, de ergotherapeut. Deze disciplines zijn alleen aanwezig in het natura intramuraal en het natura-vpt-regiem, waarbij gekozen is voor de variant met behandeling. Het is niet duidelijk wat de financier, ic het zorgkantoor precies verstaat onder variant Met Behandeling en hoe ze dat controleren. Over het algemeen vullen verpleeghuizen dit in door Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 22

een aantal uren aanwezigheid van een verpleeghuisarts, een medisch secretaresse en verder tal van variaties in uren fysiotherapie, ergotherapie, diëthetiek, logopedie.. Verder gebruiken de meeste verpleeghuizen de post behandeling voor het aanvullen van de directe zorg. Veelzeggend is het volgende staatje over de jaartarieven van een bewoners met zzp 5. Intramuraal inclusief behandeling 60.364,- Intramuraal exclusief behandeling 51.651,- dus kosten behandeling 8.713,- in de modellen in eerste deel van deze notitie is voor behandeling gerekend 3.215 doorschuifmogelijkheid naar directe zorg 5.498,- vpt inclusief behandeling 55.841,- vpt exclusief behandeling 49.242,- dus kosten behandeling 6.599,- behandeling in model 2.120,- doorschuifmogelijkheid naar directe zorg 4.479,- (ps: pgb voor dezelfde bewoner is 35.058,-) Overhead en ondersteunende diensten In de reguliere instellingen valt onder deze post de afdracht aan de moederinstelling voor kwaliteitsmedewerkers, administratie, facilitair personeel, P&O, ICT, zorgmanagement, etc. Bij kleinschalige woonzorgvoorzieningen die deel zijn van een grotere instelling is deze post minstens 12 % en kan oplopen tot 25 %. Al naar gelang de deskundigheid van de beheerders en de noodzaak tot het uitbesteden van werkzaamheden rond ict en salarisadministratie kan deze post terug gebracht worden tot enkele procenten. Zwart-wit en badinerend gezegd: Een website kan ook door een vriendje van je zoon gebouwd worden. Materiële verblijfkosten Onder deze kosten verstaan we de voeding en de bewassing van de bewoners en de overige huishouding. Over het algemeen staan voor deze 10, - per dag op de begroting. Dwz 5,- voor voeding en hetzelfde bedrag voor bewassing en overige huishoudelijke uitgaven. Het is niet vreemd om deze kosten te halveren of op zijn hoogst voor ¾ op de begroting te zetten. Ondernemers kunnen trouwens de financiën die ze uitgeven aan voedsel (bijna 2000,- per persoon per jaar, hetgeen voor een kleinschalige woonvorm van 10 personen al 20.000 op jaarbasis is), ook gebruiken om lokaal in te zetten. Hetzelfde geldt voor de middelen die men besteedt aan schoonmaakmiddelen, waspoeder, bewassing, enz. Gebouwgebonden materiële kosten Voor deze kosten (klein onderhoud, OZB, energie en verwarming van gemeenschappelijke ruimten) wordt gemeenlijk 5 a 10 per bewoner per dag gerekend. De OZB is niet echt te beïnvloeden, de andere kosten wel. Een goed geïsoleerd huis levert zowel minder energiekosten op, als een hogere huur, omdat isolatie en verwarmde gemeenschappelijke ruimten extra huurpunten oplevert. De kosten van het klein onderhoud zijn te beïnvloeden door deze activiteiten deels zelf te doen of kostenbewust uit te besteden. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 23

