SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. J.M. Frons



Vergelijkbare documenten
het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

SAMENVATTING U I T S P R A AK

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. S.A. van Lammeren

SAMENVATTING Beroep tegen disciplinair ontslag wegens plichtsverzuim en/of andere redenen van gewichtige aard; BVE.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING UITSPRAAK

Commissie van Beroep BVE

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING / Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

SAMENVATTING / Beroep tegen opschorting bezoldiging, berisping en ontslag op staande voet PO.

Commissie van Beroep BVE

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

SAMENVATTING / Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en ontslag wegens gewichtige redenen; VO

SAMENVATTING UITSPRAAK

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING U I T S P R A AK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

Commissie van Beroep HBO

SAMENVATTING UITSPRAAK. het bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer F

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING t/m , t/m en Beroepen tegen ontslag wegens opheffing van de school; VO

SAMENVATTING. het College van Bestuur van D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. F

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

SAMENVATTING Beroep tegen mededeling beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; HBO

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. L.R.T.

Commissie van Beroep HBO

SAMENVATTING UITSPRAAK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

Commissie van Beroep VO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

Commissie van Beroep VO

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC B te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

SAMENVATTING / Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden en tegen vrijstelling van werkzaamheden; HBO

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. P.T.M.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING / Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan; VO

SAMENVATTING Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; BVE

107502/ De twee schorsingen van de werknemer zijn onjuist; de eerste vanwege een vormfout en de tweede omdat daarvoor onvoldoende grond was.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

Commissie van Beroep PO

Uitgangspunt: re-integratie is een zaak van werkgever en werknemer samen en dient in overleg plaats te vinden

Commissie van Beroep VO

SAMENVATTING UITSPRAAK

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING UITSPRAAK

De werkgever heeft de werknemer nogmaals mogen schorsen om nader onderzoek te doen naar zijn mogelijk onrechtmatig handelen.

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid/gewichtige redenen; HBO

105372/ Beroep tegen schorsing en ontslag wegens ongeschiktheid, subsidiair wegens redenen van gewichtige aard; BVE

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd.

Commissie van beroep vo

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr.

SAMENVATTING Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden/plichtsverzuim/onbekwaamheid en tegen schorsing; BVE

BESLISSING OP ONTSLAGAANVRAAG. [de hogeschool], gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen de hogeschool gemachtigde: de heer mr. M.A.

Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim en onvoldoende functioneren: BVE SAMENVATTING

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

Commissie van Beroep BVE SAMENVATTING

Ontslag wegens reorganisatie houdt stand omdat de werkgever het Sociaal Plan correct heeft toegepast; HBO

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw F

JJuridische aspecten arbeidsongeschiktheid / arbeidsconflict

in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant]

Bezwaar tegen niet voortzetten tijdelijk dienstverband vanwege niet tijdig behalen van de onderwijsbevoegdheid ongegrond.

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G. Ham

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

CENTRAAL TUCHTCOLLEGE

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Door werknemer niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is hem ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden.

Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO SAMENVATTING

Transcriptie:

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens andere redenen van gewichtige aard; De reden van gewichtige aard is het niet meewerken aan re-integratie als gevolg waarvan het vertrouwen in een verdere samenwerking is komen te vervallen. Nu werkneemster meer dan een jaar heeft gewacht voordat ze toestemming gaf aan de bedrijfsarts om medische informatie op te vragen die nodig was om haar belastbaarheid te kunnen vaststellen en zij voorts geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om zich te laten onderzoeken door een onafhankelijke verzekeringsgeneeskundige terwijl zij daartoe vier maal is uitgenodigd, is voldoende komen vast te staan dat werkneemster onvoldoende heeft meegewerkt aan haar re-integratie. Daar komt nog bij dat werkneemster tijdens haar ziekteperiode zonder medeweten van haar werkgever elders is gaan werken. Ondanks dat werkneemster weinig vertrouwen meer had in haar werkgever (de werkgever had haar loonbetaling opgeschort), rustte op haar de plicht om dit aan haar werkgever door te geven. Al met al heeft de werkgever de werknemer redelijkerwijze kunnen ontslaan wegens andere redenen van gewichtige aard. Beroep ongegrond. 104404 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: mr. D.R. Kamps en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. J.M. Frons 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift met bijlagen van 8 december 2009, ingekomen op 9 december 2009 en aangevuld op 15 december 2009, heeft A beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever d.d. 27 oktober 2009 om haar arbeidsovereenkomst met ingang van 1 februari 2010 op te zeggen vanwege andere redenen van gewichtige aard en meer in het bijzonder vanwege het niet meewerken aan haar re-integratie. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 13 januari 2010. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 februari 2010. A verscheen in persoon, vergezeld door haar zoon en bijgestaan door haar gemachtigde. De werkgever werd vertegenwoordigd door E, clustermanager en F, P&O-adviseur, daartoe bijgestaan door zijn gemachtigde. Beide partijen hebben een pleitnotitie overgelegd. Ter zitting heeft de Commissie partijen geadviseerd verder met elkaar in gesprek te gaan over een mogelijke schikking. Bij brief van 17 februari 2010 heeft A verzocht om over te gaan tot het doen van een uitspraak. Pagina 1 van 5

