Optimaal verbinden van leren en werken Alexander Rinnooy Kan, voorzitter SER. Wat is de stand van zaken van de Nederlandse arbeidsmarkt?



Vergelijkbare documenten
AMSTERDAMMERS AAN HET WERK. Gemeentelijk werk voor tenminste het minimumloon

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

Personeelsvoorziening van de toekomst

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 17 augustus 2012 Betreft Kamervragen lid Hamer (PvdA)

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Kortetermijnontwikkeling

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee )

Bestuursrapportage e kwartaal. Algemene gegevens IJsselgemeenten

Hoe staan we ervoor? De regionale arbeidsmarkt dynamiek en de kansen voor MBO-ers in Fryslân

Startnotitie Werken naar Vermogen

hoe aantrekkelijk bent u? employer branding is de basis voor toekomstig arbeidskapitaal

Intentieverklaring Versie:

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente

RIS Werken loont!

Onderwerp: Bestrijding werkloosheid ouderen: ouderenambassadeurs

Hoe staat het er voor? Inclusieve Arbeidsmarkt: Kansen voor iedereen!?!? Inclusieve Arbeidsmarkt: Kansen voor iedereen!

Naar een inclusieve regio

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Participatie in arbeid

Hartelijk welkom. Met dank aan: 22 mei 2013

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Lesbrief. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt

Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen

De Nederlandse Maritieme Arbeidsmarkt 2014

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Laagopgeleiden op de arbeidsmarkt in de Metropoolregio Amsterdam

Armoede en Arbeidsmarkt

Intersectorale mobiliteit. Kees Hagens Rijnland Advies

Kennisrapportage Seminar E-fulfilment meets Arbeidsmarkt. Datum:

Onderwerp: inzicht in uitgaven en bereik re-integratiemiddelen gemeenten Onze ref.:

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

S A M E N V A T T I N G

Zorgen om arbeidsmarktkrapte

Ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt

B&W-nr.: d.d Beleid ten aanzien van Stages en Werkervaringsplaatsen BESLUITEN. Behoudens advies van de commissie EP

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamerder Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 8 april 2011 Betreft Evaluatie IOW

Voor vakmensen voor de toekomst

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

De gemeente Hoogeveen nodigt u uit

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Even voorstellen 10/20/2017

Bernard ter Haar Vrijdag 1 juli 2016

West-Brabant werkt aan morgen. Uitvoeringsprogramma

Help, ik heb personeel

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Leeftijdbewust personeelsbeleid De business case

Rondetafelgesprek over Flexibiliteit en Zekerheid Op verzoek van de Vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

Nadere achtergrondinformatie participatiewet

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mw. M. Bussemaker Dhr. S. Dekker Postbus BJ 'S-GRAVENHAGE (070) BAOZW/U

n D s n M ONDER Stichting van de Arbeid t.a.v. de Voorzitters, mevr. drs. A.M. Jongeriusen M "3 I "Tj M mr. B.E.M. Wientjes 2509 LK Den Haag

als stimulans voor een hogere participatie p van ouderen op de arbeidsmarkt (NEA-paper) Frank Cörvers

Nieuwe kans op extra instroom

Personeel op peil. Onderzoek naar de positie van mkb-werknemers

REGIONALE VERSCHILLEN IN HET CARRIÈREVERLOOP VAN SCHOOLVERLATERS

De regionale arbeidsmarkt 2016

Een verkenning van de toekomstige arbeidsmarkt van de overheid Samenvatting Karin Jettinghoff maart 2012

Een verkenning van de toekomstige arbeidsmarkt van de overheid

2. Globale analyse 2015

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Holland Centraal

Nieuws. Innovatieve topsectoren

Actieplan Voorwoord

Paul van Kruining Actieteam crisisbestrijding Stichting van de Arbeid HET OPSTELLEN VAN EEN SECTORPLAN

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

PARTICIPATIE: ÓÓK IN OOST-GRONINGEN!

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei Utrecht.nl/onderzoek

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda Inleiding. 2 Globaal beeld arbeidsmarkt 2006

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

RAIL 2011 Werkcollege

Naar een inclusieve arbeidsmarkt

FIGURES, FACTS & TRENDS

Hoe houden we onze niet-werkenden arbeidsfit? Divosa najaarscongres 2014 Aukje Smit, Joost van Hoorn

Collegevoorstel Reg. nr : Afdeling : SZ Datum :

BOEIEN EN BINDEN VAN TALENT. Roel Nieuwenkamp, Ien Dales Leerstoel Dick Hagoort, BZK 13 oktober 2011

gemeente Eindhoven Initiatiefvoorstel Lokaal Investeringsfonds behoud en bevorderen werkgelegenheid Inleiding

Aanbod van Arbeid 2016

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2016

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

uitstroombevordering

Transcriptie:

