Aan de Raad Made, 29 mei 2012 Agendapuntnummer: 11 Raadsvergadering : 21 juni 2012 Onderwerp: Borgen regionaal aanbod windenergie in gemeentelijk Windbeleid Registratienummer: 12int01480 Casenr: 12.00610 Portefeuillehouder: Bijlagen: Ter inzage: A.J.G. Oomen 1. Raadsbesluit 1. Brief provincie aan RWB Ambtelijke coördinatie: d.d. 19-01-2012 Grondgebied 2. Brief IPO aan minister d.d. Steller: 11-01- 2012 Th. van der Pluijm 3. Brief aan RWB aan GS d.d. 21-12-2011 4. Reactie provincie aan RWB d.d. 01-11-2011 5. Brief RWB aan GS d.d. 13-10-2011 6. overzicht onderzoekslocaties. SAMENVATTING Intensief overleg tussen de West-Brabantse gemeenten heeft geresulteerd in een regiobreed, door alle colleges van B&W, gedragen bod aan de provincie voor het bereiken van de doelstellingen van provincie en rijk. De Regio West-Brabant ziet dit als een finaal bod waarbij andere locaties zijn uitgesloten. De haalbaarheid van het regionaal bod hangt af van de instemming van de betrokken gemeenteraden in de regio. Aanleiding In de Structuurvisie en de Energieagenda, hebben Provinciale Staten een doelstelling met betrekking tot windenergie opgenomen. Vóór 2020 wil Noord-Brabant zich inzetten om 320 MW aan windenergie vergund te hebben. Deze doelstelling is tevens de Brabantse bijdrage aan de 6000 MW windenergie op land in 2020, welke het rijk als doelstelling heeft opgenomen. In de Ruimtelijke visie West-Brabant zijn een 3-tal zoekgebieden opgenomen waar los van de bestaande toekomst nieuwe windturbines mogelijk zijn. In de Verordening Ruimte hebben Provinciale Staten de Structuurvisie op een aantal onderwerpen verder uitgewerkt. Onder andere is aangegeven waar windturbines binnen Noord-Brabant worden toegestaan en binnen welke voorwaarden: opstellingen van minimaal 8 turbines in een nader aangeduid zoekgebied in West-Brabant en minimaal 3 turbines op middelzwaar en zwaar bedrijventerrein met een bruto omvang van tenminste 20 hectare in de stedelijke concentratiegebieden. Doordat het provinciaal beleid sinds de Structuurvisie en Verordening sterk is verduidelijkt, zijn initiatiefnemers met name in West-Brabant actief met het voordragen van nieuwe locaties. Veel van deze initiatieven liggen in elkaars nabijheid en/of geconcentreerd in een beperkt aantal gebieden. Dit vraagt om afstemming en coördinatie tussen provincie en gemeenten. Daarnaast bestaat er druk vanuit de Crisis- en Herstelwet. Deze wet geeft aan dat, indien een gemeente geen medewerking verleent aan het opstellen van een 12int01480
bestemmingsplan voor een windturbinelocatie, de initiatiefnemer bij de provincie een verzoek kan indienen voor het opstellen van een inpassingsplan. De provincie is verplicht dit verzoek in behandeling te nemen en kan alleen besluiten geen medewerking te verlenen als het niet past binnen het provinciaal beleid en/of voldaan is aan de afspraken met het rijk over een minimaal te realiseren vermogen. Als de provincie niet bereid is medewerking te verlenen, dan is zij verplicht een alternatieve locatie aan te wijzen. Ook het Rijk zoekt in haar Structuurvisie Wind boven land naar grootschalige windturbinelocaties van meer dan 100 Megawatt om de landelijke doelstelling van 6000 MW te halen. Eveneens kunnen met inpassingsplannen aan provincie en gemeenten verplichtingen worden opgelegd. Dit geeft aan dat er noodzaak is om op korte termijn afspraken te maken over potentieel te ontwikkelen locaties