Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen 2008-2010



Vergelijkbare documenten
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen

M Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

MKB-index april 2017

De Watersector Exportindex (WEX)

Exportontwikkeling van het industriële MKB

De Watersector Exportindex (WEX)

Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen

Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2010 en 2011

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB

Ondernemen in crisistijd

BNA Conjunctuurmeting

Algemeen beeld van het MKB in de. marktsector in 2013 en Update juni. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Kleinschalig Ondernemen Structuur en Ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Algemeen beeld van het MKB in 2015

De stand van Mediation in Nederland

Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2012 en 2013

Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen

Kleinschalig Ondernemen 2013

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kengetallen ondernemerschap

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

M Starters en de markt. drs. A. Bruins drs. D. Snel

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2014 en 2015

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

De oudere starter in Nederland Quick Service

MKB investeert in kennis, juist nu!

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Vertrouwen in eigen bedrijf keldert Ondernemersvertrouwen door de jaren heen

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Starters zien door de wolken toch de zon

Kleinschalig Ondernemen Structuur en ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Benchmark klanten Qredits

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Bouwers en hun gemeente

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

M MKB in de lift. Innovatie is de weg uit de crisis

Cliëntenaudit Bureau ABC

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

MKB in regionaal perspectief 2006

Kleinschalig Ondernemen Structuur en Ontwikkeling van het Nederlandse MKB

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei valt terug

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen

Herstel in de industrie zet door. Samenvatting. Totale industrie. Omzet stijgt. Eerste kwartaal 2014

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Conjunctuurenquête Nederland

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en Update september

61e Ondernemerspanel. MKB-Nederland TNS NIPO

Tweede kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

Vierde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Zeeland

MKB Rating: smaakt naar meer Onderzoek naar bekendheid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven

Financieringsproblemen in de binnenvaart

M Innovatie in het MKB. Ontwikkelingen in de periode A. Ruis MSc.

CBS: economie krimpt door lager gasverbruik

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Middellangetermijn ontwikkeling MKB

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Zoetermeer, 28 februari 2018

Macro-economische Ontwikkelingen

KvK-barometer provincie Utrecht

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

ISBN :

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Conjunctuurenquête Nederland. Tweede kwartaal Coenrapportomslag eerstekwartaal.indd 1

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Economische outlook Nederlandse regio s 2 e kwartaal 2011

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Transcriptie:

Ondernemen in de Sectoren Feiten en ontwikkelingen 28-21 Zoetermeer, oktober 29

ISBN: 978-9-371-9-8 Bestelnummer: A2917 Prijs:,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 Het MKB in Nederland 11 2.1 Kerngegevens 11 2.2 Ontwikkelingen 28-21 13 3 De voedings- en genotmiddelenindustrie 17 3.1 De sector in cijfers 17 3.2 Dynamiek in de sector 19 3.3 Dynamiek in de markt 22 3.4 SWOT-analyse 24 3.5 Strategie 25 3.6 Ondernemen in crisistijd 26 3.7 Perspectief 29 4 Metaal- en elektrotechnische industrie 31 4.1 De sector in cijfers 31 4.2 Dynamiek in de sector 34 4.3 Dynamiek in de markt 38 4.4 SWOT-analyse 41 4.5 Strategie 42 4.6 Ondernemen in crisistijd 43 4.7 Perspectief 46 5 Bouwnijverheid 49 5.1 De sector in cijfers 49 5.2 Dynamiek in de sector 52 5.3 Dynamiek in de markt 54 5.4 SWOT-analyse 58 5.5 Strategie 59 5.6 Ondernemen in crisistijd 59 5.7 Perspectief 63 6 Autosector 65 6.1 De sector in cijfers 65 6.2 Dynamiek in de sector 7 6.3 Dynamiek in de markt 73 6.4 SWOT-analyse 77 6.5 Strategie 78 6.6 Perspectief 79 7 Groothandel 81 7.1 De sector in cijfers 81 7.2 Dynamiek in de sector 83 7.3 Dynamiek in de markt 87 3

7.4 SWOT-analyse 9 7.5 Ondernemen in crisistijd 9 7.6 Perspectief 94 8 Detailhandel 97 8.1 De sector in cijfers 97 8.2 Dynamiek in de sector 11 8.3 Dynamiek in de markt 14 8.4 SWOT-analyse 16 8.5 Strategie 17 8.6 Ondernemen in crisistijd 17 8.7 Perspectief 11 9 Horeca, catering en verblijfsrecreatie 113 9.1 De sector in cijfers 113 9.2 Dynamiek in de sector 116 9.3 Dynamiek in de markt 119 9.4 SWOT-analyse 12 9.5 Strategie 121 9.6 Ondernemen in crisistijd 121 9.7 Perspectief 125 1 Transport 127 1.1 De sector in cijfers 127 1.2 Dynamiek in de sector 131 1.3 Dynamiek in de markt 134 1.4 SWOT-analyse 139 1.5 Strategie 14 1.6 Ondernemen in crisistijd 14 1.7 Perspectief 144 11 Zakelijke dienstverlening 147 11.1 De sector in cijfers 147 11.2 Dynamiek in de sector 15 11.3 Dynamiek in de markt 153 11.4 SWOT-analyse 154 11.5 Ondernemen in crisistijd 155 11.6 Perspectief 158 12 Overige dienstverlening 161 12.1 De sector in cijfers 161 12.2 Dynamiek in de sector 164 12.3 Dynamiek in de markt 167 12.4 SWOT-analyse 169 12.5 Strategie 17 12.6 Ondernemen in crisistijd 17 12.7 Perspectief 173 4

