Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Vergelijkbare documenten
Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Profilering oudere kind

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Profilering jonge kind

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Profilering oudere kind

1 De kennisbasis Nederlandse taal

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Profilering jonge kind

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Amsterdams onderwijs in beeld

Profilering oudere kind

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Amsterdams onderwijs in beeld

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

Profilering oudere kind

Lesvoorbereidingsmodel

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

Project Rekenhulp. Presentatie door

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Lesgeven over Amsterdam

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen

Workshop Gebruik stappenplannen ERWD VO en MBO

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 10: ontwikkeling

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren.

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN

Protocol Dyscalculie. De Stelberg

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 2 (jaar 2)

Zwakke rekenaars sterk maken

Stappenplan groep 1-2

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Protocol Dyscalculie

Eindverslag stage jaar 1

Stap 1 Doelen vaststellen

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Lesgeven over Amsterdam

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

SANYU VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Modulekaart 2 Leraar Basisonderwijs

KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGDE INSTELLING VOOR PRIMAIR ONDERWIJS DE WERFKLAS

Amsterdams onderwijs in beeld

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs

Amsterdams onderwijs in beeld

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Cluster rekenen/wiskunde & didactiek. Verantwoording module Breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen Pagina 1

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Amsterdams onderwijs in beeld

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Protocol Kleuterverlenging

Plek onderzoeksvraag. Aanleiding handelingsprobleem/verlegenheidssituatie. Literatuur. Onderzoeksvraag. Onderzoeksopzet

Informatie werkplekleren

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw

Het protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie: Van plank naar praktijk. Lunteren maart 2016 Ine van de Sluis

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Transcriptie:

Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019

INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 4 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER... 5 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 3.1 EN 3.2... 6 HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS 3.1 OUDERE KIND DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...7 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 OUDERE KIND JIJ MAAKT HET VERSCHIL!... 10 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES 3.1 OUDERE KIND... 16 NEDERLANDS LKT... 17 REKENEN EN WISKUNDE VOORBEREIDING LKB... 18 REKENEN EN WISKUNDE: PROFILERINGSOPDRACHT 3.1/3.2 R&W OUDERE KIND (MAATWERK)... 20 MENS & WERELD: PROFILERINGSOPDRACHT M&W 3.1 OUDERE KIND... 25 KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: MUZIEK OUDERE KIND... 29 KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: BEELDENDE VORMING OUDERE KIND... 31 KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: DANS EN DRAMA OUDERE KIND... 34 ENGELS 3.1 OUDERE KIND... 36 CULTUURPROJECT 3.1 VT: CULTUUR EN SCHOOL... 38 HOOFDSTUK 4. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS... 39 HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING (3.1 EN) 3.2 OUDERE KIND... 41 HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE... 47 BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 3.2 OK/JK... 49 BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT REKENEN-WISK. 3.1/3.2 JK/OK... 51 BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER PROF. OPDRACHT 3.1 OK MENS EN WERELD... 53 BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER PROF. OPDRACHT 3.1 OK K.O. MUZIEK... 55 BIJLAGE 5. BEOORDELINGSFORMULIER PROF. OPDRACHT 3.1 OK K.O. BEELDENDE VORMING... 57 BIJLAGE 7. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT)... 61 BIJLAGE 8. BEOORDELINGSFORMULIER ENGELS... 63 BIJLAGE 9. DE TAALNORM VAN PABO HVA... 65 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 2

BLOK 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep oudere kind INLEIDING - Je hebt gekozen voor het oudere kind, de leeftijdsfase van 8 tot 13 jaar. In zekere zin is dit een overgangsfase en niet alleen vanwege de overgang naar het voortgezet onderwijs. Veranderingen in de ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw, onder andere bekeken vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief, zorgen voor veranderingen die duidelijk merkbaar zijn in de klas. Voor jou als leerkracht betekenen deze veranderingen zowel pedagogische als didactische aanpassingen in je handelen. Je wordt in dit blok een échte bovenbouw leerkracht. Vanaf groep 5, na het aanvankelijk leerproces, zijn mogelijkheden van kinderen op basis van hun ontwikkeling in groep 1 tot en met 4 grotendeels bekend. Op basis van deze informatie wordt in groep 5 op de meeste scholen direct met gedifferentieerd onderwijs gestart. Met andere woorden, omgaan met verschillen op didactisch gebied, is voor het oudere kind in eerdere groepen al opgestart. We bespreken uiteraard het waarom van bepaalde keuzes met als vertrekpunt de ontwikkelingsaspecten van het oudere kind. Daarnaast onderzoek je de mogelijkheden voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften, bijvoorbeeld kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn. Ook de pedagogische behoeften van oudere kinderen veranderen, daar zie je de verschillen tussen kinderen steeds groter worden, vooral als je naar het verschil tussen meisjes en jongens gaat kijken. Juist op dat gebied kun jij als leerkracht goed het omgaan met verschillen zichtbaar maken. Je leert je handelen te verantwoorden vanuit pedagogische principes, onderwijsvisie en ontwikkelingspsychologische aspecten. Verder richt je je nu op kinderen met speciale onderwijsbehoeften, zoals kinderen met (kenmerken) van ADHD of ASS. Kortom, in dit blok gaan we ons verdiepen in de wijze waarop oudere kinderen zich ontwikkelen en in wat de rol van de leerkracht en het onderwijs daarbij zou moeten zijn. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 3

Hoe ver ben je met de opleiding? De eerste twee jaren van de opleiding tot leerkracht basisonderwijs waren vooral gericht op een brede kennismaking met het vak. Vanaf het derde jaar verwachten we meer eigen inbreng van jou als student. We gaan dieper in op het omgaan met verschillen tussen de kinderen in de klas. Je hebt gekozen voor een specialisatie van je kennis rond de bovenbouw: het oudere kind staat de komende twee blokken centraal. In het schema hieronder geven we weer waar je je momenteel in chronologisch opzicht in de opleiding bevindt. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen 2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren 2.2 Diversiteit: contact en communicatie Kinderen leren op verschillende manieren 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 3.2 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO-2 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 4

Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer Ieder lesblok wordt het onderwijs op de pabo, zoals je inmiddels bekend is, verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, ook wel aangeduid met de term passend onderwijs. In het komende blok zijn er zes pedagogieklessen gepland omtrent de themalijn, waarvan de stof aan het slot van dit blok wordt getoetst. Al in dit blok wordt er onderwijs aangeboden met betrekking tot de beroepsopdracht, maar die wordt pas aan het eind van de collegereeks in blok 3.2 getoetst. Gekoppeld aan de beroepsopdracht volg je dit blok zes lessen en drie practica. Het cluster Mens en Wereld wordt getoetst met één profileringsopdracht. Het vak Kunstzinnige Oriëntatie bestaat uit drie verschillende lessenseries, waarvan jij één serie hebt gekozen; muziek, dans/drama óf beeldende vorming. Je maakt daarbij één vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie. Dit blok loop je twee dagen per week stage in de praktijk van het basisonderwijs. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 5

Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 3.1 en 3.2 Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 3.1 en blok 3.2. Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. STUDIESCHEMA PABO 2018-2019 3 e JAAR BLOK 3.1 & 3.2 VT STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: Thematoets Profilering oudere kind / Passend Onderwijs 3.1 3 Engels 3.1 (vaktoets) 2 deeltoetsen 2 BLOK 3.1 Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 oudere kind 2 Profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 3.1 oudere kind 2 Kennisbasistoets Rekenen/Wiskunde 1 Kennisbasistoets Nederlands 1 Praktijk 3.1 oudere kind (2 dagen per week) 5 Totaal studiepunten BLOK 3.1 : 16 STUDIEONDERDEEL: Profileringsopdracht Nederlands 3.2 oudere kind Studiepunten: 2 BLOK 3.2 Profileringsopdracht Rekenen & Wiskunde 3.2 oudere kind 2 Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 oudere kind Praktijk 3.2 oudere kind (2 dagen per week) 5 3 PPO 2 Totaal studiepunten BLOK 3.2 : 14 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 6

HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs 3.1 oudere kind De hoor- en werkcolleges SIS omschrijving (deel)tentamens Pedag. / Themalijn PAO 3.1 JK PO INLEIDING Nadat je je in de eerste twee jaren van de opleiding breed hebt georiënteerd op het basisonderwijs aan 4-12 jarigen, heb je nu de keuze gemaakt voor verdieping in de leeftijdsgroep van het oudere kind (groep 5-8). Je verdiept en verbreedt jouw kennis ten aanzien van die aspecten van het vak die specifiek gelden voor het oudere kind en de betekenis van bijvoorbeeld ontwikkelingspsychologie voor het pedagogisch en didactisch handelen wordt onderzocht. Binnen de Amsterdamse context is het van belang kennis te hebben van opbrengstgericht en handelingsgericht werken. Andere onderwerpen die aan de orde komen zijn: het belang van groepsvorming (peergroup), didactische werkvormen die betrokkenheid en nieuwsgierigheid uitlokken en de overgang naar het voortgezet onderwijs. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent kenmerken van opbrengstgericht werken (OGW) en handelingsgericht werken (HGW) en het zesfasenmodel voor kwalitatief goed handelen. Je kent de wet en het beleid Passend Onderwijs en kunt benoemen op welke wijze passend onderwijs wordt georganiseerd. Je kunt aspecten uit de ontwikkelingspsychologie aangeven die kenmerkend zijn voor het oudere kind, en je kunt aangeven wat deze kennis betekent voor de inrichting en optimalisering van het onderwijs aan (groepen) in de bovenbouw. Je kent het sociaal ecologisch model van Bronfenbrenner en kunt van daaruit de invloed van omgeving, waaronder opvoedingsstijlen, op de ontwikkeling van een kind beschrijven. Je weet wat actief leren is en waarom actief leren van belang is. Je weet daarbij hoe je bovenbouwleerlingen kunt motiveren en je weet hoe je goede feedback kunt geven. Je kent de eindtoetsen basisonderwijs en je weet hoe je leerlingen kunt voorbereiden op de overstap naar het voortgezet onderwijs, onder andere doordat je het keuzeproces en de inrichting van het voortgezet onderwijs kent. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 7

Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Les 1: Handelingsgericht en opbrengstgericht werken In het college wordt het zesfasenmodel (HGW & OGW) toegelicht. Wat zijn de kenmerken van opbrengstgericht werken? Wat zijn de kenmerken van handelingsgericht werken? Tijdens dit hoorcollege analyseren we het HGW, OGW en het zes fasen model. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? Wat betekenen de zes fasen en hoe kan je je voordeel doen met dit model? Tijdens de les richten we ons specifiek op de fase van het waarnemen. Aandacht voor de `bril` die je opzet als je gaat observeren, je opvoedings- en onderwijsvisie geeft richting aan wat je observeert en hoe je observeert. Dit leidt tot gericht waarnemen en onderzoeken met behulp van instrumenten, zoals observaties of gesprekken. We gebruiken het model van Bronfenbrenner om deze factoren in kaart te brengen, en leggen de begrippen protectieve en risicofactoren uit. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pagina s 12 t/m 26 Bekijk alvast de site : http://wij-leren.nl/hgw-samenhang-ogw.php Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk 2.4.4 Les 2: Passend Onderwijs; omgaan met verschillen In dit college wordt ingegaan op de verschillende wetten. Jullie hebben kennis van de wet Passend Onderwijs en de WPO. Maar wat zie je in de dagelijkse praktijk terug als gevolg van de wet op het passend onderwijs? Wat betekent het voor jouw klas? Op deze manier bespreken we waarom we in dit blok werken aan hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. We werken met casussen en stellen onszelf vragen over wat passend onderwijs is of zou kunnen zijn. Les 3: Typeren van het oudere kind; ontwikkelingspsychologie De wereld wordt groter, vriendschappen worden belangrijker dan relaties met volwassenen, kinderen kunnen beter plannen, ze kunnen zelfstandiger functioneren. Waarom vinden deze ontwikkelingen juist nu plaats? Je kent inmiddels de feiten van de ontwikkelingspsychologische mijlpalen en de achterliggende theorieën. In jaar 3 gaan we op toepassingsniveau verder met deze stof; wat betekent dit voor de manier waarop jij lesgeeft en opvoedt in jouw midden- of bovenbouwgroep? In de vorige bijeenkomst zijn expertgroepen gevormd en je hebt jouw ontwikkelingsgebied voorbereid. Vandaag wissel je de informatie uit. Gezamenlijk maken we een lijst met concrete voorbeelden en situaties specifiek voor de bovenbouw. Daarnaast formuleer je op welke manier(en) jij je leerkrachtgedrag kunt afstemmen op de veranderende behoeften van het oudere kind. Je bestudeert: https://www.passendonderwijs.nl/over-passendonderwijs/in-het-kort/ https://www.passendonderwijs.nl/over-passendonderwijs/zorgplicht/ https://www.passendonderwijs.nl/over-passendonderwijs/zorgplicht/schoolondersteuningsprofiel/ Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclip over passend onderwijs behorend bij 1.4 bekijken via: https://studiedelen.mijnhva.nl/studiedelen/foo- 1000PET413/1516/Paginas/HC-4.aspx Je bestudeert: Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk 5. Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclips behorend bij 1.2 bekijken via: https://studiedelen.mijnhva.nl/studiedelen/foo- 1000PET214/1516/Paginas/College-6.aspx Opdracht: Je hebt je voorbereid op jouw onderdeel uit Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 8

