KIJKWIJZER MOEILIJKHEID ACTIVITEITEN. 1. Wereld onderwerp. van eenvoudig naar complex

Transcriptie

1 KIJKWIJZER MOEILIJKHEID ACTIVITEITEN 1. Wereld onderwerp van eenvoudig naar complex 1.1. hoe moeilijk is het onderwerp van de activiteit voor de leerling? a. abstractie het onderwerp van de activiteit is heel concreet, speelt zich af in het hier en nu het onderwerp van de activiteit speelt zich af in een andere plaats en tijd (daar en toen) het onderwerp van de activiteit is abstract b. voorkennis de leerling heeft weinig voorkennis nodig om het onderwerp te begrijpen de leerling heeft redelijk wat voorkennis nodig om het onderwerp te begrijpen de leerling heeft veel voorkennis nodig om het onderwerp te begrijpen en de activiteit bouwt die voorkennis niet op

2 1.2. hoeveel talige ondersteuning (verduidelijking in woorden) zit er in de activiteit? a. in de tekstjes* van de activiteit de inhoud wordt op verschillende manieren herhaald en omschreven de inhoud wordt een beetje in andere woorden herhaald de inhoud wordt maar één keer op één manier verwoord b. buiten de tekstjes* (woordenboeken en naslagwerken voor kinderen, woordenlijsten, internet...) de leerlingen mogen vrij dingen opzoeken of zich laten helpen door de leerlingen mogen beperkt dingen opzoeken of zich laten helpen door de leerlingen mogen niets opzoeken en zich niet laten helpen door 1.3. hoeveel visuele ondersteuning (verduidelijking in beelden) zit er in de activiteit? a. bij de tekstjes* van de activiteit er is veel visuele ondersteuning bij de tekstjes* van de activiteit en de ondersteuning is verhelderend er is een beetje visuele ondersteuning bij de tekstjes* van de activiteit en de ondersteuning is verhelderend er is geen visuele ondersteuning bij de tekstjes* van de activiteit b. buiten de tekstjes* (meegebrachte voorwerpen, posters in de klas, beeldwoordenboeken, video, internet...) de leerlingen mogen vrij dingen opzoeken en er zijn veel visuele hulpmiddelen in de klas de leerlingen mogen beperkt dingen opzoeken en er zijn in beperkte mate visuele hulpmiddelen in de klas de leerlingen mogen niets opzoeken en er zijn geen visuele hulpmiddelen in de klas

3 2. Opdracht van eenvoudig naar complex 2.1. Hoe wordt de vraag of de opdracht geformuleerd? a. open of gesloten vragen de leerling krijgt vooral gesloten (ja/nee) vragen te beantwoorden de leerling krijgt verschillende oplossingen waartussen hij of zij de juiste moet kiezen (meerkeuzevraag) de leerling moet vooral open vragen beantwoorden b. eenvoudige of meervoudige opdracht de leerling kan de opdracht in één keer oplossen de leerling heeft weinig stapjes nodig om de opdracht op te lossen om de opdracht op te lossen moet de leerling vele tussenstapjes doorlopen 2.2. Welke output wordt van de leerling verwacht? (talig of niet talig, veel of weinig) de leerling mag op een niet verbale manier reageren de leerling moet mondeling of schriftelijk reageren maar hij hoeft niet veel taal te gebruiken de leerling moet mondeling of schriftelijk reageren en hij of zij moet daarbij veel taal gebruiken

4 2.3. Zijn er mogelijkheden tot interactie of feedback? er zijn veel mogelijkheden om met te overleggen de mogelijkheden om met te overleggen zijn beperkt er is geen mogelijkheid om met te overleggen 3. Tekst* van eenvoudig naar complex 3.1. Wat voor woordenschat bevat de tekst*? (gekend of niet gekend, letterlijk of figuurlijk, concreet of abstract...) in de tekst* komt vooral gekende, letterlijke en concrete woordenschat voor de tekst* bevat een aantal minder gekende woorden en / of figuurlijk en abstract taalgebruik de tekst* bevat veel weinig voorkomende woorden en / of figuurlijk en abstract taalgebruik 3.2. Wat voor zinsbouw heeft de tekst*? (korte of lange zinnen, enkelvoudige of samengestelde zinnen) de zinnen zijn vooral kort en enkelvoudig de zinnen zijn middellang en samengesteld de zinnen zijn lang en samengesteld

5 3.3. Wat voor structuur heeft de tekst*? (duidelijkheid en eenvoudig of complex veel verbanden en verwijzingen...) de structuur van de tekst* is duidelijk en / of eenvoudig de structuur van de tekst* is minder duidelijk en / of eenvoudig de structuur van de tekst* is onduidelijk en / of complex * met tekst wordt naast geschreven tekst ook gesproken tekst bedoeld