Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen 1"

Transcriptie

1 Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen 1 Prof. dr. T. Mooij Radboud Universiteit Nijmegen (ITS) Open Universiteit Nederland (Celstec) Inleiding Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) besteedt regelmatig aandacht aan verschillende aspecten van het onderwijs en daaraan verwante onderwerpen. Zo verscheen in 2007 bijvoorbeeld een beleidsnota wat betreft sociale veiligheid en de vergroting daarvan in en om scholen ( Sociale veiligheid in en om onderwijsinstellingen van de staatssecretaris voor voortgezet onderwijs). In de tweede bijlage bij die notitie worden in het onderwijsbeleid wat betreft sociale veiligheid vier aanpakken onderscheiden. Deze zijn preventie, curatie, repressie, en ondersteuning. Deze vier aanpakken raken dicht aan de vier beleidsbenaderingen (repressiebenadering, restauratiebenadering, risicobenadering, en ontwikkelingspedagogische benadering) die worden uitgewerkt in het pedagogisch perspectief op jeugd- en gezinsbeleid (zie Gerris, Veerman, & Tellings, 2010). In deze bijdrage wil ik vanuit met name het onderwijs inhaken op de ontwikkelingspedagogische benadering zoals geschetst door Gerris et al. (2010). Ten eerste verhelder ik via twee voorbeelden uit de dagelijkse praktijk van het onderwijs hoe de feitelijke ontwikkeling van een leerling kan afwijken van de systematiek die in scholen traditioneel wordt gehanteerd bij de organisatie van leerprocessen. Een gebrek aan afstemming tussen individueel ontwikkelings- en leerniveau en feitelijk onderwijsaanbod resulteert in een repressie van het individuele kind, hetgeen kan leiden tot cognitieve, sociale en motivationele problemen bij de leerling. Ten tweede verhelder ik theoretisch en empirisch waarom een en ander gebeurt en hoe dit kan worden voorkomen. Ten derde ga ik in op systematieken en werkwijzen die in de schoolpraktijk worden ontwikkeld en ingezet om voor elk kind een leerpsychologisch en pedagogisch juiste, optimaliserende ontwikkel- en leersituatie te realiseren. Praktijkvoorbeelden uit het onderwijs Een eerste onderwijscasus illustreert dat kenmerken van de schoolse leeromgeving direct van belang zijn voor de ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen. Als de kenmerken van de leeromgeving goed zijn afgestemd op de leerkenmerken van alle aanwezige leerlingen in de groep, worden de diverse ontwikkelings- en leerprocessen gestimuleerd en voelt elke leerling zich gemotiveerd en veilig. Als deze afstemming niet optimaal is, of het leeraanbod gericht is op bijvoorbeeld het gemiddelde van wat de leerlingen op een bepaalde leeftijd zouden moeten kunnen, zullen leerlingen met een bepaalde problematiek of leerhandicap zich niet adequaat ontwikkelen. Zij voelen 1 Verschenen als: Mooij, T. (2010). Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen. In J. R. M. Gerris, J. W. Veerman, & A. Tellings (Ed.), Jeugd- en gezinsbeleid vanuit pedagogisch perspectief. Deel 2: Uitgewerkte beleidsthema s (pp ). Antwerpen / Apeldoorn: Garant. 1

2 zich dan op school weinig of niet gemotiveerd en ook onveilig. Onderstaande casus 1 gaat in dit verband in op de omvang en aard van leesproblemen in de basisschool. De casus verheldert tevens de sociale, cognitieve en motivationele consequenties van deze leesproblemen voor de betrokken leerlingen. 2 Casus 1: De NRC van plaatste op p. 49 een bericht van Brigit Kooijman getiteld: Lezen is niet leuk genoeg. Te weinig aandacht voor technisch lezen breekt leerlingen later op. In het artikel wordt gesteld dat elk jaar veertigduizend kinderen de basisschool verlaten met een leesachterstand van twee jaar of meer. Dat betekent dat aan het eind van groep 8 het lezen van Pluk van de Petteflet nog te moeilijk is voor hen. Deze kinderen lopen het risico op latere leeftijd functioneel analfabeet te worden. Door hun slechte leesvaardigheid zullen zij hun talenten waarschijnlijk niet of nauwelijks kunnen ontwikkelen. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat problemen met het ontsleutelen van de woorden - technisch lezen - niet terug te voeren zijn op intelligentie of sociaal-economische achtergrond, noch op school- of klassengrootte. Met andere woorden: er is geen excuus. Het ligt aan het onderwijs. De individuele en maatschappelijke gevolgen van laaggeletterdheid blijken ook uit statistische gegevens. Zo hebben volwassen laaggeletterden gemiddeld een slechtere gezondheid dan geletterden en zijn ze veel vaker werkloos. En ze hebben vrijwel altijd een lager inkomen. In het artikel wordt gesteld dat de voornaamste oorzaak van het grote aantal slecht lezende basisschoolleerlingen ligt in didactische verwaarlozing. Het besef van vakmanschap is uit de mode geraakt. Alles op school moet leuk en gezellig zijn. Wát er precies gedaan kan worden, heeft de Inspectie van het Onderwijs met hulp van leesdeskundigen samengevat in de brochure Iedereen kan leren lezen. Zwakke lezers simpelweg meer instructie- en oefentijd geven is een van de voornaamste adviezen. En doorgaan met technisch lezen ná groep 3. Op veel scholen wordt vanaf groep 4 alleen nog aan begrijpend lezen gedaan. Verder is vroegtijdige signalering van mogelijke leesproblemen ontzettend belangrijk, zeggen de deskundigen in de genoemde brochure. Als een kind in groep 1 of 2 niet goed kan meekomen met taalspelletjes zoals het verzinnen van rijmwoorden, zijn alertheid en extra oefening geboden. Deze eerste casus verheldert dat leesproblemen zich voordoen bij leerlingen met bepaalde leeskenmerken. De grootschaligheid van deze problemen verheldert dat deze problemen samenhangen met de manieren waarop het leren lezen in basisscholen inhoudelijk en organisatorisch vorm wordt gegeven. De aanpak of preventie van deze problematiek vereist dat leerlingen met deze problemen adequaat worden opgenomen in de systematiek van het (leren) lezen in de diverse groepen van de basisschool. Op zich zou dit in elke school kunnen: de belangrijkste kennis en instrumenten voor diagnostiek en invoering in de onderwijspraktijk zijn beschikbaar. In de tweede casus wordt een ouder door een rechter veroordeeld wegens overtreding van de leerplichtwet. Casus 2 illustreert dat ook meer begaafde of hoogbegaafde leerlingen in het onderwijs bepaalde sociale, cognitieve en motivationele problemen kunnen ervaren. Tevens wordt duidelijk dat scholen blijkbaar niet (kunnen) worden verplicht om vanaf het schoolbegin leerpsychologisch

3 en pedagogisch-didactisch continue leerprocessen aan elk kind aan te bieden. Opvallend is dat een dergelijke formulering wel in de wetgeving primair onderwijs is opgenomen. In plaats echter van de hier van toepassing zijnde wetshandhaving van onderwijskwaliteiten voor (hoogbegaafde) leerlingen, worden deze ouder repressief gecontroleerd op slechts de administratief-juridische kenmerken van het door hun kind gevolgde onderwijs. De ervaring leert dat dit vaker het geval is. 3 Casus 2: De NRC van plaatste op p. 2 een bericht van Derk Walters getiteld: Ouder bestraft voor privéles hoogbegaafde. Klasjes bij commerciële bureaus. De aanleiding tot het artikel is dat de eerste ouder in Nederland een week eerder door een rechter werd veroordeeld wegens overtreding van de Leerplichtwet. Een kind van deze ouder volgde onderwijs in een zogenaamde plusklas voor hoogbegaafde leerlingen. Als een leerling onder schooltijd een plusklas bezoekt, moet er toestemming zijn van de school van het kind. Er mag van ouders geen verplichte bijdrage worden verlangd en de leerlingen moeten begeleid worden door leerkrachten met een onderwijsbevoegdheid. De veroordeelde ouder is initiatiefnemer van een plusklas in haar woonplaats. Ze kreeg een voorwaardelijke boete opgelegd omdat ze de Leerplichtwet heeft ontdoken. Haar zoon bezocht het hoogbegaafdenklasje één ochtend in de week. Volgens de Utrechtse kantonrechter had de vrouw dit niet goed overlegd met de school van het kind. Ook voldeed de particuliere plusklas niet aan de eisen voor een volwaardige onderwijsinstelling. In het artikel staat verder dat ten minste 200 leerlingen in Nederland onder schooltijd lessen volgen bij plusklassen die worden verzorgd door commerciële bureaus. De precieze omvang van dit probleem is bij het ministerie van OCW en de inspectie van het onderwijs niet bekend. De kinderen in kwestie worden doorgaans door hun ouders naar een plusklas gestuurd omdat ze zich vervelen in de gewone les. In de plusklas krijgen ze lesstof aangeboden die speciaal is ontwikkeld voor hoogbegaafde kinderen. Naar schatting heeft circa 5 procent van de basisscholen in Nederland zelf een plusklas voor hoogbegaafde kinderen, al dan niet in samenwerking met andere scholen. Conclusie Casus 1 en casus 2 illustreren het bestaan van repressieve onderwijsproblemen voor relatief minderbegaafde en relatief meer- of hoogbegaafde leerlingen. Kern van deze problemen is dat instructie en didactisch-organisatorische onderwijskenmerken niet, of onvoldoende, worden afgestemd op de betreffende leerling(en). Hieronder geef ik een nadere analyse van deze problematiek, ter verheldering van de belangrijkste oorzaken van deze onderwijsproblemen. De analyse resulteert mede in een fundament voor de mogelijke aanpak en preventie van deze (onnodige) problemen. Theorie: opvoedings- en leerprocessen Kinderen verschillen naar aard, niveau en tempo van hun ontwikkeling op diverse gebieden. Voor ouders, leerkrachten en professionals in de jeugdgezondheidszorg en hulpverlening zijn dit dagelijkse ervaringsgegevens. De verschillen in ontwikkeling tussen kinderen worden vooral inzichtelijk wanneer een aantal kinderen samen speelt of in een groep leert. De belangrijkste oorzaken voor deze verschillen liggen enerzijds