Les 4: Overgang naar het Voortgezet Onderwijs II Vorig jaar is de Amsterdamse kernprocedure besproken en heb je de verschillende vormen van voortgezet onderwijs geleerd. Tijdens dit college gaan we verder in op deze kernprocedure. Je leert over de verschillende eindtoetsen. Je hoort welke V.O. scholen passend zijn voor welke kinderen. Waar moet je als leerkracht op letten, welke gegevens moet je kunnen interpreteren om een zo goed mogelijk en passend advies te kunnen geven? Verder is er aandacht voor afscheid nemen en voorbereiden op het VO. Je bestudeert: http://www.govmbo.nl Bekijk ook alvast de site: https://www.amsterdam.nl/onderwijs-jeugd/voortgezetonderwijs/ les 5: Opbrengstgericht werken in de bovenbouw; didactisch handelen onder de loep genomen. (1) We bespreken in dit college het actief leren. Leerlingen leren het best als ze gemotiveerd zijn. Hoe kan jij hen daarbij helpen? Eén aspect van jouw handelen daarbij is het geven van goede feedback. Het geven van doelgerichte feedback is een krachtig instrument om prestaties van je leerlingen te verbeteren. Les 6; Opbrengstgericht werken in de bovenbouw; didactisch handelen onder de loep genomen. (2) We bespreken in dit college het actief leren. We zoomen in op het belang van zelfsturing (en gaan daarmee verder in het practicum). Ook bekijken we hoe je de ontwikkeling van samenwerkingsvaardigheden bij jouw leerlingen kunt stimuleren. Hoe stimuleer je samenwerken? Hoe geef je feedback op samenwerken? Je bestudeert: Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Hoofdstuk 1 en 4 Je bestudeert: Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Hoofdstuk 5 en 6 Toetsing Tentamen; schriftelijke toets met open vragen. De toets wordt met een voldoende (5,5) beoordeeld indien je 67 % van de punten hebt behaald. Literatuur / toetsstof Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 1: Actief leren: zelfsturing en samenwerking Hoofdstuk 4: Het geven van goede feedback Hoofdstuk 5: Begeleiden van de ontwikkeling van zelfsturing Hoofdstuk 6: Begeleiden van samenwerken Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 2.4.4: Bronfenbrenner en de ecologie van de menselijke ontwikkeling Hoofdstuk 5: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 9 tot 12 jaar. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013). Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. (beschikbaar via MijnHVA of de docent) Hoofdstuk 1: Opbrengstgericht en handelingsgericht: waar gaat het over. PowerPoint van de colleges. Artikelen beschikbaar gesteld op MijnHVA. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 9

HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 oudere kind Jij maakt het verschil! SIS omschrijving (deel)tentamens Beroepsopdracht 3.2 JK TS INLEIDING - In de leeftijdsprofilering oudere kind richten we ons specifiek op de soms grote verschillen in ontwikkeling die er zijn tussen de kinderen in je groep. We rekken de bandbreedte op, dat wil zeggen je leert zicht krijgen op en omgaan met grotere verschillen tussen kinderen. Ook de kinderen met een (dreigende) vertraagde ontwikkeling of een ontwikkelingsvoorsprong komen nu expliciet in beeld. Als leerkracht moet je kunnen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van een kind en het stimuleren en begeleiden bij de volgende stap. Om dat goed te kunnen doen zodat je 'het verschil' maakt voor een kind - moet je zicht hebben op de ontwikkeling van oudere kinderen. Je maakt een brede analyse van de kinderen in je klas op de stageschool en dat is het startpunt voor het verdere denken en handelen gedurende blok 3.1 en 3.2. Colleges zijn gericht op het oudere kind, het school- en zorgplan, het leerlingvolgsysteem inclusief de groepsplannen, observaties en gesprekken leveren input voor deze inventarisatie. Vervolgens richt je je op twee leerlingen met een ontwikkelings- of gedragsprobleem of ontwikkelingsvoorsprong. Door de cyclus van het Handelingsgericht Werken (HGW) te doorlopen voor deze leerlingen leer je welke pedagogische en/of leer- en ontwikkelingsbehoeften (oudere) kinderen hebben en op welke wijze jij jouw pedagogisch en didactisch handelen daarop afstemt. Tegen het einde van blok 2 blik je terug op de complexiteit van 'goed onderwijs voor álle kinderen' en de rol die de leerkracht daarbinnen heeft. Het is mogelijk deze beroepsopdracht extra te verbreden / verdiepen door deze 'op honoursniveau' uit te voeren. Zie voor verder informatie in de studiegids onder het kopje 'Honourstraject' en in de studiewijzer VT 2.2. Leerdoelen blok 3.1 en 3.2 Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de bovenbouw en je kan de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. Je kent de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan de onderwijsbehoeften van een kind te formuleren. Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong. Bij de beroepsopdracht wordt ook een door jou zelf geformuleerd leerdoel beoordeeld. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1: Ontmoeten van je toekomstige bovenbouwcollega s Jouw activiteiten vooraf Je hoeft deze bijeenkomst niet voor te bereiden. Deze week begint je profilering! In deze bijeenkomst gaan we in op de vraag wat je motivatie voor deze profilering is en wat het betekent om een specialist voor het oudere kind te worden. Daarnaast maken we kennis met elkaar, uiteraard met echte bovenbouwspelletjes. We oriënteren ons op de beroepsopdracht 3.1 en 3.2 en de relatie met je specialisatie oudere kind. We bekijken alvast wat voorbeelden van eindproducten van vorige jaren, ter inspiratie! 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 10

Bijeenkomst 2: Voorbereiden praktijkanalyse De hoofdvraag voor de beroepsopdracht wordt gegeven. Voor je praktijkanalyse moet je de volgende stappen nemen: documentenanalyse doen, interviews houden en observaties doen. Vandaag operationaliseren we gezamenlijk het begrip omgaan met verschillen. Aan de hand van een mindmap of kijkwijzer bekijken we hoe breed of hoe smal we naar dit begrip gaan kijken de komende tijd. Op basis hiervan bekijken we de gegeven deelvragen en formuleer je een eigen deelvraag. We maken een plan hoe je de deelvragen gaat onderzoeken. Aankomende week bestudeer je de schoolgids en het schoolplan en beschrijf je het bijbehorende deel van je onderzoek. Bijeenkomst 3: Voorbereiden praktijkanalyse vervolg Je formuleert vandaag de vragen voor de interviews en hebt een beeld van observaties die je wil gaan uitvoeren. Dit doe je op basis van wat je in de documenten hebt gelezen. Je leert hoe je een open observatie kunt doen en welk observatie-instrument je zou kunnen gebruiken of ontwerpen voor de gesloten observatie. We besteden aandacht aan het verantwoorden van je onderzoeksmethoden, hoe doe je dat? We bekijken posters van deelproduct 1 van vorig jaar om de opdracht te verhelderen. Aankomende week (24 en 25 september) neem je de interviews af en voer je observaties uit. Bijeenkomst 4: Het eindproduct en het handelingsplan Je kijkt vooruit naar het eindproduct, waarin het afstemmen van jouw handelen op de onderwijsbehoeften van twee kinderen in jouw stageklas centraal staat. Neem de tijd om de kinderen uit je stagegroep te leren kennen. Lees en bestudeer: Bekijk de website en de schoolgids van je stageschool. Je leest de tekst over de beroepsopdracht in de studiewijzer en weet wat de opdracht voor deelproduct I is. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Blz. 184. OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 4 Blz. 107-133 Lees en bestudeer: Je hebt de schoolgids en het schoolplan bestudeerd en je hebt het bijbehorende deel van je onderzoek beschreven. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 6.2, blz 202, 225 t./m. 237. OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 6 blz 169-218 Lees en bestudeer: Je leest de tekst in de studiewijzer en weet wat de eindopdracht is. Je hebt de interviews afgenomen en observaties uitgevoerd. Je neemt de resultaten mee naar de bijeenkomst. Je gaat vervolgens op 1 en 2 oktober in de stage bekijken welke kinderen in aanmerking komen voor de opdracht. Je krijgt vandaag alvast het format voor het handelingsplan. We bekijken hoe ons format Handelingsplan zich verhoudt tot het zes fasen model HGW/OGW. Bijeenkomst 5: Zicht op de opdracht? In deelproduct 2 richt je je op de onderwijsbehoeften van het individuele kind. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase waarnemen. De focus ligt op het in kaart brengen van beschermende en risicofactoren voor een kind. Lees: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Hoofdstuk 1 en 3. Je hebt twee leerlingen gekozen voor deelproduct 2. We bekijken de beoordelingscriteria voor het eindproduct. Daarbij schenken we ook aandacht aan het formuleren van een eigen criterium ter beoordeling. Na de stageweek lever je het eigen criterium in bij de docent. In de stageweek verzamel je de benodigde gegevens en vul je de fase waarnemen van je handelingsplannen in. STAGEWEEK 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 11

Bijeenkomst 6: Het individuele handelingsplan; begrijpen en wegen In veel groepen in Amsterdam wordt vooral gewerkt met groepsplannen en komt het werken met een individueel handelingsplan minder vaak voor. Tóch ga je voor de beroepsopdracht twee individuele handelingsplannen opstellen omdat je daardoor gedwongen wordt in het hoofd van een kind met specifieke onderwijsbehoeften te kruipen. Je doet daardoor kennis en ervaring op die je als leerkracht nodig hebt om individuele kinderen binnen de groep goed te kunnen begeleiden. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase begrijpen en wegen. De focus ligt op het formuleren van doelen op basis van de onderwijsbehoeften van een kind. Opdracht : Je neemt je twee geanonimiseerde handelingsplannen mee, je hebt het onderdeel leerling gegevens ingevuld. Je levert je zelf geformuleerde criterium voor je eindproduct in bij je docent. Aan het einde van deze bijeenkomst zijn je handelingsplannen in concept af t/m het kopje doelstellingen. Je kunt dit kopje in blok 3.2 definitief maken. Blok 3.2 zal namelijk starten met themabijeenkomsten waar onderwijsbehoeften en bijbehorende interventie mogelijkheden van kinderen met speciale behoeften worden behandeld. Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent volg je drie practica in het kader van deze beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen die je essentiële vaardigheden aanleren, die jou niet alleen ondersteunen bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, maar ook van wezenlijk belang zijn in de praktijk van het basisonderwijs. Bijeenkomsten Practicum (door de kerndocent) Pedagogisch klimaat De start in en met een nieuwe groep is elke keer weer spannend en cruciaal voor de sfeer in je groep. Je wil je leerlingen snel leren kennen, een relatie met ze opbouwen en je groep tot een groep maken. Hoe doe je dat? En hoe doe je dat rekening houdend met het feit dat de vriendengroep zó belangrijk is voor het oudere kind? We gaan in deze les dieper in op het voorkomen, hanteren en oplossen van problemen, uitgaande van de kracht van de leerkracht. Jouw activiteiten vooraf Opdracht: Je neemt een good practice/goed voorbeeld mee van een kennismakingsactiviteit die je de afgelopen jaren met succes hebt uitgevoerd. Gespreksvaardigheden: Lastig oudergesprek In dit practicum oefenen we een lastig oudergesprek. De ouder waarmee je het gesprek voert is het niet eens met jouw manier van handelen in de klas. Daar heb je ook een mail over ontvangen. In een gesprek met de ouder wil je de kwestie bespreken. Didactiek: Didactische verdieping Opbrengstgericht werken in de bovenbouw; didactisch handelen onder de loep genomen. (3) We hebben in de themalijn pedagogiek actief leren behandeld. Leerlingen leren het best als ze gemotiveerd zijn. Hoe kan jij hen daarbij helpen? Eén aspect van jouw handelen daarbij is het begeleiden van de ontwikkeling van zelfsturing. Hoe kan je de ontwikkeling van vaardigheden, die leerlingen nodig hebben om hun eigen leerproces te sturen, stimuleren? En hoe geef je goede feedback op zelfsturing? Herhaal: Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Hoofdstuk 5 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 12

Beschrijving van de beroepsopdracht Deelproduct 1: Visie en werkwijze van jouw school met betrekking tot het omgaan met verschillen In het eerste deel van de beroepsopdracht richt je je op de onderwijskundige en pedagogische visie van de school, met name toegespitst op omgaan met verschillen. Vervolgens onderzoek je hoe deze visie geconcretiseerd wordt in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw (bovenbouw)groep en van jouw school. Deze opdracht is erop gericht om de volgende onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen: observeren, interviewen, documenten analyseren. Dit betekent dat je op basis van bronnen (bv. schoolplan, zorgplan, LVS) die in school aanwezig zijn data verzamelt, selecteert en analyseert. De nadruk bij dit deelproduct van de beroepsopdracht ligt op het verwerven van genoemde onderzoeksvaardigheden, en minder bij op zelfstandig formuleren van hoofd- en deelvragen. Je verwerkt de resultaten van je onderzoek in onderzoeksposter 1. Let erop dat de naam van de school en de betrokken medewerkers anoniem worden beschreven. De hoofdvraag van deelproduct 1 is: Op welke wijze wordt de visie van jouw stageschool op omgaan met verschillen tussen kinderen concreet zichtbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw school en jouw klas? Er zijn vier deelvragen waar je onderzoek zich op richt. 1. Welke manieren van omgaan met verschillen zijn er op jouw stageschool? 2. Welke pedagogische visie op omgaan met verschillen wordt er op jouw stageschool beschreven en uitgedragen? 3. Welke didactische visie op omgaan met verschillen wordt er op jouw stageschool beschreven en uitgedragen? Je kiest zelf de vierde deelvraag, je mag daarbij ook onze suggesties gebruiken: Welke verschillende taken en rollen zijn er op school, specifiek gericht op omgaan met verschillen? Hoe draagt deze taakverdeling bij aan het omgaan met verschillen? Op welke manier gebruikt de school verschillende toetsresultaten en voortgangregistraties over de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van de leerlingen? Welke middelen zet de stageschool in om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen? Je maakt een poster waarop je de bovenstaande deelaspecten kernachtig en op hoofdlijnen weergeeft, zodat de lezer / kijker een beeld krijgt van de wijze waarop op jouw school gedacht wordt over en gewerkt wordt aan omgaan met verschillen tussen kinderen. Op onderzoeksposter 1 (deelproduct 1) besteed je in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: - Hoofdvraag - Resultaten van je onderzoek waarmee je antwoord geeft op de deelvragen. - Weergave en verantwoording van je onderzoeksinstrumenten, o.a. welke interviewvragen heb je gesteld, welke documenten heb je onderzocht, welke observatiemethoden heb je gebruikt (je observeert zowel open als gericht met een instrument) (= triangulatie). Waarom zijn deze drie methoden van onderzoek gebruikt? - De discrepantie tussen beleid en praktijk. - Conclusie: formuleer een antwoord op de hoofdvraag. - Literatuuropgave (volgens APA) 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 13

