Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Opleiding: Bedrijfskunde & Agribusiness, bachelor

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Avans Hogeschool, Tilburg

Hogeschool Zeeland, Vlissingen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Christelijke Hogeschool Windesheim

Fontys Hogeschool Werktuigbouwkunde

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: Locatie: Eindhoven

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Teamscan op accreditatiewaardigheid

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Avans Hogeschool, s Hertogenbosch

Hogeschool Zuyd, Sittard

Hogeschool Larenstein, Deventer

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Hogeschool INHOLLAND, Delft

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

AVANS Hogeschool, Tilburg

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool HBO Nederland

Hogeschool Utrecht. Opleidingen: HBO-V, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 25 april 2006

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Hanzehogeschool Groningen

Avans Hogeschool, Breda

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Besluit. Raad van bestuur. Saxion Hogescholen. Postbus KB ENSCHEDE

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd

Hogeschool Utrecht. Huidtherapie, hbo-bachelor. Farmakunde, hbo-bachelor. Visitatiedatum: 16 maart 2006

Op weg naar een competentiegericht curriculum

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Hogeschool Zuyd, Heerlen

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Vrijetijdsmanagement, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd. Visitatiedatum: 4 juni 2007

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag

Hogeschool INHOLLAND, Haarlem

es luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Toegepaste Wiskunde van de Hogeschool van Amsterdam

Hogeschool INHOLLAND School of Technology

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Visitatiedatum: 11 september 2007

Besluit. College van Bestuur van de. Hogeschool INHOLLAND. Postbus CN DEN HAAG

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

AVANS Hogeschool, Breda

Fontys Hogeschool Eindhoven

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hogeschool INHOLLAND. Opleiding: Bedrijfskundige Informatica

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hanzehogeschool Groningen

Fontys Hogescholen, Tilburg en Sittard

OPSTELLEN EINDKWALIFICATIES OPLEIDING

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Nijmegen Opleiding: Opleidingskunde, hbo bachelor Varianten: Voltijd en deeltijd

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Avans Hogescholen, s-hertogenbosch

Hogeschool Zuyd, Maastricht

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Bijlage 2. Protocol toetsing Associatedegreeprogramma. 15 december 2009

AVANS Hogeschool; s-hertogenbosch

Fontys Hogeschool, Venlo

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden

Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Avans Hogeschool, Breda

ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Hogeschool Zuyd, Sittard. Opleiding: Commerciële Economie Niveau: hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd

Avans Hogeschool, Breda

AVANS Hogeschool, Breda

Transcriptie:

Hogeschool INHOLLAND Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2005

2 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 9 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 12 1.7 Totaaloordeel 12 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 29 Onderwerp 4 Voorzieningen 31 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 35 Onderwerp 6 Resultaten 37 Deel C: Bijlagen 41 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 42 Bijlage 2 Deskundigheden panelleden 43 Bijlage 3 Bezoekprogramma 47 Bijlage 4 Kengetallen 49 Bijlage 5 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 52 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 3

4 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 5

6 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Onderwerpen 1.1 Voorwoord In dit rapport doet het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Voedingsmiddelentechnologie van de Hogeschool INHOLLAND heeft gevisiteerd, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in april 2005, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Een visitatiebezoek vond plaats op 2 en 3 juni 2005 en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: Mw. drs. M.A.A.U. van Oppen (voorzitter); Dhr. dr. ir. R. Hartemink (domeinpanellid Voedingsmiddelentechnologie); Mw. J.G. van Bemmel (studentpanellid); Dhr. drs. L.S. van der Veen (NQA-auditor); Mw. drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor). Het panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (12 mei 2003). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Detailrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan hier uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De bacheloropleiding Voedingsmiddelentechnologie wordt aangeboden bij de School of Agriculture & Technology in Delft in voltijd en in duale variant. De Schools zijn ontstaan na de fusie en de reorganisatie van hogeschool INHOLLAND. De School of Agriculture & Technology biedt vanaf 2004-2005 zes majors aan. Propedeuse studenten beginnen vanaf september 2004 in de major-minorstructuur. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 7

De School of Agriculture & Technology biedt de volgende majors aan: 1. Major of Business & Technology 2. Major of Informatics 3. Major of Construction & Environment 4. Major of Technical Engineering 5. Major of Life Sciences 6. Major of Marketing De bacheloropleiding Voedingsmiddelentechnologie maakt deel uit van de Major Life Sciences. De opleiding kan in voltijd en in duale variant gevolgd worden. De voltijd route heeft op dit moment 45 studenten en de duale variant 49. In 2004 stroomden 11 studenten in de voltijd in. De duale variant heeft geen instroom in 2004, in 2003 stroomden 12 studenten in. In het jaar 2004 waren er 4,1 fte (9 docenten) onderwijzend personeel verbonden aan de opleiding hetgeen resulteert in een medewerker-student ratio van 1:22,9. De bacheloropleiding Voedingsmiddelentechnologie leidt studenten op tot Bachelor of Applied Science. Hogeschool INHOLLAND heeft ruim 40.000 studenten en circa 3100 personeelsleden. De hogeschool is in 2002 ontstaan na een fusie van Hogeschool Alkmaar, Hogeschool Haarlem, Hogeschool Holland en Ichthus Hogeschool/Hogeschool Delft. De bacheloropleidingen van INHOLLAND zijn ondergebracht in 15 Schools verspreid over tien vestigingen in Nederland. Richtinggevend voor de ontwikkelingen binnen de hogeschool is het instellingsplan INHOLLAND 2003-2006, getiteld INHOLLAND, Grenzeloos en Dichtbij. Dit instellingsplan bouwt voort op Kiezen voor Kansen. Deze beide documenten zijn kaderstellend voor beleidsstukken van de Schools. De missie van INHOLLAND is gebaseerd op drie focuspunten: de ontwikkeling van een onderwijsconcept gericht op de individuele student en de markt, kenniscreatie, en grenzeloos onderwijs. Op onderwijskundig gebied maakt de School een ontwikkeling door. De huidige opleidingen worden langzaam maar zeker vervangen door brede op competenties gebaseerde bacheloropleidingen. De opbouw van deze opleidingen verloopt volgens het major-minor model. De helft van het curriculum besteden de studenten aan het gekozen majorprogramma, waarin basiscompetenties worden verworven. Daarna, of deels gelijktijdig, volgen zij keuzeprogramma's (minors) op basis van specialisatie (specialisatie minor) en differentiatie (differentiatie minor). De opleiding Voedingsmiddelentechnologie uit de opleiding Levensmiddelentechnologie van de Agrarische Hogeschool Delft die in 1991-1992 is gestart. Per september 2000 veranderde de naam van de opleiding in Voedingsmiddelentechnologie, waarmee de koppeling naar de voedings- en genotmiddelenindustrie duidelijker wordt gemaakt. 8 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

1.3 Werkwijze De visitatie van de opleidingen door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA en die hieronder wordt beschreven. Dit houdt tevens in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport en de bijlagen een duidelijke basis bood voor het visitatiebezoek en dat de visitatie plaats vond op basis van het voor de opleidingen geldende domeinspecifieke referentiekader (zie facet 1.2). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden mei 2005, zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek (mei 2005). Zij lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten, die doorgegeven werden aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het visitatiebezoek concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundige in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het detailrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het visitatiebezoek NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het visitatiebezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden schriftelijk beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een detailrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding(en) accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het detailrapport wordt door NQA gerapporteerd op NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 9

facetniveau. De opleiding heeft in augustus 2005 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2005 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2005. Het visitatierapport is uiteindelijk in november 2005 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor duaal afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de duale opleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de duale opleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen. 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De facetten 1.1 en 1.2 zijn beoordeeld als voldoende, facet 1.3 is beoordeeld als goed voor beide varianten. Het oordeel op het onderwerp is daarom voor beide varianten positief. 1.5.2 Programma De facetten 2.4 en 2.6 zijn als goed beoordeeld, de facetten 2.1 t/m 2.3, 2.5, 2.7 en 2.8 als voldoende voor de voltijdopleiding. Voor de duale opleiding zijn de oordelen gelijk. Het oordeel op het onderwerp is daarom voor beide varianten positief. 10 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

1.5.3 Inzet van personeel Facet 3.1 is beoordeeld als goed, facet 3.2 en facet 3.3 als voldoende voor zowel de voltijd als duaal. Het oordeel op het onderwerp is daarom voor beide varianten positief. 1.5.4 Voorzieningen Facet 4.1 is beoordeeld als voldoende. Facet 4.2 is bij de voltijd beoordeeld als goed en bij de duale variant als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is daarom voor beide varianten positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Facet 5.1, 5.2 en 5.3 zijn voor de duale variant allen beoordeeld als voldoende. Voor de voltijdvariant zijn deze oordelen gelijk met uitzondering van facet 5.1 waar het oordeel goed is gegeven. Het oordeel op het onderwerp is daarom voor beide varianten positief. 1.5.6 Resultaten De facetten 6.1 en 6.2 zijn voor beide varianten beoordeeld als voldoende voor beide varianten. Het oordeel op het onderwerp is daarom voor beide varianten positief. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 11

1.6 Schematisch overzicht oordelen Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau, opleiding Voedingsmiddelentechnologie INHOLLAND Onderwerp/Facet Voltijd Duaal Onderwerp 1 Doelstellingen 1.1 Niveau bachelor Voldoende Voldoende 1.2 Domeinspecifieke eisen Voldoende Voldoende 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Goed Goed Totaal oordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo Voldoende Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Voldoende 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma Voldoende Voldoende 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Voldoende Voldoende 2.6 Duur Goed Goed 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Voldoende Voldoende 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Totaal oordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Voldoende Voldoende Totaal oordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiele voorzieningen Voldoende Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Goed Voldoende Totaal oordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Voldoende 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, Voldoende Voldoende alumni en beroepenveld Totaal oordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende 6.2 Gerealiseerd niveau Voldoende Voldoende Totaal oordeel Positief Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is. 12 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 13