4 in de aanleg of genetische bepaaldheid van belangrijke kenmerken van een kind, en anderzijds in de voortdurende interactie of wisselwerking van aangeboren kenmerken met de directe omgevingskenmerken (Magnusson & Allen, 1983). Met name deze laatste kenmerken zijn via opvoeding of instructie van invloed op de ontwikkeling en de leerprocessen en resultaten van een kind (vgl. ook Brouwers, 2003). In de directe omgeving van een kind is aanvankelijk vooral het gezins- of ouderlijke milieu essentieel. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in samenhangen tussen de kindontwikkeling en het opleidingsniveau van de moeder, en in kindverschillen die zich uiten op het gebied van het taalgebruik en de sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden (cf. Byrne, 1998; Collier, 1994; Goleman, 1995). In de voorschoolse periode levert deze wisselwerking mede de basis voor het, indien nodig, zinvol kunnen aanbieden en verwerken van extra stimulering wat betreft taal of cognitief dan wel sociaal-emotioneel gedrag (vgl. Dekker, de Fijter, Veen, Broeijer, & Mellink, 2000). Op vierjarige leeftijd, bij de aanvang van groep 1 van het primair onderwijs, komen de kinderen in relatief grotere groepen bij elkaar. Dan wordt ook meer specifiek aandacht besteed aan de ontwikkeling en stimulering van gedrag op diverse begaafdheids- of competentiegebieden. Het jonge kind leeft dan steeds in verschillende omgevingen, bijvoorbeeld thuis, bij vriendjes en vriendinnetjes in de buurt, en op school. Deze leefomgevingen kunnen in verschillende mate op elkaar aansluiten. Er kan sociaal, cultureel en qua taalgedrag een grote overeenkomst zijn tussen thuis, de buurt, en school. Daarmee worden vertrouwdheid en gevoelens van zelfvertrouwen en veiligheid bij een kind bevorderd. Maar er kan ook sprake zijn van weinig overeenkomst. Bijvoorbeeld wanneer een kind sociaal, cultureel, qua taal of ook wat betreft bekendheid met schoolse inhouden en werkwijzen, in de groep een relatieve uitzonderingspositie inneemt. Dit kan bij het kind leiden tot afname van gevoelens van zelfvertrouwen en veiligheid op school, en daarmee tot geringere betrokkenheid bij activiteiten die op school gebeuren. Een problematische ontwikkelingssituatie op school kan worden versterkt naarmate een kind, in vergelijking met de meeste andere kinderen in de groep, relatief geringere aangeboren competentieniveaus bezit op cognitief, sociaal, expressief of motorisch gebied (vgl. casus 1 in de inleiding; zie ook Bennathan & Boxall, 1996; Driessen & Doesborgh, 2003). Maar ook de kinderen die, vooral op cognitief gebied, duidelijk meer kunnen en willen dan de overige kinderen in de groep, kunnen van het begin af aan tussen hun leeftijdgenoten in een uitzonderingspositie komen te verkeren wanneer zij in school niet voldoende op hun niveau kunnen werken (Colangelo, Assouline, & Gross, 2004 ; Durkin, 1966; Freeman, Span, & Wagner, 1995). Met name ouders merken dit aan het gedrag van hun kind en trekken vaak terecht aan de bel (Mooij, 1999a, 1999b). Gebleken is dat vooral de cognitief hoogbegaafde leerlingen verschillende soorten motivationele en cognitieve problemen kunnen gaan ervaren in school, waardoor zij onder andere demotivatie en psychosomatische en andere klachten kunnen opdoen (vgl. casus 2 in de inleiding; zie ook Mooij, 1992). Onderzoek Een en ander wordt bijvoorbeeld aangetoond in een onderzoek naar succescondities voor hoogbegaafde leerlingen in het primair onderwijs (Mooij, Hoogeveen, Driessen, 4

5 Van Hell, & Verhoeven, 2007). Een van de drie deelonderzoeken betreft een secundaire analyse van landelijk representatieve cohortdata uit het PRIMA onderzoek. Bij analyse van alleen de hoogbegaafde leerlingen in de periode van groep 2 naar groep 4 blijkt dat, naarmate groep 2 groter was ofwel meer leerlingen telde, leerkrachten in groep 4 vaker waarnemen dat het welbevinden van de hoogbegaafde leerling in groep 4 minder is, deze leerling minder populair is, en deze een minder voldoening gevende relatie met de leerkracht heeft. Ook het werken met een gebruikelijk leerlingvolgsysteem heeft negatieve invloeden op de ontwikkeling van een hoogbegaafde leerling. Dit gebeurt omdat de inhoud van de volgsystematiek is afgestemd op de gemiddelde leerling van een bepaalde leeftijd, en niet op de leerkenmerken en leerniveaus van de (cognitief) hoogbegaafde leerling. Dit gebrek aan afstemming tussen kind en onderwijs speelt het sterkst in de periode dat leerlingen nog relatief veel eigen inbreng hebben wat betreft schoolse kenmerken, dus in de onderbouw van het basisonderwijs. Dit blijkt ook uit het empirische onderzoeksresultaat dat hoogbegaafde leerlingen die in groep 2 zijn versneld ofwel een leerjaar hebben overgeslagen, in groep 4 door de leerkracht worden waargenomen als beschikkend over een hoger zelfconcept, beter welbevinden, en een meer voldoening gevende relatie met de leerkracht. In de hoogste groepen van de basisschool wordt soms wel iets (meer) gedaan voor hoogbegaafde leerlingen: onder andere worden per week vaak enkele uren extra verrijking in plusklassen gerealiseerd (Mooij et al., 2007). Dit blijkt voor hoogbegaafde leerlingen echter te laat. Uit longitudinale analyse van gegevens in de groepen 6 8 in het basisonderwijs, en analyse van gegevens in het eerste leerjaar voortgezet onderwijs, blijkt dat kenmerken van de schoolsituatie negatief bijdragen aan de schoolbeleving, schoolmotivatie en schoolresultaten van hoogbegaafde leerlingen, terwijl de thuissituatie positief bijdraagt aan het functioneren van hoogbegaafde leerlingen. Belangrijke kenmerken van de thuissituatie zijn het doen van interessante activiteiten met de ouders, interesse van de ouders, en gezinscohesie en expressiviteit. Daarentegen heeft deelname aan een plusgroep of klas in het primair onderwijs, maar ook deelname aan verrijking of een plusklas in het voortgezet onderwijs, een negatief effect op de schoolresultaten (het cijfer voor Nederlands in het voortgezet onderwijs) en op de evaluatie van schoolresultaten en het schools zelfconcept in het voortgezet onderwijs. Ook hier is de interpretatie weer dat er voor hoogbegaafde leerlingen in school te laat, en te weinig, iets gebeurt dat deze leerlingen echt motiveert en interesseert. Een tweede interpretatie is dat deelname aan een plusproject vaak wordt opengesteld voor leerlingen die zeer waarschijnlijk hoogbegaafd zijn, maar bij deelname aan de plusgroep reeds aanzienlijk onderpresteren. Voor deze onderpresterende leerlingen is feitelijk een veel verdergaande verandering in de schoolsituatie nodig (vgl. Mooij, 1991, 1995). In het onderzoek blijkt dus tevens dat de rol van ouders wat betreft school belangrijk is: zij kunnen eventuele schoolproblemen van hun kind mede onderkennen, diagnosticeren, en mee helpen oplossen. Naar optimale ontwikkelings- en leerprocessen Verantwoorde zelfregulatie Verantwoord omgaan met een kind houdt in dat er vanaf de aanmelding van het kind 5

6 voor school sprake is van een voortdurende dialoog tussen ouders en school waarin het kind en diens gedrag(sontwikkeling) worden gesteund door deskundigheden vanuit verschillende zijden (bijv. het kind zelf, de ouders, diverse leerkrachten, andere professionals uit bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg). Het is daarbij belangrijk weet te hebben van het functioneren van het kind in zijn verschillende werelden (thuis, buurt, school). Verantwoorde zelfregulatie van een kind betekent dat deze werelden zo worden ingericht dat het kind zelf, in dialoog met de relevante anderen en als het ware vanzelf, de eigen gedragsmogelijkheden goed kiest en deze zelf, samen met anderen, in deze werelden goed kan realiseren, evalueren, en optimaliseren. Op deze wijze krijgt elk kind de eigen opvoeding en ontwikkeling geleidelijk aan meer in eigen beheer, op een concrete en constructieve manier. Een dergelijke zelfregulatie vraagt ten eerste het transparant, tijdig, en collegiaal samenwerken van de ouders en de opvoedings- en onderwijsdisciplines in de diverse werelden van het kind. Dus, naast de direct verantwoordelijke ouders bijvoorbeeld ook de jeugdgezondheidszorg; de voor- en vroegschoolse stimuleringsen begeleidingsspecialismen; het onderwijs; en indien aan de orde tevens (extra) diagnostiek, jeugdhulpverlening en -begeleiding; enzovoorts. Zo n samenwerking wordt sterker als er voor de ouders en, over de diverse disciplines heen, een inhoudelijk integrerende systematiek is ter fundering en evaluatie van de belangrijkste ontwikkelings- of leerprocessen. Deze structureert niveaus van vaardigheden, faciliteert de benodigde diagnostiek, en ondersteunt de praktijkinzet inclusief evaluatie van leerprocessen en specifieke handelingsplannen. Een dergelijke pedagogisch-didactische kernstructuur (PDKS) kan ook de noodzakelijke vergroting van de kwaliteit van handelingsplannen helpen realiseren (vgl. Inspectie van het Onderwijs, 2007; Mooij, 1999a, 1999b). Ten tweede is zowel pedagogisch als leerpsychologisch essentieel dat beginkenmerken van kinderen steeds in acht worden genomen bij de inrichting van specifieke speel- of instructiesituaties. Hierover dient overleg plaats te vinden tussen ouders, leerkracht(en), en externe professionele ondersteuning. Een belangrijke winst in vergelijking met de traditionele onderwijssituatie is dat een leerling vanaf het begin van de schooltijd diagnostisch adequaat en vanuit complementerende perspectieven wordt gesteund. Ontwikkeling en leren worden dan in overleg tussen thuis en school preventief ingericht, of direct bijgesteld wanneer daartoe aanleiding is (vgl. Mooij, 2004). Contextuele condities in theorie en praktijk Het inrichten van optimaliserende opvoedings- en leersituaties voor elke leerling vraagt zowel theorie- als praktijkontwikkeling. In de theorie gaat het vooral om diverse contextuele condities (thuis, op school, buiten school) waarmee ontwikkelings- en leerprocessen bij met name de relatief minder- of juist hoogbegaafde leerlingen aantoonbaar kunnen worden geoptimaliseerd. Deze contextuele condities helpen bij de aanscherping van de pedagogisch, leerpsychologisch en organisatorisch noodzakelijke veranderingen ter realisatie van de verantwoorde zelfregulatie van elk kind (Mooij, 2007). In enkele ontwikkelscholen voor primair onderwijs wordt gewerkt aan de geleidelijke invoering van de aangeduide PDKS van flexibele leerprocessen in 6

