TON PRIJS KOSTEN EVOLUTIE VLAANDEREN WINTERTARWE S HANDEL AARDAPPELAREA AREAAL SUIKERHOUDENDE EURO OPPERVLAKTE SALDO PROVINCIES

Vergelijkbare documenten
AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

akkerbouw structuur. areaal

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Productierekening 2005

VARKENSPRO VLEESVARKENS FOD INFORMATIE KGAANTAL PRODUCTIE PRIJS VARKENSSTAPEL TON OPBRENGSTEN ALGEMENE DERKOSTEN BIGGEN

NEIEREN PRIJS CONSUMPT BEDRIJF PRODUCTCATEGORIE LEGHENNEN UITVOER EINDPRODUCTIEWAARDE BEDRIJFSRESULTATEN H3 SCHARRELEIEREN PRODUCTIE

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

De waalse landbouw in cijfers

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2008

De waalse landbouw in cijfers

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw 2013

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

Economische resultaten van de Vlaamse land- en tuinbouw

AARDAPPELEN FOCUS. van het Landbouwmonitoringsnetwerk INLEIDING INHOUD. 1. Inleiding 2. Aardappelteelt in Vlaanderen 3. Resultatenrekeningen

Is er nog eten over 20 jaar. Fred Klein Productschap Akkerbouw

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2009

Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2007

Marktontwikkelingen varkenssector

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse granen voor de korrel

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden

Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 2009

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

1.1 Veestapel. Figuur 5.1: Evolutie van de varkensstapel in Vlaanderen, stuks,

Hoog aantal vastgoedtransacties in het afgelopen trimester. De vastgoedmarkt herpakt zich na een relatief rustige maand maart

Oekraïne (foto s zijn terug te vinden op

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

Agrohandelsrapport 2005

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

HET GEBRUIK VAN SALDO'S BIJ BEDRIJFSBEOORDELING EN BEDRIJFSBEGROTING

EVOLUTIE VAN DE MARKT

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

Agrohandelsrapport 2007

Agrohandelsrapport 2006

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

De agrarische handel van Nederland in 2012

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Productiewaarde land- en tuinbouw,

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 2005

NOTARISBAROMETER 2018

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Vooruitzichten granen en weersomstandigheden. Verkopen uit interventie

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

DE BUITENLANDSE HANDEL IN LAND- EN TUINBOUWPRODUCTEN

De markt voor biologische groenten en akkerbouwproducten. Paul Verbeke 26 februari 2016

POP UP BOERENMARKT. 31 december 2014, Roeselare

P r o d u c t i e r e k e n i n g v a n d e V l a a m s e l a n d - e n t u i n b o uw

Regionale verdeling van de vastgoedactiviteit

De agrarische handel van Nederland in 2010

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

NAAM: DANNY BILLENS LEEFTIJD: 55 PLAATS: OETINGEN (GOOIK) TEELT: BIOLOGISCH FRUIT

Kostprijsanalyse en rentabiliteitsbepaling vollegrondsgroenten 2008 en 2009

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE N 2

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Emissielekken in België

Belgisch areaal aardappelen 2015

Statistisch Product. Raming van de oogst en pachten in de landbouw

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen April - juni 2014

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

Arbeidsmarkt Onderwijs

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

Arbeidsmarkt Onderwijs

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - september 2015

NOTARISBAROMETER VASTGOED AAN DE KUST OVERZICHT

Prijzen houden stand, maar de activiteit daalt. derde trimester met 5,1% naar beneden ten opzichte van de derde trimester van 2009.

Grote regionale verschillen in inkomens door droogte

30 3 DE TRIMESTER 2016

VERVENNOOTSCHAPPELIJKING IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

Raadsinformatiebrief

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Transcriptie:

