NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 21e vergadering 4 november 2010, avond Openbare vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 4 november 2010 te uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen, die voor een deel van de vergadering wordt vervangen door mevrouw S.M.L. Bottse, plaatsvervangend voorzitter. Tegenwoordig zijn de leden: mevr. Baş, Beerlage, mevr. De Boer, mevr. Bouazani, Buunk, Van Corler, mevr. Crowe, mevr. Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Geldof, mevr. Van Gemert, mevr. Haage, mevr. Hakbijl, mevr. Hamid, Hoek, Isabella, Işik, Janssen, Kleuver, Koopmans, mevr. Mos, mevr. Nalis, Oldenborg, mevr. Oskam, Post, Ravesteijn, Rollingswier, Roodenburg, Rottier, Rijpma, mevr. Schell, Van Schie, Schipper, Smid, Verschuure, mevr. Vink, De Vries, Werensteijn, mevr. Wijntuin, en Zwanenberg Tevens zijn aanwezig de wethouders mevr. Den Besten, Bosch, Everhardt, Kreijkamp en Lintmeijer. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Ik heet u allen welkom, in het bijzonder de mensen op de publieke tribune en de mensen die meeluisteren of meekijken. Wij waarderen het als er zo veel belangstelling is voor het werk van de gemeenteraad. Dat is niet altijd het geval, maar vanavond gelukkig wel. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw De Bondt en mevrouw Bikker. De heer Buunk heeft laten weten later ter vergadering te zullen komen. Ook van wethouder De Rijk is bericht van verhindering ontvangen. Zij wordt vervangen door wethouder Kreijkamp, mocht dat nodig zijn. Alvorens de agenda met u door te nemen, begin ik met een cadeautje. Wethouder Bosch heeft een boek meegenomen en zal toelichten wat dat inhoudt. Het is niet de bedoeling dat u dat vanavond al gaat lezen, zeker niet met zo veel publiek. U moet een geïnteresseerde indruk blijven maken, want dat bent u. De heer BOSCH (wethouder): Voorzitter! Ik kan soms merken dat de burgemeester geen kinderen heeft, want hij verklapt al de helft van het cadeau door over een boek te beginnen. In de loop van de dag bedacht ik dat het niet verkeerd zou zijn om deze vergadering op een ontspannen manier te openen. Er gebeuren namelijk ook leuke en goede dingen in de stad. Wat kan ik beter doen dan dit te symboliseren? Er is immers voldoende belangstelling. Een aantal weken geleden heb ik de eer gehad een heel mooi boek te mogen ontvangen. Normaal gesproken wordt gevraagd of de raad dat boek ook krijgt. De tijden zijn veranderd, alles moet anders, daarom leek het mij goed om dit boek wel te overhandigen, maar dit te doen aan de fractievoorzitters. Dan is er alle gelegenheid om het al dan niet tijdens raadsvergaderingen te laten circuleren. Ik hoop dat het de fanatieke communicators niet te veel van hun tweets zal afhouden als zij in het boek bladeren. Het boek gaat over het Leidsche Rijnpark, volgens sommigen een van de mooiste ontwikkelingen in onze gemeente. Het is een prachtig boek dat de geschiedenis en de uitgangspunten vastlegt en laat zien wat verschillende partijen en mensen hebben gedaan om dit allemaal mogelijk te maken. Het geeft ook een beeld hoe mooi dat park kan worden. Ik ga er zondermeer van uit dat de raadsleden regelmatig in het park zijn geweest, maar ik hoop dat dit boek een extra uitnodiging is om het park ook privé te bezoeken, of het nu winter, lente, zomer of herfst is. Elk moment heeft zijn eigen schoonheid.

2 Avondvergadering van 4 november Het was moeilijk kiezen aan welke fractievoorzitter ik dit boek persoonlijk zou overhandigen. De verleiding was groot om mevrouw Oskam er een te geven, maar zij fluisterde dat zij het al heeft, dus zij was de tweede die verklapte wat er aan zat te komen. Ik stel voor dat de heer Oldenborg, als nestor van de raad en fractievoorzitter van Stadspartij Leefbaar Utrecht, bekend bewaker van al het groen in de stad, als eerste het boek in ontvangst neemt. Ik verzoek de bodes de andere boeken aan de rest van de fractievoorzitters te overhandigen. (Applaus) Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik waarschuw u voor de beperkte tijd die wij hebben. De afspraak is dat de raad niet langer vergadert dan tot uur. Om uur bekijken we de stand van zaken. Ook is de afspraak dat we echt stoppen, als één fractie ertegen is om langer na uur door te gaan. Ik leg u de vraag voor of we de agenda vanavond afmaken en ons daarvoor inspannen. Is er nu al een fractie die per se om uur wil stoppen? Ik stel vast dat dit laatste niet het geval is. Dit betekent dat we de vergadering zullen afmaken, maar dat we tussentijds wel zullen bekijken hoe die zich ontwikkelt, om te voorkomen dat het nachtwerk wordt. De mensen thuis moeten immers de vergadering kunnen blijven volgen. Er is een actuele motie aangekondigd door de heer Schipper, met de titel "Sociaal is anders". Of die wordt ingediend, is afhankelijk van de antwoorden op de mondelinge vragen. Er zijn mondelinge vragen binnengekomen van mevrouw Bouazani, inzake de bejegening van leerlingen met een hoofddoek en het schoolklimaat op het Gerrit Rietveld College, van mevrouw Oskam, mede namens de heer Rijpma, inzake de bouw van een transferium en de aanleg van sportvelden op de Uithof, van de heer Beerlage, mede namens de GroenLinks-fractie "Geniet ervan nu het nog kan", inzake de aanleg van het recreatie- en natuurgebied Haarzuilens, en van mevrouw De Boer, inzake de ontruiming van een pand aan de Koningin Wilhelminalaan. Ik stel vast dat deze vragen behandeld kunnen worden. Voorts zijn vragen ingediend door de heer Schipper inzake de huisuitzetting van een invalide man in Hoograven vorige week. De actuele motie heeft daarop betrekking. Ik stel vast dat ook deze vragen behandeld kunnen worden. Ten slotte heeft de heer Oldenborg mede namens de D66-fractie mondelinge vragen ingediend inzake de problemen met de vergunningverlening aan de Stichting Kerstmarkt Twijnstraat. Ik vraag de heer Oldenborg of die nog behandeld moeten worden. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Die vragen gaan niet door. Ik maak het college graag een compliment, omdat het zelfs op nog niet gestelde vragen reageert. Ik ben heel blij dat het probleem zo snel is opgelost. Dit zijn naast het boek, twee mooie zaken op één dag. Nogmaals mijn hartelijke dank, ook aan de medewerkers die zich daarvoor hebben ingezet. Ik weet zeker dat de mensen in de stad hier zeer blij mee zijn, zeker de mensen uit de zuidelijke binnenstad. De VOORZITTER: Dames en heren! Aan de agenda is toegevoegd het debat over de "Aanpak van homopesterijen, homohaat en bedreiging in Utrecht." Tijdens dit debat zal de reeds rondgestuurde motie "Genoeg van alle treiterijen, pesterijen en homohaat in Utrecht", ondertekend door alle fracties, worden ingediend. Ik stel voor om agendapunt "Planstudie Ring Utrecht" te bespreken na het debat over de homopesterijen, voor het geval de bespreking uit de tijd loopt. Ik stel vast dat de raad daarmee instemt. Voorts meld ik dat na sluiting van de vergadering nog een korte besloten vergadering zal plaatsvinden, als de tijd dat toelaat. In die vergadering zal een punt aan de orde zijn dat niet in openbaarheid kan worden besproken vanwege de financiële belangen die ermee gemoeid zijn. De heer ROODENBURG (D66): Voorzitter! De D66-fractie vraagt mede namens de VVD-fractie de behandeling van voorstel Jaargang 2010, nr. 120 (Voorstel om ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan HOV-baan Rijnvliet de Kroon te verzoeken een onteigeningsbesluit te nemen) te verplaatsen naar de raadsvergadering van 25 november a.s. Reden hiervoor is de ongelukkige timing.

