Naar verantwoorde zelfregulatie in opvoeding, onderwijs en diagnostiek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Naar verantwoorde zelfregulatie in opvoeding, onderwijs en diagnostiek"

Transcriptie

1 Naar verantwoorde zelfregulatie in opvoeding, onderwijs en diagnostiek Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit Nijmegen / ITS t.mooij@its.ru.nl Deze tekst is in 2004 verschenen in het boek van H. Baartman, D. Graas, R. de Groot, en Tj. Zandberg (Eds.), Wie maakt de dienst uit? Macht en onmacht in opvoeding en hulpverlening (pp ). Utrecht: Agiel. Samenvatting De beoordeling van vorderingen en inzet van (extra) diagnostiek ('indicatiestelling') in het onderwijs kunnen de kans op het ontstaan van problemen bij een kind vergroten. Tijdige herkenning en preventieve ondervanging van de problemen vragen veranderingen in de inhoudelijke, evaluatieve, didactisch-organisatorische en diagnostische systematieken in en rond scholen. Daarom wordt gewerkt aan de opbouw van een inhoudelijk integrerende, pedagogisch-didactische kernstructuur (PDKS). Deze helpt de dialoog en samenwerking tussen opvoedeling(en) of leerling(en), opvoeder(s), leerkracht(en) en andere professionals eenduidig in te richten en te optimaliseren. Didactisch-organisatorische steun wordt verleend door passende software in de vorm van 'Diagnostische, Instructie en Management Systemen' (DIMS). De beoogde veranderingen worden samen met leerkrachten en schoolleidingen ontwikkeld en proefondervindelijk gerealiseerd in enkele scholen voor primair onderwijs. De schoolontwikkeling biedt de contextuele condities ter realisatie van 'verantwoorde zelfregulatie' van elk kind of elke leerling. Dit wordt toegelicht in verschillende praktijkvoorbeelden. Ook worden volgende ontwikkelingen geschetst. 1 Problemen in ontwikkeling of leren Kinderen verschillen van jongs af aan naar aard, niveau en tempo van hun ontwikkeling op diverse gebieden. Voor ouders, leerkrachten en andere professionals in bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg en hulpverlening zijn dit dagelijkse ervaringsgegevens. De ontwikkelingsverschillen tussen kinderen worden vooral inzichtelijk wanneer een aantal kinderen samen speelt of in een groep leert. De belangrijkste oorzaken voor deze verschillen liggen in de aanleg of genetische bepaaldheid van de persoon, in de kenmerken van de directe leefomgeving van het kind, en in de voortdurende interactie of wisselwerking tussen die twee soorten invloeden (Magnusson & Allen, 1983). In de directe leefomgeving is aanvankelijk vooral het gezins- of ouderlijke milieu essentieel. Dit komt tot uiting in kindverschillen die samenhangen met het opleidingsniveau van de moeder en in verschillen die zich uiten op het gebied van het taalgebruik en de sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden (cf. Byrne, 1998; Collier, 1994; Goleman, 1995). De wisselwerking tussen genetische bepaaldheid en invloeden vanuit de directe leefomgeving wordt geleidelijk aan duidelijker. Op twee- en driejarige leeftijd is deze wisselwerking mede 1

2 de basis voor het aanbieden van stimuleringsprogramma's op de gebieden taal en sociaalemotioneel gedrag (Dekker, de Fijter, Veen, Broeijer, & Mellink, 2000). Op vierjarige leeftijd, bij de aanvang van groep 1 van het primair onderwijs, komen de kinderen in relatief grotere groepen bij elkaar. Naast aan het vrije of spontane spel, wordt dan ook meer specifiek aandacht besteed aan de ontwikkeling en stimulering van gedrag op diverse begaafdheids- of competentiegebieden. Het jonge kind leeft dan steeds in verschillende omgevingen - bijv. thuis, vriendjes en vriendinnetjes in de buurt, en op school. Deze leefomgevingen kunnen verschillend op elkaar aansluiten. Er kan sociaal, cultureel en qua taalgedrag een grote parallellie zijn tussen thuis en school. Daarmee worden veelal vertrouwdheid en gevoelens van zelfvertrouwen en veiligheid bij een kind bevorderd. Maar er kan ook sprake zijn van weinig overeenkomst. Bijvoorbeeld wanneer een kind sociaal, cultureel, of qua taalgedrag, en daarmee ook naar bekendheid met schoolse inhouden en werkwijzen, in de groep een relatieve uitzonderingspositie inneemt. Dit kan bij het kind leiden tot afname van gevoelens van zelfvertrouwen en veiligheid op school, en daarmee tot geringere betrokkenheid bij of motivatie voor activiteiten die daar gebeuren. Een dergelijke probleemontwikkeling kan op school worden versterkt naarmate een kind, in vergelijking met de meeste andere kinderen in de groep, relatief geringere aanleg- of aangeboren competentieniveaus bezit op cognitief, sociaal of expressief gebied (Bennathan & Boxall, 1996; Driessen & Doesborgh, 2003; Heckhausen, 1980; Mooij, 2001). Maar ook de kinderen die, vooral op cognitief gebied, duidelijk meer kunnen en willen dan de overige kinderen in de groep, kunnen van het begin af aan tussen hun leeftijdgenoten in een uitzonderingspositie verkeren (Durkin, 1966; Freeman, Span, & Wagner, 1995; Mooij, 1992). Kinderen die naar beneden van het gemiddelde in de groep afwijken lopen dus een groter risico op het ontstaan van (school)problemen, maar ook kinderen die in de groep naar boven afwijken kunnen sneller in een gevarenzone komen dan 'gemiddelde kinderen'. 2 Gebruikelijke systematieken in onderwijs en (extra) diagnostiek 2.1 Vergelijkende beoordeling in de onderwijscontext Het jonge kind bevindt zich afwisselend in 'verschillende werelden' die steeds verschillende vertrouwdheden en speel- en leergelegenheden bieden. De wereld thuis is uiterst belangrijk voor de ontwikkeling van in het bijzonder de emotionele en sociale gebieden. Maar ook het spelen met vriendjes of vriendinnetjes in de buurt en het spelen en leren op school zijn essentieel voor de kindontwikkeling. Pedagogisch en leerpsychologisch gezien is de wisselwerking tussen kind en omgeving positief indien de directe omgevingskenmerken zich niet te ver boven de actuele competentieniveaus van het kind bewegen: 'leren' is het (kunnen) opdoen van voor de persoon nieuwe, verwerkbare informatie in een ondersteunende context (Starren, Bakker, & van der Wissel, 1988). Als die informatie te hoog is gegrepen (het kind is te weinig gevorderd of competent), of reeds lang bekend is (het kind is al veel verder in zijn ontwikkeling), dan kunnen zich geleidelijk aan motivationele, emotionele, (psycho)sociale of ook psychosomatische problemen bij het kind ontwikkelen, met name wanneer het zich niet kan onttrekken aan die situatie (zie de uitwerkingen bij bijv. Hermanns, 1979, 1980; Mooij, 1999a, 1999b). In zo'n situatie kan het 'probleemgedrag' van het kind worden gezien als een - terecht, maar veelal ineffectief - verzet tegen die (dwang)situatie. 2

3 Een school werkt in het algemeen met vergelijkende beoordeling van ontwikkelingsniveaus of leerprestaties. Zo'n vergelijking tussen leerlingen in een groep of klas, de school, of via een landelijke norm zoals in een leerlingvolgsysteem, heeft voor de leerlingen die relatief 'minder begaafd' zijn, of van huis uit minder 'passen' in de groep of school of cultuur, tot gevolg dat zij 'onvoldoende' scoren ook als zij zich wel hebben ingespannen. Bij deze kinderen of leerlingen kunnen zich dan verschillende varianten van gedemotiveerd of lastig gedrag ontwikkelen. Anderzijds behoeven de leerlingen die relatief 'meer begaafd' zijn, en ook minder in de groep passen, zich vaak jarenlang cognitief in het geheel niet in te spannen. Zij leren 'niet te werken' op school. Dit kan 'ongemerkt' blijven door de ontwikkeling van bepaalde varianten van andersgericht of ook compenserend gedrag bijv. het ontplooien van een veelheid aan sociale, creatieve, muzikale of organisatorische activiteiten. Voor de kinderen die vooral op cognitieve ontwikkeling zijn gericht, is het relatief het moeilijkst op school. Enerzijds kunnen zij motivatie-, sociale en gedragsproblemen opdoen; anderzijds kunnen zij zich (ook) aanpassen aan de voor hen 'lagere' niveaus van cognitief functioneren op school. Dit 'gedwongen onderpresteren' (Mooij, 1992) kan de verklaring zijn van het onderzoeksgegeven dat relatief veel cognitief hoogbegaafde leerlingen terechtkomen in 'lagere' typen voortgezet onderwijs, of het hoogste type voortgezet onderwijs als relatief probleemloos ervaren (Guldemond, Bosker, Kuyper, & van der Werf, 2003). Deze verklaring van 'aanpassing' correspondeert met het onderzoeksresultaat uit een meta-analyse naar effecten van extra onderwijsprogramma's op hoogbegaafde leerlingen: er doen zich bij hoogbegaafde leerlingen die deelnemen duidelijk hogere onderwijsprestaties voor terwijl de inschatting van het zelfconcept afneemt in vergelijking met hoogbegaafde leerlingen die niet aan zo'n programma deelnemen (Hoogeveen, van Hell, Mooij, & Verhoeven, 2004). Ofwel: omdat 'het plafond in het onderwijs hoger wordt gelegd', worden de (individuele) motivatie en prestatie uitgedaagd en bevorderd. De invloed via de vergelijkende beoordeling wordt versterkt door de met deze beoordeling samenhangende ordeningen van inhouden in schoolboeken, organisatie van leerlinggroepen, en systematisering in leerlingvolgsystemen en didactische leeftijdsequivalenten (cf. Oud & Mommers, 1990). In onderwijsleersituaties hangen al deze aspecten nauw met elkaar samen. Het is niet mogelijk slechts een onderdeel te wijzigen; direct zijn dan ook hiermee samenhangende veranderingen op de andere onderdelen aan de orde. Bijvoorbeeld: het vervangen van jaargroepsgewijze vergelijkende beoordeling door individueel gebaseerde beoordeling leidt tot fricties met de ordeningen van inhouden in speel-/leercurricula en schoolboeken, de organisatie van leerlinggroepen, de systematisering in leerlingvolgsystemen, en de uitwerkingen van didactische leeftijdsequivalenten. Er zullen, bij 20 of 30 leerlingen in de groep, dan voor 20 of 30 leerlingen mogelijk verschillende trajecten dienen te worden gemaakt. De geschiedenis van de 'middenschool' heeft geleerd dat dit in de praktijk niet zonder meer mogelijk is. De naar beneden of boven van het gemiddelde afwijkende 'risicoleerlingen' zijn dan als het ware gedoemd te falen. Een cursus tegen faalangst zal veelal niet kunnen helpen, omdat de werkelijkheid van de school voor de leerling intact blijft (Arbeitsgruppe Schulforschung, 1980). De faalervaringen uiten zich individueel in bijv. psychosomatische problemen, sociale isolatie, frustratie, demotivatie, lastig gedrag, fysieke en materiële agressie, verzuim, en voortijdig schoolverlaten. Zij vertalen zich ook groepsgewijs in bijv. lesondergravend gedrag, het ondermijnen van het gezag of de activiteiten van leerkrachten, een 'anti-schoolcultuur', en ook weer verzuim en voortijdig schoolverlaten. In 1979 heb ik een probleemanalyse van het 3