Els Bernaerts, Els Demuynck SALDO PRODUCTIEVOLUME BEDRIJVEN GRANENAKKERBOUW AARDAPPELEN AKKERBOUW PRODUCTIE GEWASSEN PRODUCTEN PROVINCIES UITVOER AANDEEL IALISEERDE PRIJS HANDEL KORRELMAÏS CULTUURGROND UIKERGEHALTE OPBRENGSTENKG HOUDENDE EURO OPPERVLAKTE TON VLAANDEREN AKKERBOUWGEWASSEN KOSTEN EVOLUTIE VERDELING WINTERTARWE S BEW AARDAPPELAREA ZADEN AREAAL SUIKERHOUDENDE HOOFDLIJNEN Hoewel de akkerbouwteelt bijna een derde van de bewerkte landbouwoppervlakte in beslag neemt, is de eindproductiewaarde van de akkerbouw beduidend kleiner dan die van de veeteelt en de tuinbouw. Qua buitenlandse handel levert de akkerbouw een grote bijdrage in de totale in- en uitvoerwaarde van de landbouwproducten. De sector noteert een duidelijk positieve handelsbalans. De gevolgen van de hervormingen van het gemeenschappelijk Europees suikerbeleid zijn duidelijk zichtbaar. Sinds 26/7 zijn de suikerbietenprijzen sterk neerwaarts bijgesteld en sinds 28 is ook de oppervlakte suikerbieten sterk verminderd door de inlevering van quotum. Bij andere akkerbouwproducten (o.a. de granen) werd de prijsondersteuning reeds eerder sterk afgebouwd. Door meer marktoriëntatie wordt de akkerbouwsector geconfronteerd met een toenemende prijs- en inkomensvolatiliteit. De akkerbouw omvat een brede waaier van gewassen: granen, nijverheidsgewassen (suikerbieten, vlas, koolzaad, enz.), en droog geoogste peulvruchten. De analyse in dit hoofdstuk wordt toegespitst op de drie belangrijkste teelten: granen, (exclusief poot) en suikerbieten. De voedergewassen (voedermaïs, weiden, enz.), die vooral verband houden met de rundveehouderij, werden niet als akkerbouwteelt beschouwd, maar werden opgenomen in het hoofdstuk over de rundveesector. 167

1 STRUCTUUR Figuur 2. Evolutie van het akkerbouwareaal Vlaanderen, ha, 1999-29 25. 1.1 Areaal Van de totale Vlaamse oppervlakte cultuurgrond is 31 % bestemd voor akkerbouwgewassen (194.825 ha in 29). De graanteelt vertegenwoordigt het grootste aandeel in het akkerbouwareaal. Aardappelen en suikerbieten komen op de tweede en derde plaats (figuur 1). Figuur 1. Bestemming van de oppervlakte cultuurgrond, 29 2. 15. 1. 5. granen suikerbieten totaal akkerbouw tuinbouw 8,% andere,5% 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 op basis van FOD Economie-Algemene Directie Statistiek en Economische voedergewassen 6,1% akkerbouw 31,4% granen 62,6% totale oppervlakte cultuurgrond 29 = 62.161 ha andere,8% zaai -en pootgoed 1,6% 21,% suikerbieten 11,1% vlas 1,9% cichorei 1,% op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Vlaanderen neemt minder dan de helft van het nationale akkerbouwareaal voor zijn rekening. De provincie West-Vlaanderen beschikt over de grootste oppervlakte akkerbouw (figuur 3). Figuur 3. Verdeling van het akkerbouwareaal over de gewesten en provincies, 29 Vlaanderen: 194.825 ha (4,2%) Antwerpen: 1.814 ha (5,6%) Limburg: 26.7 ha (13,7%) Oost-Vlaanderen: 4.899 ha (21,%) Vlaams-Brabant: 43.325 ha (22,2%) Na een uitbreiding tussen 21 tot 27, is het akkerbouwareaal in 28 en 29 licht gedaald (figuur 2). De areaaltoename was toe te schrijven aan de uitbreiding van het graanareaal en dan meer specifiek van de korrelmaïsteelt. In 28 nam het suikerbieten- en aardappelareaal af en in 29 verminderde de graanoppervlakte, zodat de totale akkerbouwoppervlakte in deze jaren kleiner werd. Wallonië en Brussel: 289.738 ha (59,8%) West-Vlaanderen: 73.87 ha (37,5%) op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 168 169

Het aandeel akkerbouw in de totale oppervlakte cultuurgrond is echter groter in Vlaams-Brabant. Het aandeel bedraagt 5 % in Vlaams-Brabant, 35 % in West-Vlaanderen, 32 % in Limburg, 27 % in Oost-Vlaanderen en 12 % in Antwerpen. Figuur 5. Evolutie van het graanareaal, ha, 1999-29 9. 75. Granen De graanteelt beslaat een oppervlakte van 121.828 ha in 29. Tarwe vormt het grootste aandeel, gevolgd door korrelmaïs (figuur 4). 6. 45. tarwe gerst triticale Figuur 4. Verdeling van het graanareaal over de diverse graangewassen, 29 3. 15. korrelmaïs korrelmaïs 26,1% andere 1,3% 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 triticale 3,3% tarwe 58,2% op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische gerst 11,1% totaal graanareaal 29 = 121.828 ha De graanteelt is vooral verspreid over de provincies West-Vlaanderen en in mindere mate Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen (figuur 6). Figuur 6. Verdeling van het graanareaal over de gewesten en provincies, 29 op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische De oppervlakte korrelmaïs is in de afgelopen 1 jaar stelselmatig toegenomen (figuur 5). Bovendien zorgde de sterke stijging van de verkoopprijs in 27 voor een sterke uitbreiding van het areaal in 28. De daaropvolgende daling van de verkoopprijs zorgde in 29 dat er aanzienlijk minder korrelmaïs werd ingezaaid. Vlaanderen: 121.828 ha (38,9%) Antwerpen: 6.714 ha (5,5%) Limburg: 18.337 ha (15,1%) Oost-Vlaanderen: 25.563 ha (21,%) Vlaams-Brabant: 31.188 ha (25,6%) West-Vlaanderen: 4.26 ha (32,8%) Wallonië en Brussel: 191.5 ha (61,1%) op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 17 171