Deelproduct 2: Een individueel handelingsplan opstellen Voor deelproduct 2 kies je twee kinderen uit jouw groep die specifieke pedagogische onderwijsbehoeften hebben. Je maakt een individueel pedagogisch handelingsplan en je doorloopt hierbij het zesfasenmodel op leerlingniveau, zoals dat in de colleges en in de literatuur is behandeld. Op de poster deelproduct 2 geef je de schematische de volgende onderdelen weer De fasen van de cylus, met per fasen in elk geval een uitleg van de fase en de benodigde leerkrachtvaardigheden Theoretische onderbouwing met literatuur Eigen criterium Als bijlagen de informatie behorende bij de fase waarnemen (observaties, gesprek met het kind, LVS gegevens etc.) Als bijlage het complete handelingsplan Eindproduct: Verantwoording, terugblik en vooruitblik Deelproduct 1 en 2 zijn onderdeel van en zijn de basis voor het eindproduct. Het eindproduct omvat twee deelposters die qua vormgeving recht doen aan de inhoud door middel van structuur en visualisatie. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jezelf en jouw school. Je toont dit eindproduct tijdens het mondelinge toetsmoment. Toetsing De toetsing vindt plaats aan de hand van een eindproduct (posters). De deelproducten 1 en 2 zijn samen het eindproduct. Theoretische kennis voor deze opdracht doe je mede op tijdens de lessenserie Pedagogiek themalijn 3.2. Let op: deze beroepsopdracht lever je als geheel aan het eind van blok 3.2 in! Deelproduct 1 kán al eerder worden nagekeken, namelijk na blok 3.1. Indien dit deelproduct 1 dan als voldoende wordt beoordeeld kan dit deel al worden afgetekend voor het eindproduct. Natuurlijk mag het deelproduct 1 nog (meer) worden aangevuld voor de eindbeoordeling In het toetsrooster van 3.2 zal een moment worden aangegeven waarop iedereen de poster tegelijk inlevert. Vervolgens wordt er een rooster gemaakt zodat je op een ander moment in de toetsweek je poster kunt komen toelichten en vragen kunt beantwoorden over de poster. Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn uitgewerkt in een beoordelingsformulier. De beoordelingscriteria sluiten aan op de leerdoelen van dit studieonderdeel. Let op: Alle voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Maak dus een foto van je voldoende poster en voeg het beoordelingsformulier toe. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 14

Literatuur Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. ThiemeMeulenhoff. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. Collegestof & artikelen die via MijnHVA beschikbaar worden gesteld. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 15

HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges 3.1 Oudere kind INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. In blok 3.1 volg je colleges voor Engels. Verder rond je in blok 3.1 twee profileringsopdrachten: een opdracht als afronding van de vakreeksen Mens en Wereld en een opdracht ter afsluiting van jouw onderdeel bij Kunstzinnige Oriëntatie. Daarnaast start je in dit blok alvast met de profileringsopdracht Rekenen-wiskunde, maar deze opdracht rond je af in blok 3.2. Het is echter van belang om er nu al mee te starten omdat met name de praktijkcomponent de nodige (stage)tijd van je vraagt. De omschrijving van deze opdracht is al opgenomen in deze studiewijzer. Een profileringsopdracht integreert altijd drie onderdelen: 1. specifieke kennis en vaardigheden die met het onderwijs voor het oudere kind te maken hebben, 2. een inleiding in de didactiek omtrent passend onderwijs, en 3. kennis en vaardigheden die met het vak in kwestie te maken hebben (vakinhoud en vakdidactiek). In dit blok krijg je ook colleges Bewegingsonderwijs, en als onderdeel daarvan richt je je op het zelf geven van deze lessen op de basisschool. Ten slotte is en nog een Cultuurproject, dat is geprogrammeerd in de projectweek aan het begin van blok 3.2. Iedere beschrijving in de volgende paragrafen is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 16

3.1 Titel: Nederlands LKT SIS omschrijving (deel)tentamens KB toets nederlands INLEIDING Van hoofdrekenen tot handschrift en van topografie tot tekenen: een goede leerkracht basisonderwijs heeft bijna overal verstand van. Dat vraagt veel van pabo s en hun studenten. De kennisbases zijn daarbij een stevige leidraad. Deze beschrijven wat startbekwame leraren absoluut aan parate kennis in huis behoren te hebben. De Kennisbasis Nederlands beslaat de volgende negen domeinen: mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, jeugdliteratuur, spelling, begrijpend lezen, stellen en taalbeschouwing. De onderdelen van elk domein zijn geordend in een zogenaamd klaverbladmodel, met aan de linkerkant het Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament, en aan de rechterkant het Hoe: domeindidactiek en een Hoe/waarom: taaldidactiek en taalbeleid gedeelte. Meer informatie hierover staat beschreven in Voetstuk van de Pabo: Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. De inhoud van de toets betreft alleen de linkerkant van het klaverbladmodel (Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament). De toets bestaat uit vier toetsblokken (mondelinge taalontwikkeling, schriftelijke taalontwikkeling, begrijpend lezen en schrijven en taalkunde) die elkaar kunnen compenseren. Op de site http://www.10voordeleraar.nl staat de Oefentoets Pabo Nederlandse taal, goed te gebruiken voor zelfstudie. Ook de site http://www.lesintaal.nl/voor_de_student.htm is goed te gebruiken bij het leren voor de toets. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de begrippen uit de Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. Je kent de leerlijnen taalonderwijs in hoofdlijnen. Je kunt begrippen uit de kennisbasis benoemen en herkennen in praktijkvoorbeelden Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten De eerste helft. In deze bijeenkomst bespreken we op gestructureerde wijze de helft van de termen die voor de LKT Taal bestudeerd moeten worden. Het is tevens een herhaling op hoofdlijnen op hoofdlijnen van de theorie uit de colleges uit de eerste twee studiejaren. De tweede helft. In deze bijeenkomst bespreken we op gestructureerde wijze de overige termen die voor de LKT Taal bestudeerd moeten worden. Het is tevens een herhaling op hoofdlijnen van de theorie uit de colleges uit de eerste twee studiejaren. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Bestudeer Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Toetsing De Landelijke Kennistoets Taal is een digitale toets die bestaat uit 100 meerkeuzevragen. Literatuur / toetsstof Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Paus, H. (red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 17

3.2 Titel: Rekenen en wiskunde voorbereiding LKB SIS omschrijving (deel)tentamens KB toets REK/Wisk INLEIDING De kennisbasis heeft betrekking op drie soorten kennis die landelijk getoetst wordt. Bij kennis van de wiskunde (1) wordt van je gevraagd om correct te rekenen en te kunnen redeneren. Daarnaast moet je als toekomstig leraar beschikken over kennis van het rekenwiskundeonderwijs (2). Deze kennis is nodig om in te kunnen spelen op het kinderlijk denken. Denk daarbij aan uitleggen, het kennen en herkennen van oplossingsstrategieën, deze kunnen interpreteren en beoordelen, en hen verder kunnen helpen in hun rekenontwikkeling. Ten derde moet je als leraar beschikken over kennis om situaties uit het alledaagse leven op reken-wiskundige wijze te interpreteren en te verklaren en deze kennis zo nodig kunnen vertalen in tekeningen, modellen, tabellen en schema s (3). Meer informatie vind je op de website van www.10.voordeleraar.nl De toets bestaat uit 66 opgaven die verdeeld zijn over de vijf rekendomeinen: hele getallen, gebroken getallen (verhoudingen, breuken, kommagetallen, procenten), meten, meetkunde en verbanden. Tijdens de bijeenkomsten werk je niet alleen aan de voorbereiding van de kennisbasis, maar ook aan je gecijferdheid als leerkracht basisonderwijs, je professionele gecijferdheid. De doelstellingen van deze leereenheid zijn hiervan afgeleid (zie hierna). De doelstellingen van de eenheid worden benaderd onder ander door tijdens de lessen samen te werken, elkaar oplossingen van rekenproblemen te voorzien en daarbij gebruikte aanpakken voor te leggen, oplossingen van anderen proberen te begrijpen, en zo nodig (kritisch) te bevragen. De lessen staan in het teken van het verbeteren van de eigen vaardigheid, het ontwikkelen van de vaktaal, het doorzien en herkennen van de onderliggende (gelijksoortige) structuur van opgaven en het leren oplossen van rekenproblemen met behulp van heuristieken. Dat zijn richtlijnen die de kans op het vinden van een oplossing voor het aangeboden probleem vergroten. In de lessen wordt een eigen inbreng van je verlangd op basis van eigen werk naar aanleiding van de aangeboden opgaven tijdens de bijeenkomsten. De daarin voorkomende moeilijkheden en de tussenstappen die gezet werden om tot de oplossing te komen stel je per email voor aanvang van de volgende bijeenkomst ter beschikking. Dit materiaal wordt mede gebruikt als input voor de lessen. Het is tevens een mogelijkheid om passende ondersteuning te bieden. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je toont aan voldoende voldoende rekenvaardig en gecijferd te zijn; Je kunt rekenen-wiskunde betekenis geven aan leerlingen; Je kunt oplossingsprocessen realiseren en niveauverhogingen bewerkstelligen; en Je kunt het wiskundige denken van leerlingen bevorderen. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 18

Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? De bijeenkomsten zijn bedoeld als extra ondersteuning voor derde of ouderejaars die de LKB toets rekenenwiskunde nog niet behaalden. De invulling van de toetsen woren medebepaald door de inbreng van de deelnemende studenten. Bijeenkomsten 1. Hele getallen Jouw activiteiten vooraf Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 2 Gebroken getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 3. Meten Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 4. Meetkunde Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 5. Verbanden Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 6. Probleemoplossen Heuristieken voor oplossen van tekstopgaven Toetsing Deze serie voorbereidende colleges wordt afgesloten met de Landelijke kennisbasistoets Rekenen & Wiskunde. Dit is een digitale toets. De cesuur (slagingsnorm) wordt na toetsing definitief landelijk vastgesteld. Literatuur / toetsstof Proeftoets landelijke kennisbasis. Zie www.10.voordeleraar.nl 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 19

3.3 Titel: Rekenen en Wiskunde: Profileringsopdracht 3.1/3.2 R&W OUDERE KIND (Maatwerk) SIS omschrijving (deel)tentamens PO Rek / Wisk 3.2 OK PO INLEIDING - Als leerkracht basisonderwijs is het je taak zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de verschillende onderwijsbehoeften van kinderen, ook bij rekenlessen in de bovenbouw. Het is belangrijk dat jij als leerkracht 'maatwerk' kunt leveren in de rekenlessen. Om goed maatwerk te kunnen bieden moet je als leerkracht een goed niveau van gecijferdheid hebben, gecombineerd met vaardigheden om handelingsgericht te werken. In dit studieonderdeel draait het om het leveren van maatwerk in rekenen-wiskunde in de context van opbrengstgericht onderwijs. Maatwerk in relatie tot de groep als geheel of met betrekking tot één of meer 'opvallende' leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde, stelt hoge eisen aan de voorbereiding, uitvoering, evaluatie van het onderwijs. De vakopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een 'opvallende' leerling (zwakkere of juiste sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Je krijgt naar aanleiding van de te bestuderen literatuur en colleges de beschikking over verschillende instrumenten zoals het drieslagmodel, het handelingsmodel en de cyclus van het handelingsgericht werken om oplossingsprocessen fasegewijs en systematisch te beschrijven, te analyseren en te bewerken. Je evalueert en reflecteert op de leerprocessen en je eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van je professionele gecijferdheid. In het kader van de profileringsopdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: het uitvoeren van een casestudie waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende leerling centraal staat Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (een diagnostisch onderzoek met daaruit volgend handelingsplan) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de bijeenkomsten. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten en de didactiek van rekenen-wiskunde en kunt deze benoemen en toepassen in de praktijkopdracht. Je kunt leerprocessen fasegewijs beschrijven, interpreteren en analyseren met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken. Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen, het voeren van een gesprek en observaties (fase 1 HGW). Je kunt een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data en kennis van de leerlijnen en kerndoelen. De analyses zijn mede gericht op het mathematiseren (fase 2 HGW) waarbij je gebruik maakt van het drieslag- en handelingsmodel. Je kunt beschrijvingen, analyses en interpretaties aantoonbaar baseren en onderbouwen op basis van transcripties van video- of audioregistraties (fase 2 HGW). Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in een handelingsplan (fase 3 HGW). Je kunt je eigen leerprocessen en eigen vraaggedrag evalueren en daarop reflecteren in het licht van de ontwikkeling van je professionele gecijferdheid. Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 20

Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengstgericht werken vraagt verschillende stappen en beslissingen. In de klas staat daarbij het handelingsgericht werken centraal. De verschillende fases van het handelingsgericht werken worden doorgenomen en de opdracht wordt uitgelegd. 2. Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 13-46. Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 49-73. Oonk et al. (2015). Kerninzichten. 3. Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Hoe bereid je het tweede diagnostische gesprek voor? Welke keuzes maak je en waarom? Hoe koppel je de conclusies uit de diagnostische gesprekken aan kerninzichten en leerlijnen rekenen? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 75-111. 4. Handelen (fase 3 HGW) Hoe formuleer je handelingssuggesties op basis van de uitkomsten uit de diagnostische gesprekken? Hoe pas je de suggesties in een handelingsplan in? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. 113-137. Oonk et al. (2015). Kerninzichten. 5. ERWD protocol In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie. In welke fase van de onderwijsbehoefte zoals beschreven in het ERWD bevindt de leerling zich die centraal staat in jouw onderzoek? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas.. p. 139-170. Samenvatting ERWD protocol: https://erwd.nl/_downloads/protocolernstige-reken-wiskundeproblemen-endyscalculie/basisonderwijs/protocol-erwd-bao-sbo-sosamenvatting.pdf 6. Responsie college In dit afsluitend college wordt de gelegenheid geboden om in groepsverband elkaars werk te evalueren en vragen te stellen. Toetsing Het schriftelijk verslag wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok 2. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 21

