Richtlijnen voor het Project-MER Natuurontwikkelingsproject Grote Geule

Vergelijkbare documenten
Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Richtlijnen milieueffectrapportage

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en wijziging van een gemengd veeteeltbedrijf te Wingene tot varkens en 30.

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Scopingsadvies Project-MER Windturbines Middelkerke - Gistel

Richtlijnen milieueffectrapportage

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Scopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een varkensbedrijf

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Ieper

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Richtlijnen milieueffectrapportage. Verbindingsweg Brussels Expo en de heraanleg en uitbreiding van het Verregatpark

Richtlijnen milieueffectrapportage

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een gemengde veehouderij met pluimvee en rundvee : Van De Locht Guy te Wuustwezel

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Eurostadium Brussels

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een varkenshouderij tot varkens te Beveren- Waas

Richtlijnen voor het Project-MER Windpark Nieuwpoort-Middelkerke

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Richtlijnen milieueffectrapportage ADPO N.V.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij tot 5280 varkens te Stekene

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Richtlijnen milieueffectrapportage. Opwaardering van het Kanaal naar Charleroi

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding en hernieuwing van een bestaand legkippenbedrijf tot legkippen

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Richtlijnen voor het Project-MER Luchthaventram

Richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER voor Noordoostelijke omleidingsweg Tongeren

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Richtlijnen voor het Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van drie varkensbedrijven tot 6272 varkens te Merksplas

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

Richtlijnen milieueffectrapportage. Plan-MER OMLOOP VOOR GRONDGEBONDEN GEMOTORISEERDE SPORTEN TE MAASEIK (Neeroeteren), Waterloos

Richtlijnen milieueffectrapportage Project-MER. Doortocht Brugge - Vernieuwing Steenbruggebrug

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

Renogen biomassa-wkk te Ham

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing van de milieuvergunning voor een pluimveehouderij met stalruimte voor leghennen (Vanthournout)

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

afbakening zeehavengebied Antwerpen

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs)

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding van het grond- en slibverwerkingscentrum Rodenhuize te Gent

Infomoment Verapazbrug

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

Richtlijnen milieueffectrapportage. Waste Management Facility Doel

Richtlijnen voor het Project-MER Hervergunning en verandering van een pluimveehouderij te Wuustwezel

Richtlijnen voor het Project-MER Woon- en retailcomplex Akzo te Vilvoorde

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Richtlijnen milieueffectrapportage

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

adviezen n.a.v. planmer-screening

Hervergunning van de Electrabel - elektriciteitscentrale

Richtlijnen milieueffectrapportage. Hernieuwing en uitbreiding van de varkenshouderij PPS bvba tot varkens te Hoogstraten

Richtlijnen milieueffectrapportage: Hervergunning Chemogas NV te Grimbergen

afbakening zeehavengebied Antwerpen

Richtlijnen voor het Project-MER Monument Chemical BVBA Uitbreiding en hervergunning

N O T A B E T R E F F E N D E D E B E H A N D E L I N G V A N D E WOONWIJKEN L U T T E R Z E L E

Uitbreiding van de kopersmelter

Richtlijnen milieueffectrapportage. Bouw en exploitatie van een nieuwe gevangenis in Dendermonde

Goedkeuringsverslag van het plan-mer voor het provinciaal RUP Dendermonde-West

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Richtlijnen milieueffectrapportage. Uitbreiding van een bestaand slachthuis te Ruiselede

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: De Blankaart. Initiatiefnemers:

Windturbineproject Maatheide te Lommel

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd voor de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Ontwikkeling van een winkelcomplex op de voormalige ACEC-terreinen te Gent

Richtlijnen milieueffectrapportage: Inrichting van een bedrijventerrein : Eiland Zwijnaarde te Gent

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse

/11/2015

Richtlijnen milieueffectrapportage: Varkensbedrijf Voeder Seurynck NV

Transcriptie:

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be Richtlijnen voor het Project-MER Initiatiefnemer: Havenbedrijf Antwerpen NV van publiek recht Zaha Hadidplein 1 2030 Antwerpen 23 september 2016 PRMER-2346-RL