Aardappelen Het aardappelareaal schommelt rond de 4. ha (4.923 ha in 29). Volgens het oogsttijdstip wordt de teelt ingedeeld in vroege en in bewaar. De vroege vertegenwoordigen een vierde van het aardappelareaal (figuur 7). Figuur 8. Verdeling van het aardappelareaal over de gewesten en provincies, 29 1. Vroege Hoewel het bintje sterk aan belang inboet, blijft dit aardappelras met een aandeel van 63 % in het areaal bewaar, de meest geteelde variëteit. Antwerpen: 464 ha (4,5%) Figuur 7. Evolutie van het aardappelareaal, ha, 1999-29 5. 4. vroege Vlaanderen: 1.333 ha (87,6%) Limburg: 22 ha (2,1%) Oost-Vlaanderen: 2.98 ha (2,3%) Vlaams-Brabant: 626 ha (6,1%) West-Vlaanderen: 6.924 ha (67,%) 3. 2. 1. bintjes totaal bewaar andere totaal Wallonië en Brussel: 1.469 ha (12,4%) 2. Bewaar 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Antwerpen: 2.878 ha (9,4%) Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Limburg: 1.834 ha (6,%) In tegenstelling tot de graan- en suikerbietenteelt, neemt de aardappelteelt in Vlaanderen een groter areaal in dan in Wallonië. Vooral voor de vroege domineert Vlaanderen. West-Vlaanderen is de Vlaamse provincie waar de meeste worden geteeld (figuur 8). Vlaanderen: 3.59 ha (51,7%) Oost-Vlaanderen: 7.987 ha (26,1%) Vlaams-Brabant: 4.859 ha (15,9%) West-Vlaanderen: 13.32 ha (42,6%) Wallonië en Brussel: 28.523 ha (48,3%) Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 172 173

Suikerbieten Tussen 1999 en 27 bleef het areaal suikerbieten redelijk stabiel (figuur 2). Door de inlevering van quotum in het kader van de suikerhervorming worden er vanaf 28 minder suikerbieten uitgezaaid. In 29 wordt er op 21.713 ha suikerbieten gezaaid. De Vlaamse provincie met het grootste areaal suikerbieten is West-Vlaanderen (figuur 9). Figuur 9. Verdeling van het areaal suikerbieten over de gewesten en provincies, 29 1.2 Productie-eenheden 1.2.1 Aantal bedrijven Ongeveer 17 % van de Vlaamse landbouwexploitaties (of 4.875 bedrijven in 29) zijn gespecialiseerde akkerbouwbedrijven. Het aantal bedrijven met akkerbouwgewassen is echter veel groter. Zo telde men in mei 29 15.756 bedrijven met akkerbouwgewassen of 54 % van de Vlaamse landbouwbedrijven. Dit percentage varieert van 26 % in Antwerpen tot 7 % in Vlaams-Brabant (figuur 1). Vlaanderen: 21.713 ha (34,6%) Antwerpen: 391 ha (1,8%) Limburg: 4.574 ha (21,1%) Oost-Vlaanderen: 3.437 ha (15,8%) Vlaams-Brabant: 5.321 ha (24,5%) West-Vlaanderen: 7.99 ha (36,8%) 8 6 4 Figuur 1. Aandeel bedrijven met akkerbouwgewassen in het totale aantal landbouwbedrijven per provincie, %, 29 gemiddelde voor Vlaanderen Wallonië en Brussel: 41.28 ha (65,4%) 2 Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Antwerpen Limburg Oost- Vlaanderen Vlaams- Brabant West- Vlaanderen op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Het aantal exploitaties met akkerbouw vertoont een duidelijk dalende trend (-24 % t.o.v. 1999) (figuur 11). Het aantal land- en tuinbouwbedrijven daalt echter sneller zodat het aandeel bedrijven met akkerbouwgewassen in het totale aantal bedrijven gestegen is (van 49 % in 1999 tot 54 % in 29). 1.2.2 Bedrijfsgrootte De combinatie van een toename van het totale akkerbouwareaal de afgelopen 1 jaar en een daling van het aantal akkerbouwbedrijven, wijst op een schaalvergroting. De gemiddelde oppervlakte met akkerbouwgewassen per bedrijf stijgt in de beschouwde periode met 39,3 % en bereikt in 29 12,4 ha (figuur 11). 174 175