4 voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs uitgevoerd (Mooij, 1980). Deze was bedoeld om de effecten van de invoering van de mammoetwet te evalueren. Uit de statistische resultaten bleek dat de 'afstotingsprocessen' en de bijbehorende uitvalpercentages per type onderwijs voor en na invoering van de mammoetwet globaal gelijk waren gebleven. Deze processen en aantallen voortijdig schoolverlaters zijn nog steeds vrijwel identiek (Mooij, 2001), ondanks het vele geld dat extra werd besteed om hiertegen iets te doen (Algemene Rekenkamer, 2001). 2.2 (Extra) diagnostiek en andere ondersteuning Het werkt versluierend dat er met de van het gemiddelde afwijkende kinderen in de onderbouw van het primair onderwijs vaak 'soepel' wordt omgegaan. Dat wil zeggen: de successievelijke leerkrachten merken vaak wel op wat de kenmerken van de verschillende kinderen zijn en hoe die kunnen worden ondersteund, of zouden moeten worden ondersteund. Maar het relatief afwijken van een kind heeft nog geen directe, expliciete of andere onderwijsbetekenis. De leerkrachten proberen veelal wel elk kind zo goed mogelijk te ondersteunen, maar de mate waarin dat kan lukken hangt af van de mate van differentiatie van de speel- en leeractiviteiten in de groep en school. Wat is er direct beschikbaar, en hoe gemakkelijk is dat in te zetten in een groep van 20 of 30 leerlingen? En vooral: hoe is de evaluatie van vorderingen in een apart programma(onderdeel) in te richten en te verantwoorden, met name wanneer de vorderingenbepaling en (extra) diagnostiek slechts wordt geconcentreerd op beschikbare landelijke instrumenten en normen (Evers, van Vliet- Mulder, Resing, Starren, van Alphen de Veer, & van Boxtel, 2002)? Uit onderzoek naar beginkenmerken van in de basisschool intredende vierjarigen is gebleken dat, op de verschillende ontwikkelingsgebieden, de psychologische ontwikkelingsleeftijden van de kinderen liggen tussen circa 2 tot en met 8 jaar (Mooij & Smeets, 1997). Er is in Nederland vrijwel zeker geen basisschool die zo'n variatiebreedte feitelijk in speel- /leermaterialen hanteert, dus in dit opzicht is de mogelijke ondersteuning van kinderen in scholen van het begin af aan problematisch. Dit blijkt ook in de indicatiestelling voor 'leerlinggebonden financiering' (=specificatie van verwijzingscondities naar het speciaal onderwijs). Aanvullend op de specificatie van kindkenmerken dient te worden aangetoond dat eerdere educatieve zorg of therapie ontoereikend is geweest (Resing, Evers, Koomen, Pameijer, Bleichrodt, van Boxtel, & de Greef, 2002). Hierbij merken deze auteurs op: '(...) dat het veld nog lang niet altijd in staat is deze gegevens te leveren' (p. 50). Een belangrijke oorzaak hiervan ligt in de werkwijze die ook Resing et al. (2002) zelf hanteren: bij de indicatiestelling beperken zij zich tot instrumenten waarmee slechts normgebaseerd kan worden beoordeeld. Niet duidelijk wordt dan hoe de relatie met criteriumgebaseerde concepten of beoordeling is, of zou kunnen zijn, en hoe norm- en criteriumvalide instrumenten zo mogelijk in samenhang zouden kunnen worden ingezet om kindproblemen (zo mogelijk preventief) te verhelpen. Het is dan, in tegenstelling tot hetgeen de genoemde auteurs willen, niet goed mogelijk (later) psychometrisch valide aan te tonen dat eerder geboden hulp tevergeefs was. Het kind kan dan niet worden verwezen. Een opmerkelijke procedure bij een indicatiestelling voor speciaal onderwijs, ook omdat niet duidelijk wordt hoe het kind in het reguliere onderwijs verder zou moeten. Een verschijnsel dat ook samenhangt met de inhoud, organisatie en beoordelingssystematiek in het gangbare onderwijs is dat benodigde (extra) diagnostiek vaak pas laat wordt ingeschakeld. Er kan dan inmiddels 'symptoomverbreding' zijn opgetreden. Het krijgen van 4

5 een precies inzicht in oorzaken, bijverschijnselen en gevolgen in het gehele proces is achteraf veelal moeilijker, en kan aantoonbaar leiden tot verkeerde of soms probleemvergrotende handelingsplannen (cf. Faber & Steensma, 1995). Bovendien wordt via de recente toespitsing op normgegevens in de indicatiestelling voor het speciaal onderwijs de aandacht voor criteriumgebaseerde instrumenten en werkwijzen uitgebannen. Naast kapitaalvernietiging en (onnodige) vergroting van praktijkproblemen bij kinderen, ouders en leerkrachten leidt dit ook tot onrust in de beroepsgroep: zie de soms felle discussie met betrekking tot onder andere handelingsgerichte diagnostiek en toelaatbaarheidsbepaling in het 'Tijdschrift voor Orthopedagogiek' (bijv. Brouwers, 2003; Koning, Bakker, Pameijer, van Beukering, & Pijnenburg, 2003; van der Wiel, 2004). 2.3 Conclusie De recent ingevoerde indicatiestelling voor het speciaal onderwijs vergroot de problemen die al samenhingen met het feit dat bestaande leerlingvolgsystemen in het algemeen slechts zijn gericht op 'methoden-onafhankelijke begripsvaliditeit' (Evers et al., 2002). De mogelijkheden die er waren ter ondersteuning van 'van het gemiddelde afwijkende kinderen' met behulp van criteriumvalide leermiddelen of handelingsplannen en toetsen, worden niet meer gehonoreerd. Terwijl juist die veelal het eerste handvat waren - en praktisch gezien nog steeds zijn - ter onmiddellijke, positieve diagnostiek en bevordering van ontwikkelings- en leerprocessen bij de 'van het gemiddelde afwijkende kinderen'. Het is in het belang van elk (school)kind, de ouders, leerkrachten en andere professionals dat 'de wereld van het onderwijs' pedagogisch en leerpsychologisch verantwoord wordt ingevuld. Onderwijs en diagnostiek zijn aangewezen om het kind, op pedagogisch en leerpsychologisch verantwoorde wijzen, de eigen ontwikkeling te laten meebepalen. Opdat het kind zelf, via verantwoorde zelfbepaling, het eigen stuur leert hanteren. Wat betreft de mogelijke invullingen van zo'n constructieve strategie in onderwijs en diagnostiek bestaan goede voorbeelden. Concrete handvatten bieden de analyses en werkwijzen zoals die werden gepresenteerd door bijv. Kohnstamm (1963; oorspronkelijk 1928) en Parkhurst (1922). 3 Naar verantwoorde zelfregulatie van het kind / de leerling 3.1 Verantwoorde zelfregulatie: een contextueel begrip Pedagogisch verantwoord omgaan met een opvoedeling, leerling of client houdt in dat diens persoon en gedrag(sontwikkeling) worden gesteund door een dialoog waarbij deskundigheden vanuit verschillende zijden worden ingebracht (bijv. het kind zelf, de ouders, diverse leerkrachten, andere professionals). Het is daarbij tevens belangrijk weet te hebben van het functioneren van het kind in zijn verschillende 'werelden' (bijv. thuis, buurt, school). 'Verantwoorde zelfregulatie' betekent dan dat deze werelden zo worden ingericht dat het kind zelf, in dialoog met anderen en als het ware ook vanzelf, de eigen gedragsmogelijkheden goed kiest en deze zelf, samen met anderen, in deze werelden kan realiseren, evalueren, en optimaliseren. Op deze wijze krijgt elk kind de eigen opvoeding en ontwikkeling geleidelijk aan pedagogisch meer en meer in eigen beheer, op een concrete en sociaal-constructieve manier. Verantwoorde zelfregulatie vraagt vooral ook het transparant, tijdig, en 'collegiaal' samenwerken van de verschillende disciplines in de diverse werelden van het kind. Dus, naast 5

