Uitgeschreven interviews van groep tien

Transcriptie

1 Uitgeschreven interviews van groep tien Dejonghe Lisa Lannoye Eva Van Damme Sieglinde Interview voor leerling Marie : Schrijfleven van een leerling Ben jij iemand die graag schrijft? Zoja, wat schrijf je zo allemaal? (opstelletjes, dagboek, verhalen of enkel het nodige huiswerk?). Soms wel, het is te zien wat de opdracht is. Ik schrijf vooral in school. Als ik thuis ben, ga ik niet uit mezelf een verhaal schrijven. Wat heb je allemaal vandaag al geschreven? Enkel een paar oefeningetjes in ons werkboek van Frans. Ben je van plan om vanavond nog iets te schrijven? In ons werkboek moeten we vanavond een beetje woordjes Frans inoefenen. Maar voor de rest hebben we niet echt een opdracht. Heb je veel geschreven vorige week in de herfstvakantie? Zoja, wat allemaal? Iedere dag een klein beetje Franse woordjes. Zijn er dagen dat je thuis meer schrijft dan anders? Neen, ik schrijf enkel voor opdrachten of huiswerk van school. Wat van al die dingen die je geschreven hebt, vind je het moeilijkst? De Franse woordjes inoefenen, maar we moeten eigenlijk niet zoveel schrijven in en voor school. Wat vind je daar dan moeilijk aan? Vooral omdat het een andere taal is, is het soms wel moeilijk. Is er iemand die je helpt bij het schrijven? Zoja, wie en op welke manier helpt deze persoon je dan? Nadat ik geschreven heb, controleert mijn mama mijn oefeningen thuis. Als we in school In de werkboeken moeten schrijven of oefeningen maken, controleert juffrouw het. Als je niet weet hoe je aan een tekst moet beginnen, wat doe je dan precies? Ga je kijken in boekjes, op het internet of vraag je het aan iemand? Ik denk dan altijd aan een boekje dat ik thuis al zelf gelezen heb. Teksten schrijven in het kader van het vak Nederlands Wat heb je de laatste week allemaal bij taal of bij Nederlands aan grotere teksten moeten schrijven? We hebben onlangs een strip moeten maken waarbij we ook tekeningen moesten maken. Wat was precies de opdracht? We moesten een strip maken. Over welk onderwerp moest je schrijven? We mochten zelf kiezen over wat het ging. Bij mij gaat het over een kindje en een maan die praten met elkaar omdat de maan weende. Vond je dit leuk om te doen? Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? Ja, het was een hele leuke opdracht. We hebben nu nog tijd om het verhaaltje verder te schrijven. 1

2 Vond je dit moeilijk of gemakkelijk om te schrijven? Doordat het een strip was, was dit wel gemakkelijker te schrijven dan een gewoon opstel. Vond je het interessant om dit te moeten schrijven? Heb je er iets uit geleerd? We hebben hierbij enkele nieuwe woordjes geleerd. Dit was ook de bedoeling van de juffrouw. Vond je het een leuk thema om over te schrijven? We hebben het thema zelf mogen kiezen. En ik vond het heel leuk om erover te schrijven. Heeft er iemand je geholpen bij het schrijven van de tekst? Van wie heb je hulp gekregen? We moesten de strip per twee maken. De juffrouw controleerde nadien alle strips. Wat zou er de opdracht gemakkelijker hebben gemaakt? We mochten voordien kijken in strips thuis of hier in de klas, maar ik heb dit niet echt gedaan. Konden jullie samenwerken bij het schrijven van de opdracht? Ja, we mochten per twee werken voor het verhaal uit te vinden, de tekeningen maken, mochten we apart doen. Wat zou je bij Nederlands / taal willen leren als het om schrijven van teksten gaat? Niets speciaals. Teksten schrijven in het kader van andere vakken (bv. wereldoriëntatie) Heb je ook bij andere vakken grote teksten moeten schrijven? Bij muzische. Wat hield de opdracht precies in? We moeten dan in ons boek kijken en daar staat er dan een thema waar we moeten over schrijven. Meestal is dit niet zo een heel opstel, maar zijn dit maar enkele zinnetjes. Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? We krijgen dit de laatste minuten van een dag. Dus een klein uurtje ongeveer. Hoe heb je de taak aangepakt? We krijgen een thema, en dan moeten we daar een verhaaltje bij verzinnen. Maar soms zijn dat ook tekeningen. Was er een mogelijkheid om samen te werken aan de opdracht? Of moest het individueel gebeuren? Soms moeten we dit alleen doen en soms mogen we dit per twee doen. Vond je het gemakkelijk of eerder moeilijk? En wat precies vond je dan gemakkelijk of moeilijk? Meestal is het wel gemakkelijk om te schrijven. Heeft er je iemand geholpen bij het vervolledigen van de taak? Bv. hulp van de leerkracht of hulp van je ouders. Soms een klasgenoot of de juffrouw. Heb je iets toegepast dat je geleerd hebt in het vak Nederlands? (bv. grammaticale zaken) Ja, ik denk altijd na hoe ik een woordje moet schrijven en waar ik een punt moet zetten en zo verder. 2