aantal bedrijven Figuur 11. Evolutie van het aantal bedrijven met akkerbouwgewassen en de gemiddelde oppervlakte akkerbouwgewassen per bedrijf, 1999-29 25. 2. 15. 1. 5. 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 aantal bedrijven gemiddelde opervlakte per bedrijf op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 15 12 9 6 3 gemiddelde opervlakte (ha) 1.3 Economisch belang op gemeenteniveau In alle gemeenten komt akkerbouw voor, maar het belang ervan varieert sterk (figuur 12). De gemeenten waar de akkerbouw van enige betekenis is, zijn, zoals te verwachten, gelegen op de vruchtbare bodems van Vlaanderen: de zandleem- en leemgronden en de polders. Figuur 12. Belang van de akkerbouwsector per gemeente, 29 verstedelijkte gemeenten % gespecialiseerde akkerbouwbedrijven op totaal aantal bedrijven in de gemeente > 2% % SO bedrijfstak akkerbouw in de totale SO van de gemeente % < 1 % 1-25 % 25-4 % > 4 % (max 73 %) Een indeling per grootteklasse leert dat de meeste akkerbouwers minder dan 5 ha akkerbouw bewerken, maar deze bedrijven vertegenwoordigen slechts 8 % van het akkerbouwareaal en zijn meestal geen gespecialiseerde akkerbouwbedrijven (tabel 1). Tabel 1. Indeling van de bedrijven met akkerbouwgewassen per grootteklasse, %, 29 aantal ha akkerbouw per bedrijf aandeel van de bedrijven aandeel van het akkerbouwareaal < 5 41,5 7,8 5 tot 1 21,5 12,4 1 tot 2 19,6 22,6 2 tot 3 7,9 15,5 3 tot 4 4, 11, 25 5 Km 4 tot 5 1,9 6,9 5 3,6 23,8 op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische, NGI-AGIV geheel van de bedrijven 1 1 op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 176 177

2 PRODUCTIE Figuur 14. Evolutie van het productievolume van de, 1. ton, 1999-29 2.5 2.1 Productievolume Granen De Vlaamse graanproductie in 29 bedraagt 1.25.489 ton, wat 41 % uitmaakt van de nationale productie. De productie ligt de laatste jaren op een hoger niveau, wat toe te schrijven is aan de uitbreiding van de korrelmaïs- en tarweteelt (figuur 13). Tarwe is qua graanproductie het belangrijkste graangewas, gevolgd door korrelmaïs. 2. 1.5 1. 5 totaal vroege bewaar Figuur 13. Evolutie van het productievolume van de granen, 1. ton, 1999-29 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 1.6 Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 1.2 totaal granen Suikerbieten 8 tarwe gerst triticale De suikerbietenproductie bleef tot 27 redelijk stabiel. Door de inlevering van bietenquotum is de productie in 28 en 29 een stuk lager en bedraagt 1.659.725 ton in 29 of 32 % van de nationale productie (figuur 15). 4 korrelmaïs Figuur 15. Evolutie van het productievolume van suikerbieten, 1. ton, 1999-29 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 4. op basis van FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 3. 2. Aardappelen De Vlaamse aardappelproductie (1.86.72 ton in 29) vertegenwoordigt 58 % van de nationale aardappelproductie (89 % voor de vroege en 52 % voor de bewaar) en varieert van jaar tot jaar (figuur 14). 1. 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische 178 179

