LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING-UP. Datum: Naam: Klas: Aantal leerlingen: Lesopdracht: Welke bronnen heb je gebruikt?



Vergelijkbare documenten
Opdracht 2.4.1: Verzorgen van een warming up

Bewegen en samenleving 3.1 (Trainings)stage ( )

Teamtaak: opbouwen; het verbeteren van het creëren van kansen Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Teamfunctie: Aanvallen Teamtaak: Duel 2:1 Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Allemaal naast elkaar op de lange zijde van het veld aan de kant van het korfbalveld. Oefeningen tot aan de helft van het veld

Dynamische stretching

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit:

Teamfunctie: Aanvallen Oefening 1: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Motorisch (SMART, kwalitatieve gegevens van groepsgemiddelde)

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken.

Teamfunctie: Aanvallen Teamtaak: Duel 1:1 Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Voetbalschool Sportlust

Geen tijd om elke dag te sporten? Kom thuis in actie met 1-minuut oefeningen!

Trainingsprogramma 1 e jaars D-pupillen

Teamtaak: Algemeen het verbeteren van de techniek Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Club: vv Sweel. Tijd: 60 min. Aantal spelers: 8. Organisatie (tekening en accenten):

2 (+k) tegen 2 (+k) grote doelen

Oefening A: loslopen Acties: Spelers lopen in een vierkant aan de zijkant van het veld lichtjes los. Dit voor een 4-tal minuten.

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Techniek Raak de bal in het hart Open staan Kaatsen met verste been Kleine pasjes op de bal maken als de bal onderweg is

Teamtaak: Opbouwen; het verbeteren van het passen met de binnenkant voet Oefening 1A en 1B: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1, 1.2, 1.4 en 1.6 / partijvorm 1

Clinic André Kuipers 15 oktober 2012 Avanti kunstgras A. Speler bij Warming-up

TRAINER: voetbaltraining Kaboutervoetbal (K2) seizoen

Les 1 Panna/Freestyle

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal.

doelschietspel met keeper

1 Basisvorm: DVD D-pupillen oefenvormen. 4 tegen 4 met 4 doeltjes. Vereenvoudigingen. Oefenvormen

Tips voor het geven van training Door: Sjoerd Alvers

Trainingsprogramma C-junioren

Voetbalschool Sportlust

PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen. C junioren

Statische rekoefeningen

groep 1 voorfase-wu 1.1 T/M 1.4 / oefenvorm 1.1 t/m 1.13 / partijvorm 1A t/m 1c llen

Trainingsprogramma 2 e jaars D-pupillen

MODULE VOETBAL TWEEDE FASE

poortschietspel vaste afstand

Aan alle trainers van de afdeling E3 /E4 /E5 en F3 /F4 /F5 Jeugd

Beste speler, Beste ouders,

Deze circuitvorm duurt 40 minuten. De leerlingen wisselen na 12 minuten van vak. In vak 3 blijven de 3 spelers staan die in het midden staan.

Voetbalschool Sportlust

Train de trainers programma SDV Barneveld Sessie 2

groep 2 voorfase-wu 2.1 t/m 2.3 / oefenvorm 2.1 t/m 2.8 / partijvorm 2A t/m 2b llen aanva

Trainingsinhoud Coachaanwijzingen Tekening

Maak er een spel van! Loopscholing hoeft niet saai te zijn!

Standaard jaarplanning E pupillen en D jeugd (8-11 jaar)

# Trainingsinhoud Coachaanwijzingen Tekening

groep 1 WU 1.1 en 1.2 / oefenvorm 1.1 t/m 1.7 / partijvorm 1 llen aanva

Lessenreeks. Sport en bewegingsleider Sport en bewegingscoördinator Kerntaak 1. Naam: Klas: Auteur: S. van Zuijlen

Spel Floorball Individuele stick en balbehandeling 2. Doelgroep Voortgezet Onderwijs Domein Onderdeel Thema Aantal 24. Les. Beginopstelling veld