3 Avondvergadering van 4 november Partijen zijn met elkaar in gesprek; er vindt een gesprek plaats na deze raadsvergadering en dus voor 25 november. Onteigening is een rechtsmiddel en geen dwangmiddel, vandaar de vraag van de fracties van D66 en de VVD. De heer BOSCH (wethouder): Voorzitter! Dat is niet nodig. Wij hebben er in de commissie uitgebreid over gesproken, met name over de verhouding tussen de minnelijke trajecten en de voorbereidende start van onteigeningen. De feitelijke onteigening is veel later aan de orde. De gevoelens van enkele partijen in de raad zijn mij bekend, namelijk dat zij vinden het minnelijke traject wellicht niet altijd honderd procent is gelopen. Daarom heb ik in deze concrete casus toegezegd om persoonlijk het gesprek met de betrokkenen aan te gaan. Dat zal binnen twee weken gebeuren, maar wat mij betreft op geen enkele manier met de suggestie dat de onteigening toch doorgaat, want daarmee zou ik bevestigen dat onteigening een dreigend middel is. Daarmee zouden wij het gesprek een verkeerde lading geven. Het college heeft een en andermaal aangegeven waarom het vindt dat er in alle gevallen een minnelijk traject moet zijn, maar dat op een bepaald moment toch het onteigeningstraject wordt voorbereid. Dit laat onverlet dat het goed mogelijk is dat in deze casus in de komende periode een minnelijke schikking kan worden getroffen. Ik vind het echter principieel onjuist om de besluitvorming in de raad met twee of drie weken vooruit te schuiven. Ik kan bijna met zekerheid voorspellen, ook in deze casus, dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er op zo korte termijn direct concrete overeenstemming zal zijn. We zullen met alle kracht het minnelijke traject starten. We zullen de voorbereidingen voor de onteigening doorzetten en hopen met de raad dat die uiteindelijk niet nodig zal zijn. Het is echter ten principale onjuist om daarom de besluitvorming over dit traject twee weken uit te stellen, want over twee weken zal er niet meer zijn gebeurd dan dat ik dit gesprek heb gevoerd. Dat lijkt mij onvoldoende reden. We hebben afgesproken dat we op zo kort mogelijke termijn het protocol rond de onteigeningen met de raad zullen bespreken. Dat krijgt de raad voor het eind van het jaar aangeboden. Dan kunnen wij ten principale deze situatie bespreken. Gezien de gevoeligheid, heb ik respect voor de vraag dat de fracties de besluitvorming liever uitstellen, maar ik hoop dat zij begrip hebben voor mijn argumentatie. De heer ROODENBURG (D66): Ik weet niet of het de bedoeling is dat ik hier inhoudelijk op inga. Ik heb de vraag aan de raad gesteld. De mening van de wethouder is mij bekend en daar is mijn fractie het niet mee eens. Vandaar ons verzoek. Het is aan de raad om te besluiten het bespreken van het voorstel al dan niet uit te stellen. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Mijn fractie heeft geen enkele behoefte aan uitstel van dit agendapunt. In de commissievergadering hebben we uitvoerig gediscussieerd. Wij zijn van oordeel dat er zorgvuldig is gehandeld. In de raad kan daarover uiteraard verschillend worden gedacht, maar ik zie geen argumenten om de besluitvorming uit te stellen. Wat ons betreft, blijft het punt op de agenda staan. De heer HOEK (CDA): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Post, omdat uitstel geen betekenis zal hebben voor een eventuele minnelijke schikking. Procedures lopen zo dat op een gegeven moment de onteigeningsprocedure moet worden gestart. Als het enig nut zou hebben, zou ik voor uitstel kunnen zijn, maar volgens mij is dat niet het geval. Er komt binnen veertien dagen een gesprek, heeft de wethouder gezegd, en dat is veelbetekenend. Uitstellen tot de volgende raad zal daaraan geen bijdrage leveren. Daarom ben ik tegen uitstel. De heer ROTTIER (GroenLinks): Voorzitter! Ook de GroenLinks-fractie volgt de lijn die door de heer Post is ingezet. Wij nemen het antwoord van de wethouder serieus en verwachten dat hij het gesprek serieus in zal gaan. Dat is heel belangrijk. Het is een aantal keren bij onteigeningszaken aan de orde geweest dat de zorgvuldigheid naar mensen moet worden betracht. Dat wordt nu ingezet. Wij zien dit als een formeel besluit om alsnog een procedure in te kunnen gaan. Dit betekent dat wij dit onderwerp op de agenda willen houden. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik ben een beetje pragmatisch. Ik tel nu al een meerderheid voor het bespreken van dit voorstel.