6 de direct verantwoordelijke ouders, bijvoorbeeld: de jeugdgezondheidszorg; voor- en vroegschoolse stimulerings- en begeleidingsspecialismen; het onderwijs; (extra) diagnostiek, jeugdhulpverlening en -begeleiding; enzovoorts. Zo'n samenwerking wordt gesterkt als er over de disciplines heen een integrerende, algemeen inhoudelijke systematiek zou zijn ter fundering van ontwikkelings- of competentiegebieden, de erin vervatte belangrijkste vaardigheden, en de relevante variatie in diagnostiek en handelingsplannen. Ten tweede is zowel pedagogisch als leerpsychologisch essentieel dat beginkenmerken van kinderen steeds in acht worden genomen bij de inrichting van specifieke speel- of instructiesituaties. En dat er, gegeven de kenmerken van de aanwezige kinderen, onmiddellijk andere of extra pedagogische of didactische ondersteuning wordt gegeven als die nog niet voorhanden is. Hierover dient steeds overleg plaats te vinden tussen ouders, leerkracht(en), en externe professionele ondersteuning. Een belangrijke winst in vergelijking met de traditionele situatie is dan dat een kind of leerling gedurende de gehele schooltijd 'diagnostisch adequaat' wordt gesteund. Ontwikkeling en leren worden gezamenlijk preventief ingericht, of direct bijgesteld wanneer daartoe aanleiding is. De 'kloof' tussen norm- en criteriumbeoordeling kan worden gedicht en eventueel benodigde (extra) diagnostiek wordt tijdig en functioneel ingericht. 3.2 Contextuele condities voor verantwoorde zelfregulatie In de huidige onderwijssituatie bestaat slechts de keuze tussen het steeds weer constateren van dezelfde problemen (cf. de Groot, 1966), of het nemen van verantwoordelijkheid voor het mede-inrichten van veronderstelde optimaliserende opvoedings- en onderwijssituaties voor elke leerling via passende theorie- en praktijkontwikkeling. Wat betreft deze theorie- en praktijkontwikkeling wil ik wijzen op de uitwerkingen bij Blumenfeld, Fishman, Krajcik, Marx, en Soloway (2000), Gustafson (2002), Kemp (2000), Mooij (2002, 2004), en Wilson (1999). In deze bijdrage wil ik lopende praktijkontwikkelingen benutten ter verdere aanscherping van het beeld omtrent de pedagogisch en leerpsychologisch noodzakelijke veranderingen die verantwoorde zelfregulatie helpen realiseren. In enkele ontwikkelscholen voor primair onderwijs wordt gewerkt aan de geleidelijke invoering van een kernstructuur van flexibele leerprocessen in (speel)leerstoflijnen en passende didactische werkvormen, inclusief bijbehorende diagnostiek en vorderingenbepaling. Betrokkenheid en inzet van ouders en externe professionele ondersteuning wordt preventief geïntegreerd. Er wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met verschillen in beginkenmerken van leerlingen, hetgeen ertoe noopt het gehele inhoudelijkdidactisch-onderwijskundig-organisatorische proces te herzien. Om leerkrachten en scholen hierbij te helpen, wordt ook Informatie en Communicatie Technologie (ICT) ontwikkeld en ingezet. De ICT dient ter facilitering van voorbereide instructieprocessen; individuele of groepjesgebaseerde leerprocessen; en passende registratie, evaluatie, diagnostiek, en administratie op verschillende schoolniveaus (cf. Wilson, 1999). De internet-gebaseerde software ondersteunt de onderzoeks- en ontwikkelprocessen in en rond de scholen. Steeds gaat het om: Diagnostiek: onderzoek van een stand van zaken, een ontwikkeling, of een problematiek; Instructie of interventie: uitvoering van bepaalde maatregelen of leeractiviteiten; Management: evaluatie van effecten; keuze van volgende instructie of interventie; Systematiek: in verschillende contexten: eenduidig registreren, integreren, optimaliseren. 6

7 Gegeven deze beginletters wordt de software 'DIMS' genoemd (Diagnostisch, Instructie en Management Systeem). Naast het officiële curriculum kunnen ook allerlei vrije activiteiten via het programma aan leerlingen worden aangeboden, of door hen zelf worden ontworpen en ingevoerd. 4 Schoolontwikkeling 4.1 De grote lijn De ontwikkelscholen voor primair onderwijs hanteren globaal de volgende werkwijze die hieronder deels in aparte subparagrafen wordt toegelicht: 1. er vindt bij (bijna) vierjarigen een psychometrisch verantwoorde screening plaats van beginkenmerken op relevante ontwikkelingsgebieden. De screening gebeurt via de leid(st)er van de peuterspeelzaal, de ouders en de leerkracht in groep 1; 2. aansluitend is er overleg tussen ouders en leerkracht)en), en eventuele inzet van extra diagnostiek of bijv. de jeugdgezondheidszorg; 3. de ontwikkeling van elke leerling wordt, individueel of in klein groepsverband, gesteund via flexibele speel/leerstoflijnen; 4. er wordt, in samenhang met 3, extra steun via aparte speel/leerstoflijnen ontwikkeld voor zorgleerlingen, hoogbegaafden, achterstandsleerlingen, etcetera; 5. er wordt gewerkt aan vorderingenbepaling op basis van speel/leerstoflijnen, vanuit individueel gezichtspunt of de optiek van een groepje. Voor extra informatie kan gebruik worden gemaakt van het gemiddelde of de standaardafwijking in een groepje, de groep, enkele groepen, de school, of een landelijke norm. De evaluatie heeft veelal betrekking op hetgeen in de speel/leerstoflijn(en) aan de orde is (geweest); 6. er wordt gewerkt aan de opbouw en inzet van doorlopende leerstoflijnen in het primair en voortgezet onderwijs; 7. er wordt gewerkt aan de opbouw en inzet van flexibele didactisch-organisatorische werkvormen, doorlopend in het voortgezet onderwijs. De samenhangende veranderingen vragen een goede organisatie- en overlegstructuur, en tevens adequate registratie, archivering, en flexibilisering van werkwijzen. DIMS helpt de schoolontwikkeling te realiseren. Dit gezamenlijke optrekken van school- en softwareontwikkeling biedt allerlei kansen ter inrichting van verantwoorde zelfregulatie. Hieronder worden enkele uitwerkingen en voorbeelden gegeven. 4.2 Screening van beginkenmerken Een eerste voorbeeld betreft de screening van beginkenmerken van vierjarigen. Hiertoe wordt in de ontwikkelscholen gebruik gemaakt van een psychometrisch gebaseerde procedure (Mooij & Smeets, 1997). Hiermee kunnen bij (bijna) vierjarige kinderen de beginkenmerken bij hun intrede in de basisschool worden nagegaan door inschattingen van het gedrag van het kind in vergelijking met leeftijdgenoten te vragen aan de leid(st)er van de peuterpeelzaal (indien aan de orde), de ouders, en de leerkracht. De 28 items worden door de software ook omgezet in zeven gemiddelde scores betreffende de niveau s van: sociaal-communicatief functioneren, algemeen cognitieve kenmerken, taal, (voorbereidend) rekenen, senso-motoriek, emotioneel-expressief gedrag, en het verwacht onderwijsgedrag ofwel de schoolmotivatie. Een screen shot van de screening van taal-beginkenmerken door een leerkracht is opgenomen in figuur 1. 7

8 Figuur 1: Screen shot van screening van beginkenmerken door een groepsleerkracht Een vergelijking tussen de scores van de diverse betrokkenen over hetzelfde kind laat zien of er aanleiding is voor inzet van extra diagnostiek, andere dan gebruikelijke materialen, of specifieke wijzen van begeleiding. Er zijn ook normscores beschikbaar. DIMS presenteert - op aanvraag - overzichten over alle ontwikkelingsgebieden en de vergelijkingen tussen de diverse scores. Een voorbeeld is weergegeven in de screen shot in figuur 2. T. Mooij / ECER September 2004 Figuur 2: Screen shot van de resultaatweergave van screening van beginkenmerken 4.3 Aansluitende activiteiten en speel-/leerstoflijnen In de scholen blijft een groot aanbod van vrije of spontane speel- en leeractiviteiten bestaan. Daarnaast vindt directe aansluiting plaats op de resultaten van de dialoog en conclusies met 8