Mentor Datum Groep Aantal lln

2 Basisvorm: DVD D-pupillen oefenvormen. 4 tegen 4 lang smal veld. Vereenvoudigingen. Oefenvormen

groep 1 oefenvorm 1.1 t/m 1.8 d-pupillen

Opstart modulen. Einde topografie oefenen

WEEK 1 - HET SCOREN (SCHIETEN BINNENKANT VOET)

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Lessen 1 ste middelbaar

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

De 11+ Een compleet warming-up programma

Zorg. September Dynamische rekoefeningen Loopvormen en algemene oefeningen zonder bal. Dribbelen Houd een rustige looppas aan.

PROTOCOL WARMING-UP V.V. Sprinkhanen. B junioren

Vormen voor Warming up

Trainingsprogramma 2 e jaars E-pupillen

Training kaboutergroep:

Cock van Dijk Voetbaltechniek

Maak de afstand kleiner. Maak de afstand groter. Te makkelijk? afstand in een rechte lijn zo snel

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

1 e Periode: Balbezit en balbezit tegenstander. 2 e Periode: Omschakelen van balbezit eigen team naar balbezit tegenstander en Balbezit tegenstander

Trainingsinhoud Coachaanwijzingen Tekening Kaatsen van de bal, passing over de grond onder weerstand 4 tegen 2

Hier vind je wat ideeën en tips om een verantwoorde schaatsles te geven.

Het schematisch weergeven van een les noemen we een didactisch model.

Naam: Stageplek: Klas:

Calcimatics start steeds met een opwarming. Zo is de overgang dan niet-bewegen naar actief worden niet te bruusk en voorkom je letsels.

Jeugdopleiding VV Holten. Trainingscyclus

vv Woudenberg 26 oktober 2011

CURSUS CONDITIETRAINER COVS OOST (1303) LESAVOND 7 28 MEI TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

Ontwikkellijn 1: Ik zorg ervoor dat ik aan het werk ga en blijf!

Trainingscyclus. verwijzing van alle tekens: - te coachen spelers. - tegenstander. - kaatser. - pion, petje. - bal. - keeper. - balbaan.

Discussiëren Kun Je Leren:

Hockey en Korfbal. Kennismakingsmappen PRAKTIJK

groep 2 oefenvorm 2.1 t/m 2.8 d-pupillen

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant.

GiGa Bewegingsonderwijs Leerlijn

1. Ik zorg voor een inspirerende leeromgeving waarin de leerlingen zelfstandig leren

groep 3 WU 3.1 en 3.4 / oefenvorm 3.1 t/m 3.9 / partijvorm 3 llen aanva

W8-TR1 L STOREN & VEROVEREN

SSS 18 Jeugdopleiding Circuittraining

Steekkaart: nummer 4Bew

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

MODULE BASKETBAL TWEEDE FASE

VOORBEREIDINGSPROGRAMMA TUSSENSEIZOEN (U14-U15-U16-U17)

BEOORDELINGSCRITERIA TRAININGSPROGRAMMA

Onderhandelen en afspraken maken

Lees en bekijk de activiteitkaarten bij de activiteiten. Hierop. staat de uitleg van de activiteit. met tekst en plaatjes.

Teamtaak: Aanvallen; koppend scoren en aanleren vaste patronen hoekschoppen Oefening 1: warming up Inhoud Organisatie Aanwijzingen/ coaching

Trainingsplan E pupillen

Transcriptie:

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING-UP Naam: Datum: Klas: Aantal leerlingen: Lesopdracht: Beginsituatie: Lesdoel: (SMART geformuleerd) Welke bronnen heb je gebruikt? Organisatietekening: Maak een tekening waar alle materialen staan bij aanvang van de les en ook de bewegingsbanen (routing) en de plaats van leerkracht, leerlingen Materialenlijst: Wat heb je aan materialen nodig?