Literatuur / toetsstof Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S, den Engelsen, J. Lek, A. Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2015). Rekenenwiskunde in de praktijk: Kerninzichten. Groningen: Noordhoff. De inhoud van de powerpoints van de bijeenkomsten. De opdracht Een casestudy. De vakopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een opvallende leerling (zwakkere of juist sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Voer een casestudy uit bij een opvallende leerling waarbij de fasen signaleren ( voorbereiden HGW fase 1) en diagnosticeren ( begrijpen HGW fase 2) en indien mogelijk - remediëren ( uitvoeren HGW fase 3) aan de orde komen. Formuleer op basis van de verzamelde informatie in fase één ( signaleren ) een diagnostische onderzoeksvraag die je in fase twee ( begrijpen ) gaat onderzoeken. Voer in fase twee van begrijpen tenminste twee diagnostische gesprekken van 20 minuten uit, die je protocolleert/transcribeert, bewerkt en verwerkt in een verslag. Voor beide diagnostische gesprekken formuleer je een diagnostische onderzoeksvraag op basis van de verzamelde informatie in fase één, de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen. Formuleer in fase drie handelingssuggesties die inpasbaar zijn in een handelingsplan en voer deze indien mogelijk ook uit (fase drie handelen ). Sluit het geheel af met reflectie op je eigen didactisch handelen tijdens het doorlopen van de fases HGW en de mate waarin je daarbij maatwerk leverde. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een leerling en analyseer welk knelpunt je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Kies twee episoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer/transcribeer, analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Maak bij de analyses gebruik van het handelings- en drieslagmodel. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Richt je behalve op de inhoud (kerninzichten), didactiek (o.a. leerlijnen) en knelpunten in het leerproces, ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties die inpasbaar zijn in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 22

Vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A-4. 7. ieder (video- of audio)fragment duurt niet langer dan twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Inhoudsopgave Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Je kunt hier ook een bedankwoord uitspreken. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel in je conclusie van de fase één de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee diagnostische gesprekken uit en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Protocoleer twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten), analyseer en verwerk deze. Maak daarbij gebruik van het handelings- en drieslagmodel. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet, op welk niveau opereert het kind, wat zijn knelpunten in het leerproces) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 23

Analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Evaluatie/ reflectie Nawoord Bronnenlijst Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen (regelnummer in de transcripties). Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Vergeet niet je eigen handelen (o.a. je vraaggedrag) tot voorwerp van een kritische analyse te maken. Dit verwerk je in een aparte paragraaf. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingssuggesties die inpasbaar zijn in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten, vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). Blik terug op het uitvoeren van de diagnostische casestudie en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf). 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 24

3.4 Titel: Mens & Wereld: Profileringsopdracht M&W 3.1 Oudere kind SIS omschrijving (deel)tentamens PO Mens en Wereld 3.1 OK OP INLEIDING Onderwijs wordt rijk als er verbanden worden gelegd tussen verschillende vakgebieden en als het gaat leven voor kinderen. Dit kan bereikt worden door het thematisch en geïntegreerd aanbieden van het onderwijs. We bekijken hoe je vanuit de leerlijnen van Mens en Wereld betekenisvol onderwijs kunt ontwerpen uitgaande van de beginsituatie, de belevingswereld van de leerlingen en door gebruik te maken van activerende en afwisselende werkvormen. Daarnaast onderzoeken we hoe je het (museum)aanbod van de stad Amsterdam kunt gebruiken voor je lesprogramma. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt voor het domein Mens en Wereld onderwijs ontwerpen dat 1) aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld; 2) rekening houdt met de beginsituatie en de belevingswereld van de leerlingen; 3) vakdidactisch onderbouwd is vanuit de literatuur en 4) waarbij afwisselende en bij de onderwijssituatie passende werkvormen worden toegepast. Je kunt geïntegreerd onderwijs ontwerpen waarbij meerdere vakgebieden zo worden gebruikt dat deze betekenisvoller en leerzamer worden door het leggen van verbanden. Je kunt het leren van kinderen in een informele setting analyseren en op basis hiervan conclusies trekken voor de eigen onderwijspraktijk. Je bent bekend met musea in en rond Amsterdam die kunnen worden gebruikt voor het lesontwerp Mens en wereld. Je kunt een excursie ontwikkelen en organiseren die aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld en die is ingebed in het lesontwerp. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie van het vak en de profileringsopdracht De context van de profileringsopdracht wordt uitgelegd en de opdracht wordt verder uitgediept. De theorie van het thematisch onderwijs ontwerpen komt aan bod en we gaan oefenen met Mindmappen van een gegeven Mens en Wereld onderwerp. 2. Start met eigen onderwerp en voorbereiding gezamenlijk museumbezoek / -onderzoek. We gaan aan de slag met thematisch onderwijsontwerpen aan de hand van het eigen onderwerp. In het tweede deel van het college gaan we het gezamenlijke museumbezoek / -onderzoek van volgende week voorbereiden (o.a. het ontwikkelen van een observatieformulier). Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Both, K. (2002). Als een spin in het web (1) en (2). In: Uit de Grabbelton over didactiek. Stichting Leerplanontwikkeling. (zie MijnHvA.nl) Hoofdstuk 19 van De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Je neemt mee: Eigen onderwerp waar je mee aan de slag gaat in deze profileringsopdracht. Je bestudeert: Schep, M., Boxtel, C. van & Noordegraaf, J. (2015), Wat je kunt leren van een museumrondleiding. Cultuur + Educatie, Jaargang 15, nr 42: 33-54. Schijndel, T. J. P. van, Franse, R. K. & Raijmakers, M. E. J. (2010), The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors' hands-on behavior in science museums. Sci. Ed., 94: 794 809. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 25

3. Museumbezoek / -onderzoek. In het museum ga je het leren van kinderen analyseren: wanneer vertonen zij onderzoekend gedrag en wanneer is een (museum)exhibit succesvol? 4. Analyse exhibitonderzoek en link naar eigen onderwerp. Bespreken museumbezoek / -onderzoek: wat hebben wij kunnen concluderen uit het leren van kinderen in een informele setting? Waarom werkt de ene exhibit beter dan de andere? Welke conclusies kunnen we trekken voor onze eigen onderwijspraktijk? Verder worden de mogelijkheden van instellingen in en rond Amsterdam besproken en onderzocht i.v.m. het bezoek aan een zelf gekozen instelling in het kader van het eigen ontwerp. 5. Opzet van eigen product Deel 1: Mogelijkheden van verschillende werkvormen binnen thematische mens en wereldlessen. Je neemt mee: Digitale camera, observatieformulieren en een pen Je neemt mee: - Uitwerking van de resultaten van de observaties in het bezochte museum. - Twee foto s van exhibits: één exhibit die je succesvol vindt, een één die je niet succesvol vindt. - Laptop! Je neemt mee: - Laptop! Deel 2: Werken aan het eigen thematisch onderwijs ontwerp. 6. Uitwerking product. Je neemt een eerste opzet van je lessenserie mee en ontvangt hierop feedback in de vorm van peer review. Je bereidt voor: - Eerste opzet van het eindproduct De vorm van en de eisen aan het eindproduct worden besproken. Toetsing Schriftelijk verslag. De profileringsopdracht wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier dat is opgenomen in de studiewijzer. Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Studiemateriaal De Vaan, E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Countinho, Bussum. PowerPoints en artikelen, gebruikt in de lessen. Beschrijving van de vakopdracht De rijke leeromgeving, binnen & buiten Je gaat op basis van een museumanalyse en aan de hand van een zelf gekozen Mens en wereld-thema een lessenserie ontwerpen, waarbij een excursie naar een museum in (de omgeving van) Amsterdam en vakkenintegratie centraal staan. De opdracht bestaat uit twee delen: een museumanalyse en een ontwerp van een thematisch lesontwerp inclusief museumbezoek. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 26

Onderzoek in musea Bij de analyse ga je in een museum op het gebied van mens en wereld kijken naar het leren van kinderen. Welke exhibits boeien hen en welke zijn minder succesvol? Kun je achterhalen waarom dat zo is? Je analyseert aan de hand van een observatie-instrument die je zelf hebt opgesteld, hoe de kinderen in het museum met verschillende exhibits omgaan. Hoe lang blijven ze bij de exhibit staan? Vertonen ze daarbij onderzoekend gedrag? Hiervoor gebruiken we onder andere de Exploratory Behaviour Scale, ontwikkeld door NEMO en de UvA of de gevalideerde lijst voor historische musea uit Schep, M., Boxtel, C. van & Noordegraaf, J. (2015). Je gaat een exhibitonderzoek uitvoeren in het museum dat je gaat gebruiken voor de lessenserie in het kader van deze profileringsopdracht. Je mag zelf kiezen waar je naar toe gaat, zo lang het op de lijst staat die bij de colleges wordt gepresenteerd. Als je zelf nog een ander museum weet in of rond Amsterdam, waarbij je van mening bent dat dat beter bij jouw thema en lessenserie past, dan kun je dat voorleggen aan de docent. Met de ervaringen en conclusies getrokken uit het gezamenlijke museumbezoek, besproken in college 4, voer je het onderzoek vervolgens uit in je zelf gekozen museum. In dit museum maak je twee foto s: een van een goede en een van een mindere goede exhibit, je beschrijft de exhibits op de foto s, je onderzoekt het gedrag van kinderen bij de betreffende exhibits, geeft antwoord op de vraag welke factoren maken dat kinderen geboeid zijn en iets leren en trekt vervolgens conclusies uit de observatie en onderbouwt (aan de hand van literatuur) wat volgens jou een exhibit een geslaagde exhibit maat. Verder analyseer je de mogelijkheden van het museum voor jouw eigen onderwijspraktijk. Welke onderwerpen uit de leerlijnen van mens en wereld passen bij de mogelijkheden van het museum? Met welke groepen ga je dit museum in en waarom? Uiteindelijk heb je dus in je verslag opgenomen en beschreven: Een foto van een goede en een foto van een minder goede exhibit in het zelf gekozen museum (bezoek op eigen gelegenheid); Een uitwerking van het onderzoek naar het leren van kinderen in het zelfgekozen museum op basis van jouw observatieformulier; Een analyse van mogelijkheden van het zelfgekozen museum voor je onderwijspraktijk. Thematisch ontwerp lessenserie Je gaat een lessenserie ontwerpen rond een zelfgekozen thema, dat past bij je eigen stageklas en de leerlijnen van Mens en Wereld. In de lessenserie integreer je minstens drie vakgebieden van Mens en Wereld (de vakgebieden zijn geschiedenis, aardrijkskunde, natuur- en scheikunde, biologie, techniek, geestelijke stromingen en gezond en redzaam gedrag). Uiteindelijk moet je lessenserie: bestaan uit één uitgewerkte en overdraagbare les voorafgaand aan het museumbezoek; het museumbezoek als les inhoudelijk en wat betreft organisatie volledig uitgewerkt en één uitgewerkte en overdraagbare les ná het museumbezoek; aansluiten bij de leerlijnen van Mens en Wereld; aansluiten bij de beginsituatie van je stagegroep; verbanden tussen vakgebieden laten zien en één overkoepelende lijn hebben; afwisseling van werkvormen bevatten; 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 27

Inlevereisen verslag Je verslag bevat een voorblad met daarop: - een pakkende en bij de lessenreeks passende lay-out / afbeelding; - titel van je lessenreeks; - je naam; - studentnummer; - klas; - kerndocent; - inleverdatum. Nummer de pagina s en maak een inhoudsopgave. Je verslag bevat een volgens APA norm opgestelde literatuurlijst. Bijlagen zoals het gebruikte observatieformulier staan achter de literatuurlijst. Deel 1 bestaat uit het museumonderzoek; Deel 2 is je lessenserie. Sla je in te leveren verslag op als.pdf file (bewaar voor jezelf het document in.docx) Lever het verslag in pdf-formaat in volgens toetsrooster in de dropbox MijnHvA MW3.1. De inhoudelijke eisen aan de verslaglegging zijn te lezen in de beoordelingscriteria voor de profileringsopdracht. Portfolioproducten Je neemt het eindproduct, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 28

3.5 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Muziek oudere kind SIS omschrijving (deel)tentamens PO KO OK OP INLEIDING In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot muziek en word je uitgedaagd om vanuit een (prenten)boek, verhaal of gedicht een rijke lessenreeks muziek voor je stageklas te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak muziek, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het door jou gekozen kunstvak gekoppeld aan het thema van het prentenboek of verhaal. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan de inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1.De bedoeling In deze eerste bijeenkomst wordt de bedoeling van deze module toegelicht en a.h.v. mogelijke voorbeelden geconcretiseerd. LET OP: voorafgaand aan deze bijeenkomst heb je je verdiept in de vakspecifieke competenties en een opzet gemaakt waar jij je in wil bekwamen. Tijdens deze bijeenkomst wordt besproken hoe je daar met je lessenreeks aan kunt werken. Van belang is daarbij de keuze voor het verhaal of gedicht dat je gaat gebruiken voor je ontwerp. Neem al een gedicht of verhaal mee, waar je vanuit zou willen gaan werken. Jouw activiteiten vooraf Aanbevolen literatuur voor deze lessen: Lei, R. van de, & Haverkort F & Noordam, L. (2014). Muziek Meester. Thieme Meulenhoff ( hoofdstukken die aansluiten op de door jouw geplande activiteiten Nieuwmeijer, C (2008). Het prentenboek als invalshoek. Uitgeverij Lemniscaat Voor deze les bestudeer je het document Vakspecifieke competenties geplaatst op DLWO. Je maakt een inschatting van jouw eigen vakspecifieke competenties muziek. 2. Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar aan de slag om vanuit het gekozen verhaal / gedicht muzikale activiteiten te verzamelen. Je bepaalt wat jij nodig hebt om de gekozen activiteit ten uitvoer te kunnen brengen en gaat dit met en voor de groep uitproberen. Je neemt het (prenten)boek, verhaal of gedicht mee. Presentaties / peerfeedback 3. De vertaalmethodiek muziek en de leerlijn Hoe kom je van je verhaal, gedicht, onderwerp of thema naar lessen muziek? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk (stageweek?) en neem je op video op. Je bestudeert m.b.v. onderstaande link de leerlijn muziek voor jouw stagegroep. http://tule.slo.nl/kunstzinnigeorientatie/f-l54b.html 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 29

4. Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar videomateriaal dat je hebt opgenomen in je stage. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen Je brengt videomateriaal mee waarin jij een korte muzikale activiteit met je stageklas in beeld hebt gebracht. 5. De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. De docent is begeleider en jullie zijn elkaar critcal friend en sparrings partner Jouw lesontwerp breng je mee als vertrekpunt voor het verdere ontwerp. 6. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van een vakopdracht. Literatuur ter inspiratie Muziek: http://tule.slo.nl/kunstzinnigeorientatie/f-l54b.html (muziek) Lei, R. van der & Haverkort & F.Noordam, L. (2015). Muziek Meester. Amersfoort: Thiememeulenhoff Nieuwmeijer, C. (2008) Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Van Gorcum uitgevers, Assen. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 30