Samenvatting 'Ondernemen in de sectoren. Feiten en ontwikkelingen 28-21', biedt iedereen die op enigerlei wijze betrokken is bij de beleidsvorming en -uitvoering binnen de overheid of het georganiseerde bedrijfsleven inzicht in de actuele stand van zaken in tien verschillende sectoren uit het bedrijfsleven. Het rapport borduurt voort op de eerder dit jaar verschenen publicatie 'Kleinschalig Ondernemen 29', waarin een beeld is gegeven van de structuur en economische ontwikkelingen van het bedrijfsleven naar grootteklasse. In beide publicaties staat het MKB centraal. Het MKB in Nederland In Nederland zijn ongeveer 83. ondernemingen actief. Het merendeel van deze ondernemingen (circa 82.) is actief binnen het MKB. Dit houdt in dat ruim 99% van alle ondernemingen in het bedrijfsleven behoort tot het MKB. Het MKB heeft een belangrijk aandeel in de totale afzet, bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid. In 28 was het MKB goed voor 43% van de totale afzet van het bedrijfsleven ( 466 miljard) en voor 49% van de totale bruto toegevoegde waarde ( 227 miljard). In het MKB zijn ruim 4,1 miljoen personen werkzaam. Dit is meer dan de helft van de totale werkgelegenheid in het bedrijfsleven. De gemiddelde arbeidsproductiviteit 1 van het MKB ligt met 68. euro lager dan de arbeidsproductiviteit voor het totale bedrijfsleven. De winst per MKB-bedrijf is (na correctie van de beloning van de zelfstandigen) ongeveer een kwart lager dan de winst van bedrijven uit het grootbedrijf. De winst van het MKB bedraagt, na correctie van de beloning van de zelfstandigen, 39 miljard. Bedrijven in het MKB investeren daarentegen evenveel als bedrijven uit het grootbedrijf. De afzet in het MKB is in 28 gegroeid met 2%. In de tweede helft van 28 is de groei tot stilstand gekomen. Door verscherping van de internationale kredietcrisis in de tweede helft van 28, zijn de economische omstandigheden aanmerkelijk verslechterd. Verwacht wordt dat de buitenlandse afzet van het MKB dit jaar (29) met circa 12% zal afnemen. Doordat Nederland circa een derde deel van zijn productie in het buitenland afzet, heeft dit een grote negatieve impact op de productieontwikkeling van het Nederlandse bedrijfsleven. De binnenlandse afzet van het MKB zal in 29 dalen met 4%. Per saldo zal het MKB met een afzetdaling van 5,5% geconfronteerd worden. De winst zal met maar liefst 14,5% terugvallen. Ook het aantal werkenden zal, met 67., flink afnemen. Voedings- en genotmiddelenindustrie De sector bestaat uit sterk uiteenlopende deelsectoren. De grootste zijn de vlees en vleesverwerking, en de zuivel (dierlijke-voedingsmiddelenindustrie), bak- en zoetwaren, margarine en vetten (overige voedingsmiddelen), en tabaksproducten (genotmiddelen). De toegepaste verwerkingstechnieken variëren van ambachtelijk, zoals in een deel van de bak- en zoetwarenindustrie, tot procesindustrieel, zoals bij de productie van zuivel, meel, suiker, frisdrank, bier en sigaretten. Het MKB telt 4. ondernemingen met een werkgelegenheid van 48. arbeidsjaren. In 28 zat de totale sector op de 'nullijn'. Voor 29 wordt een krimp ver- 1 Bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten per arbeidsjaar. 5

wacht van 2,75% en een stabilisatie in 21, met een krimp van de werkgelegenheid. De krimp van deze sector is daarmee minder dan gemiddeld elders in het bedrijfsleven, en zéker minder dan in andere delen van de industrie. De sector is relatief sterk afhankelijk van de binnenlandse markt. Sterke punten van de voedings- en genotmiddelenindustrie zijn onder meer de kennisinfrastructuur, de hoge arbeidsproductiviteit, een goede naam als het gaat om prijs/kwaliteit, service, betrouwbaarheid en inspelen op de vraag van de klant. Zwakke punten zijn onder meer de hoge (loon)kosten, de hoge regeldichtheid en het relatief lage investeringsniveau. Metaal- en elektrotechnische industrie De metaal- en elektrotechnische industrie telt ongeveer 2. ondernemingen, hoofdzakelijk MKB. De metaalproductenindustrie is kleinschalig en arbeidsintensief: zij heeft een ondernemingenaandeel van 39%, een werkgelegenheidsaandeel van 3% en een omzetaandeel van 2%. De elektrotechnische industrie laat het tegenovergestelde zien. De machine- en de transportmiddelenindustrie nemen een middenpositie in. De metaal- en elektrotechnische industrie werd in 28 geconfronteerd met een daling van de omzetvolume met 1,25%. Met name de deelsectoren basismetaal en de machine- en apparatenindustrie kenden een flinke daling in de omzet. De sector als geheel werd in 28 geconfronteerd met een daling van het omzetvolume van 1,25%. Voor 29 wordt een daling voorzien met maar liefst ruim 18%. De wereldwijde recessie heeft belangrijke gevolgen voor exportgeoriënteerde sectoren zoals de metaalindustrie. Ook de werkgelegenheid zal (verder) afnemen. Bouwnijverheid Ruim een op de tien bedrijven in ons land is actief in de bouw. De sector is vrijwel volledig gericht op de binnenlandse markt. Na een zeer sterk 27, is de bouwproductie ook in 28 met 6% flink toegenomen. In alle marktsegmenten (woningbouw, utiliteitsbouw, onderhoud, GWW) was in 28 een flinke groei te zien. In het laatste kwartaal van 28 is de productie afgenomen. De internationale kredietcrisis en daaruit volgende economische recessie heeft grote gevolgen voor de bouwsector. In 29 zal het omzetvolume met 5% flink afnemen. De Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) lijkt zich te kunnen onttrekken aan de malaise in de bouw. De GWW-sector kan profiteren van de (versnelde) overheidsinvesteringen in infrastructuur. Volgend jaar (21) zal de werkgelegenheid in de bouw sterk teruglopen (7,25%); de productie neemt echter ook nog sterk af (7%). Autosector De autosector (detailhandel en groothandel) telt ongeveer 24. MKBondernemingen. In de tweede helft van 28 werd de autosector geconfronteerd met de gevolgen van de kredietcrisis. Uiteindelijk daalde het omzetvolume met,75%. Doordat de consument de aanschaf van auto's uitstelt, wordt voor 29 uitgegaan van een daling van het volume van de omzet met ruim 22 procent. Voor 21 wordt nog een lichte daling voorzien. De omzetontwikkeling heeft gevolgen voor de werkgelegenheid in de autosector. Deze zal in zowel 29 als in 21 afnemen, en wel met respectievelijk 2,25 en 2,75%. 6

Groothandel De groothandel heeft in 28 nog een flinke omzetgroei gerealiseerd. Door gunstige internationale handelsontwikkeling en een sterk groeiende Nederlandse economie, steeg het omzetvolume in 28 ten opzichte van 27 met 4%. De groothandel - met circa 62. MKB-bedrijven en een werkgelegenheid van 46. arbeidsjaren (waarvan ongeveer 325. in het MKB) - profiteerde van een sterk groeiende export en wederuitvoer. Ook de binnenlandse afzet van de groothandel nam flink toe. Als gevolg van de economische crisis wordt echter voor 29 een omzetdaling verwacht van 8,25%. De krimp van de internationale handel en de dalende investeringsbereidheid van producenten en consumenten zijn de belangrijkste oorzaken. De groothandel in investeringsgoederen wordt met de grootste daling geconfronteerd. In de tweede helft van 29 zal de groothandel profiteren van een licht herstel van de wereldhandel. Naar verwachting zal de volumeontwikkeling in 21 zich sneller herstellen dan het totale bedrijfsleven als gevolg van een lichte groei van de wereldhandel. Detailhandel De detailhandel is een typische sector van het midden- en kleinbedrijf. Van alle detailhandelsondernemingen behoort meer dan 99% tot het MKB. Dit MKB neemt ongeveer 6% van de totale werkgelegenheid in de sector voor zijn rekening en heeft een omzetaandeel van circa 5%. Deze percentages tonen de kleinschaligheid van de detailhandel. De circa 8. ondernemingen in de detailhandel zijn goed voor een werkgelegenheid van bijna 5. arbeidsjaren. De detailhandelsbestedingen zijn in 28 licht toegenomen met,25%. De fooddetailhandel kwam op een plus van 1,5% uit. De detailhandel in overige nonfood liet een wisselend beeld zien. Voor 29 zal de detailhandel over de hele linie met een negatieve ontwikkeling geconfronteerd worden. Het consumentenvertrouwen daalde in september 27 fors en ligt sindsdien op een laag niveau. De economische recessie leidt tot minder optimisme en heeft gevolgen voor de consumptieve bestedingen. Voor het lopende jaar 29 wordt een flinke daling verwacht (4,75%). In 21 zal het volume van de omzet met 2,5% verder afnemen. De werkgelegenheid zal zowel in 29 als in 21 dalen, met respectievelijk 2 en 4%. Horeca, catering en verblijfsrecreatie De horeca, catering en verblijfsrecreatie - met 36. MKB-bedrijven - realiseerde in 28 een daling van het omzetvolume met 3,25%. Voor 29 zijn de verwachtingen uiterst negatief. Het omzetvolume van de totale horecasector zal met 8,25% afnemen. De daling zal het sterkst zijn onder hotels en pensions. Met name het zakelijke segment wordt geconfronteerd met een dalende bezettingsgraad. Verwacht wordt dat de volumeontwikkeling in de horeca zich parallel ontwikkelt aan het economische herstel. Concreet betekent dit dat de verwachtingen voor 21 nog wat getemperd zijn, maar minder slecht dan in 29. Het omzetvolume zal naar verwachting afnemen met 2,75%. De werkgelegenheid zal als gevolg van de omzetdaling zowel in 29 als in 21 eveneens een afname vertonen, met respectievelijk 4,25 en 2,75%. Transportsector Het goederenvervoer over land en de dienstverlening ten behoeve van het vervoer bepalen het grootste deel van de sectoromzet: 35% respectievelijk 41%. De sectoromzet bedroeg in 28 73 miljard euro, waarvan 35 miljard door het MKB 7