9 betrekking tot de beginkenmerken. Dit gebeurt via de selectie van specifieke speel- en leeractiviteiten voor het kind, al dan niet in een groepje. In dit verband worden drie soorten activiteiten of opdrachten ter vergroting van geselecteerde vaardigheden of competenties van kinderen of leerlingen onderscheiden: 1. Reguliere activiteiten die door de leerling worden uitgevoerd met het doel één of meer vaardigheden te verwerven of verder te oefenen; 2. Evaluatie-activiteiten: dit zijn activiteiten die worden gebruikt om te controleren of de leerling bepaalde vaardigheden voldoende beheerst, of voldoende vorderingen maakt; 3. Norm-activiteiten: dit zijn evaluatie-activiteiten die via een psychometrische procedure tenminste ook landelijk genormeerd zijn. Een 'speel/leerstoflijn' wordt gedefinieerd als een schema van geselecteerde activiteiten waarmee het bereiken van een specifieke vaardigheid of een specifiek competentieniveau binnen een vaardigheid wordt beoogd. Een 'leerstoflijn' is een vergelijkbaar schema met betrekking tot activiteiten die relevant zijn in specifieke ontwikkelings- of leerprocessen en dat begint of eindigt met een evaluatie- of normactiviteit. Een leerstoflijn is altijd gekoppeld aan precies één vaardigheid (maar aan een vaardigheid kunnen meerdere leerstoflijnen gekoppeld zijn). 4.4 Pedagogisch-didactische kernstructuur (PDKS) De opbouw van speel-/leerstoflijnen begint (vooralsnog) bij de vermelde beginkenmerken in het primair onderwijs en loopt door tot in het voortgezet onderwijs. Deze lijnen worden verankerd in een conceptuele 'pedagogisch-didactische kernstructuur' (PDKS) van vaardigheden of competenties. Deze PDKS is gebaseerd op een inventarisatie van de in Nederland gebruikte, psychometrisch gecontroleerde, diagnostische instrumenten en persoonlijkheids- en onderwijsvorderingentests en -toetsen. Bij deze inventarisatie is tevens aandacht gegeven aan de integratie van landelijke normgebaseerde en criteriumgevalideerde toetsen en tests, in zo algemeen mogelijke maar wel onderscheiden competentie- of ontwikkelingsgebieden. De bijbehorende niveaus van toetsing dan wel normering zijn mede de basis voor een ordening van relevante vaardigheden in ontwikkelingspsychologische zin. Bij iedere vaardigheid worden zo mogelijk evaluatie- en/of normactiviteiten onderscheiden. De resulterende, tentatieve vaardighedenstructuur heeft landelijke geldigheid en is opgenomen in DIMS. Een voorbeeld van een onderdeel van de PDKS-vaardighedenstructuur op landelijk niveau is opgenomen in de screen shot in figuur 3. 9

10 T. Mooij / ECER September 2004 Figuur 3: Screen shot van een voorbeeld van een landelijke vaardigheden-volgorde Desgewenst kunnen scholen, leerkrachten en externe professionals lokaal gebruik maken van de PDKS. Via DIMS worden hen dan de erin opgenomen vaardigheden met bijbehorende informatie aangeboden in een structurering die houvast biedt bij het vaststellen van het niveau van beheersing, of ook de vorderingen, die een of meer kinderen of leerlingen maken. 4.5 Lokale specificaties en activiteitenschema's Lokaal, in de eigen school of een andere instelling, kunnen gebruikers (een deel van) de PDKS-vaardighedenstructuur overnemen en hun eigen invullingen toevoegen. Zij doen dit door eigen gekozen reguliere en evaluatie-activiteiten te koppelen aan door hen zelf gekozen vaardigheden uit de PDKS. Zij kunnen hun keuzen afstemmen op de individuele leerling of de groep(en) leerlingen voor wie de set activiteiten is bedoeld. Een 'activiteitenschema' beschrijft een aantal specifieke opdrachten, evaluatie-activiteiten, of ook norm-activiteiten. De reeks activiteiten kan al dan niet standaard worden toegekend aan, of worden benut door, een of meer leerlingen (individueel, in groepjes, of in groepen). Zo'n schema ondersteunt het instructie-management voor leerkrachten en leerlingen: leerlingen krijgen wel de instructies via de computer, maar zij voeren de opdrachten of activiteiten in het algemeen niet uit aan de computer. Leerkrachten, andere professionals, en onder 'pedagogische supervisie' ook de leerlingen zelf ('verantwoorde zelfregulatie') kunnen het werken conform deze activiteitenschema's of leerstoflijnen gedifferentieerd evalueren. Zij kunnen desgewenst de opgeslagen informatie weer veranderen en benutten in volgende ontwikkelings- of leerprocessen. Een screen shot van een voorbeeld van een lokaal activiteitenschema is opgenomen in figuur 4. 10

11 T. Mooij / ECER September 2004 Figuur 4: Screen shot van een voorbeeld van een lokaal activiteitenschema Het gebruik van dergelijke activiteitenschema's kan zich via DIMS ook verder in school uitbreiden, met name via (remediale) leerkrachten, leerlingen en bijv. de zorgcoördinator. Gebruik buiten school is ook direct mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een leerling ziek is, of ter informatie van of communicatie met de ouders. Ook externe professionals uit verschillende zorg- en andere instanties kunnen gebruik maken van de PDKS en DIMS. Dit maakt de systematiek ook geschikt voor herhaalde monitoring of meting van processen en effecten in het kader van bijv. het integraal jeugdbeleid. 4.6 Aanvullende diagnostiek en effectmeting (bijv. prosociaal gedrag) Een andere faciliteit in DIMS is aanvullende diagnostiek via bijvoorbeeld: het afnemen van een bepaalde vragenlijst of toets bij leerlingen; het op de resultaten daarvan afstemmen van bepaalde handelingen van de leerkracht(en) en leerlingen; het (herhaald) meten van het leerlinggedrag via de vragenlijst / toets of een variant ervan; etcetera. Een concrete uitwerking is de procedure ter ondersteuning van het onderlinge prosociale gedrag van leerlingen. Aansluitend op eerder onderzoek (Mooij, 2001) is een vragenlijst voor prosociaal gedrag, tegen het pesten, ontworpen. Deze lijst is bruikbaar bij leerlingen in groep 6, 7 en 8 van het primair onderwijs en klas 1, 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Met de vragenlijst wordt zicht verkregen op de aard, de plaats, en de omvang van het gepest worden en het zelf pesten in een groep of klas, of school. Ook wordt nagegaan welke aanpak van het negatieve sociale gedrag wordt gehanteerd, op school en thuis. Door herhaalde afname van de vragenlijst wordt duidelijk wat het resultaat is van de 'prosociale' aanpak. Deze aanpak dient steeds mét de leerlingen te worden gerealiseerd. Van belang zijn: de sociale introductie van leerlingen aan het begin van een nieuw schooljaar, het direct afspreken van gezamenlijke en positief geformuleerde gedragsregels, en de gezamenlijke controle hiervan door leerlingen en leerkrachten. De leerlingen zijn 'pedagogisch' verantwoordelijk voor de gemaakte afspraken en de controle daarop; beide dienen door hen steeds te worden gecontroleerd en 'verbeterd'. Via 'verantwoorde en empirisch gecontroleerde zelfregulatie' 11

12 werken de leerlingen constructief aan de opbouw van positief sociaal gedrag, in de eigen groep of klas, en daarbuiten. In interventie-onderzoek is gebleken dat die werkwijze significant bijdroeg aan vermindering van agressief en crimineel gedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs (Mooij, 1999c, 1999d). Leerlingen kunnen de eigen vorderingen in het prosociale gedrag, via de door DIMS getoonde of geprinte resultaten, dus steeds controleren. Zij kunnen die ook vergelijken met eigen eerdere resultaten, met die van andere groepen of klassen, of met de landelijke normen. Zo kan eventueel ook worden nagegaan wat de processen en effecten zijn van bepaalde lessenreeksen die tot doel hebben het prosociaal gedrag te bevorderen (bijv. 'Leefstijl'). Een screen shot van een aantal resultaten van gebruik van de vragenlijst prosociaal gedrag in het primair onderwijs is weergegeven in figuur 5. Figuur 5: Screen shot van een voorbeeld van resultaten wat betreft prosociaal gedrag 5 Discussie 5.1 Eerste praktijkervaringen In de ontwikkelscholen voor primair onderwijs wordt ten eerste gewerkt met de boven beschreven inschatting van beginkenmerken van vierjarigen. Informatie vanuit de drie invalshoeken, via dezelfde instrumentatie, leidt bij de groepsleerkrachten tot het gevoel dat de opvang en begeleiding van leerlingen in school via deze procedure worden verhelderd en verbeterd. Ook de communicatie tussen thuis en school wordt verhelderd en ondersteund. De leerkrachten ervaren tevens dat de onmiddellijk hierop volgende 'speel/leerstoflijnen' van groot belang zijn: het was direct al nodig andere dan de beschikbare materialen aan te schaffen en de groeperingen van leerlingen flexibeler in te richten. Het lijkt er dus op dat deze schoolontwikkeling het samenhangend didactisch handelen van leerkrachten en externe professionals preventief ondersteunt. Naarmate de ontwikkeling wordt doorgezet, zullen er via de registratie per leerling of groep(je) leerlingen vorderingen zichtbaar kunnen worden ten opzichte van de eigen begincompetenties, het eigen groepje of 12