Optimaal verbinden van leren en werken Alexander Rinnooy Kan, voorzitter SER Wat is de stand van zaken van de Nederlandse arbeidsmarkt? Rinnooy Kan start met de melding dat de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt een belangrijk en urgent onderwerp is. Het is de kunst om die aansluiting lokaal goed in te vullen, aldus Rinnooy Kan. Hij geeft ter illustratie het voorbeeld van de blijmakers. Een blijmaker is een nieuwe functie op de arbeidsmarkt, in de zorg om precies te zijn. De functie is gecreëerd om vraag en aanbod daar beter op elkaar aan te laten sluiten, en zo personeelstekorten tegen te gaan. Blijmakers worden opgeleid op mbo-1 niveau en krijgen uitsluitend verzorgende vakken, Vervolgens zijn ze direct inzetbaar in verzorgingstehuizen. Met deze nieuwe functie worden drie vliegen in één klap geslagen: 1) de betreffende mensen hebben een baan; 2) de betrokken zorginstelling werkt haar personeelstekort terug en 3) de bewoners zijn blij met de extra aandacht. Het actieplan van de gemeente Den Haag is volgens Rinnooy Kan een goed vertrekpunt om de problemen op de arbeidsmarkt aan te pakken. Dat is hard nodig, want de maatschappelijke en technologische veranderingen volgen elkaar in rap tempo op en de wereld is steeds nadrukkelijker internationaal georiënteerd. Deze ontwikkelingen spelen niet alleen nu, maar zullen blijven doorgaan. Daardoor raakt kennis snel verouderd. Het is daarom van belang dat werknemers hun leven lang door blijven leren. In het algemeen wordt hieraan in Nederland onvoldoende aandacht besteed, aldus Rinnooy Kan. Als bron van inspiratie noemt Rinnooy Kan een project in Rotterdam waarin men voor laag opgeleide vrijwilligers een zogenaamd I-portfolio maakt. Zo n startprofiel bevat individuele startcompetenties en bijpassende leeradviezen voor een betere voorbereiding op de arbeidsmarkt. Dit is een goede manier om inzicht en grip te krijgen op de toekomst, aldus Rinnooy Kan. Hij stelt dat het belangrijk is om mensen niet alleen voor te lichten, maar hen ook een eigen verantwoordelijkheid te geven. Mensen moeten een hengel krijgen, in plaats van vis. Rinnooy Kan vervolgt met het thema flexibiliteit. Daarbij gaat het om flexibiliteit in de arbeidsvoorwaarden (werktijden, zorg-arbeid, e.d.) en om flexibilisering van de arbeidsmarkt. Beiden moeten volgens Rinnooy Kan omhoog, want hoewel we het internationaal zeker niet slecht doen, kan het beter. Het is niet langer gebruikelijk dat werknemers een leven lang dezelfde functie blijven vervullen. Steeds meer mensen werken als uitzendkracht, hebben een tijdelijke aanstelling of zijn een zelfstandige zonder personeel. De verwachting is dat deze trend doorzet, omdat het werkgevers mogelijkheden biedt om de omvang van het personeel aan te passen aan veranderingen in de economische

omgeving. Flexibele arbeidsrelaties veroorzaken voor betrokkenen echter ook meer baanonzekerheid. Werknemers zullen meer dan voorheen van baan moeten wisselen om werkloosheid te voorkomen. Baanmobiliteit is dus noodzakelijk, aldus Rinnooy Kan. En om die mobiliteit te realiseren moeten medewerkers gedurende hun leven blijven leren. Zo blijven ze breed inzetbaar. Overigens, zo stelt Rinnooy Kan, is baanmobiliteit ook belangrijk bij fysiek belastende werkzaamheden. Die zijn niet een heel arbeidsleven lang vol te houden. Om te voorkomen dat betrokkenen al ver voor de pensioenleeftijd moeten uitstromen naar arbeidsongeschiktheid, is een tijdige doorstroom naar een andere niet of minder fysiek belastende baan noodzakelijk. Rinnooy Kan noemt ook de vergrijzing als een belangrijke trend die nu al waarneembaar is. De beroepsbevolking slinkt en daardoor ontstaat een tekort aan werknemers. Die vergrijzing, plus het feit dat we in de toekomst langer doorwerken, vergroten het belang van baanmobiliteit verder. Verschillen in de sectorale werkgelegenheidsontwikkeling resulteren in groei- en krimpsectoren. Met name in sectoren als de zorg is sprake van een grote vraag en een klein aanbod. Al deze ontwikkelingen beïnvloeden de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, aldus Rinnooy Kan. Dat geldt volgens hem ook voor het overweldigende aanbod van opleidingen (MBO, HBO en WO). Nederland kent 5000 richtingen binnen mbo-opleidingen. Dit enorme aanbod maakt dat jongeren door de bomen het bos niet meer zien. Bovendien mist een deel van de opleidingen arbeidsmarktrelevantie. Jongeren die deze opleidingen volgen, hebben minder kans op een baan dan hun leeftijdsgenoten met een studie die wel aansluit op de arbeidsmarkt. Rinnooy Kan pleit ervoor nut en noodzaak van de opleidingen onder de loep te nemen om te onderzoeken waar het aanbod ingeperkt kan worden. Een ander belangrijk probleem is dat van het grote aantal voortijdige schoolverlaters, zo vervolgt Rinnooy Kan. Internationaal scoort Nederland op dat punt uitgesproken slecht. De arbeidsmarktperspectieven van voortijdige schoolverlaters zijn zeer ongunstig. Met vermindering hiervan zijn al goede resultaten geboekt, maar we zijn er nog niet. Het ontbreken van een startkwalificatie leidt ertoe dat betrokkenen moeite hebben een baan te vinden en een grotere kans hebben op herhalingswerkloosheid. Ook hebben zij meer last van concurrenten. Bij laaggeschoold werk is de neerwaartse verdringing groot. Van alle vacatures op basisonderwijsniveau, bezetten

