Vastgesteld 22 mei 2015



Vergelijkbare documenten
Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

VERKORT JAARVERSLAG 2017

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Verkort jaarverslag 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Vastgesteld d.d. 23 mei Jaarverslag 2013

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

Communicatieplan Stichting Brocacef Pensioenfonds

POPULAIR JAARVERSLAG 2013

Profielschets voor lid verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Chemours Nederland

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Stichting Pensioenfonds SABIC

Terugblik 2011 in cijfers

Verkort Jaarverslag 2014

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

Bestuur. Deelnemers: 2 Pensioengerechtigden:3 Werkgevers 2. Verantwoording en medezeggenschap

COMMUNICATIEBELEID Eigenaar: Document: Versie: Datum: Auteur: Versie Status Datum Omschrijving

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Verkort jaarverslag 2016

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Communicatieplan. Stichting Pensioenfonds NEG Nederland. Communicatieplan Pensioenfonds NEG v

Pensioenfonds B&S. Pensioenkrant Pensioen fonds B&S

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland. Extra nieuwsbrief 2014 nummer 6

Algemene Vergadering 22 juni Stichting Pensioenfonds Protector

Stichting Pensioenfonds Xerox

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Bijzondere Deelnemersvergadering 24 april 2014

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

Brochure Toeslagverlening

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Stichting Norit Pensioenfonds

Profiel voor (kandidaat)leden van het Verantwoordingsorgaan PMT

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

UW PENSIOEN BIJ SPUN. Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 22 mei 2018

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Profielschets voor lid verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland

Pensioenfonds DNB. verkort jaarverslag

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Bestuurt het pensioenfonds Stelt profielschets op voor de leden van het bestuur Kan kandidaat afwijzen indien deze niet aan profielschets voldoet

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Deelnemersbijeenkomst

Toeslagverlening. Versie

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

27 september Deelnemersvergadering

Extra nieuwsbrief. De positie van het pensioenfonds. Mei Waarom een extra nieuwsbrief?

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Jaarvergadering van deelnemers. Stichting Pensioenfonds NIBC 22 juni 2015

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Verkort jaarverslag

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Wet versterking bestuur pensioenfondsen

Verkort jaarverslag 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni 2016

Jaarbericht Financiële positie Pensioenfonds Forbo in cijfers 5. Wijzigingen in de pensioenregeling 7

In deze nieuwsbrief geven wij u informatie over de financiële situatie en andere belangrijke ontwikkelingen binnen het fonds.

Toeslagverlening. Versie

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Pensioenen... Herstelplan 2017

Welkom bij de informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigden van

Transcriptie:

Vastgesteld 22 mei 2015 Jaarverslag 2014

Profielschets Stichting Pensioenfonds van De Nederlandsche Bank NV (het pensioenfonds) is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenovereenkomsten uit die van toepassing zijn op de (oud)werknemers van De Nederlandsche Bank NV (DNB). Doelstelling De doelstelling van het pensioenfonds is het verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten, alsmede het streven (voorwaardelijk: voor zover de middelen van het pensioenfonds het toelaten en afhankelijk van de dekkingsgraad) naar het waardevast houden van de pensioenrechten. Missie Het pensioenfonds wil een zo goed mogelijke invulling geven aan de pensioenovereenkomsten die de sponsor (De Nederlandsche Bank NV) heeft afgesloten met haar (gewezen) werknemers. De uitvoering van de overeenkomst dient correct, maatschappelijk verantwoord en zo (kosten)efficiënt mogelijk te geschieden. De ambitie is een duurzaam en betrouwbaar pensioenfonds te zijn dat zijn financiële verplichtingen en ambities nu en in de toekomst waar kan maken. Visie De pensioensector staan ingrijpende veranderingen te wachten die zorgen voor onzekerheid; daarbij is de uitdaging te voldoen aan de verwachtingen van belanghebbenden. Zowel binnen de huidige en komende wettelijke kaders streeft het pensioenfonds naar een goede pensioenvoorziening door de koopkracht van de rechten van deelnemers zowel nu als in de toekomst zo goed als mogelijk in stand te houden. Communicatie en transparantie acht het pensioenfonds van groot belang ten einde betrokkenheid te realiseren alsook pensioenbewustzijn en verwachtingen te managen. Om onze missie te kunnen uitvoeren en hoge kwaliteit te leveren is sprake van een robuust beleidskader, goed pensioenfondsbestuur en wordt goed samengewerkt met de sponsor, adviseurs en uitvoerende partijen op het gebied van vermogensbeheer en pensioenuitvoering. 2

Inhoudsopgave 1. Kerncijfers 4 2. Personalia 6 3. Bestuursverslag 9 3.1 Woord van de voorzitter 9 3.2 Financiële opzet en positie 10 3.3 Pensioenbestuur: organisatie en governance 16 3.4 Pensioenbeheer 21 3.5 Vermogensbeheer 27 4. Verslag verantwoordingsorgaan 34 4.1 Reactie bestuur op verslag verantwoordingsorgaan 37 5. Bevindingenrapport raad van toezicht 38 5.1 Reactie bestuur op bevindingenrapport raad van toezicht 43 6. Jaarrekening 45 6.1 Balans per 31 december 2014 46 6.2 Staat van baten en lasten 47 6.3 Kasstroomoverzicht 48 6.4 Toelichting op de jaarrekening 49 6.5 Actuariële analyse 75 7. Overige gegevens 78 7.1 Statutaire regelingen omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 78 7.2 Gebeurtenissen na balansdatum 78 7.3 Actuariële verklaring 79 7.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 81 Bijlage 1 Pensioenregeling 84 Bijlage 2 Deelnemersbestand 86 Bijlage 3 Begrippenlijst 87 Bijlage 4 Staffel 93 Bijlage 5 Relevante nevenfuncties 94 3

1. Kerncijfers Bedragen x 1,0 miljoen, tenzij anders aangegeven) 2014 2013 2012 2011 2010 Balanswaarde van de beleggingen* Aandelen 250 215 223 159 225 Obligaties 1.244 957 935 815 698 Overige beleggingen 110 63 97 129 77 Totaal 1.604 1.235 1.256 1.104 999 Percentages van totaal beleggingen Aandelen 16% 17% 18% 14% 22% Obligaties 77% 78% 75% 74% 70% Overige beleggingen 7% 5% 7% 12% 8% Rendement 29,3% -1,3% 13,6% 10,1% 9,0% Uitvoeringskosten (x 1.000) Kosten vermogensbeheer 5.102 3.102 3.671 2.860 3.249 Kosten pensioenadministratie 931 745 765 704 645 Bestuurskosten 185 96 88 100 92 Technische voorziening 1.360 1.136 1.168 1.075 926 Overige voorzieningen 4 4 5 3 4 Totaal 1.364 1.140 1.173 1.078 930 Discontovoet 1,91% 2,77% 2,42% 2,74% 3,44% Rendement aandelenbenchmark MSCI All Countries World Index 19,50% 23,44% 16,80% -6,86% 13,21% Dekkingsgraad** 117,5% 108,9% 106,9% 102,5% 107,9% Marktwaarde dekkingsgraad 106,7% 106,8% 102,0% Reële dekkingsgraad 82,4% 79,5% 74,0% 70,7% 80,5% Toeslagverlening Actieven DNB 0,58% 0,58% 1,21% 1,75% 0,00% Inactieven ex-pvk (voor 1 jan 2005) 0,58% 0,58% 1,21% 1,75% 0,00% Inactieven DNB (voor 1 jan 2003)*** 0,19% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Inactieven DNB (na 1 jan 2003) en premievrije aanspraken*** 0,29% 0,00% 0,00% 0,00% 0,53% Pensioenpremie van DNB 45 44 44 44 39 Aantal actieve deelnemers 1.988 2.024 2.023 2.044 2.033 Aantal pensioengerechtigden 1.302 1.263 1.198 1.153 1.109 Aantal gewezen deelnemers 1.509 1.481 1.474 1.432 1.367 Totaal 4.799 4.768 4.695 4.629 4.509 Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode 4