binnen en samen met de Regio West-Brabant. Gemeentelijke voorgeschiedenis Op 27 januari 2011 heeft de gemeenteraad besloten: Geen ruimtelijke procedure op te starten voor windmolens aan de Eersteweg en het daarvoor geldende windbeleid in te trekken. Een nieuw duurzaamheidbeleid te gaan opstellen met daarin een focus op windenergie. Tevens is daarbij besloten om in de tussenliggende periode alle initiatieven voor windmolens voorlopig af te wijzen en aan te houden in afwachting van het nieuwe beleid.daarbij is aan de raad de toezegging gedaan dat het college overleg met de provincie en buurgemeenten opstart over de haalbaarheid van windmolens zodat er dit jaar (destijds 2011) zicht is op een locatie. (locatie oksel A16/A59 is daarbij als voorbeeld genoemd.) Vervolgens is uw raad op 28 juni 2011 middels een raadsconsultatiebrief geïnformeerd en geconsulteerd. In reactie op de consultatiebrief is met meerderheid ingestemd met de interpretatie van uw raadsstandpunt. Aangegeven is dat dit standpunt inhoudt dat u geen windmolens wenst aan de Eersteweg en ook niet in de Zonzeelsepolder aan de Tweedeweg, Derdeweg of Reevliet zoals bij de Provincie is ingekomen als principeverzoek voor een inpassingsplan. Regionaal aanbod Een eerste bestuurlijk overleg tussen de Regio West-Brabant, de gemeenten Steenbergen, Moerdijk, Drimmelen, Roosendaal, Tholen en Halderberge, de provincie Noord-Brabant en het ministerie van I&M, heeft plaats gevonden op 30 maart 2011. Vervolgens hebben de West-Brabantse gemeenten gezamenlijk in regionaal verband (RWB) en in overleg met gedeputeerde de heer Y. de Boer gezocht naar locaties voor het plaatsen van windturbines om 100 MW extra windenergie te kunnen realiseren, naast de reeds opgestarte en pijplijn projecten die bij elkaar 220 MW opleveren. Hierbij is rekening gehouden met de algemene en specifieke uitgangspunten van de provincie. Tevens is gezocht naar een geschikte grootschalige locatie om aan de wensen van het Rijk tegemoet te komen en te voorkomen dat inpassing op een door de regio niet gewenste locatie plaats vindt (zie ook passage bij specifieke uitgangspunten provincie). Algemene uitgangspunten provincie 1. Een locatie(s) voor minimaal 100 MW windenergie in West-Brabant om doelstelling van 320 MW in 2020 te kunnen realiseren; 2. Zoek locatie(s) voor in totaal meer dan 100 MW om zo uitval e.d. op te vangen; 3. Zoveel mogelijk geconcentreerd zodat overige gebieden gevrijwaard worden van windenergie; 4. Aansluiten bij grote structuren dan wel grote ingrepen in het landschap; 5. Onderzoek van Bosch en Van Rijn en advies van Steven Slabbers is input voor verdere discussie en besluitvorming. Het is aan de gemeenten of zij deze onderzoeksresultaten en het advies in de discussie willen betrekken. Specifieke uitgangspunten provincie 1. Het rijk is bezig met Structuurvisie Wind op Land en zoekt in de Zuidwestelijke Delta naar locaties geschikt voor opstellingen >100 MW. Zij wil gebruik maken van de uitkomsten van