1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de te nemen inrichtingsmaatregelen voor de natuurontwikkeling in de Grote Geule. Het kreekgebied Grote Geule werd in het kader van de Achtergrondnota Natuur geselecteerd als natuurontwikkelingsgebied. Het projectgebied bevindt zich in de provincie Oost-Vlaanderen in de gemeenten Beveren en Sint-Gillis-Waas net ten zuidwesten van de deelgemeente Kieldrecht. Het gebied hoort tot het Wase krekengebied van Oost-Vlaanderen met zijn dijken of kragen, wielen en de verschillende types kreken. Het projectgebied overlapt voor een groot deel met het vogelrichtlijngebied Polders en schorren van de Beneden-Schelde (BE2301336). Het opstellen van een passende beoordeling in het kader van dit project is bijgevolg van toepassing en zal deel uitmaken van het MER. Het projectgebied is bovendien grotendeels gelegen binnen het VEN gebied De Wase Scheldepolders dat als GEN (= grote eenheden natuur) werd aangeduid, waardoor een verscherpte natuurtoets eveneens deel zal uitmaken van het MER. Twee kreken zijn in dit VEN-gebied structuurbepalend: het zoet krekencomplex van Saleghem en de licht brakke kreek de Grote Geule bij Kieldrecht. Kreekruggen en natte lager gelegen kreek(dal)graslanden zijn er typerend. Voor de inrichting van het gebied Grote Geule is het Havenbedrijf Antwerpen NV van publiek recht, Zaha Hadidplein 1, 2030 Antwerpen initiatiefnemer. Het project wordt tevens ondersteund en opgevolgd door volgende drie instanties: - Departement Mobiliteit en Openbare Werken - Afdeling Maritieme Toegang - Agentschap voor Natuur en Bos - Maatschappij voor het haven-, grond- en industrialisatiebeleid van het Linkerscheldeoevergebied Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II rubriek 10 h: Werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsge-bieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. In het MER dient nagegaan of er nog andere rubrieken van het MER-besluit van toepassing kunnen zijn, zo bijvoorbeeld de rubriek 1 d van Bijlage II of Bijlage III indien er (meer dan 3 ha) zou ontbost worden. Voor categorieën van projecten opgenomen in bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, is het indienen van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de m.e.r.-plicht mogelijk. Door de initiatiefnemer wordt echter afgezien van dit verzoek. 1 Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. Dienst Mer Richtlijnen PR2346 2

De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 18 april 2016. De terinzagelegging in de gemeenten Beveren en Sint-Gillis-Waas liep van 27 april 2016 tot en met 27 mei 2016. Tegelijkertijd vroeg de dienst Mer adviezen bij de administraties en openbare besturen. Gezien de ligging van het project nabij Nederland wordt een grensoverschrijdende procedure gevolgd. De dienst Mer stelt deze bijzondere richtlijnen (verder richtlijnen) op met het oog op de methodologie van het MER. Zij houden rekening met principieel verplichte onderdelen van een project-mer op basis van art. 4.3.7. van het DABM 2, de ontvangen inspraakreacties (meer bepaald m.b.t. de alternatieven, de methodiek van effectbespreking, mogelijke te verwachten effecten, huidige knelpunten, ), de ontvangen adviezen (zie bijlage) en met de bespreking van het volledig verklaard kennisgevingsdossier met de betrokkenen op de richtlijnenvergadering van 1 juli 2016. Deze richtlijnen hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het project-mer. Het project-mer moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld is in de kennisgeving en aangevuld/aangepast worden met de specifieke vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd zijn. Waar de kennisgeving en de richtlijnen van elkaar zouden afwijken, moet voorrang gegeven worden aan de richtlijnen. Inspraakreacties van onderstaande aard worden als niet relevant beschouwd voor de opmaak van een project-mer: reacties die uitsluitend een persoonlijk standpunt inhouden over de wenselijkheid van het project; reacties die geen deel uitmaken van de decretaal vereiste elementen van een project-mer (vb. kosten-baten-analyse, waardevermindering of vermeerdering van onroerend goed per perceel, persoonlijke voorkeuren van omwonenden, ); reacties die gaan over procedurele aspecten buiten deze project-mer procedure; reacties die betrekking hebben op niet-inhoudelijke zaken (verklaring symbolen, legende figuren, spellingsfouten, ); reacties die betrekking hebben op zaken buiten de scope van het project-mer. 2. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Het natuurontwikkelingsgebied Grote Geule maakt onderdeel uit van het Gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. Dit Gewestelijk RUP legt de contouren vast voor de toekomstige ontwikkeling van de Antwerpse Haven binnen het Maatschappelijk Meest Haalbare Alternatief. Het geeft ook aan welke gebieden in de onmiddellijke omgeving van de haven bestemd blijven voor landbouw, waar natuur ontwikkeld wordt en waar buffers komen tussen dorpskernen en het havengebied. Volgens de Europese regelgeving kunnen de havenactiviteiten binnen de Antwerpse haven pas verder ontwikkelen nadat hier aan de instandhoudingsdoelstellingen binnen het Natura 2000- netwerk voldaan is. Zo dient de natuuruitbreiding in het gebied Grote Geule vooraf te gaan aan de realisatie van onder andere resterende oppervlakte van het Logistiek Park Waasland. 2 Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, B.S. 3 juni 1995, zoals herhaaldelijk gewijzigd (DABM). Dienst Mer Richtlijnen PR2346 3

