Handleiding. VA107 Verlichtingsprogramma

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding. VA107 Verlichtingsprogramma"

Transcriptie

1 Handleiding VA107 Verlichtingsprogramma Maart

2 Inhoudsopgave Algemeen Verlichtingsprogramma inleiding vertrekvormen willekeurige rekenvlakken rastergrootte databestanden armatuurgegevens opstelling armaturen uitvoer koppeling met CAD programmaschema Begrippenlijst UO inleiding bouwlaag databank deelwand definities deur gebouwgeometrie gebouwzone hoofdwand gebouwinvoer IWP ontkoppelen project raam rekenvlak ruimte vertrek vrije deelwand zone Functietoetsen F1 (Help) F2 (Overslaan schermen of ruimten/zones) F3 (Terughalen) F4 (Toevoegen) F5 (Verwijderen) F6 (Defaultwaarden) F7 (Rekenen) F8 (Niveau wijzigen) F9 (Scherm ophalen) F10 (Selecteren/Overzicht) Invoermogelijkheden knoppen knop databank inlezen knop databank wegschrijven gebruik van invoerschermen invoerveld keuzeveld omschrijving selecteren van menu's en invoerschermen starten van het programma verwijzingsveld wijzigen van niveau Scherm Productgegevens inleiding knop overzicht inlezen

3 knop selectie productgegevens Vabi Software BV adres en omschrijving Overzicht programma's Leidingnet Warmteverlies Koellast Diverse rekentools Luchtkanalen Geluidwering gevels Radiatorselectie Verlichtingssterkte Tapwater Kabelnet NEN Kabelnet NEN 1010 verkorte versie Behaaglijkheid Geluid in luchtkanalen Zwembadverwarming m.b.v. zonnecollectoren Gebouwsimulatie Zonneboiler Koudebrug Gasleiding Hemelwater- & Vuilwaterafvoer Energieprestatie woningen & utiliteitsgebouwen Stooklijnen Luchtbalans in gebouwen H.E.N.K Uitvoervisualisatie Projecten Scherm projecten andere programma s starten importeren project nieuw project starten stoppen met het programma wegschrijven project wegschrijven project als wissen project Inlezen project inleiding Koppeling met tekenpakketten inleiding algemeen bestandsnamen bouwlaag knop selecteren tekeninglagen knop verwerken DXF-file deurenblok eisen aan de tekening gebogen wand hoogte hoogte bouwlaag koppelen van vertrek aan geplaatste geometrie laagnaam naam DXF-file noordpijl blok plaatsen van een geometrie ramen blok ramen en deuren ruimtenamen

4 ruimtenummers schaal scherm dxf->uo scherm lagenbestand verticale offset voorbeeld projecten Voorbeeld DXF-koppeling inleiding inlezen DXF-file overnemen deuren en ramen selecteren tekeninglagen Handleiding Gebouwinvoer Scherm Gebouwinvoer inleiding navigatieknoppen inleiding zoomen passend zoom zoomgebied selecteren bouwlaag onder / boven vorige / volgende ruimte overzicht van ruimten in gebouw D-weergave van bouwlaag D-weergave van gebouw Scherm Gebouwinvoer (niveau Gebouw) inleiding begane grond noordpijl scherm definities Voorbeelden afstand opgeven tussen twee gebouwen verwijderen van een gebouwdefinitie werken met één gebouw werken met meerdere gebouwen Scherm Gebouwinvoer (niveau IWP-groep) inleiding knop legenda knop overzicht knop verplaatsen scherm definities Scherm Gebouwinvoer (niveau Ruimte) inleiding algemeen principe scherm Ruimte-index Knoppen zoomen/navigeren Knoppen lijnen selecteren van lijnen selectiegebied van lijnen teken lijn veelhoek tekenen rechthoek tekenen ellips of ovaal tekenen cirkelboog tekenen offset serie lijnen vaste rechthoek tekenen (lengte x breedte) lijnen maken van ruimten selectie lijnen verwijderen Knoppen ruimten ruimte selecteren

5 ruimte van gesloten lijnen maken ruimte verplaatsen ruimte splitsen D-weergave van ruimte D-weergave van ruimte Knoppen bouwlaag bouwlaag kopiëren bouwlaag tussenvoegen bouwlaag verwijderen Knoppen instellingen instellingen DXF-instellingen rechtermuisknop Voorbeelden geometrie van geplaatste ruimte wijzigen ruimte invoeren via cirkel tekenen ruimte invoeren via DXF-tekening ruimte invoeren via offset van lijnen ruimte invoeren via rechthoek tekenen ruimte invoeren via veelhoek tekenen ruimte kopieren ruimte kopieren van onderliggende bouwlaag ruimte laten inspringen t.o.v. elkaar ruimte maken m.b.v. omliggende ruimten ruimte roteren en spiegelen ruimte verwijderen ruimte tegen elkaar plaatsen Gebouwinvoer (niveau Vertrek) inleiding scherm definities knop legenda Gebouwinvoer (niveau Wand, Vloer, Plafond) inleiding scherm definities hoek van de wand vloeren en plafonds wanden D-weergave van ruimte vorige / volgende wand knop overzicht knop legenda Voorbeelden scherm Wanden automatische wandkeuze op niveau automatische wandkeuze op niveau controle wandinvoer met wandoverzicht een vlak benoemen eigen wandkeuze vastleggen per vlak hoofd- en deelwanden invoeren daken en plafonds invoeren deur met vaste afmetingen invoeren meerdere ramen in één wand invoeren raam met percentage invoeren raam in een deur invoeren raamconstructie gegevens invoeren raamconstructie gegevens op niveau invoeren vloeren invoeren vrije deelwanden invoeren wandconstructie gegevens invoeren wandconstructie gegevens met Rc-waarde

6 invoeren wandconstructie gegevens laag voor laag meer vlakken in één keer benoemen stappenplan wandtoewijzing verplaatsen deelwand verplaatsen vrije deelwand vervangen vrije deelwand verwijderen vrije deelwand verwijderen deelwand uit hoofdwand verwijderen eigen wandkeuze vlakken van een ruimte bepalen vrije deelwanden wijzigen wandkeuze Scherm Gebouwinvoer (niveau Zone) inleiding ontkoppelen scherm definities knop legenda Invoeren Scherm Absorptiecoefficienten overzicht Scherm Adresgegevens inleiding Scherm Afmetinggegevens inleiding breedte/hoogte lengte Scherm Algemene gegevens inleiding bepaling armaturen via luxmethode geïnstalleerd vermogen verlichting maximum aantal indelingen rasterafstand rekenvlak rasterafstand vertrek reflecties Scherm Armatuurgroep inleiding armatuur geinstalleerd vermogen nieuwwaarde index omschrijving en fabrikaat opstelling armatuurgroep referentie rekenvlak Scherm Armatuurplaatsing inleiding draaiing armaturen om de armatuuras draaiing tov X-as draaiing via hellingshoek positie armatuur Scherm Cirkelboog opstelling inleiding aantal armaturen draaiing armaturen om de armatuuras draaiing armaturen tov straal hoek van de cirkelboog hoek midden cirkelboog tov X-as middelpunt van de boog straal van de boog Scherm Conditiegegevens inleiding

7 standaard verlichtingssterkte Scherm Dakkapel inleiding constructie dak constructie voorwand constructie zijwanden gemiddelde dakdikte gemiddelde wanddikte hoek dak t.o.v. horizontaal vlak hoek voorwand t.o.v. horizontal vlak Scherm Eigen invoer armatuur inleiding aantal C vlakken aantal hoeken aantal lampen breedte codering fabrikaat gebruik armaturen hoogte lamp flux lengte knop lichtsterkten opgenomen vermogen positie armaturen rendement rendement beneden rendement boven knop schoonmaken knop selecteren soort armatuur soort lamp soort ruimte stapgrootte in gr technische omschrijving type lamp Scherm Gasgegevens inleiding Scherm Gebouwgegevens inleiding adres gebouwfunctie plaats Scherm Gegevens deelwand inleiding afmeting constructie hoogte nummer omschrijving percentage soort Scherm Gegevens glasblad inleiding Scherm Gegevens hoofdwand inleiding constructie grondsoort omgeving omschrijving

8 soort temperatuur Scherm Gegevens hoofd-/deelwand inleiding knop overzicht hoofdwand met deelwanden knop overzicht hoofdwanden knop toevoegen deelwand knop toevoegen hoofdwand knoppen vorige/volgende deelwand knoppen vorige/volgende hoofdwand Scherm IWP criteria inleiding armaturen type vertrek vertrekdefinitie Scherm Lichtsterktediagram inleiding leverancier toevoegen Scherm Materiaalgegevens inleiding code lambda/r mu rho s.w Scherm Projectomschrijving inleiding opdrachtgever projectnummer projectomschrijving technicus voorbeeld Scherm Raamconstructies inleiding LTAglas Scherm Reflectiefactoren inleiding Scherm Rekenvlakgegevens inleiding afstand rekenvlak tot minimale afstand tot wanden reflectiefactor van het rekenvlak Scherm Roosteropstelling inleiding aantal armaturen per rij (y-as) aantal rijen (x-as) afstand tussen armaturen afstand tussen rijen armaturen aaneengesloten? draaiing armaturen om de armatuuras draaiing armaturen tov rooster draaiing armaturen via hellingshoek horizontaal draaiing rooster tov X-as referentiepunt Scherm Vertrekcoordinaten inleiding coördinaten ten opzicht van vertrekoorsprong Scherm Vertrekgegevens inleiding

9 binnencondities gemiddelde plenumhoogte gemiddelde vloerdikte gemiddelde wanddikte knop rekenvlakken reflecties wanden, plafond, vloer type vertrek Scherm Wandconstructiegegevens inleiding aantal lagen absorptie dikte emissie laagnr Rc-waarde Scherm Wandcriteria inleiding andere zijde bouwlaag eigen ruimte helling wand hoek wand soort vertrekken wandnummer wandsoort zone Uitvoeren Scherm Uitvoer inleiding bouwlagen per pagina starten met pagina starten uitvoer uitvoer in keuze uitvoer uitvoer gaat naar weergave isometrisch Scherm Meldingen inleiding font pagina knop PgDn knop Pgup pijltjestoetsen printen Configuratie Scherm Configuratie inleiding Scherm Kleuren Instellen inleiding achtergrond kleuren in programma's rasterlijnen Scherm Paden Instellen inleiding algemene bestanden huidige projectbestanden tijdelijke bestanden

10 Vabi werkbestanden Scherm Uitvoer Instellen inleiding bestanduitvoer naar uitvoer font fontgrootte melding pauze pagina marges snel scherm font uitvoer naar

11 Algemeen Verlichtingsprogramma Inleiding Het programma VA107 Verlichtingsprogramma is ontwikkeld om de horizontale verlichtingssterkte te berekenen voor punten in een ruimte die door één of meer armaturen worden verlicht. Met het toetreden van daglicht wordt geen rekening gehouden. Vertrekvormen De beschouwde ruimte kan zowel rechthoekig als willekeurig van vorm zijn. Invoergegevens zoals afmetingen van het vertrek zijn via de "Uniforme Omgeving" uitwisselbaar met die van andere VABI-programma s. Willekeurige rekenvlakken De verlichtingssterkte kan worden berekend voor rekenvlakken die men willekeurig in het vertrek kan plaatsen, hetzij evenwijdig aan de vloer of aan de wanden, of onder een hoek daarmee. De vlakken kunnen een gehele wand of een vloer of een gedeelte daarvan beslaan. Het is ook mogelijk dat men de relatie tussen een bepaald armatuur en een bepaald rekenvlak opgeeft, bijvoorbeeld als men een tafelvlak apart wil uitlichten. Per armatuur kan de verlichtingssterkte op dit rekenvlak bepaald worden. Rastergrootte De gebruiker kan via de rastergrootte opgeven op hoeveel punten van het rekenvlak de verlichtingssterkte berekend moet worden. Het programma berekend de directe- en indirecte component van de lichtbronnen op deze punten Databestanden armatuurgegevens Gegevens over de lichttechnische eigenschappen van armaturen (in combinatie met de toe te passen lampen) worden meegeleverd in data-bestanden van verschillende fabrikanten. Updates kan men bij de fabrikanten verkrijgen, De gebruiker kan de polaire diagrammen in het programma oproepen en een beeld krijgen van de verlichtingspatronen van de armaturen. 11

12 Opstelling armaturen De armaturen kunnen evenwijdig en niet-evenwijdig aan de wanden worden geplaatst. Voor opgave van de plaats zijn er de volgende mogelijkheden: Rooster Armaturen zijn in rijen geplaatst. Het programma kan dan zelf de coördinaten voor een regelmatige opstelling berekenen. Eventueel kunnen alle armaturen onder een hoek ten opzichte van de wanden geplaatst worden. Cirkelboog Vrij Armaturen zijn in een cirkelboog geplaatst. Elk armatuur is willekeurig te plaatsen, elk eventueel onder een willekeurige hoek. Voor elk armatuur geeft men de coördinaten op. In alle gevallen kan voor de armaturen een draaiing om de Z-as worden opgegeven. Het is mogelijk meerdere armatuurgroepen te specificeren. De opstelling van de armaturen in de ruimte en de meetvlakken kan men in een schematische plattegrond bekijken. Uitvoer Het berekeningsresultaat wordt numeriek en grafisch afgedrukt, evenals de ingevoerde gegevens. De uitvoer voldoet aan het Bouwbesluit, gegevens over het gebouw en de opdrachtgever worden hierin vermeld. Koppeling met CAD Koppeling met CAD-programma s is mogelijk doordat DXF-files (volgens de AutoCad definitie) en STEP-files direct zijn in te lezen. 12

13 Programmaschema VA107 verlichtingsprogramma Begrippenlijst UO Inleiding Enige jaren geleden begon Vabi met TNO op initiatief van VNI met de ontwikkeling van de zgn. Uniforme Omgeving. Hierbij streeft men er naar alle basis invoergegevens voor alle applicaties die in een project gebruikt worden, zoveel mogelijk gelijk te maken. Voor een project werkt men dan met één set invoergegevens, waardoor men snel op een ander programma kan overgaan, zonder alle invoergegevens opnieuw in te hoeven voeren. Dat levert tijdwinst op en het beperkt de kans op invoerfouten. Voordelen Uniforme Omgeving voor distributieprogramma s Het voordeel van de Uniforme Omgeving voor deze distributieprogramma s is de gelijke methode van invoer. In principe is de invoer voor het leidingnetprogramma net als bij het luchtkanalenprogramma of het gasleidingprogramma. Men gebruikt altijd het isometrisch scherm en kan van daaruit de andere schermen oproepen. Kan men met het leidingnetprogramma werken dan is de overstap naar de ander programma's zoals luchtkanalen, tapwater, gasleidng of hemel- & vuilwaterafvioer eenvoudig. Voordelen Uniforme Omgeving voor gebouwprogramma s De basis invoergegevens van gebouwprogramma's zijn doorgaans namelijk identiek, de vraagstelling en presentatie van die gegevens verschillen toch onderling. De afmetingen van een ruimte voert men bijvoorbeeld in bij: een warmteverlies-, koellast, gebouwsimulatie- of EPN-berekening. Het is tijdrovend om bij de berekening met een ander programma die gegevens weer opnieuw te moeten opgeven en vaak nog te moeten omrekenen. Natuurlijk heeft elk programma ook zijn specifieke invoergegevens en zijn er programma's met unieke invoergegevens die bij geen enkel ander programma gebruikt worden. Men kan dus veel 13

14 efficiënter werken door te zorgen dat identieke gegevens zoals hoogte, breedte en diepte van een ruimte maar één maal te hoeven worden ingevoerd voor het rekenen met meerdere programma's. Hetzelfde geldt voor uitvoergegevens. In de loop van een project genereert men uitvoergegevens die men zal bewaren om in rapporten op te nemen. Ook kunnen berekeningsresultaten dienen als invoer voor andere programma's. Het ligt voor de hand uitvoergegevens en invoergegevens van een project samen in één bestand onder te brengen en te zorgen dat deze bestanden goed en efficiënt beheerd worden. Dit wordt niet alleen een gebruikersvriendelijk invoermedium maar tevens een database waarin invoergegevens, uitvoergegevens en ook productgegevens goed en eenvoudig beheersbaar worden opgeslagen. Werken met de Uniforme Omgeving in de praktijk In de praktijk betekent het werken met programma's binnen de Uniforme Omgeving dat men in het ontwerpproces eenvoudig van programma kan wisselen terwijl de basis invoergegevens vrijwel ongewijzigd kunnen blijven. De ontwerper is vrij te kiezen met welk programma het eerst wordt gerekend. De invoer van gebouwgegevens gebeurt zowel in het EPN-programma als in de programma's warmteverlies of koellast. Bovendien is die invoer in al deze programma's identiek. Het maakt dus niet uit in welk van deze programma's men deze gegevens invoert. Doordat de programma's werken binnen de Uniforme Omgeving, zijn deze ook beschikbaar voor de andere programma's. Om de uitgangspunten voor de installatiegegevens voor een EPN-berekening vast te stellen zou men bijvoorbeeld kunnen beginnen met een warmteverliesberekening. Daarna start men een EPN-berekening. De gegevens van de vertrekken, wanden, deelvlakken als ramen en deuren worden in het EPNprogramma automatisch ingelezen. Veel van de invoerschermen van het warmteverliesprogramma treft men met enige wijzigingen weer aan bij het EPN-programma. Zo is het scherm waarin vertrekgegevens worden ingelezen bij de EPN-berekening vrijwel identiek aan dat van de warmteverliesberekening. Invoervelden voor het opgeven van de soort verwarming, winter ontwerpcondities, oppervlakte meubilair en warmtetoeslag vinden we hier niet meer terug. Daarvoor in de plaats staan invoervelden specifiek voor de EPNberekening om aan te geven of de gebruiksoppervlakken verwarmd, of gekoeld of bevochtigd worden en wat het daglichtpercentage is (voor de EPN-verlichtingsberekening). De overige invoervelden die voor beide programma's gelden, zijn al automatisch ingevuld. Voor de EPNberekening hoeft men zich nu alleen te beperken tot het aanbrengen van een zone-indeling en het opgeven van installatiegegevens. Even zo kan men na de EPN-berekening snel een koellastberekening maken. Ook dan zijn de gegevens van vertrekken en wanden direct beschikbaar en hoeven in enkele schermen slechts enkele andere of aanvullende gegevens opgegeven te worden. Bouwlaag Verzameling ruimten waarvan het vloeroppervlak van aansluitende ruimten op gelijk niveau ligt. Databank Door middel van databanken is het mogelijk gegevens van producten van fabrikanten over te nemen in de projecten van de Uniforme Omgeving. Ook is het mogelijk eigen productgegevens op te slaan in eigen databanken. 14

15 Deelwand Een deelwand is een wand, deur, raam of ventilatievoorziening, welke zich in een hoofdwand of een deelwand bevindt. Definities In het Scherm Gebouwinvoer verschijnt op elk niveau een overzichtscherm met definities. Als men een regel uit dit overzicht selecteert, wordt afhankelijk van het ingestelde niveau de betreffende ruimte, vertrek, zone, wand, vloer of plafond in het scherm Gebouwinvoer actief. Bij wanden, plafonds of vloeren wordt dan tevens aangegeven of deze automatisch of via eigen keuze zijn geplaatst. Dat geldt ook voor de deelwanden hierin. Een eenmaal gedefinieerde wand kan nu ook snel geplaatst worden. Via de shift-toets en de linkermuisknop plaatst men de wand in het scherm Gebouwinvoer. Via de cntr-toets en de linkermuisknop worden deze toewijzingen weer ongedaan gemaakt. Men heeft ook een snelle toegang tot de invoerschermen. Bij dubbelklikken op een regel in het overzichtscherm of dubbelklikken in de ruimte wordt meteen het invoerscherm geopend dat hoort bij de aangeklikte ruimte, vertrek, zone, wand, vloer of plafond. Hierin kan men dan direct eventueel veranderingen aanbrengen. Deur Zie deelwand. Gebouwgeometrie De gebouwgeometrie geeft het grondvlak waarbinnen zich de ruimten bevinden. Gebouwzone Zie zone. Hoofdwand Een vlak wandgedeelte, dat een begrenzing vormt tussen twee ruimten of tussen een ruimte en buiten. Een hoofdwand kan deelwanden bevatten. Gebouwinvoer Grafisch scherm, waarin ruimten en gebouwen worden geplaatst. IWP Interne Warmte Productie: armaturen, personen en apparaten. Zie IWP-criteria. 15

16 Ontkoppelen Hiermee wordt de verwijzing van de definitie aan een ruimte verwijderd. Er verschijnt dan weer een sterretje in de ruimte, waarna een andere definitie aan de ruimte kan worden gekoppeld. Dit ontkoppelen is ook mogelijk met de combinatie van LMK en control-toets. Project Een project bevat alle invoergegevens van alle Vabi-programma s welke gebruik maken van de Uniforme Omgeving. Een project bestaat uit twee bestanden met de extensies *.PRJ en *.DIC Raam Zie deelwand. Rekenvlak Het vlak waarvoor de verlichtingssterkte berekend moet worden noemt men een rekenvlak. Ruimte Een ruimte is een drie dimensionale opgave van een gesloten object. Deze wordt gebruikt om de afmetingen van een gebouw of een vertrek op te geven. Vertrek Vertrekken worden gedefinieerd in het vertrekscherm. Een vertrekdefinitie kan aan een ruimte worden toegekend. Vrije deelwand Een vrije deelwand is een wand, deur, raam, dakkapel of ventilatievoorziening, welke aan een wand is gekoppeld. Zone Gebouw of gedeelte van een gebouw, dat voor de berekening van het energieverbruik voor verwarming en koeling als één geheel mag worden beschouwd. 16

17 Functietoetsen F1 (Help) De handleiding met beschrijving van schermen en invoervelden verschijnt op het scherm. F2 (Overslaan schermen of ruimten/zones) De betreffende gegevens in het scherm worden (alleen in het huidige programma) overgeslagen, zodat de eventueel al ingevoerde gegevens niet voor de berekening worden gebruikt (maar wel bewaard). De titel van het scherm komt tussen vierkante haakjes te staan. Door middel van F2 kan het overslaan ook weer worden uitgezet. Dit kan op twee manieren : staand in het betreffende scherm gebruikt men de F2-toets, er verschijnen [ ] om de koptekst van het scherm. door in het Overzicht ingevoerde ruimten via de pijltjestoetsen door dit overzicht heen te lopen en met F2 ruimten op overslaan te zetten. In het scherm Gebouwinvoer op het elk niveau is het mogelijk een ruimte op overslaan te zetten met F2. Het gevolg is dat de betreffende ruimte wel wordt berekend, maar niet in de uitvoer komt. Dit scheelt veel papier (bijvoorbeeld in transmissie berekeningen alle onverwarmde ruimten met F2 op overslaan zetten, zoals gang, toilet enz.). Deze optie geldt in het actuele programma. Deze optie werkt ook op het niveau van zone, om zones op overslaan te zetten. F3 (Terughalen) Terughalen van eerder met F5 verwijderde records met gegevens. Er verschijnt een overzicht van verwijderde records, waaruit men de terug te halen records kan selecteren. F4 (Toevoegen) Toevoegen records Heeft in de verschillende schermen dezelfde functie als de knop toevoegen, namelijk een nieuw record aanmaken in de database van de Uniforme Omgeving voor een volgende set gegevens. Toevoegen eigen productdatabank De tweede functie is bij het wegschrijven van productdatabanken. Wordt in dat scherm op F4 gedrukt, dan wordt een nieuwe productdatabank gemaakt, die u kunt voorzien van een eigen naam. F5 (Verwijderen) Het betreffende scherm met ingevoerde gegevens wordt verwijderd. Dit kan door in het betreffende scherm de F5-toets te gebruiken. 17

18 F6 (Defaultwaarden) Men kan voor een heel scherm "eigen" defaultwaarden vastleggen. Heeft men in een scherm gegevens ingevoerd en wil men die gegevens in elk volgend scherm als defaultwaarden terugzien, dan gaat dit door de F6-toets te gebruiken. Elke keer nadat de knop toevoegen of F4 is gebruikt, verschijnen deze defaultwaarden. Defaultwaarden opslaan geldt niet voor een dik omkaderd invoerveld en teksten zoals de omschrijving. Tevens kan bij de schermen, waarvoor dar van toepassing is ook het niveau van een scherm als default worden vastgelegd. Wil men in een project bijvoorbeeld altijd de geometrie starten op niveau 3 in plaats van op niveau 1, zet dan het geometriescherm op niveau 3 en druk op F6. Elk nieuw geometriescherm is dan op niveau 3. F7 (Rekenen) Met deze toets kan men op elke plaats in het programma een berekening starten. F8 (Niveau wijzigen) In sommige schermen kan het niveau worden veranderd. Op niveau 1 heeft het scherm weinig invoergegevens, op niveau 2 en 3 zijn er meer invoergegevens. Dit heeft dezelfde functie als de knop F9 (Scherm ophalen) Achter elk dik omkaderd invoerveld bevindt zich een scherm, dat via de F9-toets op te roepen is. F10 (Selecteren/Overzicht) Heeft dezelfde functie als de knop selecteren voor de berekening selecteren van een zojuist ingelezen set gegevens. In het scherm Gebouwinvoer heeft F10 de functie van overzicht. Op het niveau van Wand, vloer en plafond verschijnen alle hoofd- en deelwanden van actieve ruimte zoals men die ook in de uitvoer krijgt. Met het programma wordt een toetsenbordsjabloon meegeleverd met aanduiding van de functies. Het sjabloon is te gebruiken voor alle programma s die binnen de Uniforme Omgeving werken. Invoermogelijkheden Inleiding Hier wordt beschreven hoe men gegevens invoert in de programma s en hoe men de verschillende invoerschermen opent. Behandeld worden de typen invoervelden, knoppen en functietoetsen. Voorts wordt beschreven hoe het niveau van een invoerscherm is te wijzigingen, databanken zijn op te roepen en gegevens naar eigen databanken zijn weg te schrijven. 18