3 Interview voor leerling: Laura Schrijfleven van een leerling Ben jij iemand die graag schrijft? Zoja, wat schrijf je zo allemaal? (opstelletjes, dagboek, verhalen of enkel het nodige huiswerk?) Nee, ik schrijf vooral in school. Wat heb je allemaal vandaag al geschreven? Nog niet zo veel, vooral in school als we iets moeten opschrijven. Ben je van plan om vanavond nog iets te schrijven? Enkel huiswerk, voor de rest niets. Heb je veel geschreven vorige week in de herfstvakantie? Zoja, wat allemaal? Zijn er dagen dat je thuis meer schrijft dan anders? Wat van al die dingen die je geschreven hebt, vind je het moeilijkst? Het verzinnen van de tekst. Is er iemand die je helpt bij het schrijven? Zoja, wie en op welke manier helpt deze persoon je dan? Mama, maar ik kan het zelf al redelijk goed. Als je niet weet hoe je aan een tekst moet beginnen, wat doe je dan precies? Ga je kijken in boekjes, op het internet of vraag je het aan iemand? Ik ga dat dan vragen aan mijn mama, of aan de juf. Teksten schrijven in het kader van het vak Nederlands Wat heb je de laatste week allemaal bij taal of bij Nederlands aan grotere teksten moeten schrijven? We moesten een stripverhaal schrijven. Wat was precies de opdracht? We moesten een verhaal uitvinden en daarna dit uitschrijven. Over welk onderwerp moest je schrijven? Dit mochten we zelf kiezen. Vond je dit leuk om te doen? Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? Ik vond dit leuk. We werkten hier in school aan, en er werd niet zo heel veel tijd aan besteed. Vond je dit moeilijk of gemakkelijk om te schrijven? Gewoon. Vond je het interessant om dit te moeten schrijven? Heb je er iets uit geleerd? We leerden het schrijven oefenen, en dit vond ik ook interessant. Vond je het een leuk thema om over te schrijven? Je mocht het zelf uitvinden, dat was wel leuk. 3

4 Heeft er iemand je geholpen bij het schrijven van de tekst? Van wie heb je hulp gekregen? Nee, we schreven dit helemaal zelf. Wat zou de opdracht interessanter hebben gemaakt? Ik weet het niet, het was al een interessante opdracht. Konden jullie samenwerken bij het schrijven van de opdracht? Ja, we mochten per twee werken. Wat zou je bij Nederlands / taal willen leren als het om schrijven van teksten gaat? Nee. Teksten schrijven in het kader van andere vakken (bv. wereldoriëntatie) Heb je ook bij andere vakken grote teksten moeten schrijven? Ja, bij frans. Wat hield de opdracht precies in? We moesten de teksten die we erna gingen voordragen voor de klas uitschrijven. Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? Niet zo lang. Hoe heb je de taak aangepakt? We hadden een blaadje waar alles op stond: van daaruit ben ik dan beginnen schrijven. Was er een mogelijkheid om samen te werken aan de opdracht? Of moest het individueel gebeuren? We mochten dit per twee maken, want het was een dialoog. Vond je het gemakkelijk of eerder moeilijk? En wat precies vond je dan gemakkelijk of moeilijk? ik vond het nog makkelijk. Heeft er je iemand geholpen bij het vervolledigen van de taak? Bv. hulp van de leerkracht of hulp van je ouders. Nee, ik had geen hulp nodig. Heb je iets toegepast dat je geleerd hebt in het vak Nederlands? (bv. grammaticale zaken) Nee. 4

