werkschrift driehoeken

Vergelijkbare documenten
3.1 Soorten hoeken [1]

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Wiskunde Opdrachten Vlakke figuren

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

1 a. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 1 hieronder? b. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 2 hieronder? c. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 3 hieronder?

BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN

Let op: Indien van toepassing: schrijf berekeningen bij de opdrachten. Gebruik bij de tekeningen een passer en geodriehoek/hoekmeter.

7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1]

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

werkschrift passen en meten

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Analytische Meetkunde

Soorten lijnen. Soorten rechten

Hoofdstuk 2 : Som Hoekgrootten van een veelhoek (boek pag 34)

2 Lijnen en hoeken. De lijn

1 Cartesische coördinaten

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)

1 Het midden van een lijnstuk

Kleur de congruente vierhoeken in onderstaand mozaïek in eenzelfde kleur.

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

Open het programma Geogebra. Het beginscherm verschijnt. Klik voordat je verder gaat met je muis ergens in het

Vlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen

Willem-Jan van der Zanden

8.0 INTRO. Aan elkaar passen

Basisconstructies, de werkbladen 1 Het midden van een lijnstuk

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Driehoeken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Antwoordmodel - Vlakke figuren

Bijlage 1 Rekenen met wortels

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

1 Coördinaten in het vlak

5 a 90. b 30 c 10 d. 6 ab. 10 a hoek A = 360 : 3 = 120 hoek B = 360 : 5 = 72 b hoek C = ( ) : 2 = 135

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

Figuren en invulbewijzen

Blok 6B - Vaardigheden

Wiskunde-onderdeel Meetkunde november Cijfer=aantal behaalde punten : 62 x Pagina 1 van 7. Vestiging Westplas Mavo

Lijst van alle opdrachten versie 13 mei 2014

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

Spelen met passer en liniaal - werkboek

Vlakke meetkunde en geogebra

Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw

Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen

Vl. M. Nadruk verboden 1

Een bekende eigenschap van de middens van de zijden van een driehoek is de volgende.

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

handleiding pagina s 687 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 444: tangram 2 Werkboek 3 Posters

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

handleiding pagina s 241 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies 2 Werkboek

Pienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7

Eigenschappen van driehoeken

Gebruik de applet om de vragen te beantwoorden. Beweeg punt P over de cirkel.

Voorbereiding : examen meetkunde juni - 1 -

4 ab. 5 a lijnstuk b lijnstuk c halve lijn d lijnstuk. 6 a. 7 a. 8 ac. b 20 mm. 9 a. de Wageningse Methode Antwoorden H10 AFSTANDEN 1

Thema 1. Meetkunde. Klas Naam: Klas:

Niet-euclidische meetkunde

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 7 les 2

Meetkunde. Trainingsweekend januari Gerichte hoeken. gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

Mirakel van Morley. Vergeten Stelling uit de Vlakke Meetkunde. Ideale oefening als afsluiting van de Goniometrie in 6 VWO. Bruikbaar als P.O.

Hoofdstuk 8 HOEKEN. 5 a INTRO. 1 a. b 30 c 10 d

Hoofdstuk 2 Oppervlakte en inhoud

Hoofdstuk 4: Meetkunde

7.1 Symmetrie[1] Willem-Jan van der Zanden

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

2.9 Stelling van Pythagoras

Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen

Cabri-werkblad. Driehoeken, rechthoeken en vierkanten. 1. Eerst twee macro's

Hoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Cabri-werkblad Negenpuntscirkel

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

Selectietoets vrijdag 9 maart 2018

Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

Extra oefeningen wiskunde 3lawe 3wet Transformaties, Stelling van Thales, Homothetie. Meetkunde. Transformaties en Stelling van Thales.

Extra oefeningen: de cirkel

4.1 Hoeken en graden [1]

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Thema 02 a: Meetkunde 1 vmbo-b12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Een kommagetal vermenigvuldigen met een natuurlijk getal

De vergelijking van Antoine

Transcriptie:

werkschrift driehoeken

1 hoeken 11 Rangschik de hoeken van klein naar groot. 14 b Teken een lijn l met daarop een punt A. Teken met je geodriehoek een lijn die l loodrecht snijdt in A. c Kies een punt B dat niet op die lijn ligt. Teken er een lijn die door B gaat en die l loodrecht snijdt. 17 a Teken een vierhoek met één stompe en drie scherpe hoeken.