7 speel/leerstoflijnen en passende didactische werkvormen, inclusief bijbehorende diagnostiek en vorderingenbepaling. Betrokkenheid en inzet van ouders en externe professionele ondersteuning worden preventief geïntegreerd. Er wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met verschillen in beginkenmerken van leerlingen, hetgeen ertoe noopt het gehele inhoudelijk-didactisch-onderwijskundig-organisatorische schoolproces te herzien. Om leerkrachten en scholen hierbij te helpen, wordt ook Informatie en Communicatie Technologie (ICT) ontwikkeld en ingezet. De ICT dient ter facilitering van voorbereide instructieprocessen; individuele of groepjesgebaseerde leerprocessen; passende registratie, evaluatie en diagnostiek zoveel mogelijk gebaseerd op criteriumvaliditeit en normvaliditeit, en administratie op verschillende schoolniveaus (cf. Wilson, 1999). De internet-gebaseerde software ondersteunt de onderzoeks- en ontwikkelprocessen in en rond de scholen, ter realisatie van leerlinggericht en optimaliserend onderwijs voor elk kind. Steeds gaat het om: 1) Diagnostiek: onderzoek van een stand van zaken, een ontwikkeling, of een problematiek; 2) Instructie of interventie: uitvoering van bepaalde maatregelen of leeractiviteiten; 3) Management: evaluatie van effecten; keuze van volgende instructie of interventie; 4) Systematiek: in verschillende contexten steeds eenduidig registreren, integreren, evalueren en optimaliseren. Gegeven deze beginletters wordt de software DIMS genoemd (Diagnostisch, Instructie en Management Systeem). Naast de Pedagogisch-Didactische KernStructuur (PDKS) en het officiële curriculum kunnen ook allerlei vrije activiteiten via het DIMS-programma aan leerlingen worden aangeboden, of door hen zelf worden ontworpen en ingevoerd. Dit laatste is in het bijzonder ook van belang voor hoogbegaafde leerlingen. Een heuristisch model ter optimalisering De bovenstaande informatie kan worden samengevat in een oriënterend model dat kan helpen bij de verdere uitwerking van de beoogde optimalisering. In het model (zie hieronder) worden diverse soorten kenmerken in een tijdsvolgorde geplaatst, uitgaande van de groei en ontwikkeling van een kind in de diverse soorten omgevingen waardoor het successievelijk wordt beïnvloed. In het heuristisch model zijn dit de voorschoolse kenmerken, gevolgd door de diverse kenmerken tijdens de loopbaan in het primair onderwijs. De schoolse invloeden op de ontwikkeling van zelfregulatie worden gekenmerkt door een multiniveau karakter (schoolniveau waarbinnen diverse groepen met leerlingen, in een groep mogelijk subgroepjes leerlingen, en binnen een subgroepje het niveau van de leerling). Onderzoek wijst uit dat kenmerken op deze verschillende niveaus op verschillende wijzen van invloed kunnen zijn op de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling van een leerling en de mogelijkheden tot zelfregulatie van leerlingen (Collier, 1994; Mooij, 2007; Mooij & Smeets, 2009). De realisatie van verantwoorde zelfregulatie gedurende de schoolloopbaan in het primair onderwijs vraagt een hierop afgestemde, systematische schoolontwikkeling. In de hieronder staande tekst wordt deze multiniveauschoolontwikkeling toegelicht; hierbij komen tevens de verschillende begrippen aan 7

8 bod die in het heuristisch model zijn opgenomen. Voorschoolse kenmerken: Kenmerken van het kind en multiniveau leersituaties tijdens het primair onderwijs: School: Pedagogisch klimaat, leerlingenzorg Pedagogisch-didactische kernstructuur Informatie en Communicatie Technologie Begincompetenties vierjarige: Groep: Sociaal-communicatief Flexibel aanbod / management leerkracht Kind Algemeen cognitief Continue voortgang op niveau Zelfregulatie: Ouders Zelfregulatie Taal Individualisering leerprocesvorderingen School Buurt (Voorbereidend) rekenen Thuis Jeugdzorg Senso-motoriek Klein groepje: Buurt Emotioneel-expressief Leerstofinhoudelijk-didactische integratie Vervolgschool (Verwacht) onderwijsgedrag Wederzijds pro-sociale controle Maatschappij Variatie naar inhoud en werkwijze Individueel: Aansluiten op begincompetenties Adequate (speel/)leerstoflijnen Model: heuristisch overzicht van belangrijke kenmerken en processen in relatie tot ontwikkeling van verantwoorde zelfregulatie Schoolontwikkeling ter continue ontwikkeling van leerlingen De grote lijn De ontwikkelscholen voor primair onderwijs hanteren globaal de volgende werkwijze: 1) er vindt bij (bijna) vierjarigen een psychometrisch verantwoorde screening plaats van beginkenmerken op de relevante ontwikkelingsgebieden. De screening gebeurt rond de intrede in het basisonderwijs via de leid(st)er van de peuterspeelzaal (indien de leerling hieraan deelneemt of heeft deelgenomen), de ouders, en de leerkracht in groep 1; 2) aansluitend is er overleg tussen ouders en leerkracht(en), en eventuele inzet van extra diagnostiek of bijv. de jeugdgezondheidszorg; 3) de ontwikkeling van elke leerling wordt, individueel of in klein groepsverband, gesteund via flexibele speel/leerstoflijnen die het reguliere curriculum reflecteren; 4) er wordt, in samenhang met 3), extra steun via aparte speel/leerstoflijnen ( handelingsplannen ) ontwikkeld voor zorgleerlingen, hoogbegaafden, achterstandsleerlingen, et cetera; 5) er wordt gewerkt aan vorderingenbepaling op basis van speel/leerstoflijnen, vanuit individueel gezichtspunt of de optiek van een groepje. Voor extra informatie kan gebruik worden gemaakt van het gemiddelde of de standaardafwijking in een groepje, de groep, of een landelijke norm. Deze differentiatie in diagnostiek en bijbehorende leerpsychologische, pedagogische, onderwijskundige en organisatorische consequenties is essentieel in de adequate ondersteuning en verdere stimulering en motivatie van een leerling (zie ook De Groot, 1966). De concrete evaluatie heeft wel steeds betrekking op hetgeen in de 8

9 speel/leerstoflijn(en) aan de orde is (geweest); 6) er wordt gewerkt aan de opbouw en inzet van doorlopende leerstoflijnen in het primair en voortgezet onderwijs; 7) er wordt gewerkt aan de opbouw en inzet van flexibele didactisch-organisatorische werkvormen, doorlopend in het voortgezet onderwijs. De samenhangende veranderingen vragen een goede organisatie- en overlegstructuur, en tevens adequate registratie, archivering, en flexibilisering van werkwijzen. DIMS helpt deze ontwikkeling in school te realiseren. Dit gezamenlijke optrekken van school- en software-ontwikkeling biedt allerlei kansen ter inrichting van verantwoorde zelfregulatie (zie ook Mooij, 2009a). Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven. Screening van beginkenmerken Een eerste voorbeeld betreft de screening van beginkenmerken van vierjarigen. Hiertoe wordt in de ontwikkelscholen gebruik gemaakt van een psychometrisch gebaseerde procedure (Mooij & Smeets, 1997). Hiermee kunnen bij (bijna) vierjarige kinderen de beginkenmerken bij intrede in de basisschool worden nagegaan door inschattingen van het gedrag van het kind in vergelijking met leeftijdgenoten te vragen aan de leid(st)er van de peuterspeelzaal (indien het kind zo n speelzaal heeft bezocht of bezoekt). Ook de ouders en de leerkracht van groep 1 (na circa twee maanden verblijf van het kind in deze groep) geven deze inschattingen. De 28 items vormen de operationalisaties van zeven schalen die op betrouwbaarheid en validiteit zijn gecontroleerd. De software kan de scores op de afzonderlijke items verzamelen en de scores van peuterleid(st)er, ouders en leerkracht ook omzetten in schaalscores die de niveaus weergeven van respectievelijk het sociaal-communicatief functioneren, algemeen cognitieve kenmerken, taal, (voorbereidend) rekenen, senso-motoriek, emotioneel-expressief gedrag, en het verwacht onderwijsgedrag ofwel de schoolmotivatie. Een screen dump van de inschatting van taal-beginkenmerken door een leerkracht staat in figuur 1. Figuur 1 Screening van beginkenmerken door een groepsleerkracht Een vergelijking tussen de schaalscores van de diverse betrokkenen (leidster 9

10 peuterspeelzaal, ouders, leerkracht in groep 1) met betrekking tot hetzelfde kind laat aan het begin van de schoolloopbaan in het primair onderwijs zien of er aanleiding is voor inzet van extra diagnostiek, andere dan de gebruikelijke materialen, of specifieke wijzen van begeleiding. Er zijn ook normscores van de schalen beschikbaar. DIMS presenteert - op aanvraag - overzichten over alle ontwikkelingsgebieden. Een voorbeeld is weergegeven in de screen dump in onderstaande figuur 2. T. Mooij / ECER September 2004 Figuur 2 - Resultaatweergave van de screening van beginkenmerken Aansluitende activiteiten en speel/leerstoflijnen In de scholen blijft een groot aanbod van vrije of spontane speel- en leeractiviteiten bestaan. Daarnaast wordt per kind het speel/leeraanbod aangesloten op de resultaten van de screening, de dialoog tussen ouders / verzorgers en de leerkracht(en) en conclusies met betrekking tot de feitelijke beginkenmerken van het kind. Dit gebeurt tevens via de doorgaande keuze en selectie van specifieke speel- en leeractiviteiten voor het kind, al dan niet in een groepje met andere kinderen. Een speel/leerstoflijn wordt gedefinieerd als een arrangement van geselecteerde activiteiten waarmee het bereiken van een specifieke vaardigheid of een specifiek competentieniveau binnen een vaardigheid wordt beoogd. Een leerstoflijn is een vergelijkbaar arrangement dat kan worden geëvalueerd via een psychometrische toets of een adequate valide inschatting van een leerkracht. Pedagogisch-didactische kernstructuur (PDKS) De opbouw van (speel/)leerstoflijnen begint aansluitend op de screening van beginkenmerken in het primair onderwijs en loopt door tot in het voortgezet onderwijs. Deze lijnen worden verankerd in een conceptuele pedagogisch-didactische kernstructuur (PDKS) van vaardigheden of competenties. De PDKS is met name gebaseerd op een inventarisatie van de in Nederland gebruikte en psychometrisch gecontroleerde diagnostische instrumenten en persoonlijkheids- en 10

11 onderwijsvorderingentests en -toetsen. Bij deze inventarisatie is tevens aandacht gegeven aan de integratie van landelijke normgebaseerde en criteriumgevalideerde toetsen en tests, in onderscheiden competentie- of ontwikkelingsgebieden. De bijbehorende niveaus van toetsing dan wel normering zijn mede de basis voor een ordening van relevante vaardigheden in ontwikkelingspsychologische zin. Bij iedere vaardigheidsopbouw worden zo mogelijk criteriumgebaseerde evaluatietaken en normactiviteiten (landelijke toetsen) onderscheiden en opgenomen. De hieruit resulterende, tentatieve vaardighedenstructuur heeft een zo goed mogelijke inhoudelijke validiteit en tegelijk ook (indicaties voor) landelijke geldigheid en is opgenomen in de software DIMS. Een voorbeeld van een onderdeel van de PDKSvaardighedenstructuur op landelijk niveau is opgenomen in de screen dump in figuur 3. T. Mooij / ECER September 2004 Figuur 3 - Voorbeeld van een landelijke vaardigheden-volgorde Desgewenst kunnen scholen, leerkrachten en externe professionals lokaal gebruik maken van de PDKS. Via DIMS worden hen dan de erin opgenomen vaardigheden met bijbehorende informatie aangeboden in een structurering die houvast biedt bij het vaststellen van het niveau van beheersing, of ook de vorderingen die een of meer leerlingen maken. Lokale specificaties en activiteitenschema s Lokaal, dat wil zeggen in de eigen school of een andere soort instelling, kunnen gebruikers (een deel van) de PDKS-vaardighedenstructuur overnemen en hun eigen invullingen toevoegen. Zij doen dit door eigen gekozen reguliere en evaluatieactiviteiten te koppelen aan door hen zelf gekozen vaardigheden(toetsen) uit de PDKS. Zij kunnen hun keuzen afstemmen op de individuele leerling of de groep(en) leerlingen voor wie de set activiteiten is bedoeld. Leerlingen krijgen indien gewenst 11

12 wel de instructies via de computer, maar zij voeren de opdrachten of activiteiten in het algemeen niet uit aan de computer. Leerkrachten, andere professionals, ouders, en onder pedagogische supervisie ook de leerlingen zelf ( verantwoorde zelfregulatie ), kunnen het werken conform deze activiteitenschema s of leerstoflijnen gedifferentieerd evalueren. Zij kunnen de door hen zelf opgeslagen informatie eventueel veranderen of weer benutten in volgende ontwikkelings- of leerprocessen. Het gebruik van dergelijke activiteitenschema s kan zich via DIMS ook verder in school uitbreiden, met name via (remediale) leerkrachten, leerlingen en bijv. de zorgcoördinator of coördinator voor hoogbegaafde leerlingen. Gebruik buiten school is direct mogelijk, bijvoorbeeld wanneer een leerling ziek is, of ter informatie van of communicatie met de ouders. Ook externe professionals uit verschillende zorg- en andere instanties kunnen gebruik maken van de PDKS en DIMS. De systematiek is nog in ontwikkeling (zie ook Mooij, 2009b, 2009c) en zal tevens nog geschikt worden gemaakt voor monitoring of meting van processen en effecten in het kader van het integraal jeugdbeleid. Aanvullende diagnostiek en effectmeting (prosociaal gedrag) Een andere faciliteit in DIMS is het assisteren bij aanvullende diagnostiek via bijvoorbeeld: het afnemen van een bepaalde vragenlijst of toets bij leerlingen; het op de resultaten daarvan afstemmen van bepaalde handelingen van de leerkracht(en) en leerlingen; het (herhaald) meten van het leerlinggedrag via de vragenlijst / toets of een variant ervan; et cetera. Een concrete uitwerking is de procedure ter ondersteuning van het onderlinge prosociale gedrag van leerlingen. Aansluitend op eerder onderzoek (Mooij, 2001) is een vragenlijst voor prosociaal gedrag, tegen het pesten van leerlingen, ontworpen. Deze lijst is bruikbaar bij leerlingen in groep 6, 7 en 8 van het primair onderwijs en in klas 1, 2 en 3 van het voortgezet onderwijs. Met de vragenlijst wordt zicht verkregen op de aard, de plaats, en de omvang van het gepest worden en het zelf pesten in een groep of klas, of school. Ook wordt nagegaan welke aanpak van negatief of antisociaal gedrag wordt gehanteerd, op school en thuis. Door herhaalde afname van de vragenlijst wordt duidelijk wat het resultaat is van de prosociale aanpak en kan de aanpak eventueel zeer concreet, op grond van de empirische scores op bijvoorbeeld enkele items, worden bijgesteld. Deze aanpak van antisociaal gedrag tussen leerlingen, via het zo sterk mogelijk steunen van prosociaal gedrag tussen leerlingen, dient steeds mèt de leerlingen te worden gerealiseerd. Van belang zijn: de sociale introductie van leerlingen aan het begin van een nieuw schooljaar, het direct afspreken van gezamenlijke en positief geformuleerde gedragsregels, en de gezamenlijke controle hiervan door leerlingen en leerkrachten. De leerlingen zijn pedagogisch verantwoordelijk voor de gemaakte afspraken en de controle daarop; beide dienen door hen steeds te worden gecontroleerd en verbeterd. Via verantwoorde en empirisch gecontroleerde zelfregulatie werken de leerlingen met behulp van herhaalde afname van de vragenlijst constructief aan de opbouw van positief sociaal gedrag, in de eigen groep of klas, en daarbuiten. In eerder interventie-onderzoek is gebleken dat die werkwijze significant bijdroeg aan de vermindering van agressief en crimineel gedrag van leerlingen in het voortgezet onderwijs (Mooij, 1999c, 1999d). 12