13 een ander groepje, een groep of jaarlaag, de school, of een landelijke leeftijdscategorie. Tegelijkertijd zijn dit indicatoren ter aanduiding van het niveau van kwaliteit van onderwijs en diagnostiek, en de mogelijke optimalisering hiervan, voor een leerling of groepje leerlingen. Registratie en meting dienen steeds zo terughoudend mogelijk te gebeuren, in zeer nauw overleg met de school en de ouders of verzorgers. 5.2 Ontwikkelingen in onderwijs en jeugdbeleid Een eerste aandachtspunt in de verdere ontwikkeling is het gebruik van de empirische gegevens ter verdere opbouw en verantwoording van de landelijke PDKS (cf. ook Earle, 2000). Onderwijs en diagnostiek kunnen inhoudelijk en methodologisch beter worden gefundeerd en dan ook aanzienlijk flexibeler functioneren dan gebruikelijk. Een risicoleerling behoeft in een PDKS-gebaseerd onderwijssysteem bijvoorbeeld niet meer noodzakelijk negatieve, demotiverende gevolgen te ervaren vanwege de doorgaande groep leerlingen van gelijke leeftijd (de 'Wet van Posthumus': de Groot, 1966). Een tweede punt is de aandacht voor de uitwerking van lokale, flexibele (speel/)leerstoflijnen die zijn toegesneden op specifieke diagnostiek en steun aan diverse leerlingen of groepen leerlingen zoals een bepaalde categorie zorgkinderen, hoogbegaafden in een bepaald competentiegebied, kinderen met een fysieke of psychologische handicap, leerlingen met een bepaalde achterstand of een te geringe beheersing van het Nederlands. Dergelijke specifieke differentiaties kunnen geleidelijk worden ingebouwd in de PDKS. In een toekomstig 'preventief onderwijssysteem' kunnen leerkrachten dan, adequater dan voorheen, met elkaar en met de ouders en andere professionals communiceren over specifieke curriculum- of handelingsaspecten en de passende of noodzakelijke leerlingvorderingen. Direct parallel hieraan is dat de focus per kind of groep(je) kinderen gericht zal kunnen zijn op de condities ter stimulering van vorderingen in competenties, inclusief de bijbehorende 'verantwoorde zelfregulatie'. Ten derde staan - in het kader van het jeugdbeleid - de samenhang en samenwerking tussen diverse soorten organisaties in de belangstelling (cf. Gilsing, Roes, Veldheer, & Vorthoren, 2000). Bijvoorbeeld: medische instanties / instellingen voor jeugdgezondheidszorg; instellingen voor opvoedingsondersteuning; instellingen voor ondersteuning van spraak- / taalontwikkeling en -stimulering; onderwijs (voorschoolse stimulering, primair en voortgezet en BVE-onderwijs; brede scholen); school en hulp; huiswerkbegeleiding; time-out en rebound; drop-out; maatschappelijk werk; buurtnetwerken; wijkcentra; wijkagenten, politie, justitie in het kader van veiligheid ofwel preventie van jeugdcriminaliteit. Tussen deze organisaties of instellingen, en soms ook hierbinnen, is sprake van een verschillende benaming of diagnostiek en ook aanpak, management, of evaluatie van een problematiek. Meer samenhang in het jeugdbeleid vraagt dan meer samenhang in de gebruikte terminologie en in de operationalisering daarvan. De PDKS biedt zeer waarschijnlijk een handvat als 'concept' van zo n gemeenschappelijke taal, ter integratie van de werkzaamheden die steeds toch betrekking hebben op hetzelfde kind. Integratie via 'professionele taal' en vervolgens 'professioneel handelen' lijkt de gezochte samenhang en samenwerking in het 'integraal jeugdbeleid' te kunnen realiseren. 13

14 6 Referenties Algemene Rekenkamer (2001). Bestrijding van onderwijsachterstanden. Den Haag: auteur. Arbeitsgruppe Schulforschung (1980). Leistung und Versagen. München: Juventa. Bennathan, M., & Boxall, M. (1996). Effective intervention in Primary Schools. Nurture Groups. London: David Fulton. Blumenfeld, Ph., Fishman, B. J., Krajcik, J., Marx, R. W., & Soloway, E. (2000). Creating usable innovations in systemic reform: Scaling up technology-embedded project-based science in urban schools. Educational Psychologist, 35, Brouwers, G. W. (2003). Zogenaamde classificerende diagnostiek als opmaat naar bureaucratie en gesjoemel. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 42(9), Byrne, B. (1998). The foundation of literacy. The child s acquisition of the alphabetic principle. Hove, UK: Psychology Press. Collier, G. (1994). Social origins of mental ability. New York: Wiley. de Groot, A. D. (1966). Vijven en zessen. Groningen: Wolters-Noordhoff. Dekker, J., de Fijter, R., Veen, A., Broeijer, C., & Mellink, E. (2000). Keuzegids VVE. Programma s, deskundigheidsbevordering en instrumenten op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie. Den Haag / Utrecht: Makelaar VVE. Driessen, G., & Doesborgh, J. (2003). Voor- en vroegschoolse educatie en cognitieve en nietcognitieve competenties van jonge kinderen. Nijmegen: KU / ITS. Durkin, D. (1966). Children who read early. New York: Teachers College Press. Earle, R. S. (2000) (Ed.). Standards for the accreditation of programs in educational communications and instructional technology (ECIT) (Fourth edition, revised October 2001). Bloomington, IN: Association for Educational Communications and Technology. Evers, A., van Vliet-Mulder, J. C., Resing, W. C. M., Starren, J. C. M. G., van Alphen de Veer, R. J., & van Boxtel, H. (2002). COTAN. Testboek voor het onderwijs. Lochem: NDC Boom. Faber, S. E. K., & Steensma, H. Y. (1995). Wat doen we eraan? Gedragsproblemen en sociale ontwikkeling bij 4- tot 12-jarigen. Baarn: Intro. Freeman, J., Span, P., & Wagner, H. (Eds.) (1995). Actualizing talent. A lifelong challenge. London: Cassell. Gilsing, R., Roes, Th., Veldheer, V., & Vorthoren, M. (2000). Knelpunten in het stedelijk jeugdbeleid. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Goleman, D. (1995). Emotional intelligence. New York: Bantam Books. Guldemond, H., Bosker, R. J., Kuyper, H., & van der Werf, M. P. C. (2003). Hoogbegaafden in het voortgezet onderwijs. Groningen: GION. Gustafson, K. (2002). Instructional design tools: a critique and projections for the future. Educational Technology Research and Development, 50(4), Heckhausen, H. (1980). Motivation und Handeln: Lehrbuch der Motivationspsychologie. Berlin: Springer. Hermanns, J. (1979). Het ontstaan van schoolproblemen. Een longitudinaal onderzoek in kleuter- en lagere school. Pedagogische Studiën, 56, Hermanns, J. (1980). Het ontstaan van schoolproblemen (II). Gedragsobservatie door kleuterleidsters. Pedagogische Studiën, 57, Hoogeveen, L., van Hell, J., Mooij, T., & Verhoeven, L. (2004). Onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen; meta-analyses en overzicht van internationaal onderzoek. Nijmegen: KU, CBO / ITS / Orthopedagogiek. 14

15 Kemp, J. E. (2000). An interactive guidebook for designing education in the 21st century. Bloomington, Indiana: Technos press of the Agency for Instructional Technology (AIT) / Association for Educational Communications and Technology (AECT). Kohnstamm, Ph. (1963). Persoonlijkheid in wording. Haarlem: Tjeenk Willink. Koning, W., Bakker, H. E., Pameijer, N., van Beukering, T., & Pijnenburg, H. M. (2003). Handelingsgerichte diagnostiek en indicatiestelling in het REC: een discussie. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 42(9), Magnusson, D., & Allen, V. L. (Eds.) (1983). Human development. An interactional perspective. New York: Academic Press. Mooij, T. (1980). Schoolproblemen en uitval in het voortgezet onderwijs. Pedagogische Studiën, 57, Mooij, T. (1992). Predicting (under)achievement of gifted children. European Journal for High Ability, 3(1), Mooij, T. (1999a). Preventing antisocial behaviour of young children at risk. Risk Management: An International Journal, 1(2), Mooij, T. (1999b). Integrating gifted children into kindergarten by improving educational processes. Gifted Child Quarterly, 43(2), Mooij, T. (1999c). Promoting prosocial pupil behaviour: 1: A multilevel theoretical model. British Journal of Educational Psychology, 69(4), Mooij, T. (1999d). Promoting prosocial pupil behaviour: 2: Secondary school intervention and pupil effects. British Journal of Educational Psychology, 69(4), Mooij, T. (2001). Veilige scholen en (pro)sociaal gedrag. Evaluatie van de campagne De veilige school in het voortgezet onderwijs. Nijmegen: KU, ITS. Mooij, T. (2002). Designing a digital instructional management system to optimize early education. Educational Technology Research & Development, 50(4), Mooij, T. (2004). Optimising ICT effectiveness in instruction and learning: multilevel transformation theory and a pilot project in secondary education. Computers & Education, 42(1), Mooij, T., & Smeets, E. (1997). Beginkenmerken van leerlingen in de basisschool. Nijmegen: KU, ITS. Oud, J. H. L., & Mommers, M. J. C. (1990). De valkuil van het didactische leeftijdsequivalent. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 29(8/9), Parkhurst, H. (1922). Education on the Dalton Plan. New York: Dutton. Resing, W. C. M., Evers, A., Koomen, H. M. Y., Pameijer, N. K., Bleichrodt, N., van Boxtel, H., & de Greef, E. (2002). Indicatiestelling: Condities en instrumentarium in het kader van leerlinggebonden financiering. Lochem: NDC Boom. Starren, J., Bakker, S. J., & van der Wissel, A. (1988). Inleiding in de onderwijspsychologie: instructie, beoordeling en behandeling. Muiderberg: Coutinho. van der Wiel, T. (2004). De spagaat van de orthopedagoog. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 43(4), Wilson, B. G. (1999). Evolution of learning technologies: From instructional design to performance support to network systems. Educational Technology, 39(2),

Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen 1

Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen 1 Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen 1 Prof. dr. T. Mooij Radboud Universiteit Nijmegen (ITS) Open Universiteit Nederland (Celstec) Inleiding Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Nadere informatie

Naar onderwijs voor en door hoogbegaafde leerlingen

Naar onderwijs voor en door hoogbegaafde leerlingen Naar onderwijs voor en door hoogbegaafde leerlingen Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit Nijmegen / ITS & Open Universiteit Heerlen / Celstec 2010 Overzicht 1. Herkenning en diagnostiek 2. Onderwijsproblemen

Nadere informatie

Format Inleiding op thema

Format Inleiding op thema Mooij, T. (2014). Optimaal onderwijs voor cognitief hoogbegaafde en excellente leerlingen. NIVOZ Forum, bijdrage onderzoek (http://www.nivoz.nl/). Retrieved at http://nivoz.nl/artikelen/optimaal-onderwijs-voor-cognitief-hoogbegaafde-enexcellente-leerlingen/

