De Romeinen in nederland

Transcriptie

1 geschiedenis De Romeinen in nederland Omschrijving van de opdracht: Wat doe je als leerkracht? Introductie Thema: De Romeinen in Nederland Introduceren thema De Romeinen in Nederland In dit thema staan de volgende hogere orde denkvragen Bij dit thema gaat het erom dat de kinderen zicht krijgen op centraal: wanneer de Romeinen in Nederland verbleven, waar en hoe ze leefden, wat ze hebben achtergelaten en wat we van hen 1. Wat hebben we aan materialen en voorzieningen van de hebben overgenomen. Om de informatie te verwerken laat je Romeinen overgeërfd en gebruiken we nog steeds? de kinderen een krant over de Romeinen maken. 2. Ontwerp een krant (transfer tussen krant nu en toen) waardoor je laat zien dat je je in kan leven in het leven van Startopdracht de Romeinen in Nederland. Op het bord noteer je een aantal woorden die met de Romeinen te maken hebben en een aantal woorden die niet Eisen krant met de Romeinen te maken hebben ( b.v. jager, ridder, 1. Onderzoek welke voorzieningen en materialen heirbaan, Columbus, aquaduct, jonkvrouw, gladiator, dakpan, door de Romeinen zijn bedacht. Noem minimaal 3 kasteel, spiegel, Caesar, legioen, barbaren, riolering ). gebruiksvoorwerpen of voorzieningen die we nu nog Vraag de kinderen om met elkaar (in groepjes of duo s) te gebruiken en geef aan waarom dit zo is. overleggen welke woorden volgens hen met de Romeinen te 2. Door de krant te lezen zijn de lezers op de hoogte van maken hebben en wat die woorden betekenen (voorzie dat ze wat er zich in Nederland afgespeeld heeft ten tijde van de een woordenboek (digitaal of fysiek kunnen raadplegen). Laat Romeinen. Hoe leefden mensen? ze eerst uit het hoofd een selectie maken 1

2 Verkennen Hoe zag de dagelijkse structuur eruit? In de krant komen diverse korte artikelen, advertenties, feiten (gebeurtenissen b.v. ongevallen), overlijden of geboorte, reclame voor mode, iets over voertuigen, levensmiddelen, en andere dingen die de moeite waard zijn om te melden. Optioneel (naar voorkeur van de leerkracht): Breng met opzet foutieve informatie in een paar artikelen aan die anderen er uit kunnen halen b.v. een foto met verkeerde dingen op, feiten die niet kloppen. De krant ziet er qua vormgeving aantrekkelijk uit (lay-out, plaatjes, kleur, verschillende lettertypes). Tot slot maken kinderen een korte quiz. De antwoorden op de vragen van de quiz mogen de andere leerlingen opzoeken in de krant. Hiervoor moeten ze informatie uit diverse artikelen combineren Aanrommelen Voorkennis activeren (wat denken ze al te weten, laat ze pas daarna dingen opzoeken). Aanrommelen Laat de kinderen in verschillende bronnen (boeken, filmpjes, internet) het onderwerp verkennen. Laat de kinderen zo breed mogelijk denken. Denken ze alleen aan de Romeinen en Julius Caesar of ook verder? Denk aan aquaducten, toiletten etc. Voorkennis activeren Laat de kinderen een tekening maken over Romeinen. Het is de bedoeling dat ze de informatie uit de aanrommelfase hierin verwerken met tekeningetjes en verklaringen voor wat ze getekend hebben (woorden erbij schrijven). 2

3 Opzetten onderzoek / Concepten uitwerken en selecteren Trechteren Kiezen hogere orde denkvraag Bedenken deelvragen Maken van een planning Trechteren De leerkracht helpt de kinderen zich te richten op de hogere orde denkvragen. Laat hen die onderdelen uit de mindmap omcirkelen die te maken hebben met een van beide vragen. Als kinderen goede eigen hogere orde denkvragen stellen, worden deze gehonoreerd. Wel moet de leerkracht kritisch kijken of deze vragen onderzoekbaar zijn. 1. Kiezen hogere orde denkvraag De kinderen kiezen een hogere orde denkvraag. Ze kunnen ervoor kiezen om in tweetallen of in groepjes te werken. 2. Invullen planningsdocument (zie bijlage) en opstellen deelvragen De kinderen vullen het planningsdocument van hun onderzoek in. Ze bedenken deelvragen die bij hun hogere orde denkvraag passen. De leerkracht loopt rond en begeleidt de kinderen bij het invullen van het planningsdocument en het bedenken van deelvragen. Mogelijke deelvragen om de hogere orde denkvraag te beantwoorden zijn: Wat hebben we aan materialen en voorzieningen van de Romeinen overgeërfd en gebruiken we nog steeds? 3