gerealiseerd werd. De transportsector realiseerde in 28 een omzetgroei van 1%. De vooruitzichten zijn met name voor 29 somber. Voor 29 is de verwachting dat vooral het goederenvervoer over land, de scheep- en luchtvaart en de dienstverlening ten behoeve van het vervoer te maken krijgen met een forse afname van de omzet. Alleen het personenvervoer zal naar verwachting een kleine omzetgroei realiseren. Per saldo zal het omzetvolume in 29 met 1% fors afnemen. In 21 zal weer sprake zijn van een licht herstel, een omzetgroei van,75%. De werkgelegenheid zal vooral in 21 sterk afnemen. Voor 29 wordt een afname van bijna 3% verwacht. In 21 zal de werkgelegenheid naar verwachting met bijna 6% dalen. Zakelijke dienstverlening Het belang van de zakelijke dienstverlening binnen het Nederlandse bedrijfsleven is aanzienlijk. Van alle bedrijven in Nederland behoort 22% (185. ondernemingen) tot de zakelijke dienstverlening en 2% van de totale werkgelegenheid in het bedrijfsleven is aan de zakelijke dienstverlening toe te schrijven. De ontwikkeling van het omzetvolume komt grotendeels voort uit de grote afhankelijkheid van de dienstverlening van het bedrijfsleven, in Nederland met name de industrie en de bouw. De negatieve ontwikkeling in deze sectoren komt tot uiting in de omzetverwachting voor de zakelijke dienstverlening. Voor 29 wordt een omzetdaling van 4% voorzien. In 29 zijn de vooruitzichten voor de totale sector ronduit negatief. Er wordt een teruggang verwacht in het volume van -4%. In 21 wordt een stabilisatie van de omzet verwacht voor zowel de zakelijke dienstverlening als het bedrijfsleven in zijn geheel. De werkgelegenheid blijft echter hard achteruitgaan met een daling van 4,25% in 29 en 2,75% in 21. Overige dienstverlening Tot de overige dienstverlening behoren - overwegend kleinschalige - kappers, schoonheidsverzorgende bedrijven, textielreinigingsbedrijven, vakfotografen, sport- en fitnesscentra, beveiligingsbedrijven en andere persoonlijke diensten. De circa 83. ondernemingen zijn sterk gericht op de consument als afnemer. In 28 nam het omzetvolume met 1,5% toe. Ten opzichte van het totale bedrijfsleven is de verwachting dat de overige dienstverleners in 29 relatief goed zullen presteren. Met name de volumeontwikkeling van de omzet en de winst zullen minder hard afnemen dan gemiddeld in het totale bedrijfsleven. Verwacht wordt dat de omzetvolume in 21 met,75% zal afnemen. Hiermee blijft de sector achter bij de ontwikkeling van het totale bedrijfsleven als gevolg van dat consumptieve bestedingen sterker onder druk komen te staan. 8

1 Inleiding Aanleiding In de eerder dit jaar verschenen publicatie 'Kleinschalig Ondernemen 29' wordt een beeld gegeven van de structuur en economische ontwikkeling in het bedrijfsleven, verdeeld naar grootteklasse. Het midden- en kleinbedrijf (MKB) staat hierbij centraal en de belangrijkste ontwikkelingen worden ook op sectoraal niveau besproken. In de publicatie 'Ondernemen in de Sectoren. Feiten en ontwikkelingen 28-21' staan de sectoranalyses centraal en daarmee is het een logisch vervolg op de eerder genoemde publicatie. Doel De informatie in 'Ondernemen in de Sectoren' is bestemd voor allen die op een of andere wijze betrokken zijn bij de beleidsvorming en -uitvoering binnen de overheid of het georganiseerde bedrijfsleven. Het rapport biedt hun inzicht in de actuele stand van zaken in 1 verschillende sectoren uit het bedrijfsleven. Het betreft een beschrijving van de structuur, het economisch functioneren, de marktomstandigheden, de kracht en het investeringsgedrag van de sector. De sectoren In alle 1 sectoren speelt het MKB-ondernemerschap een grote rol. De MKBondernemers dekken het leeuwendeel van het Nederlandse bedrijfsleven. De sectoren zijn: 1 de voedings- en genotmiddelenindustrie; 2 de metaal- en elektrotechnische industrie; 3 de bouwnijverheid; 4 de autosector; 5 de groothandel; 6 de detailhandel; 7 de horeca, catering en verblijfsrecreatie; 8 de transportsector; 9 de zakelijke dienstverlening; 1 de overige dienstverlening. Herkomst van de informatie Het economische beeld dat in 'Ondernemen in de Sectoren' wordt geschetst, is eind augustus 29 vastgesteld. Het geschetste economische beeld is te beschouwen als een actualisering van de informatie uit 'Kleinschalig Ondernemen 29'. Bij het bepalen van de sectorprognoses is gebruik gemaakt van het model PRISMA-K. Dit is een sectormodel naar grootteklasse voor de korte en middellange termijn, waarmee onder andere exploitatiegegevens en werkgelegenheidsgegevens geraamd worden. De realisatiegegevens, zowel niveaus als mutaties, zijn vooral afkomstig uit de Nationale Rekeningen. De Nationale Rekeningen bevatten realisatiegegevens tot en met 28 en zijn in augustus 29 gepubliceerd door het CBS. Ook is gebruik gemaakt van productiestatistieken van het CBS. De productiestatistieken zijn onder andere gebruikt voor de bepaling van grootteklassedata. Ook zijn deze 9