Nadere informatie

Oog voor excellentie. Optimale ontwikkelingskansen voor excellente leerlingen

Oog voor excellentie. Optimale ontwikkelingskansen voor excellente leerlingen Oog voor excellentie. Optimale ontwikkelingskansen voor excellente leerlingen Themadossier Excellentie Prof. dr. Ton Mooij is werkzaam in het ITS (Radboud Universiteit, Nijmegen) en is bijzonder hoogleraar

Nadere informatie

3 Uitwerking van problemen op het terrein van Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid

3 Uitwerking van problemen op het terrein van Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid 3 Uitwerking van problemen op het terrein van Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid 3.1 Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen Prof. dr. T. Mooij Radboud Universiteit Nijmegen (ITS) Open Universiteit

Nadere informatie

Excellente leerlingen.. Excellent onderwijs door excellente leerlingen. Overzicht. In school is het nog niet altijd pluis

Excellente leerlingen.. Excellent onderwijs door excellente leerlingen. Overzicht. In school is het nog niet altijd pluis Excellent onderwijs door excellente leerlingen Excellente leerlingen.. Prof. dr. Ton Mooij Celstec, Open Universiteit Heerlen ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Willibrordus Gymnasium Deurne 22 april 2010

Nadere informatie

Optimaliseren in en rond school

Optimaliseren in en rond school Optimaliseren in en rond school Wisselwerking tussen partners Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit Nijmcgcn Januari 2005 In het onderwijs wordt veel aandacht en geld besteed aan bepaalde 'problemen' bij

Nadere informatie

1. Hoogbegaafd / excellent / (onder)presteren

1. Hoogbegaafd / excellent / (onder)presteren Optimaliserend Onderwijs óók voor hoogbegaafde leerlingen Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit Nijmegen, ITS Open Universiteit Heerlen, Welten Instituut Presentatie Johannes Fontanus College, Barneveld

Nadere informatie

Format Inleiding op thema

Format Inleiding op thema Format Inleiding op thema Onderdeel Start Cognitief hoogbegaafde leerlingen ervaren het reguliere onderwijs vanaf schoolbegin als niet-passend. Waarom lopen zij grote kans op motivationele, cognitieve,

Nadere informatie

Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken

Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken Ton Mooij1 Samenvatting Aanwijzingen voor specifieke motivationele en leerproblemen van meer- of hoogbegaafde leerlingen in het Nederlandse

Nadere informatie

Inclusief hoogbegaafdheid

Inclusief hoogbegaafdheid Inclusief hoogbegaafdheid Ton Mooij 1 Hoogbegaafdheid is een bekend woord geworden in basisscholen. Maar wat betekent het en welke ervaringen doen hoogbegaafde leerlingen op in school? Wat is onderpresteren

Nadere informatie

hoogbegaafde leerlingen

hoogbegaafde leerlingen Omgaan met hoogbegaafde leerlingen Hoogbegaafdheid en variatie in onderwijsdifferentiatie en ICT: mogelijkheden voor de school Dr. T. Mooij / ITS, KU Nijmegen HOOGBEGAAFDHEID Omgaan met de omgeving Nieuwsgierig

Nadere informatie

RTI: een prachtig instrument om zicht te krijgen op het effect van je instructie. Beurs Beter begeleiden, 17 april 2012, 15.15-16.

RTI: een prachtig instrument om zicht te krijgen op het effect van je instructie. Beurs Beter begeleiden, 17 april 2012, 15.15-16. RTI: een prachtig instrument om zicht te krijgen op het effect van je instructie Beurs Beter begeleiden, 17 april 2012, 15.15-16.00 uur Vragen die beantwoord worden: Wat is RTI, wat zijn het doel en de

Nadere informatie

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan Basisschool De Goede Herder Schakelklas plan 2008-2009 1. Inleiding Basisschool De Goede Herder participeerde in de periode 2002-2006 in het Helmondse Onderwijs- Kansenbeleid. Met een percentage gewichtenleerlingen

Nadere informatie

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding Inleiding Het LEOZ (Landelijk Expertisecentrum Onderwijs en Zorg) is een samenwerkingsproject van: Fontys Hogescholen, Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg,

Nadere informatie

Toegang en functionaliteit 1

Toegang en functionaliteit 1 Introductie DIMS workshop ITS - OBO-WBR 15december2005. Kennismaking DIMS en PDKS - DIMS: Diagnostisch Instructie en Management Systeem - PDKS: Pedagogisch Didactische Kemstructuur. Toepassing in peuterspeelzalen

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

Drie invalshoeken. Problemen deel leerlingen. (Onderwijs)praktijk. Effect / rendement onderwijs. Onderwijsbeleid. Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid

Drie invalshoeken. Problemen deel leerlingen. (Onderwijs)praktijk. Effect / rendement onderwijs. Onderwijsbeleid. Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid Drie invalshoeken Inleiding onderwijsbeleid Prof. dr. Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit Nijmegen CELSTEC, Open Universiteit Heerlen 7 februari 20 Praktijk (Onderwijs)praktijk

Nadere informatie

OSBO. Ontwikkelingen OSBO Inspectiebezoek OSBO Positie OSBO in het SWV Passend Onderwijs Groep

OSBO. Ontwikkelingen OSBO Inspectiebezoek OSBO Positie OSBO in het SWV Passend Onderwijs Groep OSBO Ontwikkelingen OSBO Inspectiebezoek OSBO Positie OSBO in het SWV Passend Onderwijs Groep Ontwikkelingen binnen het OSBO Het uitgangspunt van ons onderwijs: Er heeft een verandering plaatsgevonden

Nadere informatie

Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken

Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken

Nadere informatie

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Beleid rond begaafdheid voor leerlingen van De Vosseschans Met ingang van het schooljaar 2009-2010 hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Dit wil niet zeggen dat

Nadere informatie

Symposiumvoorstel Onderwijs Research Dagen 2013

Symposiumvoorstel Onderwijs Research Dagen 2013 Symposiumvoorstel Onderwijs Research Dagen 2013 1. Auteurs Jaap Roeleveld, Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Ed Smeets, ITS, Radboud Universiteit Nijmegen (e.smeets@its.ru.nl)

Nadere informatie

Onderwijs en leren optimaliseren voor achterblijvers en voorlopers

Onderwijs en leren optimaliseren voor achterblijvers en voorlopers Onderwijs en leren optimaliseren voor achterblijvers en voorlopers Prof. dr. Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit Nijmegen CELSTEC, Open Universiteit Heerlen 25 oktober 2010 Overzicht 1. Blijvende problemen

Nadere informatie

Kwaliteitsbeleid in scholen voor voortgezet onderwijs

Kwaliteitsbeleid in scholen voor voortgezet onderwijs I' Kwaliteitsbeleid in scholen voor voortgezet onderwijs T. Mooij ITS/KU Feb.1999 Inleiding Scholen voor voortgezet onderwijs zijn zelf verantwoordelijk voor hun kwaliteitsbeleid en de uitvoering hiervan.

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

effecten van verrijkingsprogramma s Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit

effecten van verrijkingsprogramma s Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit 2 Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma s voor excellente kinderen Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit Excellente leerlingen

Nadere informatie

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Minimaal noodzakelijk bij aanmelding voor alle leerlingen: Ondertekend aanmeldingsformulier Handelingsgericht Zorgformulier

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel

Schoolondersteuningsprofiel Schoolondersteuningsprofiel samenwerkingsverband primair onderwijs Inhoudsopgave Inleiding 3 1. 4 2. Missie en Visie 4 3. ondersteuning 5 4. Wat kan de 6 4.1 Regionale afspraken minimaal te bieden ondersteuning

Nadere informatie

Toelichting competenties

Toelichting competenties Toelichting competenties De vraag van dit onderzoek was of leerkrachten, intern begeleiders en schoolleiders die werken met nieuwkomers aanvullende of extra competenties nodig hebben bovenop de bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Taken van interne begeleiders in de samenwerking

Taken van interne begeleiders in de samenwerking Taken van interne begeleiders in de samenwerking Hoewel dé intern begeleider niet bestaat, heeft de Landelijke Beroepsgroep voor Intern Begeleiders (LBib) toch geprobeerd wat overzicht te brengen in de

Nadere informatie

Samenwijs St. Jozef. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie

Samenwijs St. Jozef. Kwaliteitsonderzoek. voorschoolse educatie Samenwijs St. Jozef Kwaliteitsonderzoek voorschoolse educatie Datum vaststelling: 18 maart 2019 Samenvatting Samenvatting De Inspectie van het Onderwijs heeft op 21 januari 2019 een onderzoek uitgevoerd

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Checklist bij 'Een doorgaande lijn PO - VO voor hoogbegaafde leerlingen'

Checklist bij 'Een doorgaande lijn PO - VO voor hoogbegaafde leerlingen' Checklist bij 'Een doorgaande lijn PO - VO voor hoogbegaafde leerlingen' 3.1 Het management Op managementniveau worden zeven standaarden onderscheiden, die elk een aantal indicatoren omvatten. Na het scoren

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Westland RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE Westland Plaats : Naaldwijk Gemeentenummer : 1783 Onderzoeksnummer : 293977 Datum onderzoek : 17 oktober 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. kinderdagverblijf Dikkie Dik kinderdagverblijf Jip & Janneke

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE. kinderdagverblijf Dikkie Dik kinderdagverblijf Jip & Janneke RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE kinderdagverblijf Dikkie Dik kinderdagverblijf Jip & Janneke Plaats : Den Haag LRKP nummer : 185342693 LRKP nummer : 854419494

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool t Kwekkeveld School/instelling: Basisschool t Kwekkeveld Plaats: Schijndel BRIN-nummer: 13CK Postregistratienummer: 08.H2727425 Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017 ONDERSTEUNING IN DE VOORSCHOOLSE PERIODE Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017 INLEIDING Het grootste deel van de kinderen ontwikkelt zich normaal; zij bezoeken zonder noemenswaardige bijzonderheden

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Montessori Nijmegen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Montessori Nijmegen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Montessori Nijmegen Plaats : Nijmegen BRIN nummer : 12ZD C1 Onderzoeksnummer : 291967 Datum onderzoek : 7 februari 2017 Datum vaststelling : 2 mei 2017 Pagina

Nadere informatie

FLORENCIUS BASISSCHOOL

FLORENCIUS BASISSCHOOL informatiegids FLORENCIUS BASISSCHOOL Leren begint met aandacht Welkom bij Florencius basisschool; de particuliere school die ideale condities creëert om kinderen te helpen het beste uit zichzelf te halen.