13 Leerlingen kunnen de eigen vorderingen in het prosociale gedrag, via de door DIMS getoonde of geprinte resultaten, dus steeds controleren. Zij kunnen die resultaten steeds ook vergelijken met eigen eerdere resultaten, met die van andere groepen of klassen, of met landelijke normen. Zo kan eventueel ook worden nagegaan wat de processen en effecten zijn van bepaalde lessenreeksen (bijv. Leefstijl ) die tot doel hebben prosociaal gedrag te bevorderen. Met andere woorden: evalueren of het beoogde tijdens de lessen door de leerlingen binnen en buiten school wordt waargemaakt. Aanvullend is ook een Veiligheidsmonitor Voortgezet (Speciaal) Onderwijs ontwikkeld. In 2006 en 2008 hebben steeds ruim 200 schoollocaties deelgenomen aan deze monitor. De onderwijstypen variëren van voortgezet speciaal onderwijs tot en met vwo/gymnasium. Bij jaarlijks circa leerlingen, personeelsleden en 600 leidinggevenden werden gegevens verzameld over hun gevoelens van (on)veiligheid, hun feitelijke ervaringen met diverse vormen van geweld op diverse plaatsen in en rond school, informatie over door wie dit geweld werd uitgeoefend (leerlingen, docenten, overig personeel, familieleden van leerlingen), over de verschillende motieven voor dit geweld, en de plannen of ervaringen met veiligheidsbeleid. De landelijke resultaten werden op diverse wijzen geanalyseerd en weergegeven in verschillende publicaties (Mooij, 2009c, in druk; Mooij, de Wit, & Polman, 2008; Mooij, Sijbers, & Sperber, 2006). Tevens werden via internet landelijke resultaten ter beschikking gesteld. De digitale feedback voor afzonderlijke deelnemende locaties gebeurde via vertrouwelijke inlogcodes op het internet. Deze feedback kan door schoolleidingen, personeel en ouders of ouderraden worden opgevraagd en worden betrokken in het eigen veiligheidsbeleid. Een volgende meting met de monitor verheldert dan of de beleidsmaatregelen, of veiligheidsvergrotende activiteiten, daadwerkelijk leiden tot gewenst gedrag bij de leerlingen, docenten, overig personeel, familieleden van leerlingen, enzovoorts. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor en zelfregulatie van prosociaal gedrag, op school en thuis, krijgt zo concrete invullingen en wordt wat betreft effecten inzichtelijk, bespreekbaar en empirisch controleerbaar. Via herhaalde deelname kunnen scholen dus hun eigen resultaten vergelijken met die van twee jaar eerder, en tevens met de landelijke resultaten van 2006 en In 2010 vindt weer een landelijke meting plaats. Discussie Ontwikkelingspedagogisch beleid en ontwikkelingspsychologische optimalisering In de bovenbeschreven ontwikkelscholen voor primair onderwijs wordt ten eerste gewerkt met inschatting van beginkenmerken van vierjarigen. Informatie vanuit de verschillende invalshoeken van ouders en school, via dezelfde instrumentatie, leidt bij de groepsleerkrachten en ouders tot het gevoel dat de opvang en begeleiding van leerlingen in school via deze procedure worden verhelderd en verbeterd. Ook de communicatie tussen thuis en school, en desgewenst externe deskundigen uit de jeugdgezondheidszorg en het jeugd- en gezinsbeleid, wordt volgens de betrokken leerkrachten duidelijk verhelderd en ondersteund. De leerkrachten ervaren tevens dat de onmiddellijk hierop volgende 13

14 speel/leerstoflijnen van groot belang zijn: het was direct al nodig andere dan de beschikbare materialen aan te schaffen en de groeperingen van leerlingen flexibeler in te richten. Deze concrete aanpak kan direct worden aangevuld met hetgeen deskundigen uit de jeugdgezondheidszorg en het jeugd- en gezinsbeleid psychologisch en pedagogisch noodzakelijk achten met betrekking tot bijvoorbeeld individuele diagnostiek en begeleidende of therapeutische materialen en werkwijzen. In het kader van de PDKS kan de continue positieve aanpak per kind, tussen verschillende instellingen, worden ingericht en als het ware vanzelf worden geëvalueerd op basis van de feitelijke vorderingen van het kind per competentie- of ontwikkelingsgebied. De voorgestelde schoolontwikkeling kan dus het samenhangend didactisch handelen van leerkrachten, ouders en externe professionals uit de jeugdgezondheidszorg en het jeugd- en gezinsbeleid preventief ondersteunen (vgl. de ontwikkelingspedagogische beleidsbenadering bij Gerris et al., 2010). Naarmate deze schoolontwikkeling wordt doorgezet, zullen er via de registratie per leerling of groep(je) leerlingen vorderingen zichtbaar kunnen worden ten opzichte van de eigen begincompetenties, het eigen groepje of een ander groepje, een groep of jaarlaag, de school, of een landelijke leeftijdscategorie. Tegelijkertijd zijn dit nuttige indicatoren ter aanduiding van het niveau van kwaliteit van onderwijs en diagnostiek, en de mogelijke optimalisering hiervan, voor een leerling of groepje leerlingen. Registratie en meting dienen wel steeds zo terughoudend mogelijk te gebeuren, in nauw overleg met de school en de ouders of verzorgers. Aandachtspunten voor optimaliserend onderwijs-, jeugd- en gezinsbeleid Een eerste aandachtspunt in de benodigde ontwikkeling is hier het gebruik van de empirische gegevens ter verdere opbouw en verantwoording van de landelijke PDKS (vgl. ook Earle, 2000). Onderwijs en diagnostiek dienen inhoudelijk en methodologisch beter te worden gefundeerd, en ook aanzienlijk flexibeler te functioneren, dan gebruikelijk in en rond de reguliere school. Doorvoering hiervan vraagt landelijke (beleids)ondersteuning ter inrichting en uitvoering van het passende onderzoek. Met name is ook adequate(re), samenhangende programmering van voorgenomen onderzoek over de diverse sectoren van groot belang. De voordelen ervan zijn in de praktijk van het jeugd- en schoolbeleid direct aantoonbaar. Een risicoleerling behoeft in een PDKS-gebaseerd onderwijssysteem bijvoorbeeld niet meer noodzakelijk negatieve, demotiverende gevolgen te ervaren vanwege de doorgaande groep leerlingen van gelijke leeftijd (de Wet van Posthumus : zie De Groot, 1966). Een tweede beleidspunt is de benodigde aandacht voor de uitwerking van flexibele (speel/)leerstoflijnen die zijn toegesneden op specifieke diagnostiek en steun voor individuele leerlingen of groepen leerlingen. Bijvoorbeeld voor een bepaalde categorie zorgkinderen, hoogbegaafde leerlingen in een bepaald competentiegebied, kinderen met een fysieke of geestelijke beperking, en leerlingen met een bepaalde achterstand zoals een te geringe beheersing van het Nederlands. Dergelijke specifieke differentiaties worden geleidelijk aan ingebouwd in de PDKS. Realisatie voor 0 tot en met 18 jarigen kan assisteren bij bijvoorbeeld de inrichting van integrale kindcentra waarin diverse soorten specialismen kunnen worden gecombineerd. In relatie hiermee 14

15 kunnen leerkrachten en ouders, in een preventief onderwijssysteem, met elkaar en met professionals van buiten school werken met specifieke curriculum- of handelingsaspecten. Tegelijk houden zij continue zicht op de daarbij passende of noodzakelijke leerlingvorderingen. De focus per kind of groep(je) kinderen zal dan, beter dan voorheen, gericht zijn op de condities ter stimulering van vorderingen in competenties, inclusief de bijbehorende verantwoorde zelfregulatie van elk kind in groepsverband (Mooij, 2008; Mooij & Smeets, 2009). Op deze wijzen worden de ontwikkelingspedagogische beleidsbenadering van Gerris et al. (2010) en de ontwikkelingspsychologische onderwijsoptimalisering - zoals hier uitgewerkt - op de meest natuurlijke wijze geïntegreerd. Referenties Bennathan, M., & Boxall, M. (1996). Effective intervention in Primary Schools. Nurture Groups. London: David Fulton. Brouwers, G. (2003). Zogenaamde classificerende diagnostiek als opmaat naar bureaucratie en gesjoemel. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 42(9), Byrne, B. (1998). The foundation of literacy. The child s acquisition of the alphabetic principle. Hove, UK: Psychology Press. Colangelo, N., Assouline, S. G., & Gross, M. U. M. (2004). A nation deceived. How schools hold back America s brightest students (Volumes I and II). Iowa City, IA: The University of Iowa, International Center for Gifted Education and Talent Development. Collier, G. (1994). Social origins of mental ability. New York: Wiley. De Groot, A. D. (1966). Vijven en zessen. Groningen: Wolters-Noordhoff. Dekker, J., de Fijter, R., Veen, A., Broeijer, C., & Mellink, E. (2000). Keuzegids VVE. Programma s, deskundigheidsbevordering en instrumenten op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie. Den Haag / Utrecht: Makelaar VVE. Driessen, G., & Doesborgh, J. (2003). Voor- en vroegschoolse educatie en cognitieve en niet-cognitieve competenties van jonge kinderen. Nijmegen: KU / ITS. Durkin, D. (1966). Children who read early. New York: Teachers College Press. Earle, R. S. (2000) (Ed.). Standards for the accreditation of programs in educational communications and instructional technology (ECIT) (Fourth edition, revised October 2001). Bloomington, IN: Association for Educational Communications and Technology. Freeman, J., Span, P., & Wagner, H. (Eds.) (1995). Actualizing talent. A lifelong challenge. London: Cassell. Gerris, J. R. M., Veerman, J. W., & Tellings, A. (2010). Jeugd- en gezinsbeleid vanuit pedagogisch perspectief; deel 1: Theorie en achtergronden. Antwerpen / Apeldoorn: Garant. Goleman, D. (1995). Emotional intelligence. New York: Bantam Books. Inspectie van het Onderwijs. (2007). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2005/2006. Utrecht: Auteur. Magnusson, D., & Allen, V. L. (Eds.). (1983). Human development. An interactional perspective. New York: Academic Press. Mooij, T. (1991). Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen. Richtlijnen voor 15

16 passend onderwijs. Muiderberg: Coutinho. Mooij, T. (1992). Predicting (under)achievement of gifted children. European Journal for High Ability, 3(1), Mooij, T. (1995). Speel/leerstoflijnen vanaf begin groep 1/2. Omgaan met (hoog)begaafde kinderen 3. De wereld van het jonge kind, 22, Mooij, T. (1999a). Preventing antisocial behaviour of young children at risk. Risk Management: An International Journal, 1(2), Mooij, T. (1999b). Integrating gifted children into kindergarten by improving educational processes. Gifted Child Quarterly, 43(2), Mooij, T. (1999c). Promoting prosocial pupil behaviour: 1: A multilevel theoretical model. British Journal of Educational Psychology, 69(4), Mooij, T. (1999d). Promoting prosocial pupil behaviour: 2: Secondary school intervention and pupil effects. British Journal of Educational Psychology, 69(4), Mooij, T. (2001). Veilige scholen en (pro)sociaal gedrag. Evaluatie van de campagne De veilige school in het voortgezet onderwijs. Nijmegen: KU, ITS. Mooij, T. (2004). Optimising ICT effectiveness in instruction and learning: multilevel transformation theory and a pilot project in secondary education. Computers & Education, 42(1), Mooij, T. (2007). Learning for self-regulation: Improving instructional benefits for pupils, teachers, parents, schools, and society at large [Inaugural address]. Heerlen, The Netherlands: Open University of The Netherlands (OUNL). Mooij, T. (2008). Education and self-regulation of learning for gifted pupils: Systemic design and development. Research Papers in Education, 23(1), Mooij, T. (2009a). Education and ICT-based self-regulation in learning: Theory, design and implementation. Education and Information Technologies, 14(1), Mooij, T. (2009b). Beginkenmerken en Pedagogisch-Didactische Kern Structuur : Handleiding voor scholen en leerkrachten in het Primair Onderwijs. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS. Mooij, T. (2009c). Veiligheidsmonitor Voortgezet (Speciaal) Onderwijs: Opzet en resultaten. In M. Boekenoogen, P. van Hoesel, Y. Prince, & C. Verheijen (Eds.), Methoden van beleidsonderzoekers: creatief en oplossingsgericht (pp ). Den Haag: Lemma. Mooij, T. (in druk). Differences in pupil characteristics and motives in being a victim, perpetrator, and witness of violence in secondary education. Research Papers in Education. Mooij, T., de Wit, W., & Polman, H. (2008). Sociale veiligheid in het Voortgezet (Speciaal) Onderwijs : Eindrapport. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS. Mooij, T., Hoogeveen, L., Driessen, G., van Hell, J., & Verhoeven, L. (2007). Succescondities voor onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen: Eindverslag van drie deelonderzoeken. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS / CBO / Orthopedagogiek: Leren en Ontwikkeling. Mooij, T., Sijbers, R., & Sperber, M. (2006). Resultaten van de Veiligheidsmonitor Voortgezet (Speciaal) Onderwijs 2006: Brochure. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS. 16

17 Mooij, T., & Smeets, E. (1997). Beginkenmerken van leerlingen in de basisschool. Nijmegen: KU, ITS. Mooij, T., & Smeets, E. (2009). Towards systemic support of pupils with emotional and behavioural disorders. International Journal of Inclusive Education, (13)6, Wilson, B. G. (1999). Evolution of learning technologies: From instructional design to performance support to network systems. Educational Technology, 39(2),

3 Uitwerking van problemen op het terrein van Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid

3 Uitwerking van problemen op het terrein van Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid 3 Uitwerking van problemen op het terrein van Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid 3.1 Schoolontwikkeling en optimalisering van leerprocessen Prof. dr. T. Mooij Radboud Universiteit Nijmegen (ITS) Open Universiteit

Nadere informatie

Naar onderwijs voor en door hoogbegaafde leerlingen

Naar onderwijs voor en door hoogbegaafde leerlingen Naar onderwijs voor en door hoogbegaafde leerlingen Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit Nijmegen / ITS & Open Universiteit Heerlen / Celstec 2010 Overzicht 1. Herkenning en diagnostiek 2. Onderwijsproblemen

Nadere informatie

Format Inleiding op thema

Format Inleiding op thema Mooij, T. (2014). Optimaal onderwijs voor cognitief hoogbegaafde en excellente leerlingen. NIVOZ Forum, bijdrage onderzoek (http://www.nivoz.nl/). Retrieved at http://nivoz.nl/artikelen/optimaal-onderwijs-voor-cognitief-hoogbegaafde-enexcellente-leerlingen/

Nadere informatie

Inclusief hoogbegaafdheid

Inclusief hoogbegaafdheid Inclusief hoogbegaafdheid Ton Mooij 1 Hoogbegaafdheid is een bekend woord geworden in basisscholen. Maar wat betekent het en welke ervaringen doen hoogbegaafde leerlingen op in school? Wat is onderpresteren

Nadere informatie

Oog voor excellentie. Optimale ontwikkelingskansen voor excellente leerlingen

Oog voor excellentie. Optimale ontwikkelingskansen voor excellente leerlingen Oog voor excellentie. Optimale ontwikkelingskansen voor excellente leerlingen Themadossier Excellentie Prof. dr. Ton Mooij is werkzaam in het ITS (Radboud Universiteit, Nijmegen) en is bijzonder hoogleraar

Nadere informatie

Naar verantwoorde zelfregulatie in opvoeding, onderwijs en diagnostiek

Naar verantwoorde zelfregulatie in opvoeding, onderwijs en diagnostiek Naar verantwoorde zelfregulatie in opvoeding, onderwijs en diagnostiek Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit Nijmegen / ITS t.mooij@its.ru.nl Deze tekst is in 2004 verschenen in het boek van H. Baartman,

Nadere informatie

Excellente leerlingen.. Excellent onderwijs door excellente leerlingen. Overzicht. In school is het nog niet altijd pluis

Excellente leerlingen.. Excellent onderwijs door excellente leerlingen. Overzicht. In school is het nog niet altijd pluis Excellent onderwijs door excellente leerlingen Excellente leerlingen.. Prof. dr. Ton Mooij Celstec, Open Universiteit Heerlen ITS, Radboud Universiteit Nijmegen Willibrordus Gymnasium Deurne 22 april 2010

Nadere informatie

1. Hoogbegaafd / excellent / (onder)presteren

1. Hoogbegaafd / excellent / (onder)presteren Optimaliserend Onderwijs óók voor hoogbegaafde leerlingen Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit Nijmegen, ITS Open Universiteit Heerlen, Welten Instituut Presentatie Johannes Fontanus College, Barneveld

Nadere informatie

Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken

Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 1: Matrix Handelingsgericht werken Schoolwide Positive Behavior Support Oplossingsgericht werken

Nadere informatie

Format Inleiding op thema

Format Inleiding op thema Format Inleiding op thema Onderdeel Start Cognitief hoogbegaafde leerlingen ervaren het reguliere onderwijs vanaf schoolbegin als niet-passend. Waarom lopen zij grote kans op motivationele, cognitieve,

Nadere informatie

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding

SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding SWPBS en HGW in curriculum lerarenopleiding Inleiding Het LEOZ (Landelijk Expertisecentrum Onderwijs en Zorg) is een samenwerkingsproject van: Fontys Hogescholen, Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg,

Nadere informatie

Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken

Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken Ontwikkeling van hoogbegaafde leerlingen en schoolse kenmerken Ton Mooij1 Samenvatting Aanwijzingen voor specifieke motivationele en leerproblemen van meer- of hoogbegaafde leerlingen in het Nederlandse

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

effecten van verrijkingsprogramma s Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit

effecten van verrijkingsprogramma s Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit 2 Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma s voor excellente kinderen Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit Excellente leerlingen

Nadere informatie

Aantoonbaar vergroten van sociale veiligheid in en rond school via een landelijke veiligheidsmonitor

Aantoonbaar vergroten van sociale veiligheid in en rond school via een landelijke veiligheidsmonitor Aantoonbaar vergroten van sociale veiligheid in en rond school via een landelijke veiligheidsmonitor Prof. dr. Ton Mooij Radboud Universiteit (ITS) Open Universiteit Nederland (OTEC) Symposium Gewelddadige

Nadere informatie

Optimaliseren in en rond school

Optimaliseren in en rond school Optimaliseren in en rond school Wisselwerking tussen partners Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit Nijmcgcn Januari 2005 In het onderwijs wordt veel aandacht en geld besteed aan bepaalde 'problemen' bij

Nadere informatie

Kwaliteitsbeleid in scholen voor voortgezet onderwijs

Kwaliteitsbeleid in scholen voor voortgezet onderwijs I' Kwaliteitsbeleid in scholen voor voortgezet onderwijs T. Mooij ITS/KU Feb.1999 Inleiding Scholen voor voortgezet onderwijs zijn zelf verantwoordelijk voor hun kwaliteitsbeleid en de uitvoering hiervan.

Nadere informatie

hoogbegaafde leerlingen

hoogbegaafde leerlingen Omgaan met hoogbegaafde leerlingen Hoogbegaafdheid en variatie in onderwijsdifferentiatie en ICT: mogelijkheden voor de school Dr. T. Mooij / ITS, KU Nijmegen HOOGBEGAAFDHEID Omgaan met de omgeving Nieuwsgierig

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

1 Organisation for Economic Co-operation and Development (2010), PISA 2009 Results: What

1 Organisation for Economic Co-operation and Development (2010), PISA 2009 Results: What Hoogbegaafden en excellentie We besteden apart aandacht aan hoogbegaafden en excellentie omdat het een redelijk nieuw aandachtsterrein is. Hoogbegaafdheid is een normatieve omschrijving van gedrag en prestaties

Nadere informatie

Drie invalshoeken. Problemen deel leerlingen. (Onderwijs)praktijk. Effect / rendement onderwijs. Onderwijsbeleid. Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid

Drie invalshoeken. Problemen deel leerlingen. (Onderwijs)praktijk. Effect / rendement onderwijs. Onderwijsbeleid. Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid Jeugd-, Gezins- en Onderwijsbeleid Drie invalshoeken Inleiding onderwijsbeleid Prof. dr. Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit Nijmegen CELSTEC, Open Universiteit Heerlen 7 februari 20 Praktijk (Onderwijs)praktijk

Nadere informatie

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020. Godelindeschool Hilversum

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020. Godelindeschool Hilversum Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020 Godelindeschool Hilversum 17 september 2015 Feedbackgesprek De inspectie voert aan het eind van het bezoek graag een gesprek over de kwaliteit van de

Nadere informatie

Symposiumvoorstel Onderwijs Research Dagen 2013

Symposiumvoorstel Onderwijs Research Dagen 2013 Symposiumvoorstel Onderwijs Research Dagen 2013 1. Auteurs Jaap Roeleveld, Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Ed Smeets, ITS, Radboud Universiteit Nijmegen (e.smeets@its.ru.nl)

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT DE SBL competenties COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Beleid rond begaafdheid voor leerlingen van De Vosseschans Met ingang van het schooljaar 2009-2010 hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Dit wil niet zeggen dat

Nadere informatie

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid Protocol hoogbegaafdheid 21-04-2016 Protocol Hoogbegaafdheid Inhoudsopgave 1. Inleiding... blz. 3 2. Onze doelgroep... blz. 4 3. Procedure... blz. 5 4. Signalering en diagnostiek... blz. 6 5. Begeleiding...

Nadere informatie

2 Sociaal-emotionele. effecten van verrijkingsprogramma s. excellente kinderen

2 Sociaal-emotionele. effecten van verrijkingsprogramma s. excellente kinderen 2 Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma s voor excellente kinderen Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit Excellente leerlingen

Nadere informatie

2. Waar staat de school voor?

2. Waar staat de school voor? 2. Waar staat de school voor? Missie en Visie Het Rondeel gaat uit van de Wet op het Basisonderwijs. Het onderwijs omvat de kerndoelen en vakgebieden die daarin zijn voorgeschreven. Daarnaast zijn ook

Nadere informatie

Acadin voor talenten in uw klas!

Acadin voor talenten in uw klas! Acadin voor talenten in uw klas! Dé digitale leeromgeving met uitdagend onderwijsaanbod voor talentvolle leerlingen. Acadin voor talenten in uw klas! In het Bestuursakkoord primair onderwijs (2014) staat

Nadere informatie

Onderwijs en leren optimaliseren voor achterblijvers en voorlopers

Onderwijs en leren optimaliseren voor achterblijvers en voorlopers Onderwijs en leren optimaliseren voor achterblijvers en voorlopers Prof. dr. Ton Mooij ITS, Radboud Universiteit Nijmegen CELSTEC, Open Universiteit Heerlen 25 oktober 2010 Overzicht 1. Blijvende problemen

Nadere informatie

Overheid, onderwijsraden, Nji

Overheid, onderwijsraden, Nji Aanpak pesten in Nederland Overheid, onderwijsraden, Nji dr. Daan Wienke Antipestprogramma s Beoordeling, effectiviteitsonderzoek, toekomst Toelichting op de gevolgde werkwijze en uitkomsten inzake beoordeling

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool t Kwekkeveld School/instelling: Basisschool t Kwekkeveld Plaats: Schijndel BRIN-nummer: 13CK Postregistratienummer: 08.H2727425 Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL H. HART

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL H. HART RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL H. HART Plaats : Hernen BRIN-nummer : 15CA Onderzoeksnummer : 119084 Datum schoolbezoek : 1 Rapport vastgesteld te Utrecht op

Nadere informatie

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde

De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde De kwaliteit van het onderwijs in rekenen en wiskunde A.H. Corporaal Inspectie van het Onderwijs 1 inleiding Ongeveer een jaar voordat het PPON-onderzoek werd uitgevoerd waarover kortelings is gerapporteerd

Nadere informatie

SCOL Sociale Competentie Observatielijst. Analyse doelen Jonge kind

SCOL Sociale Competentie Observatielijst. Analyse doelen Jonge kind SCOL Sociale Competentie Observatielijst Analyse doelen Jonge kind Maart 2013 Verantwoording 2013 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan

Nadere informatie

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus (Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus Linschoten juli 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Visie... 3 Doelgroep... 3 Signaleren... 4 Onderpresteerders... 4 Onderwijsbehoeften... 4 Begeleiding...

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD Plaats : Hijken BRIN-nummer : 18TJ Onderzoeksnummer : 118979 Conceptrapport verzonden op : 26 april Datum schoolbezoek

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE School : basisschool 't Mêêtje Plaats : Ellemeet BRIN-nummer : 05ZJ Onderzoeksnummer : 112723 Datum schoolbezoek : 28

Nadere informatie

Mariaschool Reutum tevredenheidsmeting medewerkers 2014-2015

Mariaschool Reutum tevredenheidsmeting medewerkers 2014-2015 Mariaschool Reutum tevredenheidsmeting medewerkers 2014-2015 Aantal respondenten: 10/12 Vensters Voor Verantwoording PO Schoolklimaat 3,7 0% 0% 27% 73% 0% B1. In hoeverre gaan leerlingen graag naar school?

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS MOLENBEEK

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS MOLENBEEK DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS MOLENBEEK Plaats : Enschede BRIN-nummer : 16NC Onderzoeksnummer : 120274 Datum schoolbezoek : 13 Rapport vastgesteld te Zwolle

Nadere informatie

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017

Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017 ONDERSTEUNING IN DE VOORSCHOOLSE PERIODE Vastgesteld Stuurgroep VVE Zaanstad 7 december 2017 INLEIDING Het grootste deel van de kinderen ontwikkelt zich normaal; zij bezoeken zonder noemenswaardige bijzonderheden

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL DE HORST

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL DE HORST RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 BASISSCHOOL DE HORST School: De Horst Plaats: Apeldoorn BRIN-nummer: 17UB Onderzoeksnummer: 103558 Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

Piramide. Dé educatieve methode voor alle jonge kinderen

Piramide. Dé educatieve methode voor alle jonge kinderen Voor- en vroegschoolse educatie Piramide Piramide Dé educatieve methode voor alle jonge kinderen Geeft jonge kinderen de kans zich optimaal te ontwikkelen Biedt houvast en ruimte voor pedagogisch medewerkers,

Nadere informatie

Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs. Primair onderwijs

Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs. Primair onderwijs Uit het onderzoekskader 2017 van Inspectie van het Onderwijs Primair onderwijs ONDERWIJSPROCES (OP) OP1. Aanbod Het aanbod bereidt de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving. De school biedt

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer :

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI. Onderzoeksnummer : RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP PANTA RHEI School : Panta Rhei Plaats : Almere BRIN-nummer : 12QK Onderzoeksnummer : 112991 Datum schoolbezoek : 15 mei 2009 Datum vaststelling

Nadere informatie

De Akkers. Kwaliteitsonderzoek. vroegschoolse educatie

De Akkers. Kwaliteitsonderzoek. vroegschoolse educatie De Akkers Kwaliteitsonderzoek vroegschoolse educatie Datum vaststelling: 15 maart 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 6 november 2018 een onderzoek uitgevoerd in groep 1 en 2 van basisschool OBS De

Nadere informatie

Visie op het leren van het jonge kind

Visie op het leren van het jonge kind ebook Visie op het leren van het jonge kind Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en leergierig, van meet af aan uit op sociale binding en op het verwerven van kennis en vaardigheden. In de motivatieliteratuur

Nadere informatie

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS

UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS 0 6 UITWERKING KOERS BEST ONDERWIJS Krijgt het kind wat het nodig heeft? leerkracht Koester de nieuwsgierigheid van het kind, geef het kind regie en plan samen de leerdoelen. Koers Best Onderwijs 2016-2020

Nadere informatie

OSBO. Ontwikkelingen OSBO Inspectiebezoek OSBO Positie OSBO in het SWV Passend Onderwijs Groep

OSBO. Ontwikkelingen OSBO Inspectiebezoek OSBO Positie OSBO in het SWV Passend Onderwijs Groep OSBO Ontwikkelingen OSBO Inspectiebezoek OSBO Positie OSBO in het SWV Passend Onderwijs Groep Ontwikkelingen binnen het OSBO Het uitgangspunt van ons onderwijs: Er heeft een verandering plaatsgevonden

Nadere informatie

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen Leerlingen met een opvallende ontwikkeling Hoe ga je om met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften? Cruciaal in de zorgstructuur is de kwaliteit van instructie. Maar inspelen op onderwijsbehoeften

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Cosmicus

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Cosmicus RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Basisschool Cosmicus Plaats : 's-gravenhage BRIN nummer : 15XZ C1 Onderzoeksnummer : 281806 Datum onderzoek : 16 februari 2015 Datum vaststelling : 17 mei 2015

Nadere informatie

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland

Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland Basisondersteuning Samenwerkingsverband Stromenland Inleiding Binnen het samenwerkingsverband Stromenland is met diverse gremia gezamenlijk gekomen tot deze notitie basisondersteuning. De procesgang is

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD'

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD' RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'PATER VAN DER GELD' School : basisschool 'Pater van der Geld' Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 94513 Datum schoolbezoek : 12 juni

Nadere informatie

Zorgverbreding. Rekenen/wiskunde. Basisschool Jahesuja Jantine, Heleen, Suzanna, Jacobine

Zorgverbreding. Rekenen/wiskunde. Basisschool Jahesuja Jantine, Heleen, Suzanna, Jacobine Zorgverbreding Rekenen/wiskunde Basisschool Jahesuja Jantine, Heleen, Suzanna, Jacobine ZORG OP MAAT Rekening houden met de mogelijkheden van ieder kind. hoge eisen pedagogische en didactische vaardigheden

Nadere informatie

Standaard 8: Leerlingen met extra onderwijsbehoeften krijgen bij ons extra leer- en instructietijd.

