PC 132 TECHNISCHE LANDEN TUINBOUWWERKEN PB- PP B-27661 BELGIE(N) - BELGIQUE 092 017 Nationaal Secretaris aan het woord In juni 2017 hielden we ons statutair congres rond het brandend actuele thema van flexibiliteit op de werkvloer. In de sector van de technische land- en tuinbouwwerken weet men goed wat het betekent om flexibel te werken. De actiepunten die op het congres door de syndicale afgevaardigden werden goedgekeurd, worden de komende jaren in de praktijk gebracht. Meer hierover in het vormingsaanbod van de komende werkjaren. Ondertussen zijn ook de tweejaarlijkse sectorale onderhandelingen achter de rug. We zijn er in geslaagd om vóór de zomervakantie een goed sectoraal akkoord af te sluiten. In deze nieuwsbrief gaan we in op een aantal punten van het akkoord. Frans Dirix INHOUD Verhoging van de lonen 1-3 Indexering van de eindejaarspremie 4 Verhoging van de onkostenvergoeding 4 Recht op vorming of op een vergoeding voor vorming 5 Onkostenvergoeding woonwerkverkeer vanaf 1 februari 2017 8 Verhoging van de minimumlonen en de reële lonen Het is al lang geleden dat er in de technische land- en tuinbouwwerken nog een echte loonsverhoging is geweest. Om de drie maanden wordt nagegaan of de lonen aangepast moeten worden aan de gestegen levensduurte. Los van deze loonindexering hebben we nu een echte loonsverhoging. Deze loonsverhoging is niet alleen van toepassing op de minimumlonen die je op de volgende bladzijde vindt. Als jouw werkgever je meer betaalt dan het minimumloon, dan moet ook jouw loon verhoogd worden met hetzelfde percentage. De loonsverhoging bedraagt in totaal 1,1% en verloopt in 2 fasen: Op 1 juli 2017 is er een verhoging met 0,6% Op 1 januari 2018 is er een verhoging met 0,5% CONTACTEER ONS Wij staan tot uw dienst om uw vragen te beantwoorden. Aarzel niet ons te contacteren in uw regio. > zie adressen op p. 5 V.U. : Frans Dirix - Kartuizersstraat 70, 1000 Brussel - P919372 - Depot Brussel X Mogelijkheden om op SWT (voormalig brugpensioen) te gaan 6-7
Hieronder vind je de nieuwe sectorale minimumlonen op basis van 38 uren tewerkstelling per week. Deze lonen zijn van toepassing vanaf 1 juli 2017 en omvatten zowel de loonsverhoging met 0,6% als de indexering met 0,79%. Looncategorieën Basis uurloon 1-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar Vanaf 20 jaar Categorie 1A 9,01 - - - - - Categorie 1B 10,96 10,99 11,01 11,11 11,21 11,34 Categorie 2 11,51 11,54 11,56 11,66 11,76 11,89 Categorie 3 12,09 12,12 12,14 12,24 12,34 12,47 Categorie 4 13,32 13,35 13,37 13,47 13,57 13,70 Categorie 5 14,61 14,64 14,66 14,76 14,86 14,99 Hoe wordt de stoeslag berekend? Het betreft enkel de die men heeft opgebouwd in de onderneming en dus niet in de sector. De toeslag wordt steeds berekend ten opzicht van het basisuurloon: Van 1 tot minder dan 5 jaar: + 0,03 per uur Van 5 tot minder dan 10 jaar: + 0,05 per uur Van 10 tot minder dan 15 jaar: + 0,15 per uur Van 15 tot minder dan 20 jaar: + 0,25 per uur Vanaf 20 jaar: + 0,38 per uur Is er een loontoeslag als ik s nachts werk? Wie tussen 22uur s avonds en 6 uur s morgens werkt heeft voor deze uren recht op een toeslag van 20%. - 2 -