* De samenstelling van de beleggingsportefeuille in dit overzicht wijkt af van de samenstelling zoals deze wordt gepresenteerd in de jaarrekening, omdat hier de economische samenstelling wordt getoond waarin de derivaten zijn toegerekend aan de verschillende beleggingscategorieën terwijl in de jaarrekening op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ610) de derivaten als aparte beleggingscategorie worden getoond. ** Formule dekkingsgraad: ((eigen vermogen + totaal technische voorzieningen) / totaal technische voorzieningen) De marktwaarde dekkingsgraad wordt bepaald op basis van een technische voorziening die wordt berekend met behulp van de swaprentes per ultimo boekjaar (economische verplichtingen). De officiële dekkingsgraad wordt bepaald op basis van een technische voorziening die wordt berekend op basis van de rentetermijnstructuur (RTS), welke sinds 31-12-2012 wordt bepaald op basis van de ultimate forward rate (UFR) methode. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad wordt gebruikt gemaakt van een technische voorziening op basis van de swaprentes, rekening houdend met de verwachte loon- en prijsinflatie. Dit resulteert, binnen de huidige situatie, in een hogere voorziening en daarmee een lagere dekkingsgraad. Indien de reële dekkingsgraad op 100% uitkomt, is het bestuur in staat om een volledige indexatie gebaseerd op de prijsinflatie naar verwachting voor de toekomstige jaren toe te kennen. *** Naar aanleiding van wijzigingen met betrekking tot het verlenen van toeslagen in het aangepaste FTK heeft het bestuur besloten een compensatie toe te kennen per 31 december 2014 van 2% aan inactieven die een toeslagachterstand hebben. Voor een nadere toelichting hierop, zie paragraaf 3.2.4. 5

2. Personalia Bestuur Naam Geboortejaar Functie in bestuur/commissies Zittingsperiode (max. 2 periodes van 4 jaar) G. van 1942 Lid namens pensioengerechtigden, 1 juli 2007 tot Ankeren plaatsvervangend voorzitter 1 juli 2015 Auditcommissie, plaatsvervangend secretaris bestuur, lid Communicatiecommissie E. Elvers 1970 Lid namens gewezen deelnemers, 1 januari 2013 tot lid Beleggingscommissie 1 januari 2017 (herbenoeming mogelijk) D. Hendriks 1958 Lid namens deelnemers, 1 januari 2009 tot voorzitter Beleggingscommissie, 1 januari 2017 plaatsvervangend voorzitter bestuur P.D. van Loo 1948 Lid namens werkgever, 1 januari 2008 tot plaatsvervangend voorzitter 1 januari 2016 Beleggingscommissie F.A. 1966 Voorzitter bestuur, onafhankelijk 9 februari 2012 tot Schilthuis bestuurslid 1 februari 2015 (herbenoeming mogelijk) Mw. G.F.T. 1963 Lid namens werkgever, voorzitter 1 januari 2008 tot Tiellemans Auditcommissie, secretaris bestuur 1 januari 2016 L.J. van 1956 Lid namens deelnemers, lid 14 oktober 2013 tot 1 Wechem Auditcommissie januari 2019 (herbenoeming mogelijk) F.J. de 1979 Lid namens de werkgever, lid 19 november 2013 tot 1 Weert Beleggingscommissie, voorzitter januari 2018 Communicatiecommissie (herbenoeming mogelijk) P.W.G.F. ten 1977 Lid namens werkgever, lid 8 april 2014 tot 8 april Westeneind Auditcommissie, lid 2018 Communicatiecommissie (herbenoeming mogelijk) Functie/in dienst van 1 Gepensioneerd Senior Risk Manager Delta Lloyd Groep Toezichthouder verzekeraars Gepensioneerd COO van de PPI 'ABN AMRO Pensioenen' Afdelingshoofd Bedrijfsmodellen en governance binnen de Divisie on-site inspecties en bancaire expertise Toezichthouder verzekeraars Afdelingshoofd Risk Management Supervision Toezichthouder, Toezicht Europese Banken Per 1 juli 2014 is de voorzitter in het bestuur opgenomen als onafhankelijk bestuurslid, dus als bestuurslid dat niet tot een van de geledingen namens de belanghebbenden van het fonds behoort. Hij heeft stemrecht. Per 1 februari 2015 is de heer Schilthuis herbenoemd voor een periode van drie jaren. 1 Voor een opsomming van relevante nevenfuncties van de bestuursleden, zie bijlage 5 6

De tweede zittingstermijn van de heer Van Ankeren loopt af op 1 juli 2015. Hij is niet herbenoembaar en wordt opgevolgd door de heer R. van Dam (1948). Interne adviseurs M.L. Admiraal (1981), Risk Manager binnen de divisie Financiële Markten Mw. D.F. Dijkhuis (1972), senior toezichthouder EC-ECIH (expertise centrum Interventie en Handhaving bij DNB) (tot 1 oktober 2014) J. Veerman (1973), Senior Risk Manager afdeling Risk Management binnen de divisie Financiële Markten Mevrouw Dijkhuis heeft haar adviseurschap neergelegd wegens het aanvaarden van een andere functie bij de werkgever, waarmee het adviseurschap van het pensioenfonds niet verenigbaar is. Raad van toezicht H.M. Geukers (1943) (tot 1 augustus 2014) Mw. A. Gram (1965), plaatsvervangend voorzitter P. de Groot (1958) (vanaf 1 augustus 2014) Mw. E.M.F. Schols-Van Oppen (1948),voorzitter De heer Geukers heeft twee zittingstermijnen volgemaakt en was daarmee niet herbenoembaar. Hij is opgevolgd door de heer De Groot. Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever: E.D. de Ruijter P.M.M. Timmer (voorzitter) Namens de deelnemers: R.F. Bharos (tot 1 mei 2014) B.H.J. Buitenkamp (vanaf 1 mei 2015) Mw. N.J. Engel-de Groot U. Karakhalil Namens de pensioengerechtigden en/of gewezen deelnemers: J.A.T. Denissen A. van Dorssen (tot 1 januari 2015) M.A. Santema C.S. van der Zwan (vanaf 1 januari 2015) De heer Bharos heeft door het aanvaarden van een functie in het buitenland zijn lidmaatschap neer moeten leggen. Hij is opgevolgd door de heer B.H.J. Buitenkamp. De heer Van Dorssen heeft twee zittingstermijnen volgemaakt en was daarmee niet herbenoembaar. Hij is opgevolgd door de heer Van der Zwan. Compliance officer B.M. Peters, Nederlands Compliance Instituut Pensioenbeheer TKP Pensioen BV 7