Het kreekgebied Grote Geule werd in het kader van de Achtergrondnota Natuur geselecteerd als natuurontwikkelingsgebied en in het GRUP aangeduid als natuurgebied met overdruk VENgebied. Binnen het plan-mer voor de afbakening van de Antwerpse Haven werd binnen het Maatschappelijk Meest Haalbaar Alternatief een variant voor de Grote Geule weerhouden waarbij minimum de natuurtypen plas en oever, riet en water en zoete weide ontwikkeld moeten worden. Dit kan bereikt worden via opstuwing van water in de Grote Geule en afgraving van geselecteerde zones binnen het projectgebied. Hierbij wordt rekening gehouden met de Instandhoudingsdoelstellingen (IHD s) voor het Vogelrichtlijngebied Polders en schorren van de Beneden-Schelde (= linkeroever). Tevens gelden een aantal randvoorwaarden m.b.t. waterafvoer, waterkwaliteit, grondbalans, bestaande natuurwaarden, beschermd landschap, recreatief medegebruik en landbouw. Hiervoor gebeurden in de periode 2009-2010 reeds een aantal voorbereidende studies (opgelijst p. 15 van de kennisgeving). In 2015-2016 en voorafgaand aan de MER-procedure volgden nog een aantal aanvullende onderzoeken (opgelijst p. 15 van de kennisgeving) i.k.v. de uitwerking van het inrichtingsplan. Het voorliggend project betreft de effectieve uitwerking van de inrichtingsmaatregelen, nodig om de gewenste natuurtypen te realiseren en dit vormt dan het voorwerp van het lopend MER-proces. Het MER zal een overzicht bevatten van de (bestaande) en aan te vragen vergunningstoestand (zowel stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning, natuurvergunning ). Het MER moet relevante gegevens en conclusies uit voorgaande rapportages oplijsten (alle relevante milieustudies, ook andere dan m.e.r.-rapportages). Het MER dient bij de vergunningsaanvraag gevoegd te worden. Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het DABM moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER moet hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven, milderende of compenserende maatregelen. 3. Beschrijving project en alternatieven Aanvullend op de kennisgeving moeten de volgende punten ook beschreven worden: In het MER dient het project beter verantwoord te worden, gezien er vragen gesteld werden inzake de te realiseren doelen. Op basis van gegevens met betrekking tot reeds naburige ingerichte gebieden kan gestaafd worden dat de gewenste soorten in het gebied zullen komen. Aan de hand van monitoringsgegevens van de naburige ingerichte gebieden, blijkt dat de gewenste natuur er ook daadwerkelijk voorkomt. Leerpunten betreffen voornamelijk de duur van de ontwikkeling (bv. voor rietontwikkeling) en het belang van openheid van het landschap. Predatie (door bv. vos) is een aandachtspunt. Er wordt aangenomen dat riet eerder vlot zal ontwikkelen gezien dit reeds aanwezig is in het huidige reservaat. Uit de adviezen en inspraakreacties is er gevraagd om de mogelijkheid tot ophogen van gronden (voor landbouw, tuinen ) in de directe omgeving rond het Dienst Mer Richtlijnen PR2346 4