Hoe bepaal je tot welke looncategorie je behoort? CATEGORIE 1A Categorie 1A zijn ongeschoolden zonder ervaring. Deze categorie wordt enkel toegepast op wie in de sector werkt met een contract van bepaalde duur voor telkens één dag. Dit kan maximaal voor 25 dagen per kalenderjaar. Het loon is op zijn minst gelijk aan het loon van een seizoenarbeider in de landbouw. CATEGORIE 1B Ook dit zijn ongeschoolden zonder enige ervaring. Ofwel gaat het om personen met een contract van onbepaalde duur. Zij worden vanaf de eerste dag van hun contract betaald aan categorie 1B. Ofwel gaat het om personen die reeds 25 dagen hebben gewerkt met een dagcontract en vanaf de 26ste dag een hoger loon ontvangen ook al werken ze nog steeds met dagcontracten. CATEGORIE 2 Dit zijn werknemers die minimaal 1 jaar ervaring hebben maar nog niet polyvalent inzetbaar zijn. Zij voeren steeds dezelfde functie uit onder de verantwoordelijkheid van een teamleider of bedrijfsleider die de eindverantwoordelijkheid draagt. CATEGORIE 3 Dit zijn werknemers die technische functies uitoefenen of over een zekere polyvalentie beschikken inzake het besturen van machines of inzake mechanisatie. CATEGORIE 4 Dit zijn werknemers die leiding geven en rechtstreeks ressorteren onder de verantwoordelijken van categorie 5. Hiertoe behoren ook de werknemers die door de aard van de producten waarmee ze werken een grote verantwoordelijkheid dragen tegenover hun collega s en tegenover de landbouwproducten. CATEGORIE 5 Dit zijn werknemers die volledig zelfstandig werken. Ze geven leiding aan de andere werknemers en dragen de eindverantwoordelijkheid voor de opdrachten. Ze werken rechtstreeks onder de bedrijfsleiding. - 3 -
Indexering van het maximumbedrag van de eindejaarspremie Het bedrag van de eindejaarspremie stemt in theorie overeen met 8,33% van het loon dat werd verdiend in de periode van 1 juli van het ene jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar. In 2002 werd het maximumbedrag van de eindejaarspremie echter bevroren op 1211,704. Dit bedrag werd nooit geïndexeerd. Bij de eerstvolgende betaling van de eindejaarspremie zal dit maximumbedrag forfaitair worden opgetrokken. Het principe van de indexering ervan is nu ook aanvaard door de werkgevers. Dit betekent dus dat je in december recht hebt op een hogere eindejaarspremie! Verhoging van de onkostenvergoedingen Net zoals de lonen op 1 juli 2017 worden verhoogd met 0,6% en op 1 januari 2018 met 0,5%, worden ook de diverse onkostenvergoedingen verhoogd die verband houden met het werken op verplaatsing. De onkostenvergoedingen die van toepassing zijn vanaf 1 juli 2017 zijn: Indien de werkgever niet zelf voor maaltijden zorgt, moet hij per dag een forfaitair bedrag van 16,24 betalen. Indien de werkgever niet zelf voor huisvesting zorgt, moet hij per dag een forfaitair bedrag van 16,24 betalen. Per dag dat er op verplaatsing wordt gewerkt, is er recht op een scheidingsvergoeding van 8,80. Vroeger bestond er ook een bedrag per halve dag, maar dit is afgeschaft. Er is ook voor een halve dag recht op een volledige scheidingsvergoeding. - 4 -
Recht op vorming of op een vergoeding voor vorming Met de werkgevers is afgesproken dat elke werknemer recht heeft op 2 dagen sectorale vorming in een referteperiode die loopt van 1 juli van het ene kalenderjaar tot en met 30 juni van het tweede daaropvolgende kalenderjaar. Concreet betekent dit de periode van: 1 juli 2015 30 juni 2017 1 juli 2017 30 juni 2019 enzovoort Belangrijk is dat de loonkost en de verplaatsingskost voor deze dagen ten laste vallen van de werkgever. Heb je op het einde van die twee jaar geen of slechts 1 dag sectorale opleiding kunnen volgen, dan moet de werkgever je het loon voor de niet gevolgde vormingsdagen uitbetalen met het loon van de maand juni van het tweede jaar. Dus juni 2017, juni 2019, CONTACTEER ONS AALST Hopmarkt, 45 053/73.45.38 ANTWERPEN Frankrijklei, 146 03/222.70.70 BRUGGE Oude Burg, 17 050/44.41.61 BRUSSEL Grisarstraat 44 02/500.28.80 GENT Poel, 7 09/265.43.41 IEPER St.-Jacobsstraat, 34 059/34.26.36 KORTRIJK P. Kennedypark, 16D 056/23.55.55 LEUVEN Martelarenlaan 8 3010 Kessel-Lo 016/21.94.60 HASSELT Mgr. Broekxplein, 6 011/29.09.52 MECHELEN Onder den Toren, 4A 015/71.85.50 OOSTENDE Dr. L. Colensstraat, 7 059/55.25.57 ROESELARE H. Horriestraat, 31 051/26.55.22 ST.-NIKLAAS H. Heymanplein, 7 03/765.23.50 TURNHOUT Korte Begijnenstraat, 20 014/44.61.45 NATIONAAL SECRETARIAAT (BRUSSEL) Kartuizersstraat, 70 02/500.28.11-5 -
