Studieonderdelen profieldeel Geschiedenis 5 ec, 140 sbu

Transcriptie

1 Studieonderdelen profieldeel Geschiedenis 5 ec, 140 sbu I. Verplichte studieonderdelen: 1. Leervragen 2. Opdracht belang vakinhoudelijke kennis 3. Excursie Schoorl 4. Bijeenkomsten (zie Hubl) II. Geschiedenisonderdelen: 1. Ontwerpen en uitvoeren van onderwijs (stageopdracht) 2. Excursie herinneringsplaats WOII 3. Historische jeugdliteratuur 4. Meerwaarde vakprofilering, conclusie en visie 5. Lever in 1. Leervragen (12 uur ): De student formuleert 1-2 leervragen, plus evt. deelvragen Bij het onderdeel W&T beroepsproduct heb je gewerkt vanuit je eigen leervraag. Voor het geschiedenisprofileringsdeel ga je nu 1 of 2 leervragen formuleren specifiek voor het vak geschiedenis op de basisschool. Je doet hiervoor uitgebreid bronnenonderzoek waarbij je gebruik maakt van (wetenschappelijke) artikelen. Hiervoor stel je een of meer leervragen op, met een totaal van 20 studielasturen. Een leervraag is een verdieping waarbij de theorie en de praktijk aan elkaar verbonden wordt. (De leervraag leg je ter goedkeuring voor aan je vakdocent.) Je gaat hier waar mogelijk in je stage mee aan de slag. Je leervraag komt terug in onderdeel II. 5; meerwaarde vakprofilering, conclusie en visie. Zie hieronder. 2. Belang van vakinhoudelijke kennis (20 uur) Kies een vakinhoudelijk onderwerp op het gebied van geschiedenis. Je gaat met een of twee kind(eren) in de basisschoolleeftijd het gesprek aan over het gekozen onderwerp. Het gehele gesprek wordt opgenomen (vraag toestemming van te voren!). De duur van het gesprek is minimaal 10 en maximaal 15 minuten. Doel van het gesprek is om te weten te komen wat het kind allemaal van het onderwerp af weet. Stel alleen open vragen en vraag door. Aan de hand van de opname wordt het gehele gesprek woordelijk uitgeschreven. Dit is nodig omdat hierna de vragen en antwoorden geanalyseerd gaan worden. Er wordt een woordweb (mindmap) gemaakt van de antwoorden van de kinderen. De vragen en antwoorden worden geanalyseerd m.b.v. de bewerking van het Codeerboek inzichten / Longitudinale project Talentenkracht (van der Steen, Steenbeek & van Geert, 2014) Toelichting op deze opdracht wordt gegeven door Jurgen Memelink. 2 A4-tjes met: Toelichting onderwerpkeuze Foto van de woordweb Samenvatting van de analyse van de vragen Wat de uitkomst van dit studieonderdeel betekent voor jou. Welke conclusies trek je eruit en welke invloed heeft dit op jouw rol/voorbereiding als leerkracht en de vragen die je stelt?