5 Interview voor leerling: Bo Schrijfleven van een leerling Ben jij iemand die graag schrijft? Zoja, wat schrijf je zo allemaal? (opstelletjes, dagboek, verhalen of enkel het nodige huiswerk?) Redelijk. Ik heb een dagboek. Ik schrijf die dingen dat ik die dag heb gedaan. Schrijf je elke dag? Schrijf je verhalen? Wat heb je allemaal vandaag al geschreven? Ja, in Frans. Wat moest je schrijven? De woordjes dat we hebben geleerd. Ook in wiskunde. Cijferen. In W.O. heb ik de landen en de kaart geschreven. Ben je van plan om vanavond nog iets te schrijven? Ik weet het niet. Heb je veel geschreven vorige week in de herfstvakantie? Zoja, wat allemaal? We moesten wel een beetje Frans oefenen en ook soms in mijn dagboek. Wat heb je geschreven in je dagboek? Over onze vakantie. Dat we naar Plopsaland zijn geweest en gewandeld hebben met Noedel, ons hondje. Zijn er dagen dat je thuis meer schrijft dan anders? Wat van al die dingen die je geschreven hebt, vind je het moeilijkst? Ik weet het niet. Grote teksten schrijven wel. Moeilijker om verhalen te schrijven. Wat vind je daar dan moeilijk aan? Ik heb niet zo veel fantasie. Is er iemand die je helpt bij het schrijven? Zoja, wie en op welke manier helpt deze persoon je dan? Soms vraag ik hulp. Aan mama. Ik vraag wat ik er in kan schrijven. Ook soms aan papa. Als ik iets niet snap van wiskunde. Van taal is het aan mama. Als je niet weet hoe je aan een tekst moet beginnen, wat doe je dan precies? Ga je kijken in boekjes, op het internet of vraag je het aan iemand? Eerst nadenken over wat ik zou kunnen schrijven, daarna dingen opzoeken op het internet of in boeken. Soms ook vragen aan mijn mama. Teksten schrijven in het kader van het vak Nederlands Wat heb je de laatste week allemaal bij taal of bij Nederlands aan grotere teksten moeten schrijven? Strip hebben we moeten maken, met je buur. Je mocht zelf kiezen. 5

6 Wat was precies de opdracht? Om een strip te schrijven op een blad. Het verhaal mocht je zelf kiezen. Over welk onderwerp moest je schrijven? Dat mocht je ook zelf kiezen. Vond je dit leuk om te doen? Hoeveel tijd heb je daaraan besteed? Ja, het tekenen was leuk. Leuk om met buur samen te werken. Een kwartier. Vond je dit moeilijk of gemakkelijk om te schrijven? Gemakkelijk. Mijn buur had veel fantasie. Vond je het interessant om dit te moeten schrijven? Heb je er iets uit geleerd? Ja, je moet eerst beginnen denken over wat de strip gaat, alles opschrijven en dan pas alles gieten in tekstballonen en denken wie wat zegt. (nu zegt Bo dat ze langer werk heeft gehad, maar dat ze niet precies herinnert hoelang.) Vond je het een leuk thema om over te schrijven? Over een meisje die ging gaan turnen. Ik vond het een leuk thema. Heeft er iemand je geholpen bij het schrijven van de tekst? Van wie heb je hulp gekregen? Heeft de leraar je geholpen? Vragen stellen mocht wel. Wat zou er de opdracht gemakkelijker hebben gemaakt? Een verhaaltje op voorhand. Wat zou de opdracht interessanter hebben gemaakt? Niets. Konden jullie samenwerken bij het schrijven van de opdracht? Ja. Met Muslim, mijn buur. Door samen te denken. Wat zou je bij Nederlands / taal willen leren als het om schrijven van teksten gaat? Hoe ik meer fantasie in mijn verhalen kan steken. 6