2.2 Productiewaarde De waarde van de akkerbouwproducten bedraagt in 29 399 miljoen euro, wat 8,9 % uitmaakt van de totale eindproductiewaarde van de land- en tuinbouw. De waarde van de akkerbouwsector is hiermee beduidend lager dan die van veeteelt en tuinbouw. Granen, en suikerbieten zijn de voornaamste akkerbouwproducten. Zij nemen in 29 samen 81,8 % van de totale akkerbouwomzet voor hun rekening (figuur 16). 6 Figuur 16. Evolutie van de productiewaarde van de akkerbouwproducten, miljoen euro, 1999-29 3 AANWENDING VAN DE PRODUCTIE 3.1 Consumptie In tabel 2 worden de aankoopcijfers van de voornaamste voedingsartikelen op basis van akkerbouwproducten door de gezinnen weergegeven. Al de vermelde producten, behalve de verwerkte, vertonen een daling in volume, wat toe te schrijven is aan een gewijzigd consumptiepatroon (meer substitutieproducten, bereide of kant-en-klaargerechten, meer eten buitenshuis, enz.). De bestedingen in geldwaarde kennen een stijging, behalve voor bloem. 5 4 granen Tabel 2. Evolutie van de aankoop van producten op basis van akkerbouwproducten, 2-29 kg per inwoner euro per inwoner 3 2 1 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28* 29* suikerbieten overige 2 25 29 2 25 29 verse 43,3 38,4 37,8 13, 18, 22,8 verwerkte nb 6, 7,1 nb 8,5 11,7 brood (in eenheden) 16,8 87,5 85,8 134,7 127,2 141,6 bloem 1,1 7,1 5,8 5,9 4,5 5,4 * voorlopige cijfers Bron: GfK Panel Services Benelux, VLAM De waarde van de akkerbouw is sinds 27 duidelijk afgenomen, vooral als gevolg van de waardeverminderingen bij granen en suikerbieten. Vlaanderen heeft een aandeel van 48 % in de nationaal gerealiseerde waarde voor de akkerbouw. 3.2 Zelfvoorzieningsgraad De aardappelsector heeft een zelfvoorzieningsgraad groter dan 1 (251 in 27/8), wat wil zeggen dat de nationale productie groter is dan de nationale behoefte. Voor granen en witte suiker zijn er geen recente gegevens beschikbaar. 18 181

3.3 Buitenlandse handel Figuur 17. Buitenlandse handel in akkerbouwproducten volgens handelspartner, België, 29 In geldwaarde uitgedrukt, vertoont de buitenlandse handel voor het geheel van de akkerbouwproducten in 29 een positief saldo van 44,5 miljoen euro. De handelsbalans voor enkele belangrijke akkerbouwproducten wordt weergegeven in tabel 3. Vooral de graanproducten en de en aardappelbereidingen dragen bij tot dit positieve saldo. Tabel 3. Buitenlandse handel in akkerbouwproducten per productcategorie, België, miljoen euro, 29 1. Invoer 1% 8% 6% Frankrijk Nederland Duitsland invoer uitvoer saldo 4% Italië granen: 2.966,9 3.173,5 26,6 granen in de korrel 1.145,4 435,6-79,7 graanproducten 1.821,5 2.737,8 916,4 en aardappelbereidingen 311,4 1.12,4 791, suikerhoudende gewassen en producten 531,8 878,2 346,4 2% % granen en graanproducten en aardappelbereidingen suikerhoudende gewassen en producten oliehoudende zaden en producten totaal akkerbouw Verenigd Koninkrijk Andere oliehoudende zaden en producten 2.111,9 874, -1.237,9 overige gewassen en derivaten 3.883,8 4.182,3 298,5 totaal akkerbouw 9.85,8 1.21,4 44,5 waarvan: intra-eu-27 7.391,7 8.6, 1.28,3 op basis van Eurostat 2. Uitvoer 1% 8% 6% Frankrijk Nederland Duitsland Qua in- en uitvoerwaarde vertegenwoordigt de akkerbouw respectievelijk 36 % en 33 % van de totale in- en uitvoerwaarde van de landbouwproducten. Figuur 17 toont aan dat onze belangrijkste handelspartners voor de akkerbouwproducten Frankrijk, Nederland en Duitsland zijn, zowel voor de in- als de uitvoer. Er gebeurt echter ook veel handel met landen buiten de EU. Bij de invoer is dit vooral toe te schrijven aan de oliehoudende zaden en producten. Bij de uitvoer is vooral bij de graanproducten en de suikerhoudende gewassen en producten het aandeel van de uitvoer naar landen buiten de EU het grootst. Opvallend bij de invoer is het grote aandeel van Nederland bij de aardappel (bereidingen) en de oliehoudende zaden en producten. Verder worden veel graan en graanproducten ingevoerd vanuit Frankrijk. Voor de suikerhoudende gewassen en producten zijn Duitsland en Frankrijk de belangrijkste leveranciers. Bij de uitvoer valt vooral het relatief grotere aandeel op van Frankrijk bij de aardappel(bereidingen), van Nederland voor de oliehoudende zaden en producten en van Duitsland voor de suikerhoudende gewassen en producten. 4% 2% % granen en graanproducten en aardappelbereidingen suikerhoudende gewassen en producten oliehoudende zaden en producten op basis van Eurostat totaal akkerbouw Italië Verenigd Koninkrijk Andere 182 183

Aardappelen 4 RENTABILITEIT 4.1 Prijsevolutie De gemiddelde seizoensprijs voor vertoont op de vrije markt een sterk fluctuerend verloop (figuur 19). De consumptieaardappelteelt is niet onderworpen aan een gemeenschappelijke marktprijsordening, zodat vraag en aanbod prijsbepalend zijn. De vraag naar is vrij inelastisch, zodat een relatief kleine variatie in de productiehoeveelheid een grote prijsverandering veroorzaakt. Granen De graanprijs wordt o.a. beïnvloed door het gemeenschappelijke marktprijsbeleid in de graansector. Door de geleidelijke afbouw van de prijsondersteuning van granen en de invoering van een ontkoppelde bedrijfstoeslag heeft het marktmechanisme steeds meer invloed op de prijsvorming. Figuur 18 geeft de evolutie van de tarweprijs weer. In 27/8 zorgden de slechte oogst binnen en buiten Europa, de extreem lage voorraden wereldwijd en de toenemende vraag voor zeer hoge prijzen. In 28/9 en in 29/1 oversteeg de productie de vraag met als gevolg toenemende graanvoorraden en lagere prijzen. Door tegenvallende oogstcijfers 21/11 binnen en buiten Europa zitten de graanprijzen opnieuw in de lift. De hoogste prijs wordt genoteerd in het seizoen 26/7. Het seizoen werd gekenmerkt door lage rendementen en grote bewaarproblemen als gevolg van de slechte weersomstandigheden tijdens het teeltseizoen. De oogsten 27, 28 en 29 waren ruimer, wat resulteerde in lagere prijsnoteringen op de vrije markt. Om de schommelingen op de vrije markt op te vangen, worden er contracten afgesloten. Het Proefcentrum voor Aardappelteelt raamt het aandeel areaal onder contract voor 21 op 51 %. Figuur 19. Evolutie van de aardappelprijs aan producent op de vrije markt, België, euro per 1 kg, 1999/2-29/21 24 Figuur 18. Evolutie van de prijs aan producent voor voedertarwe, België, euro per 1 kg, 1999/2-29/21 2 24 16 2 12 16 8 12 4 8 1999/ 2/1 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 4 1999/ 2/1 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 op basis van gegevens FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Verder wordt ook een belangrijk gedeelte van de consumptie rechtstreeks verkocht aan de consument. Uit cijfers van GfK Panel Services Benelux blijkt dat ongeveer 16 % van de aangekochte door de Vlaamse gezinnen rechtstreeks bij de producent gekocht wordt. 184 185

Suikerbieten Net zoals de graanprijs wordt ook de suikerprijs beïnvloed door het gemeenschappelijke marktbeleid. In figuur 2 wordt de prijsevolutie van de suikerbieten aan 16 % suiker en gewogen voor productie binnen en buiten quotum, weergegeven. De prijzen bleven tot 25/6 redelijk stabiel door de ongewijzigde prijsondersteuning. De MTRhervorming leidde vanaf 26/7 tot een aanzienlijke verlaging van de prijsondersteuning. De gegarandeerde prijs voor witte suiker werd over 4 jaar met 36 % verlaagd, met als gevolg dalende prijzen voor suikerbieten. 5 4 Figuur 2. Evolutie van de prijs aan producent voor suikerbieten (16 %), België, euro per ton, 1999/2-29/21 Figuur 21. Evolutie van het suikergehalte van de bieten, België, %, 1999/2-29/21 19, 18,5 18, 17,5 17, 16,5 16, 15,5 1999/ 2/1 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 Bron: Confederatie van de Belgische Bietenplanters 3 2 4.2 Technische en financiële resultaten 1 1999/ 2/1 21/2 22/3 23/4 24/5 25/6 26/7 27/8 28/9 29/1 De analyse van de financiële bedrijfsresultaten is gebaseerd op de boekhoudresultaten van 63 bedrijven, met gemiddeld 51,5 ha cultuurgrond. De gegevens van de bedrijfstak akkerbouw hebben betrekking op alle bedrijven met desbetreffende teelt. 4.2.1 Bedrijfstak akkerbouw Bron: Confederatie van de Belgische Bietenplanters De uiteindelijk betaalde prijs aan producent wordt eveneens beïnvloed door het suikergehalte. Dit gehalte varieert van seizoen tot seizoen en van bedrijf tot bedrijf. In figuur 21 wordt het gemiddelde suikergehalte van de Belgische bietenoogst weergegeven. Door de gunstige weersomstandigheden was het suikergehalte in 29/21 uitzonderlijk hoog. Wintertarwe De graanoogst 28 werd gekenmerkt door zeer goede kilogramopbrengsten, maar minder gunstige prijzen. De graanprijzen lagen in 28 4 % lager dan de uitstekende prijzen van 27 (tabel 4). Wereldwijd was het aanbod veel hoger dan in 27 wat de wereldmarkt sterk deed dalen. De prijzen waren echter niet uitzonderlijk laag. Het grootste probleem deed zich voor aan de kostenzijde. De variabele kosten voor wintertarwe stegen met 2 % ten opzichte van 27. Alle kosten stegen, maar de belangrijkste stijging in absolute cijfers was toe te schrijven aan de uitgaven voor meststoffen. 186 187