statistieken gebruikt voor de schatting van economische variabelen die in de Nationale Rekeningen ontbreken, zoals omzet en winst. Bij de raming van de prognosejaren 29 en 21 is gebruik gemaakt van een groot aantal vrij beschikbare gegevens, zoals conjunctuurinformatie van het CBS, het CPB en de OESO. Ook zijn gegevens gebruikt uit monitoren en jaarlijkse registraties van sectororganisaties en andere binnen het onderzoeksprogramma 'MKB en Ondernemerschap' van het Ministerie van Economische Zaken door EIM ontwikkelde data en informatie. Ten slotte is gebruik gemaakt van het EIM MKB-Beleidspanel. De bijna 2. ondernemers uit het MKB zijn speciaal voor deze editie van 'Ondernemen in de Sectoren' ondervraagd over 'Ondernemen in een crisis'. Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. In de hoofdstukken staat steeds één sector centraal. Het begint met de voedings- en genotmiddelenindustrie en eindigt met de overige dienstverlening (in de volgorde zoals de sectoren zojuist zijn opgesomd). De lezers kunnen dus direct naar de sector van hun keuze. Elk hoofdstuk heeft dezelfde opbouw. Paragraaf 1 gaat in op de structuurgegevens (de sector in cijfers). Paragraaf 2 schetst de situatie in de sector (bedrijvendynamiek, schaalgrootte en netwerkvorming, innovatie) en paragraaf 3 doet dit voor de markt (afnemers, concurrentie). Paragraaf 4 laat de sterke en zwakke kanten van de sector zien. Daarna volgt de strategie van het MKB te midden van de geschetste situaties in paragraaf 5. Paragraaf 6 gaat in op ondernemen in een recessie door het MKB. Het hoofdstuk sluit af met het perspectief voor de sector. 1

2 Het MKB in Nederland 2.1 Kerngegevens 82. MKB-ondernemingen In Nederland waren op 1 januari 29 ongeveer 82. ondernemingen actief in het MKB. Ruim 9% van deze bedrijven maakt deel uit van het kleinbedrijf. Dit zijn bedrijven met minder dan 1 werknemers. Het grootbedrijf ( werknemers en meer) bestaat uit ongeveer 6. bedrijven, waarvan twee vijfde 25 of meer werknemers in dienst heeft. Afzet MKB van 466 miljard euro Het MKB is goed voor 43% van de totale afzet. Binnen het MKB heeft het middenbedrijf meer afzet dan het kleinbedrijf. Gezien het feit dat ruim 9% van alle bedrijven in het MKB behoort tot het kleinbedrijf betekent dit dat bedrijven uit het middenbedrijf gemiddeld (veel) meer afzet genereren dan bedrijven uit het kleinbedrijf. Het MKB is sterk gericht op de binnenlandse markt. Ruim 8% van de afzet (totaal circa 376 miljard euro) wordt in het binnenland gerealiseerd. 19% komt voor rekening van leveringen aan het buitenland. Ongeveer een derde van de totale export van het bedrijfsleven is afkomstig van het MKB. Twee derde van de binnenlandse afzet van het MKB komt voor rekening van de leveringen aan andere bedrijven. 4 miljoen banen in het MKB Het MKB telt ruim 4 miljoen banen. Omgerekend naar fulltimebanen, beslaat de werkgelegenheid in het MKB ruim 3,3 miljoen arbeidsjaar. Bijna een kwart van de werkzame personen in het MKB is zelfstandig ondernemer. De gemiddelde arbeidsproductiviteit (bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten per arbeidsjaar) bedraagt 68. euro. MKB goed voor winst van 72 miljard euro Van de totale winst voor belasting die het bedrijfsleven in 28 behaalde, komt circa 55% voor rekening van het MKB. Bij zelfstandigen maakt evenwel de beloning voor hun arbeid deel uit van de winst. Na correctie voor het toegerekende loon voor zelfstandigen blijft er een aandeel voor het MKB over van ongeveer 4%. De winst voor belasting in het MKB, als percentage van de brutoproductie, bedraagt 15%. Gecorrigeerd voor de beloning van ondernemer en meewerkende gezinsleden, komt de winst uit op 8% van de brutoproductie. In tabel 2.1 staan de kerngegevens van het MKB over 28 en de ontwikkeling en prognoses voor 28, 29 en 21 weergegeven. 11

tabel 2.1 Kerngegevens MKB* in 28-21 28 28 29 21 niveau (mld. euro) volumemutaties t.o.v. voorafgaand jaar in % omzet 721 2, -6,5,25 afzet 466 2, -5,5 -,75 waarvan: - buitenlandse afzet 9 1,5-11,75 2,25 - binnenlandse afzet 376 2, -4, -1,5 bruto toegevoegde waarde 227 2,25-5, -,75 loonsom 112 2, -2,5-4,75 arbeidsproductiviteit (x 1. euro) 68,75-3, 2,75 volumemutaties t.o.v. voorafgaand jaar in % winst uit ondernemingen (niveau x mld. euro, nominaal) 72 -,25-14,5 3, niveau (x 1.) mutaties t.o.v. voorafgaand jaar (x 1.) aantal banen in het MKB 4.111 65-67 -135 waarvan: werknemers 3.222 74-68 -143 zelfstandigen 889-9 1 8 arbeidsvolume 3.352 44-65 -115 * MKB betreft alle bedrijven in Nederland (exclusief overheid) tot werkenden. Bron: Prognose kerngegevens MKB, september 29. Diversiteit in sectoren In Nederland waren op 1 januari 29 82. ondernemingen actief in het MKB. Tabel 2.2 laat zien dat veruit de grootste groep ondernemingen actief is in de financiële en zakelijke diensten. Ruim een kwart van de actieve ondernemingen in het bedrijfsleven behoort tot deze sector. Deze sector herbergt een breed scala aan bedrijven, zoals de assurantietussenpersonen, ingenieurs- en architectenbureaus en schoonmaakbedrijven. Ook in de detailhandel en de bouw zijn relatief veel ondernemingen actief, op de voet gevolgd door de persoonlijke dienstverlening. Samen zijn deze vier sectoren goed voor bijna 6% van het aantal actieve ondernemingen in het bedrijfsleven in het MKB. Deze sectoren zijn relatief kleinschalig. Dit is te zien aan de gemiddelde ondernemingsgrootte, gemeten in arbeidsjaren (zie tabel 2.2). De sectoren industrie en transport en communicatie kennen relatief veel grote bedrijven. 12