3.6 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Beeldende vorming oudere kind SIS omschrijving (deel)tentamens PO KO OK OP INLEIDING In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot beeldende vorming en word je uitgedaagd om vanuit een (prenten)boek, verhaal of gedicht een rijke lessenreeks Beeldende Vorming voor je stageklas te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak beeldende vorming, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan een lessenserie ontwikkelen voor beeldende vorming gekoppeld aan het thema van het prentenboek of verhaal. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan de inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1.De bedoeling In deze eerste bijeenkomst wordt de inhoud en het doel van deze module toegelicht a.d.h.v. voorbeelden. Tijdens deze bijeenkomst bepalen we vanuit de vakspecifieke competenties wat je leerdoelen voor het vak beeldende vorming kunnen zijn. Aanbevolen literatuur voor deze lessen: Voor deze les bestudeer je het document Vakspecifieke competenties geplaatst op DLWO. Je maakt een inschatting van jou eigen vakspecifieke competenties beeldende vorming. Je leert over receptie, productie en reflectie van beelden. Je maakt kennis met het werken met een beeldanalyse volgens de Kijkwijzer. 2. Creëren vanuit het (prenten)boek, verhaal, gedicht, kunstwerk of ander beeldmateriaal. Tijdens deze bijeenkomst ga je aan de slag om vanuit het gekozen (prenten)boek, verhaal, gedicht of beeldmateriaal een introductie voor een beeldende lessenserie te bedenken. Denk aan beeldmateriaal dat past bij het thema (het gekozen boek, verhaal, gedicht, kunstwerk of beeld) D.m.v. een woordweb kun je tot lesideeën komen. Je onderzoekt de mogelijkheden die culturele instellingen je kunnen bieden. Is er toevallig een tentoonstelling die je goed kunt gebruiken? Je leert over beeldbeschouwelijke leermiddelen voor kinderen, die je kunt gebruiken bij je lessen. Je neemt geschikt beeldmateriaal mee vanuit twee eerste lesideeën voor de beeldbeschouwingsles. Na bespreking daarvan maak je een definitieve keuze. Zo kun je tot een betere keuze komen Beeldanalyse maken. Bekijk vast plaatwerk, websites van musea of culturele instellingen die je als inspiratiebron zou kunnen gebruiken. Bekijk vast: http://tule.slo.nl/kunstzinnigeorientatie/f-l54a.html Je leert over museumbezoek, architectuur- en beeldentochten, kunstroutes etc. Is er iets bij jou in de buurt dat je kunt gebruiken? -Bekijk de filmpjes over praten met kinderen over kunst op DLWO. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 31

Kan een educatieve afdeling van een museum of een culturele instelling je misschien verder helpen? -Voor cursussen ideevormingen binnen de kunst op universitair niveau, studenten die leraar willen worden) zie: https://www.coursera.org/learn/modern-art-ideas (daar kun je je inschrijven als je belangstelling hebt) -Tijdschrift DADA -Tijdschrift Kunstschrift -Beeld bij de hand http://www.beeldbijdehand.nl/index.php (Bijv. proefles mozaïek met Gaudi) -http://kunstgeschiedenis.jouwweb.nl/schilderkunst -https://www.hetklokhuis.nl/onderwerp/kunst -http://beeldende-vormgeving.jouwweb.nl/ - SchoolTV: https://schooltv.nl/zoekresultaten/?categories=62#%7b%22keyword %22%3A%22%22%2C%22filter%22%3A%7B%22agegroups%22%3A%5 B%225-6%22%2C%227-8%22%5D%2C%22categories%22%3A%5B%2260%22%5D%7D%2C%2 2offset%22%3A0%2C%22max%22%3A30%2C%22sort%22%3A%7B%2 2_score%22%3A%22desc%22%7D%7D https://www.lkca.nl/primair-onderwijs/beeldend 3. De vertaalmethodiek beeldende vorming, leerlijn en leermiddelen Hoe kan je vanuit je gekozen materiaal (prentenboek, verhaal, gedicht of beeldmateriaal) inhoud geven aan de beeldende lessen? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst werk je de grove opzet van je twee lessen (een beeldbeschouwelijke en een beeldende les waarin een beeldend product gemaakt wordt), nader uit. De eerste les: beeldbeschouwing De eerste les is een kunst- of beeldbeschouwingsles. De tweede les is een daaruit voortkomende les waarin een beeldend product gemaakt wordt. Beide lessen worden opgezet vanuit het verkorte lesformulier. In deze les gaat het ook over beeldbeschouwelijk materiaal en leermiddelen en het gebruik daarvan. Zo ook over activerende didactiek. Je kunt ingaan op de betekenis en voorstelling, de vormgeving en het materiaal/ de techniek. De twee lessen vormen een eenheid met een doorlopende leerlijn. Beide lessen hebben eigen doelen (Vanuit het MVB cirkelmodel). Als je beeldbeschouwelijke leermiddelen weet in te zetten, levert dat extra punten op. Zo ook voor wat betreft activerende werkvormen. De tweede les: het maken van een beeldend product a.d.h.v. de eerste les. Je kijkt terug op je eerste les en maakt je tweede les gereed om uit te kunnen voeren. Vul her voor het verkorte lesformulier in. Je bestudeert onderstaande link de leerlijn beeldende vorming voor jouw stagegroep. http://tule.slo.nl/kunstzinnigeorientatie/f-l54a.html Meenemen inventarisatie beginsituatie van jouw groep. Uitvoering eerste les. Meenemen eerste opzet lessenreeks en materiaal gemaakt door kinderen. Uitvoeren van tweede les. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 32

Wat heb je allemaal nodig? Hoe ga je het organiseren? Hoe ga je de uitleg en instructie geven? Hoe ga je begeleiden? Hoe ga je afsluiten? Ga je nabespreken? Ga je exposeren in de school? Hoe dan? Fotograferen van werkproces en het gemaakte kinderwerk. 5. De lessenreeks In deze bijeenkomst kun je verder je lessenreeks uitwerken van je verkorte lesformulier. Jouw lesontwerp en fotoprints van leerling-producten breng je mee als input. Je voorziet je foto s van het gemaakte kinderwerk van een toelichting en werkt de reflectie op je gegeven les uit. Je bereid je pitch voor. 6. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks in een pitch m.b.v. een powerpointpresentatie. Je verantwoordt je les. Iedereen presenteert zijn lessen. De pitch is onderdeel van de beoordeling. Je zet naderhand je verslag (twee lesvoorbereidingen met leerlingenwerk en reflectie) als één bestand in de Dropbox. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van een vakopdracht, inclusief je gegeven pitch. Literatuur ter inspiratie Nieuwmeijer, C. (2008) Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Van Gorcum uitgevers, Assen. Boermans B. (5 e druk) Beeldende Begrippen of Basis Beeldende begrippen, Uitgeverij Lamboo http://beeldende-vormgeving.jouwweb.nl/ http://tule.slo.nl/kunstzinnigeorientatie/f-l54a.html (beeldende vorming) Dada, kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106, uitgeverij Plint www.plinternet.nl Onna, van. J. Laat maar zien, bijlage 3, p. 340, procesfasenformulier BoekieBoekie, het allerleukste tijdschrift voor kinderboekenhelden. www.boekie-boekie.nl 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 33

3.7 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Dans en Drama oudere kind SIS omschrijving (deel)tentamens: PO KO OK OP INLEIDING In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot dans of drama en word je uitgedaagd om vanuit een (prenten)boek, verhaal of gedicht een rijke lessenreeks dans of drama voor je stageklas te ontwerpen. Je zet daarbij ook je eigen dans- of spelvaardigheid in door een korte dansante of dramatische presentatie als inleiding op de lessenreeks te ontwerpen. Deze inleiding en een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak dans of drama, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het door jou gekozen kunstvak gekoppeld aan het thema van het prentenboek of verhaal. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan de inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst: 6 bijeenkomsten DANS en De bedoeling DRAMA met In deze eerste bijeenkomst wordt de bedoeling van vakdocent deze module toegelicht en a.h.v. mogelijke voorbeelden geconcretiseerd. LET OP: voorafgaand aan deze bijeenkomst heb je je verdiept in de vakspecifieke competenties en een opzet gemaakt waar jij je in wil bekwamen. Tijdens deze bijeenkomst wordt besproken hoe je daar met je lessenreeks aan kunt werken. Van belang is daarbij de keuze voor het verhaal of gedicht dat je gaat gebruiken voor je ontwerp. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Voor dans: Heijdanus, E.. e.a. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 2.2 Vakspecifieke competenties voor de leerkracht, p. 33-37 Voor drama: Heijdanus, E., e.a. (2016) Spelend leren en ontwikkelen. Handboek drama voor het basisonderwijs Hfst. 2, Vakspecifieke competenties voor de leerkracht, DANS met vakdocent Neem al een gedicht of verhaal mee, waar je vanuit zou willen gaan werken. Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar zelf aan de slag om vanuit het gekozen verhaal / gedicht een eigen dansante presentie te maken voor de leerlingen van je stageschool. We werken hierbij met toepassing van de vertaalmethodiek. Presentaties / peerfeedback Je bestudeert vooraf: Gaia Gonneli Kleur https://www.youtube.com/watch?v=xymjmiimnum De dansers Tetris: https://www.youtube.com/watch?v=ph1mk1dm9ae 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 34

DRAMA met vakdocent DRAMA met vakdocent DANS Met de vakdocent Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar zelf aan de slag om vanuit het gekozen verhaal / gedicht een eigen dramatische presentie te maken voor de leerlingen van je stageschool. We werken hierbij met toepassing van de vertaalmethodiek. Presentaties / peerfeedback De vertaalmethodiek dans en de leerlijn Hoe kom je van je verhaal, gedicht, onderwerp of thema naar lessen dans? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk (stageweek?) en neem je op video op. De dramatische spelvormen en de leerlijn Hoe kom je van je verhaal, gedicht tot onderwerp of thema dat in lessen dans kan worden vertaald? hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk (stageweek?) en neem je op op video. Theatergroep BonteHond: http://www.youtube.com/watch?v=mbvfy0wd9xc Theater Gnaffel - Het Wilde Westen van Calamity Jane (8+) https://www.youtube.com/watch?v=6s7itlz8rk0 Voor dans + drama: je onderzoekt de beginsituatie van jouw groep leerlingen m.b.t. het vak a.h.v. het vakspecifieke lesformulier. Je bestudeert: Voor dans: Heijdanus, E.. e.a. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 2.3 De competenties voor de leerling, p. 33-41 Voor drama: Heijdanus, E., e.a. (2016) Spelend leren en ontwikkelen. Handboek drama voor het basisonderwijs Hfst. 2.3 De competenties voor de leerling. DANS met vakdocent DRAMA Met de vakdocent DRAMA met vakdocent DANS zelfstudie DANS met vakdocent DRAMA zelfstudie Toetsing Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar videomateriaal dat je hebt opgenomen in je stage. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. De docent is begeleider en jullie zijn elkaar critcal friend en sparrings partner Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van een vakopdracht. Literatuur ter inspiratie DANS: Heijdanus, E. Nunen, A. Van, Valenkamp, M. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs. Coutinho, Bussum. DRAMA: Nooij, H. de (2012) Kijk op Spel, drama voor de pabo. Noordhoff uitgevers, Groningen. WERKEN VANUIT PRENTENBOEKEN: Nieuwmeijer, C. (2008) Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Van Gorcum uitgevers, Assen. Tijdens de bijeenkomsten wordt instructie gegeven op toepassing vanuit de literatuur. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 35

3.8 Titel: Engels 3.1 Oudere kind SIS omschrijving (deel)tentamens Vaktoets Engels 3.1 OK TS INLEIDING In the third year our focus will be on the specific classroom language the teacher needs in order to feel comfortable teaching in English. The lessons will comprise micro teaching whereby the focus will be on application of the theory learnt in the second year in combination with classroom English. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je bezit gevorderde gespecialiseerde kennis van het domein Engels in het basisonderwijs en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden uit jouw praktijk. Je kunt zelf leerzame en betekenisvolle activiteiten ontwikkelen en de door jou gemaakte keuzes verantwoorden vanuit de didactische principes die ten grondslag liggen aan de vakdidactiek Engels. Je bent in staat Classroom English flexibel in te zetten op i+1, afhankelijk van het niveau van de leerlingen. Je bent in staat om jouw eigen Engels af te stemmen op de verschillende(taalleer)behoeftes van de leerlingen. Je hebt gespecialiseerde kennis van CLIL in het basisonderwijs en kunt deze in praktijk brengen. Je bent in staat om signalen die kunnen wijzen op spreekangst te herkennen en weet hier adequaat mee om te gaan om zodoende spreekangst te minimaliseren. Je kunt de leefwereld van het kind integreren in jouw les op adequate wijze door middel van ict-toepassingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introduction to CLIL and information on the assessments. In groups decide on a topic for your CLIL lesson. Jouw activiteiten vooraf Read pages 184-188 2. Examples of CLIL in primary. Work on your CLIL lesson. read pages 189-194 3. BICS and CALP in specific subjects. Integrate the 4 Cs into your read pages 195-204 lesson. 4. CLIL assessment. Integrate evaluation of learning into your lesson. read pages 205-214 5. Peer feedback on CLIL products. Present your lesson in the group and process the peer feedback. 6. CLIL justification. How to write the justification in order to make your own learning visible. read pages 214-217 Relatie met beroepspraktijk At primary schools English has steadily taken a more prominent place since it became compulsory in 1986. In order to be able to communicate and cooperate in an international context a good command of the English language is of great importance. Non-native speakers need the necessary confidence to feel at home in a global society in which the English language has become a second language to increasing numbers. English is present in daily life and (young) children experience this all the time through media, games, etc. Teachers need to feel and be competent enough in English in order to activate and motivate the children in their class for whom English is already often a part of their daily lives. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 36