Vermogensbeheer BlackRock Netherlands BV Bewaarnemingsbedrijf (Custodian) Bank of New York Mellon SA/NV Onafhankelijke externe accountant PricewaterhouseCoopers Accountants NV Certificerend actuaris Sprenkels & Verschuren 8

3. Bestuursverslag 3.1 Woord van de voorzitter Voor pensioenfondsen is 2014 een turbulent jaar geweest. Zo werden nieuwe fiscale grenzen voor de pensioenopbouw gesteld, is er wetgeving over een nieuw financieel toetsingskader, zijn er aanpassingen in de governance van de fondsen geïntroduceerd en vond er een debat over een volledig nieuwe pensioenopzet plaats. Niet in de laatste plaats was op de financiële markten sprake van een tot een steeds lager dieptepunt dalende rente, met nadelige consequenties voor de dekkingsgraad van pensioenfondsen. In de media is daarom veel aandacht besteed aan pensioenen en uiteraard werd er ook veel aandacht gevraagd van het bestuur en andere bij het pensioenfonds betrokken personen. Daarenboven heeft in 2014 ook de nieuwe pensioenregeling van DNB vorm gekregen en is de aanzet gegeven tot een nieuw pensioencontract met de werkgever. Het totale beleggingsrendement was 29,3%. Dit rendement is grotendeels afkomstig van het deel van de beleggingsportefeuille dat is aangehouden ter afdekking van het renterisico. Daartegenover stond een groei van de verplichtingen van het pensioenfonds door het effect van de lage rente. Hierdoor is de dekkingsgraad van 108,9% eind 2013 naar 117,5% gestegen eind 2014 (officiële dekkingsgraad). In het vervolg van dit jaarverslag leest u meer over de activiteiten en overwegingen van het pensioenfondsbestuur en tot welke besluiten en aanpassingen dit heeft geleid. Daarbij heeft het bestuur ondersteuning gehad van diverse deskundigen, waaronder de bestuursondersteuning van TKP. Een belangrijke aanpassing is de nieuwe pensioenregeling van DNB die is overeengekomen tussen de sociale partners. Daarin valt op dat ook bij DNB de pensioenen worden versoberd. Hebben de inactieven al een aantal jaren geen prijscompensatie mogen ontvangen en zijn de vooruitzichten op inhaalindexatie niet rooskleurig, voor de actieven zijn nu ook forse veranderingen ingezet. Werkgever DNB heeft samen met de sociale partners in het nieuwe contract bepaald dat er geen sprake meer kan zijn van een volledige onvoorwaardelijke loonindexatie. Ook wordt de eigen bijdrage in de pensioenpremie stapsgewijs verhoogd. De maximale premie is verlaagd van 34,5% naar maximaal 28% van de ongemaximeerde loonsom, mede vanwege het nieuwe fiscale kader. Ondanks alle problematiek is het bestuur verheugd dat het in 2014 toch nog mogelijk was om de inactieven een, weliswaar beperkte, indexatie toe te kennen. Daarnaast is het ook mogelijk gebleken om in samenhang met de overgang naar het nieuwe financiële toetsingskader financiële ruimte te vinden om alle inactieve deelnemers met toeslagachterstand in 2015 een compensatie te geven tot maximaal 2%. Het ziet er naar uit dat de turbulentie van 2014 onverminderd doorzet in 2015. Het probleem van de lage rente lijkt zich vooralsnog alleen maar te verergeren, met mogelijk zelfs negatieve rentes in het vooruitzicht. Daarnaast gaat de maatschappelijke discussie over pensioenen in alle hevigheid door. Waarschijnlijk zullen in 2015 al de eerste contouren zichtbaar worden van verdere aanpassingen in het pensioenstelsel. Afronding van het nieuwe pensioencontract met de werkgever zal eveneens nog de nodige aandacht vragen, naast aanpassing van de nieuwe fiscale kaders en de inbedding van het nieuwe financiële toetsingskader. Werd in vroegere jaren pensioen als saai en iets voor later gezien, in deze jaren is dat beeld volledig gedraaid. Pensioen doet er toe ongeacht de leeftijd van de deelnemer. Pensioen vraagt ook steeds meer van het individu, dat zich moet gaan afvragen of het opgebouwde pensioen bij pensionering wel voldoende is. De werknemer moet er rekening mee houden dat het pensioen dat wordt opgebouwd via de werkgever een steeds kleiner deel vormt van het totale gewenste pensioen. Amsterdam, 22 mei 2015, Floris Schilthuis 9

3.2 Financiële opzet en positie 3.2.1 Inleiding De hoofddoelstelling van het pensioenfonds is het op lange termijn garanderen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten. Daarnaast wordt gestreefd 2 naar het zo veel mogelijk waardevast houden van ingegane pensioenen en pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers. Om deze doelstellingen te realiseren, heeft het bestuur beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico's en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenregeling, zoals die overeengekomen is door de cao-partijen en de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever. Dit wordt visueel toegelicht aan de hand van figuur 1. Dit beleid wordt in paragraaf 3.2.3 toegelicht. Figuur 1: Opzet pensioenfonds Pensioenregeling Werknemers DNB Uitvoeringsovereenkomst Pensioenreglement Pensioenfonds DNB Financiële positie Financieringsbeleid Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Gewezen deelnemers en pensioengerechtigden Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is dat het niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Indien de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, moet het pensioenfonds handelen. Hiervoor heeft het pensioenfonds een aantal instrumenten. Het pensioenfonds kan in samenspraak met de werkgever de premie verhogen 3. Ook zal er geen ruimte zijn voor (volledige) toeslagverlening. In het 2 Voorwaardelijk: voor zover de middelen van het pensioenfonds het toelaten en afhankelijk van de dekkingsgraad 3 Met ingang van 2015 zijn hier restricties aan verbonden 10

uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten vermindert. De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt door de toezichthouder gemeten op basis van de officiële dekkingsgraad. Naast het solvabiliteitsrisico loopt het pensioenfonds diverse andere risico's, die in de risicoparagraaf van de jaarrekening worden behandeld. 3.2.2 Financiële positie eind 2014 en herstelplan In 2014 is de officiële dekkingsgraad gestegen van 108,9% ultimo 2013 naar 117,5% ultimo 2014. De ontwikkeling van de officiële dekkingsgraad van het pensioenfonds van de afgelopen twee jaar is in figuur 2 weergegeven. Figuur 2: Ontwikkeling dekkingsgraad 2013-2014 De wijziging van de rentetermijnstructuur (RTS) heeft gevolgen voor de waardering van de technische voorziening. De technische voorziening wordt gewaardeerd met behulp van de door de toezichthouder voorgeschreven RTS, die gebaseerd is op de Ultimate Forward Rate (UFR) en driemaands middeling van de marktrente. Een lagere rente resulteert in een hogere voorziening en een lagere dekkingsgraad en vice versa. De wijziging van de RTS is in bovenstaande figuur in twee componenten gesplitst: de ongemiddelde marktrente en de UFR. Dit is gedaan om het verband tussen het effect van de wijziging van de marktrente en de beleggingsopbrengsten van de matching assets (beleggingen) inzichtelijk te maken. De matching assets hebben deels als doel om het fonds in te dekken tegen de risico s die een wijziging van de marktrente met zich meebrengt. De matching assets hebben daarnaast als doel om extra rendement (return) op te leveren. 11