het overleg in West-Brabant om locaties in West-Brabant mee te nemen in de plan-mer voor de structuurvisie. Het rijk is erg gebaat bij locaties waar regionaal draagvlak voor is. Het is verstandig om in elk geval met 1 locatie >100 MW naar buiten te komen, welke gedragen wordt door gemeenten en provincie. Komen we als regio met kleinere locaties i.p.v. 1 grote locatie, dan zal het rijk in West-Brabant alsnog (meerdere) grotere locaties in de plan-mer voor de Structuurvisie meenemen; 2. De turbines staan er in principe tijdelijk. De Provinciale Verordening Ruimte stelt dat turbines na de gebruiksperiode moeten worden gesloopt. Deze tijdelijkheid heeft overigens geen gevolgen voor de noodzakelijkheid van de compensatie van de aantasting van het landschap. Resultaat Regio West-Brabant Intensief overleg tussen de West-Brabantse gemeenten heeft uiteindelijk geresulteerd in een regiobreed, door alle colleges van B&W, gedragen bod aan de provincie voor het bereiken van de doelstellingen van provincie en rijk. Het aanbod van de regio zoals dat is verzonden aan de provincie is bij dit voorstel bijgevoegd. De Regio West-Brabant ziet dit als een finaal bod, waarbij andere locaties die niet in de overzichten zijn vermeld zijn uitgesloten. Op 1 november 2011 hebben Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant besloten dat zij positief staan tegen het merendeel van de door de regio voorgestelde locaties voor windturbines. Daarnaast zeggen GS toe zich richting het rijk er voor in te zetten dat er geen extra grootschalige windturbinelocaties van 100 MW of meer in West-Brabant in de rijksstructuurvisie Wind op land worden opgenomen. Omdat de daadwerkelijke realisatie van de beoogde locaties nog niet zeker is, willen GS uiterlijk in 2015 de ontwikkeling van windturbines in de provincie Noord-Brabant evalueren. Op dat moment wordt bezien of er nog naar alternatieve locaties moet worden gezocht en/of het beleid van de provincie moet worden aangepast, teneinde de doelstelling van 320 MW windenergie in 2020 te kunnen halen. Aandachtspunt is nog het daadwerkelijk kunnen realiseren van de grootschalige locatie A16. Daarvoor is het noodzakelijk dat Provinciale Staten van Noord-Brabant op onderdelen de structuurvisie aanpassen. Bij brief van 21 december 2011 aan Gedeputeerde Staten heeft de Regio West-Brabant nadrukkelijk gevraagd dit mogelijk te maken (bijgevoegd). Inmiddels heeft gedeputeerde de heer Yves de Boer er mee ingestemd om Provinciale Staten (de Cie ROW) een advies te vragen over het aanpassen van de Structuurvisie en Verordening ruimte, om de 3 locaties langs de A16 mogelijk te maken waardoor het regionale bod geheel gerealiseerd kan worden. Deze adviesaanvraag is via GS op 13 april 2012 aan de Cie ROW voorgelegd. De Cie ROW heeft unaniem ingestemd met het advies van GS om de Verordening ruimte aan te passen en de A16 op te nemen als onderdeel van het zoekgebied voor windturbines. De aanpassing wordt meegenomen in de eerstvolgende aanpassing van de verordening in 2013. Om u een duidelijk beeld te geven van de locaties die het regionaal aanbod aan de provincie betreft is een overzichtskaart opgesteld. Kort samengevat betreft het regionale aanbod voor de provinciale opgave de gemeenten Steenbergen, Moerdijk, Roosendaal, Oosterhout, Woensdrecht, Bergen op Zoom en Halderberge. Het regionale aanbod voor de rijksopgave betreft de gemeenten Moerdijk, Drimmelen, Breda en Zundert. Aandeel Drimmelen in Regionaal bod West-Brabant Voor wat betreft de gemeente Drimmelen is in het regionale aanbod één locatie opgekomen voor het realiseren van 8 windturbines parallel langs de A16 in combinatie met de gemeente Moerdijk. Van deze 8 windturbines zullen er 5 worden gesitueerd aan de Westzijde van de A16 op het grondgebied van Moerdijk en 3 aan de Oostzijde op het grondgebied van Drimmelen.