Nadere informatie

Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium)

Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium) Schoolportret samenwerkingsverband Roermond vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium) Schoolportret samenwerkingsverband Roermond vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en

Nadere informatie

DUBBEL BIJZONDERE LEERLINGEN

DUBBEL BIJZONDERE LEERLINGEN DUBBEL BIJZONDERE LEERLINGEN hebben behoefte aan passende uitdaging én ondersteuning Desirée Houkema & Lilian Snijders DOELEN WORKSHOP Je weet... wat de term dubbel bijzonder betekent vanuit welke visie

Nadere informatie

Handreiking Toeleiding naar onderwijsarrangementen 27-5-2013

Handreiking Toeleiding naar onderwijsarrangementen 27-5-2013 Handreiking Toeleiding naar onderwijsarrangementen 27-5-2013 Uitgangspunten: De toewijzing van het arrangement gebeurt op basis van de onderwijsbehoefte van de leerling. De onderwijsbehoefte van een cluster

Nadere informatie

Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs. Primair onderwijs

Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs. Primair onderwijs Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs Primair onderwijs ONDERWIJSPROCES (OP) OP1. Aanbod Het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De school biedt

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. basisschool De Pelikaan

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. basisschool De Pelikaan RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij basisschool De Pelikaan Plaats : Bonaire BRIN-nummer : 28PW Datum schoolbezoek : 22 september 2016 Rapport vastgesteld te Tilburg op 29

Nadere informatie

Waardemeter.

Waardemeter. Waardemeter www.dilemmamanager.nl Wat is Waardemeter? Waardemeter is een praktisch toepasbaar, wetenschappelijk onderbouwd en praktijk gevalideerd indicatie instrument. Waardemeter meet in het kader van

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

Didactische handvatten voor school en ouders. Dr. Ton Mooij, themamanager / onderzoeker ITS/KUNijmegen. Inleiding

Didactische handvatten voor school en ouders. Dr. Ton Mooij, themamanager / onderzoeker ITS/KUNijmegen. Inleiding / / 0' Didactische handvatten voor school en ouders Dr. Ton Mooij, themamanager / onderzoeker ITS/KUNijmegen Inleiding Midden 1999 berichtte de pers uitvoerig over een vijfjarig 'zeer begaafd' meisje.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool Frans Naerebout

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool Frans Naerebout RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool Frans Naerebout Plaats : Vlissingen BRIN nummer : 15VN C2 Onderzoeksnummer : 287548 Datum onderzoek : 14 januari 2016 Datum vaststelling : 22 februari

Nadere informatie

1. Ken jezelf 2. Ken de leerling 3. Ken de context

1. Ken jezelf 2. Ken de leerling 3. Ken de context In een veranderende tijd door technologie en digitalisering moet een school aanpassingen doen in zijn onderwijs. Kinderen in de huidige maatschappij zullen zich vaardigheden moeten eigen maken die passen

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD'

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD' RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD' School : basisschool 'Pater van der Geld' Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 94513 Datum schoolbezoek : 12 juni

Nadere informatie

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^

Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: H. SchujjŗmşíP-^''^ Prestatie-overeenkomst subsidie peuterspeelzaal Lennisheuvel en WE- doelgroepkinderen in 2016: Activiteit; Stellers: Conny van Aarle Akkoord: Gemeente Boxtel, afd. Maatschappelijke Ontwikkeling H. Schuurman;

Nadere informatie

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool 1 Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool Milou de Smet, Saskia Brand-Gruwel & Paul Kirschner Open Universiteit Goed schrijven is een belangrijke, maar complexe vaardigheid. De schrijver

Nadere informatie

Onderzoek en leren optimaliseren Een pedagogisch multiniveau perspectief

Onderzoek en leren optimaliseren Een pedagogisch multiniveau perspectief Onderzoek en leren optimaliseren Een pedagogisch multiniveau perspectief Symposium: Onderzoek en Leren in Pedagogisch Perspectief Nijmegen, De Vereeniging, 11 januari 2013 Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit,

Nadere informatie

2 Sociaal-emotionele. effecten van verrijkingsprogramma s. excellente kinderen

2 Sociaal-emotionele. effecten van verrijkingsprogramma s. excellente kinderen 2 Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma s voor excellente kinderen Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit Excellente leerlingen

Nadere informatie

BIJLAGE 5. WAARDERINGSKADER VOORSCHOOLSE EDUCATIE

BIJLAGE 5. WAARDERINGSKADER VOORSCHOOLSE EDUCATIE BIJLAGE 5. WAARDERINGSKADER VOORSCHOOLSE EDUCATIE In deze bijlage is het waarderingskader en de normering voor de voorschoolse educatie opgenomen. De toelichting op de aanpassing van het waarderingskader

Nadere informatie

Handelingsgerichte diagnostiek van leerproblemen: een wetenschappelijk kader. Prof. Dr. Pol Ghesquière K.U. Leuven - Orthopedagogiek

Handelingsgerichte diagnostiek van leerproblemen: een wetenschappelijk kader. Prof. Dr. Pol Ghesquière K.U. Leuven - Orthopedagogiek Handelingsgerichte diagnostiek van leerproblemen: een wetenschappelijk kader Prof. Dr. Pol Ghesquière K.U. Leuven - Orthopedagogiek Handelingsgerichte diagnostiek een proces waarbij men onderwijs- en opvoedingsproblemen

Nadere informatie

De Begaafden Wijzer. Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs :

De Begaafden Wijzer. Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs : www.debegaafdenwijzer.nl Marijke Schekkerman Onderwijsdeskundige hoogbegaafdheid Korte Stammerdijk 17 1382 BL Weesp 06-22842667 debegaafdenwijzer@upcmail.nl Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs

Nadere informatie

Nieuwe media. Ander onderwijs?

Nieuwe media. Ander onderwijs? Nieuwe media. Ander onderwijs? Joke Voogt Typ hier de footer 1 Wij streven ernaar dat over vijf tot tien jaar alle leerlingen voor hun toekomstig beroep, voor het deelnemen aan het maatschappelijk leven

Nadere informatie

Lokaal Educatieve Agenda Breda samenvatting

Lokaal Educatieve Agenda Breda samenvatting Lokaal Educatieve Agenda Breda samenvatting LEA en partners LEA staat symbool voor de Bredase jeugd van 0 tot 23 jaar die alle kansen krijgt om een goede schoolloopbaan te doorlopen: een kind van 0 tot

Nadere informatie

HET BELANG VAN EEN GOEDE

HET BELANG VAN EEN GOEDE HET BELANG VAN EEN GOEDE VERBINDING PO-VO voor begaafde leerlingen Desirée Houkema - National Talent Centre of the Netherlands (NTCN) EEN GOEDE AANSLUITING PO-VO Inleiding Waarom (ook) aandacht m.b.t.

Nadere informatie

SCOL Sociale Competentie Observatielijst. Analyse doelen Jonge kind

SCOL Sociale Competentie Observatielijst. Analyse doelen Jonge kind SCOL Sociale Competentie Observatielijst Analyse doelen Jonge kind Maart 2013 Verantwoording 2013 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan

Nadere informatie

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten.

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten. 1. Differentiëren Onderzoeken welke manieren en mogelijkheden er zijn om te differentiëren en praktische handvatten bieden om hiermee aan de slag te gaan. Vervolgens deze kennis toepassen in de praktijk

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL HET MOZAÏEK LOCATIE DE BONGERD

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL HET MOZAÏEK LOCATIE DE BONGERD VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL HET MOZAÏEK LOCATIE DE BONGERD Locatie : Het Mozaïek - Brinnummer : 12DF Plaats : Veenendaal

Nadere informatie

Onderwijskundig Jaarplan. CBS de Ark September 2013

Onderwijskundig Jaarplan. CBS de Ark September 2013 Onderwijskundig Jaarplan CBS de Ark September 2013 In dit onderwijskundig jaarverslag vermelden we kort en bondig welke zaken prioriteit krijgen dit jaar en hoe we dit op gaan pakken. Uitwerking van de

Nadere informatie

HET BELANG VAN EEN GOEDE VERBINDING PO-VO. voor begaafde leerlingen. Desirée Houkema - National Talent Centre of the Netherlands (NTCN)

HET BELANG VAN EEN GOEDE VERBINDING PO-VO. voor begaafde leerlingen. Desirée Houkema - National Talent Centre of the Netherlands (NTCN) HET BELANG VAN EEN GOEDE VERBINDING PO-VO voor begaafde leerlingen Desirée Houkema - National Talent Centre of the Netherlands (NTCN) TWEEDAAGSE 4-5 OKTOBER 2018 Ik werk aan een inclusieve samenleving,