14 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Facetten Onderwerp 1 DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: De eindkwalificaties die ten grondslag liggen aan het curriculum voor de studiejaren 2, 3 en 4 zijn vastgesteld in het Opleidingsplan opleiding Levensmiddelentechnologie (1999). De opleidingskwalificaties komen overeen met de tien eindtermen die zijn opgesteld door de landelijke opleidingscommissie Levensmiddelentechnologie (Kern en Profiel, 1997). Deze eindtermen zijn tot stand gekomen op basis van een werkveldonderzoek van STOAS en van advisering door het werkveld. Ze zijn in 1997 door het beroepenveld gevalideerd. In 1999 zijn de eindtermen door de opleiding geactualiseerd en vertaald naar opleidingskwalificaties. De eindtermen zijn leidend voor 70% van het curriculum. In de 30% vrije ruimte besteedt de opleiding aandacht aan actuele ontwikkelingen en de hierbij behorende kwalificaties, omdat het beroepenveld zeer dynamisch is en dus de ontwikkelingen snel gaan. De invulling van deze vrije ruimte wordt met de werkveldcommissie besproken. Het curriculum vanaf het cohort 2004-2005 is gebaseerd op major- en minor competenties. De (acht) major competenties zijn domeinspecifiek en gelden voor alle opleidingen Life Sciences in Delft (naast Voedingsmiddelentechnologie ook Biotechnologie, Dier- en Veehouderij, Tuinbouw en Akkerbouw). De majorcompetenties hebben betrekking op experimenteren, vermarkten, onderzoeken, ondernemen, leiding geven, voorlichting/advies geven, beleid implementeren en kwaliteit en ketenbeheer. De context waarin de studenten deze competenties ontwikkelen is voor elk van deze opleidingen verschillend. In een specialisatieminor komen de (twee) beroepsspecifieke competenties Voedingsmiddelentechnologie aan bod, te weten productontwikkeling en procesontwerp. De major- en minorcompetenties zijn door een projectgroep opgesteld en verdeeld over de onderwijseenheden. In Blauwdruk in ontwikkeling Opleiding Voedingsmiddelentechnologie (2005) worden de major- en specialisatieminorcompetenties in verband gebracht met de eindtermen uit Kern en Profiel. Daaruit blijkt dat de nieuwe competenties de eindtermen in voldoende mate dekken. De competenties zijn besproken in de werkveldcommissie, het docententeam en de opleidingscommissie. De betrokkenheid van de werkveldcommissie is in gesprekken met het panel tijdens de visitatie bevestigd. Met de andere opleidingen Voedingsmiddelentechnologie (HAS Den Bosch, Larenstein en het Van Hall Instituut) is NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 15

in november 2004 afgesproken het beroepsbeeld en de eindtermen van Kern en Profiel te actualiseren. Dat heeft inmiddels geresulteerd in een nieuw Beroepsprofiel van de opleiding Voedingsmiddelentechnologie (april 2005), dat door het Landelijk Overleg Voedingsmiddelentechnologie (het overleg van de vier opleidingen) is vastgesteld. Het profiel wordt, zo blijkt uit het gesprek met het management, nog voorgelegd aan de landelijke beroepsorganisaties. Het beroepsprofiel is begin 2005 voorgelegd en op 15 maart 2005 gevalideerd door de werkveldcommissie van de opleiding Voedingsmiddelentechnologie van INHOLLAND. In het beroepsprofiel wordt ingegaan op het werkveld en de trends die zich daarin voordoen en op de kerntaken en de kwalificaties van toekomstige werknemers. Facet 1.2 Niveau bachelor Voldoende Criteria: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: De eindkwalificaties voor de cohorten tot 2003-2004 sluiten aan bij de landelijk vastgestelde eindtermen in Kern en Profiel (1997). Het curriculum voor de cohorten vanaf 2004-2005 is gebaseerd op major- en minorcompetenties die zijn afgeleid van deze eindtermen. De opleiding heeft in een matrix de vijf Dublin-descriptoren in verband gebracht met de hbo-kernkwalificaties. Deze zijn vervolgens in verband gebracht met de eindtermen uit Kern en Profiel (opleidingskwalificaties voor de cohorten tot 2003-2004). Uit deze matrix blijkt dat de eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten op de Dublin-descriptoren, als internationaal geaccepteerde aanduiding voor het bachelorniveau. De major- en specialisatieminor-competenties zijn op vergelijkbare wijze in verband gebracht met de Dublin-descriptoren. Ook hier blijkt in voldoende mate sprake te zijn van dekking. De major- en specialisatieminor-competenties zijn op drie niveaus uitgewerkt: startbekwaam, stagebekwaam en beroepsbekwaam. Voor alle tien competenties zijn competentiekaarten opgesteld die een beschrijving van de competentie bevatten en de beheersingsindicatoren (de beschrijving van de drie niveaus), de context, de kennis en inzichten, de vaardigheden en de attitude. 16 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Facet 1.3 Oriëntatie hbo-bachelor Goed Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: De eindkwalificaties die ten grondslag liggen aan het curriculum voor de studiejaren 2, 3 en 4 komen overeen met de tien eindtermen die zijn opgesteld door de landelijke opleidingscommissie Levensmiddelentechnologie (Kern en Profiel, 1997). Ze zijn in 1997 door het beroepenveld gevalideerd. De eindkwalificaties voor het curriculum vanaf 2004-2005 (de major-minorcompetenties) zijn tot stand gekomen in het landelijk overleg van de opleidingen en zijn inmiddels aan de werkveldcommissie van de opleiding Voedingsmiddelentechnologie van INHOLLAND voorgelegd. Het validatietraject naar de beroepenveldorganisaties is nog niet afgerond. De competenties zijn mede ontleend aan de eindtermen van Kern en Profiel. In haar zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan op te leiden voor alle bedrijven en instellingen die werkzaam zijn in de voedings- en genotmiddelenindustrie of bedrijven die hieraan zijn gelieerd. Genoemd worden de producenten van ingrediënten en halffabrikaten en de producenten van eindproducten, de groothandel en retailorganisaties en organisaties op het gebied van kwaliteitszorg, brancheorganisaties en de overheid. De opleidingskwalificaties zijn gericht op het ontwikkelen van een beginnend beroepsbeoefenaar in alle bovengenoemde organisaties en sectoren. De opleiding beschrijft in haar zelfevaluatierapport zes rollen (functies) van de voedingsmiddelentechnoloog die zijn gebaseerd op een vacatureanalyse (2004): productontwikkelaar; procestechnoloog; product-, sales, technical sales manager; manager integrale kwaliteitszorg; productiemanager; en laboratoriumonderzoeker. Van de rollen wordt een omschrijving gegeven en worden de belangrijkste kenmerken genoemd. Bovendien wordt het verband met de tien major- en specialisatieminorcompetenties vermeld. Het panel is gezien het bovenstaande van mening dat de opleiding zich in haar doelstellingen op adequate wijze richt op het beroepenveld en op de rollen en functies die beginnende hbo-voedingsmiddelentechnologen daarin vervullen. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 17