Borging regionaal bod in windbeleid per gemeente In het regionale aanbod is uitdrukkelijk opgenomen dat de haalbaarheid van realisatie vanzelfsprekend zal afhangen van goedkeuring/instemming van de betrokken gemeenteraden in de regio. Teneinde het regionale aanbod gestalte te geven, mede gezien de instemming van GS d.d. 1 november 2011, worden alle gemeenteraden van de regionale gemeenten voorgesteld om de handen in één te slaan door het regionale aanbod te bekrachtigen en vast te stellen als zijnde het gemeentelijk windbeleid. Tevens worden de regionale gemeenteraden daarbij voorgesteld om hun principebereidheid uit te spreken om medewerking te verlenen aan de uitwerking van het regionale aanbod. Overweging Het realiseren van een hoeveelheid MW aan windenergie is een duurzaamheidopgave van rijk, provincies en gemeenten. Het is in zoverre niet meer de vraag of er windturbines moeten komen maar de vraag is op dit moment waar de windturbines moeten komen. Wanneer de betrokken gemeenteraden in de regio West-Brabant instemmen met het regionale aanbod blijft de regie voor de uitwerking en realisatie van de locaties bij de gemeenten. Wanneer één van de betrokken gemeenteraden niet instemt, betekent dit dat regionaal geen overeenstemming kan worden bereikt en ligt het in de verwachting dat provincie en/of rijk de gemeenten zal moeten overrulen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van hun bevoegdheid om een provinciaal of rijksinpassingplan vast te stellen. In dat geval ligt de regie niet meer bij de gemeenten. Voorstel U wordt voorgesteld om het aanbod van de Regio West-Brabant d.d. 13 oktober 2011, gericht aan het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, vast te stellen als zijnde het gemeentelijk windbeleid. Tevens wordt u voorgesteld om hierbij de principebereidheid uit te spreken om medewerking te verlenen aan de uitwerking van het regionale aanbod. Hierbij op te nemen dat bovenstaand beleid van kracht is onder het voorbehoud dat er door het Rijk geen extra grootschalige windturbinelocaties binnen West-Brabant in de rijksstructuurvisie Wind op land worden opgenomen. HOE GAAN WE COMMUNICEREN? Op 11 oktober 2011 is een persbericht uitgegaan via Regio West-Brabant waarin is bekend gemaakt dat West-Brabant aan Provincie en Rijk een finaal bod doet voor het plaatsen van nieuwe windmolens. Het raadsbesluit tot het vaststellen van het regionale aanbod als zijnde het gemeentelijke beleid wordt via de reguliere weg gepubliceerd in weekblad t Carillon. De verschillende initiatiefnemers zullen op de hoogte worden gebracht van uw besluit. Verdere communicatie over de daadwerkelijke uitwerking zal via de reguliere weg binnen de bestemmingsplanprocedure plaatsvinden. WAT IS DE VERVOLGPROCEDURE? Medewerking van de gemeente is in ieder geval benodigd om het bestemmingsplan te wijzigen teneinde de realisatie van de windmolens mogelijk te maken. Via de bestemmingsplanprocedure behoudt de gemeente haar regierol. WAT ZIJN DE KOSTEN? De kosten van een bestemmingsplanprocedure worden zoals te doen gebruikelijk doorberekend aan de initiatiefnemer/ontwikkelende partij. Alvorens een ruimtelijke procedure
wordt opgestart zal met initiatiefnemer/ontwikkelaar een overeenkomst worden aangegaan aangaande de (exploitatie-)kosten en eventuele planschadeclaims. Burgemeester en wethouders van Drimmelen, drs. C. Smits Gemeentesecretaris drs. G.L.C.M. de Kok burgemeester
De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 mei 2012; B e s l u i t : De gemeenteraad van Drimmelen besluit om het aanbod van de Regio West-Brabant d.d. 13 oktober 2011, gericht aan het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord- Brabant, vast te stellen als zijnde het gemeentelijk windbeleid. Tevens wordt hierbij de principebereidheid uitgesproken om medewerking te verlenen aan de uitwerking van het regionale aanbod. Bovenstaand beleid is van kracht onder voorbehoud dat er door het Rijk geen extra grootschalige windturbinelocaties binnen West-Brabant in de rijksstructuurvisie Wind op land worden opgenomen. Made, 21 juni 2012, de raad voornoemd, Mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers Drs. G.L.C.M. de Kok griffier voorzitter