Onder welke voorwaarden kan je in SWT (het vroegere brugpensioen) gaan? Binnen de sector van de technische land- en tuinbouwwerken bestaat er maar 1 mogelijkheid om in SWT te gaan: de leeftijd van 60 jaar. Ook al heeft de federale regering de leeftijd waarop je op SWT kan gaan vanaf 1 januari 2015 op 62 jaar gebracht, dankzij een collectieve arbeidsovereenkomst in paritair comité 132 kan je tot en met 31/12/2017 nog steeds op 60 jaar in SWT gaan. Vanaf 01/01/2018 is de minimumleeftijd 62 jaar. Wij sommen de voorwaarden even op: Je moet als werknemer de leeftijd van 60 jaar (62 jaar vanaf 01/01/2018) hebben bereikt op het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dus ofwel op het einde van de opzegtermijn ofwel op het moment dat de werkgever je ontslaat met een verbrekingsvergoeding. Je moet de leeftijd van 60 /62 jaar eveneens bereiken tijdens de geldigheidsduur van de collectieve arbeidsovereenkomst. Als man moet je op het einde van de arbeidsovereenkomst 40 jaar loopbaan als loontrekkende bewijzen. Een vrouw moet voor SWT in 2017 33 jaar loopbaan als loontrekkende bewijzen. Hoe deze berekening van de loopbaan gebeurt vraag je best na in één van onze plaatselijke dienstencentra omdat er een aantal gelijkstellingen zijn. De werkgever moet de werknemer die in SWT gaat vervangen door iemand anders. De werkgever moet de werknemer die in SWT gaat een aanvullende vergoeding betalen bovenop de uitkering die de werknemer van de RVA ontvangt. Deze aanvullende vergoeding bedraagt de helft van het verschil tussen het nettoloon dat je verdient tijdens de laatste maand voor je in SWT gaat en de uitkering van de RVA. - 6 -
BIJVOORBEELD Je gaat in SWT op 09 oktober 2017. In september 2017 verdiende je netto 1700,00. Van de RVA ontvang je maandelijks 1314,82 netto. De helft van het verschil bedraagt (1700-1314,82) : 2 = 192,52 bruto. LET OP! Op deze aanvullende vergoeding gebeuren allerlei inhoudingen zodat het nettobedrag van je aanvullende vergoeding in de praktijk lager is. Je werkgever kan een deel van de aanvullende vergoeding recupereren via het sociaal fonds op voorwaarde dat je in de 2 jaar voorafgaand aan je SWT ononderbroken in de sector van de technische land- en tuinbouw hebt gewerkt. Hij kan dit als bijkomende voorwaarde gebruiken om je in SWT te laten vertrekken. Hou er tenslotte rekening mee dat je sedert januari 2015 tot de leeftijd van 65 jaar aangepast beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt, ook al ben je in SWT. Kan je nog op 60 jaar met SWT gaan dan kan je hiervan vrijgesteld worden indien je 42 jaar beroepsverleden als loontrekkende bewijst. Voor wie vanaf 2018 op 62 jaar met SWT kan gaan, moet een beroepsverleden als loontrekkende bewijzen van 43 jaar. Nog vragen? Neem contact op met een ACV-dienstencentrum. LET OP! De volgende Nieuwsflashes van de technische land- en tuinbouwwerken zullen per mail bezorgd worden aan de personen die hun e-mailadres hebben doorgegeven aan het ACV. De anderen blijven ze verder op papier ontvangen. Volg ons op Facebook Of neem een kijkje op: www.acv-voeding-diensten.be - 7 -
