Bedrijfseconomische aspecten Examennummer: 19639 Datum: 26 maart 2011 Tijd: 12:30 uur - 14:00 uur Dit examen bestaat uit 5 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 15 open vragen (maximaal 50 punten) - een case met 5 open vragen (maximaal 50 punten) Als bij een vraag een motivatie of berekening vereist is, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze motivatie of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie in de beoordeling meegeteld. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - Niet-programmeerbare rekenmachine Wij wensen u veel succes!
Open vragen (50 punten) De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. 1. Wat zijn de drie belangrijkste verschillen tussen een bv en een nv? (3 punten) 2. Jan Kroezen schaft bij de oprichting van zijn winkel tegen contante betaling een toonbank van 7.000 en een kassa van 3.000 aan. Bij de groothandel koopt hij voor 5.000 handelsgoederen in, die hij pas over één maand hoeft te betalen. Van de bank krijgt hij een lening van 3.000 en de rest wordt gefinancierd met spaargeld. a. Hoeveel bedraagt het balanstotaal? Laat uw berekening zien. b. Hoeveel bedraagt het eigen vermogen? Laat uw berekening zien. 3. Een bedrag van 50.000 wordt 4 jaar uitgeleend tegen 5% samengestelde interest. Hoeveel bedraagt de totale vordering van de geldnemer aan het einde van de looptijd? Laat uw berekening zien. (3 punten) 4. De afzet van product P is 100.000 producten per jaar. De bestelkosten per order bedragen 480 en de opslagkosten zijn 6 per stuk per periode. Wat is de optimale ordergrootte? Laat uw berekening zien. (3 punten) 5. Beschrijf drie reserves die kunnen voorkomen op de creditzijde van de balans. (3 punten) 6. Noem vier factoren waarvan de hoogte van de rentevergoeding afhankelijk is. NCOI Opleidingsgroep 1
7. Onderneming De Beer heeft per 1 januari 2011 de volgende balans: Balans per 1 januari 2011 Gebouw 2.000 Aandelenkapitaal 1.500 Machines 500 Agioreserve 600 Inventaris 200 Hypotheek 1.200 Voorraden 700 Voorzieningen 100 Debiteuren 400 Crediteuren 300 Kas 200 Bank 300 4.000 4.000 Wat is het netto werkkapitaal van onderneming De Beer? (3 punten) 8. Hoe wordt een optie genoemd die de koper het recht geeft om gedurende een vastgestelde termijn een vaste hoeveelheid van een bepaalde onderliggende waarde tegen de overeengekomen prijs te verkopen? (3 punten) 9. In onderstaande figuur zijn de totale variabele kosten te zien. Welk gedrag vertonen de variabele kosten in deze figuur? (3 punten) 10. Groothandel Lugro kent de volgende kostprijsopbouw voor alle producten: Vaste (constante) inkoop- en opslagkosten: 20% van verkoopprijs Variabele inkoop- en opslagkosten: 40% van verkoopprijs Variabele verkoopkosten: 10% van verkoopprijs Winstopslag: 30% van verkoopprijs De normale omzet bedraagt 10.000.000 per jaar. De verwachte omzet voor 2010 bedraagt 9.000.000. De voorraad neemt gedurende 2010 in verkoopwaarde naar verwachting toe met 600.000. Wat is het resultaat over 2010 volgens de methode van direct costing? Laat uw berekening zien. 11. Een fabriek produceert per week 10.000 boren type A, 8.000 boren type B en 4.000 boren type C. De totale materiaalkosten zijn 24.000 per week en bestaan uitsluitend uit staal. De hoeveelheid staal per boor verhoudt zich als volgt: A : B : C = 2 : 3 : 5. Hoeveel bedragen de materiaalkosten per boor C? Laat uw berekening zien. NCOI Opleidingsgroep 2
12. Van het product Koli zijn de volgende standaarden verzameld: Grondstofverbruik: 1,6 kg à 7,40 Directe lonen: 0,5 uur à 35,- Machinekosten: 0,25 uur à 24,- Van de geproduceerde producten wordt standaard 10% afgekeurd. Afgelopen periode zijn er 300 producten goedgekeurd en 30 afgekeurd. Deze productie vergde 500 kilogram grondstof, met een inkoopwaarde van 3.750 euro. De loonkosten voor deze productie bedroegen 5.400, waarvoor 150 uur is gewerkt. De machinekosten bedroegen 2.500. Hoeveel is het prijsverschil op grondstofverbruik? Laat uw berekening zien. 13. Beschrijf 3 soorten accountantsverklaringen. (3 punten) 14. Jansen bv heeft in 2009 een kastoename van 30.000 en in 2010 een kasafname van 20.000. Leg uit dat op basis van deze gegevens niet geconcludeerd kan worden dat de onderneming in 2010 slechter heeft gepresteerd dan in 2009. (3 punten) 15. De nv OMO koopt in het begin van jaar 5.000 aandelen van de nv MOM voor 50 per stuk. Op het einde van het jaar hebben de aandelen een koerswaarde van 53 per stuk en is er een dividend uitgekeerd 2,80 per aandeel. OMO waardeert de aandelen op de balans tegen aanschafprijs. Voor welke prijs staan de aandelen van MOM eind van het jaar op de balans bij OMO? Laat uw berekening zien. (3 punten) 3 NCOI Opleidingsgroep
Case: De hightech onderneming (50 punten) Dirk-Jan de Beer (24) en Gert Evers (23) kennen elkaar van hun studie aan de Technische Universiteit. Samen hebben ze voor hun afstudeerscriptie een hightechproduct ontwikkeld. Inmiddels is al er een prototype op schaal. Nu ze hun diploma van de universiteit hebben, kunnen ze hun aandacht vestigen op het opstarten van hun eigen onderneming, waar dit hightechproduct zal worden geproduceerd. Het ondernemerscentrum van de universiteit stelt tegen een lage huur een bedrijfspand ter beschikking. Voordat het hightechproduct naar de markt kan worden gebracht, moet eerst de onderneming daadwerkelijk worden opgericht en moeten er machines en middelen komen waarmee het product kan worden geproduceerd. Deze machines en middelen zijn erg duur. Dirk-Jan en Gert hebben te weinig vermogen om deze machines aan te kunnen schaffen. Gelukkig heeft Dirk-Jan s tante Agaath toegezegd 100.000 te willen investeren in de onderneming, zo lang ze maar niet hoofdelijk aansprakelijk wordt. Ook hoeft tante Agaath geen inspraak in de leiding. Dat komt goed uit, want Dirk-Jan en Gert willen dat alleen zijzelf de leiding hebben over de nieuwe onderneming. Maar zelfs met de 100.000 van tante Agaath, hebben Dirk-Jan en Gert nog te weinig vermogen. Voor de duurzame activa is namelijk 400.000 benodigd en voor de vlottende activa nog eens 100.000. De gang naar de bank voor een lening lijkt dus onvermijdelijk. Dirk-Jan en Gert bereiden zich alvast voor op de fiatteringsprocedure door een investeringsplan op te stellen voor de duurzame en vlottende activa. Daarin wordt de afschrijving gesteld op 25% van het bedrag dat geïnvesteerd is in de duurzame activa. De restwaarde van alle activa samen, na 3 jaar, wordt geschat op 200.000. Als deze investering wordt gedaan, verwachten Dirk-Jan en Gert het eerste jaar een omzet van 800.000. In het 2e en 3e jaar zal de omzet naar verwachting stijgen tot 1.000.000. De exploitatiekosten (exclusief afschrijvingen) bedragen 50% van de omzet. De ouders van Gert willen Gert graag ondersteunen bij het opstarten van zijn onderneming. In de familie is het de gewoonte dat de kinderen tot en met hun 30e verjaardag ieder jaar op hun verjaardag een schenking krijgen van 5.000. De ouders van Gert willen hem de schenkingen die hij nog tot zijn 30e tegoed heeft in een keer geven, tegen de Netto Contante Waarde. NCOI Opleidingsgroep 4
Aangezien Dirk-Jan en Gert zelf bijna geen spaargeld hebben, willen ze 300.000 lenen. Vragen bij de case 1. Welke rechtsvorm kunnen Dirk-Jan en Gert het beste kiezen? Motiveer uw antwoord. (7 punten) 2. Wat zijn de jaarlijkse cashflows van de investering voor de jaren 0 t/m 3? Belastingen mag u buiten beschouwing laten. Laat uw berekening zien. (15 punten) 3. Hoeveel bedraagt de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit? Laat uw berekening zien. (12 punten) 4. Hoeveel bedraagt de Netto Contante Waarde van de schenking van de ouders van Gert, bij een samengestelde interest van 5% per jaar, als ze deze schenking geven op de 24e verjaardag van Gert? Laat uw berekening zien. (10 punten) 5. Op welke criteria zullen de banken de leningaanvraag van Dirk-Jan en Gert beoordelen, naast het investeringsplan? (6 punten) 5 NCOI Opleidingsgroep