werkgevers de helft met beter gekwalificeerde mensen. Hier is dus sprake van kwalitatieve mismatches. De werkloosheid onder vervroegde schoolverlaters is met 7% gestegen, dat van jongeren met een startkwalificatie 2%. Voor de eerstgenoemde groep is het dus nog lastiger dan voor leeftijdgenoten met startkwalificatie om een geschikte baan te vinden. Alle mogelijke middelen moeten worden ingezet om te zorgen dat deze leerlingen een opleiding afronden. Hoe motiveer je ze tot leren? Als voorbeeld noemt Rinnooy Kan een initiatief in Engeland, waar men goede resultaten boekt met de inzet van zogenaamde learning-representatives (leerambassadeurs). Dit zijn laagopgeleide medewerkers die hun collega s binnen het bedrijf stimuleren om te blijven leren. De verwachting is dat mismatches tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt de komende tijd eerder toe- dan afnemen. Het onderwijs speelt hierbij een cruciale rol. Hoe beter het onderwijs en de arbeidsmarkt op elkaar aansluiten, hoe beter mensen immers vanuit hun opleiding doorstromen naar een baan. Opleidingen moeten dan ook meer gericht zijn op de behoeften van het bedrijfsleven. Met een goede afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven kan het aantal kwalitatieve mismatches sterk worden teruggedrongen. De mismatches op de arbeidsmarkt zijn niet alleen kwalitatief van karakter; er wordt ook een groot personeelstekort verwacht. Naar schatting zal in Nederland in 2015 een tekort van 200.000 arbeidskrachten zijn (exclusief 300.000 hoogopgeleiden). Dit voorziene personeelstekort is niet onoplosbaar. Zo heeft Nederland een grote hoeveelheid onbenut arbeidspotentieel (815.000 personen) waarop een beroep kan worden gedaan. Deze mensen werken niet of minder dan twaalf uur per week, maar geven aan een baan voor minimaal twaalf uur in de week te willen. Van deze groep is bijna de helft op zoek naar werk en daarvoor ook direct beschikbaar. Er is dus voldoende potentieel, circa 400.000 personen, om het tekort aan arbeidskrachten van 200.000 te compenseren. Voor betrokken beleidsmakers is het de uitdaging om de betreffende mensen daadwerkelijk aan de slag te krijgen. Goede kinderopvang en voorschoolse educatie zijn hiervoor belangrijke vereisten, aldus Rinnooy Kan. Taalachterstanden die voor het 5 e jaar ontstaan, zijn immers nauwelijks meer te corrigeren. Gemeenten moeten voor goede kinderopvang garant staan. Door de economische crisis is de omvang van het onbenut arbeidspotentieel gegroeid. Een maatstaf hiervoor is het aandeel personen met een bijstandsuitkering. In de meeste gemeenten is het WWB bestand in 2009 en 2010 gegroeid. De toename van personen in de bijstand is in strijd met de afspraak dat gemeenten er voor zouden zorgen dat het WWB bestand in 5 jaar werd verminderd met 25% (Bestuursakkoord 2007). Sinds de introductie van de WWB is de groep personen met bijstand gestaag gedaald. De kredietcrisis heeft aan die daling echter een einde gemaakt. Die trendbreuk was zelfs zodanig dat de doelstelling van 25%

daling nu onhaalbaar is. Gedurende de afgelopen 4,5 jaar is het WWB-bestand met 4,2 procent gegroeid, terwijl gemeenten in 2008 nog op koers lagen. De economische crisis heeft dus op gemeentelijk niveau een fors negatieve impact gehad. Momenteel kennen bijna 9 op de 10 gemeenten financiële problemen; het tekort op het inkomensdeel van de WWB is per saldo 340 miljoen in 2010. Maar de problemen reiken verder. Zo wordt op het re-integratiebudget voor 2012 in totaal 400 miljoen bezuinigd en op UWV 100 miljoen. Dit komt bovenop de 190 miljoen die in de begroting van 2011 was voorzien. Volgens de VNG zullen gemeenten door de bezuinigingen in 2012 669 miljoen tekortkomen. Bovendien hebben gemeenten zodanig moeten interen op hun opgebouwde reserves aan reintegratiegelden (W-deel) dat deze bijna op zijn. In 2009 werd 75% van het beschikbare budget uitgegeven, in 2010 92%. Rinnooy Kan pleit voor goedkope, kortlopende programma's die van de deelnemers de nodige inspanning vergen, zolang het onduidelijk is of re-integratieprogramma's effectief zijn en de overheid weigert experimenten uit te voeren. Kortstondige trajecten met perspectief op een baan zijn volgens Rinnooy Kan immers een succesformule gebleken. Vanuit dit opzicht is het positief dat nu al minder scholing als langdurig reintegratietraject wordt ingezet; het aandeel scholing in de totale uitgaven aan actief arbeidsmarktbeleid is gedaald tot 10%. Deze ontwikkeling is in lijn met het uitgangspunt van re-integratie; de kortste weg naar werk. De slechte financiële positie van gemeenten baart hierbij wel zorgen. Gemeenten moeten met minder geld meer werklozen helpen en dit kan ten koste gaan van kwetsbare groepen. Ook ontnemen de financiële tekorten op de WWB gemeenten de mogelijkheid om de komende jaren alsnog een 25%-daling van het WWB bestand te bereiken. Scholingsprogramma s duren lang en zijn relatief kostbaar. Rinnooy Kan pleit ervoor mensen vooral aan het werk te helpen en daarna meer aandacht te besteden aan kwalificatie. Rinnooy Kan benadrukt dat de arbeidsmarkt op termijn krap wordt, een situatie die baankansen biedt voor werklozen en potentiële werknemers (niet uitkeringsgerechtigden, schoolverlaters en arbeidsgehandicapten). Er wordt nog te weinig rekening gehouden met de komende krapte, terwijl deze wel komt. In dit kader is het interessant te weten dat de Raad van Werk en Inkomen binnenkort met een overzicht komt van de huidige en toekomstige tekorten en overschotten aan arbeidskrachten voor elke sector. Dat rapport kan helpen bij het invullen van het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en bij de samenwerking met andere organisaties. Zie link: http://rwi.nl/nl- NL/Datasources/News/3080/RWI_brengt_tekorten_en_overschotten_op_de_arbe idsmarkt_in_beeld Rinnooy Kan herhaalt dat hij zich kan vinden in de speerpunten uit het actieplan van de gemeente Den Haag. Samenvattend somt Rinnooy Kan zijn eigen actiepunten op, die zich goed verdragen met de zeven speerpunten van de gemeente Den Haag: 1. Nederland heeft een hoge ambitie met betrekking tot zijn status als kenniseconomie. Die ambitie vraagt inspanning. Natuurlijk is er begrip voor terughoudendheid hierin, gelet op financiële problemen. Toch zal op

termijn extra geïnvesteerd moeten worden als Nederland een top 5 kenniseconomie wil blijven. 2. Het is noodzakelijk om echt werk te maken van leven lang leren. Werknemers moeten gedurende hun werkzame leven in staat zijn om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen, om bij te blijven of om te kunnen her- of omscholen. De SER heeft een adviesaanvraag over postinitiële scholing ontvangen. 3. Het terugdringen van voortijdige schooluitval is hard nodig. Dat geldt extra hard omdat er de komende jaren minder jongeren zullen zijn als gevolg van de ontgroening. Voortijdige schooluitval betekent verlies van talenten. Het Bestuursakkoord beschrijft hoe gemeenten voortijdige schooluitval kunnen bestrijden. 4. In juli 2011 is de campagne Ieder z n Vak gestart, waarin aandacht wordt gevraagd voor het dreigende tekort aan vakmensen. Tot 2020 zijn minimaal 250.000 nieuwe vakmensen nodig om de ambachtseconomie draaiende te houden. Dit soort initiatieven draagt bij aan het opruimen van tekorten aan bepaalde functiegroepen. 5. Er zal een nauwere samenwerking tussen onderwijs, gemeenten en arbeidsmarkt gerealiseerd moeten worden. Door over en weer in elkaars keuken te kijken, ontstaat wederzijdse kennisdeling en versteviging van het netwerk. 6. Re-integratie van mensen die langs de zijlijn staan is een belangrijk speerpunt. Dat dient vooral gerealiseerd te worden via kortstondige reintegratietrajecten met uitzicht op een baan.