7- De inkomsten. De inkomens variabelen die te maken hebben met de huisvesting, voornamelijk de huur en de woonservicekosten, zijn behandeld bij de huisvesting. Hetzelfde is gebeurd bij de zorginkomsten Het zal bekend zijn dat ook in de huur bepaalde servicekosten die met het wonen samenhangen, verwerkt mogen worden op voorwaarde echter dat zij een bepaald percentage niet overstijgen, omdat anders de huurtoeslag in gevaar komt. Aan de inkomstenkant behandelen we de volgende variabelen. zorginkomsten 1. awbz- zorg in natura 2. awbz- pgb Inkomsten door huur Inkomsten door hoteldiensten Neveninkomsten Zorginkomsten De inkomsten vanuit de AWBZ zijn door de zorgaanbieder en zorgondernemer maar voor een erg klein deel te beïnvloeden. We gaan hier niet in op manieren om de indicatie door het CIZ te sturen, hoewel bekend is dat sommige zorgaanbieders er erg bedreven in zijn. Hier is van belang dat het zorgkantoor bepaalde tariefskortingen kan toepassen bij het wel of niet enthousiast deelnemen aan de lokale dementieketen of bij het hanteren van bepaalde kwaliteitssystemen. Het zorgkantoor geeft ook vaak een korting van 2 % op het tarief als bezuiniging op de overheadkosten. Deze redenering is minder adequaat bij het kleinschalig wonen, omdat hier al vaak sprake is van erg teruggesneden overhead. Bewoners kunnen er voor kiezen om meer zorg af te nemen dan hen is toegewezen via de indicatie. De extra inkomsten die dit op kan leveren, zullen vooral profijtelijk zijn als ze uitgevoerd worden door het toch al aanwezige personeel. Inkomsten door huur Feitelijk staat het de ondernemer vrij om zelf het huurniveau te kiezen. Wil hij gebruik maken van de huurtoeslag, dan zal de huur onder de 650,- per maand moeten blijven. Om de bewoners van deze huurtoeslag te laten profiteren, is de ondernemer gebonden aan een strak puntenschema, dat de hoogte van de huur bepaalt. In een bijlage wordt deze systematiek verder uiteen gezet. Over het algemeen zijn huren tussen de 650,- en de 1000,- vrij gangbaar. De verschillen kunnen verklaard worden uit de grootte van de appartementen. Er zijn ook ondernemers die alleen de inkomenspositie van de bewoner in ogenschouw nemen en op basis daarvan de huur laten variëren. Langzaam maar zeker begint dit geaccepteerd te raken en er zijn inmiddels experimenten gedaan met het laten variëren van de huur niet op basis van eigenschappen van de woning, maar op basis van de inkomenspositie. De consequenties van deze verschillen in huurhoogte per inkomensgroep staan in de volgende alinea in schema. Wellicht goed te melden dat die particuliere verpleeghuizen die zich op de bovenkant van de markt richten, over het algemeen huurprijzen van 2000,- a 3000,- of meer per maand hanteren. Inkomsten door hotel- en servicediensten Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 24

Bij de Zorg in Natura/variant zijn de hoteldiensten al meegerekend bij het all/in tarief. Hoewel ook hier natuurlijk extra hoteldiensten kunnen leiden tot extra inkomsten. Hoteldiensten kunnen wel door de ondernemer vastgesteld worden in die gevallen dat voor de pgb-variant wordt gekozen. De inkomsten door hoteldiensten (maaltijden, wassen beddengoed, schoonmaak kamers) en service (verwarming buitenruimten, bewassing van kleding, maaltijden op kamer, versnaperingen, drank op kamer) zijn te variëren. Een minimum zal ongeveer 600,- voor beide kostenposten tezamen zijn. Dit bedrag is in te passen in de uitgaven voor iemand die alleen AOW heeft. Als bewoners meer inkomen hebben dan alleen AOW, kunnen de inkomsten voor hotel- en servicekosten stijgen. In de duurdere NEVEP-voorzieningen worden bedragen van enkele duizenden euro s per maand gevraagd. In dat geval is het logisch dat de huur navenant stijgt. Hieronder geven we denkbeeldige inkomsten en uitgaven voor iemand met alleen AOW en iemand met een klein pensioen, met een modaal inkomen en met een goed pensioen(bedragen per 1-1-2010). Dit inkomen- en uitgavenpatroon loopt niet helemaal parallel met de rekenmodellen in het eerste deel. Inkomen Alleen + 6.000 pensioen + 12.000 + 20.000 AOW Besteedbaar netto 1081 1496 1823 2217 inkomen/maand AWBZ en Zvw (premie, 135 177 208 238 eigen risico en eigen bijdrage) Verzekering en 25 25 25 25 gemeentelijke belasting Hotel- en organisatiekosten 470 470 470 470 Woonservice, privé 83 96 108 125 Woonservice, algemeen 42 108 154 263 Woning, energie 75 90 100 110 Huur 350 450 550 650 -/- huurtoeslag 180 150 Totaal uitgaven/maand 1001 1197 1506 1672 Privé bestedingsruimte 80 212 217 345 Totaal hotel en service 670 764 832 968 Met deze uitgaven voor de bewoners zitten deze aan de gematigde kant en hebben we een woonzorgvoorziening voor alle inkomensklassen. Als vergelijking is het goed te melden dat bij verblijf in een regulier verpleeghuis de bewoner minstens 300,- per maand overhoudt aan zaken kleedgeld (hoewel daar meestal nog waskosten en andere kosten van betaald moeten worden). Voor wat betreft de hoogte van de kosten die betaald worden voor hoteldiensten en service moet men zich realiseren dat bij voldoende inkomen de verpleeghuisbewoner maximaal 2100,- per maand aan eigen bijdragen betaald. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 25