7 Interview voor leerkracht Wat was de opdracht? Ze moesten allemaal per twee een kort verhaal bedenken. Hierbij was het belangrijk dat ze het verschil zagen tussen een strip en een gewoon verhaal, maar ze moesten ook het verschil zien tussen gesproken taal en geschreven taal. Nu ze het verhaallijn geschreven hebben, moeten ze dit morgen in een striptekst gieten. Hierbij moeten ze natuurlijk aandacht hebben voor de kenmerken van een strip, bijvoorbeeld weten dat ze alles in een tekstballon moeten plaatsen, dat ze alles moeten omzetten van geschreven taal naar gesproken taal. Welke ondersteuning kreeg de leerling? De leerlingen mochten strips meenemen van thuis, maar daarnaast hebben we er ook in d klas. Vooraleer we de opdracht gestart hebben, hebben we ook een voorbeeld gezien op het smartboard. Daarnaast staan in het werkboek ook heel veel voorbeelden waar de nadruk ook lag op de tekstballonnen, Welke oefeningen gingen aan de opdracht vooraf? Per twee moesten ze een los verhaal verzinnen. Ze wisten hierbij wel nog niet dat ze dit in een stripverhaal gingen moeten gieten. Hoe wordt de leerling beoordeeld (beoordelingsschema)? Wij zijn in onze school met drie klassen van het 5 e leerjaar, daarom spreken we ook met de drie leerkrachten af hoe we iets zullen beoordelen, zodat we allemaal op eenzelfde manier verbeteren. We doen dit door verschillende criteria te maken, bijvoorbeeld zinsbouw, aanhalingstekens Dit spreken we dan af per klas waardoor de leerlingen effectief weten waarop punten gegeven worden. We overlopen dit ook steeds voordat we aan de opdracht beginnen, zodat ze weten waar ze op moeten letten wanneer ze beginnen met schrijven. Bijvoorbeeld bij muzische als ze een toneeltje moeten doen, beoordelen we met vlaggetjes. En vooraf zeggen we dan ook weer waar we allemaal op moeten letten. Hoe heb je dit dan gedaan bij deze opdracht? In het werkboek staan er allemaal kenmerken bij de strips waar ze op moeten letten, ook staan er verschillende aandachtspunten bij. Daarnaast geeft het werkboek ( Tijd voor taal ) ook heel veel verschillende voorbeelden die de leerlingen voordien kunnen bekijken. De leerlingen moeten in het werkboek zichzelf ook steeds gaan beoordelen op bepaalde criteria die gebaseerd zijn op de kenmerken die voordien gegeven waren. Het is ook op basis van die criteria, dat wij als leerkrachten onze criteria maken. De leerlingen weten steeds vooraf op wat ze moeten letten. Wat was het doel van de taak (wat moesten leerlingen ervan leren)? Het doel van de taken staat ook steeds in het werkboek omschreven, zo weten de leerlingen ook steeds wat we willen bereiken. Bij deze opdracht moesten ze stap voor stap een strip maken. Hierbij moesten ze rekening houden met het verhaallijn, met de stripopbouw, met de kenmerken van een strip, dat ze klanknabootsingen moesten doen, dat ze de figuren ook juist inkleedden en nog veel meer. Het doel van de les gaan we ook steeds samen overlopen. Wat was de relatie van deze taak tot volgende en vorige taken? Het vak taal is een vak apart, maar binnen dit vak is het volledige thema nu strips. We hebben in één jaar tijd 13 verschillende thema s die besproken worden en bij ieder thema is er steeds een schrijfopdracht die aan het thema gelinkt is. Naast deze schrijfopdracht hebben ze ook al moeten leren diagrammen interpreteren over strips. Ook bij het onderdeel luisteren ging het over strips. Bij begrijpend lezen ging het deze week over een scenarist die vertelde hoe strips/verhalen tot stand komen. Daarnaast ging het in de les over het onderwerp en het gezegde ook over strips. De fasering van de les/taak: welke fasen moesten de leerlingen doorlopen? 7