19 Knoppen Een knop dient om : een invoerscherm te activeren een overzicht op te roepen een vraag met Ja of Nee te beantwoorden Een knop kan worden geactiveerd door het aanklikken met de muis. In plaats van een knop aan te klikken kan men de <Alt> toets in combinatie met een letter gebruiken. Minimaliseer knop (rechtsboven in de meeste windows). Hiermee verkleint men het invoerscherm tot minimale afmetingen, een icoon. Maximaliseer knop (rechtsboven in de meeste windows). Hiermee vergroot men het invoerscherm tot maximale afmetingen, het gehele scherm. Close-knop (rechtsboven in de meeste windows). Sluiten van het betreffende invoerscherm. Scroll bar. Hiermee kan men een lijst voorbij laten schuiven. Door op een pijltje te klikken, verplaatst men per regel. Door op het vierkantje te klikken, verplaatst men per bladzijde. Wanneer men de muis aangeklikt houdt, kan men de 'vierkant' knop verplaatsen in het scherm en kan men snel op een andere plaats in het scherm komen (slepen). Knop in combinatie met een invoerveld, zogenaamde 'combo-box'. Door deze knop te activeren verschijnt een lijst waaruit men een gegeven voor het invoerveld kan selecteren. Dit wordt automatisch in het invoerveld ingevuld. Niveau knop wordt gebruikt om bij het invoeren van gegevens van niveau te veranderen van niveau 1 (weinig invoergegevens) naar niveau 2 of niveau 3 (veel invoergegevens). Zie Wijzigen van niveau bij invoergegevens. De afbeelding in een grafisch scherm is te vergroten of te verkleinen met resp. de - knop en de -knop. Het percentage verkleining wordt aangegeven achter Zoom. Oproepen van een invoerscherm bijvoorbeeld Ventilatoren, vanuit het scherm Zonegegevens. Men kan bij een dergelijke knop meerdere ventilatoren opgeven voor de betreffende zone. Inlezen van de bij het programma geleverde of een eigen gemaakte databank met gegevens. Wegschrijven van zelf ingevoerde gegevens, of uit een databank geselecteerde gegevens naar een eigen databank. Koppelen van de gegevens van het scherm aan het voorgaande scherm. Men keert terug naar het vorige scherm. Deze knop verschijnt alleen als het scherm is opgeroepen vanuit een verwijzingsveld. Terugkeren naar het vorige scherm zonder het leggen van enige koppeling. Een reeds gemaakte koppeling wordt niet ongedaan gemaakt. Deze knop verschijnt alleen als het scherm is opgeroepen vanuit een verwijzingsveld. Sluiten van het scherm en terugkeren naar het vorige scherm. Deze knop verschijnt als het scherm niet is opgeroepen vanuit een verwijzingsveld. De knop Selecteren en Annuleren zijn dan vervangen door deze knop Sluiten. 19

20 Record toevoegen aan de UO-database. Plaatst het vorige record van de UO-database in het scherm. Plaatst het volgende record van de UO-database in het scherm. Een overzicht van de records opvragen. Knop Inlezen van de bij het programma geleverde databank, of een eigen gemaakte databank, met gegevens. Door op deze knop te klikken verschijnt het scherm Overzicht productgegevens. Indien de betreffende databank nog nooit eerder is opgeroepen verschijnt het scherm Selectie productgegevens Knop Dit scherm kan worden geselecteerd in invoerschermen met de knop het programma kunnen gegevens door middel van de knop in een eigen databank worden opgenomen. Na het klikken op deze knop verschijnt er een menu waarin een eigen databank kan worden gekozen. Als er nog geen eigen databank is, verschijnt er een extra scherm. Hierin kan de naam van een nieuwe databank worden ingevoerd. Na het bevestigen van dit scherm, door middel van het klikken op de OK knop, kunnen de gegevens in de databank worden opgenomen. Als er al een eigen databank aanwezig is en men wil een nieuwe eigen databank toevoegen, gaat men als volgt te werk: Klik op de knop. In het menu Eigen databanken toetst men op F4 (Toevoegen). Opgave van de naam van de nieuwe databank.. In Gebruik van invoerschermen Er kunnen meerdere schermen over elkaar heen op het beeldscherm worden gezet. Men kan een scherm weer eenvoudig verlaten door op een scherm van een hoger niveau dat op het beeldscherm staat, te klikken. Een scherm wordt afgesloten door de Annuleer-knop, de Selecteer-knop, de Sluiten-knop of de algemene Close-knop te activeren. Een invoerscherm is o.a. opgebouwd uit: invoerveld met begeleidende teksten keuzeveld, na aanklikken volgt een lijst met keuzemogelijkheden verwijzingsveld met begeleidende teksten knoppen met teksten. 20

21 Invoerveld In de invoervelden tikt men getallen of teksten. Er zijn twee manieren om in het gewenste invoerveld getallen of tekst in te typen : ga met de muis naar het invoerveld en klik dit aan, type getallen of tekst in ga met de <Tab> toets of <Enter> toets naar het invoerveld. Men kan meteen tekst of getallen intypen in het invoerveld In de verdere programmadocumentatie worden beide methoden aangeduid met 'invoeren' Keuzeveld Na aanklikken van een keuzeveld volgt een lijst met keuzemogelijkheden, hieruit kan men een mogelijkheid selecteren. Omschrijving Omschrijving van de invoergegevens van het desbreffende scherm. Selecteren van menu's en invoerschermen Men kan in de menubalk een menu selecteren door met de muis het gewenste menu aan te klikken. De invoerschermen van de verschillende menu's kunnen op drie manieren worden geselecteerd door : met de muis naar het gewenste item te gaan en dit aan te klikken met de cursortoets naar het gewenste item te gaan en dit te activeren door de <Enter> toets in te drukken de onderstreepte letter van het gewenste invoerscherm in te toetsen Met behulp van de muis of de cursortoetsen kan men snel door de verschillende menu's heenlopen en in verschillende invoerschermen komen. Starten van het programma Een programma kan gestart worden door het activeren van de snelkoppeling naar het programma Vabimenu en vervolgens het gewenste programma te selecteren in het menu. Verwijzingsveld Een dik omlijnd invoerveld is een verwijzingsveld. Door het aanklikken van een verwijzingsveld, verschijnt een nieuw invoerscherm. De gegevens van dit invoerscherm koppelt men aan het eerste scherm door de knop Selecteren te gebruiken. Wanneer in een dik omlijnd invoerveld een nul staat, wil dat zeggen dat er nog geen invoerscherm aan gekoppeld is. In dat geval of wanneer men voor de eerste keer vanuit een scherm een invoerscherm opent zijn de invoervelden daarin leeg (of gevuld met default waarden). Men kan dan direct nieuwe gegevens invoeren. 21

22 Wijzigen van niveau In enkele delen van het programma is het mogelijk een keuze te maken uit het niveau waarop men de gegevens invoert. Men kan dan kiezen uit : Niveau 1 ; eenvoudige invoer Niveau 2 ; uitgebreide invoer Niveau 3 ; zeer uitgebreide invoer Reeds ingevoerde gegevens worden naar het hogere niveau meegenomen. Gaat men bijvoorbeeld van niveau 2 terug naar niveau 1, dan blijven de gegevens van niveau 2 wel bewaard, maar kan men slechts rekenen met de gegevens die behoren bij niveau 1. Het niveau is te wijzigen door de niveau-icoon aan te klikken (of de F8-functietoets te gebruiken). In het dan verschijnende invoerscherm selecteert men het niveau en activeert men dit door de knop Omzetten niveau aan te klikken. [1] In de handleiding worden de invoergegevens die behoren bij niveau 1 aangegeven met dit teken. [2] De invoergegevens die behoren bij niveau 2 worden aangegeven met dit teken. Alle invoergegevens van niveau 1 zijn ook te gebruiken op niveau 2. Scherm Productgegevens Inleiding In dit scherm kunnen productgegevens worden geselecteerd voor het huidige project. Door middel van de spatiebalk worden de betreffende gegevens in het huidige project ingelezen. Het scherm Overzicht productgegevens blijft zichtbaar. Knop Met deze knop kunnen alle gegevens, die op dit moment in het overzicht productgegevens staan, in één keer worden ingelezen. Het programma vraagt nog een bevestiging. Knop Door middel van deze knop komt men in het scherm Selectie productgegevens, waar een selectie van alle productgegevens kan worden opgegeven. Door het aanklikken van het vakje achter een selectie-item geeft men aan dat men dit in de selectie wil betrekken. Binnen een rubriek kunnen meerdere vakjes worden 'aangekruist'. Onder Databank moet minimaal 1 fabrikaat worden aangevinkt om radiatoren te kunnen selecteren. Via de knop Overzicht databanken kan een overzicht worden verkregen van alle fabrikaten en typen radiatoren welke in het programma zijn opgenomen. Tevens is in dit overzicht de datum van de warmteafgiftetabel aangegeven. 22

23 Vabi Software BV Adres Vabi Software BV Postbus AA Delft Kleveringweg LZ Delft Tel : Fax : info@vabi.nl Internet: De Vabi Software BV beschikt over een bibliotheek van circa 20 programma s die worden toegepast in de werkgebieden installatietechniek, bouwfysica en elektrotechniek. Ruim 800 bedrijven en instellingen, waaronder alle grote en middelgrote installatiebedrijven en adviesbureaus in Nederland, zoals Imtech, GTI, Stork Worksphere, Tebodin, Deerns, Rijksgebouwendienst etc. zijn aangesloten bij de Vabi. Dit houdt in dat bij haast alle in Nederland gerealiseerde grote projecten Vabi-programma s worden gebruikt. Alle bij de Vabi aangesloten gebruikers betalen voor de programma s alleen een jaarlijks onderhoudsbedrag, zodoende zijn zij verzekerd van gratis updates. De Vabi-programma's werken binnen de zgn. Uniforme Omgeving. Een belangrijk kenmerk hiervan is dat men voor een project de basis invoergegevens eenmaal invoert en dat vrijwel al deze gegevens voor alle programma s zijn te gebruiken. Men kan dus snel op een ander programma overgaan, zonder invoergegevens opnieuw in te hoeven voeren. Dit bespaart tijd, beperkt de kans op invoerfouten en sluit aan bij projectmatig werken. Het bureau van de Vabi zorgt voor de ontwikkeling van de programma s, service aan de gebruikers, de telefonische helpdesk, organiseert cursussen en doet de administratie van het verhuur van de programma s. Vabi gaat de komende tijd het werkterrein verder uitbreiden door ook de buitenlandse markt te betreden. Het internationaal hoog aangeschreven programma Gebouwsimulatie zal daarbij een belangrijke rol spelen. De eerste stappen hiertoe hebben al geleid tot levering van pakketten aan een bedrijf in China! Verder zal Vabi hoe langer hoe meer de mogelijkheid bieden bestaande software uit te breiden met op maat gemaakte modules. 23

24 Overzicht programma's Leidingnet Berekeningsmethode volgens ISSO-publicatie 18 (Leidingnetberekening). Dimensionering van leidingdiameters, bepaling van de grootste circuitdruk en van de inregeldrukken per apparaat incl. de instelstanden van de inregelafsluiters gebruik makend van een aantal leveranciersbestanden. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEPfiles. Warmteverlies Berekening volgens de ISSO 51 (Woningen en woongebouwen), ISSO 53 (Utiliteitsgebouwen, vertrekhoogten tot 5 meter) en ISSO 57 (Utiliteitsgebouwen, vertrekhoogten groter dan tot 5 meter). Ook kunnen nog oudere berekeningsmethoden gebruikt worden: ISSO 4 (1977 en 1992) en de NEN De gebouwgegevens (afmetingen vertrekken, ramen, constructies) zijn weer te gebruiken in andere gebouwprogramma's zoals, Koellast, Gebouwsimulatie, EPN, Luchtbalans in gebouwen en Verlichtingssterkte. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. Koellast Berekeningsmethode volgens de Koellastnorm NEN Berekening van de uurlijkse koellast van de vertrekken en van het gehele gebouw. Berekening van de maximale koellast en het tijdstip ervan. Rekening kan gehouden worden met beschaduwing van omliggende gebouwen, eigen geveldelen en opstanden op het dak. Databank met wandconstructies volgens NEN 5067 en een door de Vabi samengestelde databank. De gebouwgegevens (afmetingen vertrekken, ramen, constructies) zijn weer te gebruiken in andere gebouwprogramma s zoals, Koellast, Gebouwsimulatie, EPN, Luchtbalans in gebouwen en Verlichtingssterkte. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. Diverse rekentools Leidingisolatie, voor de berekening van leidingverliezen Mollierdiagram Graad- en gramuren, voor de bepaling van de graad- en gramuren van het standaardjaar Hygrische toets, om van een opgegeven constructie te bepalen of er vochtproblemen tussen de materiaallagen kunnen ontstaan Luchtkanalen Berekeningsmethode volgens ISSO-publicatie 17. Dimensionering van kanaalafmetingen, bepaling van de grootste circuitdruk en van de inregeldrukken en klepstanden per rooster. Berekening van toevoer- en afzuiginstallaties. Meerder kanaalvormen (rechthoekig, rond en ovaal) kunnen in een berekening worden meegenomen. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. Het programma kan gebruikt worden in combinatie met het programma Geluid in luchtkanalen. 24

25 Geluidwering gevels Dit programma bestaat uit de deelprogramma s : Wegverkeer, gebaseerd op de VROM publicatie 'Berekening van wegverkeergeluid, rekenmethode I'. Grafische invoer is mogelijk. Industrielawaai gebaseerd op VROM publicatie 'Meten en rekenen van industrielawaai, standaardmethode (klasse B)'. Opgave van maximaal 300 geluidsbronnen; ook kunnen gebouwen en schermen tussen de bronnen en de waarnemer ingevoerd worden. De resultaten van deze deelprogramma s kunnen gebruikt worden in het programma: Geluidwering gevels, gebaseerd op VROM publicatie 'Herziening rekenmethode geluids wering gevels' (1989). Radiatorselectie Selectie op basis van de goedkoopste radiator die het benodigde vermogen kan leveren bij opgave van maximale radiatorhoogte en -lengte. Inlezen is mogelijk van de met Warmteverliesberekening berekende en door de radiatoren te leveren vermogens. Bestanden met gegevens van fabrikaten worden meegeleverd. De resultaten bevatten de geselecteerde radiatoren, de afmetingen, de prijs per radiator en de totaalprijs inclusief en exclusief de korting. Verlichtingssterkte Berekening van de horizontale verlichtingssterkte voor willekeurig te plaatsen rekenvlakken die door een of meer armaturen worden verlicht. De ruimten kunnen zowel rechthoekig als willekeurig van vorm zijn. Armaturen zijn in een rooster- of cirkelopstelling of in elk willekeurig patroon te plaatsen. Armatuurbestanden van verschillende fabrikanten met o.a. de polaire diagrammen wordenmee geleverd. In de uitvoer worden de verlichtingssterkten weergegeven door isoluxlijnen en in kleur of zwart/wit, waarbij een kleurenschaal de waarden van de verlichtingssterkten aangeeft. Invoergegevens zoals afmetingen van het vertrek zijn via de 'Uniforme Omgeving' uitwisselbaar met die van andere Vabi-programma's. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. Tapwater Berekeningsmethode volgens NEN Bepaling van de leidingdiameters en de totale circuitdruk. Onderscheid tussen : apparaten die werken volgens de de Q/n methode spoelkraaneenheden volgens de Q 4 /n methode apparaten met een continue verbruik brandslanghaspels nooddouches Voldoet aan de eisen gesteld door de Werkgroep Inspectie en Automatisering van VEWIN. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. 25

26 Kabelnet NEN 1010 Berekeningsmethode volgens NEN 1010 'Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties 5e druk. Bepaling van de doorsnede van de kabels en de grootste spanningsval over het hele net voor een kabelnet waarop een aantal apparaten en eindgroepen zijn aangesloten. Berekening van de stroomsterkte in elke kabel, de totale stroomsterkte, de spanningsval per kabel, lengte beveiliging, kortsluitstromen en de nulgeleider. Kabelnet NEN 1010 verkorte versie Verkorte versie van het programma Kabelnet 1010, waarmee één kabel berekend kan worden. Er is één invoerscherm en één uitvoerscherm. Behaaglijkheid Berekening volgens behaaglijkheidtheorieën van Fanger en ISO 7730 voor stationaire situaties. Twee behaaglijkheidsparameters kunnen in tien stappen worden gevarieerd tussen een onder- en bovengrens, waarna de optimale situatie wordt bepaald. Gegevens uit Gebouwsimulatie kunnen worden ingelezen om te bepalen of in het berekende vertrek gedurende de simulatieperiode aan de behaaglijkheideisen wordt voldaan (gewogen overschrijdingsuren). Geluid in luchtkanalen Berekening van aantal db dat in elke frequentieband gedempt moet worden om aan de geluidseis in het vertrek te voldoen. Voor elk kanaaldeel (geïsoleerd en ongeïsoleerd) en voor bochten, aftakkingen, roosters etc. worden de eigen geluidsproductie en de geluidsdemping berekend. De geluidsproductie van ventilatoren kan opgegeven of berekend worden. Het programma kan alleen in combinatie met Luchtkanalen gebruikt worden. Zwembadverwarming m.b.v. zonnecollectoren Dimensionering en optimalisatie van zonnecollectorinstallaties voor verwarming van openluchtbaden. Er kan gerekend worden met afgedekte en onafgedekte collectoren. Voor onafgedekte collectoren zijn gegevens beschikbaar uit een database. Men kan ook een eigen database opstellen. Uitvoer van de berekende warmtestromen in de installatie is mogelijk per uur, per dag of per week. Gebouwsimulatie Dynamisch model voor de berekening van temperaturen, temperatuuroverschrijdingen, gewogen onder- en overschrijdingsuren en warmte- en koudebehoeften in vertrekken. Meerkamermodel met interactie tussen de buurvertrekken. Berekening van de invloed van schaduwgevende geveldelen en omliggende schaduwgevende gebouwen. Klimaatgegevens van het referentiejaar en eventueel van het jaar 1994 (zeer warme zomer) of van andere Europese landen. Simulatie van verschillende soorten klimaatinstallaties en hun regelingen. Opgave voor welk deel van het jaar de berekeningen moeten worden uitgevoerd, tijdens welke uren de overschrijdingen geteld moeten worden en boven welke temperaturen. 26

27 De gebouwgegevens (afmetingen vertrekken, ramen, constructies) zijn weer te gebruiken in andere gebouwprogramma's zoals, Koellast, Gebouwsimulatie, EPN, Luchtbalans in gebouwen en Verlichtingssterkte. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. Zonneboiler Het programma is geschikt voor het ontwerpen van kleine en grote zonneboilers en is gebaseerd op de productgegevens van fabrikanten. Het programma berekent zowel opbrengst als kosten op basis van technische en financiële gegevens van de componentproducten. Ook optimalisatie van het systeemontwerp wordt ondersteund. Resultaat is een standaard offerte met uniforme presentatie van de systeemsamenstelling en een economische analyse. Vergelijking van offertes van verschillende fabrikanten, dus de keuze voor aanschaf van een zonneboilersysteem wordt zo vergemakkelijkt. Het programma sluit aan bij de reguliere werkwijze van leveranciers en ook zijn verbanden gelegd met Europese normering, mogelijke resultaatgarantie en certificering van het zonneboilerontwerp in de toekomst. Koudebrug Bepaling van de temperatuurverdeling en de warmtestromen in een constructie. Stationaire berekening met een twee- of driedimensionaal temperatuurveld waarbij de stralingsuitwisseling niet wordt meegenomen. De berekening voldoet aan de tweedimensionale en driedimensionale berekeningsmethode van het Bouwbesluit Invoer en uitvoer in grafische vorm en in tabelvorm is mogelijk. Gasleiding Berekening van aardgasleidingen volgens NEN-1078 (GAVO). Berekening van drukverliezen in aardgasleidingnetten. Er wordt onderscheid gemaakt in de berekeningsmethode tussen lagedruk- en hogedrukgasnetten. Het programma maakt bij de berekening gebruik van de diameters van een aantal genormaliseerde leidingmaterialen. Vermaasde gasnetten kunnen niet worden berekend. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEPfiles. Hemelwater- & Vuilwaterafvoer Bepaling van de capaciteit en de afmetingen van een hemelwaterafvoersysteem volgens de van de toepassing zijnde richtlijnen en normen NEN 3215 en NPR 3216 voor zowel traditionele systemen (gedeeltelijk gevulde systemen) als UV-systemen (volledig gevulde systemen). Na vaststelling van de dakoppervlakken en het gewenste afvoersysteem wordt het aantal afvoerpunten bepaald, de leidingloop vastgesteld en worden de leidingdiameters berekend. Controleberekeningen van reeds bestaande of gedimensioneerde systemen zijn ook mogelijk. Bij de bepaling van de capaciteit en de afmetingen van binnenrioleringsystemen worden de van de toepassing zijnde richtlijnen en normen NEN 3215 en NPR 3216 gevolgd voor alleen traditionele systemen (gedeeltelijk gevulde systemen). Persriolen kunnen niet met dit programma berekend worden. Na het bepalen van het aantal afvoerpunten en de plaats daarvan, wordt de belasting per afvoerpunt bepaald, de leidingloop vastgesteld en worden de leidingdiameters berekend. Koppeling met CAD-programma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. 27

28 Energieprestatie woningen & utiliteitsgebouwen Bepaling van de Energieprestatie-coëfficiënt voor zowel woningen (NEN 5128), utiliteitsgebouwen (NEN 2916) en voor gebouwen met beide functies. De voor de EPNberekening benodigde gebruiksoppervlakken en verliesoppervlakken bepaalt het programma uit de afmetingen van wanden en deelwanden. Omdat veel invoergegevens zoals de gebouwgegevens ook gebruikt kunnen worden bij andere programma's kan men eenvoudig overstappen op een warmteverliesberekening, koellastberekening etc. Koppeling met CADprogramma s via in te lezen DXF-files of STEP-files. Stooklijnen Module voor de bepaling van energetische optimale stook-/ koellijnen van de centrale luchtbehandeling volgens ISSO 68. Deze module kan alleen in combinatie met het programma gebouwsimulatie gebruikt worden. Aan de hand van een zestal gebouwsimulatieberekeningen wordt bepaald wat energetisch gezien de optimale inblaastemperaturen zijn zodat gelijktijdig koelen en verwarmen van de lokale en centrale installatie voorkomen wordt. Veelal wordt door middel van deze inblaastemperaturen ook een beter thermisch comfort bereikt. Luchtbalans in gebouwen Hiermee kan men de infiltratie- en ventilatiestromen in een gebouw berekenen. Het is zowel zelfstandig te gebruiken als in combinatie met andere Vabi-programma's binnen de Uniforme Omgeving. H.E.N.K. Op basis van de vroegst beschikbare gegevens berekent h.e.n.k. de energiebehoefte van een gebouw, de ontwerpvermogens van de verschillende installatieonderdelen en de in te kopen energie. Daardoor vergemakkelijkt h.e.n.k. exploitatieberekeningen en kan men al heel vroeg de randvoorwaarden voor outsourcing en aanbestedingen in kaart brengen. Ook berekent h.e.n.k. het primaire energiegebruik van het gebouw, maakt een inschatting van de Energie Prestatie Coëfficiënt en geeft door optimalisatie de voorwaarden voor het meest energiezuinige ontwerp. Uitvoervisualisatie Uitvoer visualisatie, is een apart programma waarmee men de uitvoer bestanden van VA114 kan visualiseren. Dit programma wordt op dit moment als een apart programma gratis geleverd, maar zal op termijn ook geïntegreerd worden in de Uniforme Omgeving. 28

29 Scherm Projecten Projecten Inleiding In dit hoofdstuk worden alle handelingen besproken betreffende het projectbeheer, zoals het wegschrijven van projecten en het inlezen van projecten. Voorts wordt aangegeven hoe men een ander programma binnen de projecten en Uniforme Omgeving kan openen. Voor meer informatie over de werking van de programma s, zie Uniforme Omgeving. Er kan gekozen worden uit de volgende mogelijkheden : Nieuw project starten, Inlezen project, Importeren project, Wegschrijven project, Wegschrijven project als, Wissen project, Andere Vabi-programma s en Stoppen met het programma Andere Vabi programma s Via de optie Andere Vabi programma s kan naar een ander Vabi programma binnen de Uniforme Omgeving worden gegaan. Na het aanklikken van deze optie verschijnt de lijst met programma s, waarin men het gewenste programma kan selecteren. Dit geldt alleen voor de door uw bedrijf gehuurde programma s welke gebruik maken van de Uniforme Omgeving en die ook daadwerkelijk op de PC zijn geinstalleerd. Importeren project Het scherm Project importeren selecteert men in het menu Projecten. In dit scherm kunnen definities uit een ander project geïmporteerd worden. Zo kunnen bijvoorbeeld de Wandcriteria uit een ander project worden overgenomen, zodat deze niet opnieuw moeten worden aangemaakt. De functionaliteit is te vergelijken met het gebruik van een voorbeeld project bij het starten van een nieuw project. Het importeren heeft de volgende voordelen: het kan altijd gebruikt worden (dus niet alleen aan het begin van project) er kan een gerichte keuze uit de definities gemaakt worden er kunnen definities uit meerdere projecten gehaald worden 29