Lesfase/tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen Verdeling van de les/de tijd die je voor elk onderdeel hebt WAT wil je gaan doen? HOE wil je dat doen? WELKE werkvorm kies je? Welke aanwijzingen/instructies geef je? Praatje: Welke uitleg geef je, waar moeten de leerlingen op letten, welke regels hanteer je? Plaatje: Wie geeft het voorbeeld en hoe? Daadje: Waar let je bijzonder op, waar moeten de leerlingen op letten? Waar staan de materialen? Waar staan de leerlingen? Waar sta jij? Welke materialen gebruik je voor dit onderdeel? Gebruik de 5 w s: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Wat daarna? Wat doe je als het te moeilijk of te makkelijk is? Lesfase/tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen Lesfase/tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen

LESVOORBEREIDINGSFORMULIER WARMING-UP VOORBEELD Naam: Alexander de Groot Datum: 9-9-2012 Klas: 4 havo Aantal leerlingen: 22 (12 jongens en 10 meisjes) Lesopdracht: Het geven van een specifieke warming-up voor voetbal aan de hele klas. Beginsituatie: Les 2 voetbal, BSM. Ik verzorg de warming-up en doe in het sportspecifieke gedeelte twee inleidende oefeningen. De leerlingen kennen het principe van een speciale warming-up. De klas werkt over het algemeen goed mee. Er zijn voldoende pylonen en voetballen aanwezig. Voor de warming-up heb ik een half voetbalveld nodig. Na de warming-up neemt juffrouw Schneijder de les weer over. Welke bronnen heb je gebruikt? Lesbrief voetbal BSM, www.knvb.nl, B. Baasje (trainer B1). Lesdoel: Na de warming-up moeten alle leerlingen klaar zijn voor de intensieve voetballes zodat de kans op blessures afneemt. Ook moeten de leerlingen in de sfeer van het voetballen komen. De oefeningen zijn simpel en bij iedereen bekend zodat iedereen ze kan uitvoeren. Organisatietekening: half voetbalveld Materialenlijst: 20 pylonen, 5 voetballen. 20 m 8 m 1. circulatiewarming-up 4. voorbeeld lummelen 3. kaatsoefening 2.stretching (dynamisch) = bal = pylon = lesgever = leerling Bijzonderheden: Annemijn heeft een enkelblessure, 21 leerlingen, 9 meisjes, 12 jongens, 7 leerlingen zitten op voetbal (deze ga ik verdelen over de oefeningen en gebruik ik in mijn voorbeelden).

Lesfase/tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen 8.35-8.40 Circulatiewarming-up Opdracht: 3 x rustig looppasje heen en weer 1 x huppelen heen, looppas terug 1 x huppelen met armzwaai naar voren, looppas terug 1 x huppelen met armzwaai naar achteren, looppas terug 2 x zijsluitpas heen, looppas terug (wissel van kant) 2 x hakkenopgooien vanaf de pylon tot de achterste pylon, tweede keer de frequentie en tempo omhoog 2 x knieheffen vanaf de pylon tot de achterste pylon, tweede keer de frequentie en tempo omhoog 1 x Steigerung, probeer met een geleidelijke snelheidstoename het parcours te lopen 1 x korte versnelling vanaf de pylon. Organisatievorm: 5 rijtjes van 4 à 5 leerlingen, parcours van 20 meter heen en terug. Praatje: Ik maak vijf rijtjes van 4 à 5 personen door iedereen een nummer te geven van 1 t/m 4. De nummers 1 gaan achter pylon 1 staan enzovoort. Ga achter elkaar achter de pylon staan. De eerste van elke groep loopt naar de achterste pylon en gaat linksom weer terug. De tweede start als de eerste bij de eerste pylon komt enzovoort. Ik geef steeds aan wat je twee of drie ronden moet doen en dan mag je wachten op nieuwe instructie. Plaatje: Ik laat zelf de voorbeelden van een zijaanzicht zien waarbij ik elke keer de techniek van de oefening benadruk. Daadje: Hebben ze de organisatievorm allemaal gesnapt? Aanwijzingen: Ik let steeds op de technische uitvoering van de oefeningen. Bijvoorbeeld, knieheffen: korte pasjes, hoge frequentie, romp rechtop, knieën hoog en armen meenemen. NB: tempo en intensiteit nemen geleidelijk toe. 20 m 5x De leerlingen zijn verdeeld in vijf groepjes. Zij staan in rijtjes en lopen achter elkaar het parcours. Ik loop om en tussen het parcours. De voorbeelden geef ik zelf als zijaanzicht. 8 pylonen