4 Avondvergadering van 4 november Mevrouw SCHELL (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie deelt de mening van de fractie van D66. Wij denken dat uitstel net die ruimte kan bieden die het minnelijke traject nodig heeft om misschien tot overeenstemming te komen. Wij vinden dat besluitvorming in de raad een oneigenlijke druk op dit traject legt en pleiten voor uitstel. Ik heb de wethouder duidelijk horen zeggen dat dit kan. Het is dus niet zo dat dit direct tot onherroepelijke schade leidt. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Het gesprek is er mede op aandringen van de SP-fractie in de commissie gekomen. Volgens ons vloeit er geen bloed uit twee weken uitstel en het bekijken wat dit gesprek oplevert. Dit signaal kan waarschijnlijk net een andere wending aan de zaak geven. De heer WERENSTEIJN (Trots): Voorzitter! Precies om dezelfde argumenten dat er enige pressie kan zitten aan het aannemen van dit voorstel, volg ik het argument van mevrouw Schell en is ook mijn fractie voor het uitstellen van dit agendapunt. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Voor beide standpunten is wat te zeggen. Het is een moeizaam proces geweest waarin de gemeente volgens mijn fractie niet altijd even slim heeft gehandeld. Daarom is een herkansing op zijn plaats en mag de behandeling veertien dagen worden uitgesteld. Ik heb het idee uit uw telling, dat dit niet zo veel uitmaakt. De VOORZITTER: Ik tel even hardop. Tegen uitstel zijn tien leden van de GroenLinks-fractie, negen van de PvdA-fractie en vier van de CDA-fractie. Volgens mij is een meerderheid tegen uitstel. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Er zijn maar negen leden van de GroenLinks-fractie in de zaal aanwezig. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Eén lid is even naar het toilet. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel vast dat de meerderheid van de raad tegen uitstel is. Het voorstel zal later in de vergadering aan de orde komen. De agenda wordt daarop, met inachtneming van daarin aangebrachte wijzigingen, z.h.o. vastgesteld. Notulen van de openbare vergadering van 23 september Deze worden z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. Lijst van mededelingen (Jaargang 2010, nr. 118) Wordt z.h.o. voor kennisgeving aangenomen. Lijst van ingekomen stukken: 1. Een de 11 e oktober 2010 ingekomen brief van Stichting juristnet.nl te Amersfoort inzake Kargadoor. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 2. Een de 8 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van A.L. H., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel.

5 Avondvergadering van 4 november Een de 11 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van C.A. van W., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 4. Een de 11 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van G.W. V., alhier, het ontwerp-bestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 5. Een de 11 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van E.H. S. en I.H., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 6. Een de 13 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van H.G. K., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 7. Een de 19 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van W.D. D.,alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 8. Een de 20e september 2010 ingekomen zienswijze van K.K., alhier, inzake het ontwerpuitwerkingsplan Verlengde Houtrakgracht en Kop Amaliapark. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het t.z.t. uit te brengen voorstel. 9. Een de 14 e oktober 2010 ingekomen zienswijze van R.R., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Slingeraklaan-Zandweg. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 10. Een de 18 e oktober 2010 ingekomen mail van J.A & M.R., V.vd E. & M.R. en H.H., alhier, inzake het Auroraterrein Koningsweg. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgmeester en wethouders, ter afdoening 11. Een de 21 e oktober 2010 ingekomen brief van de Partij voor de dieren te Den Haag, inzake het plaatsen van schuilstallen. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening, met informatie aan de commissie Stad en Ruimte. 12. Een de 21 e oktober 2010 ingekomen brief van de Provincie Utrecht, alhier, inzake de toekomst van de recreatieschappen. 13. VERVALLEN. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening, met informatie aan de commissie Mens en Samenleving.

6 Avondvergadering van 4 november Een de 22 e oktober 2010 ingekomen brief van Voetbal Vereniging Hoograven, alhier, inzake de stand van zaken van het Liesboschpark. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening, met informatie aan de commissie Stad en Ruimte. 15. Een de 22 e oktober 2010 ingekomen verzoek van de Nationale Bond van Kermisbedrijfhouders te Apeldoorn, om een afschrift betreffende de opbrengsten en de gespecificeerde kosten van kermissen in Utrecht. Besloten wordt dit verzoek te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 16. Een de 27 e oktober 2010 ingekomen mail van K.E.P.v.B. te Deurne, waarbij wordt aangeboden de notitie "Spoort Wgv met het EVRM". Besloten wordt deze mail te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 17. Een de 27 e oktober 2010 ingekomen mail van M.B. te A., met aan klacht over de weigering van politie Utrecht een aangifte op te nemen. Besloten wordt deze mail te stellen in handen van de burgemeester, ter afdoening.

7 Avondvergadering van 4 november Voorstel tot in voorbereiding nemen van concrete gevallen categorie C: Nobelstraat 10 (Jaargang 2010, nr. 119). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 2. Voorstel om ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan HOV Om de zuid de Kroon te verzoeken een onteigeningsbesluit te nemen ten name van de gemeente Utrecht van de objecten kadastraal bekend als gemeente Catharijne, sectie D, nrs A, 1 tot en met 120, 9606 en 7799 (allen ged.) en gemeente Tolsteeg, sectie B, nrs. 2977, 2976, 2975, 2979 (allen ged.), 2980 (geheel), 3193, 3194, 2971, 2984 en 2982 (allen ged.), en gemeente Utrecht, sectie U, nrs. 932, 575, 9, 10 en 936 (allen ged.), en gemeente Utrecht, sectie O, nrs. 267, 128, 268, 852, 150, 1189, 1192, 742 (allen ged.) en gemeente Utrecht, sectie N, nrs. 1282, 819 en 1428 (allen ged.) (Jaargang 2010, nr. 121). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 3. Voorstel tot vaststelling van verordeningen tot wijziging van de Coördinatieverordening en de Utrechtse Bouwverordening in verband met de implementatie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Jaargang 2010, nr. 122). De heer BEERLAGE (PvdA): Voorzitter! Wij kunnen voor stemmen, maar ik herhaal graag de toezegging van de wethouder over de voortgang van de implementatie van de Wabo, want ons bereiken af en toe signalen dat er kinderziekten in de implementatie zitten. We zien graag dat de wethouder ons daarvan op de hoogte houdt. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 4. Voorstel tot vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan Hart van Hoograven Zuid (Jaargang 2010, nr. 123). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 5. Voorstel tot vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan Zwembad De Krommerijn (Jaargang 2010, nr. 124). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 6. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de voorbereiding van de inrichting van een meetnet luchtkwaliteit (Jaargang 2010, nr. 125). De heer VAN SCHIE (VVD): Voorzitter! De VVD-fractie hecht eraan hier te herhalen dat de wethouder in de commissiebespreking heeft toegezegd dat conform de vooraf gemaakte afspraken met de invoering van het meetnet ook nadrukkelijk zal worden gekeken naar verkeerstellingen, om de meetnetgegevens te kunnen koppelen aan de daadwerkelijke typologie van het verkeer, zoals zwaar en licht verkeer, en doel van het verkeer. Dat vinden wij van groot belang, maar dat staat niet in dit plan. De wethouder heeft toegezegd dat hij dit tijdens de uitvoering zal invoeren. De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Wij hechten eraan om hier te benadrukken wat wij ook in de commissievergadering hebben gezegd, namelijk dat er ruimte blijft om op het moment dat er daadwerkelijk over de invulling van het meetnet wordt gesproken, binnen de kaders die zijn gesteld, nog over de precieze invulling te spreken. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten.