Nadere informatie

CP Resultaten QuickScan

CP Resultaten QuickScan CP Resultaten QuickScan Interpersoonlijk competent 1.1 Hij maakt contact met de leerlingen en hij zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen. score: 83% 1.2 Hij geeft

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE WENNEPE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE WENNEPE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE WENNEPE School : De Wennepe Plaats : Wanneperveen BRIN-nummer : 04LJ Onderzoeksnummer : 113578 Datum schoolbezoek : 3 juni 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

Aantoonbaar vergroten van sociale veiligheid in en rond school via een landelijke veiligheidsmonitor

Aantoonbaar vergroten van sociale veiligheid in en rond school via een landelijke veiligheidsmonitor Aantoonbaar vergroten van sociale veiligheid in en rond school via een landelijke veiligheidsmonitor Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit (ITS) Open Universiteit Nederland (OTEC) Symposium Gewelddadige

Nadere informatie

Ondersteuningsplan

Ondersteuningsplan Ondersteuningsplan 2018-2022 Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Friesland Publieksversie Alle leerlingen gaan succesvol naar school dat is onze opdracht en daar werken alle scholen voor primair onderwijs

Nadere informatie

Basisondersteuning Basisschool De Dobbelsteen mei 2014 Conclusies ondersteuningsprofiel

Basisondersteuning Basisschool De Dobbelsteen mei 2014 Conclusies ondersteuningsprofiel Basisondersteuning Basisschool De Dobbelsteen mei 2014 Conclusies ondersteuningsprofiel De school voert een actief veiligheidsbeleid. Het laatste veiligheidsplan is geschreven op 13-05-2013 Hierin staat

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij De Floriant

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij De Floriant RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij De Floriant Plaats : Zoetermeer BRIN-nummer : 24CT Onderzoeksnummer : 125947 Datum schoolbezoek : 16 april 2012 Rapport vastgesteld te Zoetermeer

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel. 11BF00 De Mienskip

Schoolondersteuningsprofiel. 11BF00 De Mienskip Schoolondersteuningsprofiel 11BF00 De Mienskip Inhoudsopgave Inhoud Toelichting... 4 DEEL I INVENTARISATIE... 7 1 Typering van de school... 7 2 Kwaliteit basisondersteuning... 8 3 Basisondersteuning...

Nadere informatie

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid Protocol hoogbegaafdheid 21-04-2016 Protocol Hoogbegaafdheid Inhoudsopgave 1. Inleiding... blz. 3 2. Onze doelgroep... blz. 4 3. Procedure... blz. 5 4. Signalering en diagnostiek... blz. 6 5. Begeleiding...

Nadere informatie

ontwikkelingsperspectief

ontwikkelingsperspectief ontwikkelingsperspectief Leerlijnen OPP uitstroombestemming Thema nieuwsbrief schooljaar 2013-2014 IvOO - VSO Diplomastroom 15-11-2013 In oktober is er een ouderavond geweest met als onderwerp het (document)

Nadere informatie

2. Waar staat de school voor?

2. Waar staat de school voor? 2. Waar staat de school voor? Missie en Visie Het Rondeel gaat uit van de Wet op het Basisonderwijs. Het onderwijs omvat de kerndoelen en vakgebieden die daarin zijn voorgeschreven. Daarnaast zijn ook

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij r.k.b.s. Thomas van Aquino

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij r.k.b.s. Thomas van Aquino RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij r.k.b.s. Thomas van Aquino Plaats : Sneek BRIN-nummer : 07VU Onderzoeksnummer : 124713 Datum schoolbezoek : 31 januari 2012 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Wat is het schoolondersteuningsprofiel en waar dient het voor? Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft welke ondersteuning

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Bornput

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Bornput RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool De Bornput Plaats : Oostdijk BRIN nummer : 04RC C1 Onderzoeksnummer : 291981 Datum onderzoek : 14 maart 2017 Datum vaststelling : 8 mei 2017 Pagina

Nadere informatie

Convenant Passend Onderwijs bij inzet Jeugdhulp

Convenant Passend Onderwijs bij inzet Jeugdhulp Convenant Passend Onderwijs bij inzet Jeugdhulp Onderwijs en de gemeente Oldebroek werken nauw samen aan een gezond opvoed- en opgroeiklimaat voor kinderen. Preventie ter voorkoming van ontwikkelingsproblemen

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Smart Competentiemeting BSO

Smart Competentiemeting BSO Smart Competentiemeting BSO Pedagogisch medewerker Naam: Josà Persoon Email Testcode : jose_p@live.nl : NMZFIC Leeftijd (jaar) : 1990 Geslacht Organisatie Locatie : v : Okidoki : Eikenlaan Datum invoer

Nadere informatie

SCHOOL ONDERSTEUNINGS PROFIEL

SCHOOL ONDERSTEUNINGS PROFIEL Met het Schoolondersteuningsprofiel worden de volgende onderdelen in beeld gebracht (zie kader): Specifieke kennis en kunde Aantoonbare specifieke deskundigheid Extra ondersteuning ism externe partners

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer : RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI School : Panta Rhei Plaats : Almere BRIN-nummer : 12QK Onderzoeksnummer : 112991 Datum schoolbezoek : 15 mei 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid, excellentie en onderpresteren: inrichting van optimaliserend onderwijs' Jong hoogbegaafd kind

Hoogbegaafdheid, excellentie en onderpresteren: inrichting van optimaliserend onderwijs' Jong hoogbegaafd kind Hoogbegaafdheid, excellentie en onderpresteren: inrichting van optimaliserend onderwijs' Presentatie en discussie Breinbaas 20 februari 2013 Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit, Nijmegen Celstec, Open

Nadere informatie

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda Workshop verzorgd door: Rob Gilsing (SCP) Hans Migchielsen (Jeugd en Onderwijs) Opzet: inhoudelijke karakterisering lokaal educatieve agenda: Landelijk (relatie

Nadere informatie

elk kind een plaats... 1

elk kind een plaats... 1 Elk kind een plaats in een brede inclusieve school Deelnemen aan het dagelijks maatschappelijk leven Herent, 17 maart 2014 1 Niet voor iedereen vanzelfsprekend 2 Maatschappelijke tendens tot inclusie Inclusie

Nadere informatie

Visie op het leren van het jonge kind

Visie op het leren van het jonge kind ebook Visie op het leren van het jonge kind Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en leergierig, van meet af aan uit op sociale binding en op het verwerven van kennis en vaardigheden. In de motivatieliteratuur

Nadere informatie

Samenvatting Onderzoeksrapport SOCIAAL EN EMOTIONEEL WELBEVINDEN VAN JONGE KINDEREN IN SCHOOL EN OPVANG. Een onderzoek in vijf Europese landen

Samenvatting Onderzoeksrapport SOCIAAL EN EMOTIONEEL WELBEVINDEN VAN JONGE KINDEREN IN SCHOOL EN OPVANG. Een onderzoek in vijf Europese landen Samenvatting Onderzoeksrapport SOCIAAL EN EMOTIONEEL WELBEVINDEN VAN JONGE KINDEREN IN SCHOOL EN OPVANG Een onderzoek in vijf Europese landen WAT IS HET SEED PROJECT? 'SEED: Social and Emotional Education

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Een verkenning van de doelgroep en de werkwijze Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer Inhoudsopgave Introductie

Nadere informatie

Inleiding. Visie Beleid. Omgeving. Resultaat. Personeel. Beleid. Onderwijs. Leerlingen. Begeleiding. Communicatie. Cultuur.

Inleiding. Visie Beleid. Omgeving. Resultaat. Personeel. Beleid. Onderwijs. Leerlingen. Begeleiding. Communicatie. Cultuur. Inleiding Deze quickscan helpt u inzicht te krijgen in de taalsituatie op uw school. Met de scan licht u uw school door op vier categorieën en elf wezenlijke aspecten van het taalbeleid en de taalsituatie

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK 21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE HAARLEM INHOUD Uitkomst onderzoek 21st Century Global School te Haarlem 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag

Nadere informatie

Professionalisering Pedagogisch- en didactisch handelen voor assistenten, leraarondersteuners en overig onderwijsondersteunend personeel

Professionalisering Pedagogisch- en didactisch handelen voor assistenten, leraarondersteuners en overig onderwijsondersteunend personeel FACTSHEET Cursus Bijlagen Professionaliseringsplan KOLOM Professionalisering Pedagogisch- en didactisch handelen voor assistenten, leraarondersteuners en overig onderwijsondersteunend personeel Algemeen

Nadere informatie

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT DE SBL competenties COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

KINDEREN DIE MEER KUNNEN KINDEREN DIE MEER KUNNEN INLEIDING Op de IJwegschool staat het kind centraal. Het onderwijs wordt aangepast aan het kind en niet andersom. Doordat de leerkrachten handelingsgericht werken waarbij de onderwijsbehoeften

Nadere informatie

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen SWOT-ANALYSE Met een SWOT-analyse breng ik mijn sterke en zwakke punten in kaart. Deze punten heb ik vervolgens in verband gebracht met de competenties van en leraar en heb ik beschreven wat dit betekent

Nadere informatie

Excellente Leerkracht SBO, SO/VSO. Stichting Meerkring LC 11 Onderwijsproces -> Leraren 44343 43334 43 43 Marieke Kalisvaart

Excellente Leerkracht SBO, SO/VSO. Stichting Meerkring LC 11 Onderwijsproces -> Leraren 44343 43334 43 43 Marieke Kalisvaart Functie-informatie Functienaam Organisatie Letterschaal CAO Salarisschaal Werkterrein Kenmerkscores SPO-gecertificeerde Stichting Meerkring LC 11 Onderwijsproces -> Leraren 44343 43334 43 43 Marieke Kalisvaart

Nadere informatie