8- Neveninkomsten Hoewel neveninkomsten eigenlijk buiten het bestek van deze notitie vallen, is het goed ze even aan te stippen. Neveninkomsten zijn in het kader van deze notitie alleen interessant als ze bijdragen aan het bedrijfsresultaat. Meestal komt het er op neer dat er activiteiten gedaan worden door het toch al aanwezige personeel, dat ze gedaan kunnen worden in toch al aanwezige ruimten of dat ze zorgen voor een stroom van nieuwe bewoners. Ook kunnen nevenactiviteiten leiden tot een vorm van reclame en free publicity. Een particulier initiatief kan zowel dagopvang als verblijf leveren en krijgt door de opvang een goede instroom van nieuwe bewoners, de dagopvang kan dienen als gelegenheid voor potentiële nieuwe bewoners om te wennen aan de gang van zaken of een kijkje in de keuken te nemen. De ondernemers kunnen beoordelen of de potentiële nieuwe bewoner past in het bewonersbestand. Er zijn kleinschalige voorzieningen die extra zorginkomsten genereren door enkele plaatsen dagopvang te laten meelopen met de in de voorziening wonende ouderen. Dit levert extra inkomsten als er geen extra personeelsuitgaven tegenover staan. Zo is er een kleine voorziening met 9 ouderen met dementie en overdag een dubbele personeelsbezetting. Deze voorziening neemt overdag enkele ouderen in de dagopvang zonder dat er dan extra personeel bij hoeft. Wellicht is het goed daarnaast wat gedachten te wijden aan het circuit rond arbeidsvervangende en arbeidsmarkttoeleidende maatregelen, aan vormen van dagbesteding voor jongeren en volwassenen en aan andere vormen van gesubsidieerde arbeid. Een zorgomgeving is bij uitstek geschikt om als arbeidsplaats of dagbestedingplaats te fungeren. Er heerst rust en regelmaat, er zijn veel werkzaamheden die gestructureerd en weinig complex zijn Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 26

Deel 3: conclusies Conclusie 1: exploitatie algemeen Particuliere ondernemers kunnen op basis van eigen keuzen een gezond kleinschalige woonzorgvoorziening exploiteren. Zij bieden hiermee een goed alternatief voor de grootschalige huisvesting voor mensen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Als particuliere ondernemers op basis van de in deze notitie gepresenteerde variabelen een eigen mix kiezen van inkomsten en uitgaven, van kwaliteit, aantal bewoners, specifieke doelgroep worden de keuzemogelijkheden voor bewoners enorm vergroot. Conclusie 2; exploitatie pgb-variant De exploitatie bij een groep van 12 bewoners in de pgb-variant is prima rond te krijgen. Ook minder bewoners kunnen bij de tarieven voor 2012, zoals ze gelden per 1 juli 2011, een rendabele exploitatie opleveren. Bij deze exploitatievorm hebben de inkomsten en uitgaven, zoals wij die aangenomen hebben, nog genoeg flexibiliteit. Te denken valt dan aan hogere eigen bijdragen voor de hotelkosten die gerealiseerd kunnen worden bij een menging van inkomensklassen (dwz niet alle bewoners op minimum inkomensniveau) en te denken valt aan de omlaag brengen van de overhead. Conclusie 3: exploitatie VPT en intramurale variant De exploitatie van een kleinschalige woonvoorziening op basis van de intramurale of de VPTvariant lukt goed als gekozen wordt voor één woongroep van 12 bewoners en lukt met veel kunst- en vliegwerk bij twee groepen van 6 bewoners. Een gunstige factor is als daarbij gekozen wordt voor de variant met behandeling. De behandeling kan dan eventueel door een nabij gelegen en bevriende zorgaanbieder worden uitgevoerd. Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 27

Bijlage 1: voorbeelden van exploitatie van kleinschalige woonzorgvoorziening, op basis van 12 bewoners, zzp 5 al naar gelang de financieringsvorm (pgb, ZIN met verblijf en ZIN-VPT) Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 28

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 29

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 30

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 31

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 32

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 33

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 34

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 35

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 36

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 37

Particulier ondernemerschap woonprojecten, juni 2011 38