natuurontwikkelingsproject te bekijken. Voor de landbouw zou het gaan om de percelen in het gebied tussen de Polderstraat, Molenhoekstraat, Kieldrechtsebaan en Lange Nieuwstraat. Tijdens de richtlijnenvergadering is er gesteld dat het ophogen van omliggende landbouwpercelen niet tot de voorgenomen activiteit voor het MER behoort (= buiten projectgebied), waardoor dit an sich ook geen onderdeel zal uitmaken van de effectenbeoordeling. Het ophogen van omliggende percelen kan evenwel als milderende maatregel naar voor geschoven worden bij mogelijks significant negatief te verwachten effecten. In het advies van het Departement Landbouw en Visserij is daarnaast de piste van herverkaveling aangebracht. Het beheer vraagt dat de terreinen toegankelijk zijn met zwaar materiaal (onderhoudsmachines). In het MER dient onderzocht of hiermee rekening is gehouden bij het ontwerp van de onderhouds- en wandelpaden. Volgende vragen dienen beantwoord te worden. Zijn de bruggen hierop berekend? Kan het ruimen van de langsgrachten probleemloos gebeuren via de onderhouds-en wandelpaden? Is er een toegangsmogelijkheid voorzien voor het onderhoud van de veenlens? In het MER dient verduidelijkt te worden welke kleine landschapselementen (in hoofdzaak rijen knotwilgen) mogelijks wel of niet verdwijnen. Vanuit de inspraak is er de vraag of de parking van St. Kornelisstraat uitgebreid zal worden en of er extra parkeermogelijkheden voorzien worden aan de kreek bovendijks. Het is bijgevolg belangrijk om in het MER de eventuele parkeervoorzieningen in beeld te brengen (en of er effectief uitbreiding van parkeerplaatsen voorzien wordt). Zoals in de kennisgeving vermeld wordt (p. 21 e.v.), zal het MER de volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen: o Het ontwerp-inrichtingsplan (op basis van de voorkeurvariant 2 van drie onderzochte varianten i.k.v. uitwerking van het inrichtingsplan). Het MER moet bijkomend de milieueffecten van volgende alternatieven onderzoeken en beoordelen: o o Het nulalternatief; in dit geval wanneer er geen natuurinrichting zal gebeuren. Tijdens de richtlijnenvergadering is gebleken dat er nog verschillende uitvoerings- en inrichtingsalternatieven mogelijk zijn. Verschillende suggesties i.v.m. alternatieven kwamen ook terug in de adviezen of werden in inspraakreacties aangehaald. Er is voorlopig dus geen zekerheid omtrent het ontwerp-inrichtingsplan. Aangenomen wordt dat door voortschrijdend inzicht het projectvoornemen nog zal wijzigen. Deze wijzigingen dienen in het MER vermeld te worden (t.a.v. de informatie in de kennisgeving). Volgende suggesties naar inrichtings- en uitvoeringsalternatieven dienen in het MER geduid (verantwoorden waarom wel of niet mee in onderzoek genomen): Uitvoeringsalternatieven voor de langsgrachten (bv. meer rechte en vloeiende lijnen voorzien; dimensies wijzigen; binnen of buiten de oevers aanleggen; andere drainaigevoorzieningen; beheer ervan; inbuizen van de langsgrachten ). Dienst Mer Richtlijnen PR2346 5

