Convenant Passend Onderwijs bij inzet Jeugdhulp

Transcriptie

1 Convenant Passend Onderwijs bij inzet Jeugdhulp Onderwijs en de gemeente Oldebroek werken nauw samen aan een gezond opvoed- en opgroeiklimaat voor kinderen. Preventie ter voorkoming van ontwikkelingsproblemen vormt uitgangspunt van het jeugdbeleid. Dit convenant heeft betrekking op de inzet van jeugdhulp, wanneer preventie niet toereikend is. 1. De scholen streven ernaar dat alle leerlingen in Oldebroek een passend onderwijs / ondersteuningsaanbod in hun eigen leefomgeving ontvangen. Zij werken hiertoe samen. De inzet van jeugdhulp kan hierbij nodig zijn. Samen met ouders, en rekening houdend met hun wensen, wordt deze hulp ingezet. 2. Ouders, school en jeugdhulp zetten zich gezamenlijk in voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. De taak / rol verdeling verschilt. De eindverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van een kind ligt bij ouders. 3. Ouders en school investeren vanaf de eerste schooldag in een goed contact met elkaar. Als er extra ondersteuning nodig is, zijn ouders gesprekspartner en actieve betrokkenen. 4. De scholen, de gemeente en de jeugdhulp (o.a. CJG) zorgen gezamenlijk voor een goede afstemming tussen de school en de jeugdhulp. De gemeente draagt voor het merendeel de financiële verantwoordelijkheid hiervoor. 5. De jeugdhulp verleent haar ondersteuning in de directe omgeving van het kind. Dit kan ook op school zijn. 6. De jeugdhulp werkt bij het opstellen en uitvoeren van een ondersteuningsarrangement samen met de school van het kind. Er vindt regelmatig afstemming plaats. 7. Als school en jeugdhulp beide een kind ondersteunen maken zij in het arrangement afspraken over de regie. Deze afspraken zijn mede afhankelijk van de dominantie van de problematiek. Zij hanteren daarbij het principe: één gezin, één plan, één regisseur. 8. De scholen en de jeugdhulp dragen er zorg voor dat ze de ondersteuning snel en door de medewerkers met de juiste expertise leveren. 1

2 Toelichting Inleiding Per 1 augustus 2014 is Passend Onderwijs ingevoerd. Het doel van deze onderwijshervorming is dat kinderen op een passende plek onderwijs genieten. De gemeente is per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de gehele jeugdhulp. De decentralisatie van de jeugdhulp is tegelijkertijd een transformatie. Via beide stelselwijzigingen wordt beoogd dat extra ondersteuning, of dit nu op het vlak van onderwijs, jeugdhulp, of beide ligt, zoveel mogelijk in de nabije omgeving van kind en gezin geboden wordt. Gemeente en scholen hebben elkaar lokaal nodig. De school is in veel gevallen de vindplaats van gedrags- en emotionele problematiek. Van belang is dat de school deze problematiek vroegtijdig signaleert en de jeugdhulp, in dit geval het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), hiervan snel op de hoogte stelt zodat er een ondersteuningstraject kan starten. Andersom is dit ook nodig. Bijvoorbeeld dat de Jeugdgezondheidszorg de school informeert als zij verwachten dat een kind een ondersteuningsbehoefte heeft. Dit is goed voor het kind en de ouders en leidt naar verwachting tot minder verwijzingen naar specialistische jeugdhulp. Gemeente en scholen hebben elkaar ook nodig in het geval de jeugdhulp en het onderwijs beide ondersteuning bieden aan een kind. Het is dan essentieel dat zij hun ondersteuning op elkaar afstemmen. Hoewel samenwerking, met als doel het welzijn van het kind, altijd door alle partijen is nagestreefd, maakt de nieuwe wetgeving dat we hier ook steviger handen en voeten aan kunnen geven. Gemeente Oldebroek en de schoolbesturen in de gemeente willen ter bekrachtiging hiervan een aantal uitgangspunten en afspraken formeel vastleggen. Daartoe dient dit convenant. 2