tabel 2.2 Aantal actieve MKB-ondernemingen in het bedrijfsleven per sector, 1 januari 29, en gemiddelde MKB-ondernemingsgrootte (in arbeidsjaren) sectoren aantal MKB-ondernemingen (x 1.) gemiddelde MKB-ondernemingsgrootte (in arbeidsjaren) industrie 47 9,3 bouw 12 3,4 groothandel 62 5,2 detailhandel 78 3,8 autosector 24 4,4 horeca 35 4,6 transport en communicatie 29 6,4 financiële en zakelijke diensten 221 3,6 persoonlijke dienstverlening 82 3,2 zorgsector 47 4,9 overige sectoren 92 2,2 totaal bedrijfsleven MKB 82 4,1 Bron: Prognose kerngegevens MKB, september 29. 2.2 Ontwikkelingen 28-21 Vertrouwen onder ondernemers is sterk afgenomen In het voorjaar van 29 is gebleken dat het vertrouwen in de economie onder ondernemers in het MKB sterk is afgenomen. Het aantal ondernemers dat zegt (enigszins) vertrouwen te hebben in de Nederlandse economie is dit jaar, in vergelijking met het voorjaar van 28, flink gedaald van 78% naar 53%. Vorig jaar is de daling al ingezet. In 27 gaf nog 91% van de ondernemers aan vertrouwen te hebben in de Nederlandse economie. De internationale kredietcrisis heeft een belangrijke stempel gedrukt op het vertrouwen. Bijna de helft van de ondernemers zegt helemaal geen vertrouwen meer te hebben in de economie. Geen groei aantal ondernemingen in 29 Het aantal ondernemingen zal dit jaar (29) gelijk blijven aan dat in 28. Vorig jaar nam het aantal ondernemingen met 2,5% nog flink toe. Door de ongunstige economische ontwikkeling neemt het aantal ondernemingen in sectoren die sterk onder druk staan af, zoals in de industrie, de detailhandel, de autosector, de horeca en de transportsector. Er is nog wel enige groei in de bouw, de communicatiesector en de zorgsector. In de bouw neemt het aantal starters nog altijd toe, zij het aanzienlijk minder dan in voorgaande jaren. De zorgsector ontwikkelt zich nog altijd positief. Met dit gunstige afzetperspectief neemt het aantal ondernemingen eveneens toe. Door de lage toetredingsdrempels is het eenvoudig om als zelfstandige in deze sectoren te starten. In 21 zal het aantal ondernemingen naar verwachting weer met 1% toenemen. Een deel van de mensen zal er noodgedwongen voor kiezen om als zelfstandige aan de slag te gaan. Ook mensen die geconfronteerd worden met een ontslag, of betrokken zijn bij 13

een reorganisatie, zullen vaker zoeken naar mogelijkheden om toch aan het werk te blijven, bijvoorbeeld als ondernemer. Sterke daling buitenlandse afzet in 29, licht herstel in 21 Het Nederlandse bedrijfsleven is in zwaar weer. Door verscherping van de internationale kredietcrisis in de tweede helft van 28, zijn de economische omstandigheden aanmerkelijk verslechterd. Verwacht wordt dat de buitenlandse afzet dit jaar (29) met circa 12% zal afnemen. Er is evenwel een lichtpuntje te zien. De scherpe val van de wereldhandel is vanaf maart 29 tot staan gebracht. In de maanden daarna is de wereldhandel fractioneel toegenomen in vergelijking met het handelsniveau in de maand maart. Dit heeft tot gevolg dat de Nederlandse uitvoer en wederuitvoer weer licht begint toe te nemen. Doordat Nederland circa een derde deel van zijn productie in het buitenland afzet, heeft dit een grote negatieve impact op de productieontwikkeling van het Nederlandse bedrijfsleven. Voor 29 wordt uitgegaan van een afzetdaling van het Nederlandse bedrijfsleven van 6%. De afzet van het MKB zal hierbij met 5,5% afnemen. De sectoren die het meest op het buitenland gericht zijn, worden het sterkst getroffen. Ook de horecasector wordt relatief sterk getroffen als gevolg van afnemende zakelijke bestedingen en een consument die de hand op de knip houdt. Onzekerheid over de nabije economische toekomst, maakt dat consumenten in 29 meer gaan sparen. Hierdoor komen de consumentenbestedingen onder druk te staan. De bestedingen van consumenten worden in 29 nog gunstig beinvloed door een gunstige koopkrachtontwikkeling. In 21 zullen de consumptieve bestedingen verder afnemen. De lage inflatie houdt de koopkracht op peil, maar de oplopende werkloosheid maakt de consument voorzichtig om luxe of duurzame bestedingen te doen. De bestedingen in de detailhandel zullen afnemen met 2,5%. Ook de horeca zal de gevolgen ondervinden van een sterk terughoudende consument (afname met 2,75%). De zakelijke bestedingen in de horeca blijven eveneens onder druk, maar zullen in 21 niet veel verder afnemen. Voor 21 wordt een verdere exportgroei voorzien. Hierbij is eerder sprake van een traag herstel. Vooral de exportgeoriënteerde sectoren zullen van dit 'herstel' profiteren. De internationale handel zal in 21 wat verder aantrekken als gevolg van een voorzichtig economisch herstel. De op de buitenlandse markt georiënteerde sectoren zullen hiervan het eerst profiteren. Daling werkgelegenheid Dit jaar (29) zullen veel bedrijven en sectoren geconfronteerd worden met de gevolgen van de kredietcrisis. Terugval in productie heeft een remmende werking op de vraag naar arbeidskrachten. Hoewel de afzet- en productiedaling van het bedrijfsleven al aan het eind van 28 en het begin van 29 is ingezet, zullen de werkgelegenheidseffecten zich pas in de tweede helft van het jaar voordoen. De werkgelegenheid komt dan sterk onder druk te staan. In de afgelopen jaren groeide de werkgelegenheid sterk en was er sprake van een grote spanning op de arbeidsmarkt. Doordat het aantal vacatures lang hoog is geweest, zal de werkgelegenheid in 29 nog niet zo sterk dalen als de afzet. Bedrijven zullen in eerste instantie nog terughoudend zijn met het ontslaan van personeel, waarvoor juist zoveel inspanningen zijn gedaan om het aan te trekken. Als de markt weer gaat aantrekken, zijn deze arbeidskrachten weer hard nodig. Aanpassing van de capaciteit zal dan ook zo lang mogelijk worden uitgesteld. De verwachting is dat 14

het aantal werkenden dit jaar (29) met ruim. zal afnemen, tegenover een groei van ruim. in 28. Deze daling komt voornamelijk voor rekening van een daling van het aantal werknemers (17.); het aantal zelfstandigen zal dit jaar nog licht toenemen (1.). De werkgelegenheid in het MKB zal dit jaar (29) iets sterker afnemen (1,5%) dan in het grootbedrijf (1,25%). In 21 zal de daling van de werkgelegenheid substantiëlere vormen aannemen. Het aantal werkzame personen zal dan met circa 23. afnemen. Dit jaar wordt alleen in de zorgsector nog enige groei voorzien. De werkgelegenheid in de industrie, de horeca en de financiële en zakelijke dienstverlening zal relatief sterk dalen. In 21 zal de werkgelegenheid, buiten de zorgsector, over alle bedrijfssectoren sterk teruglopen. Afname winst in 29 De slechte economische ontwikkeling doet de winsten in 29 met 17,75% afnemen. Het jaar 29 zal voor veel bedrijven in het teken staan van reductie van kosten, waaronder het laten afvloeien van werknemers. De kostenreductie die gepaard gaat met de afname van de personeelsomvang, vertaalt zich in 21 in winststijgingen bij de meeste sectoren. De sterkste winstdalingen doen zich voor in de industrie en de transport- en communicatiesector. In deze sectoren zal in 21 ook weer het grootste winstherstel te zien zijn. Sterke afname van de investeringen in de komende periode De investeringen in het MKB zullen dit jaar (29) met een daling van 9,25% veel lager uitvallen dan in 28. Door de ongunstige economische ontwikkeling en de afgenomen industriële productie, zijn uitbreidingsinvesteringen niet meer aan de orde. Vooral de investeringen in transportmiddelen (met name vrachtauto's) lopen sterk terug. De sterk afgenomen handelsactiviteiten leiden tot belangrijk minder vervoersbewegingen over de weg. Ook de investeringen in gebouwen nemen sterk af. De investeringen in computers zullen iets minder sterk teruglopen. De kredietcrisis heeft tot gevolg dat het voor bedrijven lastiger is om de investeringen gefinancierd te krijgen. De investeringsbereidheid onder ondernemers in het MKB is dit jaar (29) flink teruggelopen. Sinds het voorjaar 27 loopt het percentage MKB-ondernemers dat aangeeft plannen te hebben om te investeren, terug. Het percentage ondernemers in het MKB met investeringsplannen bedroeg in het voorjaar van 27 7%. Dit jaar is de investeringsbereidheid afgenomen tot 55%. De verwachting is dat de investeringen in het MKB ook volgend jaar met 9,5% nog flink afnemen. 15