Inrichtingsalternatieven voor de langsgrachten (bv. parallel met de voorgestelde wandelpaden; in of buiten natuurgebied; mét of zonder rietkragen; schrappen van een aantal langsgrachten; in gebruik nemen van bestaande instroomgrachten naar de Grote Geule). Alternatief zonder langsgrachten. Uitvoeringsalternatieven voor de wateronttrekkingsputten (bv. voorzien van fytobakken bij twee punten). Locatiealternatieven voor de wateronttrekkingsputten (bv. configuratie hernemen: meer of minder wateronttrekkingsputten voorzien in functie van het aantal te beregenen percelen ). Inrichtingsalternatief voor de wateronttrekkingsputten (= beregening), men kan bv. een persleiding met aftak-/koppelpunten voorzien; of water oppompen uit de kreek of de langsgrachten. In het MER zal het recreatief medegebruik 3 aan bod komen: hier kan men een maximaal en minimaal scenario voor uittekenen (cf. advies Sint-Gillis-Waas en Beveren en inspraakreacties). 4. Juridische en beleidsmatige context De kennisgeving bevat het juridische en beleidsmatige kader dat voor dit MER van belang is in de vorm van een duidelijke overzichtsmatrix. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden met een ruimtelijke component moeten cartografisch gepresenteerd worden. 5. Algemene en Methodologische aspecten De afbakening van het studiegebied zal voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het projectgebied als het gebied waar effecten zich kunnen voordoen moet omvatten. De ruimtelijke afbakening moet voor elke discipline duidelijk tekstueel omschreven worden en indien mogelijk, voorgesteld worden op kaart. De referentiesituatie dient in het MER duidelijk beschreven te worden, het is met name de situatie op het terrein (= actuele toestand). In het MER moet duidelijk aangegeven worden met welke ontwikkelingsscenario s rekening gehouden wordt of juist niet bij de beschrijving van een referentiesituatie, en moet voor elk ontwikkelingsscenario duidelijk gemotiveerd worden waarom. Er moet ook aangegeven worden 3 Het wandelpad en parallelgracht/langsgracht richting uitkijktoren worden om het perceel met kadastraal nummer Sint-Gillis-Waas A381w geleid. Dit perceel zou voor een groot deel de bestemming natuurreservaat hebben en is deels gelegen in VEN-gebied. Er zal onderzocht worden of het wandelpad en de langsgracht rechtdoor kunnen lopen in plaats van omgeleid te worden langs de grenzen van het perceel(gebouw). Dienst Mer Richtlijnen PR2346 6

voor welke disciplines de ontwikkelingsscenario s al dan niet relevant zijn. Dit dient beschreven te worden in een algemeen hoofdstuk voorafgaand aan de effectbespreking per discipline. Naast de ontwikkelingsscenario s die in de kennisgeving beschreven zijn, moet in het MER ook volgend ontwikkelingsscenario meegenomen worden: - De inrichting van het wateronttrekkingspunt van VOF Kubip kan interfereren met voorliggende project (cf. bouwvergunningsaanvraag voor oprichting en exploitatie van een logistiek centrum voor het internationaal vervoer van topsportpaarden). Wanneer er tijdens het opstellen van het project-mer nieuwe ontwikkelingsscenario s naar voor zouden komen dan deze die momenteel gekend zijn, moeten deze toegevoegd worden aan het afwegingskader. Cumulatieve effecten moeten onderzocht worden. De methodologie voor de effectvoorspelling zal binnen elke discipline in het project-mer duidelijk en transparant omschreven worden. Tevens zal per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De effectenbespreking en -beoordeling dient transparant te gebeuren en aan de hand van volgende terminologie: aanzienlijk negatief (-3), negatief (-2), beperkt negatief (-1) en verwaarloosbaar of geen effect (0). Bij de beschrijving van de bestaande toestand en van de milieueffecten moet, als aanvulling op de kennisgeving, voldoende aandacht besteed worden aan het volgende: >> In het MER moet tevens de optiediscipline klimaat beschreven en beoordeeld worden. Met betrekking tot de discipline water (grond- en oppervlaktewater): In het MER dient het huidige fysische watersysteem beschreven en beoordeeld te worden (m.i.b.v. de afwatering naar het natuurgebied en het begroten van de lozingscapaciteiten (in het kader van zowel waterkwaliteit als -kwantiteit) 4 ). De eventuele impact op de regenwaterafvoer van Kieldrecht kan hierin ook mee begroot worden. Vanuit de gemeente Beveren is er de vraag om de invloed van slibruiming op de verbetering van de waterkwaliteit afdoende te onderzoeken in het MER. De impact van baggerwerken op het bufferend vermogen van de Grote Geule dient eveneens mee onderzocht (in het kader van zowel waterkwaliteit als -kwantiteit). Het MER dient een antwoord te bieden aan de vraag of voorzuiveren van nutriëntenwater nodig is. Verder dient in het MER onderzocht in welke situaties de stroomrichting kan omkeren en of dit effecten heeft op de waterkwaliteit. In het MER zullen eventuele effecten op waterkwaliteit t.g.v. calamiteiten (door afwatering van de E34 en het industrieterrein Kluizenmolen naar het natuurgebied, maar 4 Zo dient bv. de rioleringssituatie van Meerdonk nagegaan, eventuele geplande investeringen kunnen beschouwd worden als ontwikkelingsscenario. Dienst Mer Richtlijnen PR2346 7