Onkostenvergoeding woon-werkverkeer vanaf 1 februari 2017 Openbaar vervoer Wie op minstens 1 km van de werkplaats woont en gebruik maakt van het openbaar vervoer georganiseerd door de NMBS voor de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats, heeft recht op de terugbetaling van de prijs van een abonnement van de NMBS, tweede klas voor de afstand die heen en terug wordt afgelegd tussen de woonplaats en de werkplaats. Wie op minstens 5 km van de werkplaats woont en gebruik maakt van om het even welke andere dienst van gemeenschappelijk vervoer voor de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats, heeft recht op de terugbetaling van de prijs van een abonnement van de NMBS, tweede klas voor de afstand die heen en terug wordt afgelegd door het openbaar vervoermiddel tussen de woonplaats en de werkplaats. Fiets Wie gebruik maakt van de fiets voor de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats, en omgekeerd, heeft recht op een tussenkomst van 0,22 per afgelegde kilometer. Het gaat dus om elke verplaatsing woon- werkverkeer heen en terug. Andere verplaatsingsmiddelen Wie gebruik maakt van een ander verplaatsingsmiddel (bijvoorbeeld met de eigen auto) voor de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats, heeft recht op een tussenkomst zoals vastgesteld in de volgende tabel, voor zover de afstand tussen woonplaats en werkplaats minstens 5 kilometer bedraagt. Deze tussenkomst bedraagt 75% van de prijs van een treinkaart NMBS 2e klas. Voor de berekening van de afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand heen en terug wordt afgelegd. Is er geen gemeenschappelijke vervoerdienst dan wordt het aantal kilometers langs de baan, heen en terug berekend van de werkplaats tot het gemeentehuis van de woonplaats. Zijn er in uw ondernemingen gunstiger afspraken gemaakt, dan blijven die natuurlijk gelden! Afstand in km maandabonnement aan 100% Eigen vervoer Openbaar maandabonnement aan Terugbetaling 75% Eigen vervoer Terugbetaling 75% vervoer Afstand in km per per dag 100% per maand per dag maand 31-33 111,00 83,25 3,84 1-3 35,00 - - 4 38,00 - - 34-36 117,00 87,75 4,05 5 41,00 30,75 1,42 37-39 124,00 93,00 4,29 6 43,50 32,63 1,51 40-42 130,00 97,50 4,50 7 46,50 34,88 1,61 43-45 137,00 102,75 4,74 8 49,00 36,75 1,70 46-48 143,00 107,25 4,95 9 51,00 38,25 1,77 49-51 149,00 111,75 5,16 10 54,00 40,50 1,87 52-54 154,00 115,50 5,33 11 57,00 42,75 1,97 55-57 159,00 119,25 5,50 NMBS: vanaf 1 km prijs abonnement NMBS 2de klas Ander openbaar vervoer: vanaf 5 km prijs abonnement NMBS 2de klas 12 59,00 44,25 2,04 58-60 163,00 122,25 5,64 13 62,00 46,50 2,15 61-65 169,00 126,75 5,85 14 65,00 48,75 2,25 66-70 177,00 132,75 6,13 15 67,00 50,25 2,32 71-75 185,00 138,75 6,40 16 70,00 52,50 2,42 76-80 192,00 144,00 6,65 17 72,00 54,00 2,49 81-85 200,00 150,00 6,92 18 75,00 56,25 2,60 86-90 207,00 155,25 7,17 19 78,00 58,50 2,70 91-95 215,00 161,25 7,44 20 80,00 60,00 2,77 96-100 223,00 167,25 7,72 21 83,00 62,25 2,87 101-105 230,00 172,50 7,96 22 86,00 64,50 2,98 106-110 238,00 178,50 8,24 23 88,00 66,00 3,05 111-115 246,00 184,50 8,52 24 91,00 68,25 3,15 116-120 253,00 189,75 8,76 25 93,00 69,75 3,22 121-125 261,00 195,75 9,03 26 96,00 72,00 3,32 126-130 269,00 201,75 9,31 27 99,00 74,25 3,43 131-135 276,00 207,00 9,55 28 101,00 75,75 3,50 136-140 284,00 213,00 9,83 29 104,00 78,00 3,60 141-145 292,00 219,00 10,11 30 107,00 80,25 3,70 146-150 302,00 226,50 10,45-8 - Openbaar vervoer NMBS: vanaf 1 km prijs abonnement NMBS 2de klas Ander openbaar vervoer: vanaf 5 km prijs abonnement NMBS 2de klas