8 Eerst hebben ze moeten kijken hoe een strip bestaat, wat de kenmerken ervan zijn. Daarna moesten ze per twee een verhaallijn uitschreven en morgen moeten ze dit nu allemaal uiteindelijk in een stripverhaal gieten. Welke instructiehulp kregen leerlingen? (taakbeschrijving voor leerlingen, werkbladen, schema's, strategieschema's). Er staat heel veel uitleg in het werkboek zelf. Mocht men gebruik maken van de computer? Ik heb zelf voorbeelden gegeven met het smartboard, maar individueel hier in klas hebben ze niet op de computer mogen kijken. Dit is wel het eerste jaar dat dit zo is, vorige jaren gebruikten we een speciaal programma die ontworpen is voor de computer om stripverhalen te maken met de kindjes. Maar als juffrouw kan je dit slechts eenmaal aanvragen en dit hebben we al met de drie leerkrachten gedaan, dus kunnen we dit niet meer gebruiken. Nu hebben we niet echt meer een programma waarmee we een strip op een gemakkelijke manier kunnen maken met de computer. Mochten de leerlingen samenwerken aan de opdracht? Ze moesten per twee een verhaallijn maken, maar ze mogen wel elk apart een tekening maken. Vaak mogen ze van mij voor schrijfoefeningen per twee werken om bijvoorbeeld de grote lijnen uit te werken. Voor de kinderen zelf is het ook wel leuker dat ze elk apart een tekening mogen maken, dus laat ik hen dit ook doen. Welke feedback krijgt de leerling? Ze krijgen een eindpunt op hun werk, maar dit wordt steeds gecombineerd met extra uitleg over de aandachtspunten. Was er sprake van tussentijdse feedback? Als ze in de klas bezig zijn met de opdracht, loop ik steeds rond en geef ik hen tips. Ook overlopen we soms samen iets binnen de les, bijvoorbeeld nu liet ik sommige leerlingen hun verhaallijn luidop eens voorlezen zodat de andere kindjes hier misschien ideetjes uit konden krijgen. Met welke hulpmiddelen (feedbackschema's) werd er feedback gegeven? Met de criteria die in het boek staan. Voordien hebben we deze allemaal al eens overlopen en we herhalen deze ook wel eens. Nu met de opdracht van de strips moeten ze morgen alles in tekstballonnen gieten, dus morgen vooraleer we hieraan beginnen, zal ik eerst nog eens de criteria en de kenmerken met hen overlopen. Is de feedback op inhoud, vorm of taalgebruik gericht? Het is te zien van opdracht tot opdracht. Bij deze opdracht bijvoorbeeld gaat het beetje over allemaal, ze hangen ook allemaal samen met de aandachtspuntjes die ik geef. Het gaat natuurlijk altijd over zinsbouw en spelling, deze komen bij iedere opdracht terug. Bij bepaalde opdrachten zijn er nog extra dingen waar ze rekening mee moeten houden. Bij de strip moeten ze ook nog denken aan de tekeningen, aan de tekstballonnen, de klanknabootsingen. Deze criteria zijn extra criteria waar rekening mee wordt gehouden. Wie gaf de feedback? Ik zelf. Leidde de feedback tot de gelegenheid teksten te veranderen en werd daar ook gebruik van gemaakt? Hiervoor hebben we niet echt de tijd. Ze hebben wel hun verhaallijn moeten indienen en daar kregen 8

9 ze feedback op en deze kunnen ze nog verbeteren. Er wordt steeds eerst een kladversie gemaakt en deze wordt dan verbeterd en nadien kunnen ze een nette versie maken. Wat waren sterke elementen in de les / wat was minder sterk? De kenmerken van een strip. De kinderen denken hier vaak niet over na. Ze hebben ook veel extra woordenschat gekregen. Toch vind ik dat ze veel te weinig woordenschap moeten kunnen, maar anderzijds is het soms ook overdreven qua woordenschat. In sommige thema's moeten ze bijna geen woorden kennen, in andere juist superveel. Bijvoorbeeld spreekwoorden moeten niet meer geleerd worden. Maar we hebben dat wel leren opzoeken in een woordenboek zodat ze dat wel nog kunnen. Iedere week is er wel nog een dictée, ze hebben iedere week een woordpakket. Wat zou er bij een volgende uitvoering anders moeten gaan? Niets speciaals, ik ben content van de wijze waarop dit gaat nu. Moeten ze in andere vakken nog vaak schrijven? Weinig, soms Franse dialoogjes. Ook in godsdienst moeten ze soms een tekst schrijven, maar meestal wordt dit mondeling overlopen. 9