De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. 2. DE FEITEN A is sinds 29 januari 2001 als docent werkzaam bij C in een vast dienstverband met een betrekkingsomvang van 0,5926 fte. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO 2007-2009. A is van 9 oktober 2007 tot 16 september 2009 arbeidsongeschikt geweest vanwege reumatische klachten. Toen A eind 2008 aangaf dat ze een paar uur per week wilde re-integreren, heeft de werkgever een arbeidsdeskundige ingeschakeld. Omdat de arbeidsdeskundige het door haar opgestelde rapport van A niet aan de werkgever mocht geven, heeft de werkgever A uitdrukkelijk verzocht daarmee alsnog in te stemmen. Ook verzocht de werkgever A er mee in te stemmen dat de bedrijfsarts alle benodigde informatie kon opvragen bij haar behandelaars en dat zij mee zou werken aan eventuele aanvullende onderzoeken naar haar fysieke en psychische belastbaarheid. Omdat A volgens de werkgever onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie en bleef weigeren de gevraagde toestemming te verlenen, heeft de werkgever de loonbetaling per 1 maart 2009 opgeschort. Nadat de arbo-arts A op 25 maart 2009 op zijn spreekuur had gezien, gaf hij in zijn rapportage aan: Om over haar belastbaarheid te adviseren is m.i. informatie van de behandelend specialist noodzakelijk. Mevrouw stelt m.i. zodanige eisen aan deze informatie-uitwisseling, dat ik nu geen onderbouwd advies kan geven. A heeft in maart 2009 een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd. Het oordeel van het UWV was dat A bij haar eigen werkgever mogelijk ander werk zou kunnen verrichten maar dat dan eerst haar belastbaarheid vastgesteld zou moeten worden. Omdat het niet lukte om een geneeskundig onderzoek door een onafhankelijke verzekeringsarts bij A te laten verrichten, heeft de werkgever op 12 juni 2009 een deskundigenoordeel over de re-integratieinspanningen van A aangevraagd bij het UWV. Het oordeel van het UWV gedateerd 1 juli 2009 en toegezonden bij brief van 6 juli 2009 was: Er blijkt nog steeds geen/onvoldoende inzicht te zijn in de belastbaarheid van verzekerde om gerichte re-integratieactiviteiten op te kunnen starten. Voor zover het verkrijgen van voldoende inzicht in haar belastbaarheid afhankelijk is van informatie van haar behandelaars, is de inzet van verzekerde onvoldoende nu zij weigert om de onafhankelijke verzekeringsarts te machtigen deze informatie op te vragen. De vraag of dit verzekerde verweten kan worden, valt buiten het kader van dit deskundigenoordeel. Overigens frustreert zij onderzoek door de onafhankelijke verzekeringsarts door (tot nu toe) niet te verschijnen. Zij is hiertoe in principe wel verplicht. Het argument dat een spreekuurtijd niet past in het studieschema van haar zoon, is m.i. geen reden om niet te verschijnen. De inzet van verzekerde in het kader van haar re-integratie is onvoldoende. Op 28 augustus 2009 heeft de werkgever A laten weten voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst met haar op te zeggen vanwege andere redenen van gewichtige aard. Op 5 september 2009, gevolgd door een brief van 25 september 2009, heeft A haar werkgever verzocht om af te zien van het voornemen om haar arbeidsovereenkomst op te zeggen. A, die op 16 september 2009 hersteld was verklaard, heeft zich toen beschikbaar gesteld om haar eigen werk te hervatten en tevens aangegeven dat zij vanwege de loonopschorting en op advies van een specialist al enkele maanden op uitzendbasis elders als docent aan de slag was gegaan. De werkgever zag geen aanleiding om terug te komen op het voornemen om A te ontslaan en heeft het voornemen bij beslissing van 27 oktober 2009 omgezet in een definitieve beslissing en de arbeidsovereenkomst met A met ingang van 1 februari 2010 opgezegd wegens andere redenen van gewichtige aard. Tegen deze beslissing is het beroep gericht. Pagina 2 van 5

