Stroomschema doorstroomcriteria Jeugdopleiding A jeugdopleiding B jeugdopleiding C

Transcriptie

1 Stroomschema doorstroomcriteria Jeugdopleiding A jeugdopleiding B jeugdopleiding C Niveaugroep indeling: Niveaugroep Trainingsdag Baanindeling Wedstrijden Jeugdopleiding A Dinsdag en donderdag 1 en 2 Geen Jeugdopleiding B Maandag, dinsdag en donderdag 3 Speedo en competitie Jeugdopleiding C Maandag, dinsdag, donderdag en zaterdagochtend 5 en 6 Speedo en competitie

2 Doorstroomcriteria: Schoolslag De zwemmer kan bij het zwemmen van 2 banen: De armen gelijktijdig bewegen De benen gelijktijdig bewegen (zonder schaar- en wreefslag) De combinatie armen en benen goed uitvoeren: armen-benen-lang De ademhaling goed uitvoeren: inademen tijdens de duwfase, onder water uitademen tijdens de glijfase. Na de start stroomlijnen zonder een andere beenslag dan de schoolslag in te zetten Bij de onderwaterfase 1 slag onder water maken. Bij het keerpunt de muur met 2 handen aantikken Het keerpunt maken waarbij op de buik wordt afgezet onder water. De afzet wordt pas gemaakt als de handen in de goede richting wijzen. Het eindpunt met 2 handen aantikken. Zonder te stoppen de eindstreep halen De combinatie armen en benen goed uitvoeren: armen-lang, benen-lang Na de start de onderwaterfase uitvoeren zonder een andere beenslag dan de schoolslag in te zetten en 1 kick onder water maken. Bij het keerpunt de muur met 2 handen op gelijke hoogte aantikken Het keerpunt maken waarbij op de buik wordt afgezet onder water. In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer bij het zwemmen van 8 banen: De combinatie armen en benen goed uitvoeren, resulterend in een golfbeweging Bij de doorhaal van de armen de stand van de handen voortdurend loodrecht op de stuwrichting houden Bij het keerpunt tijdens de draai zwaaien naar de official

3 Doorstroomcriteria: Borstcrawl De zwemmer kan bij het zwemmen van 2 banen: De armen over het water bewegen tijdens de overhaal. De armen vloeiend blijven bewegen (continue slag) Alleen de borstcrawl beenslag inzetten en deze continue bewegen. Ademhalen aan de zijkant. Hoofdhouding is niet naar voren gericht. Na de startduik stroomlijnen en de borstcrawl inzetten zonder een andere slag in te zetten Het keerpunt zodanig uitvoeren dat ze vlak voor de muur een rechte rol maken, draaien naar de buik en afzetten van de muur. Bij het keerpunt de muur aanraken met de voeten. Het eindpunt met 1 hand aantikken Zonder te stoppen de eindstreep halen. De onderarm ontspannen bij de overhaal. Ademhalen aan de zijkant (bij voorkeur bilateraal). 25 meter borstcrawl zwemmen zonder adem te halen (in een oefenvorm) Starten op de klok (training) Bij alleen beenslag ontstaat er een stabiele ligging (training). In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer bij het zwemmen van 8 banen: Al naar gelang de afstand variëren met slagritme + slaglengte (training) Starten/rust nemen op basis van de polsslag (training)

4 Doorstroomcriteria: Rugcrawl De zwemmer kan bij het zwemmen van 2 banen: De armen vloeiend bewegen (continue slag) Bij de uithaal van de armen: duim eruit, pink erin. Alleen de rugcrawl beenslag continu bewegen. Bij de beenslag de knieën onder water houden en de voeten aan het wateroppervlak schoppen. Horizontaal in het water blijven liggen op de rug waarbij het hoofd stil blijft liggen. De startduik inzetten waarbij de armen via zijwaarts naar achteren zwaaien De startduik inzetten waarbij het hoofd naar achteren beweegt. Bij het keerpunt de muur op de rug met 1 hand aantikken. Bij het keerpunt draaien naar de zwemrichting zonder op de buik te draaien. Bij het keerpunt afzetten met 2 voeten vanaf de muur. Zonder te stoppen de eindstreep halen zonder op de buik te draaien Het eindpunt met 1 hand aantikken. Alleen de rugcrawl beenslag inzetten waarbij de enkels gestrekt worden. Horizontaal in het water blijven liggen op de rug waarbij de schouders draaien om de lengte-as. De insteek inzetten op schouderbreedte + ontspannen overhaal maken. Na de insteek het water pakken (duidelijke trekbeweging). De startduik inzetten waarbij de rug hol wordt getrokken. Na de startduik de onderwaterfase uitvoeren met vlinderslag benen. Voor het maken van het keerpunt het aantal slagen vanaf de vlaggetjes tellen en toepassen Bij het keerpunt draaien naar de richting van de insteekarm. Het keerpunt zodanig uitvoeren dat ze vlak voor de muur een rechte rol maken, draaien naar de buik en afzetten van de muur. In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer bij het zwemmen van 8 banen: 15 meter onderwaterfase met vlinderslag benen.