8 Avondvergadering van 4 november Vragenuurtje. 1. Vragen van mevrouw Bouazani van de PvdA-fractie inzake de bejegening van leerlingen met een hoofddoek en het schoolklimaat op het Gerrit Rietveld College. Mevrouw BOUAZANI (PvdA): Voorzitter! Sinds een aantal weken is er grote onrust onder een flink aantal leerlingen van het Gerrit Rietveld College over de uitvoering en handhaving van de schoolregels "De IJzeren Vijf", huisregels waar naar ons idee niets mis mee is. Ook het dragen van onder andere hoofddoeken in de les valt hieronder en is toegestaan, mits 90% van het gezicht te zien is. Bij de PvdA-fractie zijn van leerlingen en ouders klachten binnengekomen over de wijze waarop deze regel wordt gecontroleerd en waarop leerlingen met een hoofddoek worden bejegend. Leerlingen geven aan dat de afstand tot hun hoofddoek wordt bepaald met een meetlat, docenten niet met ze willen praten en schorsing als maatregel wordt opgelegd. Deze onvrede heeft inmiddels geleid tot een klachtenbrief met 404 handtekeningen van leerlingen, en inmiddels heeft een leerlinge na vier weken geen onderwijs meer te mogen volgen, de school ingeruild voor een school buiten de stad. Laat ik duidelijk zijn, de PvdA mengt zich natuurlijk niet in het interne schoolbeleid waar ook de schoolregels onder vallen, laat staan in de kledingvoorschriften van een school, maar hecht grote waarde aan een veilig schoolklimaat waar leerlingen goed onderwijs krijgen en met een diploma de school kunnen verlaten. De PvdA heeft naar aanleiding hiervan de volgende vragen: 1. Is het college bekend met de klachtenbrief en de 404 handtekeningen van leerlingen? 2. Zo ja, wat vindt het college van de wijze van uitvoering en handhaving van het kledingvoorschrift? 3. Is onze informatie juist dat de school een regel hanteert waarbij men zegt zich te baseren op een wettelijk vastgelegde norm, namelijk de "paspoortnorm", die feitelijk heel anders is? Ik laat u twee voorbeelden van foto's over de acceptatiecriteria voor een legitimatiebewijs of Nederlandse reisdocument zien, die bij Burgerzaken liggen. U ziet een vrouw met een hoofdbedekking die voldoet aan de criteria. Zij kan een Nederlands reisdocument krijgen. U ziet daarnaast en vrouw die op basis van haar haardracht voor het gezicht geen Nederlands reisdocument kan krijgen, omdat haar gezicht niet volledig zichtbaar is. Dit leidt mij tot de volgende vraag: 4. Deelt het college de mening van de PvdA-fractie dat invoering van de "paspoortnorm" ook betekent dat die voor iedereen moet gelden en niet alleen gericht mag zijn op leerlingen met een hoofddoek? 5. Is het college bereid om in overleg te treden met het schoolbestuur om met leerlingen en ouders gezamenlijk tot een oplossing te komen, zodat alle leerlingen op het Gerrit Rietveld College zich nu en in de toekomst tot volwaardige inwoners van deze stad kunnen ontwikkelen in een verantwoord en veilig schoolklimaat? De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik dank mevrouw Bouazani voor het stellen van deze vragen en het mij een aantal weken geleden telefonisch informeren over deze zaak. Dat waardeer ik zeer. Ik heb mij toen direct tot het schoolbestuur gewend en met de bestuurders gesproken over de situatie. Voordat ik op de vragen inga, ga ik in op de inleiding, waar de PvdA-fractie stelt dat er een leerling is die vier weken geen onderwijs heeft mogen genieten en daarom de school heeft ingeruild voor een andere school. Het Gerrit Rietveld College heeft mij verzekerd dat geen enkele leerling van de school is geschorst of verwijderd als gevolg van het naleven van de regel over de hoofddoekjes. Het is dus niet juist te stellen dat deze leerling geen onderwijs heeft mogen volgen. De leerling heeft altijd onderwijs kunnen krijgen op de school en heeft nu zelf besloten naar een andere school over te stappen. Onze afdeling Leerplicht heeft bovendien de zaak nauwkeurig gevolgd en heeft vastgesteld dat de Leerplichtwet is nageleefd. Ik vind het vervelend dat er zo beelden ontstaan over de school die niet blijken te sporen met de feiten, en die nadelig kunnen zijn voor het imago van de school en onze stad. Dat beeld wil ik direct rechtzetten, omdat ik als wethouder Onderwijs ervoor verantwoordelijk ben dat alle leerlingen van onze stad op een school zitten.

9 Avondvergadering van 4 november Dan kom ik op de vragen. De klachtenbrief met de 404 handtekeningen is mij bekend. Zoals mevrouw Bouazani zelf aangeeft, mengt de PvdA zich natuurlijk niet in het interne school-beleid, waar ook de schoolregels onder vallen, laat staan in de kledingvoorschriften van de school. Dat doet het college van B&W ook niet, en dat doen we ook niet ten aanzien van de naleving van deze huis-regels. Dit is ons antwoord op de vragen 2, 3 en 4. De school is namelijk verantwoordelijk voor haar eigen huisregels, de communicatie richting leerlingen en ouders en de handhaving, maar ook voor het behandelen van klachten. Op 2 november jl. heeft de school gereageerd op de klachtenbrief, zoals mevrouw Bouazani stelde in haar vragen. Indien ouders of leerlingen niet tevreden zijn met de antwoorden van de school, of met de reactie van de school, kunnen zij zich volgens de klachtenprocedure wenden tot het schoolbestuur. Ik stel vast dat de school werkt volgens de klachtenprocedure die de Willibrord Stichting hanteert. Ik wil mij dan ook als wethouder niet mengen in de afhandeling van deze klachtenbrief. Dat is volgens mij aan de school en het schoolbestuur. Ik heb het schoolbestuur uitgenodigd om bij mij te komen praten over de commotie. In die gesprekken heeft het schoolbestuur aangegeven dat het Gerrit Rietveld College op korte termijn een bijeenkomst zal organiseren voor leerlingen, ouders en het onderwijsteam om de lucht te zuiveren, eventuele misstanden rond de regels weg te nemen en op basis van wederzijds vertrouwen weer door te gaan met goed onderwijs. Dit is mijn antwoord op vraag 5. Mevrouw HAKBIJL (CDA): Voorzitter! De CDA-fractie betreurt het dat deze vragen hier worden gesteld, want naar onze optiek is de raad niet de plek waar deze vragen gesteld zouden moeten worden. Wij hebben een aanvullende vraag aan de wethouder. Wij zijn blij dat hij zich terughoudend opstelt en dat hij heeft gezegd dat hij hier niet over gaat. Wij hebben immers in Nederland het Meldpunt Discriminatie en de Commissie Gelijke Behandeling. Dat zijn de instrumenten die naar onze optiek voldoende gebruikt kunnen worden. Onze vraag aan de wethouder is: bent u bereid om ertoe op te roepen om de school de rust en de ruimte te geven om de situatie zelf op te lossen en bent u met ons van mening dat de instellingen die er in Nederland zijn, zoals de Commissie Gelijke Behandeling en het Meldpunt Discriminatie, deze zaak beter kunnen beoordelen dan wij hier ter plaatse zouden kunnen doen? De heer KREIJKAMP (wethouder): Op beide vragen kan ik instemmend antwoorden, dat is volgens mij de kern van mijn beantwoording. 2. Vraag van mevrouw Oskam van de D66-fractie, mede namens de heer Rijpma van de VVD-fractie, inzake de bouw van een transferium en de aanleg van sportvelden op de Uithof. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Tijdens de besprekingen van de Visie Uithof en van het Bestemmingsplan Uithof is door de D66-fractie regelmatig aangegeven dat het sporten gewoon doorgang zou moeten kunnen vinden tijdens de bouw van het Transferium Uithof en het de voorkeur heeft om het aantal velden uit te breiden. Op 26 maart 2009 heeft de D66-fractie hierover mondelinge vragen gesteld in de gemeenteraad, met als titel: "Sporten mogelijk op de Uithof tijdens en na de bouw van het transferium Uithof". Het college, bij monde van wethouder Bosch, antwoordde destijds dat ook het college "volmondig" vond dat sporten mogelijk zou moeten blijven tijdens de bouw van het transferium en beloofde daarover in gesprek te gaan met de Universiteit van Utrecht en met de Sportraad. Het college beloofde: "Als er een partij is die te maken heeft met ruimtegebrek in dit geval de studenten en de universiteit zelf dan zullen wij altijd kijken of wij een rol kunnen spelen om het probleem op te lossen." De uitkomst van de gesprekken tussen het college en de universiteit was de belofte van de universiteit aan Olympos dat de veldverplaatsingen zouden plaatsvinden in de zomer. Ook de universiteit vond volgens de bestuurders van de Sportraad dat de bouw van het transferium niet ten koste mocht gaan van de sportende student. Helaas is die belofte niet nagekomen. Na meerdere vertragingen van de veldverplaatsingen is op 28 oktober jl. aan Odysseus '91, de studentenvoetbalvereniging, te kennen gegeven dat de twee noodzakelijke nieuwe velden op zijn vroegst april of mei 2011 kunnen worden opgeleverd. De bouw van het transferium staat echter gepland voor 2011.

10 Avondvergadering van 4 november De contracten met de bouwers van het transferium worden één dezer dagen getekend. Dat zou inhouden dat Odysseus '91 en de USRS, de studentenrugbyclub, samen nog maar één veld ter beschikking hebben tussen februari en mei Daardoor kan men een gedeelte van de competitie niet thuis spelen, of überhaupt niet spelen of trainen. De fracties van D66 en de VVD vragen daarom aan het college: 1. Bent u het met fracties van D66 en de VVD eens dat de ontstane situatie van de sporters onwenselijk is en opgelost zou moeten worden? 2. Wilt u met de universiteit bespreken of het mogelijk is om de bouw van het transferium alsnog uit te stellen totdat de veldverplaatsing is gerealiseerd? 3. Indien dit niet mogelijk is, wilt u zich inspannen om van de universiteit te vragen een alternatieve mogelijkheid te creëren voor Odysseus '91 en USRS, inclusief de kosten van deze alternatieve mogelijkheid? Mevrouw DEN BESTEN (wethouder): Voorzitter! Ik antwoord de vragen kort. Bent u het met fracties van D66 en de VVD eens dat de ontstane situatie voor de studentensporters, de studentenvoetballers en -rugbyers onwenselijk is? Ja, daar zijn we het zeer mee eens. Wij betreuren het dat de studentensportverenigingen hun competitie niet kunnen afmaken, en dat ze hinder ondervinden van de aanleg van ons transferium op de Uithof. We gaan graag, zoals we eerder hebben gedaan, met de universiteit en de verenigingen in overleg om te kijken of op onze gemeentelijke sportparken wellicht een oplossing te vinden is. Op de tweede vraag -of we bereid zijn met de universiteit te bespreken om de bouw van het transferium alsnog uit te stellen tot de veldverplaatsing gerealiseerd is- kan ik antwoorden dat dit lastig is. De ontwikkeling van het transferium moet doorgaan. De raad weet waarschijnlijk zeer goed dat wij die niet als gemeente bouwen, maar met vier partners: de universiteit, de hoge school het UMC en de gemeente. De gemeente is dus één van de vier partners. De bouw van dat transferium, de P+R, start volgens planning op 1 februari Die planning moeten we zien te halen en dat willen we ook, omdat de gemeente borggelden in het transferium heeft gestoken. Als we niet op dit tempo doorgaan, zal de dekking met de borggelden onder druk worden gezet. Dat is niet wenselijk. Daarom achten we uitstel van de bouw van het transferium niet reëel, hoe spijtig dat ook is. De derde vraag is of we ons, indien dit niet mogelijk is en volgens ons is het niet mogelijk willen inspannen om een alternatieve mogelijkheid te vinden voor Odysseus '91 en USRS, inclusief de eventuele kosten van zo'n mogelijkheid. Het antwoord daarop is "ja". Dat willen wij zeker. Wij onderzoeken alternatieve mogelijkheden. Voor het voetbal blijkt uit een eerste verkenning dat het probleem wellicht op te lossen is op de gemeentelijke sportparken. Ik ben nog voorzichtig, want het is een eerste verkenning. Voor de rugbyvereniging ligt het een stuk moeilijker, want daarvoor zijn minder mogelijkheden. We willen samen met de club en de universiteit gaan zoeken. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de universiteit, zoals we eerder hebben gemeld. Ook als het gaat om eventuele kosten, gaan we ervan uit dat de universiteit die meerkosten voor haar rekening neemt. Maar we voelen daarin zeker een verantwoordelijkheid en die nemen we, dus we gaan het gesprek graag aan. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Ik ben blij met de beantwoording van de wethouder. Kan zij aangeven wanneer ze hierop terugkomt richting Odysseus '91 en USRS en richting de raad? Mevrouw DEN BESTEN (wethouder): De precieze datum kan ik niet geven, maar ik zal dat zo snel mogelijk doen. Zoals ik zojuist het gezegd, gaat het probleem vanaf februari spelen; dat is natuurlijk razend snel. We doen er alles aan om het probleem zo snel mogelijk op te lossen. Ik kan geen garanties geven, maar we zullen het zeker proberen. 3. Vraag van de heer Beerlage van de PvdA-fractie, mede namens de GroenLinks-fractie: "Geniet ervan nu het nog kan" inzake de aanleg van het recreatie- en natuurgebied Haarzuilens. De heer BEERLAGE (PvdA): Voorzitter! Dinsdag 2 november jl. stond in de Volkskrant dat de aanleg van het recreatie- en natuurgebied Haarzuilens in gevaar is. De gebiedsbeheerder van Natuurmonumenten heeft een protestbord in Haarzuilens gezet met de tekst: "Geniet er van zo lang het nog kan."

11 Avondvergadering van 4 november De oorzaak ligt bij dit nieuwe kabinet van PVV, VVD en CDA. Staatssecretaris Bleker heeft per brief verboden nog langer geld uit te trekken voor recreatie- en groengebieden rond de stad. Hiermee worden de inwoners van de groeiende woonwijk Leidsche Rijn in Utrecht en de bewoners van Maarssen beroofd van een groen recreatiegebied in hun directe omgeving. Natuurmonumenten is al jaren samen met de provincie, gemeenten in de regio en de Dienst Landelijk Gebied (DLG) bezig met de ontwikkeling van het oude landschap van Haarzuilens, tot een mooi natuurgebied met volop recreatiemogelijkheden voor de nieuwe stadsbewoners van Leidsche Rijn. Het moet een gevarieerd landschap worden waar veel te zien en te beleven is. Er is inmiddels 140 hectare klaar van de 400 hectare waarvoor de plannen zijn ontwikkeld. De fracties van de PvdA en GroenLinks hechten grote waarde aan Haarzuilens. We willen vasthouden aan de voorgenomen plannen om Haarzuilens te ontwikkelen als recreatie- en natuurgebied voor de stad. Daarover hebben wij de volgende vragen aan het college: 1. Is het college bekend met de berichten over het dreigende gevaar voor Haarzuilens en hoe beoordeelt het college deze berichten? 2. Voor welke gebieden en projecten in Haarzuilens komt de aanleg in gevaar? 3. Is er sprake van het terugdraaien van gemaakte afspraken? Welke financiële afspraken dreigt dit kabinet eenzijdig op te zeggen? En om hoeveel geld gaat het dan? 4. Welke andere afspraken voor groenprojecten in of om Utrecht worden getroffen door dit afbraakbeleid? 5. Hoe gaat het college, samen met de andere partijen en bewoners in en om Haarzuilens, het kabinet aansporen om de gemaakte afspraken na te komen? De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Ik zal de vragen als vervanger van wethouder De Rijk beantwoorden, met hulp van de wijkwethouder. Wij delen de zorgen van de heer Beerlage, dat is de conclusie van de beantwoording. Het college is bekend met het regeerakkoord en ook met de voorgestelde bezuinigingen op de middelen bestemd voor de recreatie om de stad en de ecologische hoofdstructuur. Het risico bestaat dat er minder uitloopgebieden worden gerealiseerd en dat de uitloopgebieden voor de bewoners van de stad niet optimaal worden ingericht. Als de balans tussen de gebouwde stad en de recreatief bruikbare groene omgeving onevenwichtig wordt, vindt het college dat zorgwekkend. De heer Beerlage heeft gevraagd welke projecten voor alle nog te realiseren deelgebieden worden getroffen. De provincie, de Dienst Landelijk Gebied en het programmabureau van de gebiedscommissie zullen een inventarisatie en analyse maken om te verkennen wat er nog wel mogelijk is, en waar. De gemeente zal dit proces nauwlettend volgen. De derde vraag gaat over financiële zaken. Het regeerakkoord kondigt aan dat de regeling Recreatie om de Stad verdwijnt en dat de betalingen per 1 januari 2011 ophouden, maar de omvang van de bezuinigingen staat nog ter discussie. Toch lijken keuzes over het stellen van prioriteiten en een fasering onontkoombaar. De provincie is verantwoordelijk voor de programmering van de recreatie om de stad en is van plan prioriteiten te stellen bij de investeringen in verwerving en inrichting van de opgave voor de recreatie om de stad. De vierde vraag luidt: Welke andere afspraken voor groenprojecten in of om Utrecht worden getroffen door dit afbraakbeleid? Vooral de projecten van het Raamplan Groengebied Utrecht West worden getroffen. Dit zijn naast Haarzuilens: Lange Vliet, IJsselwetering, de Hollandsche IJssel en een aantal verbindingen in Reijerscop en Harmelen. In de vijfde vraag vraagt de heer Beerlage of het college, samen met andere partijen en bewoners, het kabinet zal aansporen om gemaakte afspraken na te komen. Voor het college is de provincie gesprekspartner. Die is opdrachtgever voor het realiseren van de landinrichtingsplannen. Met de provincie proberen wij plannen uit het Raamplan Groengebied Utrecht West en het landinrichtingsplan zo veel mogelijk tot uitvoering te laten komen. De provincie, de opdrachtnemer van de provincie de Dienst Landelijk Gebied, en de gemeente zullen de gevolgen van beleidswijziging aan de omgeving moeten uitleggen. Het college zal doen wat nodig is om het Utrechts belang bij recreatie om de stad onder de aandacht te brengen bij de verantwoordelijke bewindvoerders in het kabinet. De heer DE VRIES (GroenLinks): Voorzitter! De wethouder spreekt over de inventarisatie die momenteel wordt gedaan. Ik ben benieuwd. Het lijkt mij goed die te bespreken in de commissie Stad en Ruimte. Is de wethouder bereid om wat uit de inventarisatie komt naar de commissie te sturen en dat daar te bespreken?

12 Avondvergadering van 4 november Het geld voor de recreatie om de stad komt uit een afspraak die jaren geleden met de stad is gemaakt, onder andere omtrent de VINEX-opgave rond Leidsche Rijn. De GroenLinks-fractie vraagt zich af wat de gevolgen zijn voor de gemaakte afspraken als blijkt dat niets van die groengebieden zal worden gerealiseerd. De heer KREIJKAMP (wethouder): Voorzitter! Op die eerste vraag kan ik namens wethouder De Rijk "ja" antwoorden. Wij zullen met een analyse komen en zullen de tweede vraag daar ook in meenemen. De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Het mag duidelijk zijn dat de CDA-fractie in Utrecht groot belang hecht aan recreatiegebied Haarzuilens. We hebben een aantal vragen die niet zozeer in de sfeer zijn van wat het college denkt van het voornemen van het kabinet, maar die aan dit college zijn gericht over wat het kan doen. 1. Is het college bereid om de forse middelen die het beschikbaar stelt in het collegeprogramma voor wijkgroenplannen en in dit geval voor die van Wijk 10, zo nodig aan te wenden voor het gebied rond Haarzuilens? 2. Is het college bereid om dat ook te overwegen voor de EUR 2 miljoen extra per jaar daar zit overigens EUR voor de wijkgroenplannen in die in het collegeprogramma beschikbaar is voor groen binnen onze gemeente? 3. Is het college bereid om na te denken over andere vormen van beheer door agrariërs in het gebied, nu er minder geld is voor grondverwerving? De heer KREIJKAMP (wethouder): Ik zal niets toezeggen namens collega De Rijk, ook omdat we dit nog niet hebben besproken in het college. We geven in deze beantwoording feitelijk antwoord op de vragen van de heer Beerlage. We vinden het ook zorgwekkend en wij zullen hier op terugkomen. De heer JANSSEN (CDA): Ik krijg dus helemaal geen antwoord, behoudens dat het college erop terugkomt. Ik ben benieuwd wanneer dat zal zijn. We denken dat er enig tempo geboden is bij die antwoorden. De heer KREIJKAMP (wethouder): Dat zal zo snel mogelijk zijn; meer kan ik daar niet over zeggen. Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Ik vind dit een beetje vreemd, want volgende week zullen we over de programbegroting spreken. Hoe zal het college ermee omgaan, als de CDA-fractie volgende week met moties komt over de invulling van dit soort zaken, omdat natuurlijk iedereen Haarzuilens belangrijk vindt? De heer KREIJKAMP (wethouder): Dan zullen we die beoordelen en onze visie daarop geven. (De heer Wolfsen draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan mevrouw Bottse.) 4. Vraag van mevrouw De Boer inzake de ontruiming van een pand aan de Koningin Wilhelminalaan. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Afgelopen maandag heeft het OM met ongeveer 70 politiemensen en met honden een pand aan de Koningin Wilhelminalaan ontruimd dat enige dagen daarvoor gekraakt was. In de driehoek is kennelijk besloten over te gaan tot ontruiming zonder de krakers vooraf in te lichten. Dat is een duidelijke verandering ten opzichte van de wijze waarop dit in het verre en nabije verleden gebeurde. Bij twee andere kraakpanden in Utrecht wacht het OM bijvoorbeeld het kort geding af dat krakers tegen ontruiming hebben aangespannen. We begrijpen dat er bij het pand aan de Koningin Wilhelminalaan een brandonveilige situatie was, maar de buitenproportionele inzet van politie begrijpen we niet. Zeker niet gezien de open houding van de krakers in hun brief aan college en gemeenteraad. Natuurlijk maakt het OM hierin zijn eigen afweging, maar de burgemeester heeft vanuit openbare orde en veiligheid een eigen verantwoordelijkheid.

13 Avondvergadering van 4 november Hij maakt bovendien deel uit van het driehoeksoverleg. De motie die op 3 juni jl. door de Utrechtse gemeenteraad is aangenomen, is volgens de GroenLinks-fractie ook een opdracht aan hem. Daarom hebben wij de volgende vragen: 1. Is de burgemeester het met GroenLinks eens dat de lijn die in Utrecht de afgelopen jaren is gevolgd bij de ontruiming van kraakpanden, een aanpak gestoeld op overleg en de-escalatie, ook na 1 oktober nog steeds de voorkeur verdient boven de inzet van een grote politiemacht en middelen? 2. Ziet de burgemeester het als zijn taak, mede gezien de motie die op 3 juni jl. door de Utrechtse gemeenteraad werd aangenomen, in het driehoeksoverleg voor een dergelijke aanpak te pleiten en de-escalerend op te treden? 3. Zal de burgemeester zich in de toekomst inzetten om bij eventuele ontruimingen van kraakpanden zoveel mogelijk in overleg met de krakers tot een oplossing te komen, zodat massale politie-inzet niet nodig is en onnodige escalatie wordt voorkomen? De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Dank voor de vragen, want die geven mij de mogelijkheid uit te leggen wat er precies is gebeurd en zaken toe te lichten waarover onduidelijkheid is ontstaan. Ik maak eerst een paar inleidende opmerkingen, daarna zal ik de vragen precies beantwoorden. Sinds enige tijd is er een ander beleid met betrekking tot kraken, dat wil zeggen, de wetgeving is veranderd: Kraken is strafbaar geworden en de politie heeft de mogelijkheid gekregen om op grond van die nieuwe wetgeving panden te ontruimen. Hoe gaan wij daarmee om? Daarover heeft de raad een brief ontvangen en daarover is in het driehoeksoverleg uitvoerig besproken. Die brief zal ik hier niet herhalen. Het komt neer op maatwerk hiermee vat ik te kort en te ruw samen kijken wat er in ieder individueel geval moet gebeuren. Zo gaat dat trouwens ook bij alle andere misdrijven die in de stad worden gepleegd. We kijken naar de prioritering, welke capaciteit beschikbaar is en hoe urgent het is. Deze handelswijze kent de raad van de panden die gekraakt zijn of gekraakt zijn geweest: Op de universiteit, faculteit Diergeneeskunde, is een pand gekraakt geweest. Daar zijn de mensen vertrokken na een kort geding, Voor de Amsterdamse Straatweg loopt nog een kort geding en voor de boerderij in Terwijde speelt hetzelfde. Er wordt gekeken of ontruiming op dat moment nodig is. Voor de Koningin Wilhelminalaan is dat natuurlijk ook gedaan. Onze benadering is dan ook: de-escaleren, overleg en kijken naar de situatie. Het feitelijke kraken is op zondag ontdekt. Het is geconstateerd door de politie en toen is er vrij snel contact opgenomen, omdat het een bijzonder pand betreft waar nog niet zo heel lang geleden veel studenten zijn uitgezet, omdat het zeer brandgevaarlijk is. Er is contact geweest met de krakers en met de mensen die in het pand aanwezig waren. Er is gevraagd of zij het pand vrijwillig wilden verlaten en de indruk is gewekt, in woord en in gedrag, dat zij dat niet voornemens waren. De mensen waren in het pand en er werden branduitgangen gebarricadeerd wat het pand extra brandgevaarlijk maakte voor de mensen die erin zaten er waren mensen met bivakmutsen in het pand aanwezig en er werd met fietskettingen naar de politie gezwaaid. Er werd bepaald niet de indruk gewekt dat men het pand onmiddellijk zou verlaten en het pand leek in mijn woorden te worden opgebouwd als een soort fort. De volgende dag is de politie opnieuw aan de deur geweest. Een van de leden van de raad ik geloof de heer Zwanenburg heeft gevraagd of twee agenten niet voldoende zou zijn. Dat dacht de politie op dat moment ook. De politie is er met twee agenten naartoe gegaan op maandagochtend om uur en ook toen heeft men gezegd dat men het pand niet uit zou gaan. De politie mocht zelfs het pand niet meer in: dit pand, met dit verleden, met mensen die zich zo gedragen en dat zo brandgevaarlijk is. Toen is besloten dat we die mensen er onmiddellijk uit moesten halen. Vervolgens is met mij overlegd over de vraag of dit kan vanuit de optiek van de openbare orde en of er politie beschikbaar was. Die was er en vervolgens is het pand 's middags rond vijf uur leeggehaald. Om misverstanden te voorkomen, dit is in het kader van de de-escalatie gebeurd met 70 agenten met wat in de volksmond "platte petten" heet, dus niet met ME. Er is ook geen ME opgeroepen. Daarover bestaan ook misverstanden. Er is wel ondersteuning geweest om de boel te forceren en de mensen te bevrijden die in beton geklonken zaten. Die moesten eruit gehaald worden. Dat was de inzet op die dag. Dan de vragen: Is het beleid in beginsel nog steeds de-escalerend, in lijn met de motie? Het antwoord is "ja", maar wel altijd met een rustig en zelfverzekerd optreden. Het antwoord op vraag 2 over het driehoeksoverleg en de-escalerend beleid is: ja, vanzelfsprekend. Het antwoord op vraag 3, zo veel mogelijk overleg met de krakers om escalatie te voorkomen luidt: ja natuurlijk, maar helaas lukt dat niet in alle gevallen. Hierna schorst de Voorzitter de vergadering voor enige ogenblikken vanwege rumoer op de publieke tribune.

14 Avondvergadering van 4 november Na hervatting van de vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan mevrouw De Boer. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Ik heb nog een aanvullende vraag. Heeft de burgemeester overwogen om voorafgaand aan de beslissing tot ontruiming in dit geval zelf in contact te treden met de krakers? Zo nee, waarom niet en zo ja, waarom is daar uiteindelijk toch vanaf gezien? De heer WOLFSEN (burgemeester): De politie heeft op zondag contact gehad met de krakers, vanzelfsprekend mede namens mij, en heeft op maandagochtend contact met ze gehad. Gelet op het gedrag en de omstandigheden waaronder men het pand heeft gekraakt, zou persoonlijk overleg van mij geen aanvullende waarde hebben en daarom is dat niet gedaan. Mevrouw SCHELL (VVD): Voorzitter! Deze situatie toont volgens ons eens te meer aan dat de raad niet over de uitvoering van de kraakwet gaat. De ingediende motie is onmogelijk uit te voeren en de situatie van afgelopen maandag toont volgens ons aan hoe moeilijk de positie van de burgemeester in deze is. Hij staat echt op de splitsing tussen de raad en het OM. De VVD-fractie constateert, en dit is tegelijk onze vraag aan de burgemeester, dat destijds bij de ontruiming van de studenten uit het pand ook met spoed is geacteerd en heel snel is ontruimd, en daarmee de veiligheid van de krakers en de huurders op gelijke manier wordt gewaardeerd. De heer WOLFSEN (burgemeester): Ja, in dat pand kan niet gewoond worden. Het was trouwens in gebruik aan iemand anders gegeven en er was aangifte gedaan. Er zaten werkplekken in en het was echt een levensgevaarlijk pand. Daarom hebben we acuut, met mijn instemming, ingegrepen. De heer SMID (CDA): Voorzitter! In de vraagstelling wordt gesproken over een opdracht aan de burgemeester. Ziet hij moties van de raad als een opdracht, of heeft hij in deze een eigen bevoegdheid? Hoe beoordeelt de burgemeester het ingooien van de ruiten bij Mitros en de schade aan de panden toegebracht door de krakers? De heer WOLFSEN (burgemeester): Om met het laatste te beginnen. De politie heeft de krakers voorgesteld samen de situatie van het pand op te nemen, om later twisten te voorkomen over hoe het er uitzag en welke beschadigingen zijn aangebracht. Dat heeft men helaas niet toegestaan. Een motie van de raad neem ik buitengewoon serieus, want wat is er belangrijker voor mij dan de raad, zou ik bijna zeggen. Maar een motie kun je uitvoeren voor zover de wet dat toestaat. We leven in een rechtsstaat en wij kunnen de wet, ook de kraakwet niet naar believen terzijde schuiven. Dat zijn de grenzen waaraan ik mij zeer gebonden acht. (Mevrouw Bottse draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Wolfsen.) 5. Vraag van de heer Schipper inzake de huisuitzetting van een invalide man in Hoograven vorige week. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Vorige week vond in Hoograven een huisuitzetting plaats op initiatief van de gemeente. De huisvestingvergunning van de huurder was ingetrokken, omdat hij twee jaar lang het huis onbewoond had gelaten. Dat lijkt logisch en ook mijn fractie is zeer tegen onnodige en moedwillige leegstand. Maar in dit geval is er meer aan de hand geweest. De man verbleef in het buitenland en hij kon dat land voor langere tijd niet verlaten. De gemeente heeft geen besluit genomen op het op 3 september jl. ingediende bezwaar en heeft daarmee de mogelijkheid voor hoger beroep bij de rechter niet opengelaten. Ook is er geen bericht gekomen van overschrijding van de wettelijke termijn van zes weken die staat voor een besluit tot bezwaar. Er was geen huurschuld en de gemeente was op de hoogte van de bijzondere omstandigheden en wat ons betreft was er met de terugkeer van de man in het land, ruimte en tijd voor herstel van de normale situatie tussen 3 september jl. en de ontruiming van vorige week. Mijn fractie heeft problemen met de gang van zaken.