Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

Vergelijkbare documenten
Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

Vraagstukken van de tweede graad

Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

Oefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3

Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C:

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

de Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1

Extra oefeningen: vergelijkingen en ongelijkheden

1. C De derde zijde moet meer dan 5-2=3 zijn en minder dan 5+2=7 (anders heb je geen driehoek).

7 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 29, 31,

x = 12 of x = -12 x = 5 of x = -5 x = 5 of x = -7 x = 7 of x = x = 2 15 a x(x + 10) = 600 b x = 20 meter 16 x(x + 5) = 24, dus x = 3

Hoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

Wortels en kwadraten

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

5. C De routes langs A en C zijn even lang, dus is de route langs C ook 215 meter langer.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

d = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Extra oefeningen hoofdstuk 12: Omtrek - Oppervlakte - Inhoud

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde

7 a patroonnummer a patroonnummer a h = z

Meetkunde. MBO Wiskunde Niveau 4 - Leerjaar 1, periode 3

44 De stelling van Pythagoras

Oppervlakte. Esther van Meurs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Luc Gheysens - Extremumvraagstukken p.1

FAYA LOBI WEDSTRIJD 2014

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1

Estafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en


Oefenopgaven vergroten en verkleinen

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

pythagoras handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek pythagoras

16 a. b a. b 6a. de Wageningse Methode Antwoorden H21 OPPERVLAKTE HAVO 1

Uitwerkingen wizprof D = = B 6 ronden duren 6 minuten en 66 seconden, dus 7 minuten en 6 seconden.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Teken een diagonaalvlak naar keuze in de originele kubus. Teken dit diagonaalvlak plat op je blad op ware grootte.

Medische rekenen AJK

Stelling van Pythagoras

Vraag Antwoord Scores. 1 maximumscore 2 De staplengte is 1600 : De staplengte is 0,580 meter, dit is 58 (cm) (of 0,58 meter) 1

Vraag Antwoord Scores

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Wiskunde 1b Oppervlakte

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

Cirkel en cirkelsector

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Instructie voor Docenten. Hoofdstuk 13 OMTREK EN OPPERVLAKTE

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Junior Wiskunde Olympiade : eerste ronde

2.9 Stelling van Pythagoras

7 cm. Bereken de inhoud van het stuk appeltaart in cm³. Een vliegtuig vliegt op 12 km hoogte en begint met dalen onder een hoek van 3.

KENMERKENDE CIJFERS EN BENADERINGSREGELS

Symmetrie en oppervlakte

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

Doorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De arbelos. 1 Definitie

15 a De rechthoeken zijn 1 bij 6 lucifers, of 2 bij 5 lucifers, of 3 bij 4 lucifers. Zie figuur: Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE HAVO 21.

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

28 Vierkantsvergelijkingen

Voorkennis meetkunde (tweede graad)

1 Junior Wiskunde Olympiade: tweede ronde

Bijlage 1 Rekenen met wortels

Estafette. De langste zijde wordt in twee ongelijke stukken verdeeld. Laat x de lengte van het ene stuk zijn, dan is het andere stuk 25 x.

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8

1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde

De antwoorden op de Toets Verhoudingen zijn separaat op deze website opgenomen.

6 a 22,5 gram b v = 1,5m. 7 a 1,95 kg b g = 0,78 v c 13 / 0,78 16,7 dm 3. 8 a. b p = 200d

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

Hoofdstuk 21 OPPERVLAKTE VWO 4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: INTRO

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn

Hoofdstuk 2 Oppervlakte en inhoud

Stelling van Pythagoras

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl Onderwerp: meetkunde H2 H6 H8 Antwoorden: achterin dit boekje

Prijsvraag Pythagoras Aad van de Wetering, Driebruggen

Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Oplossingen. b) arctan( 4. c) arctan( AC = 4 2, AS = 2 2, NT = 34 (= 2 17), ST = 32 = 4 2 a) 2 arcsin( 2 2

7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1

Hoofdstuk 8 - Ruimtefiguren

Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7

5,7. Profielwerkstuk door een scholier 2227 woorden 8 april keer beoordeeld. Wie was Pythagoras?

Taak na blok 1 startles 8

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

5 keer beoordeeld 4 maart Wiskunde H6, H7, H8 Samenvatting

Transcriptie:

Oefeningen in verband met tweedegraadsvergelijkingen l. e omtrek van een rechthoek is 8 m en de diagonaal 10 m. Welke afmetingen heeft deze rechthoek?. Bereken x zodat de opp van de rechthoek even groot is als de opp van de driehoek. 3. Bereken x zodat de oppervlakte van de ring even groot is als de oppervlakte van de rechtercirkel. 4. Bepaal twee opeenvolgende getallen waarvan de som van de kwadraten gelijk is aan 365. 5. e som van de kwadraten van twee opeenvolgende getallen is 1013. Bepaal deze getallen. 6. Het verschil van het kwadraat van een getal en het getal zelf is gelijk aan 506. Bepaal dit getal. 7. Als we de zijde van een vierkant verdubbelen, dan wordt de oppervlakte 300 m groter. Bepaal de oorspronkelijke zijde. 8. e oppervlakte van een rechthoek waarvan de lengte 7 m groter is dan de breedte is 058 m. Bepaal de afmetingen van de rechthoek. 9. Bepaal de afmetingen van een rechthoek waarvan de oppervlakte 100 m is en de omtrek 100 m is. 10. e schuine zijde van een rechthoekige driehoek is 35 cm. Het verschil van de lengten van de rechthoekszijden is 7 cm. Bepaal de lengten van de rechthoekszijden. 11. e basis van een driehoek is 1 cm groter dan de hoogte. e oppervlakte is 94,5 cm Bereken de basis van deze driehoek. 1. Voor het vervaardigen van een blikje frisdrank is 64 cm materiaal nodig. Bepaal de diameter van het blikje als de hoogte 11 cm is.

Oplossingen l. e omtrek van een rechthoek is 8 m en de diagonaal 10 m. Welke afmetingen heeft deze rechthoek? Ander onbekende: Vergelijking x: de lengte Breedte: 8 x = 14 x (Er ontstaat een rechthoekig driehoek waarin de stelling van Pythagoras geldt) x² + (14-x)² = 10² x² + 196 8x + x² = 100 x² - 8x + 96 = 0 x² - 14x +48 = 0 = b² - 4ac =14² - 4.48 = 196 19 = 4 b a 14 16 = 8 x = b a 14 1 = 6 e afmetingen van de rechthoek zijn 6 op 8 meter.

. Bereken x zodat de oppervlakte van de rechthoek even groot is als de oppervlakte van de driehoek. Vergelijking: 3x(x+6) = ( x 6)(x 8) (Opp rechthoek: l.b; opp driehoek: basis * hoogte ) 3x² + 18x = ( x 6)(x 8) 6x² + 36x = x² + 8x + 1x + 48 4x² + 16x - 48 = 0 x² + 4x -1 = 0 = b² - 4ac =4² - 4.(-1) = 16+48 = 64 b a 4 8 4 = x = b a 4 8 1 = -6 (geen oplossing) Antwoord: de oppervlakte zijn gemlijk wanner x =.

3. Bepaal x, zodat de oppervlakte van de ring even groot is als de oppervlakte van de rechtercirkel. Oppervlakte schijf = Oppervlakte grote cirkel oppervlakte kleine cirkel = (3+x)². - 3². (oppervlakte cirkel = r².de straal van de grote cirkel is x+3) = (9+6x+x²). -9 x².x² + 6.x Oppervlakte rechtse cirkel = 4². eze beide oppervlakten zijn gelijk, dus:.x² + 6.x = 4²..x² + 6.x - 16. = b² - 4ac = (6)² - 4..(-16) 36² + 64² = 100² b a 6 10 4 = b a 6 10 16 = -8 (geen oplossing, want x moet positief zijn) e schijf en de cirkel hebben dezelfde oppervlakte voor x =.

4. Bepaal twee opeenvolgende getallen waarvan de som van de kwadraten gelijk is aan 365. x: het kleinste getal Andere onbekenden; het grootste getal: x+1 Vergelijking: x² + (x+1)² = 365 x² + x² + x + 1 = 365 x² + x 364 = 0 x² + x 18 = 0 = b² - 4ac = 1² - 4(-18) = 1 + 78 = 79 b a 1 7 6 = 13 b 1 7 8 x = = -14 a e getallen zijn 13 en 14 of -14 en -13 5. e som van de kwadraten van twee opeenvolgende getallen is 1013. Bepaal deze getallen. x: het kleinste getal Andere onbekenden; het grootste getal: x+1 Vergelijking: x² + (x+1)² = 1013 x² + x² + x + 1 = 1013 x² + x 101 = 0 x² + x 506 = 0 = b² - 4ac = 1² - 4(-506) = 1 + 04 = 05 b a 1 45 44 = b 1 45 46 x = = -3 a e getallen zijn en 3 of -3 en -

6. Het verschil van het kwadraat van een getal en het getal zelf is gelijk aan 506. Bepaal dit getal. Vergelijking: x² - x = 506 x² - x 506 = 0 = b² - 4ac = (-1)² - 4(-506) = 1 + 04 = 05 b a 1 45 46 = 3 x = b a 1 45 44 = - Het getal is 3 of -3 7. Als we de zijde van een vierkant verdubbelen, dan wordt de oppervlakte 300 m groter. Bepaal de oorspronkelijke zijde. AO x: zijde vierkant zijde groot vierkant: x Vgl: (x)² = x² + 300 4x² - x² = 300 3x² = 300 x² = 100 x = 10 of x = -10 Antw: e zijde van het oorspronkelijke vierkant was 10 m. 8. e oppervlakte van een rechthoek waarvan de lengte 7 m groter is dan de breedte is 058 m. Bepaal de afmetingen van de rechthoek. x: lengte AO breedte: x 7 Vgl: x(x-7) = 058 x² - 7x 058 = 0 = b² - 4ac = 49-4(-058) = 49 + 83 = 881 = 91² b+ = 7+91 = 98 = 49 a x = b = 7 91 = 84 = -4 a Antw: de lengte is 50 m en de breedte 43m.

9. Bepaal de afmetingen van een rechthoek waarvan de oppervlakte 100 m is en de omtrek 100 m is. AO x: lengte breedte: 100 x = 50 x Vgl: x(50 x) = 100 50x x² = 100 x² - 50x + 100 = 0 = b² - 4ac = 500 400 = 100 b+ 50+ 100 50+ 10 1 = = = 5 + 5 1 a x = b = 50 100 50 10 1 = = 5-5 1 a Antw: e afmetingen zijn= (5 + 5 1)m en (5-5 1) m 10. e schuine zijde van een rechthoekige driehoek is 35 cm. Het verschil van de lengten van de rechthoekszijden is 7 cm. Bepaal de lengten van de rechthoekszijden. x: korte rechthoekszijde AO lange rechthoekzijde: x+ 7 Vgl: x² + (x+7)² = 35² x² + x² + 14x + 49 = 15 x² + 14x 1176 = 0 x² + 7x 588 = 0 = b² - 4ac = 49 4.(-588) =49 + 35 = 401 = 49² b+ = 7+49 = 4 = 1 a x = b = 7 49 = 56 = -8 a Antw: e korte rechthoekzijde is 1 cm, de lange is 8 cm lang.

11. e basis van een driehoek is 1 cm groter dan de hoogte. e oppervlakte is 94,5 cm Bereken de basis van deze driehoek. x: hoogte AO basis: x + 1 Vgl: x(x+1) = 94,5 (oppervlakte van een driehoek) x(x+1) = 589 x² + 1x 589 = 0 = b² - 4ac = 1² - 4(-589) = 144 + 356 = 500 = 50² b+ = 1+50 = 38 = 19 a x = b = 1 50 = 6 = -31(kan niet, zijde is niet negatief) a

1. Voor het vervaardigen van een blikje frisdrank is 64 cm materiaal nodig. Bepaal de diameter van het blikje als de hoogte 11 cm is. Om een blikje te maken heb je twee cirkels nodig, en een rechthoekig plaatje dat volgens een cilinder gerold wordt. Belangrijk is dat de omtrekken van de cirkels gelijk moeten zijn aan de lengte van de rechthoek. x: de straal van de cirkel (bijvoorbeeld, je kon ook de lengte van de Andere onbekenden rechthoek x noemen, in dat geval was de straal: omtrek van de cirkels:.x lengte van de rechthoek: ook x oppervlakte van elke cirkel:.x² oppervlakte van de rechthoek: 11. x x ) Vergelijking.(x²) + 11.x = 64 (de opp. van de twee cirkels en de rechthoek is de totale opp.) x² + x - 64 = 0 x² + 11x - 13 = 0 = b² - 4ac = (11)² - 4..(-13) = 11²+ 58 = 85,98 b a b a 11 85,98 = 3,00 11 85,98 e straal van het blikje is 3,00 cm en de diameter 6,00 cm. = -14,00 (geen oplossing, want x moet positief zijn)