3 In dit document worden de uitgangspunten toegelicht. Uiteraard horen de bepalingen uit het convenant een praktische uitwerking te krijgen. De schoolbesturen en de gemeente gaan hiertoe nader met elkaar in overleg. Om te bezien of de uitgangspunten en afspraken nageleefd worden, zal over 6 maanden na ingang een eerste evaluatie van het convenant plaats hebben. Toelichting per artikel Artikel 1 Voor de ontwikkeling van kinderen is het goed als ze in hun eigen leefomgeving naar school gaan. De scholen in de gemeente Oldebroek spannen zich er daarom voor in dat alle kinderen, dus ook kinderen met een ondersteuningsvraag, in de gemeente Oldebroek naar school gaan. Naar het speciaal (basis) onderwijs zijn de verwijzingen zo min mogelijk. Om de bepaling in artikel 1 waar te maken realiseren de scholen een adequate ondersteuningsstructuur. Mocht een school een kind met een ondersteuningsbehoefte geen hulp kunnen bieden, dan gaat deze school na of dit kind op een andere school (al dan niet met inzet jeugdhulp) in de gemeente Oldebroek zijn schoolloopbaan kan vervolgen. Hierbij wordt rekening gehouden met de wens van ouders. Voor Bersébascholen kan dit ook een andere school binnen de regio Noordoost zijn. De scholen in Oldebroek gaan hiertoe afspraken maken. Pas wanneer geen enkele school een kind met een ondersteuningsvraag kan opvangen, vindt een verwijzing plaats naar het speciaal (basis) onderwijs. Artikel 2 Ouders, school en jeugdhulp zetten zich gezamenlijk in voor de gezonde ontwikkeling van kinderen. Ieder vanuit zijn eigen taak/rol. Voor de ouders betekent dit dat zij betrokken zijn bij het onderwijs en de ondersteuning vanuit jeugdhulp die geboden wordt. Hoewel ouders, school en jeugdhulp ieder op hun manier verantwoordelijk heden hebben voor de ontwikkeling van een kind, ligt de eindverantwoordelijk hiervoor bij ouders. Ouderbetrokkenheid is een thema dat door onderwijs, jeugdhulp en gemeente gestimuleerd dient te worden. Al dan niet gezamenlijk. Artikel 3 Het is belangrijk dat ouders bij het opstellen van een ondersteuningsarrangement gesprekspartner zijn voor de school en de jeugdhulp. Het effect van een arrangement wordt sterker als ouders actief betrokken zijn en ervaren dat het hún plan is. Artikel 4 In de praktijk is de aansluiting tussen de scholen en de preventieve jeugdhulp reeds gerealiseerd. Al een aantal jaren is op de scholen in Oldebroek een jeugdverpleegkundige en schoolmaatschappelijk werk actief. Deze functies maken deel uit van het CJG. Met de leerkrachten en de intern begeleider bespreekt de schoolmaatschappelijk werker leerlingen met gedrags- en emotionele problemen. 3

4 In een aantal gevallen kan de schoolmaatschappelijk werker deze leerlingen zelf ondersteuning bieden. Mocht echter specialistische jeugdhulp nodig zijn, dan zorgt deze daarvoor. Hierbij is het uitgangspunt: er bij halen in plaats van verwijzen. Het CJG heeft vanwege de decentralisatie van de jeugdhulp een aantal veranderingen ondergaan. Eén daarvan is dat de jeugdhulp niet meer de benaming schoolmaatschappelijk werker gebruikt maar generalist CJG. De verwachting is dat deze generalist in toenemende mate aanwezig zal zijn op school. Formeel hebben de schoolbesturen en de gemeente nooit een afspraak gemaakt met betrekking tot de aansluiting tussen de scholen en de jeugdhulp. Daarom spreken zij in het convenant af dat zij beide hiervoor zorg dragen. De aansluiting krijgt vorm in de persoon van de generalist CJG. Schoolbesturen en gemeente spreken ook af dat de gemeente het merendeel van de kosten van de functionaris generalist CJG op zich neemt. Dit is een continuering van de huidige situatie. Dit is echter de beginsituatie. Nieuwe ambities op het gebied van de aansluiting tussen (voor)school en jeugdhulp zijn onderwerp voor de evaluatie. Hierbij kan gedacht worden aan het naar voren halen van specialistische jeugdhulp, al dan niet gekoppeld aan de (voor)school. Artikel 5 Ook voor kinderen met een ondersteuningsbehoefte is het goed als ze in hun eigen woonomgeving naar school gaan. Dit geldt ook voor kinderen die zijn aangewezen op jeugdhulp. Voor hen is het eveneens van belang dat deze hulp in hun eigen leefomgeving wordt gegeven. Jeugdhulp die in de directe omgeving van het kind wordt verleend, komt op gezinnen laagdrempelig over. De gemeente gaat de komende tijd samen met de aanbieders van specialistische jeugdhulp na of en hoe deze hulp meer in Oldebroek aangeboden kan worden. Bij niet alle specialistische hulp / onderwijsondersteuning zal dit haalbaar zijn. Van belang is dat het intakegesprek zoveel mogelijk thuisnabij plaats heeft. De komende tijd gaat de gemeente met het onderwijsveld en de jeugdhulp ook in gesprek over de vraag of (en zo ja, hoe) de jeugdhulp lichte en preventieve ondersteuning collectief (dus voor alle leerlingen) op de scholen moet gaan aanbieden. Collectieve lichte en preventieve ondersteuning op scholen door de jeugdhulp kan eraan bijdragen dat de verwijzingen naar de specialistische jeugdhulp / onderwijsvormen afnemen. Binnen het door de gemeente gecontracteerde aanbod bestaat er keuzevrijheid t.a.v. de zorgaanbieder of PGB- hulp. Artikel 6 Over een kind waarvoor de jeugdhulp een plan opstelt, ligt in veel gevallen al informatie bij de school. Vaak heeft de school ook een visie op de problemen van het kind. De informatie en de visie zijn van nut bij de inschatting welk arrangement passend is. Daarom moet het een vast gebruik worden dat de jeugdhulp altijd de school betrekt bij het opstellen van een arrangement. Afstemming van de uitvoering over en weer draagt bij aan een samenhangende aanpak. Artikel 7 Een kind kan zowel ondersteuning krijgen van zijn school als van de jeugdhulp. Om te voorkomen dat school en jeugdhulp langs elkaar heen werken is het van belang dat zij één plan opstellen dat onder leiding staat van één regisseur. 4

5 Artikel 8 Passend Onderwijs en de decentralisatie van de jeugdhulp moeten er ook aan bijdragen dat kinderen snel de juiste ondersteuning krijgen. In artikel 7 leggen de schoolbesturen en de gemeente vast dat zij hiernaar streven. In het voorjaar van 2015 zullen werkgroepen worden ingericht m.b.t. innovaties die ondersteunend zijn aan de, in dit plan genoemde doelen. Bijvoorbeeld t.a.v. Ouderbetrokkenheid en leerlingvervoer. Monitoring en evaluatie Om na te gaan of de scholen en de gemeente/jeugdhulp de afspraken uit het convenant realiseren, zullen zij medio 2015 de afspraken evalueren. Daarvoor is het noodzakelijk dat er data beschikbaar is. De scholen en de gemeente gaan daartoe met elkaar in gesprek over het opzetten van een monitor. Mogelijk kan dit onderdeel worden van de LEA monitor. Beiden hebben de intentie om deze monitor te laten uitvoeren. 5