Lesfase/tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen 8.40-8.45 Stretching (dynamisch) Opdracht: dribbel op de plaats, versnel, rustig, naar binnen en achteruit terug 2x, naar de overkant van plek wisselen, hakkenheffen, dribbel, knieheffen, hakkenheffen (iets sneller), dribbel, knieheffen (sneller en hoger), rustig dribbelen dribbel en beenopzwaai: op het klapsignaal raak je met je teen de tegenovergestelde hoog opgestoken hand aan, afwisselen links en rechts dribbel, liezen op het klapsignaal, de knie heffen en rustig naar buiten draaien en bijzetten, afwisselen links en rechts dribbel, liezen knie zijwaarts omhoog steken, naar binnen draaien en bijzetten, afwisselen links en rechts dribbel, op klapsignaal: kopsprong, omdraaien en 10 meter sprinten, vervolgens weer rustig terug in de kring komen. Organisatievorm: kring Praatje: Maak een kring waarbij je voldoende tussenruimte hebt. Ik laat steeds een voorbeeld zien van een dynamische stretchoefening en jullie doen me na. Plaatje: Ik laat zelf de voorbeelden in het midden van de kring zien, waarbij ik elke keer de techniek van de oefening benadruk. Daadje: Aanwijzingen: Ik let steeds op de technische uitvoering van de oefeningen. Bijvoorbeeld, de beenopzwaai: zwaai het been gestrekt op en raak de tegenovergestelde uitgestoken hand zo hoog mogelijk aan. NB: tempo en intensiteit nemen geleidelijk toe. Leerlingen staan in een kring. Zelf sta ik in het midden van de kring zodat iedereen mij goed kan zien. Ik zorg dat ik steeds draai zodat ik de hele kring kan bedienen.

Lesfase/tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen 8.45-8.53 Sportspecifieke oefening 1 Opdracht: kaatsoefening Organisatievorm: - vijf groepjes van vier à vijf leerlingen - afstand 20 meter. Praatje: Hetzelfde vier- of vijftal als tijdens de circulatiewarming-up Daniël speelt de bal in op Dennis, Dennis legt/kaatst de bal terug op de inlopende Daniël, Daniël speelt de bal door naar Sharon, Sharon speelt de bal weer in op Daniël die in het midden blijft staan, ondertussen sluit Dennis achter aan bij Leroy enzovoort Aanwijzingen: Bij het spelen/kaatsen van de bal moet je je standbeen naast de bal zetten, speel de bal met de binnenkant van je strakke voet en wijs de bal na met deze voet. Bij het aannemen van de bal ontspan je je voet en beweeg je iets mee met de bal. Je legt de bal klaar om te spelen. Sharon 5X 20 m Dennis Daniël Leroy 10 pylonen 5 ballen Plaatje: De leerlingen zien het voorbeeld met een zijaanzicht. Voorbeeld door Daniël, Dennis, Leroy en Sharon. Daadje: Snappen de leerlingen de organisatievorm? De leerlingen zien het voorbeeld met een zijaanzicht. Ik sta zelf tegenover de groep. Activiteit aanpassen: makkelijker: - afstand kleiner - eerst de bal controleren - laag tempo. moeilijker: - afstand groter - kaatsen - hoog tempo - verkeerde voet spelen.

Lesfase/ tijd Lesstof Instructie/uitleg Organisatietekening Materialen 8.53-9.00 Sportspecifieke oefening 2 Opdracht: Lummelen: 3 v 1 op balbezit spelen en het onderscheppen van de bal. Organisatievorm: Vijf groepjes van vier à vijf leerlingen. In een vak van 8 x 8 meter. Praatje: Zelfde vier- of vijftal als in de vorige oefening. Je speelt in een vierkant van ongeveer 8 x 8 m drie tegen een. Jullie zetten straks zelf een vierkant uit. De oudste begint als lummel. Functiewissel als de lummel de bal verovert of de balbezitters de bal buiten het vak spelen. Degene die de bal verspeelt, moet als lummel in het midden. Ben je met een vijftal, dan mag de lummel na het onderscheppen rusten, de speler die rust had, komt op de opengevallen plek en degene die de bal verspeelde, wordt lummel. Plaatje: Voorbeeld samen met Karwan, Carmen en Mark. Daadje: Balbezitters: passlijnen openen = steeds uit de rug van de lummel komen, vrije hoek opzoeken zodat je aangespeeld kunt worden. 5x 8 x 8 m lummel De leerlingen staan tijdens het voorbeeld op twee kanten. Ik speel zelf mee in het voorbeeld om het extra sturing te kunnen geven. 20 pylonen 5 ballen Activiteit aanpassen: makkelijker: - wanneer je de voet op de bal hebt, mag de lummel de bal niet afpakken - vak groter maken. moeilijker: - maximaal twee keer de bal raken - vak kleiner maken. Lummel: passlijnen afschermen, of juist een passlijn weggeven en dan jagen op de bal. Activiteit aanpassen: makkelijker: - vak kleiner moeilijker: - vak groter.

Beoordelingscriteria lesvoorbereiding Onvoldoende (<5,5) Voldoende (5,5 7,0) Goed (7,0 8,5) Uitstekend (8,5 10) 1. Voorbereiden (overleg, LVF + organisatietekening) Lesvoorbereiding is onvolledig en slordig. Benoemt activiteiten die aan bod komen in een logische volgorde en vermeldt enkele aandachtspunten en heeft overleg met de docent. Weet welk materiaal hij nodig heeft, hoe het bevestigd wordt en waar het staat en creëert daarbij een veilige situatie. Zet de leerlingen aan het werk met een uitleg en/of voorbeeld en behoudt daarbij het overzicht. Beschrijft in logische volgorde wat hij gaat doen en noemt de tijd en de belangrijke aandachtspunten. Beschrijft in logische volgorde wat hij gaat doen (inclusief tijd), hoe hij dat gaat doen en wat hij daarbij als lesgever doet en zegt. 2. Organiseren (incl. opstelling) Weet welk materiaal hij nodig heeft. Regelt zonder oponthoud het klaarzetten van het materiaal. Regelt zonder oponthoud dat materialen op tijd zijn, controleert duidelijk het klaarzetten en heeft klein materiaal direct voorhanden. Geeft duidelijke instructie (p-p-d) om activiteit vlot op te starten, controleert daarbij de uitkomst en corrigeert waar nodig. 3. Opstarten van de activiteit/les (praatje plaatje daadje) Zoekt naar juiste woorden om leerlingen aan het werk te krijgen. Geeft geen voorbeeld. Gebruikt duidelijke volgorde in instructie (p-p-d) om leerlingen vlot aan het werk te zetten, heeft overzicht en grijpt in waar nodig. 4. Op gang houden van de activiteit/les Bevindt zich te veel tussen de leerlingen, geeft weinig aanwijzingen en/of zorgt voor weinig vaart in de les. Staat ongemakkelijk voor de groep, kijkt de groep nauwelijks aan, spreekt te zacht en de stem blijft monotoon. Stimuleert leerlingen, geeft eenvoudige aanwijzigen en houdt de vaart in de les. Stimuleert leerlingen, geeft relevante aanwijzigen, controleert de uitkomst in een vlot tempo, bewaakt de intensiteit. Maakt contact met de groep en individuele leerlingen, staat redelijk ontspannen voor de groep, spreekt luid genoeg, articuleert goed. Stimuleert leerlingen, geeft relevante aanwijzigen gericht op het leerdoel en controleert de uitkomst, bewaakt intensiteit. Maakt makkelijk contact met de groep en individuele leerlingen, staat ontspannen voor de groep, spreekt luid genoeg, brengt variatie in toonhoogte aan en articuleert goed. Signaleert en grijpt direct in bij fysiek en sociaal-emotioneel onveilige situaties*. 5. Presenteren (non-verbale communicatie en stemgebruik) Maakt contact met de groep of individuele leerlingen, staat nog wat ongemakkelijk voor de groep, spreekt niet altijd even luid genoeg, articuleert goed, maar nog te monotoon. Signaleert en grijpt in bij (fysiek) onveilige situaties. Bijvoorbeeld ook sieraden af, kauwgom uit. 6. Veiligheid en gedragscorrecties (*waardoor niet iedereen kan meedoen) 7. Aansluiten bij de doelgroep (begeleiden in de les) Signaleert onveilige situaties en spreekt leerlingen niet aan op onveilig gedrag. Signaleert fysieke en sociaalemotioneel onveilige situaties* en corrigeert direct bij fysiek onveilige situaties. Kiest oefeningen en organisatievormen die passend zijn bij de doelgroep en stuurt daarop. Kiest oefeningen die (veel) te moeilijk of te makkelijk zijn voor de doelgroep. Kiest oefeningen en organisatievormen die passend zijn bij de doelgroep. Kiest oefeningen en organisatievormen die goed aansluiten bij de doelgroep en kan ze aanpassen als het nodig is. 8. Evalueren (reflectie op rol van lesgever) Herkent met hulp verbeterpunten. Benoemt enkele (voornamelijk praktische) verbeterpunten. Beschrijft duidelijke verbeterpunten en benoemt daarbij ook gedragsverandering. Beschrijft duidelijke verbeterpunten, geeft daarbij samenhang aan tussen oorzaak en gevolg van zijn (lesgeef) gedrag.