Onderwerp 2 PROGRAMMA Facet 2.1 Eisen hbo Voldoende Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: Het belang van de beroepspraktijk staat centraal in het onderwijsconcept, en is daarom in elke onderwijsperiode terug te vinden. De praktijkelementen lopen als rode draad door de opleiding, naar steeds complexere situaties toe. In het zelfevaluatierapport noemt de opleiding een aantal relevante voorbeelden van beroepspraktijk binnen de onderwijseenheden, zoals excursies, gastsprekers en projecten in samenwerking met een bedrijf. In het eerste jaar vindt een oriëntatie op het werkveld plaats door practica en bedrijfsexcursies. In het tweede jaar lopen de studenten een confrontatiestage. In het derde jaar lopen de studenten een lange stage en in het vierde jaar vindt een Schoolbreed project plaats en een individuele afstudeeropdracht. Er worden veel stages gelopen op het gebied van productontwikkeling en kwaliteitszorg. Alle docenten begeleiden studenten bij stages. Binnen alle projecten staan beroepsspecifieke situaties centraal. Deze projecten lopen als een rode draad door de opleiding heen en vormen de integratie van kennis, inzicht, vaardigheden en attitude als voorbereiding op de beroepspraktijk. Het panel stelt vast dat in deze projecten actuele vraagstukken in voldoende mate aan de orde komen, zoals bijvoorbeeld wetgeving of ontwikkelingen op kwaliteitskundig gebied. De studenten lopen stage bij zeer verschillende bedrijven, op zeer uiteenlopende onderwerpen. Het panel stelt vast dat de stages en de stageverslagen van een voldoende niveau zijn. Bij de afstudeeropdracht wordt getoetst of een student competent is om de opzet, resultaatverwerking en analyse van een onderzoek op de juiste wijze met literatuur te onderbouwen. Het panel stelt op basis van inzage van afstudeeropdrachten vast dat deze van voldoende hbo-niveau zijn. Voor literatuur wordt met name gebruik gemaakt van eigen opleidingsdictaten en het internet en weinig van boeken en wetenschappelijke tijdschriften. 18 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Het panel heeft de themahandleidingen ingezien en stelt vast dat daarin de eisen geformuleerd zijn waaraan afstudeeropdrachten moeten voldoen. Het panel heeft een aantal afstudeeropdrachten ingezien en stelt op basis daarvan vast dat de onderwerpen breed zijn en van voldoende niveau. Bij de onderwijseenheid Capita Selecta schrijven studenten essays en artikelen. Daarbij moeten ze gebruik maken van recente literatuur. De studenten zijn vrij in de keuze voor een onderwerp. De opleiding benadrukt het vermogen om zelfstandig relevante vakliteratuur te vinden, te selecteren op relevantie en toe te passen. Een deel van het curriculum is ingevuld met practica. Deze practica worden gedeeltelijk in het eigen laboratorium uitgevoerd en gedeeltelijk bij bedrijven. Na de verhuizing naar de Kalfjeslaan is er minder mogelijkheid tot het doen van practica, waardoor de studenten minder hands-on ervaring hebben. De basispractica kunnen bij de opleiding zelf worden uitgevoerd, overige practica worden onder andere opgevangen door excursies. Het panel stelt vast dat dit een gemis is bij een praktijkgerichte opleiding, maar stelt tevens vast dat dit probleem moeilijk op te lossen is voor de opleiding. Bestudering van het studiemateriaal door het panel laat zien dat er goede en actuele vakliteratuur (boeken, wetenschappelijke artikelen en digitale bronnen) wordt gebruikt bij het verwerven van kennis. Daarnaast wordt de student er door de opleiding op gewezen dat het bijhouden van vakliteratuur een noodzakelijke aanvulling is op de boekenlijst. De boekenlijst wordt ieder jaar geactualiseerd aan de hand van nieuw verschenen boeken en nieuwe onderwerpen. In het studieprogramma wordt aandacht besteed aan de noodzakelijke vaardigheden om onderzoek te kunnen doen. Onderzoeksvaardigheden en statistiek komen op meerdere plaatsen terug in het curriculum. Bij de afstudeeropdracht kunnen studenten kiezen voor het doen van een onderzoeksopdracht. Er zijn gesprekken met technische universiteiten voor de ontwikkeling van een doorstroomminor. Het panel stelt vast dat er tijdens het afstuderen weinig gebruik wordt gemaakt van wetenschappelijke literatuur. Actuele ontwikkelingen in het vakgebied worden in het curriculum ingebracht doordat docenten congressen en studiedagen bezoeken, het uitvoeren van praktijkprojecten en opdrachten en binnen de praktijklijn en ervarings-reflectielijn. De studenten zijn volgens de STO in afnemende mate tevreden met de actualiteit van de opleiding (3,1 in 2003, 2,9 in 2004), maar in de thema-evaluaties zijn zij positiever (3,0 in 2002-2003 en 3,5 in 2003-2004). Actuele ontwikkelingen komen ook de opleiding binnen via het lectoraat. Dit lectoraat bestaat uit een lector en drie fellows, die brede projecten opzetten waaraan zowel studenten als docenten meewerken. Eén van de fellows is een docent VMT, waardoor de opleiding sterk betrokken is bij het lectoraat. Het lectoraat draait momenteel twee jaar en speelt onder andere een rol in het verwerven van opdrachten van buiten. Studenten beoordelen de mate waarin ze tijdens de opleiding gebruik maken van recente vakliteratuur met een 2,5 (STO, 2004). De ontevredenheid richt zich hier met name op dictaten. Het panel stelt vast dat de dictaten af en toe sterk verouderd zijn. De studenten zijn tevreden over de mate waarin de docenten verbanden leggen met de beroepspraktijk (score 3,5, thema-evaluaties 2003-2004). Zowel bij de voltijd als de duale opleiding wordt gebruik gemaakt van gastdocenten. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 19

De studenten zijn volgens het STO 2004 ontevreden over de hoeveelheid studiemateriaal uit de praktijk (2,6) en de mate waarin zij in aanraking komen met de beroepspraktijk (2,7). Uit thema-evaluaties 2003-2004 blijkt dat de studenten de inhoud van het programma actueel (3,5) en beroepsgericht (3,9) vinden. Volgens een recent uitgevoerd onderzoek zijn alumni tevreden over de voorbereiding op de beroepspraktijk en over de actualiteit van het programma (3.03 respectievelijk 3.42 op een vijfpuntschaal). Duale variant: In de duale variant worden in de lessen casussen en projecten ontleend aan de beroepspraktijk van de studenten. Er worden regelmatig gastcolleges gegeven door mensen uit het bedrijfsleven. De duale studenten geven in de thema-evaluaties 2003 en 2004 aan dat er over het algemeen voldoende aandacht is voor praktijkopdrachten. Ook in het gesprek met het panel geven duale studenten blijk van tevredenheid over de praktijkgerichtheid van de opleiding. De kwaliteit en inhoud van het lesmateriaal van de verschillende modulen beoordelen zij wisselend. Dat geldt eveneens voor de bijdrage van de module aan de vergroting van de deskundigheid, de kwaliteit van de opdrachten, de inhoudelijke relevantie en de toepasbaarheid van de lesstof in de eigen beroepssituatie. Bij aanvang van de opleiding sluiten de studenten een tripartiete overeenkomst met de opleiding en het bedrijf waar zij werken, waarin is vastgelegd dat zij relevant werk verrichten en opdrachten kunnen uitvoeren binnen hun werksituatie. De studenten ontwikkelen zo hun beroepsvaardigheden op hun eigen werk. De duale studenten lopen geen stages, dit wordt vervangen door de werksituatie. Het panel stelt op grond van inzage van een aantal overeenkomsten vast dat de afspraken duidelijk worden vastgelegd. Als studenten binnen hun werksituatie onvoldoende leerervaringen kunnen opdoen in het kader van de opleiding, krijgen ze daarvoor in de plaats een opdracht die in de beroepspraktijk uitgevoerd moet worden. Het panel stelt vast dat de tripartiete overeenkomst in enkele gevallen niet goed verloopt. Het panel heeft onder meer gesproken met een student die al vijf maanden werkloos was. Op het moment van het bezoek werden er stappen ondernomen om tot een oplossing te komen. Ook heeft het panel gesproken met een student zonder relevant werk, waarmee ook pas na langere tijd afspraken werden gemaakt over hoe de opleiding te vervolgen. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. 20 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: De curricula van de voltijd en de duale variant zijn vrijwel identiek. Met ingang van het studiejaar 2004-2005 wordt er van jaar tot jaar een nieuw competentiegericht curriculum ingevoerd. Het eerstejaars programma wordt op het moment van visitatie alleen door voltijdstudenten gevolgd. Er is voor dit jaar geen instroom van duale studenten. Het curriculum is verdeeld in vier perioden (blokken) per jaar. In het curriculum tot cohort 2003-2004 bestaat elke periode uit twee onderwijseenheden, in het curriculum vanaf cohort 2004-2005 uit drie. De onderwijseenheden bestaan uit een of meer modulen die betrekking hebben op het thema van de eenheid. Het duale programma is opgebouwd uit modulen die onderdeel uitmaken van jaarthema s. De onderwijseenheden van het curriculum vanaf cohort 2004-2005 (huidige eerste studiejaar) zijn voor een groot deel steeds opgebouwd rond een van de major- en specialisatieminor-competenties. De competenties komen in de loop van het programma steeds terug op een hoger niveau (drie niveaus, vergelijk 1.2). Zo komt de competentie onderzoeken in het eerste en het tweede jaar aan de orde in onderwijseenheden onderzoeken en speelt ze later een belangrijke rol in de stage en in het afstuderen. In een matrix is aangegeven op welk niveau de competenties in de onderwijseenheden aan de orde komen. Dat is nader uitgewerkt in de studiewijzers en de themahandleidingen. Met name de laatste geven een goed inzicht in de inhoud van het onderwijs en in de wijze waarop dat aansluit op de competenties en de beheersingsindicatoren. De opleiding heeft voor het curriculum tot het cohort 2003-2004 in kaart gebracht op welke wijze de opleidingskwalificaties aan de orde komen in de verschillende onderwijseenheden over de vier leerjaren. Daarbij is voor het voltijd curriculum aangegeven op welk niveau (opklimmend: A, B of C) de kwalificaties in de onderwijseenheden worden getoetst. In het duale curriculum wordt geen onderscheid gemaakt in deze drie niveaus, maar worden delen van de kwalificaties na een themamodule op C-niveau getoetst. Als alle delen van een kwalificatie zijn getoetst is het C-niveau behaald. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2004 blijkt dat de vorm en inhoud van de onderwijsonderdelen in voldoende mate aansluiten bij de leerdoelen (score 3,0 op vijfpuntschaal). Thema-evaluaties 2002-2003 en 2003-2004 (voltijd) geven aan dat de doelstellingen van het programma zijn bereikt (3,0 respectievelijk 3,6). Het panel stelt op basis van de inzage van het materiaal vast studiewijzers, themahandleidingen en studiemateriaal dat het curriculum zodanig is ingericht dat het de studenten de mogelijkheid biedt om de eindkwalificaties te bereiken. De inhoud van het onderwijs sluit in voldoende mate aan bij de leerdoelen en de eindkwalificaties. Facet 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma Voldoende Criteria: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 21

Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: De verticale samenhang in het curriculum tot cohort 2003-2004 wordt vormgegeven door het programma op te bouwen rond tien leerlijnen: de probleemgestuurd onderwijs-lijn, projectlijn, practicumlijn, praktijklijn, ABV-lijn (algemene beroepsvaardigheden), ICT-lijn, studieloopbaanbegeleiding-lijn, kennislijn, internationalisering en duurzaamheid. Deze vormen de nadere uitwerking van het in 1998 ingevoerde thematisch studentgecentreerd onderwijs waarvan projectonderwijs en probleemgestuurd onderwijs de belangrijkste pijlers zijn. Het onderwijs is sindsdien ingedeeld in onderwijseenheden die zijn geprogrammeerd rond thema s. Binnen elk thema worden kennis, vaardigheden en attituden ontwikkeld, geïntegreerd en toegepast. De opbouw en de inhoud van het curriculum zijn helder beschreven in de studiewijzers. In de beschrijvingen van de onderwijseenheden worden onder meer de leertaken binnen de onderscheiden leerlijnen vermeld. Het curriculum vanaf cohort 2004-2005 is opgebouwd rond de vijf leerlijnen van De Bie en De Kleijn: de integrale lijn, conceptuele lijn, vaardighedenlijn, ervarings-reflectielijn en studieloopbaanbegeleiding-lijn. De opleiding brengt tussen deze leerlijnen integratie aan door kennis en vaardigheden zoveel mogelijk parallel aan te bieden in de conceptuele en vaardighedenlijn enerzijds en in de integrale en ervarings-reflectielijn anderzijds. Binnen de leerlijnen werken studenten aan opdrachten en projecten. Over de verschillende jaren wordt op de voorgaande stof voortgebouwd. In de gesprekken met studenten en afgestudeerden komt naar voren dat zij voor de voltijdvariant in het algemeen tevreden zijn over de samenhang binnen de thema s. Parallel aan de projecten worden vakken geprogrammeerd. De kennis en vaardigheden die daarin aan de orde komen kunnen ze goed gebruiken in de projecten. Ten aanzien van de opbouw van het programma tot cohort 2003-2004 merken ze op dat tijdens het eerste jaar het accent ligt op de theorie en dat in het tweede jaar de verhouding theoriepraktijk ongeveer 50%-50% is. Deze integratie komt vooral tot stand in de projecten. Uit het gesprek met studenten blijkt dat de volgorde van de onderdelen niet altijd goed is. Zo vinden zij dat ze bij aanvang van de stage nog te weinig over onderzoeksvaardigheden beschikken. Uit de Thema-evaluaties voor de voltijd 2003-2004 en 2004-2005 blijkt dat studenten voldoende samenhang zien tussen de onderdelen (scores respectievelijk 3.0 en 3.6). Het duale curriculum tot 2003-2004 is niet opgebouwd rond leerlijnen en er wordt minder gewerkt in projecten. Het programma is opgebouwd uit modulen. Deze maken onderdeel uit van de jaarthema s, respectievelijk productontwikkeling, foodengineering, integrale kwaliteitszorg en producttechnologieën. De modulen zijn beschreven in de betreffende studiewijzer. De inhoud van de modulen heeft betrekking op specifieke kennis- en vaardigheidsgebieden. Enkele modulen hebben een meer integraal karakter doordat onderwerpen uit verschillende vakgebieden aan de orde komen. Studenten en afgestudeerden van de duale variant zijn tevreden over het verband tussen de theorie die zij op school krijgen en de praktijk in hun werksituatie. Uit de Thema-evaluaties 2003 en 2004 blijkt dat de duale studenten vinden dat er binnen de modulen sprake is van een gestructureerde en duidelijke opbouw. Uit gesprekken met duale studenten blijkt dat als gevolg van de flexibele instroom de verticale samenhang niet optimaal is. Het panel constateert dat vanaf studiejaar 2004-2005 zij hetzelfde curriculum volgen als de voltijd 22 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

studenten. De duale variant zal dan op dezelfde wijze rond leerlijnen worden opgebouwd als de voltijd, zodat de samenhang beter is geborgd. Bovendien wordt er dan niet meer gewerkt met een flexibele instroom. Facet 2.4 Studielast Goed Criteria: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: In het Zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan de studievoortgang te willen stimuleren door goed en inspirerend onderwijs aan te bieden. Dit doet de opleiding door herkenbare en uitdagende doelstellingen en competenties te formuleren, door een samenhangend curriculum aan te bieden, door verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces bij de student neer te leggen en door op transparante en controleerbare wijze te beoordelen. De opleiding biedt studieloopbaanbegeleiding aan om belemmeringen te voorkomen en eventuele problemen op te lossen. Zie voor meer informatie facet 4.2. De opleiding vergroot de studeerbaarheid tevens door de themahandleidingen. Daarin wordt de gewenste competentieontwikkeling beschreven, onderscheiden naar kennis, inzicht, vaardigheden en attitude. Tevens wordt de geplande studielast vermeld. De themahandleidingen worden via Blackboard beschikbaar gesteld. Blackboard is goed toegankelijk voor de studenten, zowel op school als thuis kan de student inloggen op de elektronische leeromgeving. In het programma zijn drie drempels opgenomen voor het kunnen vervolgen van de verschillende fasen van de opleiding. Dit zijn het bindend studieadvies, toestemming voor het starten met de stage en toestemming voor het starten met het afstudeeronderzoek. Deze criteria zijn opgenomen in het Onderwijsexamenreglement. Voor het bindend studieadvies moet de student 40 van de 60 studiepunten uit de propedeuse behalen in het eerste jaar en aan alle onderdelen van het studieloopbaanprogramma voldaan hebben. De propedeuse moet na twee jaar behaald zijn. De student mag pas aan de stage deelnemen als alle propedeuseverplichtingen, de studieloopbaanbegeleiding van jaar 2 en 40 EC van de postpropedeutische fase zijn behaald. De student mag pas deelnemen aan de afstudeeropdracht als is voldaan aan alle voorwaarden die zijn gesteld voor het volgen van de stage, na het behalen van de studieloopbaanbegeleiding van jaar 3 en na het behalen van 40 EC van de postpropedeutische fase. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de voltijdstudenten tevreden zijn met de studeerbaarheid van de opleiding. Uit het student tevredenheidsonderzoek (STO) van 2004 blijkt dat studenten de propedeuse vrij gemakkelijk vinden. De opleiding heeft naar aanleiding hiervan de lat voor de propedeuse hoger gelegd door het aantal herkansingen te beperken, projecten in de thema s zwaarder te maken en door de compensatie tussen modules niet meer mogelijk te maken. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 23

In het STO van 2004 spreken voltijdstudenten zich positief uit over de spreiding van de studielast in de week (3.1 allen schaal van 5), de hoeveelheid tijd voor zelfwerkzaamheid (3.0), herkansingsmogelijkheden (3.6) en de mate waarin de feitelijke studielast overeenkomt met de geraamde studielast (3.0). De mate waarin het onderwijs flexibel wordt ingericht wordt negatiever beoordeeld (2.6). Uit de gesprekken met voltijd en duale studenten blijkt dat zij de opleiding goed te doen vinden. De duale studenten vinden dat de praktijk veel tijd kost. Voor de duale opleiding zijn geen onderzoeksgegevens beschikbaar over de studielast. Facet 2.5 Instroom Voldoende Criteria: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: Studenten zijn toelaatbaar tot de opleiding voedingsmiddelentechnologie als ze in het bezit zijn van een diploma mbo-niveau 4 of een havo- of vwo-diploma met het profiel Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid. Tevens wordt het profiel Economie en Maatschappij geaccepteerd, mits deze studenten ook Scheikunde en Wiskunde B1 als examenvak hebben gekozen. Om toegelaten te worden tot de duale opleidingsvariant moeten de studenten minimaal een afgeronde mbo-opleiding en vijf jaar werkervaring hebben. Daarnaast moeten zij tijdens de opleiding over een relevante werkkring beschikken. Het eerste jaar van de opleiding heeft een oriënterend en selecterend karakter. Door een relatief sterke sturing, een intensieve begeleiding en studieloopbaanbegeleiding in het begin van het eerste studiejaar ondervangt de opleiding zoveel mogelijk problemen. Hogeschoolbreed is een projectgroep ingesteld die sturing geeft aan de instroomactiviteiten. De belangrijkste aandachtspunten voor deze projectgroep zijn: het leggen en onderhouden van contacten met toeleverende scholen, het coördineren van vooropleidingonderzoeken en het monitoren van de studieresultaten van de studenten (deze worden teruggekoppeld aan de toeleverende scholen). De opleiding neemt verschillende maatregelen om studenten voor te bereiden op de opleiding. De opleiding verspreidt naar het oordeel van het panel realistisch voorlichtingsmateriaal en studenten krijgen door middel van meeloopdagen en proefstuderen de kans om te proeven van de studiehouding die van hen wordt verwacht en van de gehanteerde werkvormen. Volgens de opleiding sluit de opzet van het competentiegerichte onderwijs goed aan op het studiehuis in het havo- en vwo-onderwijs. De opleiding constateert een trend naar projectgestuurd onderwijs in het mbo, waardoor de mbo-instromer voldoende is ingespeeld op de gehanteerde werkvormen. Uit gesprekken met de studenten blijkt dat zij geen belemmeringen ervaren bij de instroom op deze opleiding. 24 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor

Voor mbo-studenten is het mogelijk verkorte programma s te volgen. Voor studenten van het mbo-voedingsmiddelentechnologie is een programma van 3 jaar mogelijk, doordat deze opleiding door de minister als verwante opleiding is aangemerkt. Studenten met een andere mbo-opleiding kunnen op basis van eerder verworven competenties vrijstellingen aanvragen bij de examencommissie. Elk afwijkend programma moet door de examencommissie worden goedgekeurd. In het Aansluitingsonderzoek van 2004 wordt aangegeven dat de voltijdstudenten in het algemeen tevreden zijn over de aansluiting van de opleiding bij de vooropleiding. Minder tevreden zijn ze over de begeleiding ten aanzien van het studeren aan een hbo-opleiding, over de duidelijkheid van het beeld dat tijdens de propedeuse wordt gegeven van de opleiding en over de procedure van het bindend studieadvies. De duale studenten sluiten een tripartiete overeenkomst af met de werkgever en de opleiding waarin het programma is opgenomen. Aan de hand van EVC s en de werkzaamheden binnen de baan wordt het programma vastgesteld. De EVC s worden nu nog vastgesteld in een intakegesprek. Hiervoor wordt een invulformulier gebruikt, dat tijdens het gesprek wordt ingevuld. Het panel stelt vast dat in de uitvoering de wijze waarop vrijstellingen worden verleend nog niet optimaal functioneert. Vanaf het schooljaar 2005-2006 worden EVC s door middel van een intake-assessment bepaald. Volgens het document Procedures duaal wordt de student daarbij gevraagd naar een portfolio met betrekking tot EVC s. De student kan het portfolio met behulp van een duidelijk formulier opstellen, wat door de opleiding verstrekt wordt. Het panel heeft waardering voor deze nieuwe aanpak. Uit de Thema-evaluatie 2003 en 2004 blijkt dat duale studenten in het algemeen tevreden zijn over de aansluiting van het betreffende thema bij hun vooropleiding (4.0/3.6 op vijfpuntschaal). Facet 2.6 Duur Goed Criteria: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: De totale studielast omvat in totaal 240 EC s voor zowel de voltijd als de duale opleiding. De studiepunten van de afzonderlijke studieonderdelen zijn vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling en de studiegids. In BOMEN Voedingsmiddelentechnologie DUAAL geeft de opleiding duidelijk inzicht in de opbouw van de vier studiejaren en de verdeling van de studiepunten. Per jaar worden 30 ec besteed aan binnenschoolse onderdelen, 6 ec aan studieloopbaanbegeleiding en 24 ec aan opdrachten op het bedrijf. NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor 25

Het programma dat in september 2004 is gestart, bestaat uit een major (120 EC s), een minor specialisatie (60 EC s) en een minor differentiatie van 60 EC s. In een bijlage bij het zelfevaluatierapport is nader gespecificeerd hoe de minor- en majoronderdelen zijn verdeeld over het vierjarig programma. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Voldoende Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: Het didactisch concept van de opleiding is vastgelegd in het document Visie op het didactisch concept (2004). Dit document beschrijft de vijf leerlijnen van de Bie en De Kleijn zoals die sinds het studiejaar 2004-2005 zijn opgenomen in het programma en is gebaseerd op het hogeschoolbrede document Backbone Inbeeld (2003). Vóór 2004 onderscheidde de opleiding tien leerlijnen. Acht daarvan zijn ondergebracht in de huidige vijf leerlijnen. De negende en tiende leerlijn, Internationalisering en Duurzaamheid, zijn in het nieuwe programma als thema s opgenomen. Binnen de leerlijnen werken de studenten aan geconstrueerde opdrachten en projecten. De principes hierbij zijn praktijkgerichtheid, leren is een actief constructief proces en dat leertaken zoveel mogelijk authentieke gehelen zijn. De opleiding hanteert Student Gecentreerd Onderwijs sinds 1998. De belangrijkste pijlers hiervan zijn projectonderwijs en PGO. Belangrijke randvoorwaarden die bij de invoering van SGO zijn gesteld zijn de rode draad van de projecten en de integratie van kennis, PGO, projecten, praktijk en vaardigheden, practica, ICT en studieloopbaan. Samen met internationalisering en duurzaamheid zijn dit de tien leerlijnen. Het panel stelt vast dat de leerlijnen waarborgen dat integratie van kennis, houdingen en inzichten op een systematische wijze aan bod komen, steeds op een hoger niveau. In het duale onderwijs komen de leerlijnen minder expliciet terug. Er wordt minder gewerkt in projectgroepen en in plaats van PGO zijn er (werk)colleges. Binnen het SGO wordt gewerkt met projecten met daarnaast PGO, instructiecolleges, werkcolleges, zelfstudie, practica, trainingen, stages en afstuderen. De opleiding streeft ernaar per periode tenminste één leertaak te ontlenen aan de beroepspraktijk. De complexiteit en beroepsgerichtheid van opdrachten neemt geleidelijk toe. De projectopdrachten in het vierde jaar worden aangeleverd door het bedrijfsleven. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een overzicht van welke werkvormen binnen de verschillende leerlijnen worden gebruikt. Binnen de integrale leerlijn wordt gewerkt met praktijk (gerelateerde) projecten, casussen en opdrachten, binnen de conceptuele leerlijn met PGO, instructiecolleges en werkcolleges. Binnen de vaardighedenleerlijn met workshops, trainingen en practica. Stage en reflectieverslagen vallen binnen de ervaringsreflectieleerlijn en binnen de studieloopbaanleerlijn vallen reflectieverslagen, workshops en het bijhouden van POP en PAP. 26 NQA - visitatie Hogeschool INHOLLAND, opleiding Voedingsmiddelentechnologie, hbo-bachelor