2 Bijlage: De gemaakt opname van het vraaggesprek. Het woordweb De uitgebreide analyse van de vragen. 3. Excursie (36 uur) Aan het eind van blok C gaan de dagstudenten drie dagen op excursie naar Schoorl. Je bereidt ter voorbereiding hierop een workshop voor die je daar gaat geven aan medestudenten. Je krijgt voorafgaand aan de excursie feedback van de vakdocent. De lengte van de workshop hangt af van de gemaakte keuzes, maar ligt tussen de minuten. Op dag 1 ga je met de groep die dezelfde profilering heeft (in jouw geval geschiedenis) op pad om alle workshops, die je zo veel mogelijk al voorbereid hebt, langs te lopen en met elkaar de puntjes op de i te zetten. Op dag 2 en 3 van het kamp voer je de workshops uit met studenten die een andere vakprofilering hebben gekozen. Dit doe je in groepen van 9 (3 studenten met AK als profilering, 3 met NAO/techniek en 3 met GS). Avondstudenten zijn van harte welkom om mee te gaan naar Schoorl. Er is ook een alternatief programma voor de avondstudenten. Hierover word je geïnformeerd door de cursuscoördinator. 1 A4-tjes met: Kort verslag van de voorbereidingen Bewijs van uitvoer Evaluatie 4. Bijeenkomsten (15 uur) Zie HUbl. Colleges: 10 uur Voorbereiden colleges: 5 uur. II. Vakprofilering Geschiedenis 1. Ontwerp en uitvoering onderwijs (20 uur) Op basis van de verdieping naar aanleiding van je leervragen of vanuit vraag basisschool ontwerp je je onderwijs. Je praktijkdeel bestaat uit een lessenserie van minimaal 5 lessen of een project van 3 dagdelen. Je werkt het ontwerp uit aan de hand van het lesvoorbereidingsformulier. Naar eigen inzicht kun je een onderwijsontwerp maken dat niet precies volgens het LVF is opgebouwd, maar waarin wel de belangrijke onderdelen in verwerkt zijn (beginsituatie, doelen, opbouw, werkvormen, leermiddelen, evaluatie). Je voert het ontwerp uit. Zorg dat je voldoende authentiek leerlingenwerk (foto s / scans/handtekening praktijkopleider) verzamelt die je kunt verwerken in je verslag. Besteed zorgvuldig aandacht aan de les/leerdoelen van de kinderen. In hoeverre zijn deze bereikt? Hoe heb je dat bepaald? Maak dit concreet. Suggesties voor jonge kinderen: zie onder. 2 A4-tjes met: Korte verantwoording van de studieonderdelen die uitgetest zijn in de praktijk. Wat was je ontwerp, wat kwam er uiteindelijk uit. Evaluatie van de gegeven lessen (met aandacht voor: doelen, didactiek, organisatie, )

3 Bijlagen: Bewijsmateriaal van de uitvoeren (foto s, evaluatie door PO,.) De omschrijving van de vakinhoud / verhaallijn / gebruikte verhaal LVF: Een omschrijving van de lessen op een lesvoorbereidingsformulier 2. Excursie (8 uur) Je (her)bezoekt een herinneringsplaats over de Tweede Wereldoorlog. Je verdiept je in de educatieve mogelijkheden. Bijvoorbeeld: Anne Frankhuis, Kamp Vught, Kamp Amersfoort, Verzetsmuseum, fort De Bilt, Bronbeek, Kamp Westerbork, Hollandse Schouwburg. Je denkt na over de volgende vragen: - Hoe maak ik dit betekenisvol voor kinderen; - Hoe zet ik dit in mijn onderwijs in; - Wat betekent dit voor mijn visie; - Kan en mag ik dit allemaal gebruiken; - Wat vind ik van de aanpak van het museum, welk educatief materiaal is er ontwikkeld, Is het bruikbaar. 2 A4-tjes met: Samenvatting van jouw ervaringen en antwoorden op de bovenstaande vragen. Dit mag verwerkt zijn in een betoog. Hoeft Evaluatie van de gegeven lessen (met aandacht voor: doelen, didactiek, organisatie, ) Bijlagen: Bewijsmateriaal van de uitvoeren (foto s, evaluatie door PO,.) De omschrijving van de verhaallijn / gebruikte verhaal LVF: Een omschrijving van de lessen op een lesvoorbereidingsformulier 3. Historische jeugdliteratuur gebruiken (18 uur) Kinderen leren heel veel over geschiedenis door films, tv, verhalen van oma, games en. boeken. Voor deze zelfstandige opdracht verdiep je je specifiek in historische jeugdliteratuur. Je gebruikt de vragenlijst uit de bijlage om inzicht te krijgen in het gebruik van historische jeugdliteratuur in je onderwijs. Uiteraard verdient het aanbeveling de boeken ook in je stage te gebruiken of op originele wijze uit te testen. Je kiest uit elke categorie 1 boek (roman, non-fictie, strip). Deze drie boeken bespreek je uitgebreid door middel van de vragenlijst uit de bijlage. Daarnaast maak je een top 10 van je favoriete boeken met een korte toelichting. Hier mag je een fraaie vormgeving op loslaten. (ICT-skills) Waar gaat het over? Waarom kies je het boek, wanneer las je het, heb je het wel eens met kinderen besproken? Beschrijf, onderbouwd met bronnen, hoe je de rol ziet van historische jeugdliteratuur in het (geschiedenis)onderwijs. : Ongeveer 4 A4 Je fraai vormgegeven top 10 De drie besproken boeken (2 A4 max) Rol van historische jeugdliteratuur, met vermelding van gebruikte bronnen, APA (1 A4) 4. Meerwaarde vakprofilering, conclusie en visie (10 uur)