ook afvalwater van Meerdonk; regenwaterafvoer van Kieldrecht; overstort aan oostkant van de Grote Geule) beschreven worden. De overstromingsrisico s (en impact op de waterberging) dienen in het MER duidelijk in kaart gebracht. De effecten op het centrum van Sint-Gillis-Waas (m.i.b.v. aanpalende tuinen) en de afwatering van de E34 en het industrieterrein Kluizenmolen dienen nagegaan te worden. In het MER zal alvast duidelijk het studiegebied voor de discipline water afgebakend worden (= tot waar effecten op oppervlaktewaterkwantiteit (= waterpeil) te verwachten zijn). Er zal rekening gehouden worden met een werkende stuw aan de Sluisstraat (= beslist beleid). Dit maakt dan ook onderdeel uit van de referentiesituatie. Het MER zal een goed beeld geven wat de impact is van de langsgrachten, gezien ze deel zullen uitmaken van de toekomstige afwatering en de hydrologische isolatie van het gebied. Zo dienen de effecten van de aansluiting van de nutriëntrijke langsgrachten op de Grote Geule en de Noord-Zuidverbinding onderzocht. Het gebruik van de 5 wateronttrekkingsputten moet in het MER duidelijk in beeld gebracht worden. De relevante MAP-meetpunten dienen geduid te worden en de mogelijke effecten naar verzuring/vermesting (vnl. N-depositie) dienen in beeld gebracht te worden. Elementen van de watertoets dienen in het MER besproken te worden. Met betrekking tot de discipline bodem: De relevante MAP-meetpunten dienen geduid te worden en de mogelijke effecten naar verzuring/vermesting (vnl. N-depositie) dienen in beeld gebracht te worden (cf. discipline water). Bodem is voor landbouw de belangrijkste productiefactor, zodat zowel tijdens als na de werken moet gewaakt worden over de kwaliteit van de bodem. De mogelijkheid tot en de gevolgen van bodemcompactatie moeten in het MER voldoende aan bod te komen. Gezien de aanwezigheid van verschillende storten in het projectgebied, zullen de beschikbare gegevens hieromtrent opgevraagd en mee opgenomen worden in het MER. In het MER zullen, als mogelijk, de grondoverschotten in kaart gebracht worden (cf. transportroutes). Met betrekking tot de discipline fauna en flora: In het MER zal in beeld gebracht worden hoeveel ha bos er verdwijnt. In het MER zullen verstoringseffecten van zowel binnen (door recreatie) als buiten het projectgebied (hagelkanonnen, vogelschrikkanonnen ) besproken worden. Om zicht te krijgen op de locaties waar o.a. vogelschrikkanonnen worden ingezet, kunnen de vergunningen opgevraagd worden bij de gemeenten. In het MER zal onderzocht worden wat de effecten zijn van de geplande wandelpaden op de broedaantallen van vogels in de lente (Bruine kiekendief, Blauwborst, Krakeend, Slobeend ) en de aantallen watervogels tijdens de wintermaanden. Gegevens m.b.t. de broedterritoria van bovenvermelde kwetsbare soorten in het reeds bestaande Dienst Mer Richtlijnen PR2346 8