3 De voedings- en genotmiddelenindustrie De Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie is een naar verhouding grote industriële sector, met een groter aandeel in de nationale industriële productie dan in de meeste andere lidstaten van de Europese Unie. De sector bestaat uit sterk uiteenlopende deelsectoren. De grootste zijn de vlees en vleesverwerking en de zuivel (dierlijke-voedingsmiddelenindustrie), bak- en zoetwaren, margarine en vetten (overige voedingsmiddelen), en tabaksproducten (genotmiddelen). De toegepaste verwerkingstechnieken variëren van ambachtelijk, zoals in een deel van de bak- en zoetwarenindustrie, tot procesindustrieel, zoals bij de productie van zuivel, meel, suiker, frisdrank, bier en sigaretten. Dat brengt ook een verschil in 'schaal' mee: de procesindustrie in de sector (bier en frisdrank, zuivel, voedingsolie, sigaretten) is grootschalig, daarbuiten is veel MKB. 3.1 De sector in cijfers 3.1.1 Positie in het Nederlandse bedrijfsleven Uit de aandelen die de voedings- en genotmiddelenindustrie heeft in het totale Nederlandse bedrijfsleven kan worden afgeleid dat de sector relatief grootschalig is. Minder dan 1% van de ondernemingen is actief in deze sector en deze bedrijven nemen ongeveer 2% van de totale werkgelegenheid, ruim 3% van de toegevoegde waarde, ruim 4% van de totale omzet en zelfs bijna 8% van de totale export voor hun rekening: zie tabel 3.1. tabel 3.1 Aandeel van de voedings- en genotmiddelenindustrie in het totale bedrijfsleven in 28 (in %) aandeel in % aantal ondernemingen,5 werkgelegenheid 1,9 omzet 4,5 exportwaarde 7,9 bruto toegevoegde waarde 3,1 Bron: Prognoses kerngegevens MKB. 3.1.2 Omvang en samenstelling van de sector Tabel 3.2 laat zien dat driekwart van de bedrijven in de sector actief is in de 'overige' voedingsmiddelenindustrie. Deze deelsector, met bak- en zoetwaren, margarine en vetten als zwaartepunten, is goed voor tweederde van de werkgelegenheid, en voor iets meer dan de helft van de omzet. Uit deze verhoudingen (groter aandeel in het ondernemingenbestand dan in de omzet en de werkgelegenheid) kan worden afgeleid dat het accent in deze deelsector ligt op relatief kleinschalige en meer arbeidsintensieve productie. Daarbij moet wél worden aangetekend dat deze deelsector zeer divers van samenstelling is, met enerzijds bijvoorbeeld grootschalige fabricage van meel en suiker, en anderzijds een overwegend kleinschalige bak- en zoetwarenindustrie. 17

De genotmiddelenindustrie is juist overwegend grootschalig: niet meer dan 4% van de bedrijven, maar met 2% een naar verhouding fors aandeel in de omzet van de totale sector. Het gaat om grootschalige procesmatige bedrijvigheid zoals de productie van sigaretten en bier. De dierlijke-voedingsmiddelenindustrie, met slachterijen en de productie van vleeswaren als zwaartepunt, is goed voor ruim een kwart van de omzet. Het omzetaandeel van deze deelsector is wat groter dan zijn aandeel in de bedrijvenpopulatie en de werkgelegenheid van de totale voedings- en genotmiddelenindustrie. Deze deelsector is daarmee wat grootschaliger dan gemiddeld. Ook in deze deelsector zijn er grote verschillen naar bedrijfsgrootte, met de grote vleesverwerker VION naast een groot aantal kleine en middelgrote bedrijven. tabel 3.2 Omvang en samenstelling van de voedings- en genotmiddelenindustrie in 28 ondernemingen werkgelegenheid omzet aantal (x 1.) in % arbeidsjaren (x 1.) in % miljard in % dierlijke-voedingsmiddelen industrie 1 22 27 23 19 28 genotmiddelenindustrie 4 11 9 14 2 overige voedingsmiddelenindustrie 3 75 78 67 35 52 voedings- en genotmiddelenindustrie totaal 4 115 68 Bron: Prognoses kerngegevens MKB. 3.1.3 Positie van het MKB in de sector Het midden- en kleinbedrijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie bestaat uit circa 4. bedrijven, met een totale werkgelegenheid van 48. arbeidsjaren en een omzet van 16 miljard euro. Het MKB is goed voor ruim 4% van de werkgelegenheid in de voedings- en genotmiddelenindustrie, 23% van de omzet en 16% van de export. Die verhoudingen maken nog eens duidelijk dat het MKB arbeidsintensief is en sterker afhankelijk van de thuismarkt. Ten opzichte van het voorgaande jaar zijn de aandelen van het MKB echter over de hele linie toegenomen. Zie tabel 3.3. tabel 3.3 Het MKB in de voedings- en genotmiddelenindustrie in 28 MKB (waarde) MKB (in % van de sector) aantal ondernemingen 4 95 werkgelegenheid (x 1. arbeidsjaren) 48 42 omzet (x miljard) 16 23 exportwaarde (x miljard) 5 16 bruto toegevoegde waarde (x miljard) 3 22 Bron: Prognoses kerngegevens MKB. 18

3.1.4 Omzetontwikkeling De omzet van de voedings- en genotmiddelenindustrie geeft in 28 een stagnatie te zien. De dierlijke voedingsmiddelensector (vlees en zuivel) en de genotmiddelenindustrie groeien nog licht, maar de 'overige' voedings- en genotmiddelenindustrie krimpt fors: met 7%. De prognose voor 29 is een omslag naar krimp voor de dierlijke voedingsmiddelen en de genotmiddelenindustrie, en een voortgezette krimp voor de 'overige' voedingsmiddelen, zij het wat minder sterk dan in 28: zie tabel 3.4. tabel 3.4 Volumeontwikkeling van de omzet in de voedings- en genotmiddelenindustrie, 28-29 (in % t.o.v. het voorgaande jaar) 28 29 dierlijke-voedingsmiddelenindustrie 2,25-1,75 genotmiddelenindustrie 1, -2,5 overige voedingsmiddelenindustrie -7, -5,5 voedings- en genotmiddelenindustrie totaal, -2,75 Bron: Prognoses kerngegevens MKB. 3.1.5 Exploitatiebeeld Het exploitatiebeeld van de Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie weerspiegelt het relatief zware gewicht van de procesindustrie in de sector: een hoog verbruik (74%) door met name inkoop van grondstoffen, tegenover naar verhouding lage bedrijfskosten (15%), waaronder loonkosten. Per saldo komt de winst voor belastingen op 11%. Zie tabel 3.5. tabel 3.5 Exploitatiebeeld van de voedings- en genotmiddelenindustrie in 28 (in % van de brutoproductie) waarde in % van de brutoproductie brutoproductie verbruik 74 bruto toegevoegde waarde 26 bedrijfskosten* 15 winst voor belastingen 11 * Onder de bedrijfskosten worden gerekend: afschrijvingen, loonkosten, rentekosten, belastingen en subsidies en bijzondere lasten/baten. Bron: Prognoses kerngegevens MKB. 3.2 Dynamiek in de sector 3.2.1 Bedrijvendynamiek Start en opheffing De bedrijvendynamiek is in de voedings- en genotmiddelenindustrie lager dan elders in het bedrijfsleven. Het aantal bedrijfsoprichtingen is minder dan de helft van het gemiddelde voor het totale MKB, met de kanttekening dat een produc- 19