4 Je beschrijft je visie op wereldoriënterend onderwijs, in relatie tot de visie en de context van de school. Op welke manier kunnen de wereldvakken het best aangeboden worden? Wat is de rol en het belang ervan? En wat van geschiedenisonderwijs in het bijzonder? Zijn er bepaalde didactische principes die jouw voorkeur hebben? In deze conclusie geef je een antwoord op jouw leervragen. (zie I.1). Ook ga je in op wat de meerwaarde van deze leervraag voor jou, de school of de leerlingen was. Tot slot beschrijf je hoe deze vakprofilering heeft bijgedragen tot je eigen ontwikkeling en visie op wereldoriënterend onderwijs. Je noteert de gebruikte bronnen (APA). : 1 à 2 A4 jes hierover, met bronvermelding. 5. Lever in (1 uur muiskliktijd) Je ontvangt van jouw slb er een sjabloon voor dit beroepsproduct in jouw digitaal portfolio. Via het digitaal portfolio verstuur je een beoordelingsaanvraag naar de beoordelend docent.

5 Bijlage 1: Suggesties: Ook voor jonge kinderen is heel veel mogelijk: Piraten Heksen Indianen Inuït (eskimo s) Ontdekkingsreizen (en Indianen) Ridders Kastelen Toen oma/mama jong was De Sixties De Seventies Speelgoed/spelen (door de eeuwen heen; in de jaren 70) Werken met meervoudige intelligenties: kaarten m.i. ontwikkelen en uitvoeren Rages Voedsel Eten bij de Romeinen Een Romeins huis Romeinse beroepen (gladiator, weddingplanner, huisslaaf) Je eigen geschiedenis: tijdbalk stamboom Het Oude Egypte: mummies, piramides (inclusief maken, bouwen) Mijn eigen museum De eigen omgeving: wijk, dorp, een gebouw, monument (GG 8.1) Voor oudere kinderen hebben jullie de afgelopen jaren veel ideeën opgedaan, experimenteer daarom ook met diverse werkvormen en vakdidactieken. Omgevingsonderwijs, meervoudige intelligenties, verhalend ontwerp. Oude Grieken Vikingen Karel de Grote Mijn middeleeuwse stad Tweede Wereldoorlog in je eigen buurt/familie Bijlage 2: Zelfstudieopdracht Jeugdliteratuur: Beoordelen historische jeugdliteratuur Hoe weet je of een boek geschikt is voor het gebruik in jouw (stage)klas. Hieronder een zelfstudie-opdracht. Je vindt punten ter beoordeling van verhalende en informatieve historische kinderboeken. Fictie: Beoordeel een historische jeugdroman met behulp van de volgende punten. Zorg dat je ook een onderbouwde eigen mening formuleert. 1. Maak een samenvatting van het boek. 2. Geef aan in hoeverre het verhaal gebaseerd is op historische gebeurtenissen. Wat is feit, waar begint de fictie? Hoe weet je dit? In hoeverre wordt de historische werkelijkheid