5 Doorstroomcriteria: Vlinderslag De zwemmer kan bij het zwemmen van 15 meter: De armen over het water bewegen. De armen gelijktijdig bewegen. Bij de overhaal van de armen gaan de ellebogen over het water. De golfbeweging laten leiden door het hoofd. Alleen de vlinderslag beenslag maken met de inzet vanuit de heupen. Ademhaling is naar voren. De slag uitvoeren met 3 slagen achter elkaar met flippers. In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer bij het zwemmen van 2 banen: De insteek van de armen maken met de duim een beetje naar beneden. Alleen de vlinderslag beenslag maken. De slag afmaken. De golfbeweging afvlakken. Een continue ritme aanhouden, waarbij de verhouding armen-beenslag 1:2 is. Na de startduik de onderwaterfase uitvoeren en de vlinderslag inzetten zonder een andere slag in te zetten Bij het keerpunt de muur met 2 handen aantikken Het keerpunt maken waarbij op de buik wordt afgezet onder water. Het eindpunt met 2 handen aantikken. Zonder te stoppen de eindstreep halen Het 2e deel van de doorhaal versneld uitvoeren

6 Doorstroomcriteria: Wisselslag De zwemmer kan: Afzonderlijk de wisselslag keerpunten maken Na de start de onderwaterfase uitvoeren zonder een andere beenslag dan de vlinderslag in te zetten Het keerpunt van de rugcrawl naar de schoolslag uitvoeren door de muur aan te tikken en op de buik te draaien. Het keerpunt van de schoolslag naar de borstcrawl uitvoeren door met 2 handen de muur aan te tikken en af te zetten onder water op de buik. Zonder te stoppen, met de slagen in de juiste volgorde, het eindpunt bereiken

7 Doorstroomcriteria: startduik De zwemmer kan: De trackstart uitvoeren Na de afzet stroomlijnen (handen op elkaar, voeten bij elkaar) De rugstart inzetten waarbij de armen via zijwaarts naar achteren zwaaien Tijd 15m: In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer: Door 1 gat het water in duiken Een vloeiende, ononderbroken en gestroomlijnde overgang van de vlucht naar de glijfase maken Na de start de onderwaterfase uitvoeren zonder een andere beenslag dan de vlinderslag in te zetten Bij de rugstart tijdens de vlucht de rug hol maken De verschillende onderdelen tijdens de rugstart (afzet, benen, armen, hoofd, rug) in 1 vloeiende beweging uitvoeren. Tijd 15m: In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer: Na de stroomlijn ononderbroken overgaan in de zwemslag en daarbij versneld door het water breken De 1e slag niet ademhalen Tijd 15m:

8 Doorstroomcriteria: keerpunt De zwemmer kan het keerpunt zodanig uitvoeren dat ze vlak voor de muur een rechte rol maken: draaien naar de buik, de voeten plaatsen en richting bepalen. afzetten van de muur (verend). Na de afzet stroomlijnen (handen op elkaar, voeten bij elkaar) Tijd bij halverwege starten, KP, halverwege finish: In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer: afzetten op de zij (verend en vloeiend). Zonder vooraf adem te halen een keerpunt maken. Een ononderbroken en vloeiende overgang naar de slag maken. Tijd bij halverwege starten, KP, halverwege finish: In aanvulling op de voorgaande criteria kan de zwemmer: Een kaatsende afzet uitvoeren. Tijd bij halverwege starten, KP, halverwege finish: