Sturen op maatschappelijke waarde Het meten van governance netwerk outcomes Mariëlle Blanken Eersel, WMO raad / Sociaal Domein, 8 januari 2018
Netwerken in het jeugddomein
Inhoud Achtergrond Centrale vragen Theoretisch denkkader Methode van onderzoek Planning Projectorganisatie Procedure & respons 2017 Analyseplan
Achtergrond Drie ontwikkelingen: 1. Logica van burgers leidend (vermaatschappelijking) 2. Samenwerkende overheid, meer netwerksturing (network governance) 3. Focus op het creëren van maatschappelijke waarde (outcomes, kwaliteit)
Logica van burgers leidend Veranderende driehoeksverhouding burgers, overheden en organisaties Vier perioden 1. Particulier initiatief (1945-1960) 2. Verstatelijking (1960-1980) 3. Vermarkting (1980-2000) 4. Vermaatschappelijking (2000 - heden)
Veranderende overheidssturing
Focus op kwaliteit & maatschappelijke waarde Meerjaren Beleidskader Jeugdhulp pag. 15: We sturen als Kempengemeenten op basis van de beoogde maatschappelijke effecten. Maatschappelijke effecten: 2. Elke afzonderlijke Kempengemeente heeft een sterke sociale samenleving, waardoor problemen klein blijven en talenten worden ontwikkeld, collectieve preventie draagt daaraan bij. 4. De Kempische jeugdhulp is kwalitatief goed, dichtbij, effectief, in samenhang en betaalbaar. De zorgconsumptie buiten de thuissituatie vermindert.
Kortom Dit vraagt om meer kennis over het functioneren van netwerken in het jeugddomein en over de maatschappelijke waarde die zij weten te creëren.
Centrale vragen Hoe ziet het netwerk eruit? Wat zijn de opbrengsten (outcomes) van het netwerk? Hoe evolueert het netwerk? Hoe effectief is het netwerk? Welke factoren beïnvloeden de borging?
Methode van onderzoek Onderzoeksperiode: 2016 2019 Multiple casestudie - 3 gemeenten (groot, middel, klein) - in verschillende jeugdzorgregio s Kwantitatief en kwalitatief onderzoek Onderwerp: whole netwerk van de jeugdhulp
Planning 2016 2017 2018 2019 Wetenschappelijke literatuurstudie x x x x Netwerkanalyse (incl. effectiviteit) x x x Outcome-meting x x Onderzoek naar factoren die borging beïnvloeden x
Projectorganisatie Onderzoeksteam: - prof. dr. ing. Hans van Oers - prof. dr. Chijs van Nieuwenhuizen - dr. Jolanda Mathijssen - drs. Mariëlle Blanken Adviseur en coauteur netwerkanalyses: dr. Joerg Raab Per casusgemeente: aanspreekpunt, klankbordgroep en halfjaarlijkse afstemming wethouders Brede klankbordgroep onderzoek
Procedure 2017 maart kick-off klankbordgroep maart-mei afbakening netwerk, interview, voorbereiden vragenlijstonderzoek juni-juli eerste ronde vragenlijst september-oktober tweede ronde vragenlijst november-december dataverwerking, analyseplan januari-maart data-analyse (vergelijking casussen)
Bottum-up methode Afbakening netwerk: Afbakening netwerk Het netwerk bestaat uit organisaties waarmee de gemeente samenwerkt om het doel van het jeugdhulpbeleid te bereiken. Doel jeugdhulpbeleid De Kempen: Meer kinderen groeien in een kansrijk en veilig thuis op tot zelfstandige burgers die actief deelnemen aan de samenleving en sociaal en economisch zelfredzaam zijn. Eenheden van observatie: medewerkers van organisaties die participeren in het jeugdhulpnetwerk (boundary spanners)
Typen netwerkorganisaties 1. Gemeentelijke organisatie (CJG, LOT, WMO, leerplicht, combinatiefunctie, sociale zaken, werkplein, veiligheid) 2. Organisatie voor basisvoorzieningen (welzijn/jongeren/maatschappelijk werk, opgroei/opvoedondersteuning) 3. Onderwijsorganisatie (basis/voortgezet/speciaal onderwijs) 4. Huisartsen en kinderartsen 5. Organisatie voor gezondheid en preventie (jeugdgezondheidszorg, consultatiebureau, collectieve preventie) 6. Opvangorganisatie (peuter/kinderopvang, buitenschoolse opvang, huiswerkbegeleiding) 7. Organisatie voor specialistische jeugdzorg (jeugd/opvoedhulp, LVB, GGZ) 8. Gecertificeerde instelling jeugdbescherming & -reclassering 9. Veiligheidsorganisatie (politie, Veilig Thuis, buurtpreventie) 10.Vrijwilligersorganisatie en vereniging
Uitgangspunten Responsberekening Indien binnen een organisatie meerdere medewerkers zijn aangeschreven of een organisatie uit meerdere suborganisaties bestaat, dan moeten er minimaal 2 respons hebben gegeven om meegenomen te kunnen worden in de analyse. Zijn er meer dan 10 medewerkers/suborganisaties aangeschreven dan geldt de regel 2 per 10 medewerkers/suborganisaties. Zijn er 2 medewerkers/suborganisaties aangeschreven dan moeten ze beiden respons hebben gegeven.
Responsberekening netwerkniveau Er zijn 102 suborganisaties uitgenodigd voor het onderzoek. Samen vertegenwoordigen zij 75 organisaties. 51 van 75 organisaties heeft (voldoende) respons gegeven (68%) 24 van 75 organisaties heeft onvoldoende/geen respons gegeven (32%)
Non-respons Voor de organisaties uit de non-respons gaan we na hoeveel en welke organisaties aangeven wel contact te hebben met die organisatie. Indien een aanzienlijk % en/of centrale organisaties (kern) aangeven wel contact te hebben met een organisatie, dan opnieuw overwegen of deze organisatie wel opgenomen moet worden in de grafh van relaties (undirected). Deze controle vormt in feiten een check op de geldigheid van het netwerk (validiteit).
Analyseplan A Beschrijving netwerk per casusgemeente op basis van maten (voorspellers) van netwerkeffectiviteit Structurele inbedding - Centrality (actor level): mate waarin een organisatie een centrale positie heeft in het netwerk (incl. broker ) - Multiplexity (actor level): het aantal verschillende soorten relaties dat twee organisaties hebben met elkaar (sterkte van de relaties) - Reciprocity (actor level): wedekerigheid van de dyad (sterkte van de relaties) - Intensity: gemiddelde intensiteit van de relaties op netwerkniveau (sterkte van relaties) - Centralization: mate waarin een netwerk is gecentraliseerd rond een of een groep van organisaties (macht en controle)
Analyseplan - Density: mate waarin alle organisaties in een netwerk met elkaar verbonden zijn (volgroeiing van het netwerk) Relationele inbedding - Trust: mate van vertrouwen in het netwerk (competenties, goodwill) - Goal commitment: mate van betrokkenheid bij het doel van het jeugdhulpbeleid B Statistisch toetsen scores C Vergelijking van drie netwerken op netwerkniveau D Evolutie van het netwerk: vergelijking twee/drie meetmomenten
Analyseplan Welke veronderstellingen hebben jullie ten aanzien van het netwerk? Bijvoorbeeld over: - Centrale organisaties - Type relaties (cliënten overdragen, inhoudelijk contact, administratief contact) - Groepen (losstaande groepen) - Gewenste governance vorm
Dank voor uw aandacht! Mariëlle Blanken Eersel, WMO raad / Sociaal Domein, 8 januari 2018