Beoordeling lesgeven Naam organisator: Klas: Datum: Medeorganisatoren: Accommodatie: Tijd: Aantal deelnemers: Lesopdracht: Weging Criteria 1. Lesvoorbereiding Beoordeling O V G U Opmerkingen 2. Organiseren 3. Op gang brengen (pr-pl-d) 4. Op gang houden 5. Veiligheid 6. Aansluiten bij doelgroep 7. Evalueren Totaal oordeel: Onvoldoende (tot 5,5); voldoende (tot 7,0); goed (tot 8,5); uitstekend (t/m 10) Beoordeeld door: Datum: Paraaf docent: Cijfer: Opmerkingen:

Zelfevaluatie Lesgeven Alle antwoorden moeten worden uitgelegd (ja- en nee-antwoorden tellen niet) Naam: Lesgegeven met: Lesgegeven aan klas: Aantal leerlingen: Datum: Lesopdracht: Voorbereiding 1. Waarom heb je voor deze activiteit gekozen? 2. Hoe heb jij je voorbereid op jouw rol van instructeur/lesgever? 3. Welke informatiebronnen heb je gebruikt? Uitvoering 4. Hoe verliep de instructie? (materiaal, organisatie, uitleg, variatie) 5. Hoe vond je het om voor een groep te staan? 6. Wat vond je van de deelnemers? 7. Met wie heb je samengewerkt en hoe is dat verlopen?

Reflectie: 8. Wat heb je ervan geleerd? 9. Wat zou je volgende keer anders doen? 10. Zou je het leuk vinden om een instructietaak uit te voeren bij een sportvereniging of -instelling (denk aan vrijwilligerswerk)? Wat zou je willen doen? (Als je al iets doet op een vereniging, geef dan aan wat je doet en wat je daar leuk aan vindt.) 11. Geef jezelf een beoordeling. (Cijfer) Leg uit waarom je dat vindt. Toelichting beoordeling door docent: (Cijfer) zie formulier Datum: Paraaf docent: