Pleegouder - Pleegkind Interventie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pleegouder - Pleegkind Interventie"

Transcriptie

1 Interventie Pleegouder - Pleegkind Interventie Samenvatting Doel Het doel van de Pleegouder-Pleegkind Interventie (PPI) is het verbeteren van de relatie tussen pleegouders en hun pleegkinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Dit doel wordt behaald door het vergroten van de emotionele beschikbaarheid van de pleegouders en het versterken van de ouderschapsvaardigheden en het zelfvertrouwen van de pleegouders. Een verbeterde relatie heeft tot gevolg dat er reductie van stress bij de jonge pleegkinderen optreedt. De combinatie van de doelen doet de kans op voortijdig afbreken van de plaatsing afnemen. Doelgroep Pleegouders en hun pleegkinderen tussen de 0-4 jaar met symptomen die gerelateerd kunnen worden aan stress. Aanpak De Pleegouder-Pleegkind Interventie is een preventieve interventie en duurt gemiddeld drie maanden. De aanpak bestaat uit zes tweewekelijkse huisbezoeken van één tot anderhalf uur. Kern van de aanpak is het geven van ondersteuning aan pleegouders in de opbouw van de nieuwe relatie met hun pleegkind. Hierbij ligt de focus op het gevoel en observatievermogen van de pleegouder en welke gevolgen dit heeft voor de wijze waarop de pleegouder de interactie met het kind aangaat. Tijdens huisbezoeken wordt er psycho-educatie gegeven en video opnames en huiswerkopdrachten besproken. Dit gebeurt aan de hand van thema's. Zo nodig worden er suggesties en adviezen gegeven. Materiaal Voor de pleegzorgwerkers is een uitgebreid handboek geschreven. Dit is beschikbaar in combinatie met een werkboek, logboek en het boek 'Er zijn voor je kind' (Brok, C. & de Zeeuw, M., 2008). Onderzoek effectiviteit Naar de effecten van de PPI vindt een onderzoek plaats met een gerandomiseerd experimenteel design in de praktijk. Ontwikkeld door Drs. H.W.H. van Andel Dimence, divisie Jeugd en Autisme Pikeursbaan GT Deventer h.vanandel@jeugdggz.com Telefoon: Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdzorg en psychosociale/pedagogische preventie d.d

2 Oordeel: Goed onderbouwd Toelichting: De interventie zorgt ervoor dat de pleegouders in het begin wat extra aandacht krijgen. Het werkboek ziet er aantrekkelijk en praktisch uit. De referentie naar dit document is: H.W.H. van Andel (maart 2014). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Pleegouder - Pleegkind Interventie'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van 1. Toelichting naam van de interventie De naam van de interventie is een verwijzing naar de doelgroep. Verder zijn er geen bijzonderheden te vermelden. 2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt Aard De Pleegouder-Pleegkind Interventie (PPI) richt zich op het optimaliseren van de relatie tussen pleegkind en pleegouder. Bij een nieuwe plaatsing ontstaat ook een nieuwe relatie tussen pleegouder en pleegkind. Jonge pleegkinderen (0-4 jaar) reageren geregeld inadequaat op zorg van de pleegouder(s). Deze reactie wordt veroorzaakt doordat het jonge kind veel heeft meegemaakt in het gezin van herkomst en/of het kind zich moet aanpassen aan de nieuwe situatie van een pleeggezin. Deze reactie wordt ook in de hand gewerkt doordat het jonge kind, vanwege de leeftijd, nog weinig mogelijkheden heeft om zich uit te drukken. Het kost pleegouders vaak moeite het kind te kennen en zo een veilige relatie met hun kind op te bouwen. Als dit niet goed lukt, kan er een risico zijn voor het opbouwen van een onveilig gehechte relatie tussen pleegouders en pleegkind. Ook kan gemakkelijk een verstoring van de relatie ontstaan als pleegouders het gedrag van het kind niet op waarde schatten. Dit heeft tot gevolg dat het kind zich niet gekend en begrepen voelt, hetgeen het gevoel van veiligheid niet ten goede komt. Het kind wordt 'bevestigd' in het onveilige gevoel dat het al heeft. Dit leidt tot een verhoogd risico op gedragsproblemen en/of adaptatieproblemen. Uit de literatuur is bekend dat kinderen die zich veilig voelen beter bestand zijn tegen stress en beter bestand zijn tegen veranderingen. Omvang en spreiding In 2011 vingen ruim pleeggezinnen in totaal pleegkinderen op, zowel kortdurig als langdurig. Van deze groep pleegkinderen had 35 procent de leeftijd 0-4 jaar (Factsheet pleegzorg, 2011). Er is geen wetenschappelijk onderzoek bekend dat zich specifiek richt op jonge kinderen (0-4 jaar), die in pleegzorg zijn geplaatst. Eigen onderzoek naar de werkzaamheid van de interventie bevestigt dat kinderen tussen 0 en 4 jaar kwetsbaar zijn en dat het pleegouders moeite kost een veilige relatie met het kind op te bouwen. Gevolgen Wanneer er geen goede en veilige relatie is tussen pleegouder en pleegkind heeft dit tot gevolg dat zowel de pleegouder als het pleegkind stress ervaart. Stress geeft een verhoogd risico op gedragsproblemen en/of adaptatieproblemen. Tevens is bekend dat kinderen die zich langdurig onveilig voelen, een verhoogd risico lopen op verschillende problemen op latere leeftijd betreffende de lichamelijke gezondheid (Heim, Ehlert & Hellhammer, 2000), de sociaal-emotionele ontwikkeling, antisociaal gedrag (Vanyukov, Moss, Plail, Blackson, Mezzich & Tarter, 1993) en agressie (McBurnett, Lahey, Rathouz & Loeber, 2000) en psychiatrische problemen (Yehuda, Bierer, Schmeidler, Aferiat, Breslau & Dolan, 2000). Uit de literatuur is bekend dat kinderen die zich veilig voelen juist beter bestand zijn tegen stress en beter bestand zijn tegen veranderingen (Brok & de Zeeuw, 2008). Ook kan stress leiden tot een verhoogde kans op voortijdig afbreken van de plaatsing (Brok & de Zeeuw, 2008). Uit onderzoek blijkt dat als er sprake is geweest van verplaatsingen tussen pleeggezinnen, er vaker sprake is van gehechtheidsproblemen en het ontstaan van ernstige gedragsproblemen bij het kind alsmede voortijdig beeindigen van de zorg in het pleeggezin (Strijker & Knorth, 2009). Newton, Litrownik en Landsverk (2000) toonden aan dat bij pleegkinderen die veel verplaatsingen meemaakten, de ernst van het probleemgedrag toenam. Ook lieten zij zien dat bij pleegkinderen die aanvankelijk geen probleemgedrag vertoonden, dit wel ontstond, mede door die verplaatsingen. Op grond van bovenstaande bevindingen suggereren Strijker en Knorth (2009) dat alles in het werk gesteld zou moeten worden om een traject van veel verplaatsingen te voorkomen.

3 3. Doel van de interventie Hoofddoel: Het doel van de interventie is het bevorderen en optimaliseren van de relatie tussen pleegouders en pleegkinderen in de leeftijd van 0-4 jaar, zodat het ontstaan van onveilig gehechtheidsgedrag waar mogelijk wordt voorkomen. Subdoelen van de interventie zijn: Vergroten emotionele beschikbaarheid van de pleegouders: na afloop van de interventie beschikken pleegouders over meer observatievaardigheden, als vooruit lopen op situaties, grenzen stellen, structuur bieden, trots tonen en complimenten geven. Ouders leren te anticiperen en ontwikkelen zo meer mogelijkheden om op tijd te begrenzen en structuur te bieden. Ook ontstaan meer vaardigheden om het gedrag van het kind op te merken, te begrijpen en vervolgens adequaat te handelen (en daarbij het kind emotioneel op te kunnen vangen door te troosten, gerust te stellen, de boosheid in goede banen te leiden, de relatie te herstellen na onbegrip en door plezier te delen en trots te zijn op wat het kind doet) om zo in de behoeften en wensen van het pleegkind te kunnen voorzien. Vergroten ouderschapsvaardigheden en zelfvertrouwen: na afloop van de interventie hebben pleegouders meer vaardigheden om onmacht en heftige emoties te hanteren bij het pleegkind en zichzelf (zoals verdriet, boosheid, angst) en vaardigheden om hun pleegkind leeftijdsadequaat te stimuleren. Verbeteren van de interactie tussen pleegouder en pleegkind: door een prettige en plezierige pleegouderpleegkind relatie voelt het pleegkind zich na afloop van de interventie begrepen en gerespecteerd hetgeen zich o.a. uit in het gedrag van het kind (actief contact zoekend, aankijken, toewenden en troost zoeken). 4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld Pleegouders met pleegkinderen tussen de 0-4 jaar. Pleegkinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar hebben een verhoogd risico om teruggetrokken en vermijdend gedrag te vertonen, waarbij het kind geen of onvoldoende een relatie aangaat met de pleegouder. PPI kan in elke nieuwe pleeggezinplaatsing worden ingezet; het geeft de pleegouders aan het begin van de plaatsing ondersteuning. De interventie is onderdeel van de reguliere pleegzorgbegeleiding. Er wordt begonnen met PPI waarna de reguliere pleegzorgbegeleiding doorgaat bij langer durende plaatsing. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Indicatiecriteria: Pleegouders met pleegkinderen tussen de 0-4 jaar. Contra-indicatiecriteria: Congenitale afwijkingen met ernstige beperking. Een relatieve contra-indicatie is FAS= Foetaal Alcohol Syndroom (mits dit bekend is bij de pleegzorginstelling). Als voorafgaande aan plaatsing bij de pleegzorginstelling reeds bekend is dat het kind ernstige problemen heeft (bv. gedesorganiseerde gehechtheid, autisme, ernstige FAS etc.) of er sprake is van een zeer ernstige belasting van de voorgeschiedenis mag verwacht worden dat de PPI te weinig effect zal hebben (gezien de korte duur van de interventie). In die gevallen dient adequate hulpverlening te worden opgestart passend bij het probleem dat speelt. Toepassing bij migranten De interventie is niet speciaal ontwikkeld voor jeugdigen of gezinnen met een allochtone achtergrond, maar lijkt aldaar toepasbaar. 5. Aanpak Opzet van de interventie Duur

4 Gemiddeld drie maanden. Frequentie en Intensiteit PPI bestaat uit zes sessies in de vorm van huisbezoeken. De sessies vinden tweewekelijks plaats en duren één tot anderhalf uur. Bij de sessies zijn de pleegzorgwerker en één, maar bij voorkeur beide pleegouders aanwezig, als ook het pleegkind. Voorbereiding Voor de start van de PPI is er een kennismaking met het pleeggezin. Informatie wordt verzameld over de gang van zaken in het gezin en de eerste ervaringen van pleegouders met het pleegkind. Er worden praktische afspraken gemaakt op welke momenten het beste met de PPI kan worden gewerkt en er wordt een video opname gemaakt. In deze video opname wordt vooral gezocht naar veilige en succesvolle interactie tussen pleegouder en pleegkind. De pleegzorgwerker zoekt deze momenten voorafgaande aan de PPI sessie uit. Volgorde Elke sessie heeft een thema dat is gekoppeld aan de vaardigheden die in die sessie aan de pleegouders worden geleerd. De opbouw van de sessies is als volgt: Sessie 1: Wie is mijn pleegkind? Vaardigheid: Observeren en accepteren van gevoelens. 1. Kennismaking 2. Uitleg doel van PPI 3. Uitleg werkwijze van PPI 4. Psycho-educatie: Observeren 5. Psycho-educatie: Acceptatie van gevoelens 6. Videoreflectie 7. Huiswerk Sessie 2: Hoe kun je veilig zijn? Vaardigheid: Aandachtig zijn. 1. Huiswerk van de vorige keer 2. Psycho-educatie: Aandachtig zijn 3. Aandachtsoefening (Mindfulness) 4. Video reflectie 5. Huiswerk Sessie 3: Troosten bij woedebuien en afwezigheid. Vaardigheid: Kalmeren en repareren. 1. Huiswerk van de vorige keer 2. Psycho-educatie: Kalmeren 3. Psycho-educatie: Repareren 4. Tweede Video-opname # 5. Huiswerk Sessie 4: Hoe reageert mijn pleegkind? Vaardigheid: Observeren van tekenen van onveiligheid en trauma. 1. Huiswerk van de vorige keer 2. Psycho-educatie: Gevolgen van veiligheid 3. Psycho-educatie: Onafhankelijke/overafhankelijke reactie 4. Videoreflectie: Pleegouders gevoelig maken voor tekenen van onveiligheid en trauma bij hun pleegkind 5. Huiswerk Sessie 5: Hoe kan ik vertrouwen geven? Vaardigheid: Helpen en opletten. 1. Huiswerk van de vorige keer 2. Psycho-educatie: Cirkel van Veiligheid en Vertrouwen 3. Psycho-educatie: Helpen en Opletten 4. Videoreflectie: Versterken van veilig hechtingsgedrag tussen pleegouder en pleegkind met hulp van de Cirkels 5. Huiswerk

5 Sessie 6: De rest van het gezin en je eigen valkuilen. Vaardigheid: Samenwerken. 1. Huiswerk van de vorige keer 2. Psycho-educatie: Valkuilen voor pleegouders 3. Psycho-educatie: Samenwerking en de rest van het gezin 4. Videoreflectie: Versterken van veilig hechtingsgedrag tussen pleegouder en pleegkind in de ontwikkeling naar de toekomst 5. Evaluatie en Afscheid Het huiswerk houdt per sessie in: - Een 'Leesopdracht': het lezen van één of twee hoofdstukken van het boek 'Er zijn voor je kind' (Brok & de Zeeuw, 2008). - Praktische 'Doe-opdrachten'. *de tweede video opname heeft tot doel interacties vast te leggen, waarin stress aanwezig is tussen pleegouder en pleegkind. Deze wordt gebruikt in sessie 4, 5 en 6. Inhoud van de interventie PPI is een interventie voor pleegouders en hun pleegkind met als doel om de relatie tussen hen zo optimaal mogelijk te laten ontwikkelen door elkaar te begrijpen, te respecteren en een goede relatie met elkaar op te bouwen. PPI maakt hierbij gebruik van de gehechtheidstheorie. Er wordt gebruik gemaakt van "de cirkels van Veiligheid en Vertrouwen", een bewerking van "de Circle of Security" (Cooper et al, 2006; Hoffman & Marvin, 2006). De getekende cirkels leggen de gehechtheidstheorie kort en simpel uit aan ouders. Ze tonen respectievelijk wat de gedragingen zijn bij een veilige gehechtheid (cirkel 1), de vaardigheden van de ouder die helpend zijn om de relatie veilig te laten zijn (cirkel 2), wat er gebeurt bij een onveilig ambivalente gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind (cirkel 3), een vermijdende gehechtheidsrelatie (cirkel 4) en een verbroken gehechtheidsrelatie (cirkel 5). Het is niet de bedoeling dat de pleegouders een gehechtheidclassificatie aan hun pleegkind geven. De bespreking met hulp van de tekeningen is bedoeld om betekenis te verlenen aan observeerbaar gedrag tussen pleegouder en pleegkind (toewenden, troost zoeken of juist vermijden etc.) om hiermee de beginnende relatie tussen pleegouder en pleegkind positief te beïnvloeden. Pleegouders worden met behulp van psycho-educatie en videoreflectie bewust gemaakt van het gehechtheidsgedrag van het pleegkind. Vaste onderdelen in elke sessie zijn: Psycho-educatie: Op basis van een scene uit de video wordt de pleegouder(s) uitgenodigd om na te denken over zijn/haar gedrag in de scene naar het pleegkind. De pleegzorgwerker faciliteert dit met vragen gericht op introspectie van de pleegouder op eigen gedrag en met vragen gericht op interpreteren van het gedrag dat het pleegkind laat zien. De pleegzorg werker geeft psycho-educatie over wat helpend is om je als kind veilig te voelen. Pleegzorgwerker stelt pleegouders de vraag of in betreffende scene van de video sprake is van gedrag van pleegouders en kind dat helpend is in dit verband. Vervolgens wordt de koppeling gemaakt met het thema van de betreffende sessie. De vraag wordt gesteld of en in hoeverre het betreffende thema kan helpen om het kind beter te begrijpen en te bereiken. Hierbij wordt ook uitleg gegeven door de pleegzorgwerker over het belang van het thema. De inhoud van de psycho-educatie is uitgeschreven in het handboek van de interventie. In het handboek is per sessie een theoretisch deel toegevoegd betreffende gehechtheidsgedrag, thema gerichte ingrediënten die terugkomen in PPI, de doelstelling van de betreffende sessie, instructie naar de pleegouders. De psycho-educatie is zodoende gericht op het ver-groten van het veiligheidsgevoel van het kind, het omgaan met de (vaak bedekte) signalen van onveiligheid van het kind. Dit wordt bereikt door pleegouders te stimuleren meer sensitief de interactie met het kind aan te gaan. Middelen die de pleegzorgwerker kan inzetten in de psycho-educatie zijn: tekeningen van hechtingsinteractie, het theoretisch deel van het handboek, het boek "er zijn voor je kind" van Brok en de Zeeuw (2008). Als de pleegzorgwerker moeite heeft om deze vertaling van theorie naar de praktijk te maken, dan wordt supervisie gegeven door de gedragsdeskundige van de instelling. Mindfulness, mindful parenting: Het is belangrijk dat pleegouders ontdekken dat het contact met hun pleegkind anders kan verlopen wanneer de pleegouder de tijd neemt voor dit contact en daarin open staat voor de (vaak bedekte en onduidelijke)

6 signalen van het kind. Dit houdt ook in dat pleegouder gestimuleerd wordt om expliciet tijd te nemen en de gelegenheid maakt om het kind te ontmoeten. Dit gebeurt door pleegouders te stimuleren een open accepterende houding naar het kind te gaan ontwikkelen, o.a. door hen uit te leggen welke spelregels nodig zijn om goed te kunnen observeren (o.a. neem de tijd, vertel voor jezelf het verhaal van wat er gebeurt op dit moment, neem tijd voor oogcontact, bedenk wat er in het hoofd van je pleegkind om kan gaan op dit moment), open te staan voor gevoelens van het kind ( o.a. benoem in woorden wat je ziet :"ik zie dat je een beetje huilt, ben je verdrietig?" of "ik zie aan je gezicht dat je het niet leuk vindt, je ziet er teleurgesteld uit", imiteer de lichaamshouding omdat dit uitnodigend kan werken, leg het verband met een eerdere situatie, los niets op, maar verhelder, etc.). Soms zijn pleegouders zo druk met andere zaken dat het goed is eerst hen aan te bieden om te helpen om tot rust te komen voordat het contact met het pleegkind wordt aangegaan. Tijdens PPI worden verschillende mogelijkheden daartoe geboden zoals de bodyscan (vorm van ademhalingsoefening), maar ook geleide ontspanningsoefeningen middels een ingesproken bandopname en de standaard vragen bij de sessies. Videoreflectie: Videoreflectie is een methodiek waarbij de verzorger/pleegouder wordt uitgedaagd en gestimuleerd om zelf betekenis te geven aan de interactie door middel van specifieke en gerichte vragen die de pleegzorgwerker stelt aan de pleegouder. De methodiek bevordert mindfulness en reflectie. De methodiek van videoreflectie bevordert de doelstelling van de PPI, namelijk het optimaliseren van de relatie tussen pleegouder en pleegkind o.a. door het bevorderen van emotionele beschikbaarheid. Ingrediënten van emotionele beschikbaarheid zijn sensitiviteit (gevoelig zijn voor de signalen van het kind) en reflectie (het vermogen om na te denken over jezelf en de ander) (Biringen, 2008). We maken bij de videoreflectie gebruik van de gestructureerde vragen uit de Clinician Assisted Videofeedback Exposure Session (Schechter et al., 2006). Deze vragen stimuleren de reflectie van ouders middels gezamenlijk kijken naar fragmenten van de video met een ondersteunende en reflectieve hulpverlener ernaast (joint attention). Het doel is pleegouders te ondersteunen in de relatie met hun kind, door het verbeteren van observatievaardigheden, het verbeteren van vaardigheden van ouders om heftige emoties te hanteren bij hun kind en zichzelf (zoals verdriet, boosheid, angst) en het verbeteren van vaardigheden van ouders om hun kind leeftijdsadequaat te stimuleren. In de PPI zijn deze vragen gestandaardiseerd en worden per sessie opgebouwd en uitgebreid. Het is de bedoeling dat de pleegzorgwerker de vragen stelt zonder eigen interpretatie toe te voegen of in te brengen en zo ruimte geeft aan de wijze waarop pleegouder het antwoord geeft. De vragen zijn zodanig geformuleerd dat deze stimuleren om van observeerbaar gedrag naar betekenis verlening (in gevoel en emotie, in termen van veiligheid en onveiligheid) te komen. In de eerste drie sessies richt de videoreflectie zich op het begrijpen van het belang van een veilige relatie, de drie sessies zijn gericht op belevingsaspecten van het kind. De reflectievragen van sessie 1 zijn: vertel me wat er gebeurt op de video, wat is het verhaal, wat denk je dat je pleegkind denkt en voelt en waar zie je dat in zijn of haar lijf. In sessie 2 komen de volgende vragen er bij: wat denk en voel je zelf en waar voel je dit zelf in je lijf (om bewust te worden dat je als pleegouder ook gevoelens en gedachtes hebt in de interactie). Sessie 3 gaat over het repareren van de relatie en kalmeren van je pleegkind. Ouders reflecteren op de oplossing die gekozen is in het videofragment. Vragen die gesteld worden zijn: vind je dit een goede oplossing, denk je dat je kind het heeft begrepen. Sessie 4 en 5 richten zich op het omgaan met stress en hoe het kind ontwikkelingsgericht te stimuleren. Deze zijn ook gericht op belevingsaspecten van de pleegouder. De vragen nodigen de pleegouder uit om na te denken over het contact met het pleegkind (vertel me wat er gebeurt in deze scene, wat gaat er om in het hoofd van je pleegkind, wat denkt hij/zij, wat voelt hij/zij, welke verwachting heeft het pleegkind van je in deze situatie, wat zou je kunnen doen: zijn er nog andere mogelijkheden?), over de relatie met het pleegkind en wat de ouder hieraan zelf beleeft (wat denk je over jezelf als je jezelf zo ziet handelen, hoe zou dit overkomen bij je kind, waarom denk je dat ik dit moment uit de videoband heb uitgekozen?). In elke volgende sessie worden tevens de vragen uit de vorige sessies gesteld, zodat er continuïteit in de opbouw ontstaat en pleegouders gestimuleerd worden om in deze opbouw te blijven denken en handelen naar het kind. Sessie 6 richt zich op de identiteit als pleegouder. Welke waarden en idealen zijn voor de pleegouders belangrijk en welke idealen hebben pleegouders over hun pleegkind? Is het met het betreffende pleegkind mogelijk om die waarden en idealen te blijven voelen of is er teleurstelling in hoe het loopt? Ook geeft sessie 6 ruimte om de toekomst te betrekken. Er wordt aandacht gegeven aan het perspectief van de plaatsing (tijdelijk of langer durend), de relatie van het kind met de biologische ouders en de wissel die dit trekt op het kind (loyaliteit aan biologische ouders) en mogelijk ook op de relatie met pleegouders. Welke reacties kan het kind geven na bijvoorbeeld een bezoek aan de biologische ouders en hoe kan de pleegouder hier sensitief mee omgaan? Een ander thema is de plek die het kind krijgt in het pleeggezin, hoe dit wellicht verschilt van de oorspronkelijke plek in het biologische gezin en wat dit mogelijk voor gevolg heeft voor de verwarring van het kind, de loyaliteit naar de

7 biologische ouders en het gedrag van het kind. Tot slot wordt besproken wat het effect lijkt te zijn van PPI in termen van handelingsvaardigheid van de pleegouder als ook in termen van een veilige relatieontwikkeling en of er in dit verband voldoende hulp is ontvangen middels deze interventie. Huiswerkopdrachten en doe opdrachten: De leesopdrachten zijn gekoppeld aan het thema van de betreffende sessie. Elke sessie heeft een eigen thema. De focus is steeds gericht op de pleegouder en op welke vaardigheid de pleegouder mindful kan ontwikkelen in relatie tot het pleegkind. In elke sessie wordt de pleegouder gevraagd hoe deze de vaardigheid wil gaan oefenen in de periode tot de volgende sessie. Dit bevordert dat de pleegouder bewust en mindful nadenkt over de opdracht. Door de pleegouder te stimuleren hier over na te denken en een eigen invulling te formuleren ontstaat een grote betrokkenheid bij het uitvoeren van de vaardigheid. De vaardigheden die op deze wijze bewust worden gemaakt en worden geoefend, zijn gekoppeld aan de subdoelen uit hoofdstuk 2: Vergroting van emotionele vaardigheid, ouderschapsvaardigheden en zelfvertrouwen van pleegouder. Subdoel 3: "Verbeteren van interactie tussen het pleegkind en de pleegouder" wordt slechts indirect gestimuleerd: door het ontstaan van een prettige en plezierige pleegouder-pleegkind relatie voelt het pleegkind zich begrepen en gerespecteerd hetgeen zich o.a. uit in het gedrag van het kind (actief contact zoekend, aankijken, toewenden en troost zoeken). De huiswerkopdrachten worden nabesproken in de volgende sessie. Met de standaardvragen in de videoreflectie komen de thema's ook elke keer terug en wordt de pleegouder gestimuleerd actief bezig te blijven met de verschillende thema's. Samengevat zijn de verschillende onderdelen per sessie afgestemd op het thema van die sessie. Door deze vaste onderdelen per thema systematisch in te zetten worden pleegouders door de pleegzorgwerker gestimuleerd na te denken over eigen houdingsaspecten en de betekenisverlening aan het gedrag van het pleegkind, waarbij het doel is om tot een veiliger relatieopbouw te komen. Door pleegouders steeds te bevragen en niet voor te schrijven wat te doen, ontstaat een mindful houding waarin pleegouders gemakkelijker zelf invulling en betekenis kunnen geven aan datgene wat er gebeurt in de interactie met hun pleegkind. De interventie wordt preventief ingezet (zie doelgroep). De wijze waarop een kind reageert op de interventie kan een aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van tot dan toe niet onderkende psychosociale of psychiatrische problemen van het kind, zodat na afloop van PPI bijvoorbeeld bij gebrek aan resultaat, nader diagnostisch onderzoek kan plaatsvinden en eventueel andere therapieën kunnen worden ingezet. 6. Materialen en links Handboek Pleegouder-Pleegkind Interventie voor pleegzorgmedewerkers. Werkboek Pleegouder-Pleegkind Interventie. Logboek Pleegouder-Pleegkind Interventie. Andel, van H.W.H., Brok, C. en Zeeuw, de M. (versie 4, 2013). Boek voor pleegzorgmedewerkers & pleegouders: Brok, C. & de Zeeuw, M. (2008). Er zijn voor je kind. Assen: Koninklijke van Gorcum. Deze materialen zijn verkrijgbaar bij de heer H.W.H. van Andel. 7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Probleemanalyse Jonge pleegkinderen (0-4 jaar) reageren geregeld inadequaat op zorg van de pleegouder(s). Deze reactie wordt veroorzaakt doordat het kind veel heeft meegemaakt in het gezin van herkomst en/of het kind zich moet aanpassen aan de nieuwe situatie van een pleeggezin. Sommige kinderen reageren duidelijk met symptomen van zich niet welbevinden, er is echter ook een groep kinderen die zich terugtrekt (Dozier et al., 2006). Jonge veilig gehechte kinderen 'gebruiken' de ouder/verzorger in allerlei situaties om na te gaan in hoeverre het veilig is. Dit 'checken bij de verzorger' is te zien als het kind nieuwe situaties tegenkomt, maar ook als er potentieel gevaar dreigt. Door dit 'checken bij de verzorger' leert het jonge kind wat veilig is en wat niet veilig is, het leert de wereld om zich heen te ontdekken en te vergroten. Jonge kinderen die in pleegzorg worden geplaatst, gebruiken de verzorger niet of onvoldoende om te leren wat veilig is en wat niet veilig is. Dit is een risico voor de ontwikkeling van het kind. Als pleegouders dergelijk gedrag niet op waarde schatten kan gemakkelijk een verstoring van de relatie

8 ontstaan. Dit heeft tot gevolg dat het kind zich niet gekend en begrepen voelt, hetgeen het gevoel van veiligheid niet ten goede komt. Het gevolg kan zijn dat het kind 'bevestigd' wordt in het onveilige gevoel dat het toch al heeft. Er is een verhoogd risico op gedragsproblemen en/of adaptatieproblemen. Tevens is bekend dat kinderen die zich langdurig onveilig voelen, een verhoogd risico lopen op verschillende problemen op latere termijn betreffende de lichamelijke gezondheid (Heim et al., 2000), de sociaal emotionele ontwikkeling, antisociaal gedrag (Vanyukov et al., 1993) en agressie (McBurnett et al., 2000) als ook psychiatrische problemen (Yehuda et al., 2000). Uit de literatuur is bekend dat kinderen die zich veilig voelen juist beter bestand zijn tegen stress en beter bestand zijn tegen veranderingen (Brok & de Zeeuw, 2008). Risicofactoren (oorzakelijke/instandhoudende): Mishandeling en verwaarlozing van het kind Uit onderzoek van Strijker en Knorth (2009) blijkt dat in Noord Nederland 24,4 % van de pleegkinderen te maken heeft gehad met fysieke mishandeling, 31,1 % met emotionele mishandeling en 13,9 % met seksuele mishandeling. Bovendien heeft 60,3 % van de pleegkinderen te maken gehad met verwaarlozing. Onderzoek van Crittenden (1995) naar hechtingspatronen bij misbruikte, mishandelde en verwaarloosde kinderen laat zien dat bij deze risicogroep zowel onveilig-vermijdende, onveilig-ambivalente en gedesorganiseerde hechtingspatronen voorkomen. Ook Finzi, Har-Even, Shnit en Weizman (2002) geven aan dat er is aangetoond dat fysiek mishandelde kinderen een verstoorde gehechtheid kunnen ontwikkelen. Risico voor het opbouwen van de relatie met de pleegouder: Aangezien op basis van het voorafgaande verondersteld mag worden dat bij een groot aantal van de kinderen in de pleegzorg onveilige gehechtheidspatronen voorkomen (Strijker & Knorth, 2009; Crittenden, 1995) kan gesteld worden dat er risico's zijn om met deze kinderen een goede relatie op te bouwen. Met name jonge kinderen blijken een vermijdende adaptatie te ontwikkelen als gevolg van zich onveilig voelen (Dozier et al., 2006). Wanneer pleegouders deze vermijdende adaptatie niet herkennen als probleemgedrag, lopen de pleegkinderen het risico ook in de nieuwe gezinssituatie onveilige gehechtheidspatronen voort te zetten. Loyaliteit aan biologische ouders: Pleegkinderen hebben tevens te maken met een scheiding van hun biologische ouders waardoor een pleegkind vaak veel te verwerken heeft (Oosterman & Schuengel, 2007). Uit onderzoek komt naar voren dat het leven van een pleegkind hierdoor veel moeilijker is dan van een kind dat dit niet heeft meegemaakt. Ze hebben in veel gevallen veel verdriet, angst en woede en soms ook pijn gehad voordat ze bij pleegouders werden geplaatst. Het vertrouwen in volwassenen is hierdoor geschonden. De wereld van pleegkinderen is door scheiding van de biologische ouders onvoorspelbaar en chaotisch geworden (Weterings & Van den Bergh, 2005). Wanneer pleegouders deze emotionele en loyaliteitsproblemen van het kind niet onderkennen en begrijpen, kan dit een negatief effect hebben op de opbouw van de relatie tussen pleegouder en pleegkind. Gevolgen Bovenbeschreven risicofactoren beïnvloeden de relatie tussen pleegouders en pleegkinderen. Wanneer de adaptatie niet goed verloopt, kan en zal dat gewoonlijk ook tot spanningen en stress bij de pleegouder leiden (Sinclair, Gibbs, & Wilson, 2004). Stressvolle gebeurtenissen voor de pleegouder zijn bijvoorbeeld ernstig probleemgedrag bij het pleegkind en de beschuldiging van mishandeling door het pleegkind (Wilson, Sinclair, & Gibbs, 2000). Ook kan er spanning zijn tussen pleegouders en biologische ouders, bijvoorbeeld rond een bezoekregeling. Beïnvloedbare factoren PPI richt zich op de volgende beïnvloedbare factoren: 1 het onvoldoende aangaan van de relatie door het kind 2 loyaliteit aan biologische ouders en hoe dit de relatie met pleegouders kan beinvloeden 3 stress en onzekerheid van pleegouders Pleegouders kunnen een emotioneel veilige relatie opbouwen naarmate ze emotioneel beschikbaar zijn voor hun pleegkind. Met emotionele beschikbaarheid wordt bedoeld het vermogen om te zien wat het kind nodig heeft en hier adequaat en met de goede timing op kunnen reageren. Algemeen blijkt dat emotionele veiligheid tot stand komt als belangrijke volwassenen om het kind heen de signalen van het kind goed en tijdig begrijpen en hun gedrag hierop aanpassen (Brok & de Zeeuw, 2008). Voor een succesvolle adaptatie is het nodig dat het pleeggezin zich instelt op de eigen aard van het kind (Strijker, 2006). In zijn algemeenheid geldt dat kinderen

9 die opgroeien bij emotioneel beschikbare ouders en zich veilig bij hen voelen, zich ontwikkelen tot stabiele en veerkrachtige mensen (Brok & de Zeeuw, 2008). Wanneer pleegouders over ouderschapsvaardigheden beschikken waarbij zij steunend en sensitief zijn (Biringen, 2009) begrijpt de pleegouder de taal van het kind en heeft de pleegouder vertrouwen in zijn of haar vermogen om het kind gerust te stellen, te troosten of samen plezier te beleven (Brok & de Zeeuw, 2008). Emotioneel beschikbare pleegouders kunnen zo gemakkelijker, adequater en beter getimed handelen naar hun pleegkind. Het is belangrijk dat pleegouders begrip hebben voor de loyaliteit van het kind naar biologische ouders. Dit is soms lastig doordat het kind juist vanwege de loyaliteit naar de eigen ouders, de relatie met pleegouders actief afwijst. PPI richt zich op bewustwording bij pleegouders van dit fenomeen en geeft handvatten hoe er mee om te gaan. Stress bij pleegouders: als een jong kind een vermijdende adaptatie ontwikkelt of zich actief afwerend opstelt naar pleegouders, kan dit gemakkelijk leiden tot een gevoel van machteloosheid bij pleegouders. De interventie helpt pleegouders om te gaan met deze machteloosheid door de pleegouder te stimuleren (mindful: gericht op de noden en behoeftes van het kind) met aandacht de relatie met het pleegkind aan te gaan. Ook als de verwachting is dat een plaatsing tijdelijk is, is het van belang een emotionele en sensitieve relatie met het pleegkind op te bouwen en niet de nadruk te leggen op pedagogisch handelen (Zeanah, Shauffer, & Dozier, 2011). Verbinding probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak Jonge pleegkinderen (0-4 jaar) kunnen wisselend reageren op zorg van pleegouders. Verschillende factoren kunnen leiden tot een negatief effect op de relatie tussen pleegouders en het pleegkind. Het doel van de interventie is een verbetering in de relatie tussen pleegouder en pleegkind te bereiken. Deze verbetering wordt gefaciliteerd door een begripsmodel aan te bieden aan pleegouders en er mee te oefenen, zodat het kind begrepen wordt in zijn gedrag en zich veilig gaat voelen wat ten goede komt aan zijn relationele ontwikkeling. Met pleegouders wordt geoefend welke vaardigheden helpen om het kind zich veilig te laten voelen en welke vaardigheden juist meer of minder moeten worden ingezet om het kind te helpen met het vaak ook aanwezige onveilige gevoel met het handvat van de tekeningen van de Cirkels van Veiligheid en Vertrouwen. Belangrijke vaardigheden in dit verband zijn: "Helpen en opletten" (vooruit lopen op situaties, grenzen stellen, structuur bieden, trots tonen en complimenten geven) en "Kalmeren en repareren" (troosten en geruststellen, boosheid in goede banen leiden, de relatie herstellen na onbegrip, plezier delen). Ouders en kinderen beïnvloeden elkaar. Een ouder die vertrouwen heeft in zijn of haar vermogen het kind te begrijpen, geeft vaak heldere en rustgevende signalen aan het kind af, waardoor deze zich in korte tijd weer gezien en gehoord voelt. Zo is een positieve spiraal in gang gezet en kleine verstoringen worden relatief gemakkelijk opgevangen en gerepareerd. Tevens blijkt dat kinderen die opgroeien bij emotioneel beschikbare ouders en zich veilig bij hen voelen, zich ontwikkelen tot stabiele en veerkrachtige volwassenen. Deze kinderen reageren beter op nare en spannende gebeurtenissen, die zich in het leven in meer en mindere mate voordoen (Brok & de Zeeuw, 2008). Om dit te ontwikkelen is een aanpak gemaakt met de volgende elementen: De "Cirkels van Veiligheid en Vertrouwen" helpen pleegouders om op een eenvoudige visuele manier betekenis te geven aan het (adaptieve en hechtings) gedrag van het pleegkind. Zo wordt voor pleegouders ook duidelijk welke speciale behoeftes het kind zou kunnen hebben in termen van veiligheid en ontwikkelingsstimulering. Psycho-educatie helpt pleegouders met verdere informatie over de verschillen in hechtingsgedrag en welke betekenis dit kan hebben. Er is een vaste opbouw van thema's, gericht op het optimaliseren van het veilig voelen van het kind, tot omgaan met signalen van onveiligheid als deze er zijn, tot ontwikkelingsgerichte stimulering van het pleegkind. Door middel van psycho-educatie wordt pleegouders uitgelegd welke effecten onder andere loyaliteit van het kind aan de biologische ouders kan hebben op de wijze waarop het kind het contact aangaat met de pleegouder. Met hulp van de "cirkels" wordt verhelderd wat dit betekent voor de wijze waarop het kind kan worden geholpen wel het contact aan te gaan met begrip voor de loyaliteit aan ouders (die er natuurlijk gewoon mag zijn). Mindfulness helpt pleegouders de tijd te nemen voor het kind en daarmee gevoelig te zijn voor de onderliggende, vaak bedekte boodschap die het kind geeft. Ook helpt het om meer bewust om te gaan met de opvoedingsvaardigheden die ouders kunnen toepassen in de relatie met hun kind. Mindful omgaan met je pleegkind helpt om vanuit een emotioneel beschikbare houding je kind tegemoet te treden en helpt daarmee ook om het zelfvertrouwen en de handelingsvaardigheid van pleegouders te vergroten.

10 Video reflectie helpt pleegouders om op basis van de theorie en op basis van het eigen perspectief betekenis te geven aan datgene wat er in relationeel opzicht in de scene gebeurt, hetgeen emotionele beschikbaarheid vergroot en tevens helpt tot gedragsalternatieven te komen als het kind daar om vraagt. Er wordt een opbouw in bevragen van de pleegouder gekozen die verwijst naar het thema van de psycho-educatie en de lees en doe opdrachten. Lees en doe opdrachten nodigen pleegouders uit zich verder te verdiepen in de ouderschapsvaardigheden die helpend zijn om een kind zich veilig te doen voelen en dit ook in de praktijk te oefenen. Op deze wijze wordt door de systematische inzet van vaste onderdelen gewerkt aan het bereiken van het hoofddoel. Werkzame factoren/ mechanismen De interventie richt zich op het betekenis verlenen aan zichtbaar en daarmee observeerbaar gedrag tussen pleegouder en pleegkind om zo de beginnende relatie tussen pleegouder en pleegkind positief te beïnvloeden Het is belangrijk dat pleegouders het gedrag van het pleegkind gaan herkennen en dat ze de onderliggende "vraag" naar veiligheid gaan leren verstaan. Werkzame factoren hierbij zijn het gebruik van de tekeningen, de mindfulness oefeningen, de psycho-educatie, het gebruik van videoreflectie en het werken met huiswerkopdrachten. Om het begrip voor het gedrag van het pleegkind te verdiepen wordt gebruik gemaakt van tekeningen die mogelijke vormen van interactie visualiseren. Deze tekeningen zijn ontwikkeld op basis van de hechtingstheorie en de "Circle of Security"(Cooper & Powell, 2006). Het gebruik van de tekeningen over deze verschillende vormen van hechtingsgedrag van het kind, helpt de pleegouder om ook subtiele signalen van onveiligheid in het kind te herkennen. Door de mindfulness oefeningen te doen, leert de pleegouder zich te ontspannen en tijd te nemen voor het leren kennen van het pleegkind en tijd te nemen voor de opbouw van de relatie met het pleegkind. Pleegouders worden gestimuleerd rust te vinden in zichzelf om vervolgens open en aandachtig de interactie met het kind aan te gaan. De eerder genoemde risico's worden besproken middels psycho-educatie. Het belang van relatie opbouw wordt benadrukt: het kind heeft meer nodig dan alleen een goede verzorging en opvoeding. Besproken wordt wat dit voor pleegouders kan betekenen. Met de leesopdrachten van hoofdstukken uit het boek "Er zijn voor je kind" (Brok & de Zeeuw, 2008) worden pleegouders gestimuleerd een verdiepingsslag te maken in wat belangrijke voorwaardes zijn om tot een veilige relatie te kunnen komen. Tijdens de interventie wordt gebruik gemaakt van videoreflectie. Dit is een vorm van videofeedback gericht op het stimuleren van de de reflectieve mogelijkheden van de pleegouder. De meeste videofeedback interventies richten zich op verbeteren/optimaliseren van de interactie tussen de opvoeder en het kind. PPI richt zich primair op de beleving van de interactie door de pleegouder. Focus hierbij is de wijze waarop de pleegouder de interactie aangaat met het pleegkind, waarbij aandacht is voor de eigen beleving, de eigen gedachtes, de eigen preoccupaties die deze interactie kunnen beïnvloeden c.q. verstoren (Mindful Parenting). Daarnaast is er aandacht voor de emotionele staat van het kind. De premisse is dat pleegouders deze emotionele staat van het kind beter kunnen begrijpen en er ook beter op kunnen inspelen als de pleegouder niet gehinderd wordt door eigen gedachten, gevoelens of preoccupaties (Biringen, Robinson, & Emde, 1998; Biringen, 2009). Verantwoording Er bestaan in Nederland geen kortdurende interventies gericht op de ouder - kind relatie, specifiek opgezet om toe te passen in de pleegzorg en gericht op deze zeer jonge leeftijdsfase (Van Andel, Strijker, Grietens, Van der Gaag, Knorth, & Knorth, 2012). Ook in het buitenland zijn geen kortdurende interventies bekend, wel zijn er langer durende interventies bekend (Dozier, Higley, Albus, & Nutter, 2002) die gericht zijn op de veilige relatie tussen fostercare-child en fosterparent. Video feedback Uit onderzoek is gebleken dat het gebruik van video-feedback een effectief middel is om het sensitieve opvoedingsgedrag en de attitude van de ouders positief te beinvloeden en de ontwikkeling van het kind te verbeteren (Fukkink, 2007). In video feedback wordt over het algemeen gekozen voor de methodiek van het terugkijken en benoemen en versterken van positieve interacties tussen opvoeder en kind. PPI gebruikt de video niet alleen op die wijze. In de methodiek van de PPI ligt het accent op de pleegouder die (uitgenodigd met de standaardvragen per sessie) zelf betekenis geeft aan datgene wat op de video gebeurt. Daarom spreken we liever van video reflectie. Een interventie die onder andere ook gebruik van video feedback maakt, maar qua doelgroep niet

11 overeenkomt, is de in 2005 onderzochte Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting, oftewel de VIPP en VIPP-R. Deze is niet primair opgezet om toe te passen in pleegzorg, maar in adoptiezorg en richt zich op de beinvloeding gedrag van kind in relatie tot de ontwikkeling van gehechtheidsrelaties. Na de interventie bleek de houding ten aanzien van sensitiviteit en sensitief disciplineren van de interventiemoeders te zijn verbeterd in vergelijking met de moeders uit de controlegroep (effectgrootte d=0,58, resp. d=0,30) (Juffer, Bakermans-Kranenburg & Van IJzendoorn, 2008). Een andere interventie die gebruik maakt van video-feedback is de Moeder-Baby Interventie. Hier wijzen de resultaten op een significant positief effect op de moeder-kind interactie, met name, zoals beoogd, op de sensitiviteit van de moeders. Ook het voorspelde positieve effect op de kwaliteit van de moeder-kind gehechtheidsrelatie is gevonden (Van Doesum, Riksen-Walraven, Hosman & Hoefnagels, 2008). De tekeningen van de cirkel van veiligheid en vertrouwen De cirkels van veiligheid en vertrouwen zijn ontwikkeld vanuit de theoretische concepten van de "Circle of Security". De "Circle of Security" (Marvin, Cooper, Hoffman & Powell, 2002) biedt educatie en psychotherapie aan adoptie/pleegouders van kinderen van 1,5-4 jaar, gebaseerd op de hechtingstheorie. Deze groepsinterventie die minimaal een half jaar duurt, richt zich op het vergroten van de sensitiviteit van de verzorger en verhogen van een adequate respons bij het kind. Door verbeterd inzicht in eigen gedrag in relatie tot vroegere ervaring ontstaat er meer inzicht en begrip bij de verzorger over het gedrag van het kind (effectgrootte Pearsons r = 0.55). Een zelfde effect (meer inzicht en begrip) proberen we in PPI bij pleegouders te bereiken door heel praktisch met de tekeningen op tafel in gesprek te gaan. Mindful parenting is een van de toepassingen van mindfulness. Interventies worden toenemend vaak toegepast om mentale problemen bij kinderen te voorkomen en problemen in de opvoeding aan te pakken. In het geval van een pleegkind dat in een nieuw pleeggezin wordt geplaatst, is er sprake van een nieuw te vormen relatie. Pleegouder en pleegkind zijn nieuw voor elkaar en hebben geen gezamenlijk opgebouwde historie. Mindful parenting richt zich op: verminderen van ouderlijke stress (en de manier waarop ouders met stress kunnen reageren) in relatie tot het kind, verminderen van ouderlijke preoccupaties, verbeteren van ouderlijk executief functioneren naar het kind, verbeteren van samenwerking van ouders onderling (Bogels, Lehtonen, & Restifo, 2010). Op deze wijze is het goed mogelijk om een pleegkind in relatief korte tijd goed te leren zien in de eigenheid van het kind zelf (Sawyer, Cohen & Semple, 2010). Psycho-educatie is een aanbod gericht op het verstrekken van een algemene uitleg over een onderwerp, in dit geval betreffende het gedrag van het pleegkind. Doel van de psycho-educatie is om de pleegouder inzicht te geven in de verschillende vormen van hechtingsgedrag die een kind kan laten zien en hoe dit toepasbaar te maken op het eigen pleegkind, zodat begrip en acceptatie makkelijker wordt. Daarnaast bevordert psychoeducatie inzichten bij pleegouders hoe te handelen naar hun pleegkind (Bartelink, 2013). Psychoeducatie en huiswerkopdrachten versterken elkaar in PPI, omdat beide steeds aangeboden worden vanuit dezelfde thema's die PPI behandelt in de verschillende sessies. Bartelink (2013) heeft een review uitgevoerd naar werkzame elementen in de aanpak van hechtingsproblemen. Uit de literatuur blijkt een aantal belangrijke aandachtspunten om de gehechtheidsrelatie tussen opvoeders en kinderen te bevorderen, waar PPI nauw bij aan sluit: 1. Voorwaarde voor interventie is dat het kind een emotioneel beschikbare persoon heeft om zich aan te hechten en verzekerd is van een veilige en stabiele plek, waarin het positieve interacties met de hechtingsfiguur kan aangaan. 2. Interventies zijn het meest succesvol als ze gericht zijn op sensitief opvoedingsgedrag van de ouders. 3. Interventies duren kort. 4. Interventies maken gebruik van video-feedback om sensitief opvoedingsgedrag te stimuleren. Voor de kwetsbare groep kinderen tot 4 jaar die in pleegzorg geplaatst worden, is er geen specifiek kortdurend behandelaanbod. Tevens is het beschikbare behandelaanbod niet altijd onderzocht op effectiviteit. Het is wenselijk dat een dergelijk behandelaanbod wordt ontwikkeld, mede gezien het feit dat herhaalde pleeggezinplaatsingen of tehuisplaatsingen de problemen van pleegkinderen lijken te verergeren. Dit moet dus zoveel mogelijk worden voorkomen. Verschillende studies tonen daarnaast aan dat 32% tot 50% van de pleegouders moeite heeft om een kind met problemen op te nemen (Cox, Orme & Rhodes, 2003; Strijker & Knorth, 2009). Duidelijk is echter ook dat de meeste pleegouders uit deze groep alsnog in zee willen gaan met een kind met problemen, mits er hulp en ondersteuning wordt geboden bij het omgaan met deze problemen, bijvoorbeeld in de vorm van een 'family based intervention'. PPI is een dergelijke interventie. Door het uitvoeren van PPI wordt pleegouders een kader geboden om het kind te begrijpen in het gedrag en te helpen. Soms is op

12 voorhand niet helemaal duidelijk in hoeverre het kind is beschadigd door mishandeling of verwaarlozing. Bij ernstige verwaarlozing en of mishandeling zal PPI waarschijnlijk onvoldoende effect hebben. PPI biedt dan een kader om de ernst te begrijpen en te plaatsen waarom het niet goed lukt, zodat ook richting kan worden gegeven aan vervolghulp. 8. Samenvatting van de onderbouwing Jonge pleegkinderen (0-4 jaar) kunnen wisselend reageren op zorg van pleegouders en pleegouders kennen het pleegkind nog onvoldoende om deze reactie op waarde te kunnen schatten. Zo kan er een verstoorde interactie ontstaan tussen pleegouder en pleegkind, wat invloed heeft op het gehechtheidsgedrag van het pleegkind. Om het risico op de ontwikkeling van onveilig gehechtheidsgedrag bij jonge pleegkinderen (0-4 jaar) te verkleinen optimaliseert PPI de in-teractie tussen pleegouder(s) en pleegkind door de emotionele beschikbaarheid, ouderschapsvaardigheden en zelfvertrouwen van de pleegouders te vergroten. Dit gebeurt door middel van psy-choeducatie, video reflectie, mindful parenting en oefeningen. 9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding PPI wordt uitgevoerd door pleegzorgwerkers. Pleegzorgwerkers kunnen de interventie uitvoeren nadat ze een training van een dag hebben gevolgd. De training bestaat uit het uitleggen van onderliggende theorie en het oefenen van vaardigheden. Tevens is er een zeswekelijkse supervisie waarin opnames van gezinnen waarin de PPI wordt uitgevoerd gezamenlijk worden geëvalueerd. Eenmaal per jaar is er een terugkomdag, waarin inhoudelijke thema's worden uitgediept en nieuwe ontwikkelingen rond de PPI worden besproken. Als de pleegzorgwerker in de dagelijkse praktijk het lastig vindt een juist moment in de video observatie te kiezen om mee te werken in de volgende sessies, dan wordt dit moment gekozen in de supervisie en vervolgens besproken wat juist dit moment tot een goed moment maakt. Ook wordt het logboek besproken dat bijgehouden wordt tijdens de huisbezoeken. In het logboek worden alle kernelementen van een sessie benoemd. De pleegzorgwerker vult in hoe de sessie is verlopen en waar hij/zij tegen aan liep. Middels supervisie worden deze knelpunten geëvalueerd en zo nodig geoefend. Protocol / handleiding Op instellingsniveau vinden supervisiebijeenkomsten plaats. Gedurende de periode dat het wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt (4 jaar), wordt deze supervisie begeleid door de initiatiefnemers van de interventie in combinatie met een gedragsdeskundige van de instelling. De gedragsdeskundige van de instelling heeft tevens een begeleidende taak naar de pleegzorgmedewerkers van de instelling. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de begeleiding die de initiatiefnemers van de interventie tijdens het onderzoek uitvoeren overgenomen wordt door de gedragsdeskundige van de instelling, zodat ook na het wetenschappelijke deel de interventie goed in de praktijk is toe te passen. De initiatiefnemers zijn van mening dat een vierjarige supervisie genoeg kan zijn om de gedragsdeskundige te leren zelfstandig de begeleiding van pleegzorgwerkers te doen. Als mocht blijken dat dit onvoldoende is als ook bij een toenemende vraag van instellingen om de interventie te kunnen uitvoeren, zullen cursussen en terugkomdagen worden georganiseerd om de gedragsdeskundige voldoende vaardig te maken. Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Kwaliteit van de uitvoering wordt op meerdere wijzen afgedekt. 1. Door middel van supervisie waarbij video opnames van de interventie worden geëvalueerd. 2. Door middel van het bijhouden van een logboek. 3. Door middel van werkbegeleiding door de gedragsdeskundige. Tevens bevelen we instellingen die de interventie gebruiken aan om een voor- en een nameting te doen met ter zake doende instrumenten (NOSI en CBCL). PPI zal tijdens de werkbegeleiding geëvalueerd worden door de betrokken pleegzorgwerkers en de gedragsdeskundige van de pleegzorginstelling. Hier wordt het logboek besproken (hierin staat hoe de pleegzorgwerker de interventie heeft uitgevoerd en of het doel en/of subdoelen van de sessie zijn behaald of niet). In principe is de gedragsdeskundige verantwoordelijk voor de uitvoering en evaluatie op instellingsniveau. Als

13 er vragen of knelpunten zijn kan echter teruggevallen worden op de ontwerpers van PPI. Kosten De kosten van de interventie zijn beperkt. De instelling zal mogelijkheden moeten bieden om video opnames te maken en tijd voor de intervisie en terugkomdagen. In de praktijk laat zich dit vertalen in de tijd die nodig is om een crisisplaatsing te begeleiden (een factor 1.5 in de caseload). Daarnaast gelden de extra uren voor de gedragsdeskundige. Nieuwe pleegzorgmedewerkers zullen periodiek moeten worden geschoold volgens paragraaf 8.1. Deze scholing van een dag kost afhankelijk van de hoeveelheid cursisten 100 tot 150 euro. Ook zal een zelfde bedrag nodig zijn voor terugkom dagen. 10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Er is nog geen onderzoek naar de uitvoering van de interventie. Er is eerst voor gekozen om de interventie zelf te onderzoeken op effectiviteit. De begeleiding van de initiatiefnemers naar de pleegzorginstellingen maakt, dat onderzoek naar de uitvoering op pleegzorg instellingsniveau nu niet mogelijk is. Er wordt nu nadrukkelijk aandacht besteed aan de kwaliteit van de uitvoering van de interventie (methodiek) door middel van supervisie, het logboek en begeleiding door de gedragskundige (zie paragraaf 8.3). Er zijn plannen om in een volgende fase te onderzoeken of de implementatie binnen de pleegzorginstellingen voldoende adequaat is om de interventie zelfstandig uit te voeren. Zo nodig zullen afspraken met betrokken instellingen worden gemaakt om de interventie kwalitatief goed te laten verlopen. 11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Momenteel vindt er een effectonderzoek plaats naar de Pleegouder - Pleegkind Interventie. Het onderzoek wordt uitgevoerd door H.W.H. van Andel, werkzaam bij Dimence, divisie Jeugd en Autisme. De eerste resultaten van het onderzoek worden verwacht in het jaar De vraagstelling die in het onderzoek centraal staat is: "Verbetert de interventie gericht op sensitiviteit van pleegouders de kwaliteit van de relatie tussen pleegouder en pleegkind en daarmee de ervaren veiligheid?" De volgende hypotheses vloeien hieruit voort. 1. De verbetering van de relatie tussen pleegouder en pleegkind geeft een reductie van de emotionele gedragsproblemen bij het kind. 2. De verbetering van de relatie tussen pleegouder en pleegkind leidt tot vermindering van stress bij het pleegkind, zich onder meer uitend in een normalisering van het diurnale ritme van cortisol in het speeksel. 3. De interventie draagt er toe bij dat pleegouders zich beter toegerust voelen voor hun taak als pleegouder (een positief effect op motivatie en competentie). Onderzoeksgroep; De onderzoeksgroep bestaat uit kinderen van 0-4 jaar die in pleegzorg zijn geplaatst. Pleegouders, ouders en Bureau Jeugdzorg moeten informed consent geven. Onderzoeksdesign Het onderzoeksdesign bestaat uit een experimenteel onderzoek van twee groepen jonge kinderen (0-4 jaar) met verhoogd risico die gerandomiseerd zijn. Het wordt uitgevoerd met behulp van een pretest - posttest design met een controle groep en een niet equivalente groep. Het statistisch model is een MANOVA herhaalde meting met de drie meetmomenten als binnengroepen factor, de interventie en de controlegroep als tussengroepenfactor en de schalen van de EAS als afhankelijke variabelen. Aantal subjecten; mate van uitval Uitgaande van drie afhankelijke variabelen, een nominale alpha van.05 en een (conservatief) gemiddelde correlatie van.50 over de meetmomenten en een matig effect is 30 personen per groep voldoende om dit effect van vooruitgang over de onderzoeksperiode bij een power van 80% vast te stellen. Voor het vaststellen van matig grote verschillen tussen de interventiegroep en de controlegroep met een power van 80% zijn 43 personen per groep voldoende. Assumptie is het bereiken van matig-grote effecten met de interventie. Liggen de effectgroottes tussen matig en klein in, dan zouden deze effecten niet meer door het MANOVA model geobserveerd worden.

14 Omdat de interventie relatief kort duurt en de effecten mogelijk wat kleiner dan 'matig' uitvallen, lijkt een ophoging naar 65 kinderen per groep gewenst, te meer dit praktisch haalbaar is. Er wordt gestreefd naar 15 personen extra vanwege mogelijke drop out. Aanwezigheid en type controleconditie; De onderzoeksgroepen worden ingedeeld volgens een Random Control Trial (RCT). Volgens het design van RCT wordt bij de ene groep een interventie uitgevoerd gericht op het verbeteren van de relatie tussen pleegouder - pleegkind en de opvoedingsvaardigheid van de pleegouder, bij de andere groep is er care as usual van de pleegzorg(werker). Voormeting, nameting en follow-up; Bij de start en 6 weken na de interventie wordt er een video-opname gemaakt en beoordeeld met de EAS met als doel om de (verandering in) kwaliteit van de relatie te meten. Ook in de controlegroep wordt een EAS 2x afgenomen aan het begin van de treatment as usual en na een half jaar. Er wordt tevens bij beide metingen aan pleegouders een korte vragenlijst aangeboden hoe zij de plaatsing ervaren en of er groei, dan wel achteruitgang is. De vragenlijsten zijn de NOSI, ASQ-SE. Als extra informatie zijn er ook de cortisol metingen. Meetinstrumenten en de betrouwbaarheid ervan; Emotional Evailability Scales (EAS) Beloopsscreenings vragenlijst NOSI ASQ-SE afhankelijk van de leeftijd Cortisol in het speeksel Mate van relevantie of inbedding in de praktijk Uitgaande van het paradigma dat de meeste kinderen tussen de 0-4 jaar stress ervaren bij plaatsing in een pleeggezin zal deze interventie zeer relevant zijn voor de praktijk. Op dit moment is er binnen de pleegzorg weinig mogelijkheid dergelijke kinderen te helpen. Gezien bovenstaande wordt er gestreefd naar een brede inbedding in de praktijk. Resultaten: vermeld relevante effectgroottes (liefst) d of ES en al dan niet statistische significantie van verschillen. In 2013/2014 worden de eerste resultaten verwacht. 12. Buitenlandse effectstudies Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de interventie aantonen. 13. Uitvoering van de interventies De interventie is toepasbaar bij verschillende regionale of landelijke pleegzorginstellingen. Momenteel zijn er vier organisaties waar de interventie wordt uitgevoerd. Dit zijn Pleegzorg Flevoland, Jeugdhulp Friesland, De Rading en Trias Jeugdhulp. 14. Overeenkomsten met andere interventies Er zijn geen gegevens over soortgelijke interventies. 15. Lijst met aangehaalde literatuur Bartelink, C. (2013). Wat werkt bij hechtingsproblemen? Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Biringen, Z., Robinson, J. & Emde, R. (1998). Emotional availability scales.(3rd) ed. Unpublished manual for the EAS training. Biringen, Z. (2009). The universal language of love. Boulder, CO.: Author. Bogels, S. M., Lehtonen, ma., & Restifo, K. (2010) Mindful Parenting. Mindfulness, 2, Brok, C. & de Zeeuw, M. (2008). Er zijn voor je kind. Assen: Koninklijke van Gorcum. Crittenden, P.M. (1995). Attachment and psychopathology. In: S. Goldberg, R. Muir, & J, Kerr (Eds.), Attachment theory: social, developmental and clinical perspectives. New York: The analytic press. Cooper C, & Powell, B. (2006). Changing toddlers and preschoolers attach-ment classifications: the circle of security intervention. Journal of consulting and clinical psychology, 74 (6) Cox, M. E., Orme, J. G., & Rhodes, K. W. (2003). Willingness to foster chil-dren with emotional or behavioral problems. Journal of Social Service Re-search, 29, Dozier, M., Higley, E., Albus, K.E. & Nutter, A. (2002). Intervening with foster care infants' caregivers:

15 targeting three critical needs. Infant Mental Health Journal, 23 (5), Dozier, M., Peloso, E., Lindheim, O., Gordon, M. K., Manni, M., Sepulveda, S., & Ackerman, J. (2006). Developing Evidence-Based Interventions for Foster Children: An example of a randomized clinical trial with infants and toddlers. Journal of Social Issues, 62, Factsheet pleegzorg (2011), geraadpleegd van website: Finzi, R., Har-Even, D., Shnit, D. & Weizman, A. (2002). Psychosocial characterization of physically abused children from low socioeconomic households in comparison to neglected and nonmaltreated children. Journal of child and family studies, 11 (4), Fukkink, R. (2007). Video-feedback in breedbeeld-perspectief. Een meta-analyse van de effecten van videofeedback in gezinsprogramma's. Amster-dam: SCO-Kohnstamminstituut. Heim, C., Ehlert, U., & Hellhammer, D. K. (2000) The potential role of hypocortisolism in the pathophysiology of stress-related bodily disorders. Psychoneuroendocrinology, 25, Hoffman, K.T. & Marvin, R.S. (2006). Changing Toddlers' and Preschoolers' Attachment Classifications: The Circle of Security Intervention. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74 (6), Juffer, F., Bakermans-Kranenburg, M.J., & IJzendoorn, M.H. van (2008). Promoting Positive Parenting: An attachment-based intervention. Mahwah/New Jersey/London: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers. Marvin, R. S., Cooper, G., Hoffman, K., & Powell, B. (2002). The Circle of Security project: Attachment-based intervention with caregiver-pre-school child dyads. Attachment & Human Development, 4, McBurnett, K., Lahey, B. B., Rathouz, P. J., & Loeber, R. (2000). Low salivary cortisol and persistent aggression in boys referred for disruptive behaviour. Arch Gen Psychiatry 57, Newton, R. R., Litrownik, A. J., & Landsverk, J. A. (2000). Children and youth in foster care: disentangling the relationship between problem behav-iors and number of placements. Child Abuse & Neglect, 24, Oosterman, M., & Schuengel, C. (2007). Pleegkinderen meer moeite met stress. Pedagogiek in Praktijk, 38. Sawyer Cohen, J. & Semple, R. (2010). Mindful Parenting: A call for re-search. Journal of Child & Family Studies, 19, Schechter, D. S., Myers, M. M., Brunelli, S. A., Coates, S. W., Zeanah, C. H., & Davies, M. (2006). Traumatised mothers can change their minds about their toddlers: Understanding how a novel use of videofeedback supports positive change of maternal attributes. Infant Mental Health Journal, 27, Sinclair, I., Gibbs, I., & Wilson, K. (2004). Foster Carers: Why They Stay and Why They Leave. Gateshead: Atheneum Press. Strijker, J. & Knorth, E.J. (2009). Factor associated with the adjustment of foster children in the Netherlands. American Journal of Orthopsychiatry, 79, Strijker, J. (2009). Kennisboek Pleegzorg. Utrecht: Uitgeverij Stili Novi. Van Andel, H.W.H, Strijker, J., Grietens, H., van der Gaag, R. J., Knorth, & E.Knorth (2012). Searching for effective interventions for young foster chil-dren under stress: A review. Child and Family social work. Van Doesum, K. T., Riksen-Walraven, J. M., Hosman, C. M., & Hoefnagels, C. (2008). A randomised controlled trial of a home-visiting intervention aimed at preventing relationship problems in depressed mothers and their infants. Child Development, 79, Vanyukov, M. M., Moss, H. B., Plail, J. A., Blackson, T., Mezzich, A. C., Tarter, R. E. (1993). Antisocial symptoms in preadolescent boys and their parents: Associations with cortisol. J Abnorm Psychol 37, Wetering, A. M., & Van den Bergh, P., M. (2005). Het trauma van de vroe-ge verwaarlozing en de pleegzorg. Tijdschrift voor orthopedagogiek, Wilson, K., Sinclair, I., & Gibbs, I. (2000). The trouble with Foster Care: The impact of stressful events on foster carers. The British Journal of Social Work, 30, Yehuda, R., Bierer, L. M., Schmeidler, J., Aferiat, D. H., Breslau, I., & Do-lan, S. (2000). Low cortisol and risk for PTSD in adult offspring of holo-caust survivors. Am J Psychiatry 157, Zeanah, C. H., Shauffer, M. S. C., & Dozier, M. (2011). Foster Care for Young Children: Why it must be Developmentally Informed. Journal of American Child and Adolescent Psychiatry, 50, Deze informatie is op 3 januari 2016 gedownload van

16 Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI Even voorstellen Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen De waarde van de Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI) Hans van Andel Kinder- en Jeugdpsychiater Dimence Directeur GGZ, eerste

Nadere informatie

Handboek preventieve interventie voor pleeg- en adoptieouders bij jonge kinderen met een problematische gehechtheid

Handboek preventieve interventie voor pleeg- en adoptieouders bij jonge kinderen met een problematische gehechtheid Marilene de Zeeuw Carla Brok Hans van Andel Handboek preventieve interventie voor pleeg- en adoptieouders bij jonge kinderen met een problematische gehechtheid Kind en Adolescent Praktijkreeks Dit Handboek

Nadere informatie

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence

Wat beantwoordt. De Pleegouder Pleegkind Interventie. (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Wat beantwoordt De Pleegouder Pleegkind Interventie (Over stress en reactie) Door H.W.H. van Andel; GGZ Dimence Symposium Pleegzorg 12-06-2012 1 Risico s voor jonge kinderen die in pleegzorg komen Life

Nadere informatie

Er wel/niet zijn voor je pleegkind. Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede

Er wel/niet zijn voor je pleegkind. Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede Er wel/niet zijn voor je pleegkind Symposium Pleegzorg Waar blijft het kind 19 juni 2014 Ede 22-6-2014 de Zeeuw & Brok Inhoud 1. Lawaaiboek 2. Zorg voor het kind: houdt rekening met gevolgen van Verlating

Nadere informatie

Herstel van vertrouwen

Herstel van vertrouwen Focus op hechting Herstel van vertrouwen Anita Venderbosch Petra van Vilsteren AIT studiedag 21 november 2016 VIB-G preventief richt zich op herstel van het vertrouwen van het pleegkind in zijn nieuwe

Nadere informatie

Helping infants and toddlers in Foster family care van Andel, Hans

Helping infants and toddlers in Foster family care van Andel, Hans Helping infants and toddlers in Foster family care van Andel, Hans IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Pleegouder-Pleegkind Interventie

Pleegouder-Pleegkind Interventie Modulebeschrijving Pleegouder-Pleegkind Interventie Pleegzorg! INDE Samenvatting 3 A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering 5 1. Risico- of probleemomschrijving

Nadere informatie

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg.

Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg. Video Interactie Begeleiding (VlB) bij de omgangsregeling van verstandelijk beperkte ouders en hun kind(eren) in pleegzorg. Inleiding: Vanaf 2006 heeft de William Schrikker Pleegzorg geëxperimenteerd met

Nadere informatie

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Werkbladen.  Wat werkt in de pleegzorg? Werkbladen www.nji.nl/watwerkt Wat werkt in de pleegzorg? Wat werkt in de pleegzorg? Het Nederlands Jeugdinstituut beschrijft in de publicatie Wat werkt in de pleegzorg? wat er uit wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Het pleegkind in beeld

Het pleegkind in beeld Het pleegkind in beeld Workshop pleegzorgsymposium 19 juni 2014 Petra de Vries (De Rading) Anny Havermans (SAV) 1 Programma Welkom Project gehechtheid in beeld bij pleegzorg Inleiding op gehechtheid en

Nadere informatie

PLEEGZORG PLEEGZORGPROCES WERKKAART 1

PLEEGZORG PLEEGZORGPROCES WERKKAART 1 PROCES WERKKAART 1 Deze kaart geeft een overzicht van de stappen in het pleegzorgproces. 1. VOORBEREIDING OP PLAATSING Screen pleegouders. Zorg voor een zorgvuldige match tussen pleegkind en ouders en

Nadere informatie

VERWACHTINGEN WORKSHOP

VERWACHTINGEN WORKSHOP HECHTING WORKSHOP DOOR ADA DE JONG GZ-PSYCHOLOOG KOC DIENSTEN (UITGAANDE VAN STICHTING DS. G.H. KERSTENCENTRUM) WWW.KOC.NU HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=APZXGEBZHT0 VERWACHTINGEN WORKSHOP BIJBELS PERSPECTIEF

Nadere informatie

MINDFULNESS VOOR DE PROFESSIONAL. aandacht ontspanning zelfvertrouwen

MINDFULNESS VOOR DE PROFESSIONAL. aandacht ontspanning zelfvertrouwen MINDFULNESS VOOR DE PROFESSIONAL aandacht ontspanning zelfvertrouwen Mindfulness voor de professional aandacht. ontspanning. zelfvertrouwen Introductie Leidinggevenden en medewerkers op verantwoordelijke

Nadere informatie

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland 1. Individuele sociale vaardigheidstraining 2. Sociale vaardigheidstraining groep 12-/12+ 3. Gezinsbegeleiding (6+) 4. Gezinsbegeleiding (0-6 jaar) 5. Individuele

Nadere informatie

Perspectief in Pleegzorg:

Perspectief in Pleegzorg: Perspectief in Pleegzorg: hoe lang zoekend en hoe snel biedend? Peter van den Bergh Pleegzorg Laatste 20 jaar populair Verdubbeling van het aantal plaatsingen Weinig onderzoek naar effectiviteit Veel retrospectief

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Leony Coppens Carina van Kregten Symposium Pleegzorg 2014 Waar blijft het kind? 11 maart 2014 Wat gaan we vandaag doen? Wie zijn wij?

Nadere informatie

Kliniek Ouder & Kind

Kliniek Ouder & Kind Kliniek Ouder & Kind Voor wie? Heb je last van heftige emoties zoals verdriet, somberheid, wanhoop, angst, boosheid of een wisseling van heftige emoties (dan weer blij, dan weer boos, dan weer verdrietig)

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

MINDFULNESS IN MEDEZEGGENSCHAP. Training voor ondernemingsraadleden

MINDFULNESS IN MEDEZEGGENSCHAP. Training voor ondernemingsraadleden MINDFULNESS IN MEDEZEGGENSCHAP Training voor ondernemingsraadleden Mindfulness in Medezeggenschap Introductie Meedenken en beslissen in de ondernemingsraad levert - naast veel goede en plezierige zaken

Nadere informatie

GGZ aanpak huiselijk geweld

GGZ aanpak huiselijk geweld GGZ aanpak huiselijk geweld Wat is er nodig en wat helpt Jeannette van Borren Mei 2011 Film moeder en zoon van Putten Voorkomen van problemen is beter en goedkoper dan genezen Preventieve GGZ interventies

Nadere informatie

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden? Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders Wat kan Altra bieden? Problemen & Risico s Beschermende factoren Bouwstenen jeugdhulp van Altra Verlies familie en verlatingsangst Veilige basis, vertrouwen

Nadere informatie

VIB en Gehechtheid. Dorini Janssen De Rading Corinne Verheule SAV. Workshop AIT 30 mei 2016

VIB en Gehechtheid. Dorini Janssen De Rading Corinne Verheule SAV. Workshop AIT 30 mei 2016 VIB en Gehechtheid Dorini Janssen De Rading Corinne Verheule SAV Workshop AIT 30 mei 2016 Programma Wie zijn wij? VIB en Bouwstenen van hechting Hoe zie je gehechtheid in de praktijk? Wat is een hechtingsrepresentatie?