1 hoeken b Teken ook een vierhoek met twee stompe en twee scherpe hoeken. c Teken er ook een met drie stompe en één scherpe hoek.

2 hoeken berekenen 5 a Teken een hoek van 1. b Teken een hoek van 63 en ook een hoek van 108. 6 Een driehoek tekenen met passer en liniaal a Teken een driehoek waarvan één zijde 5 cm lang is, één zijde 4 cm en de derde zijde 3 cm. Gebruik je passer en werk zéér precies. b Meet met je geodriehoek hoe groot de drie hoeken zijn. Schrijf bij elke hoek het aantal graden. 7 a Teken een driehoek met één zijde van 3 cm, één zijde van 5 cm en met een rechte hoek tussen deze twee zijden, zoals in het plaatje hieronder. Meet de hoeken van de driehoek. Schrijf weer bij elke hoek het aantal graden. b Hoe groot zijn de drie hoeken van deze driehoek samen? c Teken nog een andere driehoek met een rechte hoek. Hoe groot zijn hiervan de drie hoeken samen?

2 hoeken berekenen 8 Hiernaast een vijfhoek getekend. a Meet de vijf hoeken van de vijfhoek en schrijf bij elk van de hoeken hoe groot hij is. b Hoe groot zijn de vijf hoeken samen? 9 Driehoek ABC heeft alleen maar scherpe hoeken. a Meet de hoeken en schrijf de uitkomsten erbij. b Welke uitkomst krijg je voor A+ B+ C? 10 Driehoek PQR heeft een stompe hoek en twee scherpe hoeken. a Meet de hoeken en schrijf de resultaten erbij. b Welke uitkomst krijg je voor P+ Q+ R?

3 de hoekensom 1 a Teken een driehoek met één zijde van 2 cm en twee zijden van 5 cm. b Meet de hoeken van de driehoek en schrijf de maten erbij. 2 a Teken in je werkschrift een gelijkbenige driehoek ABC waarvan de basis AB=6 cm en AC=4 cm. b Meet de hoeken van de driehoek en schrijf de maten erbij. 3 a Teken een driehoek ABC met A= B =40 en AB =5cm. b Meet de zijden van de driehoek en schrijf de maten in de tekening erbij. 4 Anneke heeft twee stellingen. 1. Een vierhoek met vier gelijke hoeken heeft vier gelijke zijden. 2. Een driehoek met drie gelijke hoeken heeft drie gelijke zijden. a Denk je dat de eerste stelling klopt? Als je denk dat de stelling niet klopt hoef je alleen een voorbeeld te tekenen waarvoor de stelling niet geldt. Denk je dat de stelling wel waar is, probeer dan een redenering op te schrijven waarom dat zo is. b Doe hetzelfde voor de tweede stelling. 5 In een vorige opgave hebben we de omkering van de stelling van de gelijkzijdige driehoek bewezen. Op een zelfde soort manier kun je de stelling van de gelijkzijdige driehoek bewijzen. Schrijf het bewijs van die stelling hiernaast op. 6 In het plaatje bij de definitie kun je nog meer F-hoeken ontdekken. a Geef alle paren F-hoeken aan. Gebruik voor elk paar een andere kleur.

3 de hoekensom Behalve het paar Z-hoeken dat bij de definitie is aangegeven is er nog een paar Z-hoeken te ontdekken in het plaatje. b Geef die Z-hoeken aan. 8 Een paar evenwijdige lijnen wordt gesneden door een derde lijn. In de figuur is een hoek van 122 aangegeven. Bereken de hoek met het vraagteken. 9 Drie lijnen gaan door één punt; een vierde lijn is evenwijdig aan een van de lijnen. In de figuur zijn twee hoeken aangegeven: één van 119 en één van 98. Bereken de hoek met het vraagteken. 11 Door hoekpunt C van de driehoek ABC is een lijn getekend evenwijdig aan zijde AB. In de figuur kun je twee paar Z-hoeken ontdekken. Beredeneer dat de som van de hoeken in driehoek ABC 180 is.

3 de hoekensom 20 Gegeven zijn vier punten A, B, C en M. De punten A, M en B liggen op een rechte lijn. Bovendien is gegeven dat AM = BM = CM. a Zet dezelfde tekens in gelijke hoeken. Doe hetzelfde voor gelijke zijden. b Bewijs dat hoek ACB recht is. 21 Driehoek ABC is een gelijkbenige driehoek met tophoek 36. Lijn BD deelt hoek B doormidden. Bewijs dat AB = BD = CD.