Het totale beleggingsresultaat van de matching assets ( 336 miljoen) is gesplitst in het beleggingsdeel dat kan worden toegewezen aan de rentecomponent ( 280 miljoen) ter dekking van de mutatie wijziging rentetermijnstructuur marktrente en het bijbehorende returndeel ( 56 miljoen). De totale verandering van de RTS op basis van de marktrente bedraagt 304 miljoen. Hiermee komt het ex post renteafdekkingspercentage conform het beleidskader van het bestuur uit op 92% (=280/304), wat binnen de afgesproken bandbreedte van 90% tot 96% valt. Met de mutatie Wijziging rentetermijnstructuur- benodigde interest wordt de 1-jaars RTS-rente toevoeging aan de pensioenverplichtingen bedoeld. Over 2014 bedroeg het effect hiervan 0,4%-punt. In 2014 heeft de daling van de RTS tot een substantiële stijging van de technische voorziening geleid met een negatief effect op de dekkingsgraad van 22,9%-punt. De rentestijging had echter een waardestijging van de matchingportefeuille tot gevolg die een positief effect op de dekkingsgraad had van 24,6%-punt. In 2013 vond een omgekeerde beweging plaats. Toen werd de daling van de pensioenverplichtingen als gevolg van een rentestijging deels teniet gedaan door het resultaat van de matching assets. Voor de afdekking van het renterisico worden vastrentende waarden en renteswaps ingezet. Kruiseffecten treden op doordat verschillende mutaties procentueel worden uitgedrukt ten opzichte van een beginstand. Naar gelang de tussenliggende mutaties groter zijn, neemt het optredende kruiseffect toe. Het resultaat op de beleggingen met een rendementsdoelstelling droeg 6,8%-punt bij aan de dekkingsgraad. Voor het resultaat op de beleggingen is ook het beleggingsresultaat van de matching assets bijgeteld voor dat deel dat aan de returnportefeuille kon worden toegewezen. Ook de voor de actieve deelnemers betaalde premie leverde een positieve bijdrage aan de dekkingsgraad. De reguliere indexaties (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk) over 2014 hebben een effect van -0,2%-punt op de dekkingsgraad gehad; de éénmalige compensatie voor de inactieve deelnemers had een effect van -1,4%. Ontwikkelingen 2014 in het licht van het herstelplan In figuur 3 wordt het verloop van de financiële positie van het pensioenfonds weergegeven door een maandelijkse weergave van de dekkingsgraad over 2014. Figuur 3: Verloop dekkingsgraad gedurende 2014 per ultimo maand Ontwikkeling dekkingsgraad 2014 125% 124% 123% Officiële dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Marktwaarde dekkingsgraad 122% 121% 120% 119% 118% 117% 116% 115% 114% 113% 112% 111% 110% 109% 108% 107% 106% 105% dec jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 12

Gedurende het gehele jaar 2014 bevond de officiële dekkingsgraad zich boven de vereiste dekkingsgraad. Het lange termijn herstelplan is aan het eind van het eerste kwartaal geëindigd, omdat het fonds toen drie achtereenvolgende kwartalen in herstel was. Er is daarom geen herstelplan meer van toepassing. De marktwaarde dekkingsgraad heeft in 2014 een gestaag stijgende lijn laten zien, maar daalde aan het eind van het jaar onder andere door de toekenning van de compensatie aan de inactieven. Hierdoor komt de dekkingsgraad eind 2014 0,1%-punt lager uit dan eind 2013. De sterke stijging van de dekkingsgraad in augustus en november is een gevolg van de bepaling van de RTS op basis van de driemaands gemiddelde rentevoet met UFR. Hierbij worden mutaties in de marktrente vertraagd verwerkt in de RTS die door de toezichthouder wordt voorgeschreven om de voorziening mee te bepalen. De beleggingen die voor de afdekking van het renterisico worden aangehouden reageren echter direct op schommelingen in de marktrentetarieven. Uit de grafiek blijkt dan ook dat de markwaarde dekkingsgraad een rustiger verloop laat zien. 3.2.3 Beleid en beleidskeuzes De verschillende sturingsmiddelen van het pensioenfonds zijn geïntegreerd in een premie-, toeslag- en een beleggingsstaffel, die het uitgangspunt vormen voor het beleid van het bestuur (zie bijlage 4). Het bestuur heeft de mogelijkheid om van de staffel af te wijken, maar dit moet goed gemotiveerd en na het inwinnen van advies van de adviserend actuaris gebeuren. Premiebeleid De premie is afhankelijk van de dekkingsgraad en bedroeg in 2014 conform de premie- en toeslagstaffel 34,8% van de salarissom. In tabel 2 zijn zowel de kostendekkende premie, gedempte kostendekkende, als ook de feitelijk betaalde premie weergegeven. Hieruit is op te maken dat de feitelijke premie de kostendekkende premie overstijgt, waarmee wordt voldaan aan de wettelijke eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. Tabel 2: Premies 2014 (in EUR x1000) Kostendekkende premie 29.241 Feitelijke premie 45.434 Gedempte kostendekkende premie 20.519 Toeslagbeleid De toeslagverlening van de pensioenaanspraken van actieve deelnemers volgt de loonontwikkeling bij DNB en is onvoorwaardelijk. Deze bedroeg over 2014 0,58%. Reglementair is de hoogte van de toeslag voor werknemers in dienst bij DNB gekoppeld aan de algemene loonontwikkeling binnen de DNB-cao. Deze toeslagverlening is geëffectueerd per 31 december 2014. Na een aantal jaren waarin geen indexatie toegekend kon worden, kon aan de inactieve deelnemers (pensioengerechtigden en gewezen deelnemers) in 2014 een gedeeltelijke indexatie worden toegekend. Op de peildatum ultimo september was de marktwaarde dekkingsgraad met 109,5% zodanig dat volgens de staffel een toeslag van 1/3 van de maatstaf, loonof prijsindex, toegekend kon worden. De betreffende toeslagen bedragen 0,19% respectievelijk 0,29%. De hoogte van de toeslagverlening is voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden reglementair gekoppeld aan de consumentenprijsindex voor alle huishoudens in het betreffende jaar (meetperiode: maand oktober voorgaande jaar tot en met september in het betreffende jaar) 4. Voor de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden uit het PVK fonds, waarvoor de deelneming is geëindigd vóór 1 4 De gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van DNB waarvoor de deelneming is geëindigd voor 1 januari 2003 volgen de loonontwikkeling bij DNB. 13