6 geweld aan gedaan in het boek? Geef je mening! 3. Voor welke leeftijdsgroep is het boek bestemd en vind je het daarvoor ook geschikt? 4. Hebben kinderen bepaalde voorkennis nodig voor ze dit boek kunnen gaan lezen? 5. Hoe is het verhaal in de tijd geplaatst? Worden jaartallen o.i.d. regelmatig herhaald? 6. Welke waarden en normen zijn aanwezig in het verhaal? Op welke manier worden deze overgebracht? Geef een voorbeeld en je eigen oordeel! 7. Met welke figuur zullen de kinderen zich identificeren, denk je? Licht toe. 8. Geef een analyse van de manier waarop verschillen tussen mensen in het boek aan bod komen. Hierbij komen sekserolpatronen, standsverschillen, etnische verschillen, relatie volwassene kind aan de orde. Klopt het in de tijd of is het vanuit opvattingen uit onze tijd weergegeven. Zou het eventueel veranderd kunnen worden? 9. Geef je mening over de illustraties of het ontbreken ervan. Vergeet hierbij niet de omslag! 10. Geef ten minste drie suggesties voor gebruik van deze roman op school. 11. Geef een citaat uit het boek, dat je zeer aansprak of kenmerkend voor het boek vindt. Geef hierbij aan waarom. 12. Geef voorbeelden van drie lessen, die je aan het boek zou kunnen koppelen. Non-fictie 1. Maak een samenvatting van het boek. 2. Is het boek vanuit een bepaald perspectief beschreven, bijvoorbeeld Nederland, Groot- Brittannië? Waar maak je dat uit op? 3. Voor welke leeftijdsgroep is het boek bestemd en vind je het daarvoor ook geschikt? 4. Hebben kinderen bepaalde voorkennis nodig voor ze dit boek kunnen gaan lezen? Hoe is het verhaal in de tijd geplaatst? Worden jaartallen o.i.d. regelmatig herhaald? 5. Geef suggesties voor gebruik van dit boek op de basisschool. Maak hierbij onderscheid in zelfstandig gebruik door de leerlingen en klassikaal gebruik. 6. Maak bij het boek een zelfwerkzaamheid opdracht, passend bij de leeftijdsgroep. 7. Geef een overzicht van het soort illustraties dat gebruikt is. (Kaarten, foto s, reconstructietekening) Geef je mening hierover aan de hand van voorbeelden. Kun je iets zeggen over de historische juistheid? (Gebruik hiervoor afbeeldingen uit andere boeken/internet over hetzelfde onderwerp) 8. Worden in het boek suggesties gegeven hoe de kinderen nog meer over het onderwerp te weten kunnen komen? 9. Geef aan in hoeverre de feiten worden ondersteund door bewijzen. Geef voorbeelden van verwijzingen naar historische bronnen. 10. Geef de vijf meest opmerkelijke feiten die jij uit dit boek geleerd hebt. 11. Geef voorbeelden van drie lessen waarbij je het boek zou kunnen gebruiken. Geef aan wat je gebruikt en hoe? Strips 1. Maak een samenvatting van het stripboek. 2. Is het boek vanuit een bepaald perspectief beschreven, bijvoorbeeld Nederland, Groot- Brittannië? Waar maak je dat uit op? 3. Voor welke leeftijdsgroep is het boek bestemd en vind je het daarvoor ook geschikt?

7 4. Hebben kinderen bepaalde voorkennis nodig voor ze dit boek kunnen gaan lezen? Hoe is het verhaal in de tijd geplaatst? Worden jaartallen o.i.d. regelmatig herhaald? 5. Geef suggesties voor gebruik van dit boek op de basisschool. Maak hierbij onderscheid in zelfstandig gebruik door de leerlingen en klassikaal gebruik. 6. Maak bij het boek een zelfwerkzaamheid opdracht, passend bij de leeftijdsgroep. 7. Stereotypering. Welke stereotypen haal je uit het boek? (Zwitsers zijn altijd aan het schoonmaken, Afrikanen praten gebrekkig, etc.) 8. Geef een overzicht van het soort illustraties dat gebruikt is. (Kaarten, foto s, reconstructietekening) Geef je mening hierover aan de hand van voorbeelden. Kun je iets zeggen over de historische juistheid? (Gebruik hiervoor afbeeldingen uit andere boeken/internet over hetzelfde onderwerp, vermeld deze bronnen.) 9. Geef aan in hoeverre de feiten worden ondersteund door bewijzen. Geef voorbeelden van verwijzingen naar historische bronnen. 10. Geef voorbeelden van drie lessen, die je aan het boek zou kunnen koppelen. Lees Geschiedenis Geven, Didactisch Aspect hfd. 3, deel over gebruiken jeugdliteratuur Of Van der Kooij, deel over jeugdliteratuur.