De opdracht Instructions for the vlog: Design a CLIL lesson for your class using the lesson plans provided below. Write notes for your vlog before recording: the following questions may help you: o Start by explaining the lesson you have designed: Describe the class Describe the topics Explain how you have adapted this lesson to the starting point of the pupils o Then explain what you think of CLIL in primary education What are the advantages (for the teachers, school and pupils) What are the disadvantages (for the teachers, school and pupils) o What is your takeaway from this module? Record your vlog (10 maximum!) and upload it to an online environment. Upload your lesson plans together with the link to the mijnhva environment. Toetsing Vlog you will record a vlog in which you present your CLIL lessons. Digital test: This test forms part of the national knowledge test for English. It comprises two parts (in this order): 1. Core test (grammar / vocabulary): 25 minutes 2. Speaking test: 12 minutes. Toetsstof Bodde-Alderlieste, M., & Salomons, L., (2016). Engels in het basisonderwijs: (meer dan de) kennisbasis vakdidactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Materials handed out in class and made available via MijnHvA. Beoordelingscriteria Your oral English and teaching methodology will be assessed using the rubrics which will be made available to participants during the module. Beoordelingsnorm In order to obtain a pass, the student must obtain at least 5.5 in both assignments. Compensation is not allowed. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 37

3.9 Titel: Cultuurproject 3.1 VT: cultuur en school SIS omschrijving (deel)tentamens N.v.t. INLEIDING In het visiedocument van de Pabo HvA wordt de leerkracht basisonderwijs als een cultuurdrager pur sang gezien om als drager van cultuur waarin hij leeft deze door te geven aan de leerlingen, collega s, ouders en anderen. Als leerkracht en cultuurdrager heb je de maatschappelijke taak om kinderen de cultuur waarin wij leven bij te brengen. Dit noemen we cultuuronderwijs. Een boeiend gebied van kunst-, erfgoed- en media-onderwijs in relatie tot alle andere schoolse vak- en vormingsgebieden. Een ieder is drager van de cultuur waarin hij geboren is en de cultuur waarin hij samen leeft met anderen. Voor de leerkracht geldt dat hij cultuur overdraagt in zijn onderwijs vanuit zijn eigen identiteit en kennis van het leerdomein cultuuronderwijs. Het is daarom belangrijk dat je je bewust bent van jouw eigen beginsituatie ten aanzien van cultuur. Het vormt een basis die moet leiden tot professioneel cultureel zelfbewustzijn. Het Ministerie van OCW en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) hebben voor de leerkracht basisonderwijs drie basisberoepstaken cultuureducatie geformuleerd: 1. Kunnen inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Het ontwikkelen van een visie op cultuuronderwijs; 3. Het kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren van cultuuronderwijsactiviteiten. De afgelopen twee jaar heb je al het een en ander aan cultuur ervaren. Ook in jaar drie en de rest van je opleiding aan de pabo wordt tijdens de cultuurprojecten expliciet tijd en aandacht aan cultuuronderwijs besteed. I.v.m. de minor is er voor jaar 3 één cultuurproject. De leerlijn cultuurprojecten: we vinden de culturele ontwikkeling voor een leerkracht basisonderwijs van groot belang. Daarom is er ook sprake van een leerlijn, met daarin de volgende thema s: Jaar 1: cultuur en ik (2x per jaar) Jaar 2: cultuur en het kind (2x per jaar) Jaar 3: cultuur en school (1x per jaar met de mogelijkheid tot verdiepende minor) Jaar 4: cultuurdragerschap (afrondingsmodule met opdracht) Cultuurdossier: Vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier dat een basis vormt voor de afrondingsopdracht in jaar 4. Het komende cultuurproject is geroosterd van 12 tot en met 16 november. Maandag en dinsdag (14 en 15 november) zijn reguliere stagedagen. Tijdens de dagen daarna ben je actief en productief bezig met verkenning en beleving van het thema cultuur en school. We bieden je hiertoe een aantal keuzemogelijkheden aan, waarvoor je digitaal dient aan te melden via MijnHvA. Je kiest voor een workshop in combinatie met een excursie naar een culturele instelling. Aan het einde verwerk je je ervaringen in je persoonlijk cultuurdossier. Inhoudelijke informatie, tijden en locaties over cultuurproject 3.1 zijn te vinden op MijnHvA. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 38

HOOFDSTUK 4. De praktijk van het basisonderwijs SIS omschrijving (deel)tentamens Praktijk 3.1 JK INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van je competenties. Deze ontwikkeling wordt gedurende de hele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. In blok 3.1 maakt je een start met de verdieping in de leeftijdsgroep van het jonge of het oudere kind. Je richt je specifiek op het lesgeven aan de gekozen leeftijdsgroep. In deze fase neemt de complexiteit binnen het lesgeven toe, dat wil zeggen: je moet in toenemende mate laten zien dat je tijdens het lesgeven pedagogische, didactische en organisatorische aspecten van het lesgeven weet te integreren, zodat een onderwijssituatie ontstaat waarin kinderen leren in een veilige, open sfeer in een goed georganiseerde setting. Je laat zien dat je naast het lesgeven belangstelling hebt voor activiteiten en ontwikkelingen op de stageschool. Stagedoelen blok 3.1 Je bent in staat een volledige lesdag voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. Je geeft gedifferentieerde instructies en verwerkingsopdrachten aan de groep. Je stelt op basis van toets- en observatiegegevens de beginsituatie van de groep en van individuele leerlingen op het gebied van de taal- en rekenontwikkeling vast. Je zorgt voor een uitdagende, voorbereide en georganiseerde leeromgeving. Je meet de opbrengst van zelf uitgevoerde (les)activiteiten en opdrachten, en benoemt het vervolg. Je begeleidt de groep vanuit overzicht en overwicht zowel pedagogisch als didactisch op stimulerende en constructieve wijze. Je bereidt een oudergesprek inhoudelijk en gesprekstechnisch adequaat voor. Je neemt actief deel aan activiteiten en ontwikkelingen binnen de stageschool. Je vraagt gericht feedback aan je begeleiders met het doel je onderwijs te verbeteren. Stageactiviteiten Wat ga je tijdens de stage in blok 3.1 & 3.2 onder andere doen? Stageactiviteiten zijn onder voorbehoud van kleine wijzigingen in de Beroeps- of Vakopdracht. Let op: stageactiviteiten zijn vaak handig met elkaar te combineren. Je maakt een planning van het blok en bespreekt deze met de mentor. Voor de Beroepsopdracht 3.1 / 3.2 en voor de vakopdrachten Nederlands en Rekenen & Wiskunde voer je (enkele van) de volgende opdrachten uit: Je observeert gericht de ontwikkeling van kinderen. Je bestudeert en analyseert de observatiegegevens en gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de bovenbouw van je stageschool, met aandacht voor het niveau van je groep en het niveau van individuele kinderen (OGW, HGW en passend onderwijs). Je houdt hiermee rekening in je lessen. Je registreert observatiegegevens in relatie tot ontwikkelingslijnen van kinderen. Je stelt een individueel handelingsplan op en voert deze uit, met gebruikmaking van LVS gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). Je voert twee diagnostische gesprekken met één leerling (alleen voor R&W). 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 39

Je ontwikkelt een geïntegreerde lessenserie rondom een thema en voert deze uit. Je verzorgt in blok 3.1 zelfstandig ten minste een dag onderwijs aan de hele groep. Je verzorgt in blok 3.2 zelfstandig ten minste twee aaneensluitende dagen onderwijs aan de hele groep. Je ontwikkelt en verzorgt een lessenserie Kunstzinnige Oriëntatie ( keuze uit muziek, dans & drama of beeldende vorming). Je verzorgt drie lessen Engels in de bovenbouw. Je verzorgt (of ontwikkelt) ten minste zes lessen / activiteiten taalontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht Nederlands) en zes activiteiten rekenontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht R&W), met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor, evalueert dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten) en doet hier verslag van. De mentor voert het gesprek. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor. Je voert zelf - onder begeleiding van de mentor - het gesprek. Je evalueert je eigen gesprek in een kort verslag. Verdieping in de afsluiting van groep 8 en de verwijsprocedure voortgezet onderwijs op de eigen praktijkschool. Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback en stagebeoordelingen. Beoordelingsprocedure Stagebeoordeling (toets praktijk). De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids 2018-2019. Let op: de praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 moeten beiden voldoende zijn om deel te mogen nemen aan het functioneringsgesprek PPO 1 3.2 (het LIO-bekwaamheidsgesprek) dat je voert met een examinator. De voldoende praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 geven aan dat je wat het praktijkdeel betreft LIO-bekwaam bent. Je neemt de praktijkbeoordelingen op in je portfolio. Om volledig LIO-bekwaam te zijn, moet je ook PPO 3.2 met een voldoende afronden. 1 PPO: Persoonlijke Professionele Ontwikkeling. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 40

HOOFDSTUK 5. Persoonlijke professionele ontwikkeling (3.1 en) 3.2 Oudere kind SIS omschrijving (deel)tentamens P.P.O. 3.2 toets mondeling INLEIDING Het lesgeven in een grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van haar inwoners, vraagt veel van de kennis, vaardigheden en attitude van jou als leerkracht. Je moet ervoor zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Je krijgt als leerkracht hierdoor te maken met dilemma's: in de interactie tussen jou en leerlingen, met ouders, collega's, de directeur en andere onderwijsprofessionals. Omgaan met dilemma's vraagt van jou als leerkracht dat je weet waar je voor staat en dat je eigen wijze keuzes kunt maken, die zijn gebaseerd op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke en professionele ontwikkeling (PPO) leer je je eigen professionele handelen te verantwoorden, het maken van transfer, het ontwikkelen van eigenheid (waaronder een eigen visie op onderwijs en het beroep leerkracht) en het zelf sturing geven aan je eigen leerproces. Het portfolio fungeert hierbij als reflectie-instrument. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)-methodiek. Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1: Verwachtingen van het derde jaar In deze bijeenkomst bekijk je de mijlpalen van jaar 3, zoals LIObekwaamheidsgesprek, minor en je praktijk. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer de studiewijzer 3.1. Je ontvangt een inventarisatieformulier waarin je de stand van zaken van je studie en stage kunt aangeven. In deze les maak je een inschatting maken van jouw derde jaar. Zit je op schema of heb je herkansingen? Wanneer kun je de herkansingen doen en welke gevolgen heeft dat voor je studievoortgang? We maken een overzicht. Aan het eind van blok 3.2 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek met een examinator. Voordat je daaraan deel mag nemen moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. We nemen de procedure en de eisen door en kijken wat het precies inhoudt als je LIO-bekwaam bent. Hoe kun je je het beste voorbereiden op dit gesprek? Vandaag bespreken we ook hoe we invulling gaan geven aan jullie wekelijkse bijdrage aan de PPO lessen, bijvoorbeeld door middel van een wekelijkse stelling, nieuwspresentatie of delen van good practices. We maken een start met de individuele PPO gesprekken. (week van 3 september 2018) Bijeenkomst 2 : Individuele gesprekken - Naar aanleiding van het inventarisatieformulier voert de kerndocent gesprekken met een aantal studenten. De studenten die nog niet aan de beurt zijn geweest worden uitgenodigd in week 3 of 4. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 41

Bijeenkomst 3: Vandaag bekijken we de stage-activiteiten en stagedoelen en maken we een planning. Welke activiteiten zijn gekoppeld aan de vak- en beroepsopdrachten? Er worden individuele gesprekken gevoerd. (week van 17 september 2018) Bijeenkomst 4: stage-ervaringen uitwisselen en een informele maaltijd waarbij je elkaar inspireert met je favoriete boeken en films! Je hebt een begin gemaakt met de stage. We wisselen de eerste praktijkervaringen uit. Wat is je eerste indruk van je stageplek? Wat denk je te kunnen leren in deze stageschool, bij deze stagementor, in relatie tot wat je belangrijk vindt en in relatie tot je stage ervaringen van de eerste twee jaar? Je draagt bij aan de voorbereiding door iets te eten of te drinken mee te nemen (we spreken dit de week ervoor af) en je neemt een boek of filmtrailer mee om anderen te inspireren. Tijdens een informeel ontbijt, lunch of high tea (die we zelf verzorgen), wisselen we boeken en films uit die ons hebben geïnspireerd in ons werk met kinderen! Het kunnen zowel non-fictie boeken als romans zijn en zowel documentaires als speelfilms. Er worden individuele gesprekken gevoerd. (week van 24 september 2018) Bijeenkomst 5: Intervisie in kleine groepen We doen intervisie in groepen aan de hand van een gestructureerde opzet. Bij de intervisie hebben we speciale aandacht voor de transfer naar andere situaties. Hoe kan je het geleerde ook in een andere situatie (dilemma in de praktijk) toepassen? Je schrijft een stukje zelfevaluatie aan de hand van een gekozen gebied uit de competentiematrix. Bedenk een situatie of casus uit stage en/of studie die je wilt bespreken met je studiegenoten. Bijeenkomst 6: Verantwoording van ons onderwijs We houden een debat over aan wie wij verantwoording afleggen over ons onderwijs. Je hebt de literatuur gelezen en we debatteren aan de hand van stellingen. De uitkomsten kun je gebruiken voor je visiestuk en om beter voorbereid deel te nemen aan discussies over onderwijs en samenleving. Lees ter voorbereiding (zie MijnHVA): Over de verantwoordelijkheid van leraren van Hester IJsseling uit Het alternatief van Kneyber, R. en Evers, J. Toetsing Aan het eind van blok 3.2 (of later) heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een examinator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 3.2 geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO-bekwaamheidsgesprek 3.2 is beoordeeld met een voldoende, dan achten wij jou LIO-bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LIO-bekwaamheidsgesprek gelden twee zogenaamde ingangseisen, één op het gebied van je studievoortgang en één op het gebied van het functioneren in de onderwijspraktijk. Deze eisen zijn: 75 studiepunten zijn behaald uit de postpropedeutische fase; de stages van blok 3.1 en blok 3.2 zijn met een voldoende beoordeeld. Daarnaast tref je een aantal voorbereidingen. Deze houden het volgende in: Je actualiseert je portfolio door de volgende documenten op te nemen: Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS. De voldoende stagebeoordelingen van blok 3.1 en blok 3.2. De voldoende beroeps-, vak- en profileringsopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 42