januari 2005, geldt reglementair een toeslagverlening op basis van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever, te weten 0,58% in 2014. Hiervoor betaalt de werkgever de kosten als het pensioenfonds over onvoldoende middelen hiervoor beschikt, zoals in 2014 het geval was. Voor gewezen deelnemers en gepensioneerden wordt in tabel 3 een specificatie gegeven van het verschil tussen de volledige en de werkelijke toegekende toeslagen. In de uiterst rechtse kolom wordt weergegeven wat het totaal aan niet verleende toeslagen is. Dit betreft een samengesteld percentage van de niet verleende toeslagen van de individuele voorafgaande jaren. Tabel 3: Verschil volledige toeslagen en werkelijke toeslagen inactieven Jaar Verleende toeslag Maximaal volgens maatstaf Niet verleend Totaal niet verleend (cumulatief) Toeslagen o.b.v. loonindex 2009 0,00% 1,00% 1,00% 1,00% 2010 0,00% 0,00% 0,00% 1,00% 2011 0,00% 1,75% 1,75% 2,75% 2012 0,00% 1,21% 1,21% 3,96% 2013 0,00% 0,58% 0,58% 4,61% 2014 0,19% 0,58% 0,39% 5,02% 2014 na compensatie 2,93% Toeslagen o.b.v. prijsindex 2009 0,00% 0,40% 0,40% 0,40% 2010 0,53% 1,60% 1,07% 1,47% 2011 0,00% 2,70% 2,70% 4,21% 2012 0,00% 2,32% 2,32% 6,63% 2013 0,00% 2,45% 2,45% 9,24% 2014 0,29% 0,88% 0,59% 9,89% 2014 na compensatie 7,70% Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is er in 2014 op gericht om de nominale pensioenaanspraken te verstrekken, alsmede op het waardevast houden van de pensioenaanspraken. Het beleggingsbeleid is onderdeel van het totale pensioenbeleid en kan niet los worden gezien van de verplichtingen ( liabilities ) en andere elementen van het beleid zoals het premiebeleid en indexatiebeleid. Het pensioenfonds hanteert een liabilities driven beleggingsbeleid, waarbij een groot deel van de nominale verplichtingen wordt afgedekt met beleggingen in vastrentende waarden. In de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever is bepaald dat minimaal 80% van het renterisico van de (nominale) verplichtingen wordt afgedekt. Het beleggingsbeleid is zodanig ingericht dat de risicograad van de beleggingen meebeweegt met de dekkingsgraad van het pensioenfonds. De samenstelling van de beleggingsportefeuille heeft in 2014 geen grote structurele veranderingen ondergaan. Het pensioenfonds heeft in aanloop naar een nieuwe pensioenovereenkomst en in afwachting van het nieuwe FTK, er voor gekozen geen grote wijzigingen in het beleggingsbeleid door te voeren. Gegeven de financiële positie van het pensioenfonds is het risicobudget vastgesteld op 4,18%. Voor een verdere toelichting op het beleggingsbeleid en de keuzes daarin wordt verwezen naar hoofdstuk 3.5. 14

3.2.4 Nieuwe pensioenregeling 2015 Sociale partners hebben eind 2014 afspraken gemaakt over een nieuwe pensioenregeling, die ingaat per 1 januari 2015 en in elk geval voor 5 jaar geldt. Hierbij zijn ook de gevolgen van het nieuwe FTK en wijzigingen in de fiscale wetgeving betrokken. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van 2014 zijn: - Opbouwpercentage verlaagd van 2,05% naar 1,875% (fiscaal maximum); - Franchise 12.642 (fiscaal minimum); - Begrenzing pensioengevend salaris op 100.000; - Toeslagverlening aan actieven gewijzigd van onvoorwaardelijk naar voorwaardelijk. De premiesystematiek wordt gewijzigd. Met ingang van 2015 geldt een premiepercentage van maximaal 28%. In onderstaande tabel zijn de premie en de opslagen benoemd: Maximale premie = 28% van de ongemaximeerde loonsom 20% Kostendekkende premie voor opbouw van nominaal pensioen per jaar, 2,3% Vaste opslag voor versterking financiële positie van het pensioenfonds 4,4% Vaste opslag aanvullend voor indexatie van de actieve deelnemers 1,3% Voorwaardelijke opslag voor buffer voor opvang rentedaling Zowel de invoering van het nieuwe FTK als de afspraken die de sociale partners hebben gemaakt over de nieuwe pensioenregeling hebben effect gehad op de indexatie-ambitie. De sociale partners hebben geen afspraken gemaakt over een indexatie-ambitie. Mede op basis van de ALM studie, waar eveneens de effecten van het nieuwe FTK in zijn meegenomen, heeft het bestuur de doelstelling geformuleerd om op termijn 70% van de prijsindexatie te kunnen indexeren. Het bestuur heeft getoetst of de nieuwe pensioenregeling uitvoerbaar is en of alle belangen evenwichtig behartigd zijn. Binnen de met de sociale partners afgesproken kaders, heeft het bestuur na intensieve gedachtenwisselingen de uitvoering van de regeling aanvaard. Het bestuur heeft besloten een compensatie toe te kennen aan de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en gepensioneerden) per 31 december 2014 van 2%. Onder het nieuwe FTK gelden nog strengere grenzen om toeslagen te verlenen en in te halen. Ook hebben de inactieve deelnemers in het verleden al een flinke indexatieachterstand opgelopen. Dit is tijdig onder de aandacht van de werkgever is gebracht. In afwachting van de nieuwe pensioenregeling en mede als gevolg van een zeer prudent beleggingsbeleid (om kortingen op de pensioenuitkeringen te voorkomen) is de achterstand daarna verder opgelopen. Aangezien de werkgever een compensatie aan de actieve deelnemers verstrekt voor de overgang van de toeslagverlening van onvoorwaardelijk naar voorwaardelijk heeft het bestuur besloten om, vanwege een evenwichtige belangenbehartiging, ook aan de inactieven een compensatie te verlenen. Dit is uiteraard gedaan onder de voorwaarde dat de financiële situatie van het pensioenfonds dit toe zou laten, wat eind 2014 het geval was. In 2015 wordt het nabestaandenrisico voor het salaris boven 100.000 op verzoek van de werkgever verzorgd door het pensioenfonds. Deze dekking is op basis van vrijwillige deelname. Werkgever beraadt zich nog of hij aan de betreffende deelnemers een regeling voor "netto pensioensparen" voor het ouderdomspensioen aan wil bieden voor het salarisdeel boven 100.000. 15

3.3 Pensioenbestuur: organisatie en governance 3.3.1 Governancestructuur Figuur 4: Governancestructuur vanaf 1 juli 2014 De inwerkingtreding op 1 juli 2014 van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen heeft geen grote veranderingen voor het pensioenfonds teweeggebracht. De in dit hoofdstuk geschetste situatie is die vanaf 1 juli 2014. Het bestuur heeft de governance eind 2013/begin 2014 geëvalueerd, mede in het kader van de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Deze evaluatie leidde tot de constatering dat het paritaire model goed aansluit bij dit pensioenfonds. Het bestuursmodel is derhalve niet gewijzigd. Wel heeft het bestuur besloten de tot dan toe onafhankelijke voorzitter op te nemen in het bestuur als onafhankelijk bestuurslid, met stemrecht. Hiermee wordt de formele opzet meer marktconform en in lijn gebracht met het feitelijk opereren. De voorzitter wordt benoemd door de bestuursleden A (leden namens de werkgever) en bestuursleden B (leden namens de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden). Het bestuur bestaat per 1 juli 2014 uit negen bestuursleden. Het bestuur wordt ondersteund door drie vaste commissies, te weten de beleggingscommissie, de auditcommissie en de communicatiecommissie. 16