3. STANDPUNT VAN PARTIJEN A voert aan dat zij sinds het begin van haar ziekteperiode alles heeft gedaan om te herstellen. De bedrijfsarts heeft hierover ten onrechte een ander beeld geschetst. Zodra het mogelijk was heeft A de werkgever laten weten dat ze weer wilde werken. Er zijn toen concrete werkafspraken gemaakt maar deze zijn helaas nooit tot uitvoering gebracht. Toen de personeelsfunctionaris A begin januari 2009 voorstelde om een arbeidsdeskundige haar belastbaarheid te laten vaststellen, heeft A daar positief op gereageerd. A was onaangenaam verrast toen bleek dat het rapport van de arbeidsdeskundige veel medische en privacygevoelige informatie bevatte en wilde daarom niet dat de werkgever dat rapport te zien kreeg. Op 3 maart 2009 had A de bedrijfsarts echter wel toestemming gegeven voor het opvragen van medische informatie, dat wil zeggen dat hij mocht vragen naar de diagnose en de arbeidsongeschiktheid. Ondanks dat A er bij de reumatoloog op aan heeft gedrongen snel een verslag op te stellen, heeft het tot augustus 2009 geduurd voordat die informatie is verstrekt. Desgevraagd geeft A aan dat ze de werkgever niet heeft geïnformeerd dat ze bij de specialist had aangedrongen op snelheid. A stemde ook in met een onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige. In verband met haar nog immer bestaande lichamelijke beperkingen en de vertroebelde arbeidsverhouding (de loonbetaling was inmiddels opgeschort) wilde A wel dat haar zoon haar zou begeleiden naar de verzekeringsgeneeskundige. Gedurende de periode dat A uitzendwerk verrichtte, was zij nog steeds bereid om bij haar werkgever aan de slag te gaan. Indien nodig had ze haar uitzendwerk per direct kunnen opzeggen. Gezien de constante stroom van beschuldigingen had A geen moed meer om haar werkgever over haar tijdelijke werkzaamheden te informeren. A concludeert dat ze vanaf het begin van haar ziekteperiode mee heeft willen werken aan haar reintegratie en dat het ontslag dan ook onterecht is gegeven. Op het moment dat het ontslag is gegeven, was A volledig hersteld verklaard waardoor het ontslag (niet meewerken aan re-integratie) ook nog eens op verkeerde gronden is gegeven. De werkgever voert aan dat de bedrijfsarts pas op 5 augustus 2009 voor het eerst medische informatie over A heeft ontvangen. Voordien heeft A steeds geweigerd om toestemming te verlenen aan de bedrijfsarts om medische informatie op te vragen. A vertrouwde de bedrijfsarts niet omdat hij had doorgegeven dat A de eerste behandeling had stopgezet. Op het moment dat A zei dat ze weer wilde werken (eind 2008/begin 2009) bestond de noodzaak om vast te stellen wat haar mogelijkheden waren omdat ze in een rolstoel zat en geen enkele aanraking kon verdragen. In verband daarmee is er een arbeidsdeskundig rapport opgesteld. A gaf echter geen toestemming aan de arbeidsdeskundige om dit rapport aan de werkgever te overhandigen. Om A er toe te bewegen mee te werken aan haar re-integratie is haar loon opgeschort. Dat hielp niet. A kwam de werkgever op geen enkele manier tegemoet en vroeg zelf een deskundigenoordeel aan bij het UWV. Naar aanleiding van het oordeel van het UWV, dat eerst de belastbaarheid vastgesteld moest worden alvorens weer te gaan werken, heeft de werkgever voorgesteld om A door een onafhankelijke verzekeringsgeneeskundige te laten onderzoeken. Dit omdat A geen vertrouwen meer had in de bedrijfsarts. Ondanks de omstandigheid dat A vier keer in de gelegenheid is gesteld om op het spreekuur van de verzekeringsgeneeskundige te komen, is A niet verschenen. Daarop heeft de werkgever een deskundigenoordeel bij het UWV gevraagd. Alhoewel de conclusie was dat A onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie, heeft A na ontvangst van dit oordeel begin juli 2009 geen actie ondernomen om re-integratie bij haar eigen werkgever mogelijk te maken. In plaats daarvan is zij elders gaan werken. Dat bleek nadat de werkgever het voornemen tot ontslag kenbaar had gemaakt. Doordat A, ondanks alle handreikingen van de werkgever, niet heeft willen meewerken aan haar re-integratie en bovendien tijdens haar ziekte zonder medeweten van de werkgever elders is gaan werken, is het vertrouwen in een verdere samenwerking geheel komen te vervallen. De Pagina 3 van 5