Standaard 8: Leerlingen met extra onderwijsbehoeften krijgen bij ons extra leer- en instructietijd. Persoonsgegevens management zorgfunctie Onderwijsondersteunend personeel leraar onderbouw leraar bovenbouw anders Kwaliteit van leerlingenzorg in het primair onderwijs ZEK-PO Instrumenten voor zelfevaluatie

Nadere informatie

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan

Basisschool De Goede Herder. Schakelklas. plan Basisschool De Goede Herder Schakelklas plan 2008-2009 1. Inleiding Basisschool De Goede Herder participeerde in de periode 2002-2006 in het Helmondse Onderwijs- Kansenbeleid. Met een percentage gewichtenleerlingen

Nadere informatie

1. Ons beleid over ons pedagogisch klimaat wordt door alle teamleden toepast.

1. Ons beleid over ons pedagogisch klimaat wordt door alle teamleden toepast. BIJLAGE 2 Het basisprofiel Standaard A: pedagogische aanpak 1. Ons beleid over ons pedagogisch klimaat wordt door alle teamleden toepast. Toelichting: denk aan regels over informatie verschaffen, omgangsvormen,

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP BASISSCHOOL DE STEIGER

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP BASISSCHOOL DE STEIGER DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2009-2010 OP BASISSCHOOL DE STEIGER Plaats : Stampersgat BRIN-nummer : 08KF Onderzoeksnummer : 118893 Datum schoolbezoek : 20 april 2010

Nadere informatie

BIJLAGE 5. WAARDERINGSKADER VOORSCHOOLSE EDUCATIE

BIJLAGE 5. WAARDERINGSKADER VOORSCHOOLSE EDUCATIE BIJLAGE 5. WAARDERINGSKADER VOORSCHOOLSE EDUCATIE In deze bijlage is het waarderingskader en de normering voor de voorschoolse educatie opgenomen. De toelichting op de aanpassing van het waarderingskader

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL CANADA

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL CANADA RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL CANADA Plaats : Doetinchem BRIN-nummer : 13BV Onderzoeksnummer : 119331 Datum schoolbezoek : 21 Inhoud 1 Onderzoek 5 2 Bevindingen

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER'

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER' RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER' School : basisschool 'De Touwladder' Plaats : Kaatsheuvel BRIN-nummer : 18KV Onderzoeksnummer : 94509 Datum schoolbezoek : 19 juni 2007 Datum

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Christelijk Gymnasium VWO RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Christelijk Gymnasium VWO Plaats : Utrecht BRIN nummer : 16PA C1 BRIN nummer : 16PA 00 VWO Onderzoeksnummer : 283237 Datum onderzoek : 8 april 2015 Datum vaststelling

Nadere informatie

Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas

Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas Doel Dit werkdocument is bedoeld voor scholen in het voorgezet onderwijs die een initiatief voor passend onderwijs aan het opzetten

Nadere informatie

Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Datum schoolbezoek Rapport vastgesteld te Utrecht op

Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Datum schoolbezoek Rapport vastgesteld te Utrecht op Inspectie van het Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T PANORAMA Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Datum

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid in de praktijk

Hoogbegaafdheid in de praktijk Hoogbegaafdheid in de praktijk De ervaringen en meningen van ruim 2600 leraren basis en voortgezet onderwijs Paulien Bakker Talent Nico van Kessel ITS Nijmegen Robert Sikkes Het Onderwijsblad Februari

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2009-2010 OP RKBS HOEKSTEEN Plaats : Enkhuizen BRIN-nummer : 04YU Onderzoeksnummer : 118767 Datum schoolbezoek : Rapport vastgesteld te

Nadere informatie

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionals in de jeugdzorg Jo Hermanns Met de professionaliteit van de werkers in de jeugdzorg is weinig mis Hoog opleidingsniveau Aanvullende trainingen Werkbegeleiding/supervisie

Nadere informatie

Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs

Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs Respons Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs Respons; flexible and positive Respons Respons omvat een pakket van diensten en producten om onderwijs en vechtsport met elkaar

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hoeksteen

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hoeksteen RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hoeksteen Plaats : Groenlo BRIN-nummer : 04RJ Onderzoeksnummer : 126685 Datum schoolbezoek : 25 juni 2012 Datum vaststelling

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Tweemaster

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Tweemaster RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool De Tweemaster Plaats : Leiden BRIN nummer : 20UW C1 Onderzoeksnummer : 290704 Datum onderzoek : 15 november 2016 Datum vaststelling : 14 februari

Nadere informatie

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Effectief leren

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn Stageopdracht Effectief leren Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn 2015-2016 Stageopdracht Effectief leren 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Werken aan competenties... 3 Praktijkopdracht Effectief leren... 3 Bijlage 1: Beoordelingsformulier...

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Bornput

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Bornput RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool De Bornput Plaats : Oostdijk BRIN nummer : 04RC C1 Onderzoeksnummer : 291981 Datum onderzoek : 14 maart 2017 Datum vaststelling : 8 mei 2017 Pagina

Nadere informatie

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4

Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4 Overgangsprotocol OPO Ameland Groep 1 tot en met 4 januari 2010 5 januari 2011 informeren MT 26 januari 2011 informeren teams 10 maart 2011 voornemen besluit BC 22 maart 2011 besluitvormend GMR 21 april

Nadere informatie

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE BURGEMEESTER MARNIXSCHOOL TE SCHOTEN

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE BURGEMEESTER MARNIXSCHOOL TE SCHOTEN RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK DE BURGEMEESTER MARNIXSCHOOL TE SCHOTEN School : de Burgemeester Marnixschool te Schoten Plaats : SCHOTEN - BELGIË BRIN-nummer : 00KN Onderzoeksnummer : 93009 Datum

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SAMSAM

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SAMSAM RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK SAMSAM School : Samsam Plaats : Rotterdam BRIN-nummer : 18ZH Onderzoeksnummer : 89409 Datum schoolbezoek : 27 november 2006 Datum vaststelling : 26 maart 2007. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Wat is het schoolondersteuningsprofiel en waar dient het voor? Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft welke ondersteuning

Nadere informatie

ontwikkelingsperspectief

ontwikkelingsperspectief ontwikkelingsperspectief Leerlijnen OPP uitstroombestemming Thema nieuwsbrief schooljaar 2013-2014 IvOO - VSO Diplomastroom 15-11-2013 In oktober is er een ouderavond geweest met als onderwerp het (document)

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE DE RANK. BRIN-nummer : 11LX Onderzoeksnummer : 94542

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE DE RANK. BRIN-nummer : 11LX Onderzoeksnummer : 94542 RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE DE RANK School : De Rank Plaats : Schoonhoven BRIN-nummer : 11LX Onderzoeksnummer : 94542 Datum schoolbezoek : 4 en 5 juni 2007 Datum vaststelling : 14 september 2007

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL EDITH STEIN

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL EDITH STEIN RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL EDITH STEIN Plaats : Veghel BRIN-nummer : 03QN Onderzoeksnummer : 118171 Datum schoolbezoek : 22 Rapport vastgesteld te Eindhoven

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Basisschool Pius X

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Basisschool Pius X RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK Basisschool Pius X Plaats : Wateringen BRIN nummer : 20CB C1 Onderzoeksnummer : 275832 Datum onderzoek : 1 juli 2014 Datum vaststelling : 5 november 2014 Pagina

Nadere informatie

Verantwoording 1.1 Keuze van de titel

Verantwoording 1.1 Keuze van de titel 1 13 Verantwoording 1.1 Keuze van de titel Voor je ligt het handboek Training sociale vaardigheden. Dit boek is geschreven voor iedereen die te maken heeft met kinderen tussen de tien en vijftien jaar

Nadere informatie

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie Beleidsprotocol Plusklas Dit protocol beschrijft kort en bondig onze visie op hoogbegaafdheid, de mogelijkheden die wij kunnen bieden aan de doelgroep en de vertaling naar de dagelijkse praktijk in school.

Nadere informatie

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen Inhoud Doelgroep 3 Signalering en diagnosticering 3 Het vertrekpunt 3 Onderwijskundige maatregelen 4 Verrijken en

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE MULDERSHOF School : Basisschool De Muldershof Plaats : Beek en Donk BRIN-nummer : 11EF Onderzoeksnummer : 80379 Datum schoolbezoek : 14 november 2006 Datum vaststelling

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 DE HOLTHUIZEN School: De Holthuizen Plaats: Haaksbergen BRIN-nummer: 12YQ Onderzoeksnummer: 103463 Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL BEATRIX

RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL BEATRIX RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL BEATRIX School : Basisschool Beatrix Plaats : Haarlem BRIN-nummer : 16DS Onderzoeksnummer : 69226 Datum schoolbezoek : 24 januari 2006 Datum vaststelling

Nadere informatie

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Naam: School: Daltoncursus voor leerkrachten Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Inleiding: De verantwoordelijkheden van de leerkracht zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Basisschool 't Maxend, Nistelrode, Ouders

Basisschool 't Maxend, Nistelrode, Ouders Basisschool 't Maxend, Nistelrode, Ouders Aantal respondenten: 134 14-11-2010 Basisschool 't Maxend, Nistelrode, Ouders 1 / 9 Welkomstblad Fijn dat u mee wilt werken aan dit onderzoek. De vragen gaan over

Nadere informatie

Onderzoek Letters in Beweging

Onderzoek Letters in Beweging Onderzoek Letters in Beweging Nieuwe Kansen voor de Ontwikkeling van Beginnende Leesvaardigheden in Risicogroepen door Inzet van de Computer Tussenrapportage Dit onderzoek is uitgevoerd met financiering

Nadere informatie

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

KINDEREN DIE MEER KUNNEN KINDEREN DIE MEER KUNNEN INLEIDING Op de IJwegschool staat het kind centraal. Het onderwijs wordt aangepast aan het kind en niet andersom. Doordat de leerkrachten handelingsgericht werken waarbij de onderwijsbehoeften

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE Plaats : Kampen BRIN-nummer : 13KB Onderzoeksnummer : 119040 Datum schoolbezoek : 30 Rapport vastgesteld te Zwolle op 9

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

Toegang en functionaliteit 1

Toegang en functionaliteit 1 Introductie DIMS workshop ITS - OBO-WBR 15december2005. Kennismaking DIMS en PDKS - DIMS: Diagnostisch Instructie en Management Systeem - PDKS: Pedagogisch Didactische Kemstructuur. Toepassing in peuterspeelzalen

Nadere informatie

G.V.Basisschool Hamont-Lo

G.V.Basisschool Hamont-Lo G.V.Basisschool Hamont-Lo Zorg onze schooleigen visie op BREDE zorg Als school hebben we de opdracht om met brede zorg te werken aan de ontplooiing van iedere leerling. Dat is één van de pijlers van het

Nadere informatie