Aangezien communicatie een steeds belangrijker onderwerp voor het bestuur is geworden, is besloten de tot dan toe functionerende 'leescommissie' om te vormen tot een communicatiecommissie, die onderdeel uitmaakt van de governancestructuur. De commissies bestaan uit bestuursleden, waarbij de beleggingscommissie is aangevuld met twee interne adviseurs. De commissies staan het bestuur bij in de voorbereiding van en advisering over besluiten en de monitoring van de uitvoering van besluiten. Daarnaast kan het bestuur werkgroepen instellen als er onderwerpen uitgewerkt moeten worden die expertise vanuit de verschillende commissies nodig hebben. In 2014 zijn de werkgroepen Jaarverslag, Nieuw Pensioencontract en ALM actief geweest. De werkgroepen rapporteerden aan het bestuur. Twee bestuursleden participeerden in de klankbordgroep die de werkgever had ingesteld om input te geven voor, en mee te denken over, de nieuwe pensioenregeling. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de contacten met de uitvoeringsorganisaties, werkgever en andere pensioenfondsorganen. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, secretaris en plaatsvervangend voorzitter. Indien nodig kan het dagelijks bestuur optreden bij zeer acute bestuursaangelegenheden. Ook draagt het dagelijks bestuur zorg voor het agendabeheer en monitoring van het functioneren van het bestuur en de bestuursleden. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De raad van toezicht is belast met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. De raad van toezicht heeft goedkeuringsrechten over het jaarverslag, de profielschets voor bestuurders, het beloningsbeleid (behalve de eigen beloning), overdracht van verplichtingen van of door het pensioenfonds, liquidatie, fusie, splitsing, samenvoeging en omzetting van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm. De raad bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, die op voordracht van de raad door het verantwoordingsorgaan worden benoemd. Het bestuur acht dit de meest zuivere benoemingsprocedure, aangezien het bestuur dan niet zijn eigen toezichthouder benoemt. Het bestuur van het pensioenfonds legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan heeft adviesrechten op het gebied van het beloningsbeleid, het interne toezicht, de profielschets voor leden van de raad van toezicht, de interne klachten- en geschillenprocedure, het communicatie- en voorlichtingsbeleid, de uitvoeringsovereenkomst, overdracht van verplichtingen van of door het pensioenfonds, liquidatie, fusie, splitsing, samenvoeging en omzetting van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm. Per 1 januari 2015 is hieraan toegevoegd adviesrecht over de samenstelling van de feitelijke premie en de hoogte van de premiecomponenten. Het verantwoordingorgaan benoemt de leden van de raad van toezicht op voordracht van de raad. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit twee leden namens de werkgever, drie leden namens de actieve deelnemers, twee leden namens de pensioengerechtigden en één lid namens de gewezen deelnemers. In het kader van de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen per 1 juli 2014 is besloten de omvang van het verantwoordingsorgaan terug te brengen van negen leden naar acht leden (er is één werkgeverslid minder). Een externe compliance officer ziet toe op de naleving van de gedragscode. De compliance officer doet minimaal één keer per jaar verslag van zijn bevindingen aan het bestuur. Daarnaast toetst de compliance officer of het fonds voldoet aan compliance gerelateerde wet- en regelgeving. 17

3.3.2 Code Pensioenfondsen Per 1 januari 2014 geldt de Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, waarin aanbevelingen voor goed pensioenfondsbestuur staan. Deze aanbevelingen zijn niet verplicht over te nemen, maar daar waar een pensioenfonds afwijkt, moet dit uitgelegd worden (pas toe of leg uit). Het pensioenfonds voldoet grotendeels aan deze Code, hetgeen blijkt uit de betreffende onderdelen van het jaarverslag. Waar nodig wordt uitgelegd op welke gebieden het pensioenfonds bewust afwijkt van de Code. Op die punten waar het pensioenfonds nog niet (geheel) voldoet aan de Code wordt aangegeven welke acties hierop genomen zijn of worden. De doelstellingen, missie en visie van het pensioenfonds zijn vastgelegd zoals op pagina 2 van dit jaarverslag. Mede in het kader van de nieuwe pensioenregeling die op 1 januari 2015 in is gegaan, zullen deze worden herzien. Daarbij wordt ook de strategie expliciet vastgelegd, zoals de Code adviseert. Het verantwoordingsorgaan voldoet niet aan alle doelstellingen van het diversiteitsbeleid (minstens één lid onder de 40 jaar). Diversiteit wordt in 2015 nader uitgewerkt, waarbij getracht zal worden binnenkort ook aan deze doelstelling te voldoen. Ook op enkele andere punten wijkt het pensioenfonds nu nog af van de aanbevelingen van de Code. Deze worden opgepakt in 2015. Het gaat hierbij om: het opnemen van een structurele meting (ten minste elke drie jaar) om de effectiviteit van de communicatiemiddelen te meten (zie 3.4.2); het organiseren van deelnemersbijeenkomsten zoals dat in het verleden o.a. is gebeurd over onderwerpen als risicohouding en verantwoord beleggen (zie 3.4.2); het expliciet vastleggen van de wijze van uitvoering. Dit wordt meegenomen bij de herijking van het uitbestedingsbeleid. Daarbij zal ook gekeken worden hoe deze informatie aan de belanghebbenden beschikbaar wordt gesteld. Fiduciair manager BlackRock is eind 2014 geëvalueerd met behulp van een externe partij. De conclusie die uit deze evaluatie is getrokken, is dat BlackRock goed functioneert en dat het fonds het vermogensbeheercontract continueert. Wel is er ruimte voor verbeteringen, welke in 2015 doorgevoerd zullen worden. Eind 2015 zal pensioenuitvoerder TKP geëvalueerd worden met behulp van een externe partij. 3.3.3 Informatie vanuit extern toezicht De toezichthouders hebben geen formele maatregelen opgelegd aan het pensioenfonds. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds door de toezichthouders geen dwangsommen of boetes opgelegd. Evenmin zijn door de toezichthouders aanwijzingen aan het pensioenfonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouders. De toezichthouder DNB heeft in 2012 pensioenfondsen verzocht onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van (individuele) gegevens van pensioenaanspraken (Quinto P-onderzoek). Na een eerste onderzoek van TKP, de administrateur van het pensioenfonds, blijken er geen ernstige onjuistheden te bestaan in de administratie. Ook uit een naderhand uitgevoerde steekproef door TKP op haar systemen, blijken geen ernstige onvolkomenheden en zijn nadere maatregelen niet nodig. Een jaarlijks Quinto P-onderzoek is door TKP met ingang van 2014 opgenomen in haar ISAE 3402 type II rapportage. 18

Uit de evaluatie van het korte termijn herstelplan begin 2014 is gebleken dat het pensioenfonds geen kortingen heeft moeten doorvoeren. De toezichthouder heeft dit bevestigd. Het pensioenfonds voldoet aan de sanctiemaatregelen jegens Rusland in verband met de situatie in de Oekraïne, zowel op het gebied van de pensioenadministratie als op het gebied van het vermogensbeheer. De toezichthouder heeft geen opmerkingen gemaakt bij de per 1 juli 2014 gewijzigde statuten. De statuten zijn gewijzigd in verband met de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en de wijzigingen in de governance die het bestuur heeft doorgevoerd. Het bestuur neemt de aanbevelingen uit de door de toezichthouder gepubliceerde 'Guidance uitbesteding' mee bij de evaluatie van het uitbestedingsbeleid, die voor 2015 gepland staat. Hierbij zal tevens vastgelegd worden voor welke wijze van uitvoering gekozen is, en waarom. Deze informatie zal beschikbaar komen voor belanghebbenden. Het pensioenfonds heeft meegewerkt aan de onderzoeken van de toezichthouder inzake belangenverstrengeling en de vaststelling van de premie 2015. De uitkomsten van het onderzoek naar belangenverstrengeling zijn inmiddels ontvangen; het pensioenfonds heeft de beheersing van dit risico nog niet optimaal ingevuld en zal in 2015 onderzoeken waar er verbeteringen mogelijk zijn. 3.3.4 Geschiktheid In het beleidsdocument Geschikt pensioenfondsbestuur is de geschiktheid van de bestuursleden en het beleid voor handhaving van deze geschiktheid uitgewerkt. Dit document is in 2014 aangepast aan de nieuwe governance en de nieuwe aanbevelingen van de Pensioenfederatie over bestuurlijke geschiktheid (Handreiking Geschikt Pensioenfondsbestuur). In 2015 zal het in dit document opgenomen opleidingsplan verder gestructureerd worden. Ook zal het in dit document opgenomen diversiteitsbeleid nader uitgewerkt worden. Het bestuur heeft eind 2013/begin 2014 zijn functioneren en de bestaande governance geëvalueerd, met behulp van een externe deskundige. Daarbij is input gevraagd en ontvangen van de raad van toezicht, het verantwoordingsorgaan en de werkgever. Deze input is mede gebruikt voor de gedachtenvorming over het toekomstige bestuursmodel. De belangrijkste conclusies uit de evaluatie zijn dat het bestuur goed functioneert, maar dat er wel bedreigingen zijn die dit kunnen ondermijnen. De belangrijkste bedreigingen zijn het tijdsbeslag, beschikbaarheid van deskundige bestuursleden en de hoogte van de uitvoeringskosten ten opzichte van de schaalgrootte. De bestuursondersteuning zal versterkt worden, door een intensievere inzet van de interne adviseurs, o.a. bij de coördinatie van de verschillende uitvoerders. Het bestuur heeft het belang van het tijdig beschikbaar hebben van nieuwe bestuursleden wederom aangekaart bij werkgever. De werkgever is bezig beleid te formuleren waarin het bestuurslidmaatschap gefaciliteerd wordt met het beschikbaar stellen van tijd en het opnemen in de jaarlijkse beoordeling. Ook probeert het bestuur met de voordragende partijen te komen tot een 'pool' van geschikte potentiële kandidaten. Eind 2014 zijn er functioneringsgesprekken gevoerd door de voorzitter met de bestuursleden. Hieruit blijken geen grote zorgpunten. Op onderdelen zullen de bestuursleden zich nader verdiepen en cursussen/opleidingen volgen. 19

3.3.5 Klachten en geschillen In 2014 heeft het pensioenfonds één klacht ontvangen die binnen de gehanteerde termijnen is afgehandeld. De klacht betrof de doorlooptijd voor een verzoek tot waardeoverdracht en het eventueel mislopen van indexatie als gevolg hiervan. De langere doorlooptijd was mede te wijten aan de vorige pensioenuitvoerder. De vorige uitvoerder heeft de rekendatum voor de waardeoverdracht bepaald. 3.3.6 Compliance Met betrekking tot de naleving van de gedragscode in 2014 zijn geen afwijkingen geconstateerd. Ook uit de resultaten van de compliance scan, die in navolging op de compliance scans bij TKP en BlackRock is uitgevoerd bij de custodian, de Bank of New York Mellon blijken geen bevindingen die actie behoeven. De compliance chart van het pensioenfonds wordt minimaal één maal per jaar geactualiseerd. De bevindingen uit de compliance scans bij de uitvoerders zijn opgenomen in de compliance chart. 3.3.7 Statuten en reglementen De statuten, het huishoudelijk reglement en de reglementen van het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht zijn in 2014 gewijzigd naar aanleiding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en Stichting van de Arbeid. Hoewel het paritaire bestuursmodel is gehandhaafd, wijzigen onder andere de adviesrechten van het verantwoordingsorgaan. De raad van toezicht heeft goedkeuringsrechten gekregen voor bepaalde bestuursbesluiten. 20

3.4 Pensioenbeheer 3.4.1 Pensioenreglement De sterftegrondslagen zijn per ultimo 2014 gebaseerd op de prognosetafel 2014 van het Actuarieel Genootschap, waarbij de ervaringssterfte gebaseerd blijft op de sociaaleconomische status hoog. De eind 2013 gewijzigde reglementsfactoren zijn opgenomen in de versie 2014 van de reglementen. Pensioenreglement P2006 is eind 2013 aangepast aan het gewijzigde fiscale kader, dat geldt vanaf 1 januari 2014. De opbouw van nieuwe pensioenaanspraken is met ingang van 2014 gebaseerd op een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar in plaats van 65 jaar. Bestaande aanspraken tot 2013 blijven gebaseerd op een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. De tweede belangrijke verandering betreft de beperking van het maximaal toegestane opbouwpercentage tot 2,05%. Daarbij is de franchise aangepast aan de maximale wettelijke kaders. 3.4.2 Pensioencommunicatie Omdat communicatie steeds belangrijker en meer omvattend wordt, heeft het bestuur besloten een communicatiecommissie in te stellen, die de werkzaamheden van de tot dan toe functionerende leescommissie heeft overgenomen. De communicatiecommissie bereidt het communicatiebeleid voor en werkt de communicatie-uitingen uit. Ook stemt zij de communicatie van het pensioenfonds af met werkgever. Het pensioenfonds benadert pensioencommunicatie vanuit een strategische invalshoek, waarbij de communicatiemiddelen afgestemd worden op de verschillende doelgroepen en leeftijdscategorieën. Er zijn door het fonds doelstellingen voor de langere termijn vastgesteld en daarvan wordt een jaarlijks actieplan afgeleid. Uitgangspunten hierbij volgen uit de Pensioenwet en de eisen die de toezichthouders stellen. De communicatiedoelstellingen zijn klantgericht communiceren, pensioenbewustzijn bij de deelnemers vergroten en verantwoording afleggen over beleid en uitvoering. Hierbij worden zowel de actieve deelnemers als de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) betrokken. In 2015 zal een meerjarig communicatiebeleidsplan opgesteld worden. Hierin zal ook de aanbeveling uit de Code Pensioenfondsen om tenminste één keer per drie jaar een deelnemersonderzoek uit te voeren, worden meegenomen. De communicatie stond in 2014 vooral in het teken van de wijzigingen in de pensioenregeling per 1 januari 2014 (Witteveen I) en de nieuwe pensioenregeling die in gaat per 1 januari 2015. Daarbij worden ook wijzigingen doorgevoerd op basis van wet- en regelgeving. De brochures 'Uw pensioenregeling in het kort' en 'Waardeoverdracht' zijn aangepast aan de nieuwe regeling en hebben een nieuw uiterlijk gekregen. In het voorjaar van 2014 is in overleg met werkgever een onderzoek onder de deelnemers uitgevoerd over de toekomst van de pensioenregeling en de risicobereidheid van de deelnemers. Het pensioenfonds richtte zich hierbij op de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, waar de werkgever zich op de actieve deelnemers richtte. De resultaten van dit onderzoek zijn in het tweede kwartaal gepubliceerd op de website en in de pensioenkrant. Omdat het pensioenfonds periodiek de effectiviteit en de waardering van de communicatieinspanningen van het fonds wil meten, zal in 2015 een onderzoek gedaan worden. Tevens zullen er deelnemersbijeenkomsten plaatsvinden, waarin onder andere de risicohouding van het fonds en maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de orde gesteld zullen worden. 21

In 2014 zijn twee pensioenkranten verschenen met informatie over de veranderde pensioenregeling en de financiële situatie van het pensioenfonds. In de editie van juni is ingegaan op de resultaten van de klankbordsessies en het onderzoek naar de nieuwe pensioenregeling. Ook was er een vooruitblik naar de veranderingen die in 2015 op stapel staan. Zoals altijd was er ook ruimte voor inhoudelijke onderwerpen uit de pensioenregeling. In de editie van december 2014 werd ingegaan op de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015. Daarnaast verandert de berekening van de dekkingsgraad en ook dit werd uitgelegd. Ten slotte werd nog vooruitgekeken naar het toeslagbesluit. De website neemt een belangrijke plaats in bij de communicatie. In mailingen wordt standaard verwezen naar de website. Verder kunnen er brochures, jaarverslagen en pensioenkranten gedownload worden. Bovendien kunnen deelnemers zich op de website aanmelden voor de digitale nieuwsbrief. Er is een verkorte versie van het jaarverslag beschikbaar gesteld op de website. Via een persoonlijk deel van de website kan men gebruik maken van de pensioenplanner. Hiermee kunnen deelnemers verschillende varianten voor zijn of haar pensioen doorrekenen, waarbij onder andere de ingangsdatum een variabele is. Het pensioenfonds heeft bijdragen geleverd aan diverse voorlichtingsdagen die de werkgever en de Belangenvereniging Pensioengerechtigden DNB organiseerden. Bestuursleden hebben vanuit de positie van het pensioenfonds toegelicht wat de rol van het bestuur is bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling en hoe het bestuur deze beoordeelt. Op de jaarlijkse reünie van de Belangenvereniging Pensioengerechtigden DNB konden de bezoekers vragen stellen aan medewerkers van de pensioenuitvoerder. Voorts hebben de deelnemers persoonlijke brieven/informatie ontvangen over: - het uitblijven van toeslagverlening per 31 december 2013, waarbij ook gemeld kon worden dat het pensioenfonds de pensioenaanspraken en -rechten niet hoefde te korten; - een extra toelichting bij de uitkeringsspecificatie. Hierdoor zijn er minder vragen over de specificatie gesteld aan de pensioenconsultants; - het Uniform PensioenOverzicht voor de actieve deelnemers. Dit is ook digitaal beschikbaar op het persoonlijke deel van de website; - een overzicht van het partnerpensioen / bijzonder partnerpensioen (voor de pensioengerechtigden); - startbrieven en andere procesbrieven, eventueel vergezeld van een brochure. Pensioencommunicatie in 2015 en daarna In 2015 ligt de focus vooral op het verder duidelijk uitleggen van de veranderingen die per 1 januari 2015 in werking zijn getreden, zowel door gewijzigde wet- en regelgeving als door invoering van de nieuwe pensioenregeling. Het pensioenfonds heeft daarbij een speciale verantwoordelijkheid waar het gaat om de communicatie met gewezen deelnemers en pensioengerechtigden omdat deze groepen door de werkgever niet worden bereikt. Het pensioenfonds zal zich blijvend inspannen om in de communicatiebehoefte van alle doelgroepen te voorzien. De manier waarop dat gebeurt, kan wel veranderen, bijvoorbeeld door veranderende wet- en regelgeving op het gebied van pensioencommunicatie. Een beweging naar meer digitale communicatie ligt daarbij voor de hand. Ook omdat het een manier is om de groep jongeren met nieuwe middelen bij het onderwerp te betrekken. 22

3.4.3 Integraal risicomanagement Integraal risicomanagement (IRM) is het proces waarmee door het fonds richting wordt gegeven aan de risicobeheersing en geldt als basis voor het besluitvormingsproces van het bestuur. Het IRM is erop gericht om de doelstellingen van het pensioenfonds te borgen, waarbij de risico's op een juiste wijze worden onderkend en beheerd. Voor het geheel van de risico s waar een pensioenfonds mee te maken krijgt (financieel en niet-financieel), wordt continu een cyclus doorlopen bestaande uit het opstellen van de risicostrategie, het identificeren van de risico s, de risicobeheersing, de monitoring en het borgen van maatregelen, de terugkoppeling met betrekking tot de beheersing van deze risico s en de opvolging en bewaking van eventuele aanpassingen. Het risicoprofiel van het pensioenfonds is op een gestructureerde wijze in kaart gebracht en vastgesteld. Bij het IRM maakt het fonds gebruik van de FIRM methodiek ontwikkeld door de toezichthouder DNB. Het fonds kan hierbij volgens een gestructureerde opzet het risicoproces inrichten aan de hand van de geïdentificeerde risico s en de daarbij behorende beheersmaatregelen. Het integraal risicomanagementsysteem is erop gericht om onder andere door het monitoren van de risico s, de verschillende risicorapportages en de ingezette beheersmaatregelen de doelstellingen van het fonds te borgen. In 2015 zal het bestuur opnieuw een risicoanalyse uitvoeren, waarbij ook onderzocht zal worden of de systematiek van FOCUS! een toegevoegde waarde heeft. Het bestuur heeft de voornaamste FIRM risico s gekoppeld aan de fondsdoelstellingen. Het monitoren van deze risico s is tussen de audit- en beleggingscommissie verdeeld. Het bestuur wordt ieder kwartaal door een integrale risicomanagementrapportage geïnformeerd over de status en ontwikkeling van de belangrijkste financiële en niet financiële risico s. Een belangrijk onderdeel is de beoordeling van de SLA-rapportages van de uitvoeringsorganisaties. De belangrijke risico s die het fonds bewaakt, betreffen onder andere het renterisico en het langlevenrisico. De waarde van de beleggingen ten opzichte van de nominale pensioenverplichtingen wordt sterk beïnvloed door de hoogte van de geldende marktrente. Het fonds probeert de beweeglijkheid van de dekkingsgraad te beperken door een hoge mate van renteafdekking. In de IRM rapportages wordt daarom inzicht verschaft in de effectiviteit van de renteafdekking. Het fonds heeft besloten om eind 2014 voor de actuariële grondslagen over te stappen op de nieuwste overlevingstafel AG 2014. Het fonds maakt voor de eigen fondsspecifieke levenskansen gebruik van de aanvullende informatie van het CBS, die gemiddelde levensverwachtingen verbijzondert naar een vijftal inkomensklassen. De eigen fondsspecifieke levensverwachtingen worden zo vastgesteld dat de gemiddelde levensverwachting bij verschillende leeftijdscohorten voor het fonds overeenkomt met de door het CBS vastgestelde gemiddelde levensverwachting van de inkomenscategorie 'Hoogste inkomensklasse'. Het Integraal Risicomanagement wordt jaarlijks geëvalueerd. Tijdens de evaluatie wordt ook specifiek getoetst in hoeverre risico s naar voren zijn gekomen die niet standaard in de risicomonitoring zijn opgenomen. Dit kan aanleiding zijn de risicorapportages daarop aan te passen. Ook aan de hand van themaonderzoeken en 'good practices' van de toezichthouder, wordt het huidig IRM kader beoordeeld. Naar aanleiding daarvan wordt in 2015 onder andere hernieuwd naar het uitbestedingsbeleid gekeken. Ook zal door het aangepast FTK dat op 1 januari 2015 ingaat, kritisch gekeken worden naar de bestaande IRM rapportages. 23