werkgever meent dat gelet op deze omstandigheden niet van hem gevergd kon worden om de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het beroep is gericht tegen één van de beslissingen, genoemd in artikel 4.1.5 WEB, en binnen de daartoe geldende termijn is ingesteld, is de Commissie bevoegd van het beroep kennis te nemen en is het beroep ontvankelijk. Het ontslag De Commissie stelt vast dat de gevolgde procedure met betrekking tot het ontslag wegens andere redenen van gewichtige aard in overeenstemming is met de daarvoor in artikel H-45 CAO- gestelde vormvereisten. A is immers in de zogenoemde voornemen-beslissing d.d. 28 augustus 2009 door de werkgever in de gelegenheid gesteld zich tegen het voorgenomen ontslagbesluit te verweren, hetgeen zij op 5 en 25 september 2009 heeft gedaan. Aan het ontslag heeft de werkgever blijkens de bestreden beslissing d.d. 27 oktober 2009 ten grondslag gelegd dat A niet heeft meegewerkt aan haar re-integratie en dat daardoor ieder vertrouwen in de samenwerking met A is verdwenen. De Commissie overweegt dat van een werknemer ingevolge artikel 7:660a BW en artikel 11a ZAR wordt verwacht dat hij gevolg geeft aan door de werkgever of een door deze aangewezen deskundige, zoals de arbodienst, gegeven redelijke voorschriften en dat hij meewerkt aan in het kader van de re-integratie getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 7:658a BW. Het staat vast dat verschillende deskundigen op verschillende momenten tijdens de arbeidsongeschiktheidsperiode van A hebben geconstateerd dat A onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie. Zo heeft het tot 3 maart 2009 geduurd (ruim een jaar na haar uitval) voordat A toestemming gaf aan de bedrijfsarts om medische informatie op te vragen die nodig was om haar belastbaarheid te kunnen vaststellen. Dat het vervolgens tot augustus 2009 heeft geduurd voordat de gevraagde informatie was verstrekt, kan A niet worden verweten. Het had echter wel op de weg van A gelegen om de werkgever te laten weten dat zij de specialist had verzocht om zo spoedig mogelijk een verslag op te stellen. Temeer omdat A wist dat de bedrijfsarts haar werkgever had laten weten dat hij vond dat zij zodanige eisen stelde aan de informatie-uitwisseling dat hij geen onderbouwd advies kon geven. Voorts heeft A geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zich te laten onderzoeken door een onafhankelijke verzekeringsgeneeskundige terwijl zij daartoe vier maal is uitgenodigd, te weten op 17 april, 24 april, 28 mei of 12 juni 2009 en zij uit de brieven van de werkgever had kunnen afleiden dat het volgens de werkgever essentieel was dat haar belastbaarheid zou worden vastgesteld alvorens ze zou gaan re-integreren. Gezien de onduidelijkheid die ook volgens A bestond over haar medische toestand, was een onderzoek naar de belastbaarheid van A een redelijke eis van de werkgever en had A daaraan naar het oordeel van de Commissie gevolg moeten geven. Dat A uitsluitend vergezeld door haar zoon naar de verzekeringsgeneeskundige wilde gaan, is te billijken. Het is echter niet gebleken dat A zich heeft ingespannen om in plaats van haar zoon, die haar zou begeleiden maar die op 17 en 24 april 2009 verhinderd was, iemand anders te vragen om haar te begeleiden. Ook toen de werkgever kwam met twee nieuwe data heeft A er voor gekozen om zich door middel van een korte e- mail af te melden. Inmiddels was A zonder medeweten van haar werkgever elders gaan werken. Pagina 4 van 5

Ondanks dat A weinig vertrouwen meer had in haar werkgever, rustte op haar ingevolge artikel H-29 CAO de plicht om dit aan haar werkgever door te geven. Al met al heeft A naar het oordeel van de Commissie onvoldoende meegewerkt aan de op haar rustende re-integratieverplichtingen. Dat A op het moment van de ontslagbeslissing weer hersteld was verklaard, doet daaraan niet af. Met name niet omdat voldoende is komen vast te staan dat door de hele gang van zaken bij de werkgever het vertrouwen in een verdere samenwerking is komen te vervallen. Onder deze omstandigheden is de Commissie van oordeel dat de werkgever in redelijkheid heeft kunnen beslissen het dienstverband van A te beëindigen op grond van andere redenen van gewichtige aard als bedoeld in artikel H-57 onder e CAO-. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het beroep ongegrond Aldus gedaan te Utrecht op 7 april 2010 door prof. mr. L.H. van den Heuvel, voorzitter, mr. E.M.W.P. Hermans, drs. P. Koppe, mr. K.P. Piena en mr. D.A.M. Schilperoord, leden in aanwezigheid van mr. A. A. Veraart, secretaris. prof. mr. L.H. van den Heuvel voorzitter mr. A.A. Veraart secretaris Pagina 5 van 5