30 In het scherm Project importeren moet een projectnaam worden opgegeven van een te importeren project. Als deze projectnaam is geselecteerd, worden de te importeren type definities in de lijst eronder zichtbaar gemaakt. Vervolgens moet worden aangevinkt of alleen programma specifieke definities getoond moeten worden. Als dit is aangevinkt worden alleen definities zichtbaar die voor dit programma van belang zijn. Bijvoorbeeld: de afmetingen voor VA104 worden niet zichtbaar gemaakt als VA101 een VA104-project importeert. De omschrijving van definities wordt als herkenningsleutel gebruikt. De optie overschrijf bestaande definities kan worden aangevinkt om te voorkomen dat tijdens het importeren identieke definities worden aangemaakt. Als in het eigen project dus een wand met de omschrijving Buitenwand is gemaakt, zal deze worden overschreven met de gegevens van de wand in het te importeren project als deze ook Buitenwand als omschrijving heeft. In de lijst met definities staan alle uit het geselecteerde project te importeren definities in drie kolommen : eerste kolom : definitie wordt gebruikt om aan te geven welke definities moeten worden geïmporteerd. tweede kolom : selectie lijst bestaat uit de knop selectie die het selectiescherm (zie Importeren Definitie Selectiescherm hieronder) opent voor de individuele selectie van de definities. Het aantal reeds geselecteerde definities staat in haakjes erachter. derde kolom : incl. verwijzing bevat de selectie om aan te geven of de verwijzingen in de definitie ook geïmporteerd moeten worden. Bv een wanddefinitie bevat een verwijzing naar een constructie (waarvan de wand is gemaakt). Als inclusief verwijzingen wordt geïmporteerd dan wordt ook deze constructie automatisch mee geïmporteerd. Anders zou de constructieverwijzing op nul worden gezet, en moet men met de hand een constructie aan de wand toewijzen. Als voor Ok wordt gekozen worden de geselecteerde definitie in het huidige project geïmporteerd. Via importeren definitie selectiescherm worden alle aanwezige definities van een bepaald type zichtbaar gemaakt met eventueel wat extra informatie. Alleen de hier geselecteerde definities zullen worden geïmporteerd. Als men het scherm via Ok verlaat en er zijn definities geselecteerd dan wordt automatisch de 1e kolom in Project Importeren scherm aangevinkt. 30

31 Nieuw project starten Nieuw project starten selecteert men in het menu Projecten. Deze optie kan gebruikt worden voor het wissen van eerder ingevoerde gegevens. Als deze optie gekozen wordt, vraagt het programma een bevestiging of alle huidige invoergegevens verloren mogen gaan. Deze bevestiging volgt alleen wanneer de gegevens zijn gewijzigd sinds: de laatste keer dat een nieuw project is begonnen een project is weggeschreven een project is ingelezen Indien men de ingevoerde gegevens wil bewaren, moeten deze eerst naar een projectbestand worden weggeschreven, alvorens een nieuw project te starten of een ander project in te lezen. Voor het wegschrijven van projectgegevens zie Wegschrijven project. De invoergegevens van een project bevatten alle invoergegevens van alle Vabi-programma's welke gebruik maken van de Uniforme Omgeving. Indien een onderhanden project niet is weggeschreven raken ook gegevens verloren van andere binnen het project gebruikte Vabi-programma's. Indien het project toch gewist is, zonder het eerst weg te schrijven, is er nog slechts één kans om het project terug te halen. Het terughalen van gewiste projectgegevens kan door het inlezen van VABIOUD.PRJ uit de tijdelijke directory zoals aangegeven in het scherm Bestanden en de gegevens vervolgens weg te schrijven. Wordt echter Nieuw project starten nogmaals uitgevoerd, dan zijn de projectgegevens definitief verloren. Wanneer gegevens eventueel gewijzigd zijn, volgt het scherm : Importeren definitie gegevens. Hierin kan men aangeven of men reeds bestaande invoergegevens wel of niet wil inlezen. De mogelijkheden zijn : Geen voorbeeld, start met een leeg project Het standaard voorbeeld project Een ander project als voorbeeld Indien het project is weggeschreven en er zijn nadien geen invoergegevens meer gewijzigd in het betreffende project, verschijnt het scherm Nieuw Project met de bovenstaande vragen niet. Wanneer nog geen gegevens zijn weggeschreven verschijnt er de vraag : Er zijn gegevens veranderd die niet in het project zijn opgeslagen. Wilt u de wijzigingen alsnog opslaan? Stoppen met het programma De optie Stoppen met het programma selecteert men in het menu Projecten. Na aanklikken van 'Stoppen met het programma' vraagt het programma of de gewijzigde gegevens nog moeten worden weggeschreven in een project. Indien dit wordt bevestigd, kan het project alsnog worden weggeschreven. Door OK aan te klikken wordt het programma verlaten en keert men terug naar waar het programma werd gestart. Knop Terug Door Terug aan te klikken wordt het programma niet verlaten en wordt teruggekeerd naar het hoofdmenu van het programma. 31

32 Wegschrijven project Het scherm Wegschrijven project selecteert men in het menu Projecten. In het scherm Wegschrijven project kunnen de ingevoerde gegevens worden bewaard als UO project. De benaming van de items in dit scherm is afhankelijk van het besturingssysteem. Afwijkingen zijn daardoor mogelijk. Opslaan in Hier kan de map worden ingesteld, waar het project wordt bewaard. Standaard is dit de project directory, die in het scherm Paden instellen kan worden ingesteld. Onder het veld Opslaan in wordt een overzicht gegeven van aanwezige projecten. Uit dit overzicht kan een projectnaam geselecteerd worden, waarvan de naam bij Bestandsnaam verschijnt. Bestandsnaam Hier kan de naam worden opgegeven van het te bewaren project. Opslaan als type Wijziging extensie van de projectnaam. Standaard is het type 'PRJ' voor UO projecten. Knop Opslaan Door Opslaan aan te klikken wordt het project weggeschreven. Na het wegschrijven keert men automatisch terug naar het hoofdmenu van het programma. Is er een naam opgegeven of geselecteerd van een project dat al eerder is weggeschreven, dan geeft het programma een melding. Het programma vraagt dan of het project mag worden overschreven. Als hier Ja wordt gekozen, wordt het oude project overschreven. Als er Nee wordt gekozen, kan er een andere projectnaam worden opgegeven. Knop Door Annuleren aan te klikken wordt het project niet weggeschreven en wordt teruggekeerd naar het hoofdmenu van het programma. Binnen de Uniforme Omgeving worden door de Vabi programma's alle gegevens van één project weggeschreven in een projectbestand. Een project bestaat uit 2 bestanden, één met de extensie.prj en één met de extensie.dic. Wegschrijven project als Het scherm Wegschrijven project als selecteert men in het menu Projecten. In het scherm Wegschrijven project als kunnen reeds ingevoerde gegevens onder een andere naam worden weggeschreven als UO project. Dit kan van toepassing zijn wanneer men een project gaat invoeren dat voor een deel identiek is aan een reeds bestaand project. Ook gebruikt men dit item wanneer men een voorbeeldproject inleest waarin een aantal standaardgegevens zijn opgeslagen en dit wegschrijft onder de naam van een nieuw project. Voor de beschrijving van de invoervelden en knoppen wordt verwezen naar Wegschrijven project. Wissen project Indien een project wordt gewist, worden de twee bestanden (.PRJ en.dic) in de prullenbak gedeponeerd. 32

33 Inlezen project Inleiding Het scherm Inlezen project selecteert men in het menu Projecten. In het scherm Inlezen project kan worden opgegeven welk bestand moet worden geopend. De benaming van de items in dit scherm is afhankelijk van het besturingssysteem. Afwijkingen zijn daardoor mogelijk. Zoeken in : Hier kan de map worden ingesteld van waaruit een project kan worden ingelezen. Standaard is dit de project directory, die in het scherm Paden instellen kan worden ingesteld. Onder het veld Zoeken in wordt een overzicht gegeven van aanwezige projecten. Uit dit overzicht kan een project worden geselecteerd, waarvan de naam bij Bestandsnaam verschijnt. Bestandsnaam : Naam van het te openen project. Bestandstypen : Wijziging extensie van de projectnaam. Standaard is het type 'PRJ' voor UO projecten. Door de knop aan te klikken, verschijnen er andere extensies. Keuze uit : *.PRJ Projecten Uniforme Omgeving. *.DXF Files volgens DXF tekening formaat. G*.STP Files volgens STEP-formaat aangemaakt met VA108 Door Openen aan te klikken wordt het gekozen project ingelezen, nadat een bevestiging is gegeven dat de huidige invoergegevens verloren mogen gaan. Dit gebeurt wanneer de gegevens zijn gewijzigd sinds : de laatste keer dat een nieuw project is begonnen een project is weggeschreven een project is ingelezen Bij het inlezen van DXF-files volgt na dit scherm nog een extra scherm, waarin tekening gegevens worden gevraagd. Zie Koppeling met tekenpakketten. Door Annuleren aan te klikken wordt het project niet ingelezen. Binnen de Uniforme Omgeving worden door de Vabi programma's alle gegevens van één project weggeschreven in een projectbestand. Een project bestaat uit 2 bestanden, één met de extensie.prj en één met de extensie.dic. 33

34 Koppeling met tekenpakketten Inleiding In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe men gegevens uit een CAD-tekening kan inlezen in een VABI-programma. Er worden aanwijzingen gegeven voor de uitvoering van de CADtekening, er wordt aangegeven hoe de bestandsnaam moet worden samengesteld en hoe de verschillende lagen en blokken moeten worden gedefinieerd. Algemeen De meeste tekenpakketten bieden de mogelijkheid om een tekening in een ASCI-file op te slaan. Hiervoor wordt het DXF-formaat gebruikt. Via de DXF-file wordt de lay-out van een gebouw (de plattegrond van alle aanwezige bouwlagen en de namen van de ruimten) overgebracht naar de Uniforme Omgeving (UO). Ook ramen en deuren kunnen vanuit een DXF-bestand worden ingelezen. Bestandsnamen De extensie van het bestand moet.dxf zijn. Bouwlaag Het volgnummer van de in te lezen bouwlaag. De onderste bouwlaag krijgt het volgnummer 0 (nul). De daarop volgende bouwlagen dienen opvolgend genummerd te worden. Stel dat er een kelder, begane grond en eerste verdieping worden ingelezen, dan krijgt de kelder het volgnummer 0, de begane grond het volgnummer 1 en de eerste verdieping het volgnummer 2. Wordt voor meerdere tekeninglagen hetzelfde voolgnummer opgegeven, wordt alleen de laatst opgegeven tekeninglaag op die bouwlaag ingelezen. Knop Selecteren van de tekeninglagen, waarop (een deel van) het gebouw is getekend. Door het aanklikken van deze button komt men in het scherm Lagenbestand. Knop Door op deze knop te klikken, wordt het inlezen van de gegevens uit de DXF-file gestart. Als alle gegevens zijn ingelezen, verschijnt het scherm Projectomschrijving. In dit scherm wordt aangegeven dat het project is ingelezen in de UO, en wordt het aantal bouwlagen en ruimten weergegeven. Zijn ook ramen en deuren ingelezen worden ook hiervan het aantal weergegeven. Wanneer het scherm projectgegevens leeg blijft of alleen de tekst van het voorbeeldproject wordt weergegeven, is het inlezen niet gelukt. Controleer dan de tekening aan de hand van de eisen zoals deze zijn weergegeven. Deurenblok De naam van het blok, dat de gegevens over de deuren bevat. Deze gegevens zijn opgeslagen in, aan het blok gekoppelde attributen. De naam van het deuren blok mag niet langer zijn dan 15 karakters. Wanneer geen deuren zijn getekend of moeten worden ingelezen kan de invoer van dit veld achterwege gelaten worden. 34

35 Eisen aan de tekening Om de lay-out van het gebouw en de gegevens goed in te kunnen lezen vanuit de DXF-file, moet de tekening aan de volgende voorwaarden voldoen : Van iedere bouwlaag, die overgebracht moet worden naar de UO, moet op een aparte tekeninglaag een enkellijnige tekening worden gemaakt. De lijnen worden in het midden van de wand gelegd, zodat na inlezen de afmetingen van een ruimte met hart op hart maten bekend is. De naam van de tekeninglaag mag niet langer zijn dan 15 karakters. Wanneer deze langer is worden de gegevens van deze tekeninglaag niet ingelezen in de UO. Er dient voor gezorgd te worden dat de bouwlagen op de juiste wijze boven elkaar liggen. Een bouwlaag mag niet over meerdere tekeninglagen verdeeld zijn. De lijnen, die de wanden voorstellen, moeten op elkaar aansluiten. Hierbij dient er rekening mee gehouden te worden dat het niet altijd zichtbaar is of de wanden goed aansluiten. Lijnen welke geen functie hebben bij het maken van de ruimten moeten worden verwijderd. Het kan n.l. zijn dat het programma hierop vastloopt. Wanneer lijnen over elkaar heen worden getekend, levert dit problemen op als een lijn halverwege een wand stopt. Dubbele lijnen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Lijnen waarvan het beginpunt gelijk is aan het eindpunt, dus eigenlijk 1 punt, moeten uit de tekening worden verwijderd. De namen van de ruimten mogen op dezelfde tekeninglaag staan als de bijbehorende ruimten, deze mogen ook op een aparte tekeninglaag worden opgegeven. Het beginpunt van de naam moet binnen de bijbehorende ruimte liggen. De totale lengte van de naam mag de grenzen van de ruimte echter wel overschrijden. Voor het opgeven van teksten moet in AutoCad wel single line text worden gebruikt. Een ruimte mag een andere ruimte niet geheel omsluiten. De DXF-file wordt wel ingelezen, maar voor de berekening gaat dit niet goed. Door het plaatsen van 2 extra tussenwanden, welke later als fictieve wanden zijn op te geven, kan dit worden opgelost. Wanneer maar 1 tussenwand wordt opgegeven en de betreffende ruimte aan zichzelf grenst, gaat de berekening niet altijd goed. Hier moet dan een extra tussenwand (fictief) worden geplaatst. Wanneer de lijnstukken in de DXF-file op coordinaten met hoge waarden worden gezet, kan het zijn dat meerdere ruimten niet op de goede plaats en/of over elkaar heen worden gezet. In deze situatie is het noodzakelijk alle lijnstukken van alle tekeninglagen (bouwlagen) te verplaatsen richting oorsprong. Gebogen wand Hieronder wordt verstaan wanden, die getekend zijn als (een deel van) een cirkel of ellips of op een andere wijze van een bocht zijn voorzien. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden : Als de gebogen wand slechts één ruimte omvat, kan deze blijven staan. De wand wordt tijdens het inlezen vervangen door rechte lijnstukken met een middelpuntshoek van 15 graden of een lengte van ongeveer 3.5 m. Als op de gebogen wand een of meerdere tussenwanden aansluiten, zodat de gebogen wand meerdere ruimten omvat, dan moet deze wand bij het opzetten van de enkellijnige tekening worden omgezet in rechte lijnstukken. Hierbij dient men ter plaatse van de tussenwand steeds met een nieuw lijnstuk te beginnen. Laat men hier de cirkelboog staan, dan is de kans aanwezig dat de tussenwanden welke aansluiten op de cirkelboog niet worden meegenomen bij het bepalen van de ruimten. 35

36 Hoogte De naam van het attribuut, dat de hoogte van de deur of het raam bevat. Dit attribuut moet zowel zijn opgegeven voor het ramen blok als voor het deuren blok. De inhoud van het attribuut moet zijn opgegeven in mm. De naam van het attribuut hoogte mag niet langer zijn dan 15 karakters. Voor het inlezen van ramen en/of deuren moet dit veld worden opgegeven. Hoogte bouwlaag De hoogte van de bouwlaag in mm. Dit is de hoogte zoals deze in de Uniforme Omgeing bij de geometrie wordt opgegeven, nl. De hoogte bovenkant vloer tot bovenkant bovenliggende vloer/dak. Koppelen van vertrek aan geplaatste geometrie Wanneer een project wordt ingelezen via DXF wordt altijd een vertrekdefinitie gekoppeld aan de geometrie (ruimte). Zijn geen ruimtenamen in het DXF bestand opgegeven, dan wordt een standaard vertrekdefinitie aangemaakt en gekoppeld aan alle ruimten in het gebouw. Dit houdt dus in dat elke ruimte in het gebouw dezelfde vertrekgegevens heeft. Indien via het DXF bestand ruimtenamen worden opgegeven, wordt deze omschrijving in de vertrekgegevens gezet en deze vertrekgegevens worden gekoppeld aan de ruimte. Er wordt bij de vertrekgegevens echter ook gecontroleerd op de omschrijving die is opgegeven. Indien reeds een vertrek is aangemaakt met deze omschrijving, wordt geen nieuw record vertrekgegevens aangemaakt, maar het reeds bestaande vertrek gekoppeld aan de ruimte. Wanneer dus in het DXF bestand meerdere ruimten bijvoorbeeld de omschrijving Kantoor hebben (let op hoofd en kleine letters), wordt hiervoor maar één vertrek aangemaakt en wordt deze gekoppeld aan de verschillende ruimten. Zijn er verschillende kantoren binnen het gebouw, dan kunnen deze worden gesplitst in Kantoor 1, Kantoor 2 etc. Voor elk vertrek met een andere omschrijving wordt dan een vertrek aangemaakt. Laagnaam De naam van de tekeninglaag waarop (een deel van) het gebouw getekend is. Door met de muis in het veld naast Laagnaam te klikken, verschijnt een lijst met namen van tekeninglagen, waaruit de gewenste laagnaam gekozen kan worden. Als bij Zoekstring tekeninglagen een of meer beginletters zijn ingevuld, krijgt u alleen die laagnamen te zien, die met die letters beginnen. De naam van de tekeninglaag mag niet langer zijn dan 15 karakters. Naam DXF-file Dit veld is al ingevuld met de naam van de in te lezen DXF-file en kan niet meer worden veranderd. Als een andere DXF-file moet worden gebruikt, moet via het menu-item Inlezen project een nieuwe keuze worden gemaakt. Noordpijl blok De naam van het blok dat in de tekening als noordpijlblok is gebruikt. De hoek waaronder het blok is geplaatst in de tekening geeft de draaiing aan van het gebouw t.o.v. het noorden. Voor het inlezen van een DXF is deze invoer niet noodzakelijk. 36

37 Plaatsen van een geometrie Tijdens het inlezen van een DXF bestand wordt de geometrie van de ruimte geplaatst. Indien een geometrie van een ruimte meerdere malen voorkomt in het gebouw wordt hiervoor maar één geometrie aangemaakt en meerdere malen geplaatst. Indien via de DXF file ook omschrijvingen van de ruimten worden opgegeven, worden deze omschrijvingen ook bij de geometrie ingevuld. Ramen blok De naam van het blok, dat de gegevens over de ramen bevat. Deze gegevens zijn opgeslagen in, aan het blok gekoppelde attributen. De naam van het ramen blok mag niet langer zijn dan 15 karakters. Wanneer geen deuren zijn getekend of moeten worden ingelezen kan de invoer van dit veld achterwege gelaten worden. Ramen en deuren Ramen en deuren kunnen via DXF worden ingelezen door in de tekening een ramen- en deurenblok aan te maken en te plaatsen. Het ramen- of deurenblok dient voor het aangeven in welke wand het raam of de deur zit en wat de afmetingen van de deur of het raam zijn. Via twee, aan het blok toegevoegde attributen, kunnen de hoogte en de verticale offset (hoogte boven de vloer) worden doorgegeven. De breedte van het raam of de deur wordt doorgegeven via de x factor. De namen van de attributen moeten voor het ramen- en deurenblok gelijk zijn opgegeven. De ramen en deuren worden binnen de UO aangemaakt als vrije deelwanden en worden als zodanig geplaatst in de betreffende hoofdwand. Er dient op het volgende gelet te worden : Ramen en deuren worden gedefinieerd door hiervoor op laag 0 (nul) een blok aan te maken. Als voorbeeld kan een rechthoek worden getekend (4 lijnstukken) waarbij de lengte van het langste lijnstuk 1000 mm is. Hierna worden 2 attributen geplaatst bij voorkeur boven de rechthoek. In het eerste attribuut kan de hoogte van de deur of raam worden opgegeven, in het tweede de vertikale offset (hoogte van het raam of deur in de wand t.o.v. de vloer). Hierna kan het blok worden gedefinieerd. Bij de definitie van het blok moeten zowel de rechthoek (lijnstukken), als de attributen als objecten worden geselecteerd. Het insertionpoint of aangrijpingspunt moet in het midden van de rechthoek worden opgegeven. De rechthoek (lijnstukken) moet een lengte hebben van 1000 mm. Als het raam of de deur een afwijkende breedte heeft, kan dit tijdens het plaatsen via de x-factor worden opgegeven. Is het raam bijvoorbeeld 0.80 m dan wordt voor de x-factor 0.8 opgegeven (de y-factor blijft 1.0). De inhoud (figuur) van het blok speelt geen rol. De naam van een blok mag maximaal 15 karakters lang zijn en is vrij te kiezen. De naam van een attribuut mag maximaal 15 karakters lang zijn, mag geen spaties bevatten en kan vrij worden gekozen. Het blok wordt vervolgens in de juiste tekeninglaag (waar ook de lijnen zijn getekend) op de betreffende wand geplaatst. Het aangrijpingspunt van het blok moet op de wand liggen. De positie van een raam of deur in de wand (plaats van het aangrijpingspunt) wordt overgenomen in de UO. Hierbij wordt er dus vanuit gegaan dat dit punt zich in het midden van het raam of de deur bevindt. 37

38 Ruimtenamen De naam van de tekeninglaag waarop de namen van de ruimten staan. Dit kan dezelfde tekeninglaag zijn als degene, waarop de bouwlaag staat, of een aparte tekeninglaag. In beide gevallen moet de betreffende naam hier ingevuld worden. Door met de muis in het veld naast Ruimtenamen te klikken, verschijnt en lijst met namen van tekeninglagen, waaruit de gewenste laagnaam gekozen kan worden. Als bij Zoekstring tekeninglagen een of meer beginletters zijn ingevuld, krijgt u alleen die laagnamen te zien, die met die letters beginnen. Ruimtenummers Het programma maakt in eerste instantie zelf de nummers van de ruimten aan. Via de niveauknop Ruimte en vervolgens dubbelklikken op een ruimte kan zelf een ruimtenummer opgegeven worden van maximaal 5 karakters. De verschillende ruimten worden gesorteerd op dit nummer binnen de bouwlaag. Het is echter ook mogelijk de ruimtenummers via het DXF bestand door te geven. Wanneer bijvoorbeeld bij de omschrijving van een ruimte in het DXF bestand de volgende tekst wordt opgegeven: 0.01:Kantoor, wordt de tekst voor de : als ruimtenummer gezien (max 5 karakters) en de tekst na de : als omschrijving voor de vertrekgegevens. Bij de omschrijving voor de vertrekgegevens wordt weer gecontroleerd of deze reeds in het project is aangemaakt. Schaal 1 Hier moet de schaal worden opgegeven, waarop het gebouw in het tekenpakket is getekend. Bij schaal 1:1 wordt er vanuit gegaan dat de tekeneenheid in mm is. Scherm dxf->uo Dit werkt voor de volgende programma s : VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advisering VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen Voordat een DXF-file ingelezen kan worden, moeten eerst enkele gegevens over de, in de tekening, gebruikte lagen en blokken worden opgegeven. Bij eisen aan de tekening kan men lezen waaraan een tekening moet voldoen. 38

39 Scherm lagenbestand Dit werkt voor de volgende programma s : VA101 Warmteverlies VA102 Koellast VA107 Verlichtingssterkte VA114 Gebouwsimulatie VA121 Energie Prestatie Advisering VA122 Energie Prestatie Normering VA126 Luchtbalans in gebouwen Het lagenbestand bevat alle laagnamen, waarop zich de bouwlagen van een gebouw bevinden. Voor de bouwlagen worden hier tevens de namen van de tekeninglagen met de ruimtenamen opgenomen. Het invoerscherm wordt geopend door in het scherm Koppeling DXF -> UO op de knop Selecteren tekeninglagen te drukken. Verticale offset De naam van het attribuut, waarin de hoogte van de deur of het raam boven de vloer is opgegeven. Dit attribuut moet zowel zijn opgegeven voor het ramen blok als voor het deuren blok. De inhoud van het attribuut moet zijn opgegeven in mm. De naam van het attribuut hoogte mag niet langer zijn dan 15 karakters. Voor het inlezen van ramen en/of deuren moet dit veld worden opgegeven. Voorbeeld projecten Indien gebruik gemaakt wordt van voorbeeldprojecten kunnen tevoren naast de wandcriteria, hoofd- en deelwanden, wand- en raamconstructies ook de nodige vertrekgegevens worden aangemaakt, waarbij alle vertrekgegevens zoals type vertrek, wanddikten, binnencondities, soort verwarming, ventilatie e.d. reeds worden ingevuld. Belangrijk is hierbij dat de omschrijving van de vertrekken uniek worden ingevuld zoals Kantoor, Kantoor 2, Kantoor 3, Toilet, Gang, Vergaderruimte etc. Door nu deze omschrijving ook via het DXF bestand door te geven, wordt automatisch de juiste vertrekdefinitie aan de ruimte gekoppeld. Zoekstring tekeninglagen In dit veld kunnen een aantal beginletters worden ingevuld van tekeninglagen. Bij het weergeven van de aanwezige tekeninglagen worden alleen die laagnamen weergegeven, die met deze beginletters beginnen. Dit veld is alleen voor het verkleinen van het aantal tekeninglagen bij het selecteren en hoeft niet te worden ingevuld. 39

40 Voorbeeld DXF-koppeling Inleiding Inlezen DXF-file Overnemen deuren en ramen Selecteren tekeninglagen Inlezen DXF-file De DXF-file wordt gebruikt voor het overbrengen van de layout en enkele additionele gegevens van een gebouw naar de UO. Klik in het menu Projecten op de optie Inlezen Project. Selecteer het bestandstype *.DXF Ga naar de directory, waarin de in te lezen DXF-file staat. Klik op de naam van de DXF-file. Klik op de knop Openen. Het scherm Lees project verschijnt met de mededeling "Alle invoergegevens gaan verloren. Weet u het zeker?" Klik op de knop Ja. Het scherm Koppeling DXF->UO voor <programma naam> verschijnt. Selecteer de tekeningla(a)g(en) waarop de ruimten staan. Geef het nummer van de bouwlaag op. Klik op de knop Verwerken DXF-file. Als de DXF-file is ingelezen verschijnt het scherm Projectgegevens. Tevens kunnen er nog gegevens over de ramen, deuren en de noordpijl worden overgebracht naar de UO. Overnemen deuren en ramen Als in de tekening ook ramen en/of deuren zijn aangegeven, kunnen deze als volgt worden overgenomen in de UO. Klik in het veld naast deurenblok Kies uit de lijst met bloknamen de bloknaam van het deurenblok. Klik in het veld naast ramenblok Kies uit de lijst met bloknamen de bloknaam van het ramenblok. Klik in het veld naast verticale offset Kies uit de lijst met attribuutnamen de naam van het attribuut, waarin de verticale offset is opgeslagen. Klik in het veld naast hoogte. Kies uit de lijst met attribuutnamen de naam van het attribuut, waarin de hoogte van de deur of raam is opgeslagen. 40

41 Selecteren tekeninglagen In de tekening moeten de bouwlagen in een gebouw verdeeld zijn over meerdere tekeninglagen, met één bouwlaag per tekeninglaag. De namen van deze tekeninglagen moeten opgegeven worden en daarbij moet aangegeven worden welke bouwlaag er op staat.in dit invoerscherm kan tevens worden aangegeven op welke tekeninglaag de namen van de ruimten staan en wat de hoogte van de bouwlaag is. Klik met de muis op de knop Selecteren tekeninglagen. Klik met de muis in het veld naast Laagnaam. Kies uit de lijst met laagnamen de naam van de tekeninglaag, waarop een bouwlaag staat. Als ook de namen van de ruimten doorgegeven moeten worden dan : Klik met de muis in het veld naast Ruimtenamen. Kies uit de lijst met laagnamen de naam van de tekeninglaag, waarop de betreffende ruimtenamen staan. Tik het nummer van de bouwlaag in.indien meer dan één bouwlaag opgegeven moet worden dan : Klik met de muis op de knop Toevoegen. Herhaal de punten 2 t/m 7. Afsluiten opgeven namen tekeninglagen met : Klik met de muis op de knop Sluiten. 41

42 Handleiding Gebouwinvoer Scherm Gebouwinvoer Inleiding Vanaf 1 maart 2006 is de term Isometrisch invoerscherm verleden tijd. Dit invoerscherm wordt nu Gebouwinvoer genoemd. In dit grafische scherm kan via punten, lijnen of veelhoeken een ruimte worden gemaakt. In dit scherm verschijnt naast niveau de knop niveau s worden ingesteld : Gebouw Ruimte Zone Vertrek Wand Vloer Plafond IWP-groep (VA101,VA102,VA107,VA114,VA121,VA122). Door hier op te klikken kunnen verschillende In de rechterhelft verschijnt het zogenaamde Definitiescherm. Afhankelijk van het niveau waarop de niveauknop is ingesteld (gebouw, ruimte, zone etc) worden hier bijbehorende definities (gebouwen, ruimten, zones etc) getoond. Het definitiescherm heeft 3 functies. Deze functies zijn : het plaatsen / toewijzen van definities het controleren van geplaatste / toegewezen definities het verwijderen / loskoppelen van definities. Ook kan men via een nog leeg definitiescherm op elk niveau een definitie invoeren. Bij het niveau Gebouw is dat Gebouwgegevens, bij het niveau Vertrek het scherm Vertrekgegevens etc. Dit doet men door een dubbelklik in het lege definitiescherm. Heeft men op deze wijze bijvoorbeeld het vertrekscherm geopend en een vertrek ingevuld, dan kan men een nieuwe vertrekdefinitie invoeren door in het scherm Vertrekgegevens op de knop Toevoegen te klikken zodat een leeg scherm Vertrekgegevens wordt geopend. Door deze handeling te herhalen kan men alle vertrekdefinities invoeren. Nieuwe definities verschijnen vanzelf in het definitiescherm. Staan de definities (vertrekgegevens, wandgegevens etc.) in het definitiescherm dan kan men ze toewijzen. Dit doet men door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de linkermuisknop [LMK] in de ruimte of op de wand te klikken. Door de Control-toets ingedrukt te houden en met de [LMK] in de ruimte of op de wand te klikken kan de definitie worden verwijderd/losgekoppeld. 42

43 Navigatieknoppen Inleiding Op elk niveau van het scherm Gebouwinvoer verschijnen zogenaamde navigatieknoppen, zoals zoomen, passend zoom, bouwlaag onder/boven, vorige/volgende ruimte, overzicht ruimten, 3D-weergave bouwlaag, 3D-weergave gebouw. Zoom Vergroten of verkleinen van het gebouw in het scherm. Passend zoom Het gebouw wordt passend in het midden van het scherm geplaatst. Zoomgebied selecteren Een zoomgebied worden geselecteerd door eerst op deze icoon te klikken. Door op de [LMK] te klikken, de muis te verschuiven en nog een keer op de [LMK] te klikken, ontstaat een zoomgebied dat vergroot op het scherm wordt afgebeeld. Bouwlaag onder / boven Naar vorige of volgende bouwlaag. Vorige / volgende ruimte Naar vorige of volgende ruimte. Overzicht van ruimten in gebouw Er verschijnt een overzicht van alle ingevoerde ruimten in het gebouw. Als in dit overzicht op een ruimte geklikt wordt, wordt deze ruimte actief. Dit overzicht is op elk niveau op te vragen. Men kan met de cursortoets door het overzicht navigeren en vervolgens met de F2-toets ruimten voor de berekening op overslaan zetten. 3D-weergave van bouwlaag Er verschijnt een 3D-afbeelding van de bouwlaag met alle ruimten. 3D-weergave van gebouw Er verschijnt een 3D-afbeelding van het hele gebouw. Dak- en begane grondvloervlakken zijn met een vinkje bij Dak en begane grond uit te zetten. 43

44 Scherm Gebouwinvoer (niveau Gebouw) Inleiding Als via Invoeren voor de eerste keer Gebouwinvoer wordt geselecteerd, verschijnt een grafisch scherm, waarbij het niveau op Gebouw staat. Tevens verschijnt het scherm Gebouwgegevens en het definitiescherm Gebouwdefinities. Als het scherm Gebouwgegevens niet verschijnt, moet in het definitiescherm dubbelgeklikt worden op het gewenste gebouw. In de bovenste regel van Gebouwinvoer staan gegevens over gebouw, bouwlaag, zone, ruimte en vertrek. In het scherm kan de noordpijl en het bouwlaagnummer van de begane grond worden opgegeven. Onder deze gegevens staan diverse knoppen die één voor één worden verklaard. Begane grond Hier wordt het nummer van de bouwlaag opgegeven, waarop de begane grond-verdieping zich bevindt. Als bv op bouwlaag 0 een kelder wordt ingevoerd en op bouwlaag 1 de begane grond vloer, moet hier een 1 worden opgegeven. Noordpijl Hoek voor verandering van de richting van de noordpijl. De oriëntatie van het gehele bouwplan kan men hiermee eenvoudig wijzigen. De afbeelding van de plattegrond van het gebouw in het grafische scherm blijft onveranderd, alleen de richting van de noordpijl rechtsboven het grafische scherm verandert. Scherm definities Dit scherm wordt geopend in het scherm Gebouwinvoer. Er wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde gebouwdefinities. Door een gebouw in dit scherm met de LMK actief te maken, ziet men in het scherm Gebouwinvoer de ruimten welke in het gebouw zijn aangemaakt. Andere gebouwen worden als rechthoek weergegeven. Anderzijds, wanneer men in het scherm Gebouwinvoer met de muis een gebouw actief maakt, wordt de corresponderende regel in het betreffende definitiescherm actief. Bij dubbel klikken op een regel in het definitiescherm wordt meteen het invoerscherm geopend dat hoort bij het aangeklikte gebouw. Hierin kan men dan direct eventuele veranderingen aanbrengen. Voorbeelden Voorbeeld : afstand opgeven tussen twee gebouwen Aantal gebouwdefinities kunnen als volgt worden uitgebreid : via Invoeren naar scherm Gebouwinvoer, niveau Gebouw met LMK dubbelklikken in het scherm of op regel in definitiescherm. Scherm gebouwgegevens nr. 1 verschijnt. via de knop Toevoegen verschijnt scherm Gebouwgegevens nr. 2 selecteer in definitiescherm gebouwnummer 2. Ga naar niveau Ruimte teken één of meerdere hulplijnen (via RMK, Lengte en rotatie lijn) om het beginpunt van het andere gebouw vast te leggen. teken het andere gebouw en maak een ruimte van de ingesloten lijnen 44

45 Voorbeeld : verwijderen van een gebouwdefinitie Een gebouwdefinitie kan alleen via F5 verwijderd worden in het scherm Gebouwgegevens, als in dit gebouw geen ruimten zijn geplaatst. Voorbeeld : werken met één gebouw Als er slechts één gebouwdefinitie is opgegeven, behoren alle geplaatste ruimten automatisch tot deze gebouwdefinitie. Voorbeeld : werken met meerdere gebouwen Aantal gebouwdefinities kunnen als volgt worden uitgebreid : via Invoeren naar scherm Gebouwinvoer, niveau Gebouw met LMK dubbelklikken in het scherm of op regel in definitiescherm. Scherm gebouwgegevens nr. 1 verschijnt. via de knop Toevoegen verschijnt scherm Gebouwgegevens nr. 2 selecteer in definitiescherm gebouwnummer 2 ga naar niveau Ruimte teken het andere gebouw en maak een ruimte van de ingesloten lijnen In de bovenste balk verschijnen de gegevens van de getekende ruimte. Daarin moet ook staan dat gebouw 2 actief is. Scherm Gebouwinvoer (niveau IWP-groep) Inleiding Onder niveau IWP-groep (Interne Warmte Productie) kunnen meerdere groepen (armaturen, personen en apparaten) worden geplaatst in één ruimte. In het definitiescherm kan worden aangegeven welke groep (armaturen, personen, apparaten) moet worden geplaatst. Via het scherm IWP-criteria kunnen deze groepen automatisch worden geplaatst, maar dan kan er maximaal één groep worden geplaatst in een ruimte. Het scherm IWP-criteria is alleen te bereiken als het scherm Gebouwinvoer gesloten is. Via het definitiescherm kunnen de automatisch geplaatste groepen worden gecontroleerd en handmatig groepen worden geplaatst. Het controleren van een geplaatste groep gaat door met de LMK dubbel te klikken in een geplaatste groep, of door met de LMK dubbel te klikken op de definitie in het definitiescherm. Het plaatsen van groepen gaat door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de LMK binnen de ruimte te klikken. Op de positie waar met de muis is geklikt binnen de ruimte wordt de groep geplaatst. Het verwijderen van geplaatste groepen gaat door de Control-toets ingedrukt te houden en met de LMK in de te verwijderen groep te klikken. Hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is. 45

46 Knop legenda Via deze knop wordt een scherm geopend, waarin wordt uitgelegd wat de diverse vierkantjes en rondjes betekenen. Er verschijnen hier 4 mogelijkheden : Blauw vierkant met de letter a : automatische keuze (via IWP-criteria). [actief] Grijs vierkant : automatische keuze (via IWP-criteria). [niet actief] Blauw rondje met de letter v : handmatig geplaatst. [actief] Grijs rondje : handmatig geplaatst. [niet actief] Knop Overzicht van alle ingevoerde IWP-groepen in de actieve ruimte. In dit overzicht staan gegevens van alle geplaatste IWP-groepen. Via de functietoets F10 verschijnt dit overzicht ook. Knop Verplaatsen van een IWP-groep. Klik op de knop verplaatsen, klik met de LMK op de verplaatsen IWP-groep. Het icoontje beweegt nu over het scherm. Plaats de IWP-groep door nogmaals te klikken met de LMK. Door dubbel te klikken op het icoontje verschijnen de gegevens van de IWP-groep. Scherm definities Dit scherm wordt geopend in het scherm Gebouwinvoer bij niveau IWP-groep. Er wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde IWP-groepen. Door in dit scherm met de muis een regel actief te maken, ziet men in het scherm Gebouwinvoer via een vierkantje met de letter a (automatisch geplaatst) of via een rondje met de letter v (handmatig geplaatst) de hiermee corresponderende IWP-groepen. Anderzijds, wanneer men in het scherm Gebouwinvoer met de muis een IWP-groep actief maakt, wordt de corresponderende regel in het betreffende overzichtscherm actief. 46

47 Scherm Gebouwinvoer (niveau Ruimte) Inleiding Via Invoeren kan Gebouwinvoer worden geselecteerd. Er verschijnt een grafisch scherm, waarbij niveau Ruimte kan worden geselecteerd. Via dit niveau kunnen lijnen worden getekend, waarna van de gesloten lijnen een ruimte kan worden gemaakt. Een ruimte kan men verplaatsen of kopiëren en indien nodig wissen. Na het maken van een ruimte worden de verschillende vertrekdefinities gekoppeld aan deze ruimten. In de bovenste regel van Gebouwinvoer staan gegevens over gebouw, bouwlaag, zone, ruimte en vertrek. In dit scherm staan een aantal iconen, die in 5 groepen kunnen worden ingedeeld : zoomen en navigeren. Met deze iconen kan naar de verschillende ruimten en bouwlagen worden gesprongen. Ook kan de afbeelding worden vergoot of verkleind lijnen. Deze iconen zijn in 2 soorten te onderscheiden. De eerste 7 iconen (selecteren van lijnen, selectiegebied van lijnen, teken lijn, veelhoek tekenen, rechthoek tekenen, ellips of ovaal tekenen, cirkelboog tekenen) moeten 1x aangeklikt worden, waarna zij actief blijven totdat een ander icoon wordt aangeklikt. De laatste 4 iconen (offset serie lijnen, vaste rechthoek tekenen (lengte x breedte), lijnen maken van ruimten, selectie lijnen verwijderen) moeten elke keer dat zij gebruikt worden opnieuw aangeklikt worden. ruimten bouwlaag instellingen Algemeen principe In plaats van geometrieën opgeven via het definitiescherm worden nu in de nieuwe versie ruimten gemaakt met behulp van getekende lijnen. Dit gaat in twee eenvoudige stappen: 1. Hulplijnen tekenen zodat ruimten omsloten worden 2. Ruimten maken van ingesloten vlakken Het tekenen van ruimten vindt plaats in het niveau Ruimten van het scherm Gebouwinvoer. Boven in het scherm bevinden zich groepen icoontjes. In figuur 4 is aangegeven welke icoontjes gebruikt worden voor het tekenen van hulplijnen en welke bedoeld zijn voor het aanmaken en manipuleren van ruimten. 47

48 Nadat alle benodigde ruimten zijn samengesteld kan het gebouw verder ingevoerd worden via de verschillende niveaus. De andere niveaus zijn iet of nauwelijks veranderd. Scherm Ruimte-index Dit scherm wordt geopend in het scherm Gebouwinvoer bij niveau Ruimte. Er wordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde ruimten. Door in dit scherm met de muis een regel actief te maken, ziet men in het scherm Gebouwinvoer de geselecteerde ruimte oplichten. Deze ruimte is dan actief. Als dubbel geklikt wordt met de LMK op een regel in het scherm Ruimte-index of op de ruimte in het scherm Gebouwinvoer verschijnen de ruimteeigenschappen. Knoppen zoomen / navigeren Deze knoppen worden in een apart hoofdstuk behandeld, omdat deze knoppen op elk niveau terugkomen. Zie Navigatieknoppen. Knoppen lijnen Selecteren van lijnen Wanneer deze functie actief is, kan een lijn geselecteerd worden. De selectie kan ongedaan gemaakt worden door nogmaals op de lijn te klikken. Door dubbel te klikken op een geselecteerde hulplijn worden de gegevens (beginpunt, eindpunt, lengte, rotatie) van deze hulplijn zichtbaar. Selectiegebied van lijnen Hiermee kunnen meerdere hulplijnen tegelijk worden geselecteerd. Door op de [LMK] te klikken, de muis te verschuiven en nog een keer op de [LMK] te klikken, ontstaat een selectiegebied. Alle hulplijnen binnen dit gebied worden geselecteerd. De hulplijn moet helemaal in het gebied passen, anders blijft de hulplijn niet geselecteerd. 48

49 Teken lijn Via de [LMK] wordt een beginpunt van een hulplijn getekend. Door de muis te verplaatsen en nog een keer op de [LMK] te klikken ontstaat een hulplijn. De lengte van de lijn is linksonder in het scherm zichtbaar en de muiscoördinaten zijn rechts onder in het scherm zichtbaar. Via de [RMK] kan een aantal opties worden gebruikt, zoals coordinaten, lengte lijn en lengte en rotatie lijn. Zie ook Rechtermuisknop. Veelhoek tekenen Hiermee kan een veelhoek van hulplijnen worden getekend door op de plaatsen te klikken waar een hoekpunt moet komen. De lengte van de lijn is linksonder in het scherm zichtbaar en de muiscoördinaten zijn rechts onder in het scherm zichtbaar. Via de [RMK] is ook numerieke invoer van punten mogelijk door middel van bijvoorbeeld coördinaten. De veelhoekwordt gesloten via de [RMK]. Het tekenen kan afgebroken met de escape-toets. Rechthoek tekenen Hiermee kan een rechthoek van 4 hulplijnen worden getekend door op de plaatsen te klikken waar een hoekpunt moet komen. De lengte van de zijden van de rechthoek zijn linksonder in het scherm zichtbaar en de muiscoördinaten zijn rechts onder in het scherm zichtbaar. De lengte en breedte van de rechthoek kan via de [RMK], optie Coördinaten (relatief/absoluut) worden opgegeven. Zie Rechtermuisknop. Het tekenen kan afgebroken met de escape-toets. Ellips of ovaal tekenen Hiermee kan een halve ellips worden getekend. Door op de [LMK] te klikken wordt een punt van de ellips getekend. Door de muis te verplaatsen en nog een keer op de [LMK] te klikken ligt een zijde/segment van de ellips/ovaal vast. Vervolgens wordt vanaf het midden tussen deze 2 punten een ellips of ovaal getekend. Als via de [LMK] het 3 e punt wordt geplaatst, verschijnt een scherm waarbij moet worden ingevuld uit hoeveel segmenten de ellips moet bestaan. De lengte tussen de 2 laatste punten is linksonder in het scherm zichtbaar en de muiscoördinaten zijn rechts onder in het scherm zichtbaar. Het begin- en eindpunt kunnen met elkaar worden verbonden via de [RMK]. Zie Rechtermuisknop. Er ontstaat een gesloten vlak, dat via tot een ruimte kan worden gemaakt. Cirkelboog tekenen Hiermee kan een cirkel worden getekend. Door op de [LMK] te klikken wordt een punt van de cirkel getekend. Door de muis te verplaatsen en nog een keer op de [LMK] te klikken ligt een zijde/segment van de cirkel vast. Vervolgens wordt vanaf het midden tussen deze 2 punten een cirkel getekend. Als via de [LMK] het 3 e punt wordt geplaatst, verschijnt een scherm waarbij moet worden ingevuld uit hoeveel segmenten de cirkel moet bestaan. Als via de [LMK] het 3 e punt wordt geplaatst, verschijnt een scherm waarbij moet worden ingevuld uit hoeveel segmenten de cirkel moet bestaan. Het begin- en eindpunt kunnen met elkaar worden verbonden via de [RMK]. Zie Rechtermuisknop. Er ontstaat een gesloten vlak, dat via tot een ruimte kan worden gemaakt. 49

50 Offset serie lijnen Hiermee kunnen een aantal lijnen parallel naast elkaar worden getekend, waarbij de onderlinge afstand hetzelfde is. Als op dit icoon is geklikt verschijnt de vraag onderin het scherm : Selecteer de lijn welk u wilt gebruiken voor de Offset lijnen. De richting van de te tekenen lijnen kan gewijzigd worden door op het target te klikken. Door op OK te klikken verschijnen het aantal opgegeven hulplijnen. Bij de afstand kan bv de stramienmaat worden opgegeven, waarna de diverse punten met elkaar kunnen worden verbonden door op de [RMK] te klikken. Zie Rechtermuisknop. Vaste rechthoek tekenen (lengte x breedte) Hiermee kan een rechthoek van 4 hulplijnen met afmetingen (in meters) worden opgegeven. De rechthoek die zweeft in het scherm kan worden geplaatst waarbij via de (RMK) het snappunt worden aangegeven, waarmee de rechthoek op ander lijnen moet aansluiten. Lijnen maken van ruimten Door een ruimte of meerdere ruimten te kopiëren naar een andere plaats in het scherm ontstaan nieuwe ruimten. Echter hiervan zijn dan geen hulplijnen getekend. Door op dit icoontje te klikken worden van alle zijden van alle ruimten hulplijnen gemaakt. Selectie lijnen verwijderen Door op dit icoontje te klikken verdwijnen alle geselecteerde hulplijnen. Knoppen ruimten Ruimte selecteren Hiermee kan een ruimte actief worden gemaakt. De actieve ruimte kan via de shift-toets en [LMK] worden gekopieerd en via control-toets en [LMK] worden verwijderd. Bij het kopiëren wordt de zone en de vertrekdefinitie meegenomen. Door dubbel te klikken op de ruimte verschijnen de eigenschappen van de ruimte. Ruimtenummer, omschrijving, hoogte, eventueel hellende wanden kunnen aangepast worden. De ruimtelijst wordt gesorteerd op ruimtenummer en bouwlaag. Ook kan hier worden aangegeven of de ruimte moet worden overgeslagen in de berekening. Dit geldt dan per programma. Er kan een 2D en een 3D afbeelding opgevraagd worden. Ruimte van gesloten lijnen maken Hiermee kan van een aantal gesloten lijnen een ruimte worden gemaakt. Tevens wordt de aangeklikte ruimte actief, waarna deze via de [RMK] gekopieerd, verplaatst of verwijderd kan worden. Door dubbel te klikken op de ruimte verschijnen de eigenschappen van de ruimte. De omschrijving, hoogte, eventueel hellende wanden kunnen aangepast worden. De ruimte moet worden gewist voordat deze opnieuw kan worden gebruikt. Ruimte verplaatsen Hiermee kan een ruimte worden verplaatst naar een andere positie in het gebouw. Met de [RMK] kan via Bepaal snappunt het aangrijpingspunt gekozen worden. 50

51 Ruimte splitsen Hiermee kan een ruimte gesplitst worden in 2 ruimten. Door op dit icoontje te klikken verschijnt links onderaan de vraag : Geef de ruimte aan welk u wilt splitsen. Klik vervolgens op de gewenste ruimte. De vraag verschijnt : Teken mbv een lijn de te splitsen ruimte. Als de lijn is getekend verschijnt de waarschuwing of de ruimte gesplitst moet worden in 2 ruimten. Dit kan via Ja gerealiseerd worden. 2D-weergave van ruimte Er verschijnt een 2D-afbeelding van de ruimte. 3D-weergave van ruimte Er verschijnt een 3D-afbeelding van de ruimte. Knoppen bouwlaag Bouwlaag kopiëren Als op deze knop wordt geklikt, verschijnt de melding Kopieer ruimten op bouwlaag.. naar bouwlaag... Hiermee wordt een bouwlaag met alle eigenschappen, zoals vertrekdefinities, zonenummers, wanden, ramen, deuren, LVK-apparaten, roosters, luchthoeveelheden en IWP-groepen gekopieerd naar een nieuwe bouwlaag. Kopieren kan alleen naar een lege bouwlaag. Bouwlaag tussenvoegen Als op deze knop wordt geklikt, verschijnt de vraag Welke bouwlaag wilt u tussenvoegen?. De ingevoerde bouwlaag krijgt het opgegeven bouwlaagnummer. Alle bouwlagen daarboven worden één laag opgehoogd. Dit heeft ook invloed op de gegevens die ingevuld zijn bij wandcriteria niveau 2. Daar wordt namelijk gecontroleerd op bouwlaag (>, <, =), indien ingevuld. Deze worden dan automatisch geplaatst. Maak altijd eerst een backup van het project. Er bestaat geen undo-functie. Bouwlaag verwijderen Als op deze knop wordt geklikt, verschijnt de vraag Welke bouwlaag wilt u verwijderen?. De ingevoerde bouwlaag wordt verwijderd na bevestiging. Alle bouwlagen daarboven worden één laag naar onderen verplaatst. Dit heeft ook invloed op de gegevens die ingevuld zijn bij wandcriteria niveau 2. Daar wordt namelijk gecontroleerd op bouwlaag (>, <, =), indien ingevuld. Deze worden dan automatisch geplaatst. Maak altijd eerst een backup van het project. Er bestaat geen undo-functie. 51

52 Knoppen instellingen Instellingen Als op deze knop wordt geklikt verschijnt het scherm Instellingen, waar de volgende gegevens kunnen worden opgegeven : X-afstand voor het grid (advies : 1 m). Elk vierkantje is dan 1 meter lang. Y-afstand voor het grid (advies : 1 m). Elk vierkantje is dan 1 meter lang. Snap-gevoeligheid (advies : 20 pixels). Bij een hoger aantal wordt sneller naar het snappunt gesprongen. Via RMK kan het snappen naar grid, lijnen, ruimten en/of DXF worden uitgezet. Assenstelsel voorgrond. Als dit wordt aangevinkt, verschijnt het assenstelsel altijd op de voorgrond in beeld. Grid zichtbaar. Als dit wordt aangevinkt zijn de horizontale en verticale lijnen zichtbaar. Zie ook RMK. Snappen op grid. Als dit wordt aangevinkt, verspringt tijdens het tekenen de cursor vanzelf naar nabijgelegen gridpunten. Zie ook RMK. Snappen op lijn. Als dit wordt aangevinkt, verspringt tijdens het tekenen de cursor vanzelf naar nabijgelegen lijnpunten. Zie ook RMK. Snappen op ruimte. Als dit wordt aangevinkt, verspringt tijdens het tekenen de cursor vanzelf naar nabijgelegen hoekpunten van ruimten. Zie ook RMK. Snappen op DXF. Wanneer een DXF tekening is opgegeven als onderlegger kan via deze optie snappen op lijnen vanuit een dxf-file als ondergrond. Zie ook RMK. Loodrecht. Als dit wordt aangevinkt, worden de op te geven lijnen evenwijdig aan het X/Y-assenstelsel geplaatst. Zie ook RMK. Loodrecht op lijn/ruimte. Als dit wordt aangevinkt, kan een beginpunt van een lijn willekeurig worden geplaatst, terwijl het eindpunt altijd loodrecht op andere lijn (indien mogelijk) wordt geplaatst. DXF. Als via dxf een tekening als onderlegger is ingelezen kan deze hiermee aan- en uitgezet worden. Zie ook RMK. Standaard hoogte ruimte. Hier wordt de bruto hoogte van ruimten ingesteld. Elke nieuwe ruimte, gemaakt met, krijgt deze hoogte. Het is belangrijk om deze voor het aanmaken van de ruimte te wijzigen. Natuurlijk zijn ook combinaties van deze opties mogelijk. De meeste functies kunnen ook via RMK aan- en uitgezet worden. DXF-instellingen Het DXF-bestand kan als onderlegger worden gebruikt, zodat de tekening hart-op-hart kan worden overgetekend. Hierbij verschijnt een scherm, waarbij DXF Instellingen kunnen worden opgegeven, zoals : DXF-bestand. Via de kop bladeren kunt u een DXF tekening selecteren. Bij het selecteren wordt de tekening ingelezen en de tekeninglagen weergegeven. Verschuiving X-richting. Wanneer het nulpunt van de DXF tekening niet overeenkomt met de Uniforme omgeving kan hier een horizontale verplaatsing worden opgegeven. (in m) Verschuiving Y-richting. Wanneer het nulpunt van de DXF tekening niet overeenkomt met de Uniforme omgeveing kan hier een verticale verplaatsing worden opgegeven. (in m) 52

53 Overzicht lagen. Na het selecteren van de DXF tekening verschijnt een lijst van gevonden tekeninglagen. Per laag wordt het laagnummer aangegeven, de laagnaam, hoeveel lijnen de laag bevat en een vinkje waarmee de tekeninglaag aan en uit gezet kan worden. Er kunnen maximaal lijnen als achtergrond zichtbaar worder gemaakt. Als er meer lijnen zijn aangevinkt geeft het programma een melding en worden de eerste lijnen ingelezen. Rechtermuisknop Als in het grafisch scherm op de rechtermuisknop [RMK] wordt gedrukt, verschijnt een hulpscherm waarbij de volgende functies kunnen worden aangevinkt : Afbreken. De handeling waar men op dat moment mee bezig is, wordt afgebroken. De escape-toets heeft hetzelfde effect. Veelhoek sluiten. Als via een veelhoek wordt getekend, kan door deze optie aan te klikken de veelhoek worden gesloten. Begin- en eindpunt worden door een lijn verbonden. Coördinaten. Bij verschillende tekenfuncties van hulplijnen kan via deze optie numeriek een coördinaat worden opgegeven. Nadat het 1 e punt van een lijn/veelhoek kan bij het 2 e punt worden opgegeven of dit punt absoluut of relatief wordt opgegeven. Lengte lijn. Als een coördinaat is opgegeven, kan via deze optie een lengte van een lijn worden opgegeven. De richting van de hulplijn wordt bepaald door de positie van de muis. Lengte en rotatie lijn. Als een coördinaat is opgegeven, kan via deze optie een lengte en een rotatie (volgens vertoonde figuur) van een lijn worden opgegeven. Spiegelen horizontaal. Bij het plaatsen of kopieren van een ruimte kan via de optie spiegelen horizontaal de veelhoek worden gespiegeld. Spiegelen verticaal. Bij het plaatsen of kopieren van een ruimte kan via de optie spiegelen verticaal de veelhoek worden gespiegeld. Roteren. Bij het plaatsen of kopieren van een ruimte kan via de optie roteren de veelhoek worden geroteerd. Bepaal snappunt. Bij het plaatsen of kopieren van een ruimte kan via de optie bepaal snappunt een punt van de veelhoek worden aangegeven, welke moet aansluiten op een ander punt in de tekening. Grid. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Snappen op grid. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Snappen op lijn. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Snappen op ruimte. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Snappen op DXF. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Loodrecht. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Loodrecht op lijn/ruimte. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. DXF. Aan- of uitzetten. Zie Instellingen. Kopiëren. Selecteer eerst een ruimte. Ga via de [RMK] naar de optie kopiëren. Links onder in het scherm verschijnt de melding : Plaats de ruimte naar de gewenste positie. Plaats de nieuwe ruimte vervolgens in het gebouw. Verplaatsen. Selecteer eerst een ruimte. Ga via de [RMK] naar de optie verplaatsen. Links onder in het scherm verschijnt de melding : Plaats de ruimte naar de gewenste positie. Plaats de nieuwe ruimte vervolgens in het gebouw. Via [RMK] kan eventueel nog het aangijpingspunt worden veranderd. 53

54 Verwijderen. Selecteer eerst een ruimte. Ga via de [RMK] naar de optie verwijderen. Als deze ruimte vertrek- en/of zonegegevens bevat, verschijnt een hulpscherm met de vraag : Weet u zeker dat u deze ruimte wilt verwijderen? Hier kan met Ja of Nee op geantwoord worden. Eigenschappen. Van de op dat moment geselecteerde ruimte worden de eigenschappen weergegeven. Dezelfde eigenschappen worden ook vertoond via dubbelklik op een ruimte. Voorbeelden Voorbeeld : geometrie van geplaatste ruimte wijzigen Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Lijnen maken van ruimte verschijnt). Het programma maakt van de geplaatste ruimten hulplijnen. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Terwijl de ctrl-toets ingedrukt wordt gehouden, verandert de muiscursor in een hand met een - teken ernaast. Dan moet op de ruimte worden geklikt, die gewijzigd moet worden. Indien de ruimte zone en of vertekgegevens heeft, dan verschijnt de melding Ruimte <x> bevat o.a. vertrek en/of zone gegevens. Weet u zeker dat u deze ruimte wilt verwijderen? Klik op Ja. De ruimte is verwijderd. Nu kunt u de geometrie naar wens wijzigen. Klik op het icoon (tekst Maak ruimte van gesloten lijnen verschijnt). Het muisicoon verandert in een hand. Klik in het midden van de gewijzigde geometrie. Indien de geometrie gesloten is, maakt hij hiervan een nieuwe ruimte. Klik op het icoon (tekst Passend zoom verschijnt). Alle ruimten en lijnen komen volledig op het scherm. Klik op het icoon (tekst Selectie gebied lijnen verschijnt). Klik met de LMK 1 keer in de linker bovenhoek van het tekenscherm. Als de muis naar de rechter onderhoek gaat verschijnt een rode gestippelde rechthoek. Klik voor de tweede keer met de linker muisknop in de rechter onderhoek. Alle lijnen die in het tekenscherm binnen de gestippeld rechthoek lagen, worden rood. Dit houdt in dat ze geselecteerd zijn. Klik op het icoon (tekst Verwijder selectie lijnen verschijnt). Alle geselecteerde lijnen zijn verwijderd. Indien in de orginele ruimte Zone- en Vertrekgegevens zijn toegewezen, dan moeten deze opnieuw in de gewijzigde ruimte toegewezen worden. 54

55 Voorbeeld : ruimte invoeren via cirkel tekenen De hieronder afgebeelde ruimte wordt hier ingevoerd. Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Tijdens het tekenen zijn bepaalde functie s als gereedschap/hulpmiddel nodig. Het is aan te bevelen om het scherm Instellingen als optiescherm open te houden op het bureaublad. Klik op het icoon (tekst Instellingen verschijnt). Verplaats het scherm Instellingen naar de gewenste positie (bijv. rechter onderhoek van het bureaublad), zodat u deze makkelijk kunt bereiken, terwijl u tekent. Zet in het scherm Instellingen de X-afstand en de Y-afstand op m. Vink Grid zichtbaar aan, indien deze uitgevinkt staat. Vink Snappen op grid aan, indien deze uitgevinkt staat. Klik op de knop Toepassen, zodat deze instellingen direct actief en zichtbaar worden in het scherm Gebouwinvoer. Klik op het icoon (tekst Geef vaste rechthoek (lengte x breedte) op verschijnt). Het scherm Vaste afmeting verschijnt. 55

56 Geef de X-grootte op, m. Geef de Y-grootte op, m. Klik op de knop Ok. In het scherm Gebouwinvoer verschijnt een bewegende rode rechthoek. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 56

57 Selecteer de optie Bepaal snappunt. Het scherm Bepaal snappunt verschijnt. Klik met de muis op het rode punt links onder. Hiermee wordt het snappunt naar links onder verplaatst. De rode cirkel om de punt geeft aan welk punt het snappunt is. Klik op de knop Ok waarmee teruggekeerd wordt in het scherm Gebouwinvoer. Plaats de bewegende rode rechthoek naar de x-, y-oorsprong. Zodra de bewegende rode rechthoek op de x-, y-oorsprong snapt, met de LMK klikken. De rechthoek met vaste afmetingen ligt nu vast op de x-, y-oorsprong. Klik op het icoon (tekst Selecteer lijnen verschijnt). Ga met de muis naar de rechter verticale lijn. Selecteer deze door eenmaal met de LMK op de verticale lijn te klikken. De lijn wordt rood. Klik op het icoon (tekst Verwijder selectie lijnen verschijnt). De geselecteerde lijn is uit de tekenscherm verwijderd. Zet in het scherm Instellingen de Y-afstand op m. 57

58 Vink Snappen op lijn aan, indien deze uitgevinkt staat. Klik op de knop Toepassen, zodat deze instellingen direct actief en zichtbaar worden in het scherm Gebouwinvoer. Klik op het icoon (tekst Teken cirkelboog verschijnt). Ga met de muis naar het open eindpunt van de bovenste horizontale lijn. Als de muis dicht bij het eindpunt komt, gaat het rode punt snappen naar het eindpunt. Klik met de LMK. Ga met de muis naar het open eindpunt van de onderste horizontale lijn. Een rode lijn verschijnt. Zodra de muis dicht bij het eindpunt komt, gaat het einde van de rode lijn snappen naar het eindpunt. Klik met de LMK. Zodra met de LMK geklikt wordt verschijnt een vaste rode lijn. Als de muis naar links of rechts beweegt wordt er een cirkelboog getekend vanuit de 2 ingevoerde punten. Ga met de muis precies tussen de twee ingevoerde punten staan en beweeg de muis iets naar rechts tot het eerste gridpunt. De cirkelboog snapt naar dit gridpunt. Rechtsonder in het scherm verschijnt : positie X (m) 4.000, Y (m) Klik met de LMK. De cirkelboog ligt vast en het scherm Segmenten verschijnt. In dit scherm moet aangegeven worden uit hoeveel segmenten de cirkelboog bestaat. Voer hier 12 in en klik op de knop Ok. De cirkelboog wordt opgedeeld in 12 stukken. Klik op het icoon (tekst Maak ruimte van gesloten lijnen verschijnt). Het muisicoon verandert in een hand. Klik in het midden van de rechthoek met cirkelboog welk net gemaakt is. Een nieuwe ruimte is ingevoerd. 58

59 Voorbeeld : ruimte invoeren via DXF-tekening Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst DXF Instellingen verschijnt). Het scherm DXF Instellingen verschijnt. Klik op de knop Bladeren en selecteer het DXF bestand. Nadat het DXF-bestand is geselecteerd, worden alle lagen met de daarbij horende gegevens ingelezen en in het tabel onder weergegeven. In de velden Verschuiving X-richting en Verschuiving Y-richting kan de verschuiving opgegeven worden. De verschuiving is ten opzicht van de x-, y-oorsprong (0, 0). Het weergeven van de DXF als onderlegger in het tekenscherm kan per laag of meerdere lagen. Dit kunt aangegeven worden in het veld Aan. Een vinkje in het veld betekent dat de laag zichtbaar in het tekenscherm moet zijn. Met de knoppen Alles aanvinken en Alles uitvinken kan respectievelijk alles zichtbaar of niks zichtbaar gemaakt worden. In het veld Lijnen wordt het aantal lijnen op de desbetreffende laag vermeld. Klik op de knop Ok. De lijn gegevens worden ingelezen. Terug naar het tekenscherm. Klik op het icoon (tekst Passend zoom verschijnt). In het tekenscherm verschijnen de DXF lijnen van de lagen die geselecteerd zijn. De DXF-lijnen die verschijnen, zijn eigenlijk onderleggers. Om een ruimte te maken van deze lijnen, moeten deze lijnen overgetrokken worden. In het scherm Instellingen of in het context menu kan de optie Snappen op DXF aangezet worden, zodat de lijnen overgetrokken kunnen worden. Pas op, lijnen die niet aansluiten worden ook zo overgenomen en dat heeft gevolgen bij het maken van de ruimte. Dit kan deels (bij hoekpunten) verholpen worden door de optie Snappen op lijn aan te zetten. 59

60 Voorbeeld : ruimte invoeren via offset van lijnen Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Snappen op grid als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op grid, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Klik op het icoon (tekst Teken lijn verschijnt). Ga met de muis naar de x-,y-oorsprong (0, 0). Zodra het bewegende rode punt op de oorsprong snapt, met de LMK klikken. Het eerste punt van de lijn ligt vast op de oorsprong. Klik met de RMK in het Gebouwinvoer scherm. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Lengte en rotatie lijn. Het scherm Lengte en rotatie lijn verschijnt. 60

61 Vul voor veld Lengte in : m Vul voor veld Rotatie in : 125 graden Klik vervolgens op Ok en de lijn wordt neergezet. Klik op het icoon (tekst Offset serie lijnen verschijnt). In de statusbalk onderaan het scherm verschijnt de melding Selecteer de lijn welk u wilt gebruiken voor de Offset lijnen. Selecteer met de muis de lijn die net is ingevoerd. Het scherm Offset lijnen verschijnt. Geef het aantal lijnen op : 4 Geef de afstand (tussen deze lijnen) op : m Klik met de muis op de rode schietschijf. Deze verandert in een rode richtingspijl. Hiermee wordt aangegeven in welke richting de lijnen moeten worden gekopieerd. Zorg dat de pijl naar linksonder wijst. Klik op de knop Ok. Er worden 4 lijnen op een afstand van ten opzichte van elkaar naar linksonder geplaatst. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Snappen op lijn als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op lijn, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Klik met de RMK in het Gebouwinvoer scherm. Het context menu verschijnt. Voor de optie Snappen op grid staat een vinkje. Door nogmaals deze optie te selecteren, wordt snappen op grid uitgezet. (vinkje verdwijnt). Klik op het icoon (tekst Teken lijn verschijnt). Ga met de muis naar een hoekpunt van de eerste lijn. Zodra het bewegende rode punt op het hoekpunt snapt, met de LMK klikken. Vervolgens met de muis naar de laatste lijn gaan (die met offsetlijnen zijn gemaakt) en op de rode lijn aan het hoekpunt van de laatste lijn snappen (haaks op de geplaatste lijnen). Klik met de LMK en de nieuwe lijn is geplaatst. Ga met de muis naar het andere hoekpunt van de eerste lijn. Zodra het bewegende rode punt snapt, op de LMK klikken. Ga naar de laatste lijn en klik met de LMK zodra de lijn snapt op het hoekpunt. U ziet nu 4 rechthoeken naast elkaar. 61

62 Klik op het icoon (tekst Maak ruimte van gesloten lijnen verschijnt). Het muisicoon verandert in een hand. Klik in het midden van elk rechthoek. Er zijn 4 ruimten naast elkaar geplaatst. 62

63 Voorbeeld : ruimte invoeren via rechthoek tekenen Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Geef vaste rechthoek (lengte x breedte) op verschijnt). Het scherm Vaste afmeting verschijnt. Geef de X-grootte op, bijv m. Geef de Y-grootte op, bijv m. Klik op de knop Ok. In het scherm Gebouwinvoer verschijnt een bewegende rode rechthoek. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Bepaal snappunt. En het scherm Bepaal snappunt verschijnt. 63

64 Klik met de muis op het rode punt links onder. Hiermee verplaatst het snappunt naar links onder. De rode cirkel om het punt geeft aan welk punt het snappunt is. Klik op de knop Ok. Terug in het scherm Gebouwinvoer. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Snappen op grid als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op grid, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Plaats de bewegende rode rechthoek naar de x-, y-oorsprong. Zodra de bewegende rode rechthoek op de x-, y-oorsprong snapt, met de LMK klikken. De rechthoek met vaste afmetingen ligt nu vast op de x-, y-oorsprong. Klik op het icoon (tekst Maak ruimte van gesloten lijnen verschijnt). Het muisicoon verandert in een hand. Klik in het midden van de rechthoek welke net geplaatst is. U heeft een nieuwe ruimte ingevoerd m.b.v. een rechthoek. 64

65 Voorbeeld : ruimte invoeren via veelhoek tekenen De hieronder afgebeelde ruimte wordt hier ingevoerd. In dit voorbeeld wordt de veelhoek rechtsom getekend (is niet noodzakelijk). Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Tijdens het tekenen zijn bepaalde functie s als gereedschap/hulpmiddel nodig. Het is aan te bevelen om het scherm Instellingen als optiescherm open te houden op het bureaublad. Klik op het icoon (tekst Instellingen verschijnt). Het scherm Instellingen verschijnt. Verplaats het scherm Instellingen naar de gewenste positie (bijv. rechter onderhoek van het bureaublad), zodat deze gemakkelijk bereikt kan worden, terwijl getekend wordt. Zet in het scherm Instellingen de X-afstand en de Y-afstand op m. Vink Grid zichtbaar aan, indien deze uitgevinkt staat. 65

66 Vink Snappen op grid aan, indien deze uitgevinkt staat. Klik op de knop Toepassen, zodat deze instellingen direct actief en zichtbaar worden in het scherm Gebouwinvoer. Klik in het scherm Gebouwinvoer op het icoon (tekst Teken veelhoek verschijnt). Ga met de muis naar de x-,y-oorsprong. Zodra de muis dicht bij de oorsprong komt, gaat het rode punt snappen op de x-,y-oorsprong (0, 0). Klik met de LMK en het eerste punt wordt vastgezet op de x-, y-oorsprong. De snap gevoeligheid is in te stellen in het scherm Instellingen. Dit bepaalt hoe groot de afstand is tussen de muispositie en de snappunt. Vergeet niet op de knop Toepassen te klikken, om de gewijzigde snap gevoeligheid in werking te stellen. Druk op de pijltjestoets ->. Het tekenscherm verplaatst naar links. Met de pijltjestoetsen kan het tekenscherm naar de gewenste positie verplaatst worden. Dit kan ook met de muis, maar dan moet de LMK goed ingedrukt gehouden worden, terwijl de muis beweegt. Ga ten opzichte van het eerste punt 6 gridafstanden naar rechts. In de statusbalk onderin het scherm wordt de lengte van de rode lijn weergegeven ( Teken veelhoek, lengte : ). En rechts onderin het scherm verschijnt : de positie X (m) en Y (m) Klik met de LMK. De eerste lijn wordt neergezet. Klik met de RMK in het tekenscherm. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Lengte en rotatie lijn. Het scherm Lengte en rotatie lijn verschijnt. 66

67 Vul voor veld Lengte in : m Vul voor veld Rotatie in : -45 (of 315 graden) Klik vervolgens op Ok en de tweede lijn wordt neergezet. Zet in het scherm Instellingen het vinkje Loodrecht aan en klik op de knop Toepassen. Klik met de RMK in het tekenscherm. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Lengte lijn en het scherm Lengte lijn verschijnt. Vul voor veld Lengte in : m Druk niet op de entertoets en klik ook niet op de knop Ok of Annuleren. Ga met de muis in het tekenscherm naar het laatst ingevoerde punt en beweeg naar links. De rode lijn moet loodrecht naar links gaan. Druk dan op de Enter -toets. De derde lijn wordt neergezet. Zet in het scherm Instellingen het vinkje Loodrecht uit en klik op de knop Toepassen. Klik met de RMK in het tekenscherm. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Lengte en rotatie lijn. Het scherm Lengte en rotatie lijn verschijnt. Vul voor veld Lengte in : m Vul voor veld Rotatie in : 160 Klik vervolgens op Ok en de vierde lijn wordt neergezet. Klik met de RMK in het tekenscherm. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Veelhoek sluiten. De laatste lijn wordt neergezet. Klik op de knop (tekst Selecteer lijnen verschijnt). Dubbelklik op de laatste lijn. Het scherm Teken lijn eigenschappen verschijnt. 67

68 In dit scherm ziet u de positie, rotatie en lengte van de lijn. De lengte m geeft als controle aan dat de veelhoek goed is ingevoerd. Klik op het icoon (tekst Maak ruimte van gesloten lijnen verschijnt). Het muisicoon verandert in een hand. Klik in het midden van de veelhoek welk u net gemaakt heeft. Een nieuwe ruimte is ingevoerd m.b.v. een veelhoek. Voorbeeld : ruimte kopieren In het scherm Gebouwinvoer kan op twee manieren een ruimte gekopieerd worden. Als een ruimte gekopieerd wordt van een ander bouwlaag of gebouw dan kan alleen methode 1 gebruikt worden. Methode 1 : Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Selecteer in het definitie scherm Ruimte-index de ruimte die gekopieerd moet worden. Als de shift-toets ingedrukt blijft, verandert de muiscursor in een hand met een + teken ernaast. Klik met de LMK 1 keer in het tekenscherm. In het tekenscherm verschijnen de rode contouren van de ruimte. Met de muis kan de ruimte naar de gewenste positie verplaatst worden. Klik nogmaals met de LMK om de ruimte vast te zetten.de ruimte is geplaatst. In het definitie scherm Ruimte-index wordt de gekopieerde ruimte actief. In de omschrijving ziet u <kopie> voor de orginele omschrijving staan. 68

69 Indien er zone en/of vertrek gegevens aan de orginele ruimte zijn gekoppeld dan worden deze ook aan de kopie toegekend. Ook de hoogte en eventueel opgegeven hellingen worden meegenomen. Als de te kopieren ruimte op de onderliggende bouwlaag moet aansluiten, moet de functie snappen op ruimte aangezet worden. Tijdens het verplaatsen van de ruimte kunnen via het context menu een aantal hulpfuncties gebruikt worden, zoals spiegelen, roteren, snappunt bepalen, snappen op grid, lijn of ruimte. Methode 2 : Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Selecteer de ruimte die u wilt kopieren met de LMK. In het definitiescherm Ruimteindex wordt de geselecteerde ruimte actief. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 69

70 Selecteer de optie Kopieren. In het tekenscherm verschijnen de rode contouren van de ruimte. Met de muis kan de ruimte naar de gewenste positie verplaatst worden. Klik met de LMK om de ruimte vast te zetten. De ruimte is geplaatst. Voorbeeld : ruimte kopieren van onderliggende bouwlaag Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Ga naar de bouwlaag waar de te kopieren ruimte moet komen. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Selecteer in het definitie scherm Ruimte-index de ruimte van de onderliggende bouwlaag die gekopieerd moet worden. Terwijl de shift-toets ingedrukt wordt gehouden, verandert de muiscursor in een hand met een + teken ernaast. Klik 1 keer met de LMK in het tekenscherm. In het tekenscherm verschijnt de rode contouren van de ruimte. Met de muis kan de ruimte naar de gewenste positie verplaatst worden. Klik nogmaals met de LMK om de ruimte vast te zetten. De ruimte is geplaatst. 70

71 In het definitie scherm Ruimte-index wordt de gekopieerde ruimte actief. In de omschrijving verschijnt <kopie> voor de orginele omschrijving. Indien er zone en/of vertrek gegevens aan de orginele ruimte zijn gekoppeld dan worden deze ook aan de kopie toegekend. Ook de hoogte en eventueel opgegeven hellingen worden meegenomen. Als de te kopieren ruimte op de onderliggende bouwlaag moet aansluiten moet de functie snappen op ruimte aangezet worden. Het snappunt kan gewijzigd worden door met de RMK in het tekenscherm te klikken en in het context menu de optie Bepaal snappunt te kiezen. Voorbeeld : ruimte laten inspringen t.o.v. elkaar In dit voorbeeld laten we zien hoe u een ruimte ten opzichte van de naastliggende ruimte kunt inspringen. Uitgangsituatie: Eindsituatie: Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Maak twee ruimten met de afmeting 5.4m x 2.7m naast elkaar zoals de boven afgebeelde Uitgangsituatie. Zie ook Ruimte invoeren via rechthoek tekenen en Ruimten tegen elkaar plaatsen Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 71

72 Selecteer de optie Snappen op ruimte als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op ruimte, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Klik op het icoon (tekst Teken lijn verschijnt). Ga met de muis naar het hoekpunt rechtsboven van de linker ruimte (oftewel het punt linksboven van de rechter ruimte). Zodra het bewegende rode punt op dit punt snapt, met de LMK klikken. Het eerste punt van de lijn ligt vast en zodra de muis beweegt verschijnt een rode bewegende lijn. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Coordinaten. Het scherm Coordinaten verschijnt. Vul voor veld X-positie in : m Vul voor veld Y-positie in : m 72

73 Zorg dat het vinkje Relatief aan staat. Dit houdt in dat het volgende punt ten opzichte van de laatst ingevoerde punt wordt geplaatst. De x-, y-posities s is m.a.w. de verschuiving. Klik vervolgens op Ok en de lijn wordt neergezet. U ziet een verticale lijn. Klik op het icoon (tekst Ruimte verplaatsen verschijnt). In de statusbalk onderin het scherm verschijnt de boodschap Ruimte verplaatsen. Klik met de LMK op de rechter ruimte. De ruimte verdwijnt en daarvoor in de plaats komen de bewegende rode contouren van de te verplaatsen ruimte. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Snappen op lijn als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op lijn, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Ga met de muis naar de onderste eindpunt van de geplaatste verticale lijn. Zodra de bewegende rode contouren op dit eindpunt snapt, met de LMK klikken. De ruimte wordt neergezet. Klik op het icoon (tekst Selecteer lijnen verschijnt). Ga met de muis naar de verticale lijn. Selecteer deze door eenmaal met de LMK op de verticale lijn te klikken. De lijn wordt rood. Klik op het icoon (tekst Verwijder selectie lijnen verschijnt). De geselecteerde lijn is uit de tekenscherm verwijderd. Voorbeeld : ruimte maken m.b.v. omliggende ruimten De hieronder afgebeelde situatie wordt behandeld. In dit voorbeeld willen we de lege ruimte midden in het gebouw als hal invoeren. Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 73

74 Selecteer de optie Snappen op ruimte als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op ruimte, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Klik op het icoon (tekst Teken lijn verschijnt). Ga met de muis naar ruimte A en beweeg de muis naar de rechter onderhoek van de ruimte. Zodra het bewegende rode punt op dit hoekpunt snapt, met de LMK klikken. Het eerste punt van de lijn ligt vast. Ga met de muis naar ruimte B en beweeg de muis naar de linker onderhoek van de ruimte. Zodra het bewegende rode lijnpunt op dit hoekpunt snapt, klikken met de LMK. Het tweede punt van de lijn ligt vast en er wordt een lijn geplaatst. Klik op het icoon (tekst Maak ruimte van gesloten lijnen verschijnt). Het muisicoon verandert in een hand. Klik in het midden van de open ruimte in het gebouw. De ruimte is gemaakt. 74

75 Voorbeeld : ruimte roteren en spiegelen Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Selecteer de te roteren/spiegelen ruimte in het definitiescherm Ruimte-index. Terwijl de shift-toets ingedrukt gehouden blijft, verandert de muiscursor in een hand met een + teken ernaast. Klik met de LMK 1 keer in het tekenscherm. of Selecteer met de LMK de te roteren/spiegelen ruimte in het tekenscherm. Klik vervolgens met de RMK in het tekenscherm en selecteer in het context menu de optie Verplaatsen. In het tekenscherm verschijnen de rode contouren van de ruimte. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 75

76 Selecteer de optie Spiegelen horizontaal of Spiegelen verticaal om te spiegelen. De ruimte wordt direct gespiegeld. Selecteer de optie Roteren. Het scherm Rotatie verschijnt. Vul hier de rotatie in. Het bereik van de rotatie is -359 t/m 359 graden. Tegen de klok in is de positive rotatie t.o.v. de x-as. Klik vervolgens op Ok. De ruimte wordt direct geroteerd. Met de muis kan de ruimte naar de gewenste positie verplaatst worden. Klik met de LMK om de ruimte vast te zetten. De ruimte is geplaatst. 76

77 Voorbeeld : ruimte verwijderen U kunt op twee manieren een geplaatste ruimte in het scherm Gebouwinvoer verwijderen. Methode 1 : Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Terwijl u de ctrl-toets ingedrukt houdt (de muiscursor verandert in een hand met een - teken er naast), klikt u op de ruimte, die u wilt verwijderen. Indien de ruimte zone- en of vertrekgegevens heeft, dan krijgt u de melding Ruimte <x> bevat o.a. vertrek en/of zone gegevens. Weet u zeker dat u deze ruimte wilt verwijderen? Klik op de knop Ja. De ruimte is verwijderd. Methode 2 : Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Selecteer de ruimte die u wilt verwijderen met de LMK. In het definitiescherm Ruimteindex wordt de geselecteerde ruimte actief. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 77

78 Selecteer de optie Verwijderen. Indien de ruimte zone en/of vertrekgegevens heeft, dan krijgt u de melding Ruimte <x> bevat o.a. vertrek en/of zone gegevens. Weet u zeker dat u deze ruimte wilt verwijderen? Klik op de knop Ja. De ruimte is verwijderd. Voorbeeld : ruimte tegen elkaar plaatsen In het onderstaande voorbeeld willen we de geplaatste ruimte kopieren en gespiegeld tegenaan plaatsen. Open het scherm Gebouwinvoer. Ga naar niveau Ruimte. Klik op het icoon (tekst Ruimte selecteren verschijnt). Klik in het tekenscherm met de LMK de geplaatste ruimte aan. Hiermee wordt de ruimte geselecteerd zowel in het tekenscherm als in het definitie scherm Ruimteindex. Terwijl de shift-toets ingedrukt wordt gehouden verandert de muiscursor in een hand met een + teken ernaast. Klik 1 keer met de LMK in het tekenscherm. In het tekenscherm verschijnt de rode contouren van de ruimte. Klik met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 78

79 Selecteer de optie Spiegelen verticaal. De rode contouren van de ruimte worden verticaal gespiegeld. Klik weer met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. Selecteer de optie Bepaal snappunt. Het scherm Bepaal snappunt verschijnt. Klik met de muis op het rode punt rechts boven. Hiermee wordt het snappunt naar rechts boven verplaatst. De rode cirkel om het punt geeft aan welk punt het snappunt is. Klik op de knop Ok. Terug in het scherm Gebouwinvoer. Klik weer met de RMK in het scherm Gebouwinvoer. Het context menu verschijnt. 79

80 Selecteer de optie Snappen op ruimte als er nog geen vinkje voor staat. Staat er een vinkje voor Snappen op ruimte, dan niets doen. Verlaat het context menu met de Esc - toets. Vervolgens moet met de muis de rode bewegende ruimte direct rechts naast de geplaatste ruimte geplaatst worden. Zodra de rode bewegende ruimte snapt op de geplaatste ruimte, met de LMK klikken. De ruimte is geplaatst. Scherm Gebouwinvoer (niveau Vertrek) Inleiding In het programma wordt onderscheid gemaakt tussen ruimten en vertrekken. Ruimten zijn gedefinieerd door de geometrie. Een standaard kantoorvertrek hoeft slechts éénmaal te worden gedefinieerd (vertrekdefinitie). Zo kan men via een beperkt aantal vertrekdefinities een gebouw samenstellen, mits wel alle ruimten zijn ingevoerd. Elke ruimte krijgt automatisch een ruimtenummer toegewezen. Men kan het ruimtenummer ook wijzigen. Dit kan door in het scherm Gebouwinvoer, niveau Ruimte via de RMK de optie eigenschappen aan te klikken. De gegevens van een vertrek worden ingevoerd in het scherm Vertrekgegevens. Dit verschijnt in het scherm Gebouwinvoer, niveau Vertrek. De vertrekgegevens worden bewaard en kunnen later opnieuw worden gebruikt. Het toewijzen van een vertrekdefinitie gaat door de Shifttoets ingedrukt te houden en met de LMK binnen een ruimte te klikken. De in het definitiescherm actieve definitie wordt aan de ruimte toegewezen. Het controleren van een toegewezen vertrek gaat door met de LMK dubbel te klikken op de definitie in het definitiescherm of door met de LMK dubbel te klikken binnen de ruimte. Het loskoppelen van een toegewezen vertrek gaat met de LMK waarbij de Controltoets is ingedrukt; hierbij maakt het niet uit welke definitie in het definitiescherm actief is. Een ruimte wordt echter alleen in de berekening meegenomen wanneer aan deze een vertrekdefinitie is toegewezen. Definities als wanden, roosters, etc kunnen pas worden toegewezen/geplaatst wanneer de vertrekdefinitie aan de ruimte is gekoppeld. Als geen vertrekdefinitie is toegewezen aan een ruimte verschijnt in de ruimte een rode *. Knop legenda Een v in de ruimte betekent dat de geselecteerde vertrekdefinitie in het definitiescherm is toegewezen. Een * in een rood vierkantje betekent dat er nog geen vertrekdefinitie is toegewezen. 80

81 Scherm definities Via het scherm Gebouwinvoer, niveau Vertrek wordt het scherm Vertrek definities Er is interactie tussen dit definitiescherm en het scherm Gebouwinvoer. Wanneer men in het definitiescherm op een regel klikt wordt de betreffende vertrekdefinitie in het scherm Gebouwinvoer actief. Door de shift-toets ingedrukt te houden en met de LMK op een ruimte te klikken wordt de betreffende vertrekdefinitie aan een ruimte gekoppeld. Het controleren van een toegewezen vertrek gaat door met de LMK dubbel te klikken op de definitie in het definitiescherm of door met de LMK dubbel te klikken binnen de ruimte. Scherm Gebouwinvoer (niveau Wand, Vloer, Plafond) Inleiding Hoofdwanden kunnen grotendeels automatisch worden toegewezen door deze op te geven via het scherm wandcriteria. Dit scherm is alleen te bereiken als het scherm Gebouwinvoer is gesloten. Via het definitiescherm kunnen de automatisch geplaatste wanden worden gecontroleerd en handmatig hoofd- en deelwanden worden toegewezen/geplaatst. Het controleren van een toegewezen hoofdwand aan een wand in het scherm Gebouwinvoer gaat door met de LMK te klikken in de buurt van de desbetreffende wand (bij buitenwanden moet dit wel aan de binnenzijde gebeuren), door met de LMK de definitie in het definitiescherm actief te maken of door met de LMK in het wandaanzichtscherm (onderdeel van het definitiescherm) op de (actieve) wand te klikken. Het controleren van deelwanden kan alleen vanuit het definitiescherm of vanuit het wandaanzichtscherm; vanuit het scherm Gebouwinvoer wordt alleen de geselecteerde hoofdwand actief gemaakt, en niet de (eventueel) geplaatste deelwanden. Via de knop Legenda wordt aangegeven hoe de hoofd- en deelwanden zijn geplaatst. Het plaatsen van hoofd- en deelwanden gaat door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de LMK in de buurt van een wand (bij buitenwanden aan de binnenzijde), of door met de LMK te klikken in het wandaanzichtscherm. De in het definitiescherm actieve hoofdwand wordt als eigen keuze aan de wand gekoppeld of de actieve deelwand wordt als (extra) vrije deelwand in de de wand geplaatst. Een met eigen keuze geplaatste hoofdwand gaat voor op de automatische keuze die is geplaatst via de aangemaakte wandcriteria. Een deelwand kan meerdere keren worden geplaatst waarbij wordt aangegeven hoeveel keren deze deelwand is geplaatst; in het scherm wandaanzicht is ook te zien hoe de deelwand is geplaatst. Vanuit dit wandaanzicht-scherm kunnen de deelwanden ook worden verplaatst door met de LMK de deelwand te verslepen naar de gewenste positie. Het verwijderen van toegewezen/geplaatste hoofd- en deelwanden gaat door de Control-toets ingedrukt te houden en met de LMK te klikken in de buurt van een wand (bij buitenwanden aan de binnenzijde) of in het wandaanzichtscherm. Anders als bijvoorbeeld bij zones en vertrekken moet de hoofd- of deelwand die wordt verwijderd, ook actief zijn in het definitiescherm. Een hoofdwand kan alleen op deze manier als eigen keuze worden gewist. Hierna komt, wanneer deze is opgegeven, de automatische keuze naar voren. Zijn in de ruimte hellende wanden opgegeven of ruimten met verschillende hoogten, kan een wand in het scherm Gebouwinvoer zijn onderverdeeld in meerdere hoofdwanden. Dit is in het scherm Gebouwinvoer niet zichtbaar. Bij het toewijzen van hoofd- en deelwanden herkent het programma meerdere hoofdwanden, en wordt gevraagd de hoofdwand te selecteren waaraan de hoofdwand moet worden toegewezen of waarin de deelwand moet worden geplaatst. Deze vraag zal ook verschijnen wanneer er in het scherm Gebouwinvoer te ver is ingezoomd. Bij tussenwanden in het scherm Gebouwinvoer waar hellende wanden zijn opgegeven maak het dus verschil aan welke zijde van de wand wordt geklikt (ook te zien door het actief worden van de ruimte). 81

82 Scherm definities Dit scherm wordt geopend in het scherm Gebouwinvoer. Erwordt een overzicht gegeven van alle ingevoerde wanden, vloeren en plafonds. Er is interactie tussen dit definitiescherm en het scherm Gebouwinvoer. Wanneer men in het definitiescherm op een regel klikt wordt de betreffende wand in het scherm Gebouwinvoer actief. Bij wanden, plafonds en vloeren wordt tevens aangegeven of deze automatisch of door eigen keuze zijn geplaatst. Dat geldt ook voor de deelwanden hierin. Een eenmaal gedefinieerde wand kan nu ook snel geplaatst worden. De definitie van de wand staat dan in het definitiescherm. Men maakt deze wand daar actief en plaatst deze dan in het scherm Gebouwinvoer door op de gewenste plaatsen met de LMK te klikken terwijl men de shifttoets ingedrukt houdt. Ook kunnen toewijzingen eenvoudig weer ongedaan gemaakt worden met de LMK in combinatie met de controltoets. Bij dubbel klikken met de LMK op een regel in het definitiescherm wordt meteen het invoerscherm geopend dat hoort bij de aangeklikte wand, vloer of plafond. Hierin kan men dan direct eventueel veranderingen aanbrengen. Voor overzicht van symbolen, zie legenda. Hoek van de wand Hoek van de wand in het platte vlak. Boven het grafische scherm staat de hoekverdeling aangegeven. Vloeren en plafonds Bij het toewijzen van vloeren en plafonds wordt de vloer of het plafond onderverdeeld in vloeren plafonddelen afhankelijk van het aantal aangrenzende ruimten. De verschillende vloer- of plafonddelen worden weergegeven met witte lijnen binnen de ruimte. Aan elk van deze vloeren plafonddelen kunnen hoofdwanden worden toegewezen of deelwanden worden geplaatst. Het controleren van een toegewezen hoofdwand aan een vloer- of plafonddeel in het scherm Gebouwinvoer gaat door met de LMK binnen een vloer- of plafonddeel te klikken, of door met de LMK de definitie in het definitiescherm actief te maken. Het controleren van deelwanden kan alleen vanuit het definitiescherm of vanuit het vloer- of plafondaanzicht scherm; vanuit het scherm Gebouwinvoer wordt alleen de geselecteerde hoofdwand actief gemaakt, en niet de (eventueel) geplaatste deelwanden. Via de knop Legenda wordt aangegeven hoe de hoofden deelwanden zijn geplaatst. Het plaatsen van hoofd- en deelwanden gaat door de Shift-toets ingedrukt te houden en met de LMK te klikken binnen een vloer- of plafonddeel. De in het definitiescherm actieve hoofdwand wordt als eigen keuze aan het vloer- of plafonddeel gekoppeld of de actieve deelwand wordt als (extra) vrije deelwand in het vloer- of plafonddeel geplaatst. Een met eigen keuze geplaatste hoofdwand gaat voor op de automatische keuze die is geplaatst via de aangemaakte wandcriteria. Een deelwand kan meerdere keren worden geplaatst waarbij wordt aangegeven hoeveel keren deze deelwand is geplaatst; in het scherm vloer- of plafondaanzicht is ook te zien hoe de deelwand is geplaatst. Vanuit dit aanzichtscherm kunnen de deelwanden ook worden verplaatst door met de LMK de deelwand te verslepen naar de gewenste positie. 82

83 Het verwijderen van toegewezen/geplaatste hoofd- en deelwanden gaat door de Controltoets ingedrukt te houden en met de LMK te klikken binnen het vloer- of plafonddeel. Anders als bijvoorbeeld bij zones en vertrekken moet de hoofd- of deelwand die wordt verwijderd, ook actief zijn in het definitiescherm. Een hoofdwand kan alleen op deze manier als eigen keuze worden gewist. Hierna komt, wanneer deze is opgegeven, de automatische keuze naar voren. Wanden Als men in het scherm Gebouwinvoer met de LMK dubbel klikt op de betreffende wand verschijnt het scherm Gegevens hoofdwand. Hier kan men wandgegevens opgeven. Knop 3D-weergave van ruimte Er verschijnt een 3D-afbeelding van de ruimte. Knoppen vorige / volgende wand Naar vorige wand resp. vloer of plafond in het vertrek. Knop Overzicht van alle wanden, vloeren of plafonds per ruimte. In dit overzicht staan wandnummer, omschrijving, soort vlak, hoofd- en deelwandnummer, wandnummer waarin deelwand zit, omschrijving aangrenzend gebouw, omschrijving van aangrenzende ruimte, hoek en helling (0=plafond/dak, 15-90=hellende wand, 90=rechte wand, 180=vloer) van de wand, lengte en breedte/hoogte van de wand, oppervlakte van de wand. Als de afmetingen van een vlak zijn aangepast wordt er achter het oppervlak een * weergegeven. Dit gebeurt alleen als een deelwand niet goed in de hoofdwand past, omdat geen juiste maten zijn opgegeven of er niet goed rekening is gehouden met wanddikte, vloerdikte en plenumhoogte van het vertrek. In de grafische presentatie van een wand kan het voorkomen dat een deel van de deelwand buiten de getekende wand vakt. De programma s rekenen echter wel goed. Knop legenda Als in het scherm Gebouwinvoer bij niveau voor Wand, Vloer of Plafond is gekozen is de knop Legenda zichtbaar. Door op deze knop Legenda te klikken verschijnt een overzicht van alle ingevoerde soorten hoofd- en deelwanden. De verschillende symbolen en letters hebben de volgende betekenissen : Rechthoek Parallellogram Letter a Letter e Verticale wand (Hellingshoek = 90 graden), vloer of plafond Hellende wand (Hellingshoek < 90 graden) Met automatische keuze (via wandcriteria) geplaatste hoofd- of deelwand Met eigen keuze geplaatste hoofd- of deelwand 83

84 Letter v Symbool * Vrije deelwand. Een getal achter de letter geeft aan om hoeveel vrije deelwanden het gaat. Als er bijvoorbeeld twee dezelfde ramen als vrije deelwand in een wand wordt geplaatst, komt er v2 te staan. Niet correct geplaatste hoofd- of deelwanden via automatische keuze. Tevens krijgt het symbool een rode kleur. Ook de kleur van de achtergrond van een rechthoek of parallellogram heeft een betekenis: Wit Grijs Rood Binnenwanden Buitenwanden Wanneer een rechthoek of parallellogram rood is gekleurd, is de automatische wandkeuze niet correct. De controle hoofd- en deelwanden gaat per bouwlaag. Dus wil men een andere bouwlaag controleren dan zal men naar een andere bouwlaag moeten gaan. Voorbeelden Scherm Wanden Voor de berekening zijn naast de afmetingen van de ruimten ook de eigenschappen van de wanden van belang. In de volgende hoofdstukken wordt eerst een inleiding gegeven over de wanden en vervolgens wordt aangegeven hoe de wandeigenschappen worden vastgelegd. Automatische wandkeuze op niveau 1 Toewijzing van meerdere vlakken in één keer kan gebeuren door middel van het opstellen van wandcriteria. In een wandcriterium wordt vastgelegd in welke situaties een bepaalde hoofdwand moet worden toegepast. Maakt men bijvoorbeeld een wandcriterium voor buitenwanden en koppelt men hieraan een hoofdwand, dan zullen alle vlakken die in het scherm Gebouwinvoer grenzen aan buiten, die betreffende hoofdwand hebben. De uitzondering hierop zijn vlakken die door middel van een eigen keuze zijn vastgelegd. In het onderstaande voorbeeld wordt getoond hoe alle buitenwanden in één keer worden benoemd. Er is vanuit gegaan dat de ruimten reeds zijn ingevoerd. Selecteer in het menu Invoeren de optie Wandcriteria. Geef als omschrijving in het scherm Wandcriteria op: buitenwand. Selecteer in het menu Wandsoort Buitenwand. (Wordt als default aangegeven). Klik op het veld Wandnr. om een Hoofdwand te selecteren. Selecteer door middel van de knop een Hoofdwand met constructie. 84

85 Automatische wandkeuze op niveau 2 Met de automatische wandkeuze is het onder andere mogelijk alle buitenwanden in één keer toe te wijzen. Het volgende voorbeeld laat zien dat door gebruik van wandcriteria op niveau 2 het mogelijk is per bouwlaag verschillende wandkeuzes te maken. Selecteer in het menu Invoeren de optie Wandcriteria. Wijzig het niveau door de knop te selecteren. Zet de niveau keuze op 2. Klik op de knop. Het scherm Gegevens wandcriteria verschijnt in uitgebreide vorm. Vul een omschrijving in. Klik op Wandnr. en selecteer een Hoofdwand. Zorg ervoor dat de volgende invoervelden zijn aangekruist: verwarmd onverwarmd buiten De helling van de wand dient ingesteld te zijn als =90. Klik op het eerste veld achter Bouwlaag. Kies in het menu = Gelijk Een extra invoerveld achter Bouwlaag verschijnt. Vul in: 0. Voeg voor opgave van de hogere bouwlagen een wandcriterium toe door de knop te activeren. Herhaal de punten 2 tot en met 9. Kies in het menu: > Groter. Vul in: 0. Sluit het scherm met de knop. Controle wandinvoer met wandoverzicht Nog voor het rekenen is het handig de ingevoerde wandgegevens per ruimte te controleren. Deze gaat controle via de knop Overzicht. Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand, Vloer of Plafond. Klik op de te controleren ruimte. Klik op Overzicht. Na het inventariseren kan het scherm Overzicht wanden in ruimte worden verlaten met <ESC>. Een vlak benoemen Aan elk vlak is het mogelijk een hoofdwand te koppelen. Deze wordt 'Eigen keuze' genoemd. 85

86 Eigen wandkeuze vastleggen per vlak De wandkeuze kan per vlak worden vastgelegd. In het onderstaand voorbeeld wordt getoond hoe de keuze vastgelegd kan worden. Uitgangspunt is dat de ruimten reeds zijn ingevoerd. Selecteer in het menu Invoeren de optie Gebouwinvoer Zet het Niveau op Wand door middel van de knop. Van de actieve ruimte worden de wanden met zwarte lijnen aangegeven. De actieve wand wordt met een witte lijn aangegeven. Selecteer via de LMK een gewenste hoofdwand in het definitiescherm Hoofd- en deelwanden definities. Via de combinatie shift-toets en LMK kan op een lijn in de ruimte geklikt worden. Deze lijn (= vlak) krijgt de gewenste wand toegewezen. Via de combinatie control-toets en LMK kan de toewijzing weer worden verbroken. Hoofd- en deelwanden De wandeigenschappen, zoals de constructie, worden vastgelegd in een hoofdwand. Aan deze hoofdwanden kunnen ook deelwanden worden gekoppeld. Deelwanden zijn ventilatieopeningen, ramen, deuren, dakkapellen en borstweringen, die onderdeel uitmaken van deze hoofdwand. Ook is het mogelijk deelwanden aan een deelwand te koppelen, bijvoorbeeld een raam in een deur. Invoeren daken en plafonds Het invoeren gaat op dezelfde wijze als het invoeren van wanden. Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Plafond. Selecteer in het definitiescherm de gewenste hoofdwand. Plaats deze wand via combinatie shift-toets en LMK in de gewenste wand. Het icoontje e van eigen keuze verschijnt. Hellende daken worden net als wanden ingevoerd in het scherm Gebouwinvoer op niveau Wand. Invoeren deur met vaste afmetingen Net als ramen worden deuren in de Uniforme omgeving beschouwd als deelwanden en maken deel uit van de hoofdwanden. Via de automatische of eigen keuze heeft elk vlak een hoofdwand. Aan deze hoofdwand kan een deur gekoppeld worden. Het plaatsen van een deur in een hoofdwand gaat als volgt: Ga via menu Invoeren naar Deelwanden Kies als soort Deur. Vul een omschrijving in. Open het scherm Wandconstructies via het veld constructie. Geef de eigenschappen van de deur op. Selecteer bij afmeting met echte afmetingen. Klik op het veld achter Nummer. Het scherm Afmeting gegevens verschijnt. Vul de lengte en breedte in. Selecteer de gegevens met de knop. Sluit het scherm. 86

87 Selecteer in het menu Invoeren de optie Gebouwinvoer Zet het Niveau op Wand door middel van de knop. Selecteer via de LMK een gewenste deelwand in het definitiescherm Hoofd- en deelwanden definities. Via de combinatie shift-toets en LMK kan op een lijn in de ruimte geklikt worden. Op deze lijn (= vlak) verschijnt de gewenste deelwand (icoontje v ). Via de combinatie control-toets en LMK kan de deelwand weer worden verwijderd. Deelwanden kunnen ook toegevoegd worden aan hoofdwanden, die gebruikt worden in Wandcriteria. Invoeren meerdere ramen in één wand Hoofdwanden kunnen meerdere ramen bevatten. Het maakt hierbij uit of de ramen direct in de hoofdwand zitten, of dat de ramen bijvoorbeeld in een deur (welke in een hoofdwand zit) zitten. Selecteer in het menu Invoeren de optie Gebouwinvoer Zet het Niveau op Wand door middel van de knop. Selecteer via de LMK een gewenste deelwand in het definitiescherm Hoofd- en deelwanden definities. Via de combinatie shift-toets en LMK kan op een lijn in de ruimte geklikt worden. Op deze lijn (= vlak) verschijnt de gewenste deelwand (icoontje v ). Via de combinatie control-toets en LMK kan de deelwand weer worden verwijderd. Invoeren raam met percentage Ramen worden in de Uniforme Omgeving beschouwd als deelwanden en maken deel uit van hoofdwanden. Via de automatische of eigen keuze heeft elk vlak een hoofdwand. Aan deze hoofdwand kan een raam gekoppeld worden. Het plaatsen van een raam in een hoofdwand kan als volgt: Ga via menu Invoeren naar Deelwanden Kies als soort Raam. Vul een omschrijving in. Open het scherm Raamconstructies via het veld constructie. Geef de eigenschappen van het raam op. Selecteer bij afmeting in percentage. Vul in het percentage, etc in. Sluit het scherm. Selecteer in het menu Invoeren de optie Gebouwinvoer Zet het Niveau op Wand door middel van de knop. Selecteer via de LMK een gewenste deelwand in het definitiescherm Hoofd- en deelwanden definities. Via de combinatie shift-toets en LMK kan op een lijn in de ruimte geklikt worden. Op deze lijn (= vlak) verschijnt de gewenste deelwand (icoontje v ). Via de combinatie control-toets en LMK kan de deelwand weer worden verwijderd. Deelwanden kunnen ook toegevoegd worden aan hoofdwanden, die gebruikt worden in Wandcriteria. 87

88 Invoeren raam in een deur Het invoeren van een raam (deelwand) in een deur (deelwand) is in de Uniforme Omgeving mogelijk. In onderstaand voorbeeld wordt behandeld hoe dit in zijn werk gaat. Ga via Invoeren naar Deelwanden. Open het overzicht vrije deelwanden door op de knop Overzicht uit de bovenste rij te klikken. Selecteer de deur waar het raam in moet komen door er met de LMK op te klikken. Voeg een deelwand toe met de knop uit de onderste rij (deelwand in). Deze knop plaatst een deelwand in de deelwand, die op dat moment op het scherm staat. Kies als soort Raam. Vul een omschrijving in. Open het scherm Raamconstructies via het veld constructie. Geef de eigenschappen van het raam op en klik op Selecteren. Selecteer bij afmeting met echte afmetingen. Vul gewenste afmetingen in. Selecteer scherm Afmetingen. Sluit scherm Gegevens deelwand. Invoeren raamconstructie gegevens Aan de deelwanden van het soort Raam moeten glas-/raamconstructies met bijbehorende eigenschappen worden gekoppeld. Het scherm kent 3 niveaus, zie Raamconstructies. Invoeren raamconstructie gegevens op niveau 1 Opgave van een glas-/raamconstructie gaat als volgt: Open het scherm Raamconstructies via het veld Constructies in het scherm Gegevens deelwand, terwijl als Soort staat aangegeven: Raam. Stel het niveau in op 1. Vul de Omschrijving in. Geef de U-waarde op. Vul de overige programma afhankelijke velden in. Door te klikken op de knop worden de ingevoerde constructiegegevens gekoppeld aan de deelwand. Invoeren vloeren Het invoeren van vloeren gaat op dezelfde wijze als het invoeren van wanden. Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Vloer. Selecteer in het definitiescherm de gewenste hoofdwand. Plaats deze wand via combinatie shift-toets en LMK in de gewenste wand. Het icoontje e van eigen keuze verschijnt. 88

89 Invoeren vrije deelwanden Door middel van zogenaamde vrije deelwanden is het mogelijk om een willekeurige deelwand in een vlak te plaatsen. In het volgende voorbeeld hebben alle buitengevels 50% glas. De enige uitzondering hierop vormt een stuk buitengevel, waarin de ingang zich bevindt. Beschreven wordt hoe zonder aan de keuze van de hoofdwand iets te wijzigen, er in deze buitengevel een andere deelwand wordt geplaatst, gebruik makende van vrije deelwanden. Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand Selecteer in het definitiescherm de gewenste deelwand. Plaats deze deelwand via combinatie shift-toets en LMK in de gewenste wand. Het icoontje v van vrije deelwand verschijnt. Invoeren wandconstructie gegevens Aan de hoofd- en deelwanden moeten constructies met bijbehorende eigenschappen worden gekoppeld. Het scherm kent twee niveaus: op niveau 1 kan worden volstaan met het invoeren van de Rc-waarde en op niveau 2 kan een constructie laag voor laag worden opgegeven. De Rc-waarde wordt dan berekend. Voor het Koellast programma en het Gebouwsimulatie programma worden de wanden op niveau 2 opgegeven. Eventueel kan bij deze programma's ook worden volstaan met de opgave van de Rc-waarde en de massa. Invoeren wandconstructie gegevens met Rc-waarde Opgave van constructies door middel van Rc-waarden gaat als volgt: Open het scherm Wandconstructiegegevens via het veld Constructie in het scherm Gegevens hoofdwand of Gegevens deelwand. Stel het niveau in op 1. Vul de Omschrijving in. Geef de Rc-waarde op. Vul de overige, programma afhankelijke, gegevens in. Door te klikken op de knop worden de ingevoerde constructiegegevens gekoppeld aan de hoofdwand of de deelwand. Indien er geen constructie aan een wand gekoppeld wordt, wordt de wand als een fictieve wand beschouwd. Achter het veld Constructie staat dan fictief. Het wijzigen van een constructie kan ook direct via de optie Wandconstructies in het menu Invoeren. Invoeren wandconstructie gegevens laag voor laag Opgave van constructies met lagen gaat als volgt: Open het scherm Wandconstructiegegevens via het veld Constructie in het scherm Gegevens hoofdwand of Gegevens deelwand. Stel het niveau in op 2. Vul de Omschrijving in. 89

90 Geef het Aantal lagen op. In het scherm wordt de ruimte gereserveerd voor de lagen. Vul de absorptiecoëfficiënten, de emissiecoëfficiënten en bekleding in voor buiten en binnen. Klik op het linker veld Laagnr. Om een materiaal uit het scherm Materiaalgegevens te selecteren. Vul direct onder het betreffende veld Laagnr, de dikte van de laag in. De gegevens van de overige lagen staan schuin onder of schuin boven de vorige laag. Door er op te klikken kan men de materiaalgegevens selecteren. Vul direct onder het betreffende veld Laagnr de dikte van de laag in. Herhaal de punten 8 en 9 voor alle overgebleven lagen. Door te klikken op de knop worden de ingevoerde constructiegegevens gekoppeld aan de hoofdwand of de deelwand. De positie van de lagen is als volgt : Buitenwand : laag 1 (links op het scherm) is buiten, laag 9 (rechts op het scherm) is binnen Vloer/plafond : laag 1 (links op het scherm) is boven, laag 9 (rechts op het scherm) is onder Tussenwand : laag 1 zit in de ruimte met het hoogste ruimtenummer, laag 9 zit in de ruimte met het laagste ruimtenummer Door middel van de knop databank worden overgenomen. kunnen standaard wanden uit de Meer vlakken in één keer benoemen Het programma biedt de mogelijkheid om meerdere vlakken in één keer te benoemen door middel van Automatische keuze. Dit is mogelijk doordat de gebruiker kan vastleggen in welke situatie een bepaalde hoofdwand moet worden gekozen. Dit wordt vastgelegd in een zogenaamd wandcriterium. Om gebruik te kunnen maken van deze functie moet het scherm Gebouwinvoer uit staan. Vervolgens geeft de gebruiker eerst deze wandcriteria op. Vastgelegd is dan welke hoofdwand moet worden gekozen in een bepaalde situatie. Het programma bepaalt vervolgens per vlak wat de situatie is en zoekt vervolgens op of de gebruiker voor deze situatie een hoofdwand heeft vastgelegd. Het programma herkent onder andere de volgende situaties: vlakken grenzend aan buiten vlakken tussen verwarmde vertrekken vlakken tussen onverwarmde vertrekken platte daken hellende daken tussenvloeren begane grond vloeren gebouwscheidende wanden/vloeren zonescheidende wanden/vloeren Eigen wandkeuze gaat altijd voor op automatische wandkeuze. 90

91 Stappenplan wandtoewijzing Na het invoeren van de ruimten moeten aan de vlakken van de ruimten hoofdwanden en deelwanden met constructies worden gekoppeld. Aangegeven wordt op welke wijze dit systematisch kan gebeuren. Stel wandcriteria op voor alle soorten wanden: buitenwand, gangwand, tussenwand, plat dak, hellend vlak, tussenvloer, begane grond vloer enz. Koppel aan elk wandcriterium een hoofdwand met constructie en de meest voorkomende deelwanden. Open het scherm Gebouwinvoer. Controleer per vertrek of de wanden, vloeren en plafonds goed zijn benoemd. Voer voor afwijkende wanden een Eigen keuze in. Pas bij afwijkende deelwanden Vrije deelwanden toe. Verplaatsen deelwand De deelwanden maken deel uit van de hoofdwanden. Het programma plaatst de deelwanden standaard in de linker beneden hoek. Voor sommige programma's is de positie van ramen en deuren van belang. Men kan in dat geval de ramen op de juiste positie plaatsen. Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand. Selecteer de gewenste wand in een ruimte. Klik met de LMK in het Wandaanzicht van het definitiescherm op het te verplaatsen wanddeel. Houdt de LMK ingedrukt en beweeg de muis naar de gewenste positie. Rechts onder in het scherm staan de hoogte en de afstand tot de linker zijlijn vermeld. Leg de positie van de deelwand vast door de LMK los te laten. Als een deelwand in een hoofdwand via automatische wandcriteria is geplaatst en de positie van de deelwand wordt verplaatst, kan het voorkomen dat deze deelwand in een ander vlak buiten dit vlak valt. Dit kan worden voorkomen door de deelwand als vrije deelwand te plaatsen. Verplaatsen vrije deelwand Bij vrije deelwanden wordt per vlak opgegeven welke vrije deelwanden in het betreffende vlak zitten. De positie van de vrije deelwand kan op precies dezelfde manier worden veranderd als bij deelwanden. Het verschil is echter dat het verplaatsen van een vrije deelwand geen invloed heeft op de positie van deze vrije deelwand in andere vlakken. Vervangen vrije deelwand Het kan voorkomen dat een vrije deelwand vervangen moet worden door een andere vrije deelwand. Het gemakkelijkste is om de vrije deelwand eerst te verwijderen en daarna een andere vrije deelwand opnieuw te plaatsen. Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand Klik met de LMK in het definitiescherm op de deelwand die vervangen moet worden. In het scherm Gebouwinvoer verschijnen de icoontjes v in de hoofdwanden, waarbij de v de vrije deelwand aangeeft. Verwijder de deelwand door via de combinatie controltoets en LMK op de te verwijderen deelwand te klikken. 91

92 Plaats de nieuwe deelwand via combinatie shift-toets en LMK in de gewenste wand. Het icoontje v van vrije deelwand verschijnt. Verwijderen vrije deelwand Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand Klik met de LMK in het definitiescherm op de deelwand die vervangen moet worden. In het scherm Gebouwinvoer verschijnen de icoontjes v in de hoofdwanden, waarbij de v de vrije deelwand aangeeft. Verwijder de deelwand door via de combinatie controltoets en LMK op de te verwijderen deelwand te klikken. Verwijderen deelwand uit hoofdwand Deelwanden, die deel uit maken van een hoofdwand (via automatische wandcriteria) kunnen verwijderd worden. Sluit het scherm Gebouwinvoer Ga via Invoeren naar Wandcriteria Selecteer via Overzicht de gewenste hoofdwand Klik in het scherm Gegevens wandcriteria op het verwijzingsveld achter wandnr. Klik in de onderste regel (deelwand in..) op de knop Overzicht Overzicht hoofdwand en deelwanden verschijnt. Selecteer de te verwijderen deelwand. Toets <F5> om de deelwand te verwijderen. In een deelwand kan weer een andere deelwand zitten. Het verwijderen van een deelwand uit een deelwand kan alleen als de deelwand niet als vrije deelwand in gebruik is. Verwijderen eigen wandkeuze Indien een wand is opgegeven door middel van een Eigen keuze en men besluit de eigen wandkeuze te laten vervallen en de automatische keuze te volgen, dan gaat men als volgt te werk: Open het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand Klik met de LMK in het definitiescherm op de hoofdwand die vervangen moet worden. In het scherm Gebouwinvoer verschijnen de icoontjes e in de hoofdwanden, waarbij de e de eigen keuze aangeeft. Verwijder de hoofdwand door via de combinatie control-toets en LMK op de te verwijderen hoofdwand te klikken. 92

93 Vlakken van een ruimte bepalen Voor de wandtoewijzing is 'vlak' een belangrijk begrip. Een ruimte bestaat uit vlakken: wanden, vloeren en plafonds. Elk vlak grenst aan buiten of aan één andere ruimte. Een rechthoekige ruimte bestaat uit vier wanden, een vloer en een plafond, in totaal zes vlakken. Indien twee ruimten tegen elkaar geplaatst zijn, wordt het raakvlak als een gemeenschappelijke wand gezien. Het vlak tussen twee ruimten wordt slechts éénmaal benoemd. In de plattegrond behoort vlak 3 aan beide ruimten toe. De hoogte van de ruimte speelt ook een rol. Twee naast elkaar geplaatste ruimten met verschillende hoogten leveren een gezamenlijk vlak op en een stukje vlak, dat daar boven uitsteekt en grenst aan buiten. In zijaanzicht 1 is te zien hoe vlakken 2 en 3 ontstaan. Het is niet mogelijk een ruimte te maken, die meerdere bouwlagen omvat zoals een liftkoker. Bij de geometrie is de hoogte wel op te geven, maar het programma gaat hier mee om alsof de gehele liftkoker in één bouwlaag zit. Door schuine daken ontstaan ook vlakken. Deze worden hetzelfde behandeld als wanden 93

94 Net als bij wanden ontstaan ook bij vloeren en plafonds vlakken, nu echter doordat ruimten boven elkaar geplaatst worden en elkaar gedeeltelijk overlappen. Vlak 2 ontstaat doordat de bovenste ruimte uitsteekt. Overigens worden tussenvloeren en tussenplafonds slechts éénmaal benoemd. Het maakt dus niet uit of er gekeken wordt naar het plafond of de vloer. Door het verplaatsen en aanpassen van de geometrie van een ruimte worden de afmetingen en plafonds ook aangepast. Vrije deelwanden Elk vlak van een ruimte krijgt door automatische of eigen keuze een hoofdwand met bijbehorende deelwanden. Het is mogelijk om via automatische wandcriteria deelwanden aan een hoofdwand te koppelen, maar het is echter ook mogelijk om een deelwand direct te koppelen aan een vlak. De op deze wijze geplaatste deelwanden worden 'Vrije deelwanden' genoemd. Deelwanden van de hoofdwand vervallen indien er in een vlak Vrije deelwanden zijn geplaatst. Samenvatting : Per vlak zoekt het programma een wandcriterium welke het best voldoet in de situatie. Bij elk wandcriterium hoort een hoofdwand. Per vlak kan de gebruiker door middel van 'Eigen keuze' een hoofdwand selecteren. In de berekening gaat 'Eigen keuze' voor op 'Automatische keuze'. Per vlak kan de gebruiker 'Vrije deelwanden' plaatsen, waardoor de deelwanden van de hoofdwanden vervallen. Wijzigen wandkeuze In de berekening heeft elk vlak de gegevens van een hoofdwand. Nu kan het zijn dat aan een vlak niet de juiste hoofdwand is toegekend. Het wijzigen van deze wandkeuze kan door via het scherm Gebouwinvoer, niveau Wand, Vloer of Plafond de gewenste wand te selecteren in het definitiescherm en deze vervolgens aan een vlak toe te kennen via de combinatie shift-toets en LMK. 94

Naslagwerk Gebouwprogramma s

Naslagwerk Gebouwprogramma s Naslagwerk Gebouwprogramma s Januari 2005 - VA101 Warmteverlies - VA102 Koellast - VA106 Radiatorselectie - VA107 Verlichtingssterkte - VA121 Energie Prestatie Advisering Utiliteitsgebouwen - VA122 Energie

Nadere informatie

Tekenen met Floorplanner

Tekenen met Floorplanner Overzicht Het scherm 1. Zoom 2. Opslaan 3. Verdieping tab 4. Undo / Redo 5. Constructiemenu 6. Bibliotheek 7. Tekenvlak Eigenschappenmenu s De plattegrond wordt opgebouw uit verschillende elementen: ruimtes,

Nadere informatie

INVOEREN VAN EEN CIRCULATIESYSTEEM MET DEELRINGEN

INVOEREN VAN EEN CIRCULATIESYSTEEM MET DEELRINGEN INVOEREN VAN EEN CIRCULATIESYSTEEM MET DEELRINGEN Juni 2008 INVOEREN VAN EEN CIRCULATIESYSTEEM MET DEELRINGEN (VA109 TAPWATER) Bij VA109 Tapwater is het mogelijk om een circulatiesysteem met verschillende

Nadere informatie

Landelijk Indicatie Protocol (LIP)

Landelijk Indicatie Protocol (LIP) Handleiding Landelijk Indicatie Protocol programma pagina 1 of 18 Landelijk Indicatie Protocol (LIP) Welkom bij LIP Lip is ontstaan uit een toegevoegde module aan het kraamzorg administratie pakket van

Nadere informatie

Handleiding Icespy MR software

Handleiding Icespy MR software Handleiding Icespy MR software Versie 4.40.04 Wij danken u voor de aanschaf van deze IceSpy producten en adviseren u om deze handleiding goed door te nemen. 2 INHOUDSOPGAVE: 1. Installeren van de software...

Nadere informatie

QuikStart Beginnend Gebruiker - Algemeen. De werking van Vabi Elements in een vogelvlucht

QuikStart Beginnend Gebruiker - Algemeen. De werking van Vabi Elements in een vogelvlucht QuikStart Beginnend Gebruiker - Algemeen De werking van Vabi Elements in een vogelvlucht QuickStart Elements Introductie Welkom op de startpagina van Vabi Elements! Start of open een project. Gebruik Project

Nadere informatie

Vabi UO Stroming modules - start

Vabi UO Stroming modules - start Vabi UO Stroming modules - start Projectknoppen Opslaan/opslaan als, nieuw, open en importeer. Configuratie Hier bevinden zich de knoppen voor het instellen van kleuren, bestanden en printers. Verder ook

Nadere informatie

Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29

Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29 Handleiding Zorgverzekeraar Winmens versie 7.29 Zorgverzekeraar oproepen Als u een zorgverzekeraar wilt oproepen om de gegevens te bekijken of te bewerken kunt boven in het zorgverzekeraars scherm, op

Nadere informatie

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13.1. Inleiding...1 13.2. Icoonomschrijving...2 13.3. Menu Bestand...3 13.3.1. Nieuwe Bibliotheek maken... 3

Nadere informatie

HANDLEIDING Q1600 Fashion

HANDLEIDING Q1600 Fashion HANDLEIDING Q1600 Fashion Pag.: 1 Inhoudsopgave Inleiding...3 Beheer...4 Kleurlijsten beheren...4 Kleurlijst groep aanmaken...6 Kleurlijst groep verwijderen...6 Kleuren (kleurnummers) aanmaken/wijzigen...7

Nadere informatie

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni 2012. Gebruikershandleiding PassanSoft

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni 2012. Gebruikershandleiding PassanSoft Versie 1.1 Juni 2012 Gebruikershandleiding PassanSoft Versie 1.1 Juni 2012 2 Inhoud: Opstart scherm PassanSoft... 1 Het hoofdmenu van PassanSoft wordt geopend... 4 Verklaring extra knoppen weergegeven

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Office+ Introductie Met de module Office+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

Afdrukken in Calc Module 7

Afdrukken in Calc Module 7 7. Afdrukken in Calc In deze module leert u een aantal opties die u kunt toepassen bij het afdrukken van Calc-bestanden. Achtereenvolgens worden behandeld: Afdrukken van werkbladen Marges Gedeeltelijk

Nadere informatie

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen.

Met deze module heeft u de mogelijkheid om gemakkelijk, snel en efficiënt uw documenten als naslag in Unit 4 Multivers te koppelen. Handleiding Scan+ Introductie Met Scan+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers in vervulling: eenvoudig koppelen van documenten in relatiebeheer of documentmanagement

Nadere informatie

Table of contents 2 / 15

Table of contents 2 / 15 Office+ 1 / 15 Table of contents Introductie... 3 Installatie... 4 Installatie... 4 Licentie... 7 Werken met Office+... 8 Instellingen... 8 Office+ i.c.m. module Relatiebeheer... 9 Office+ i.c.m. module

Nadere informatie

StabiCAD V Gasleidingberekening

StabiCAD V Gasleidingberekening StabiCAD V Gasleidingberekening Inhoudsopgave 1. Werken met StabiCAD V Gasleidingberekening.. 3 1.1. Inleiding................................................... 3 1.2. Verwante modules...........................................

Nadere informatie

www.digitalecomputercursus.nl 6. Reeksen

www.digitalecomputercursus.nl 6. Reeksen 6. Reeksen Excel kan datums automatisch uitbreiden tot een reeks. Dit betekent dat u na het typen van een maand Excel de opdracht kan geven om de volgende maanden aan te vullen. Deze voorziening bespaart

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in Intramed, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in Intramed, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Via Intramed en de applicatie ZorgMail van E-novation Lifeline, kunt u elektronisch en beveiligd gegevens uitwisselen met andere zorgverleners. Dit gaat via

Nadere informatie

Symbol for Windows BlissEditor

Symbol for Windows BlissEditor Handicom Symbol for Windows BlissEditor ( Versie 4 ) Handicom, 2006, Nederland Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Schermopbouw van de Bliss Editor...3 2.1 Werkbalk... 3 2.2 Matrix... 4 2.3 Palet met basisvormen,

Nadere informatie

StabiCAD V Veiligheid

StabiCAD V Veiligheid StabiCAD V Veiligheid Inhoudsopgave 1. Werken met StabiCAD V Veiligheid... 3 1.1. Inleiding................................................... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond.....................................

Nadere informatie

BRIS bv Postbus BV Rotterdam T (010) F (010) E I

BRIS bv Postbus BV Rotterdam T (010) F (010) E I 2 BRIS bv Postbus 89 000 BV Rotterdam T (00) 899 F (00) 2 090 E bris@bris.nl I www.bris.nl DEZE HANDLEIDING Dit is een verkorte versie van de handleiding die in BRANDO2 (versie 2.) is opgenomen. INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Beschikt u over de basis module documentenbeheer dan kunt u documenten inlezen en koppelen aan de financiële mutaties en openstaande posten.

Beschikt u over de basis module documentenbeheer dan kunt u documenten inlezen en koppelen aan de financiële mutaties en openstaande posten. Accept Financieel Documenten beheer Het is nu mogelijk om in Accept Financieel te werken met documenten beheer. Met behulp van deze module is het mogelijk om documenten op te slaan in de database van de

Nadere informatie

HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014

HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014 HANDLEIDING INFOGRAPHIC SOFTWARE Versie 2.3 / jan 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Systeemvereisten... 3 3. Installeren van de software... 4 4. Programma instellingen... 5 5. Importeren van een

Nadere informatie

Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d.

Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d. Excel afdrukken Afdrukken in Excel. Afdrukbereik, afbeeldingen, kantlijnen e.d. Peter Franke 2-2-2014 Inhoud Excel Les 07 Afdrukken... 3 Marges [ Kantlijnen ]... 3 Afdrukstand.... 4 Afdrukbereik... 4 Afdrukken

Nadere informatie

Central Station. CS website

Central Station. CS website Central Station CS website Versie 1.0 18-05-2007 Inhoud Inleiding...3 1 De website...4 2 Het content management systeem...5 2.1 Inloggen in het CMS... 5 2.2 Boomstructuur... 5 2.3 Maptypen... 6 2.4 Aanmaken

Nadere informatie

www.seniorencomputerlessen.nl 199 Kruidvat

www.seniorencomputerlessen.nl 199 Kruidvat www.seniorencomputerlessen.nl 199 Kruidvat laatst gewijzigd 27 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek met software van Kruidvat. Deze cursus bestaat uit 5 delen. Deel 1 Foto's voor uw fotoboek

Nadere informatie

NIEUWIGHEDEN BEHEER VASTE ACTIVA 3.1

NIEUWIGHEDEN BEHEER VASTE ACTIVA 3.1 NIEUWIGHEDEN BEHEER VASTE ACTIVA 3.1 Versie 3.1 December 2004 DE WIZARD VOOR HET BEHEER VAN DE VASTE ACTIVA INLEIDING De grootte en het type onderneming bepalen grotendeels het type beheer dat toegepast

Nadere informatie

Net2 kaarten bedrukken

Net2 kaarten bedrukken kaarten bedrukken kaarten bedrukken - Welke methode? Er bevinden zich twee pakketen om kaarten te bedrukken in de software. Een basis vast formaat dat al aanwezig is in de software sinds 2003 (V3.16) en

Nadere informatie

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar ! Bijlage inlezen nieuwe tarieven (vanaf 3.2) Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar Scipio 3.303 biedt ondersteuning om gebruikers alle tarieven van de verschillende verzekeraars in één keer

Nadere informatie

EDUscope Dossier Werken met Journalen

EDUscope Dossier Werken met Journalen EDUscope Dossier Werken met Journalen EDUscope versie 3.7.0 Bergerweg 110 6135 KD Sittard 046-4571830 1 INHOUD 2 Inleiding... 3 3 Individueel leerlingjournaal... 3 3.1 Journaalregels toevoegen:... 3 3.2

Nadere informatie

Zorgverzekeraars Invoer [Invoer] [Opslaan] Bewerken [Bewerken] [Opslaan]

Zorgverzekeraars Invoer [Invoer] [Opslaan] Bewerken [Bewerken] [Opslaan] Zorgverzekeraars In het programma onderdeel Extra, Zorgverzekeraars kunt u zorgverzekeraars via de Combobox bij Verzekeraar oproepen. Er rolt dan een lijst met namen naar beneden waarbij u een keuze kan

Nadere informatie

1. Inleiding... 3. 2. Instellingen maken... 4. 3. Toestellen plaatsen... 5. 4. Leidingen tekenen... 6

1. Inleiding... 3. 2. Instellingen maken... 4. 3. Toestellen plaatsen... 5. 4. Leidingen tekenen... 6 StabiCAD V Koeling Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Instellingen maken... 4 3. Toestellen plaatsen... 5 4. Leidingen tekenen... 6 4.1. Leidingschaal instellen....................................... 6

Nadere informatie

Financiële analyse op maat

Financiële analyse op maat Installatie Financiële analyse op maat Via de link http://www.id-soft.be/img/zip/hannahlisa.zip kunt u de gezipte map HannaHLisa downloaden. 1. U pakt het bestand uit op een door u gewenste locatie 2.

Nadere informatie

Zelf albumbladen maken in Word 2003

Zelf albumbladen maken in Word 2003 Zelf albumbladen maken in Word 2003 Het maken van albumbladen in Word is niet moeilijk, maar laten zien hoe het precies gaat, hangt af van de versie van Word. Hieronder volgt de instructie voor Word 2003.

Nadere informatie

Grafische elementen invoegen

Grafische elementen invoegen Grafische elementen invoegen Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 LIJNEN EN RECHTHOEKEN TEKENEN... 1 2.1 Lijnen tekenen... 1 2.2 Polylijnen tekenen... 3 2.3 Rechthoeken tekenen... 3 3 CIRKELS,

Nadere informatie

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren

ONLINEADVISEREN.NL ONLINEADVISEREN.NL. Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren ONLINEADVISEREN.NL Handleiding interactief websysteem ter ondersteuning van online adviseren Handleiding onlineadviseren 120815 Blz. 1 van 17 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Aanmelden... 3 3 Algemene functionaliteit...

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING A N A L Y T I S C H

BEKNOPTE HANDLEIDING A N A L Y T I S C H BEKNOPTE HANDLEIDING A N A L Y T I S C H 1 Algemene werking Wings ondersteunt twee verschillende soorten analytische opvolging. De eerste analytische uitsplitsing is de traditionele op kostenplaats of

Nadere informatie

Het twee of meer planningssysteem ziet er als volgt uit wanneer de gebruiker is ingelogged.

Het twee of meer planningssysteem ziet er als volgt uit wanneer de gebruiker is ingelogged. Twee of meer planningssysteem Het twee of meer planningssysteem ziet er als volgt uit wanneer de gebruiker is ingelogged. Inloggen Het systeem is gebaseerd op user verificatie. Hiervoor kan elke gebruiker

Nadere informatie

PAGINATITEL SNELTOETSEN

PAGINATITEL SNELTOETSEN PAGINATITEL SNELTOETSEN STANDAARD SNELTOETSEN MARKERING Lijn L Ctrl + Alt + B Vergrendelen Ctrl + Shift + L Midden uitlijnen Ctrl + Alt + E Opmerking N Links uitlijnen Ctrl + Alt + L Pen O Horizontaal

Nadere informatie

INLEZEN PAB BESTANDEN IN ENK SOFTWARE

INLEZEN PAB BESTANDEN IN ENK SOFTWARE INLEZEN PAB BESTANDEN IN ENK SOFTWARE Om te beginnen neemt u contact met onze helpdesk op via 0251 318548 of via helpdesk@enk.nl om een nieuwe licentiecode te verkrijgen waardoor u PAB bestanden kunt inlezen.

Nadere informatie

15 July 2014. Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding

15 July 2014. Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding Betaalopdrachten web applicatie gebruikers handleiding 1 Overzicht Steeds vaker komen we de term web applicatie tegen bij software ontwikkeling. Een web applicatie is een programma dat online op een webserver

Nadere informatie

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop.

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Les 1: Witte rand om de foto m.b.v. canvasgrootte. 1. Open de foto in Photoshop. 2. Klik in menu AFBEELDING op CANVASGROOTTE 3. Zorg dat in het vakje

Nadere informatie

Release notes Swing 5.0.6 & 5.0.7

Release notes Swing 5.0.6 & 5.0.7 Release notes Swing 5.0.6 & 5.0.7 Copyright 2016 Swing Jive Swing is een product van ABF Research Jive Full screen weergave Swing 5 beschikt nu ook over een full screen weergave. Deze is te activeren via

Nadere informatie

Tool Calculeren. Handleiding

Tool Calculeren. Handleiding Tool Calculeren Een uitgave van Reed Business bv Helpdesk Uitgever Adres Abonnement Klantenservice 0900-235 63 98 ( 0,45 per minuut) technische.helpdesk@reedbusiness.nl M.M.M. Gianotten Hanzestraat 1,

Nadere informatie

8. Module Digitaal Terrein Model (DTM) aanmaken... 1

8. Module Digitaal Terrein Model (DTM) aanmaken... 1 8. Module Digitaal Terrein Model (DTM) aanmaken... 1 8.1. Inleiding...1 8.2. Icoonomschrijving...2 8.2.1. Nieuw... 3 8.2.2. Herstellen... 3 8.2.3. Wijzig... 3 8.2.4. Aanpassen... 4 8.3. Het Begin...5 8.4.

Nadere informatie

Gebruikers Toevoegen. EasySecure International B.V. +31(0)88 0000 083 Info@EasySecure.nl Support.EasySecure.nl. v2.0.11 22-09-2014

Gebruikers Toevoegen. EasySecure International B.V. +31(0)88 0000 083 Info@EasySecure.nl Support.EasySecure.nl. v2.0.11 22-09-2014 Gebruikers Toevoegen EasySecure International B.V. +31(0)88 0000 083 Info@EasySecure.nl Support.EasySecure.nl v2.0.11 22-09-2014 In deze handleidingen worden de volgende functies binnen de IdentySoft software

Nadere informatie

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig: Hoofdstuk 1 ZorgMail instellen en gebruiken Vanuit KraamZorgCompleet is het voortaan mogelijk om via ZorgMail beveiligd te communiceren met andere partijen in de zorg, mits zij ook zijn aangesloten bij

Nadere informatie

1. Werken met StabiCAD V Sparingen... 3. 1.1. Inleiding... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond... 3 1.3. Verwante modules... 3

1. Werken met StabiCAD V Sparingen... 3. 1.1. Inleiding... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond... 3 1.3. Verwante modules... 3 StabiCAD V Sparingen Inhoudsopgave 1. Werken met StabiCAD V Sparingen... 3 1.1. Inleiding................................................... 3 1.2. Bouwkundige plattegrond.....................................

Nadere informatie

Foto's in de service module

Foto's in de service module Foto's in de service module Simar automatisering b.v., oktober 2015 Inleiding Met ingang van oktober 2015 is het mogelijk om foto's toe te voegen aan servicemeldingen, deze automatisch te bewaren en mee

Nadere informatie

Startgids 061 Nieuw product aanmaken en wijzigen

Startgids 061 Nieuw product aanmaken en wijzigen Startgids 061 Nieuw product aanmaken en wijzigen In deze startgids wordt uitleg gegeven hoe u nieuwe producten kunt aanmaken en wijzigen in de Safe Concept webapplicatie. Inhoud Een nieuw product aanmaken

Nadere informatie

Doe het zelf installatiehandleiding

Doe het zelf installatiehandleiding Doe het zelf installatiehandleiding Inleiding Deze handleiding helpt u bij het installeren van KSYOS TeleDermatologie. De installatie duurt maximaal 30 minuten, als u alle onderdelen van het systeem gereed

Nadere informatie

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006 Handleiding XML Leesprogramma versie 2.1, juli 2006 Een uitgave van Dedicon Postbus 24 5360 AA GRAVE Tel.: (0486) 486 486 Fax: (0486) 476 535 E-mail: abonnee@dedicon.nl 1 Inhoudsopgave 1.1 De-installatie...

Nadere informatie

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.0

Handleiding XML Leesprogramma versie 2.0 Handleiding XML Leesprogramma versie 2.0 Een uitgave van Dedicon Postbus 24 5360 AA GRAVE Tel.: (0486) 486 486 Fax: (0486) 476 535 1 Inhoudsopgave 1. Installatie... 3 2. De-installatie... 3 3. Starten

Nadere informatie

Snelstartgids FiloCAD2

Snelstartgids FiloCAD2 Snelstartgids FiloCAD2 Inleiding FiloCAD 2 Met deze korte inleiding leert u de belangrijkste functionaliteiten van het programma FiloCAD2 kennen. Als u een FiloCUT3 machine bezit en de licentie heeft ontvangen,

Nadere informatie

HANDLEIDING. RV SoftDev. RV Gastoudersysteem Dit document beschrijft de gebruikswijze van RV Gastoudersysteem. Roy Verdonk royverdonk@gmail.

HANDLEIDING. RV SoftDev. RV Gastoudersysteem Dit document beschrijft de gebruikswijze van RV Gastoudersysteem. Roy Verdonk royverdonk@gmail. HANDLEIDING RV SoftDev RV Gastoudersysteem Dit document beschrijft de gebruikswijze van RV Gastoudersysteem Roy Verdonk royverdonk@gmail.com Inhoud Installatie Microsoft Access Runtime... 2 Voorwoord...

Nadere informatie

3) Koppeltabel voor importeren matrix maken. (grondstoffen en nutriënten)

3) Koppeltabel voor importeren matrix maken. (grondstoffen en nutriënten) Handleiding importeren matrix, formules en factoren van de Schothorst Feed Research (SFR) Versie 3.0 2014 Door Niek Aasman Koerhuis automatisering b.v. Wilt u gebruik maken van de formules van 2014 dan

Nadere informatie

Compleet Boekhouden PRO

Compleet Boekhouden PRO Compleet Boekhouden PRO Overstappen van Compleet Boekhouden &Factureren naar Compleet Boekhouden PRO Osirius BV Inhoudsopgave 1 VOOR U BEGINT 3 1.1 MAAK EEN BACK-UP IN DE OUDE VERSIE 3 1.2 VERWIJDEREN

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Basishandelingen

Hoofdstuk 2 Basishandelingen Hoofdstuk 2 Basishandelingen Overzicht van de vereiste voorkennis Kennismaking met Windows Basishandelingen in Windows Hoofdstuk 1: Inleiding Je leert in dit hoofdstuk Studietaak 1: De celaanwijzer verplaatsen......................................................207

Nadere informatie

Cliënten handleiding PwC Client Portal

Cliënten handleiding PwC Client Portal Cliënten handleiding PwC Client Portal Mei 2011 (1) 1. Portal van de cliënt Deze beschrijving gaat ervan uit dat u beschikt over inloggegevens voor de portal en over de url van de portal website. Als u

Nadere informatie

Handleiding voor de update naar TouchSpeak 10 op Windows XP

Handleiding voor de update naar TouchSpeak 10 op Windows XP Handleiding voor de update naar TouchSpeak 10 op Windows XP Inhoudsopgave Fase 1: maak een backup... 3 Fase 2: Installatie TouchSpeak 10 op PC... 5 Fase 3: Updaten TouchSpeak 10 op PC... 6 Fase 4: TouchSpeak

Nadere informatie

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD

INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD INRICHTEN VAN DAXIS CLOUD Dit is een handleiding over het inrichten van de Daxis Cloud, waarin enkele onderdelen voor het personaliseren worden behandeld. Inhoud 1. Inleiding... 2 2. De metro-omgeving...

Nadere informatie

1. Cellen en formules

1. Cellen en formules 13 1. Cellen en formules Microsoft Excel is een rekenprogramma, ook wel spreadsheetprogramma genoemd. Met het woord spread wordt in het Engels tekst over meer kolommen bedoeld en de term sheet betekent

Nadere informatie

Tips & Trucs ARCHICAD 117: Programma van Eisen add-on voor KeyMembers

Tips & Trucs ARCHICAD 117: Programma van Eisen add-on voor KeyMembers Tips & Trucs ARCHICAD 117: Programma van Eisen add-on voor KeyMembers Met de Programma van Eisen add-on kan eenvoudig een programma van eisen worden ingelezen vanuit een excel bestand, waarbij snel zones

Nadere informatie

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan.

Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Een mailing verzorgen Met een mailing of massaverzending kunt u een groot aantal documenten verzenden naar gebruikelijke adressen, die in een gegevensbestand staan. Voor deze techniek zijn twee bestanden

Nadere informatie

www.sencomp.nl 194 Aldi Windows Laatst gewijzigd 15 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek is Aldi. Deze cursus bestaat uit 5 delen.

www.sencomp.nl 194 Aldi Windows Laatst gewijzigd 15 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek is Aldi. Deze cursus bestaat uit 5 delen. www.sencomp.nl 194 Aldi Windows Laatst gewijzigd 15 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek is Aldi. Deze cursus bestaat uit 5 delen. Deel 1 Aldi printsoftware downloaden en installeren Deel

Nadere informatie

AFO 113 Authoritybeheer

AFO 113 Authoritybeheer AFO 113 Authoritybeheer 113.1 Inleiding Authority records die gebruikt worden in de catalogusmodule kunnen via deze AFO beheerd worden. U kunt hier records opzoeken, wijzigen, verwijderen of toevoegen.

Nadere informatie

www.digitalecomputercursus.nl 10. Voorbeeld berekeningen maken met Excel

www.digitalecomputercursus.nl 10. Voorbeeld berekeningen maken met Excel 10. Voorbeeld berekeningen maken met Excel In de komende hoofdstukken worden een aantal voorbeelden van berekeningen die gemaakt kunnen worden in Excel uitgelicht. U kunt deze berekeningen ook zodanig

Nadere informatie

VITRIS Instructie In gebruik name 6% BTW [01-10-2010]

VITRIS Instructie In gebruik name 6% BTW [01-10-2010] VITRIS Instructie In gebruik name 6% BTW [01-10-2010] Stap 1 - BTW tarief 6% aanmaken Met de menuoptie STAMGEGEVENS > ALGEMEEN > BTW-CODES EN PERCENTAGES kunnen BTW tarieven onderhouden worden. Is er reeds

Nadere informatie

1 1: Algemene informatie

1 1: Algemene informatie 0 INHOUDSOPGAVE 1. Algemene informatie 2. Leerlingen-programma 3. Docenten-programma Algemene setup toetsen Overzicht uitleningen Producten Toets en Resultaten Barcodes 0-1 1 1: Algemene informatie Met

Nadere informatie

Badge it. Inhoudsopgave. 1. Installatie... 3

Badge it. Inhoudsopgave. 1. Installatie... 3 Badge it voor Windows 95/98/NT/2000/XP Inhoudsopgave 1. Installatie... 3 2. Start... 4 2.1. Nieuwe database maken... 5 2.2. De geselecteerde database openen... 5 2.3. De naam van de geselecteerde database

Nadere informatie

AFO 126 - Printen plaatskenmerk-etiketten

AFO 126 - Printen plaatskenmerk-etiketten AFO 126 - Printen plaatskenmerk-etiketten 126.1 Inleiding Met AFO 126 regelt u het printen van plaatskenmerk-etiketten. U kunt met deze AFO ook de printformaten definiëren waarmee u wilt printen. U kunt

Nadere informatie

Handleiding DAM Edit Design

Handleiding DAM Edit Design Handleiding DAM Edit Design Datum: 7 augustus 2012 1/9 Inleiding Voordat dwarsprofielen door DAM gebruikt kunnen worden, dienen ze gecontroleerd te worden en dienen de karakteristieke punten te worden

Nadere informatie

1. Inleiding. 1. Inleiding... 1. 1.1. Installatieprocedure...2. 1.1.1. De installatie van LisCAD 5.0... 3. 1.2. Licentieprocedure...

1. Inleiding. 1. Inleiding... 1. 1.1. Installatieprocedure...2. 1.1.1. De installatie van LisCAD 5.0... 3. 1.2. Licentieprocedure... 1. Inleiding... 1 1.1. Installatieprocedure...2 1.1.1. De installatie van LisCAD 5.0... 3 1.2. Licentieprocedure...8 1.2.1. Introductie... 8 1.2.2. Evaluatielicenties... 8 1.2.3. Het bestellen van een

Nadere informatie

Deze zelfstudie maakt gebruik van de module Profielen en Ontwerpen. Opmerking: Deze zelfstudie kan niet worden uitgevoerd met LISCAD Lite.

Deze zelfstudie maakt gebruik van de module Profielen en Ontwerpen. Opmerking: Deze zelfstudie kan niet worden uitgevoerd met LISCAD Lite. # $ + K Een Lengteprofiel CAD bestand Aanmaken Deze zelfstudie maakt gebruik van de module Profielen en Ontwerpen. Opmerking: Deze zelfstudie kan niet worden uitgevoerd met LISCAD Lite. Doelstelling Het

Nadere informatie

HANDLEIDING FRIREC. Versie 1.2.2

HANDLEIDING FRIREC. Versie 1.2.2 HANDLEIDING FRIREC Versie 1.2.2 Handleiding Frirec voor Windows receptuurprogramma Gefeliciteerd met de aanschaf van FRIREC. Het Programma FRIREC FRIREC is een programma dat speciaal is ontwikkeld voor

Nadere informatie

196 CEWE *)zie einde les

196 CEWE *)zie einde les www.sencomp.nl 196 CEWE *)zie einde les laatst gewijzigd 29 oktober 2012 Uw keuze voor het maken van een fotoboek met CEWE. Deze cursus bestaat uit 5 delen.indien u gekozen heeft voor Hema lees Hemafotoboek

Nadere informatie

Aan de slag met Word 2016? Ontdek de basisfuncties. Maak een nieuw document aan, typ teksten en maak het geheel vervolgens netjes op.

Aan de slag met Word 2016? Ontdek de basisfuncties. Maak een nieuw document aan, typ teksten en maak het geheel vervolgens netjes op. Word 2016 - basis Aan de slag met Word 2016? Ontdek de basisfuncties. Maak een nieuw document aan, typ teksten en maak het geheel vervolgens netjes op. Welke Word? Word 2016 is te koop als onderdeel van

Nadere informatie

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document

Calculatie tool. Handleiding. Datum Versie applicatie 01 Versie document Calculatie tool Handleiding Auteur Bas Meijerink Datum 01-09-2016 Versie applicatie 01 Versie document 03D00 Inhoudsopgave 1. Een calculatie maken - 3-1.1 Start een nieuwe calculatie... - 3-1.2 Algemene

Nadere informatie

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten

* baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. Alles telt. handleiding. baopass* voor leerkrachten Alles telt handleiding * baopass: inlog- en leerlingvolgsysteem van ThiemeMeulenhoff. baopass* voor leerkrachten 1 Alles telt handleiding Inhoud Inleiding 3 Opstarten 3 Groepen 4 Leerling aanpassen 5 Leerling

Nadere informatie

Zorgmail handleiding. Inhoud

Zorgmail handleiding. Inhoud Inhoud 1. Beginnen met Zorgmail pag. 2 2. Het instellen van Zorgmail pag. 2 3. Het gebruik van Zorgmail m.b.t. Artsen pag. 3 4. Het aanpassen van de lay-out van Zorgmail pag. 4 5. Werken met Zorgmail pag.

Nadere informatie

EPSketch Handleiding

EPSketch Handleiding EPSketch Handleiding INHOUD Voorwoord... 2 Installatie... 3 Openen SketchUpmodel... 3 Project aanmaken... 4 Aanduiden van vlakken... 7 Technieken... 9 Resultaten en Rapport... 9 Google Sketchup referentiekaart...

Nadere informatie

Legal Eagle Agenda handleiding versie 2.8 december 2007

Legal Eagle Agenda handleiding versie 2.8 december 2007 Legal Eagle Agenda handleiding versie 2.8 december 2007 Algemeen... 2 Afspraken... 6 Synchroniseren... 6 Synchroniseren... 7 Export... 8 Filters... 9 * Er kan niet met Outlook Express gesynchroniseerd

Nadere informatie

Update documentatie. KraamZorgCompleet versie 3.3. KraamzorgCompleet versie 3.3

Update documentatie. KraamZorgCompleet versie 3.3. KraamzorgCompleet versie 3.3 Update documentatie KraamZorgCompleet versie 3.3 KraamzorgCompleet versie 3.3 Inhoudsopgave Update documentatie versie 3.3 Hoofdstuk 1 Tarieven per verzekeringsconcern...1 1.1 Verzekeringsconcerns...1

Nadere informatie

SNEL AAN DE SLAG MET TecLocal

SNEL AAN DE SLAG MET TecLocal SNEL AAN DE SLAG MET TecLocal Versie 3.0 van TecLocal Besteller gebruiken INHOUD I. Aanmelding II. III. Functies Artikelselectie a. Handmatige artikelselectie b. Artikelselectie uit elektronische onderdeelcatalogus

Nadere informatie

Snelstart BankingTools. C@shflow v4

Snelstart BankingTools. C@shflow v4 Snelstart BankingTools C@shflow v4 Bespaar geld en spaar het milieu! Lees de handleiding vanaf uw beeldscherm. Wilt u toch de handleiding afdrukken? Kiest u dan voor de speciale optie meerdere pagina s

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Add-ons Rioolkaart & Riooltekenen

Gebruikershandleiding Add-ons Rioolkaart & Riooltekenen Gebruikershandleiding Add-ons Rioolkaart & Riooltekenen Versie 6.3.5 Antea Group Inhoudsopgave Inleiding... 1 1. Rioolkaart... 2 1.1 Het lint... 3 1.2 Rioolkaart aanmaken / configureren... 4 1.2.1 Instellen

Nadere informatie

ZEKER WETEN-tool MJO-begroting Een uitgave van Reed Business bv

ZEKER WETEN-tool MJO-begroting Een uitgave van Reed Business bv ZEKER WETEN-tool MJO-begroting Een uitgave van Reed Business bv Helpdesk Uitgever Adres Abonnement Klantenservice 0900-235 63 98 ( 0,45 per minuut) technische.helpdesk@reedbusiness.nl M.M.M. Gianotten

Nadere informatie

Point2Share handleiding eindgebruikers Window 8

Point2Share handleiding eindgebruikers Window 8 Point2Share handleiding eindgebruikers Window 8 Wat is Point2Share? Met Point2Share kunt u eenvoudig vergaderingen bijwonen georganiseerd door uw bedrijf waarbij u gebruik maakt van uw Windows 8 tablet

Nadere informatie

Tool Calculeren voor GWWkosten.nl. Handleiding

Tool Calculeren voor GWWkosten.nl. Handleiding voor GWWkosten.nl Tool Calculeren Een uitgave van Reed Business bv Helpdesk Uitgever Adres Abonnement Klantenservice 0900-235 63 98 ( 0,45 per minuut) technische.helpdesk@reedbusiness.nl M.M.M. Gianotten

Nadere informatie

Documentatie Handleiding Hunter-CRM Desktop v1.0

Documentatie Handleiding Hunter-CRM Desktop v1.0 Documentatie Handleiding v1.0 1 Voorwoord Hunter-Desktop is een product van Hunter-CRM. Onze CRM software is gemaakt met het oog op gemak. Deze documentatie bevat een overzicht van de meest gebruikte functionaliteiten

Nadere informatie

Extractie maken uit Medicom en uploaden in VIPLive

Extractie maken uit Medicom en uploaden in VIPLive Extractie maken uit Medicom en uploaden in VIPLive Inleiding 1. Nieuwe extractie maken in Medicom 1.1 Nieuwe extractie maken Patiënten 1.2 Nieuwe extractie maken Medicatie 1.3 Nieuwe extractie maken Journaal

Nadere informatie

Handleiding ledenadministratie NVVH afdelingen

Handleiding ledenadministratie NVVH afdelingen Handleiding ledenadministratie NVVH afdelingen Inleiding U kunt via internet de gegevens van de leden van uw afdeling bijhouden. Hieronder staan de mogelijkheden beschreven. Inloggen Om te kunnen werken

Nadere informatie

MWeb 4.0. Handleiding Basis Modules Versie 1.0

MWeb 4.0. Handleiding Basis Modules Versie 1.0 MWeb 4.0 Handleiding Basis Modules Versie 1.0 Index 1. Algemeen 3 1.1. Gebruikersnamen en Wachtwoorden 3 1.2. Inloggen 3 1.3. Uitloggen 3 1.4. Belangrijk 3 2. User Manager 4 2.1. Gebruikers lijst User

Nadere informatie

Algemene basis instructies

Algemene basis instructies Inhoud: Algemene basis instructies... 2 Pictogrammen en knoppen... 2 Overzicht... 3 Navigeren (bladeren)... 3 Gegevens filteren... 4 Getoonde gegevens... 5 Archief... 5 Album... 5 Tabbladen en velden...

Nadere informatie

Handleiding Plus Serie Offerte+

Handleiding Plus Serie Offerte+ Handleiding Plus Serie Offerte+ Handleiding. gebaseerd op Offerte+ versie 1.x.x 1 Introductie Met Offerte+ gaat een lang gekoesterde wens voor vele gebruikers van Unit 4 Multivers Offertes in vervulling:

Nadere informatie

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie...

Invoegen... 8 Invulpunt... 9 Nieuwe bouwsteen maken... 9 Bouwsteen opslaan... 10. Wijze van werken in Outlook... 11 Informatie... ProDoc Bouwstenen voor Word & Outlook 2007 Inhoud Kopiëren bestanden... 2 Hoofdmap Bouwstenen... 2 Bouwsteen.dotm... 2 Installatie Bouwstenenmodule onder Word 2007... 3 Installatie Bouwstenenmodule onder

Nadere informatie

Dossier Instellingen. Inhoudsopgave. Inleiding

Dossier Instellingen. Inhoudsopgave. Inleiding Dossier Instellingen Inhoudsopgave Inleiding Dossier instellingen Dossier Meetinstrumenten Meetinstrumenten importeren Nieuwe meetinstrumenten importeren met bestaande meetinstrumenten Richtlijnen Richtlijnen

Nadere informatie

1. Kennismaken met Impress

1. Kennismaken met Impress 1. Kennismaken met Impress In deze module leert u: 1 Wat Impress is; 2 Impress starten; 3 Een nieuwe presentatie maken; 4 Instellingen van Impress wijzigen; 5 Opslaan en openen. 1 Wat is Impress? OpenOffice.org

Nadere informatie

In het CMS is het mogelijk om formulieren aan te maken. Voorafgaand een belangrijke tip:

In het CMS is het mogelijk om formulieren aan te maken. Voorafgaand een belangrijke tip: FORMULIEREN In het CMS is het mogelijk om formulieren aan te maken. Voorafgaand een belangrijke tip: belangrijk Importeer formulierdata uit een CSV-bestand precies zoals verderop beschreven. 1. Gedrag

Nadere informatie