Schriftelijke voorbereiding voor het functioneringsgesprek: a. een zelfevaluatie over je eigen professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). b. een beschrijving van een casus. c. een paper met je visie op onderwijs en op het beroep leerkracht basisonderwijs. In de zelfevaluatie kijk je als het ware op metaniveau naar (het geheel van) je eigen ontwikkeling, bij de casus doe je dat op microniveau en zoom je in op jouw handelen als leerkracht in een concrete praktijksituatie. In je visiestuk beschrijf je ten slotte door welke ideeën je je laat leiden en waar je naar toe wilt. In het gesprek naar aanleiding van je zelfevaluatie, je casusbeschrijving en je visiestuk laat je zien dat je beschikt over hbo denk- en reflectievaardigheden, dat je theorie en praktijk (en vice versa) kunt verbinden, dat je transfer weet te maken en dat je dit weet te verwoorden in een professioneel gesprek. Verderop vind je nadere aanwijzingen voor het schrijven van een zelfevaluatie, een casus en een paper over je visie. Tijdens de momenten van PPO besteden we aandacht aan al deze aspecten. Het LIO-bekwaamheidsgesprek De toetsing vindt plaats in het LIO-bekwaamheidsgesprek dat je voert met de examinator. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie voor de precieze criteria het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer). Een schriftelijke, inhoudelijke voorbereiding is een voorwaarde om het LIO-bekwaamheidsgesprek te mogen voeren. Het doel van het schriftelijke deel is onder meer om je vooraf je eigen gedachten te laten ordenen en om je je bewust te laten worden van je eigen ontwikkeling en je eigen visie. In de volgende paragraaf vind je aanwijzingen voor de schriftelijke voorbereiding. In het LIO-bekwaamheidsgesprek komen drie onderdelen aan de orde, namelijk de zelfevaluatie, de casus en je visie. Deze stukken (zelfevaluatie, casus, visie en de competentiematrix in de bijlage) lever je aan in één einddocument. Dit einddocument lever je uiterlijk een week voorafgaand aan het LIO-bekwaamheidsgesprek via de mail aan bij de examinator. Tegelijkertijd stel je je geactualiseerde digitaal portfolio open voor de examinator. Zorg voor een goede index in je portfolio en (werkende) links. Per onderdeel ligt de focus op bepaalde aspecten: - In het gesprek over de zelfevaluatie staat je eigen ontwikkeling centraal. Je legt verbanden tussen dat wat je concreet dóet in de praktijk met aspecten zoals die zijn beschreven in de competentiematrix. Je gebruikt daarbij de professionele termen van de competentiematrix. Je maakt daarmee zichtbaar dat je op metaniveau over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix en je geeft concrete voorbeelden uit je stagepraktijk. - In het gesprek naar aanleiding van de casus staat jouw handelen in de praktijk centraal. Je maakt voor de examinator zichtbaar dat je kunt verantwoorden wat je in de stagepraktijk hebt gedaan, welke keuzes je hebt gemaakt, waaróm, wat de gevolgen daarvan waren en of je transfer kunt maken naar andere praktijksituaties. - In het gesprek n.a.v. je visie gaat het erom dat je aan de examinator duidelijk weet te maken vanuit welke visie je momenteel werkt, waarop die is gebaseerd en wat dat betekent voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk. In dit deel van het gesprek ligt het accent op verbinding theorie en praktijk en de verantwoording van het praktisch handelen vanuit de theorie. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 43

Aanwijzingen schriftelijke voorbereiding zelfevaluatie, casus en visie Hieronder volgen een aantal aanwijzingen t.a.v. de schriftelijke voorbereiding van de onderdelen zelfevaluatie, casus en visie: a. Zelfevaluatie: - In de zelfevaluatie beschrijf je wat je de afgelopen perioden hebt geleerd en hoe je dat hebt geleerd. - Vervolgens beschrijf je waar je momenteel in je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs staat op de competentiematrix. Wat zijn nu jouw leerdoelen? - Je doet dit aan de hand van de indeling in de zeven competentiegebieden. Je onderbouwt je uitspraken steeds met concrete voorbeelden. - Als bijlage bij de zelfevaluatie voeg je de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) toe met daarin gearceerd (met de digitale arceerstift) (deel)aspecten van competenties waarvan je desgevraagd in het functioneringsgesprek concrete voorbeelden uit je eigen stagepraktijk kunt geven. - Je evaluatie begint met je gegevens en een inleiding. - De zelfevaluatie bevat maximaal 2500 woorden (exclusief de bijlage). b. Casus: - Je beschrijft een waar gebeurde (authentieke) onderwijssituatie. Je laat hierin zien dat je beschikt over een aantal (deel)competenties van de competentiematrix op het niveau in ontwikkeling. - De situatie die je beschrijft heb je als leerkracht echt meegemaakt en kan dienen als goed voorbeeld van jouw professionele handelen. Een goed voorbeeld hoeft niet per se een voorbeeld te zijn van een situatie waarin alles helemaal goed gaat. Het zijn voorbeelden van situaties waarin professioneel gehandeld wordt, maar waarvan ook te leren valt. - In de casus de beschrijving van de authentieke situatie - komen (elementen uit) ten minste drie verschillende competentiegebieden van de competentiematrix aan bod. Voorbeeld 1: Een instructie (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: interpersoonlijk, pedagogisch en didactisch. Voorbeeld 2: Circuitles (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: pedagogisch, didactisch en organisatorisch). Je geeft in je casus aan welke (deel)aspecten van de competenties zichtbaar zijn. - Je bouwt je beschrijving aan de hand van de vijf stappen van de START-methodiek, d.w.z. 1. Situatie 2. Taak 3. Actie 4. Resultaat 5. Transfer - In de casusbeschrijving (1500-2000 woorden) en in het gesprek naar aanleiding van de casus is voor de examinator zichtbaar dat je over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix. Je toont daarmee hogere denk- en reflectievaardigheden. c. Visie op onderwijs: Vanaf het begin van je opleiding tot leerkracht basisonderwijs ben je tegelijk bewust of onbewust bezig een eigen visie te ontwikkelen op het onderwijs en op het beroep van leerkracht. Je visie wordt gevormd en gevoed door ervaringen, ideeën, overtuigingen en idealen die jouw handelen als leerkracht bepalen. Die visie is nooit statisch; gedurende de opleiding, maar ook als je eenmaal leerkracht bent, doe je steeds nieuwe 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 44

ervaringen op, vergroot je jouw kennis en verwerf je nieuwe inzichten. Daardoor verbreedt en verdiept zich jouw visie en groeit zij uit tot een samenhangend, consistent en persoonlijk geheel. Wij vragen jou om in een paper je visie voor jezelf helder te maken en naar anderen te verwoorden. Praktijkervaringen, uitwisseling met medestudenten en docenten, bekende onderwijsvisies (bv. OGO, Dalton, Montessori) en theoretische concepten of modellen kunnen je helpen je eigen onderwijsvisie te verduidelijken en te onderbouwen. Als houvast bij het schrijven van een visiestuk kun je eigen aandachtspunten kiezen maar ook gebruik maken van een van de in de opleiding gehanteerde modellen, bijvoorbeeld: de competentiegebieden op de competentiematrix (interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerkend met collega s, ouders enz. en werkend aan je eigen professionaliteit). de verschillende beroepsrollen van de leerkracht (pedagoog, didacticus, organisator, collega, teamlid, contact met derden, professional). de invalshoeken leerling, leerkracht, leeromgeving, leerstof, contact met derden (ouders, collega s). Je kunt ook gebruik maken van een aantal van de volgende vragen: Wat is mijn missie, wat drijft mij, waar doe ik het voor? Hoe draagt mijn persoonlijke ontwikkeling hiertoe bij? Welke overtuigingen zijn bepalend voor mijn leraarschap? Welke bekwaamheden vind ik hierbij heel belangrijk? Welke normen en waarden vind ik belangrijk? Van welk wereldbeeld ga ik hierbij uit? Hoe kijk ik naar kinderen? Wat zijn mijn pedagogische uitgangspunten? Hoe zie ik mijn rol als opvoeder? Wat zie ik daarbij als mijn opvoedkundige taken? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van individuele leerlingen? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van het sociaalpedagogisch klimaat in mijn klas? Hoe zie ik mijzelf in mijn rol van didacticus? Wat is mijn leiderschapsstijl en hoe draag ik die uit? Welke onderwijsconcepten spreken mij aan en waarom? Welke didactische werkvormen vind ik belangrijk? Hoe wil ik omgaan met verschillen tussen leerlingen? Welke vak- en vormingsgebieden vind ik belangrijk en/of spreken mij aan? Hoe belangrijk vind ik mijn vakinhoudelijke kennis? Welke prioriteiten wil ik stellen? Wat vind ik een ideale leeromgeving? Wat is voor mij van belang voor de inrichting en uitrusting van de klas? Hoe zie ik mezelf in mijn rol als teamlid? Wat zijn voor mij de kenmerken van een constructieve samenwerking met collega s? Wat vind ik inhoudelijk van belang ten aanzien van contacten met ouders en met anderen? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een grote stad? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een multiculturele samenleving? 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 45

Ga bij de behandeling van bovenstaande vragen ook in op de vraag waarom je jouw rol zo ziet, waarom je een bepaalde keuze maakt of een bepaalde overtuiging of voorkeur hebt. Onderbouw je antwoorden met voorbeelden uit de praktijk, met argumenten en met theorie. Als je alle voor jouw belangrijke elementen van jouw onderwijsvisie hebt beschreven, vormt dit een samenhangend en consistent geheel, dat alleen door jou kan zijn geschreven. De beschrijving van je visie bevat maximaal 2000 woorden. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 46

HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Opzet blok 1 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 03/09 10/09 17/09 24/09 01/10 08/10 15/10 22/10 29/10 05/11 25/09: 1e stagedag STAGEWEEK vt: ma t/m vr. dt: 1 dag extra HERFST TOETSWEEK 1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites http://rooster.hva.nl Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. https://start.mijnhva.nl/paginas/lecturer.aspx Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. https://extranet.mijnhva.nl/nl/paginas/default.aspx Informatie van het stagebureau voor externen. https://sis.hva.nl Bekijk hier jouw studievoortgang. https://stip.hva.nl Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. https://taaluniversum.hva.nl Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids 2018-2019. Praktijkgids LIO (via https://extranet.mijnhva.nl/nl/paginas/default.aspx) Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website: https://www.athenaeum.nl/studieboeken 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 47

Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op http://www.erk.nl/docent/niveaubeschrijvingen. Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 48

BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht 3.2 OK/JK Pabo HvA 2018-2019 Student: Studentnummer: Cursusjaar:1819 Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelaars: A. Algemene onderdelen Ja Nee 1. De producten voldoen aan de taalnorm van de Pabo HvA. 0 O 2. De student verwijst naar verschillende bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. 0 O 3. Deelproduct 2 is een pedagogisch handelingsplan 0 0 B. Beoordelingscriteria Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1) Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1punt) Voldoende (2 of 3 punten) 1 a. Je hebt de documentanalyse uitgevoerd op basis van het schoolplan, de schoolgids en indien mogelijk het ondersteuningsprofiel. b. Tenminste de IB er en mentor zijn geïnterviewd. Interviewvragen zijn bijgevoegd. c. Je voert in elk geval 1 open observatie en 1 gesloten observatie uit. Het instrument is bijgevoegd. d. Je hebt de deelvragen op 3 manieren onderzocht (observatie, interview, documentanalyse) e. Je hebt de onderzoeksmethoden verantwoord. (2 punten) Goed (3 of 4 punten) 3 Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1 ) Je kunt de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). (deelproduct 2) 1 a. Je hebt op basis van de bevindingen de discrepantie tussen beleid en uitvoering weergegeven. b. Op basis van de uitkomsten/ervaringen geef je antwoord op de hoofdvraag (zowel pedagogisch als didactisch). c. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw school. (deelproduct 1) (2 punten) 1 a. Je licht de complete HGW/OGW cyclus toe. b. Je geeft bij elke fase expliciet aan welk houdingsaspect of welke vaardigheid van de leerkracht cruciaal is in relatie tot de individuele handelingsplannen. (2 punten) 3 3 Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan leer en ontwikkelingsbehoeften van jonge c.q. oudere kinderen te formuleren. (deelproduct 2) Je kunt je onderwijs en opvoeding afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong (deelproduct 2) Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 2) Je hebt je posters op een manier vormgegeven, die recht doet aan de inhoud, waarbij de lezer door de structuur en visualisatie geleid wordt naar die inhoud. (deelproduct 1 en 2) 1 a. Voor de fase waarnemen heb je zowel open als gesloten geobserveerd, een gesprek met het kind gevoerd en nog minstens één andere bron gebruikt. Observatie is bijgevoegd. b. Je hebt de beschermende- en risicofactoren in kaart gebracht. c. Je hebt in de fasen begrijpen en wegen minimaal drie onderwijsbehoeften per leerling opgenomen. Deze zijn correct geformuleerd. d. Je hebt minimaal twee doelen per leerling opgesteld. De doelen zijn concreet en correct. (3 punten) 1 a. Je bent actief op zoek gegaan naar theoretische verdieping rondom de specifieke onderwijsbehoeften van de gekozen kinderen en de voorgestelde interventies. Je gebruikt daarbij minimaal 1 relevant boek of artikel. b. In de fasen plannen en handelen toon je aan op welke manier(en) jij je handelen hebt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. c. Je weet welke pedagogische en/of leer en ontwikkelingsbehoeften jonge c.q. oudere kinderen hebben en je weet op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. (3 punten) 1 a. in de fase evalueren blik je terug op je handelen en de effecten van jouw interventies op de leerlingen. b. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw eigen praktijk en leerkrachthandelen. (2 punten) 1 a. De vormgeving doet recht aan de inhoud d.m.v. structuur en visualisatie. b. Poster 1 en 2 zijn passend en origineel vormgegeven. (2 punten) 4 4 3 3 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 49

Eigen criterium: (deelproduct 2) 1 (2 punten) 3 Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = 10 26 O Zeer goed = 9 23-25 O Goed = 8 20-22 O Ruim voldoende = 7 19 O Voldoende = 6 18 O Onvoldoende = 5 12-17 O Ruim onvoldoende = 4 7-11 O Ruim onvoldoende = 3 3-6 O Ruim onvoldoende = 2 1-2 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen van de beoordelaars: 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 50

BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier profileringsopdracht rekenen-wisk. 3.1/3.2 JK/OK Pabo HvA 2018-2019 Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) V O 2. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. V O 3. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen V O 4. De protocollen (2 gesprekken van 20 minuten) zijn volledig opgenomen in de bijlagen. V O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoen de (0 punten) Net niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 5. Fase 1 signaleren Signaleren van rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen, het voeren van gesprekken en observaties. 6. Fase 2 begrijpen Diagnosticeren en begrijpen van een rekenprobleem door een diagnostisch gesprek voor te bereiden, uit te voeren en te analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data, 1.De verzamelde en geanalyseerde informatie is compleet en bevat informatie uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, een observatie van de leerling, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht over het rekenprobleem van de leerling. 2.In de conclusie van fase één wordt de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen) gekoppeld. 3.Fase één wordt afgesloten met een onderbouwde diagnostische onderzoeksvraag. 1.Er zijn twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten) gevoerd, geprotocolleerd/getranscribeerd, geanalyseerd en verwerkt naar aanleiding van de onderzoeksvraag(en). 2. Aan alle twee de diagnostische gesprekken gaat een diagnostische onderzoeksvraag vooraf. 3. De keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen wordt verantwoord op basis van de analyse uit fase 1, de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 4. Bij de analyse van de gesprekken worden de rekenmoeilijkheden van de leerling, op basis van relevante passages uit de transcripties van de gesprekken, in verband gebracht met de fasen van het drieslagmodel. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 51

kennis van de leerlijnen, kerninzichten en kerndoelen. 7. Fase 3 handelen Op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar in een handelingsplan. 8. Evaluatie/ reflectie Evalueren en reflecteren op leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van de professionele gecijferdheid. 5. Het interpreteren van de transcripties geschiedt aan de hand van het handelingsmodel, de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen van het onderzochte rekendomein. 6. De conclusies worden onderbouwd met behulp van de didactische theorie van realistisch rekenen. 1.Op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee zijn concrete handelingssuggesties geformuleerd die inpasbaar zijn in een handelingsplan. 2. De zone van de naaste ontwikkeling wordt in de handelingssuggesties verwerkt. 3. De suggesties worden onderbouwd met verwijzingen naar de diagnostische analyse en de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen; en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = 10 12 O Zeer goed = 9 11 O Goed = 8 9-10 O Ruim voldoende = 7 8 O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 6 O Ruim onvoldoende = 4 4-5 O Ruim onvoldoende = 3 2-3 O Ruim onvoldoende = 2 1 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende informatie van de vakdocent 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 52

BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier Prof. opdracht 3.1 OK Mens en Wereld Pabo HvA 2018-2019 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. Het verslag voldoet aan de inlevereisen (Zie Inlevereisen bij de Profileringsopdracht MW3.1 OK). O O 2. Het verslag voldoet aan de taalnorm Pabo HvA. O O 3. Bronverwijzingen in de tekst en de literatuurlijst voldoen aan de APA norm. O O B. Inhoudelijke criteria 1. Je kunt het leren van kinderen in een informele setting analyseren en op basis hiervan conclusies trekken voor de eigen onderwijspraktijk. Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) De gekozen exhibits zijn concreet beschreven en voorzien van duidelijke afbeeldingen. Op basis van een zelf opgesteld observatieinstrument (opgenomen als bijlage) is de exhibit geanalyseerd. Op basis van deze analyse en de daaruit voortvloeiende conclusie is duidelijk gemaakt waarom de ene exhibit succesvol is en de andere exhibit minder succesvol. Goed (3 punten) 2. Je kunt geïntegreerd onderwijs ontwerpen waarbij meerdere vakgebieden zo worden gebruikt dat deze betekenisvoller en leerzamer worden door het leggen van verbanden. 3. Je kunt voor het domein Mens en Wereld onderwijs ontwerpen dat 1) aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld; 2) rekening houdt met de beginsituatie en de belevingswereld van de leerlingen; 3) vakdidactisch onderbouwd is vanuit de literatuur en 4) waarbij afwisselende en bij de onderwijssituatie passende werkvormen worden toegepast. Behaalde punten bij dit criterium tellen 2 x mee.. Er worden aanbevelingen gedaan ter verbetering van de minder succesvolle exhibit in het bijzonder en van het informeel leren in het museum in het algemeen. Verantwoord is waarom specifiek voor het overkoepelende thema is gekozen. In de lesplannen zijn minimaal twee mens en wereldvakken gebruikt die inhoudelijk en zichtbaar met elkaar zijn verbonden. De keuze voor de gebruikte mens en wereldvakken is onderbouwd. De uitgewerkte lessen sluiten aan op de doelgroep en de beginsituatie. Proces -en productdoelen zijn concreet en meetbaar geformuleerd. De lessen sluiten inhoudelijk naadloos aan op de excursie. De uitwerking van de lesplannen is uitvoerig, nauwkeurig, realistisch en overdraagbaar. Vanuit de literatuur is verantwoord welke didactiek en werkvormen er gekozen zijn, aansluitend bij het onderwerp en de onderwijssituatie. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 53

Het leerlingmateriaal is aantrekkelijk uitgewerkt, goed verzorgd en sluit aan bij de doelgroep. De achtergrondinformatie voor de leerkracht is voldoende uitgewerkt om boven de stof te staan. 4. Je kunt een excursie ontwikkelen en organiseren die aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld en die is ingebed in het lesontwerp. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. De organisatie van de excursie is realistisch, volledig en overdraagbaar uitgewerkt. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = 10 15 O Zeer goed = 9 14 O Goed = 8 13 O Ruim voldoende = 7 11-12 O Voldoende = 6 9-10 O Onvoldoende = 5 7-8 O Ruim onvoldoende = 4 5-6 O Ruim onvoldoende = 3 3-4 O Ruim onvoldoende = 2 1-2 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 54

BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Prof. opdracht 3.1 OK K.O. Muziek Pabo HvA 2018-2019 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 2. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (4 punten) 3. Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het vak muziek gekoppeld aan het thema van het prentenboek, gedicht of verhaal. Je hebt het (prenten)boek, verhaal of gedicht aantoonbaar in de lessen muziek ondergebracht. Je laat het thema van het (prenten)boek, verhaal of gedicht in meerdere domeinen terugkeren. 4. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. 5. Je kan inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. 6. Je kan reflecteren op de organisatie en didactiek van de les in relatie tot het creatieve leerproces van je leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. In de lessenreeks is het volgende beschreven: De vakspecifieke doelen per les. De relatie met de leerlijnen. De relatie tussen de werkvormen, de domeinen en het KVB-model.. Je beschrijft op welke wijze: Het (prenten)boek, verhaal of gedicht en de muzikale activiteit aansluit op de beginsituatie van de leerlingen. Je inhoud hebt gegeven aan de domeinen en muzikale werkvormen. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak muziek. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 55

C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = 10 13 O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 10-11 O Ruim voldoende = 7 8-9 O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 5-6 O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = 2 1-2 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 56

BIJLAGE 5. Beoordelingsformulier Prof. opdracht 3.1 OK K.O. Beeldende Vorming Pabo HvA 2018-2019 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 2. De student heeft een pitch gegeven (of bij overmacht de opzet daarvoor ingeleverd). O O 3. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3punten) 4. Je kan twee samenhangende lessen als lessenserie ontwikkelen voor het vak beeldende vorming gekoppeld aan het thema van het (prenten)boek, gedicht of verhaal, kunstwerk of beeld. Te weten: één les beeldbeschouwing en één les beeldende vorming waarbij een beeldend product gemaakt wordt. Je hebt het (prenten)boek, verhaal of gedicht, kunstwerk of beeld aantoonbaar in de lessen beeldende vorming ondergebracht. Je laat het thema van het (prenten)boek, verhaal of gedicht, kunstwerk of beeld in de lessen terugkeren. De beeldanalyse laat zien dat basis beeldende begrippen begrepen en verwerkt zijn en analytisch vermogen aanwezig is (koppeling theoretische begrippen aan een beeld). Je kunt een beeldanalyse vooraf maken als vorm van vooronderzoek. 5. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, productie en reflectie. 6. Je kan inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. 7. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Vereisten m.b.t. lessenserie Per les uitgewerkt in de verschillende lesfases met betrekking tot beeldende vorming d.m.v het verkorte lesformulier; Per les uitgewerkt met betrekking tot de vakspecifieke leerdoelen, deze zijn per les beschreven; Uitgeschreven in relatie met de leerlijnen.. Je beschrijft op welke wijze : Het (prenten)boek, verhaal of gedicht, kunstwerk of beeld en de lessenserie aansluiten op de beginsituatie en/ of ontwikkelingsfase van de leerling(en). Je inhoud hebt gegeven aan de beeldkunstbeschouwelijke deel van de lessenserie. Je beschrijft op welke wijze: Het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak beeldende vorming. Je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 57

C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = 10 13 O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 10-11 O Ruim voldoende = 7 8-9 O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 5-6 O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = 2 1-2 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 58

BIJLAGE 6. Beoordelingsformulier Prof. opdracht 3.1 OK K.O. Dans of Drama Pabo HvA 2018-2019 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Gekozen discipline: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 2. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3punten) 3. Je kan opeenvolgende lessen ontwikkelen voor het door jou gekozen kunstvak gekoppeld aan het thema van een (prenten)boek, verhaal of gedicht. Je hebt het (prenten)boek, verhaal of gedicht aantoonbaar in de lessenserie dans of drama ondergebracht d.m.v. een eigen presentatie. Je laat het thema van het (prenten)boek, verhaal of gedicht in de lessen terugkeren. 4. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. 5. Je kan inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. In de lessenreeks is het volgende beschreven: De vakspecifieke doelen per les. De relatie met de leerlijnen. Het MVB-model dans of drama De vakspecifieke lesstructuur dans of drama.. Je beschrijft op welke wijze : Het (prenten)boek, verhaal of gedicht en de dansante of dramatische activiteit aansluit op de beginsituatie van de leerlingen. 6. Je kan reflecteren op de organisatie en didactiek van de les in relatie tot het creatieve leerproces van je leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak dans of drama. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. EXTRA: Je hebt deelgenomen aan het co-teaching-project met een student van de docent kunstvakopleiding dans JA NEE Je hebt deelgenomen aan het co-teaching-project met een student van de docent kunstvakopleiding theater JA NEE 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 59

C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = 10 13 O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 10-11 O Ruim voldoende = 7 8-9 O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 5-6 O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = 2 1-2 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 60

BIJLAGE 7. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA 2018-2019 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft: 75 studiepunten behaald uit de postpropedeutische fase (VT) / totaal 90 studiepunten behaald (DT). O O 2. De stagebeoordelingen van de blokken 3.1 en 3.2 (VT) / 2.1, 2.2 en 2.3 (DT) zijn met een voldoende beoordeeld. O O 3. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. O O 4. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 5. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 6. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 2 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 2 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer). 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 61

C. Eindbeoordeling / cijfer 3 Cijfer: Punten: 1 0 2 1 3 2-3 4 4-5 5 6-8 6 9-10 7 11-13 8 14-15 9 16-17 10 18 D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding 3 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren. 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 62

BIJLAGE 8. BEOORDELINGSFORMULIER Engels Topic excellent met expectation not yet points/feedforward 5 4 3 2 1 Spoken text - theory Clear and careful analysis of choices made. Teacher shows a clear vision on CLIL. Description of choices made with a link to CLIL. May not always use professional discourse. Description of choices may be unclear. Lacking in professional discourse. points x3 Spoken text - English Teacher is calm and confident. No distracting behaviour, neither too fast, nor too slow. Intonation is appropriate. Enunciates well. Is natural. Teacher is calm and confident. Some minor things but not distracting to listener. Speech mainly one speed with little intonation. May have enunciation issues. May refer to notes. Teacher not poised and may have too many distracting behaviours. Enunciation not always clear. Pace problems. Obviously reading from prepared text. points x3 Topic excellent met expectation not yet points/feedforward 5 4 3 2 1 Aims and outcomes Outcomes are formulated in terms of visible learning and are achievable and link up well to prior knowledge. Outcomes are formulated in terms of visible learning but are minimal. Outcomes may not be formulated in terms of visible learning and/or may not relate well to prior knowledge. points Awareness of learners Learner s needs, interests and level in terms of language, content and any expected difficulties are central to the lesson Pays attention to learners needs interest and level. Learner s needs interests and level are not central to the plan, the material is. points Warmup/review/make connections Lesson started with a warm-up activity that helped pupils review any previous instruction and make connections to what they already knew or believed about the new topic. Pupils play a major role. Provided an activity which activated prior knowledge by reviewing previous learning. Teacher plays a major role here. Activity was missing or did not review previous learning. Activity was missing or did not connect pupils to their own experiences. points Understanding of methodology Coherent and careful support for choices, with explicit link to CLIL and SLA acquisition theories and lesson phasing. Partial link to the underlying (CLIL & SLA) theories but lesson phasing is correct. Teacher does not adequately support choices and/or makes regular mistakes in the justification. points x2 Choice of materials & activities A variety of techniques/ methods were identified that were appropriate to the learning outcomes and allowed pupils to acquire information/skills via a variety of contexts. More than one instructional method was identified and used in the lesson. Will partially achieve the stated outcomes. Only one or no instructional methods were identified and used in the lesson. May not help achieve the stated outcomes. points 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 63

Wrap up/concluding activity Pupils (rather than the teacher) were encouraged to reflect on and summarise the lesson. Outcomes have been clearly achieved. Teacher provides opportunity for (some) pupils to recap what was taught and learnt. Outcomes may have been achieved. Teachers summarised the lesson or no clear wrap up of content and language occurred. points Learner accuracy Student pro-actively encourages learners to use English in the classroom. Learners use English in the classroom. Inappropriate/ unnecessary use of Dutch/L1. points x2 Teacher Accuracy 4 Student has a sufficient range of language to be able to give clear and detailed instructions, express viewpoints without many conspicuous errors. Some complex sentence forms. (B2) Some conspicuous errors though these do not interfere with general comprehension. Student is able to use a limited number of cohesive devices. (B1) Student makes many errors and lacks ability to use cohesive devices. (A2) points x2 Any mark in the not yet column = fail You need a 5.5 to pass. https://cijfersberekenen.nl/ 85 points maximum with criterion 1.0 to calculate the grade. Any mark in the not yet column = fail You need a 5.5 to pass. https://cijfersberekenen.nl/ 85 points maximum with criterion 1.0 to calculate the grade. 4 Taalprofielen B1+ SCHB1-3c (SLO, 2015) 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 64

BIJLAGE 9. De taalnorm van Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA 2018-2019 Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE 15-08-2018 pagina 65