Tabel 4. Evolutie van de opbrengstcijfers van wintertarwe, 25-28 25 26 27 28 rendement (kg per ha) 8.391 8.178 7.439 8.475 gemiddelde prijs (euro per 1kg) 1,5 14,1 22,5 13,5 opbrengst graan (euro per ha) 877 1.152 1.671 1.141 variabele kosten (euro per ha) 611 61 631 755 bruto saldo* (euro per ha) 456 757 1279 658 * inclusief opbrengsten nevenproducten De bestrijdingsmiddelen nemen het grootste aandeel in de variabele kosten (figuur 22). De sterk gestegen kosten, die niet doorgerekend konden worden in de verkoopprijs, resulteren in een bijna gehalveerd bruto saldo, ten opzichte van het uitzonderlijk goede resultaat van 27. Figuur 22. Verdeling van de variabele kosten per ha wintertarwe, 28 Bewaar De opbrengst per ha lag in 28 iets lager dan in 27, maar de prijs steeg (tabel 5). Een kleiner aanbod zorgde voor een betere prijsvorming. De variabele kosten zijn in 28 gedaald, na een sterke stijging in 27. De kosten voor meststoffen en energie stegen sterk, de kosten voor pootgoed en bestrijdingsmiddelen verminderden. De toegenomen opbrengsten en de gedaalde kosten resulteerden in een hoger bruto saldo. Tabel 5. Evolutie van de opbrengstcijfers van bewaar, 25-28 25 26 27 28 rendement (kg per ha) 4.865 34.522 45.846 43.753 gemiddelde prijs (euro per 1kg) 1,9 15,5 9,3 1,3 opbrengst (euro per ha) 4.459 5.351 4.266 4.487 variabele kosten (euro per ha) 1.541 1.717 2.118 1.97 bruto saldo* (euro per ha) 2.918 3.658 2.163 2.529 * inclusief opbrengsten nevenproducten energie 1% overige 1% zaai- en pootgoed 13% Net zoals bij de graangewassen is het aandeel van de bestrijdingsmiddelen de grootste variabele kost (figuur 23). Bijna even belangrijk is de kost voor zaai- en pootgoed. werk door derden 23% meststoffen 23% Figuur 23. Verdeling van de variabele kosten per ha bewaar, 28 energie 5% overige 2% zaai- en pootgoed 3% bestrijdingsmiddelen 3% werk door derden 16% meststoffen 13% bestrijdingsmiddelen 34% 188 189

Suikerbieten 4.2.2 Bedrijfsresultaten Het rendement van de suikerbietenoogst lag 5 % hoger dan in 27 en bereikte de één na hoogste waarde van de afgelopen 7 jaar. Ook het suikergehalte lag hoog. De ontvangen prijs per ton bieten blijft stabiel (tabel 6). Het effect van de suikerhervorming, die de gegarandeerde prijs voor witte suiker verlaagt, wordt gemaskeerd door de extra vergoeding voor het hoge suikergehalte van de bieten en de hoge pulpprijs. De variabele kosten stegen echter, waardoor het bruto saldo slechts licht hoger was dan in 27, maar beduidend lager dan in 25 en 26. Na de goede resultaten in 27 wordt de akkerbouwsector in 28 geconfronteerd met een sterke inkomensdaling (tabel 7). De totale opbrengsten per ha daalden, terwijl de kosten stegen. Het netto bedrijfsresultaat daalt tot een verlies van 451 euro per ha. Het familiale arbeidsinkomen (netto bedrijfsresultaat vermeerderd met de toegerekende lonen voor familiale arbeid) per FAK valt terug op bijna de helft van de waarde in 27. Tabel 6. Evolutie van de opbrengstcijfers van suikerbieten, 25-28 Tabel 7. Bedrijfsresultaten van de gespecialiseerde akkerbouwbedrijven, euro, 25-28 25 26 27 28 25 26 27 28 rendement (kg per ha) 64.797 66.81 65.3 68.163 oppervlakte cultuurgrond (ha) 46,2 45,9 48,6 51,5 gemiddelde prijs (euro per 1kg) 4, 3,3 3,2 3,2 aantal VAK 1,49 1,52 1,48 1,62 opbrengst (euro per ha) 2.599 2.237 2.74 2.17 aantal FAK 1,42 1,39 1,35 1,53 suikergehalte (%) 16,9 16,4 17,2 17,8 rentabiliteit (euro) variabele kosten (euro per ha) 1.96 1.73 1.139 1.217 totale opbrengsten per ha cultuurgrond 3.52 3.299 3.546 3.337 bruto saldo* (euro per ha) 1.54 1.169 942 957 kosten per ha cultuurgrond 3.758 3.433 3.545 3.788 * inclusief opbrengsten nevenproducten netto bedrijfsresultaat per ha cultuurgrond -238-134 1-451 opbrengst per 1. euro kosten 937 961 1. 881 familiaal arbeidsinkomen per ha cultuurgrond 748 878 96 52 Bij de suikerbietenteelt is het werk door derden de voornaamste uitgave (figuur 24). familiaal arbeidsinkomen per FAK 24.142 28.898 32.687 16.913 Figuur 24. Verdeling van de variabele kosten per ha suikerbieten, 28 energie 7% overige 4% zaai- en pootgoed 19% werk door derden 33% meststoffen 13% bestrijdingsmiddelen 24% 19 191

In figuur 25 wordt de structuur van de opbrengsten weergegeven. Hieruit blijkt dat veel gespecialiseerde akkerbouwbedrijven naast de akkerbouwteelten ook nog andere activiteiten uitoefenen. De opbrengsten uit marktbare gewassen maken 6 % uit van de totale opbrengsten. De premies in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn in de post overige opbrengsten geklasseerd. Figuur 25. Structuur van de opbrengsten voor de gespecialiseerde akkerbouwbedrijven, 28 overige opbrengsten 16% REFERENTIES z Bernaerts E. & Demuynck E. (29) Productierekening van de Vlaamse land- en tuinbouw 29, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. z Bernaerts E. & Demuynck E. (25) Regionale rekeningen van de landbouw, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. z Confederatie van de Belgische Bietenplanter. De bietplanter, maandelijks vakblad, meerdere jaargangen, Brussel. pluimvee 14% varkens 3% rundvee en voedergewassen 7% marktbare gewassen 6% z Coulier T. (29) Rentabiliteitsrapport Land- en tuinbouw 28, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. z Danckaert S., Lenders S. & Oeyen A. (29) De landbouwactiviteit in Vlaamse gemeenten, proeve van typologie, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. z D hooghe J. & Campens V. (29) Vlaamse standaardopbrengsten voor de gewassen en de veehouderij 23-25, Departement Landbouw en Visserij, afdeling Monitoring en Studie, Brussel. Ook uit de structuur van de kosten, komt het gemengde karakter van de akkerbouwbedrijven naar voren. De veevoeders zijn immers de op één na grootste kost (figuur 26). z Eurostat (12/21) Intra- and extra-eu trade, combined nomenclature, Luxemburg. z FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische. Mei-enquête, meerdere jaargangen, Brussel. z GfK Panelservices Benelux (28), Brussel, www.gfk.be. Figuur 26. Structuur van de kosten voor de gespecialiseerde akkerbouwbedrijven, 28 z Instituut voor de nationale rekeningen (21) Regionale rekeningen 1999-28, Brussel. overige kosten 7% werk door derden 5% betaalde lonen 1% berekende lonen 25% grond- en gebouwenkapitaal 14% zaai- en pootgoed 6% veevoeders 15% energie 4% werktuigkosten 12% meststoffen 5% bestrijdingsmiddelen 6% z Raad van de Europese Unie (1985) Bijlage 2 Classificatie van de landbouwbedrijven volgens productierichting, Publicatieblad van de Europese Unie L22, 17/8, 1-13. z Synagra. Synagra berichten, vakblad, meerdere jaargangen, Brussel. z www.statbel.fgov.be: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische. z www.pcainfo.be: Interprovinciaal proefcentrum voor de aardappelteelt 192 193