reservaatgedeelte van de Grote Geule zijn beschikbaar bij Natuurpunt Waasland Noord. Bij eventueel negatief te verwachten effecten zullen in het MER afdoende milderende maatregelen voorgesteld worden. De effecten van het in gebruik nemen van de 5 wateronttrekkingsputten op fauna en flora zullen in het MER begroot worden. Het mogelijk verlies van bestaande rietzones zal in het MER besproken en beoordeeld worden. De impact op bestaande waardevolle vegetaties (bv. grasland in beheer door Natuurpunt, de specifieke zone waarin Kruipend Moerasscherm voorkomt, percelen met nrs. A624a en A625a met bloemrijke vegetatie waaronder bedreigde dijk- en polderplanten zoals Kattendoorn, Beemdkroon, Echt Knoopkruid, St-Janskruid, Wilde Pastinaak, Rapunzelklokje, Bevertjes, Wilde peen, ) zal in het MER beschreven worden. De piste dat vegetaties kunnen verplaatst worden (naar hoger gelegen percelen) kan in rekening gebracht worden. In het MER de predatie (o.a. vos) in kaart brengen. Met betrekking tot de discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: In het MER de aandacht vestigen op het belang van het maximaal behoud van de erfgoedwaarden en een kwalitatieve integratie van nieuwe elementen. Het belang van de beeldwaarde op de kreek te Kieldrecht, met de aanwezige erfgoedelementen zal in het MER aan bod komen. Met betrekking tot de discipline mens-ruimtelijke aspecten: Vraag om de eventuele/potentiële stijging van hinder t.g.v. de (aanwezige) muggenpopulatie t.g.v. het project kwalitatief in beeld te brengen. De bestaande literatuur kan hiervoor geraadpleegd worden. Vraag om in te schatten of bepaalde gewasschade kan toenemen (kwalitatief bepalen o.b.v. beschikbare gegevens) gezien de te verwachten toename van de vogelpopulatie. Voor landbouw specifiek: De water gerelateerde effecten (vnl. verandering van waterpeil) op landbouw (o.a. omliggende percelen) dienen in het MER begroot te worden (gevolgen t.a.v. nutriëntengebruik, gebruik gewasbeschermingsmiddelen, teeltkeuze ). De effecten van het in gebruik nemen van de 5 wateronttrekkingsputten op mens (landbouw) dienen in het MER begroot. In het MER zal aangegeven worden hoeveel ha landbouwgrond er effectief verdwijnt. Bij de beoordeling zal rekening gehouden worden met het van toepassing zijnde flankerend beleid. Indien nodig worden bijkomende milderende maatregelen voorgesteld (bv. inzake mestafzet). Het LER zal maximaal gebruikt worden. Hiervoor zal er afdoende afstemming gebeuren met het Departement Landbouw en Visserij om duidelijkheid te krijgen over de mate waarin dit in het MER kan verwerkt te worden. Voor recreatief medegebruik specifiek: Dienst Mer Richtlijnen PR2346 9

Het MER zal een beeld geven van het potentieel recreatief medegebruik: is dit lokaal of toch bovenlokaal te verwachten (blijft bv. hengelen mogelijk). Het MER zal de verschillende verstoringseffecten (ook inzake bv. privacy) kwalitatief beschrijven. In het MER moet de veiligheid van de recreanten t.a.v. het verkeer ingeschat worden (vnl. langsheen Lange Nieuwstraat en St. Kornelisstraat). Met betrekking tot de discipline mobiliteit: In het MER zal de verkeersveiligheid (wandelpad; t.h.v. de Lange Nieuwsstraat) besproken en beoordeeld worden. De mogelijke toename aan parkeerdruk (centrum Beveren; t.h.v. Tragel en kerk) zal in het MER begroot worden. De effecten naar toegankelijkheid van de landbouwpercelen (zowel tijdens als na de werken)zal in het MER besproken worden. 6. Leemten in de kennis Het MER zal opgave doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze zijn opgedeeld naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid gemaakt wordt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventarisatie en aangaande methode en inzicht. Het MER zal ook aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 7. Monitoring en evaluatie Het MER zal per discipline/thema eventueel opvolgingsmaatregelen voorstellen, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemte(n) in de kennis. 8. Integratie en eindsynthese Het MER zal in een afzonderlijk deel een discipline overschrijdende, samenvatting bevatten over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De milderende maatregelen die voorgesteld worden vanuit verschillende disciplines zullen discipline-overschrijdend t.a.v. elkaar afgewogen worden. Bij de milderende maatregelen zal in de mate van het mogelijke aangegeven worden waar deze zullen/kunnen doorwerken. Deze synthese zal aangeven of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken. Dienst Mer Richtlijnen PR2346 10

9. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen In dit hoofdstuk zal het rapport aangeven welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. In dit hoofdstuk zal tevens worden aangegeven welke materialen (aard en hoeveelheid) er voor dit project zullen worden gebruikt, indien dit nog niet beschreven werd bij de projectbeschrijving. 10. Niet-technische samenvatting De niet-technische samenvatting zal een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport vormen, dat de essentie van de overige delen beknopt en correct weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren of kaarten moeten ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen zijn. Bij het schrijven van de niettechnische samenvatting kan gebruik gemaakt worden van de handleiding niet-technische samenvatting zoals gepubliceerd op www.mervlaanderen.be. Deze niet-technische samenvatting zal in het project-mer als afzonderlijk hoofdstuk opgenomen ofwel als afzonderlijk document opgesteld worden. De dienst Mer vraagt ook om op het voorblad van de niet-technische samenvatting de handtekeningen van alle deskundigen op te nemen. 11. Vorm van het MER Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer: - Recent kaartmateriaal te gebruiken, telkens voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Waar mogelijk moeten de grenzen van het terrein duidelijk aangegeven zijn en dient door het kaartmateriaal ook duidelijk te zijn welke de omringende activiteiten/bedrijven zijn; - T.a.v. de kennisgeving (tabel 7 p. 44 e.v.) dient in het MER de ingreep-effectmatrix aangevuld met impact landbouw bij Mens voor deelingreep verhoging waterpeil en controle en onderhoud. - T.a.v. de kennisgeving (tabel 10 p. 62) dient in het MER de juiste informatie inzake de geologie t.h.v. het projectgebied opgenomen te worden o.b.v. DOV. - Achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; - Na te gaan of de in de kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die bij de realisatie van het MER zullen worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn; - Een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; - Te waken over de afstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting; - De ingediende eindversie van het rapport en de niet-technische samenvatting door de initiatiefnemer, de coördinator en alle deskundigen te laten ondertekenen; - Het definitieve project-mer evenals de niet technische samenvatting digitaal aan de dienst Mer te bezorgen. Dienst Mer Richtlijnen PR2346 11

12. Goedkeuring team van erkende MER-deskundigen Zoals voorgesteld in de volledig verklaarde kennisgeving worden volgende disciplines in het project-mer opgesteld door een erkend MER-deskundige: water, bodem, geluid en trillingen, fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en mens ruimtelijke aspecten. De disciplines klimaat en mobiliteit zullen door de coördinator van het MER opgesteld worden. Het in de volledig verklaarde kennisgeving voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt goedgekeurd. Wijzigingen aan het team van deskundigen in de loop van het m.e.r. moeten gemeld worden aan de dienst Mer. Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van hun adviezen in het MER. Digitaal getekend Door Paul Van Snick Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Richtlijnen PR2346 12

Bijlage Aantal inspraakreacties die tijdens de terinzagelegging ingediend werden bij: - Gemeente Beveren: 2 - Gemeente Sint-Gillis-Waas: 9 - Dienst Mer: 15 waarvan in totaal 22 unieke inspraakreacties. Lijst met de instanties die gereageerd hebben (schriftelijk of aanwezig op richtlijnenvergadering) en betrokken worden in de verdere procedure: - Departement Landbouw en Visserij - Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen - Agentschap voor Natuur en Bos Oost-Vlaanderen - Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid - College van burgemeester en schepenen van Beveren - College van burgemeester en schepenen van Sint-Gillis-Waas - Polder Land van Waas - Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid Lijst met de instanties die hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: - Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen, dienst Natuurlijke Rijkdommen West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen - Departement Mobiliteit en Openbare Werken - Agentschap Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen - OVAM - Gemeente Hulst - Ruimte Vlaanderen (APL Oost-Vlaanderen) Lijst met de instanties die niet gereageerd hebben: - Provinciebestuur Oost-Vlaanderen - Departement LNE, Afdeling Milieuvergunningen Oost-Vlaanderen - Departement LNE, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen, dienst Land en Bodembescherming - Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten - Gedeputeerde Staten van Zeeland - Ministerie van Infrastructuur en Milieu Directoraten-generaal Ruimte en Milieu - Rijkswaterstaat Zee en Delta Dienst Mer Richtlijnen PR2346 13