4 Wanneer waren de Romeinen in Nederland? Waar waren ze in Nederland? Waar woonden ze? Wat brachten ze mee dat wij hier nog niet kenden? Welke van deze dingen gebruiken we nu nog? Ontwerp een krant (transfer tussen krant nu en toen) waardoor je laat zien dat je je in kan leven in het leven van de Romeinen in Nederland. Wanneer waren de Romeinen in Nederland? Waar waren ze in Nederland? Waar woonden ze? Hoe zagen hun soldaten eruit? Hoe leefden de mensen in die tijd in Nederland? Wat voor beroepen hadden mensen? T.a.v. maken van de krantenartikelen Welke rubrieken wil ik in de krant? Wat staat er nu allemaal in een krant dat ik er ook moet in zetten (b.v. datum, plaats, naam etc.) Hoe lang zijn de artikelen? Hoe gaan we de krant aantrekkelijk maken qua lay-out? Welke quizvragen kunnen we maken voor onze medeleerlingen waardoor ze de essentie over de Romeinen snappen? 4

5 Uitvoeren onderzoek / Prototype maken Concluderen/ Testen en optimaliseren Nadat de groepjes hun planningsdocument hebben ingevuld kunnen ze aan de slag met hun onderzoek. Zoeken naar antwoorden op de deelvragen Deelvragen selecteren en beantwoorden Werken aan de krant Mogelijke bronnen Methoden, boeken uit de bibliotheek (o.a. filmpje over de Romeinen van Klokhuis, Beeldbank) Voorbeeld van een Romeinse krant (niet specifiek op Nederland gericht: De Romeinse tijd: de krant van gisteren) Samenvatten en uitwerken van de hogere orde denkvraag Nadat de kinderen hun planningsdocument hebben ingevuld kunnen ze aan de slag met hun onderzoek. De leerkracht begeleidt de kinderen door regelmatig langs te lopen en door gerichte vragen te stellen. Hij geeft tussentijds feedback en laat kinderen samen nadenken en discussiëren of hun ideeën te onderzoeken en uit te voeren zijn. De leerkracht spreekt met de kinderen af dat hij tussentijds regelmatig het werk wil zien om feedback te geven. Een optie is om vaste momenten in te plannen voor de kinderen. Spreek af wat de kinderen laten zien. Houden ze zich aan de planning? Waar lopen ze tegenaan? Zorg ervoor dat elk groepje een logboekje bijhoudt waarin ze noteren wat ze aan feedback kregen, waar ze tegenaan liepen, welke stappen ze gezet hebben. Dat logboekje kan je als leerkracht helpen om te onthouden welke feedback je gegeven hebt. Aan het einde van het onderzoeksproces verwerken de kinderen hun bevindingen en antwoorden op hun deelvragen. Vanuit de beantwoording van de deelvragen zoeken ze naar het antwoord op de overkoepelende hogere orde denkvraag. Dit antwoord wordt uitgewerkt in een krant (met onderbouwing vanuit de beantwoording van de deelvragen). 5

6 Presenteren Verdiepen verbreden De kinderen presenteren hun werk aan de rest van de groep d.m.v. een quiz en/of door middel van de opdracht om de fouten in de krant op te laten sporen. Het maken van een reflectieverslag Beoordeling 1. In de krant komen diverse korte artikelen, advertenties, feiten (gebeurtenissen b.v. ongevallen), overlijden of geboorte, reclame voor mode, iets over voertuigen, levensmiddelen en andere dingen die de moeite waard zijn om te melden. Door de krant te lezen zijn de lezers op de hoogte van wat er zich in Nederland afgespeeld heeft ten tijde van de Romeinen. 2. De krant ziet er qua vormgeving aantrekkelijk uit (lay-out, plaatjes, kleur, grootte van de titels). De kinderen geven aan wat ze geleerd hebben aan de hand van de volgende vragen. Deze verwerken ze in een reflectieverslag. Hoe vind je dat je deze opdracht hebt gedaan? Hoe was de samenwerking? Ben je tevreden over jouw aandeel? Was de planning haalbaar? Hoe is het eindresultaat? Wat ging er goed en waar ben je dus tevreden over of trots op? Waar ben je tegenaan gelopen? Hoe zou je dat een volgende keer beter kunnen doen? Het reflectieverslag wordt ingeleverd en de leerkracht geeft een korte reflectie vanuit zijn/haar perspectief op het proces en product. 6