tiebedrijf doorgaans minder gemakkelijk wordt gevestigd dan een handels- of dienstverlenend bedrijf. De elders in het MKB zichtbare groei van het aantal bedrijven doet zich in de voedings- en genotmiddelenindustrie niet voor. Het aantal ondernemingen in de sector is licht toegenomen; het aantal oprichtingen overtrof het aantal opheffingen: respectievelijk 4,8 en 4,1%. Faillissementen komen in de sector iets vaker voor dan gemiddeld in het Nederlandse bedrijfsleven. Zie tabel 3.6 en 3.7. tabel 3.6 Bedrijvendynamiek in de voedings- en genotmiddelenindustrie, 27 voedings- en genotmiddelenindustrie totaal MKB aantal oprichtingen (in % van totaal aantal bedrijven) 4,8 1,4 w.v. starters 3, 7,8 w.v. nieuwe dochters 1,8 2,6 aantal opheffingen (in % van totaal aantal bedrijven) 4,1 5,6 w.v. faillissementen,8,6 Bron: Bedrijvendynamiek & Werkgelegenheid. tabel 3.7 Starters in de voedings- en genotmiddelenindustrie in 27 sector aantal starters 198 gemiddelde mutatie aantal starters per jaar 27-1987 (in %),1 aandeel in het totaal aantal starters in Nederland (in %),3 Bron: Bedrijvendynamiek & Werkgelegenheid. Groei en krimp Het aandeel groeibedrijven is in 27 in de voedings- en genotmiddelenindustrie bovengemiddeld, maar het aantal ondernemingen dat krimpt, dan wel groei van de omzet combineert met krimp van de werkgelegenheid ('groeikrimpers') is óók licht bovengemiddeld. Elders in het MKB zijn er meer bedrijven met een gelijkblijvende omzet en werkgelegenheid. Zie tabel 3.8. De verklaring voor het verschil is enerzijds de conjunctuur van het moment waar de sector toen (in 27) meer dan gemiddeld van profiteerde. Maar ook bedrijfsomvang speelt een rol: ondernemingen in de voedings- en genotmiddelenindustrie zijn door de bank genomen groter, en bij grotere bedrijven komt een gelijkblijvende omzet en werkgelegenheid minder voor dan bij kleine. 2

tabel 3.8 Groei en krimp van bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie vergeleken met bedrijfsleven in 27 (in % van het aantal bedrijven) groeitype % bedrijven in de sector % bedrijven in het totale bedrijfsleven snelle en normale groeiers 28 22 gelijkblijvers 48 56 groeikrimpers en overige krimpers 25 23 totaal Bron: Bedrijvendynamiek & Werkgelegenheid. 3.2.2 Schaalgrootte en netwerkvorming De gemiddelde onderneming in de voedings- en genotmiddelenindustrie heeft een werkgelegenheid van 29 arbeidsjaren, en behaalt een omzet van ruim 17 miljoen. Ondanks het feit dat zeven op elke tien bedrijven in de sector behoren tot het kleinbedrijf (minder dan tien werkzame personen) is de Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie toch grootschalig. Het grootbedrijf ( of meer werkzame personen) is goed voor ruim driekwart van de totale omzet. Een vergelijking met andere sectoren en ook met het buitenland bevestigt de grootschaligheid van de sector. Het grootbedrijf in de voedings- en genotmiddelenindustrie heeft ook een hoger omzetaandeel dan het grootbedrijf in de metaal- en elektrotechnische industrie. Zie tabel 3.9. tabel 3.9 Indicatoren van schaalgrootte in de voedings- en genotmiddelenindustrie in 28 totale sector gemiddelde ondernemingsgrootte (in arbeidsjaren) 29 gemiddelde omzet per onderneming (in miljoen) 17, ondernemingenaandeel van het kleinbedrijf in de sector (in %) 65 omzetaandeel van het grootbedrijf in de sector (in %) 77 Bron: Prognoses kerngegevens MKB. 3.2.3 Innovatie Het MKB in de voedings- en genotmiddelenindustrie behaalt blijkens de cijfers van tabel 3.1 afgezet tegen het totale MKB een sterk bovengemiddelde score op innovativiteit, met het accent op productinnovatie. Het gaat in verreweg de meeste gevallen om 'variaties op een thema': een kleine toevoeging of wijziging die zorgt voor een nieuw product. Radicale vernieuwingen komen minder voor dan elders, en het aandeel bedrijven met eigen R&D ligt duidelijk beneden het gemiddelde van de Nederlandse industrie. Radicale vernieuwingen zijn ook vaak 'sectoroverstijgend', met betrokkenheid van de (fijn)chemische industrie bij ontwikkeling van geur- en smaakstoffen en andere additieven voor modificatie en toevoeging van producteigenschappen, en biotechnologiebedrijven en agrarische kennisinstellingen bij de ontwikkeling van gemodificeerde agrarische grondstoffen (land- en tuinbouwproducten). De procesinnovativiteit van de sector is eveneens bovengemiddeld, maar minder sterk dan de productinnovativiteit. 21

De Nederlandse voedingsmiddelenindustrie is onderdeel van een sterk ontwikkelde kennisinfrastructuur met WUR 1 en DLO 2, samenwerkingsverbanden zoals Food and Health Valley, en innovatieprogramma's zoals Food & Nutrition Delta waarbij grootbedrijf en MKB in de sector samenwerken met kennisinstellingen. tabel 3.1 Aandeel bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie en het totale MKB met innovaties in 29 (in %) soort innovatie MKB voedings- en genotmiddelenindustrie totaal MKB percentage bedrijven met nieuwe producten en/of diensten 55 3 percentage bedrijven met procesinnovaties 19 14 vernieuwingen of verbeteringen interne bedrijfsprocessen 51 44 Bron: Determinanten bedrijfsprestaties MKB. 3.3 Dynamiek in de markt 3.3.1 Afnemers De opmars van het Nederlandse levensmiddelenoligopsonie De vraag naar (bewerkte) levensmiddelen komt in Nederland steeds meer in handen van een beperkt aantal grote supermarktketens. Die ontlenen aan hun positie aanzienlijke marktmacht waarmee ze de inhoud van de winkelschappen kunnen bepalen. Ook de discounters onder hen hebben (in tijden van crisis) grote invloed. De concurrentie tussen supermarkten in Nederland zorgt voor voortdurende druk op prijzen en andere leveringsvoorwaarden. Die leveringsvoorwaarden, van de opdruk op de verpakking tot de bevoorrading van de distributiecentra van detailhandelsondernemingen, stellen ook hoger wordende eisen aan het proces en logistiek van bedrijven. Ze stimuleren verder schaalvergroting in de sector en versterken de eigen merken van de supermarkten. Kwaliteitsborging binnen de keten Publiciteit over voedingsmiddelen heeft bij de consument een hoge attentiewaarde. Veiligheids- en kwaliteitsrisico's als gevolg van dierziektes, hygiëne- en kwaliteitsproblemen, 'verdachte' ingrediënten en dergelijke worden doorgaans breed uitgemeten in de pers, en kunnen gevolgd worden door kopersstakingen en aangepaste regelgeving van overheden. Producenten van voedingsmiddelen dienen hun kwaliteitsbeleid dus op orde te hebben, inclusief borging van alles wat het bedrijf binnenkomt aan grondstoffen, additieven, etc. Dat vraagt weer om effectieve afspraken, informatie-uitwisseling en controles binnen de hele keten: het gaat voor een belangrijk deel om biologische grondstoffen die bacteriële, schimmel- en andere vormen van verontreiniging kunnen bevatten, temeer omdat ze steeds meer internationaal verhandeld worden. 1 Wageningen University and Research Centre. 2 Dienst Landbouwkundig Onderzoek. 22

De groeiende vraag naar 'gezond' De vraag naar gezonde producten neemt verder toe, mede onder invloed van het toenemende aantal mensen met overgewicht. Dit impliceert een groeimarkt voor voedingsmiddelen met een positieve claim inzake gezondheid en tegengaan van overgewicht. Zo'n claim kan worden ontleend aan verlaging van het gehalte aan ('verkeerde') vetten en suiker, of aan toevoegingen in de vorm van micronutriënten zoals vitaminen en mineralen. 3.3.2 Concurrentie In tabel 3.11 is een beoordeling door MKB-ondernemers in de sector opgenomen van de concurrentie binnen de voedings- en genotmiddelenindustrie, en de belangrijkste factoren die daarop van invloed zijn. Afgeleid kan worden dat het MKB in de sector een bovengemiddelde onderlinge concurrentie ziet, maar aanzienlijk minder dreiging van nieuwe toetreders. Gezien het geringe aantal starters (zie de tabellen 3.6 en 3.7) is dit laatste logisch. Verder is opvallend dat de onderhandelingsmacht van leveranciers duidelijk zwaarder wordt ingeschat dan die van afnemers: opvallend, gezien de (gegroeide) macht van supermarktketens aan afnemerskant. De onderhandelingsmacht van leveranciers tegenover het MKB in de sector heeft te maken met de schaalgrootte van en verdere schaalvergroting bij de leveranciers van basisgrondstoffen zoals meel, suiker, cacao, plantaardige olie, etc. en van additieven, aroma's en dergelijke. Dat de dreiging van substituten in de voedings- en genotmiddelenindustrie bovengemiddeld is is vrij logisch: varianten op voedingsproducten en snacks zijn vaak vrij eenvoudig gemaakt, en afgezien daarvan kunnen ook ongelijksoortige voedingsproducten elkaars concurrenten zijn ('tapas in plaats van kaas en worst bij de borrel'). Als er veel kleine en middelgrote bedrijven actief zijn in hetzelfde segment van de markt is de concurrentiedruk vaak groot. Vandaar dat de genotmiddelenindustrie, gedomineerd door een aantal grote bedrijven met marktmacht en sterke merken, veel lager scoort op concurrentieperceptie dan het grootste deel van de voedingsmiddelenindustrie. tabel 3.11 Concurrentieperceptie: MKB in de voedings- en genotmiddelenindustrie en het totale MKB, 28 MKB voedings- en genotmiddelenindustrie* totaal MKB* concurrentie van bestaande aanbieders 54 48 dreiging van toetreders 34 48 dreiging van instituties en wet- en regelgeving 33 32 onderhandelingsmacht van leveranciers 58 48 onderhandelingsmacht van afnemers 43 49 dreiging van substituten 49 42 * Er is gebruik gemaakt van een meetschaal op basis van drie vragen per aspect (krachten van Porter), waarbij = laagste score en = hoogste score. Het 'totaal MKB' betreft een gemiddelde over alle bedrijfstakken. Bron: Determinanten bedrijfsprestaties MKB. 23

3.3.3 Wet- en regelgeving De voedings- en genotmiddelenindustrie heeft te maken met een zeer dicht netwerk van regelgeving en vrijwillige afspraken en convenanten op het gebied van voedselveiligheid, reclame en etikettering, bestrijding van overgewicht, en reductie van (verpakkings)afval. Voor een belangrijk deel betreft dit Europese regelgeving en de omzetting daarvan in nationale regelgeving, voor een deel ook nationale regels, afspraken of convenanten. De Europese Algemene Levensmiddelenverordening (ALV), van kracht sinds 25, is binnen de Europese Unie het algemene kader voor levensmiddelenwetgeving en voedselveiligheid. In de ALV is onder meer het traceerbaarheidsprincipe vastgelegd, en de verantwoordelijkheid van producenten. Traceerbaarheid betreft de gehele keten van primaire productie tot en met het eindproduct bij de detailhandel, en zorgt dat producten snel opgespoord en uit de handel genomen kunnen worden als ze gevaar voor de volksgezondheid blijken op te leveren. Vanaf 22 verzamelt en verschaft de European Food Safety Authority (EFSA) informatie over voedselveiligheidsrisico's en adviseert overheden, mede als basis voor maatregelen en wetgeving op Europees en nationaal niveau. Momenteel wordt de bestaande wetgeving voor additieven en technische hulpstoffen herzien. Daartoe zijn concept-verordeningen opgesteld die de bestaande wetgeving beogen te vereenvoudigen en deels aan te vullen (wetgeving voor enzymen). Deze concept-verordeningen hebben nog geen kracht van wet. Tevens komt er een herziening van de Europese voorschriften voor etikettering van voedingsmiddelen, bedoeld om consumenten te informeren over samenstelling, gebruiksvoorwaarden en herkomst van producten. Ook hierover is de discussie nog gaande. Voor voedings- en gezondheidsclaims van producenten van voedingsmiddelen geldt vanaf juli 27 een speciale Europese verordening. Deze schrijft voor dat claims wetenschappelijk onderbouwd zijn, en begrijpelijk voor de consument. Tevens bevat de verordening bepalingen tegen misleiding van consumenten. 3.4 SWOT-analyse Ook de Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie krijgt te maken met de gevolgen van de huidige economische crisis, maar die tasten de afzet naar verhouding minder aan dan in andere sectoren: mensen moeten tenslotte eten. Wél neemt op langere termijn de conjunctuurgevoeligheid van de sector toe naarmate de verschuiving naar producten met een hogere toegevoegde waarde voortschrijdt: dat zijn de duurdere producten waarop consumenten bezuinigen als zij minder te besteden hebben. De handel in voedingsproducten en de daarvoor gebruikte grondstoffen en halffabricaten internationaliseert verder. Afnemers zoals supermarktketens kopen wereldwijd in, buitenlandse producenten betreden in toenemende mate de Nederlandse markt, en steeds meer Nederlandse producenten exporteren. Dus wordt de vraag steeds indringender in hoeverre de Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie kan concurreren met zijn buitenlandse branchegenoten. 24