Nadere informatie

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam

Kinderstudies ACK. Gehechtheid aan pleegouders. Amsterdams Centrum voor. vrije Universiteit amsterdam Amsterdams Centrum voor Kinderstudies ACK interdisciplinair onderzoek naar kinderen, ouders en samenleving Gehechtheid aan pleegouders vrije Universiteit amsterdam Gehechtheid aan pleegouders De relatie

Nadere informatie

De Basic Trustmethode

De Basic Trustmethode De Basic Trustmethode Pleegzorgsymposium 2012 Marijke Kellaert-Knol GZ-Pycholoog Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP Hulpverlener Basic Trust Basic Trust Hulp aan gezinnen bij opvoeding, hechting en adoptie

Nadere informatie

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting

De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s. Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei Samenvatting De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s Nr. 2018/11, Den Haag, 22 mei 2018 De ouder-kindrelatie en jeugdtrauma s pagina 2 van 6 Bij kinderen met traumatische ervaringen (ernstige negatieve jeugdervaringen),

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

Dagbehandeling SOLK (Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten)

Dagbehandeling SOLK (Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten) Dagbehandeling SOLK (Somatische Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten) Deze folder geeft u informatie over de dagbehandeling SOLK (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten). Voor wie?

Nadere informatie

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik

vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik OUDERS & OPVOEDERS Als er binnen uw gezin sprake is van seksueel misbruik, heeft dat grote invloed. Er is veel verdriet, boosheid, wantrouwen en schuldgevoel.

Nadere informatie

Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren?" [ door Beanka Meddeler]

Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren? [ door Beanka Meddeler] Hoe neem je jezelf en jouw eigen gehechtheid mee in de begeleiding van jongeren?" [ door Beanka Meddeler] 24-11-2015 Doel en programma vandaag www.ambiq.nl Stilstaan / reflecteren op gehechtheid en de

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 13. Inleiding 15. Leeswijzer 19

Inhoud. Woord vooraf 13. Inleiding 15. Leeswijzer 19 Inhoud Woord vooraf 13 Inleiding 15 Leeswijzer 19 1 Video-interactiebegeleiding en gehechtheid bij adoptie 25 1.1 Waarom VIB bij adoptiegezinnen? 25 1.1.1 VIB of VHT? 26 1.1.2 Waarom een aparte handleiding

Nadere informatie

Mindfulness voor kinderen en ouders

Mindfulness voor kinderen en ouders Mindfulness voor kinderen en ouders Anne Formsma, MSc. UvA minds/uva minds You Inhoud Wat is Mindfulness? Waarom Mindfulness voor kinderen en ouders? De training Oefeningen Video Oefening Wat is Mindfulness?

Nadere informatie

Collectief aanbod Jeugd Houten

Collectief aanbod Jeugd Houten Collectief aanbod Jeugd Houten Groepsmaatschappelijk werk Santé Partners in Houten 2018-2019 1 Inhoud Blz. Training Sterk staan 9-12.... 3 Zomertraining Plezier op School (aankomende brugklassers). 4 Assertiviteitstraining

Nadere informatie

De hechtingsbril in de supervisie ladder

De hechtingsbril in de supervisie ladder De hechtingsbril in de supervisie ladder Supervisieladder in beeld De hechtingsbril in analyse en review Programma Korte intro over interactie en hechting Is VIB-G anders? Analyse van de beelden met de

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

Stichting Overijsselse Pleegouders

Stichting Overijsselse Pleegouders STICHTINGSPLAN Stichting Overijsselse Pleegouders Huidige naam is: Stichting Pleegouders Overijssel Pagina 1/8 Inhoudsopgave 0. Inleiding... 3 1. Uitgangspunten Overijsselse Pleegouders... 4 1.1. Problematiek

Nadere informatie

ABC - Ambulant Behandelcentrum

ABC - Ambulant Behandelcentrum ABC - Ambulant Behandelcentrum Als het thuis en/of op school dreigt vast te lopen Informatie voor verwijzers Kom verder! www.ln5.nl Vergroten van sociale competenties. Vergroten zelfbeeld/zelfvertrouwen.

Nadere informatie

EMOTIEREGULATIE DMV SURFEN OP EMOTIES DR CORINE FACHÉ KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER UKJA

EMOTIEREGULATIE DMV SURFEN OP EMOTIES DR CORINE FACHÉ KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER UKJA EMOTIEREGULATIE DMV SURFEN OP EMOTIES DR CORINE FACHÉ KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER UKJA WAAROM IS EMOTIEREGULATIE BELANGRIJK??? VERSCHILLENDE MANIEREN OM NAAR DIAGNOSE TE KIJKEN Categorische diagnostische

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Waar voelen kinderen zich meer op hun gemak: in kinderdagverblijven of in gastouderopvang? Ervaren kinderen en hun professionele opvoeders in de kinderopvang meer stress (hogere niveaus

Nadere informatie

VIPP-Foster Care. Nikita Schoemaker, MSc. November Discover the world at Leiden University. Centre for Child and Family Studies

VIPP-Foster Care. Nikita Schoemaker, MSc. November Discover the world at Leiden University. Centre for Child and Family Studies VIPP-Foster Care Nikita Schoemaker, MSc. November 4 2016 Centre for Child and Family Studies Prof. dr. Lenneke Alink Prof. dr. Femmie Juffer Dr. Harriet Vermeer Dr. Athanasios Maras Gabrine Jagersma, MSc.

Nadere informatie

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype?

NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? NEJA conferentie Integraal werken in de Amsterdamse zorg voor jeugd: Handvat of hype? Workshop Integraal werken aan gehechtheid bij jonge kinderen in gezinnen Frederike Scheper, kinderpsychiater, Infant

Nadere informatie

Je ziet het pas als je kijkt!! Karakter is een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Vipp-sd en vipp-auti bij de Zorglijn Infants.

Je ziet het pas als je kijkt!! Karakter is een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Vipp-sd en vipp-auti bij de Zorglijn Infants. Karakter is een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Je ziet het pas als je kijkt!! Vipp-sd en vipp-auti bij de Zorglijn Infants. Manja v.d Smagt en Natasja Witte www.karakter.com 2 1 Disclosure belangen

Nadere informatie

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders

Digitale opvoedondersteuning voor aanstaande ouders Bijvoorbeeld over: borst- en flesvoeding; ouderschap; verzorging van je kind; balans tussen kind en relatie. Ouders die deelnemen aan deze thema- of voorlichtingsbijeenkomst hebben (nieuwe) kennis en informatie

Nadere informatie

MINDFULNESS IN MEDIATION

MINDFULNESS IN MEDIATION MINDFULNESS IN MEDIATION aandacht. ontspanning. zelfvertrouwen verdiepingstraining ver Mindfulness in Mediation aandacht. ontspanning. zelfvertrouwen Introductie Conflicten leveren spanning en stress op.

Nadere informatie

Wennen in een pleeggezin

Wennen in een pleeggezin Vraag 15 RESULTATEN DATUM: info@pleegzorgpanel.nl Wennen in een pleeggezin In 2010 hebben 24.150 kinderen voor korte of langere tijd in een pleeggezin gewoond. Sommige kinderen woonden toen al in een pleeggezin,

Nadere informatie

Pleegouder-Pleegkind Interventie

Pleegouder-Pleegkind Interventie Modulebeschrijving Pleegouder-Pleegkind Interventie Pleegzorg Behandel- en Expertisecentrum 0-12 jaar INDE Samenvatting 3 A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering

Nadere informatie

Parent-Child Interaction Therapy (PCIT) Een behandeling voor jonge kinderen en hun (pleeg)ouders

Parent-Child Interaction Therapy (PCIT) Een behandeling voor jonge kinderen en hun (pleeg)ouders Parent-Child Interaction Therapy (PCIT) Een behandeling voor jonge kinderen en hun (pleeg)ouders Inhoud presentatie Wat is PCIT? Veranderingen in pleegzorg Hulpverleningsvariant Wat is PCIT? PCIT is een

Nadere informatie

Grip op agressief en lastig gedrag

Grip op agressief en lastig gedrag Grip op agressief en lastig gedrag AgressieWerk.nl Brochure Agressietraining voor Ambtenaren en Lokale Overheid Omgaan met lastig en agressief gedrag AgressieWerk.nl 06-42170546 info@agressiewerk.nl Brochure

Nadere informatie

Au-tomutilatie. Een groot probleem, een grote uitdaging. Carmen van Bussel Orthopedagoog/GZ-psycholoog

Au-tomutilatie. Een groot probleem, een grote uitdaging. Carmen van Bussel Orthopedagoog/GZ-psycholoog Au-tomutilatie Een groot probleem, een grote uitdaging Carmen van Bussel Orthopedagoog/GZ-psycholoog Inhoud Waarom verwonden cliënten zichzelf? Handelingsverlegenheid en machteloosheid bij begeleiders

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders. Leony Coppens Carina van Kregten

Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders. Leony Coppens Carina van Kregten Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Leony Coppens Carina van Kregten Het zuurstofmasker Doe de zelfzorgcheck Wat gaan we vandaag doen? Wie zijn wij? Wat gaan we vandaag doen?

Nadere informatie

Omgaan met pestgedrag voor leerlingen

Omgaan met pestgedrag voor leerlingen Omgaan met pestgedrag voor leerlingen Algemeen: Uw ROC wil door middel van eenduidige trainingen pesten structureel aanpakken. Trainingen en cursussen als maatwerk. Doelstelling: Het doel van de training

Nadere informatie

KORTDURENDE VIDEO-HOMETRAINING (K-VHT)

KORTDURENDE VIDEO-HOMETRAINING (K-VHT) KORTDURENDE VIDEO-HOMETRAINING (K-VHT) Ouders vroegtijdig helpen met beelden NJi, De Reehorst Marij Eliëns 6 juni 2008 Programma 06-06-2008 1 Wat is K-VHT? 2 De methodiek van K-VHT 3 Toepassen van K-VHT

Nadere informatie

Multi-compenent model

Multi-compenent model Preventie van Kindermishandeling Rianne van der Zanden Trimbos-instituut rzanden@trimbos.nl Preventie kindermishandeling Opzet presentatie Aard, omvang en gevolgen van kindermishandeling Kindermishandeling

Nadere informatie

Samenvatting Het draait om het kind

Samenvatting Het draait om het kind Samenvatting Het draait om het kind Visie op monitoring in de opvoedingsvariant van pleegzorg Inleiding Aangezien de pleegzorg een onvoldoende geobjectiveerd overzicht heeft van hoe het met de jeugdige

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Mindfulness omgaan met wat er is workshop Parkinson café

Mindfulness omgaan met wat er is workshop Parkinson café Mindfulness omgaan met wat er is workshop Parkinson café Yvonne Kuijsters Kennismaken met mindfulness Wat is mindfulness Wat brengt het mij, wat heb ik eraan? Aandacht Aandacht is een vorm van oplettendheid.

Nadere informatie

Seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijke beperking

Seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijke beperking 1 Seksueel misbruik bij mensen met een verstandelijke beperking Onbestaanbaar waar. We kunnen en willen het niet geloven. Tegelijkertijd willen we helpen; maar hoe? Hoe voorkom je de impasse waarin iedereen

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Signaleren verstoord Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale

Nadere informatie

Psychomotorische Therapie

Psychomotorische Therapie Expertisecentrum Psychomotorische Therapie 2 Psychomotorische Therapie (PMT) Voor wie Psychomotorische Therapie (PMT) is een behandelvorm voor mensen met psychische klachten of psychosociale problemen.

Nadere informatie

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2 Bijlage Romeo Deze bijlage hoort bij de beschrijving van de interventie Romeo, zoals die is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies. Meer informatie: www.nji.nl/jeugdinterventies December

Nadere informatie

7,4. Spreekbeurt door een scholier 2552 woorden 16 december keer beoordeeld. Nederlands

7,4. Spreekbeurt door een scholier 2552 woorden 16 december keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 2552 woorden 16 december 2002 7,4 383 keer beoordeeld Vak Nederlands Inleiding: Ik doe mijn spreekbeurt over pleegzorg om 2 redenen. De eerste is dat ik zelf een pleegbroer

Nadere informatie

EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET?

EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET? EEN PLEEGKIND OP SCHOOL WELKE STAPPEN WORDEN GEZET? Korte inhoud In dit hoofdstuk wordt na de beschrijving van een casus een overzicht gegeven van onderwerpen die tijdens het aanmeldingsgesprek van een

Nadere informatie

Chronische Pijn Groep

Chronische Pijn Groep Chronische Pijn Groep Geldermalsen Deze folder gaat over de behandeling van chronische pijn en over de manier waarop de Chronische Pijn Groep Geldermalsen deze klacht aanpakt. In deze folder wordt uitgelegd

Nadere informatie

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad Titel interventie Werkblad beschrijving interventie Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Organisatie Contactpersoon Adres Postcode Plaats E-mail

Nadere informatie

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag

Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag Jubileumcongres MOC t Kabouterhuis Verstoord gehechtheidsgedrag F.Y. Scheper, kinder- en jeugdpsychiater MOC t Kabouterhuis, onderzoeker VUmc kinder- en jeugdpsychiatrie f.scheper@kabouterhuis.nl Parallelsessie

Nadere informatie

Methode ARGOS. Ervaringen met ARGOS. Definitie Gehechtheid

Methode ARGOS. Ervaringen met ARGOS. Definitie Gehechtheid Methode ARGOS Handvatten voor de begeleiding van personen met een hechtingsstoornis en een (lichte) verstandelijke beperking Ervaringen met ARGOS Zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Methode

Nadere informatie

STA STERK TRAINING 1. sta sterk training. www.kinderpraktijklandsmeer.nl info@kinderpraktijklandsmeer.nl

STA STERK TRAINING 1. sta sterk training. www.kinderpraktijklandsmeer.nl info@kinderpraktijklandsmeer.nl STA STERK TRAINING 1 sta sterk training www.kinderpraktijklandsmeer.nl info@kinderpraktijklandsmeer.nl 2 KINDERPRAKTIJK LANDSMEER STA STERK TRAINING 3 De sta sterk training achtergrond sta sterk Training

Nadere informatie

Dia s. Dia 1. Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Welkom. Dia 2

Dia s. Dia 1. Zorgen voor getraumatiseerde kinderen: een training voor opvoeders Welkom. Dia 2 1 Welkom Wanneer kinderen of jongeren niet veilig in hun ouderlijk huis kunnen blijven, worden ze vaak tijdelijk bij familieleden, bij pleegouders of in andere vervangende opvoedingssituaties geplaatst.

Nadere informatie

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen

Onderlinge verbondenheid. begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid begeleiding en zorg voor mensen met een verstandelijke en/of andere beperkingen Onderlinge verbondenheid Alleen in verbondenheid met de ander kan je mens zijn. Door de ander ontdek

Nadere informatie

Pedagogische nazorg. Nazorg folder voor ouder(s)/verzorger(s) en kinderen na een ziekenhuisopname

Pedagogische nazorg. Nazorg folder voor ouder(s)/verzorger(s) en kinderen na een ziekenhuisopname Pedagogische nazorg Nazorg folder voor ouder(s)/verzorger(s) en kinderen na een ziekenhuisopname 1 Pedagogische nazorg Inhoudsopgave (Klik op het onderwerp om verder te lezen) Weer thuis 2 Algemene adviezen

Nadere informatie

Gehechtheid in de klas

Gehechtheid in de klas Gehechtheid in de klas Corinne Verheule SAV Kennismiddag Adoptie 4 november 2016 Adoptiekind in de klas Kijken door een hechtingsbril 2 Gehechtheid Een duurzame, emotionele en wederkerige band tussen een

Nadere informatie

Grip op agressief en lastig gedrag

Grip op agressief en lastig gedrag Grip op agressief en lastig gedrag AgressieWerk.nl Brochure Agressietraining voor de Zorg Omgaan met lastig en agressief gedrag AgressieWerk.nl 06-42170546 info@agressiewerk.nl Brochure Agressietraining

Nadere informatie

Denkt u. dat u mentaal. vastloopt?

Denkt u. dat u mentaal. vastloopt? Denkt u dat u mentaal vastloopt? Wat is Denk? Het leven kan veel van u vragen. Soms misschien teveel. Zeker als u langdurig onder druk staat of een tegenslag te verwerken krijgt. U heeft bijvoorbeeld al

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod U bent niet de enige Een op de tien Nederlanders heeft te maken met een persoonlijkheidsstoornis of heeft trekken hiervan. De Riagg Maastricht is gespecialiseerd

Nadere informatie

LIEVERWIJS. kindercoaching & training. kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling. Een rups kan altijd nog een vlinder worden

LIEVERWIJS. kindercoaching & training. kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling. Een rups kan altijd nog een vlinder worden LIEVERWIJS kindercoaching & training kindercoaching basisschool trainingen kindercoach op bestelling Een rups kan altijd nog een vlinder worden Kindercoaching Van Rups naar Vlinder Voor kinderen in de

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

De e-learning van Gastouderland

De e-learning van Gastouderland De e-learning van Gastouderland Ook voor gastouders is het belangrijk te blijven ontwikkelen. Daarom bieden wij diverse modules aan die speciaal ontwikkeld zijn voor de kinderopvang. Gastouderland werkt

Nadere informatie

DOK! Dimence Ouder Kind!nterventie

DOK! Dimence Ouder Kind!nterventie DOK! Dimence Ouder Kind!nterventie Voor het behandelen van een problematische gehechtheidsrelatie bij het jonge kind Marilene de Zeeuw, Klinisch psycholoog/ psychotherapeut Waarom zou een gedragstherapeut

Nadere informatie

Het landschap van stress

Het landschap van stress Sessie 4 Het landschap van stress Omgaan met moeilijkheden Moeilijke dingen vormen een deel van het leven. Daar hebben we niets over te zeggen. Situaties die je als onaangenaam ervaart, kunnen zorgen voor

Nadere informatie

Moederschap bij LVB cliënten Cordaan/Jeugd/Amsterdam. hebben het recht ouder te zijn.

Moederschap bij LVB cliënten Cordaan/Jeugd/Amsterdam. hebben het recht ouder te zijn. Moederschap bij LVB cliënten Cordaan/Jeugd/Amsterdam Mensen met een lichtverstandelijke beperking hebben het recht ouder te zijn. 1 Moederschap bij LVB cliënten Workshop Programma Stellingen Wie zijn wij?

Nadere informatie

PREVENTIE VOOR POH-GGZ

PREVENTIE VOOR POH-GGZ PREVENTIE VOOR POH-GGZ ZORG BIEDEN DIRECT EN DICHTBIJ. DAAR STAAT INDIGO VOOR. HET LIEFST IN DE WIJK, LAAGDREMPELIG EN TOEGANKELIJK. VOOR IEDEREEN. MENTALE ONDERSTEUNING DIRECT EN DICHTBIJ INDIGO BIEDT

Nadere informatie

AIT studiedag Multidisciplinair kijken!

AIT studiedag Multidisciplinair kijken! AIT studiedag Multidisciplinair kijken! Lezing Multidisciplinair werken en kijken bij jonge kinderen in gezinnen, verwezen vanwege ontwikkelings- en gedragsproblemen Frederike Scheper, Kinderpsychiater

Nadere informatie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie Interventie: Families First Deelcommissie: 1 Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier Datum vergadering: 11 april 2014 Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie De commissie

Nadere informatie

Geheugenkliniek: Behandeling

Geheugenkliniek: Behandeling Als zorgverlener willen we graag helpen; tegemoet komen en adviezen aanreiken. We wensen de patiënt en zijn omgeving dan ook met dit document te informeren over de mogelijke behandelingen die plaatsvinden

Nadere informatie

Gespecialiseerde thuisbegeleiding

Gespecialiseerde thuisbegeleiding Gespecialiseerde thuisbegeleiding Als u ondersteuning nodig heeft om uw leven weer in goede banen te leiden, kunt u rekenen op de gespecialiseerde thuisbegeleiding van Savant Zorg. Als problemen uw leven

Nadere informatie

Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Pleegzorg en meer

Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Pleegzorg en meer Stichting Overijsselse Pleegouders, Nijverdal 10 november 2016 Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Pleegzorg en meer Mariska de Baat Adviseur Pleegzorg, Nederlands Jeugdinstituut Kennismaken Pleegouders?

Nadere informatie

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten

Weet wat je kan Samenvatting op kaarten Samenvatting op kaarten 16 kaarten met samenvattingen van de inhoud van de module, psychoeducatie over een Lichte verstandelijke Beperking (LVB) voor cliënten en hun naasten. De kaarten 1 14 volgen de

Nadere informatie

Terrorisme en dan verder

Terrorisme en dan verder Terrorisme en dan verder Hoe kunt u omgaan met de gevolgen van een aanslag? - Ga zo veel mogelijk door met uw normale dagelijkse activiteiten. Dat geeft u het gevoel dat u de baas bent over de situatie.

Nadere informatie

Een innovatief behandelprogramma voor jongeren ( jaar) Aangevuld en verrijkt met evidence en practice based methodieken

Een innovatief behandelprogramma voor jongeren ( jaar) Aangevuld en verrijkt met evidence en practice based methodieken Zomerschoolwerkhuis Het meervoudig risicomodel Van der Ploeg (2007) Omgezet in een behandelprogramma met de vier leefgebieden vrije tijd, school, werk, huis Ter verbetering van de zelfstandigheid, zelfredzaamheid

Nadere informatie

Angstige leerlingen in de klas en het Vriendenprogramma. Drs. N.E. de Vries

Angstige leerlingen in de klas en het Vriendenprogramma. Drs. N.E. de Vries Angstige leerlingen in de klas en het Vriendenprogramma. Drs. N.E. de Vries Aandachtspunten in de klas Het Vriendenprogramma Onderdelen Vriendenprogramma in de klas Online programma s voor jongeren Aandachtspunten

Nadere informatie

Trainer-evaluatie. Geachte trainer,

Trainer-evaluatie. Geachte trainer, Trainer-evaluatie Geachte trainer, Bedankt voor uw inzet en enthousiasme als trainer bij Mind-Spring Junior. Om deze methode in de toekomst te mogen verbeteren en daarbij breder te implementeren, vragen

Nadere informatie

Veens trainingen. opkomen voor jezelf. samen leren. meer zelfvertrouwen. lotgenoten ontmoeten. durven vragen. een groter netwerk

Veens trainingen. opkomen voor jezelf. samen leren. meer zelfvertrouwen. lotgenoten ontmoeten. durven vragen. een groter netwerk Veens trainingen opkomen voor jezelf een groter netwerk samen leren lotgenoten ontmoeten 1 meer zelfvertrouwen durven vragen Soms zit je met vragen of problemen in je dagelijks leven waar je niet helemaal

Nadere informatie

Training Omgaan met Agressie en Geweld

Training Omgaan met Agressie en Geweld Training Omgaan met Agressie en Geweld 2011 Inleiding In veel beroepen worden werknemers geconfronteerd met grensoverschrijdend gedrag, waaronder agressie. Agressie wordt door medewerkers over het algemeen

Nadere informatie

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE

Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE Koffieochtend 20 oktober 2016 OPVOEDING IN DE FAMILIE Voorstelronde Mesut Cifci, onderwijsondersteuner/oudercontactpersoon Welke ouders zijn er vandaag aanwezig? Samen met en van elkaar leren! Het belang

Nadere informatie

Visie (Pedagogisch werkplan)

Visie (Pedagogisch werkplan) Visie (Pedagogisch werkplan) Gastouderopvang De Krummeltjes stelt zich tot doel om een omgeving te bieden waarin kinderen kunnen opgroeien tot zelfstandige en evenwichtige mensen met respect voor anderen

Nadere informatie

Richtlijn Opvoedondersteuning (2013)

Richtlijn Opvoedondersteuning (2013) Richtlijn Opvoedondersteuning (2013) Bijlage Nog niet beoordeelde interventies Nog niet beoordeelde interventies Nog niet beoordeelde interventies voor universele opvoedingsondersteuning Video-hometraining

Nadere informatie