BIJZONDER PLAN VAN AANLEG ASSE-CENTRUM STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Transcriptie

1 PROVINCIE B R A B A N T GEMEENTE 1730 A S S E TECHNISCHE DIENST MM/AV/TZ BIJZONDER PLAN VAN AANLEG ASSE-CENTRUM STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Opgemaakt door Mark MATTENS - Stedenbouwkundige Dienst Technische Zaken Administratief Centrum Gemeenteplein, 1 (1 ste verdiep) 1730 ASSE Versie september 2004

2 DEEL 1 Algemene voorschriften Artikel 1. : Begrenzing 3 Artikel 2. : Bebouwings- en verbouwingsvoorwaarden 4 Artikel 3. : Kavelgrenzen 5 Artikel 4. : Afsluitingen 6 Artikel 5. : Achteruitbouwstrook 7 Artikel 6. : Welstand van de gebouwen bijzonder dorpsgezicht 8-9 Artikel 7. : Uitsprongen uit het gevelvlak van de hoofdgebouwen 10 Artikel 8. : Beplantingen 11 Artikel 9. : Autogarages in de bouwvrije zijtuinstrook 12 Artikel 10. : Bouwstroken 13 Artikel 11. : Verkavelingen 14 DEEL 2 Specifieke voorschriften Artikel 12. : Aaneengesloten of gesloten bebouwing 15 Artikel 13. : Zone of strook voor bijgebouwen aanleunend tegen de hoofdgebouwen 16 Artikel 14. : Zone of strook voor alleenstaande of per twee gegroepeerde woningen 17 Artikel 15 : Zone voor woonparken 18 Artikel 16. : Strook voor binnenplaatsen en tuinen 19 Artikel 17. : Zone voor koeren en achtergebouwen 20 Artikel 18. : Zone voor groenaanleg 21 Artikel 19. : Openbare wegen en pleinen 22 Artikel 20. : Zone voor openbaar nut I II-III 23 Artikel 21. : Zone voor centrumfuncties I en II Artikel 22. : Zone voor kleine nijverheid en bergplaatsen 26 Artikel 23. : Toelaatbare afwijking 27 2

3 ARTIKEL 1 BEGRENZING. - Het Bijzonder Plan van Aanleg is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan. De bepalingen van dit plan zullen echter nooit mogen toegepast worden ten nadele van de wettelijke erfdienstbaarheden van openbaar nut, gesproten uit bijzonder reglementeringen. De grafische gegevens van het plan en de voorschriften ervan, vullen elkaar aan. Ingeval van tegenstrijdigheid tussen beiden hebben de gequoteerde gegevens voorrang. - Het huis Stas en onmiddellijke omgeving werd beschermd bij ministerieel besluit d.d. 04/03/2004, de begrenzing werd aangegeven op het bestemmingsplan en het plan bestaande toestand. Binnen de begrenzing gelden de voorschriften en voorwaarden van vernoemd beschermingsbesluit. 3

4 ARTIKEL 2 BEBOUWINGS- EN VERBOUWINGSVOORWAARDEN. Constructies op te richten op percelen die een toegang hebben tot nieuwe wegen, kunnen slechts toegelaten worden na voltooiing van de aanleg en de uitrustingswerken van deze wegenis. Alle nieuwe gebouwen moeten evenwijdig aan de bouwlijn worden opgetrokken tenzij uitdrukkelijk vermeld op het plan. Behoudens de uitzonderingen lager vermeld, is de minimum breedte der woningen bepaald op 6 m. (zes meter). Op een onbebouwd eigendom met een breedte op de bouwlijn van minder dan 4 m. (vier meter) en een perceelsdiepte van minder dan 15 m. (vijftien meter) mag in geen geval een nieuwe woning worden opgericht. Dergelijke eigendom kan echter wel worden gebruikt om bestaande aangrenzende woningen te vergroten. Bestaande woningen mogen worden verbouwd ook als ze op de bouwlijn een breedte hebben van minder dan 6 m. (zes meter) behoudens in het geval dat één of meer aanpalende dergelijke woningen aan dezelfde eigenaar toebehoren. De bij openbaarmaking van huidig plan bestaande eigendommen mogen niet meer gesplitst worden indien daaruit woningen zouden voortkomen van minder dan 6 m. (zes meter). 4

5 ARTIKEL 3 KAVELGRENZEN. Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de bouwlijn langs de wegen getrokken worden tot op een hoogte gelijk aan de diepte der hoofdgebouwen of tot op de diepte der voor hoofdgebouwen voorziene stroken, indien deze stroken op het plan zijn aangeduid. Op datum van definitieve goedkeuring van het plan kunnen bestaande gebouwen altijd worden verbeterd, verbouwd of herbouwd, zonder dat aan de bepalingen van huidig artikel 3 moet worden voldaan op voorwaarde dat de aanpalende gebouwen aan andere eigenaars toebehoren. Verbeteren, verbouwen of herbouwen is steeds toegelaten wanneer de binnenhoek, gevormd door de bouwlijn en de perceelsgrens niet kleiner is dan 80 (tachtig graden) of groter is dan 100 (honderd graden). 5

6 ARTIKEL 4 AFSLUITINGEN. Voor afsluitingen tussen erven onderling en tussen erf en de openbare weg, dient een afzonderlijke aanvraag gericht naar het College van Burgemeester en Schepenen waarbij telkens zal beoordeeld worden in functie van de harmonie vin de omgeving. Storende afsluitingen zoals betonplaten zijn verboden. De afsluitingen mogen niet hoger zijn dan 2 m. Leibomen met een maximale hoogte van 4 m, levende hagen en klimplanten op draad van maximaal 2 m hoogte zijn steeds toegelaten op 0,5 m van de perceelsgrens of mits akkoord van de aanpalende op de perceelsgrens. 6

7 ARTIKEL 5 - ACHTERUITBOUWSTROOK Gesloten bebouwing. De achteruitbouwstrook vanaf de wegenis dient beplant te worden op minimum de helft van hun oppervlakte. Grondpeil : het peil van het gelijkvloers mag niet lager liggen dan het peil van de stoep (voetpad) en moet aansluiten op het peil van de tuin zonder dat de helling (talud) van 8/4 mag overschreden worden. Bordessen en ingangen mogen in de achteruitbouwstrook niet meer dan 1 m. (één meter) boven het peil van de stoep liggen en niet minder dan 0,60 m. (zestig centimeter) van de grens die met het gebouw mandelig is. De particuliere ingangen mogen niet onder het algemeen peil van de stoep aangebracht worden. In de achteruitbouwstrook zijn afritten naar de garage slechts toegelaten met een helling van max. 5 % (vier) en dit over een afstand van 5 m. (vijf meter), gemeten vanaf de rooilijn en vertrekkend op hetzelfde peil als het voorliggend voetpad. Het natuurlijk peil van de grond of het peil dat werd genormaliseerd volgens een gemeenschappelijk goedgekeurd plan, mag niet worden gewijzigd op minder dan 0,50 m. (vijftig centimeter) afstand van de eigendomsgrenzen tenzij mits schriftelijk akkoord van de betrokken aanpalenden. De taluds, steunmuren en terrassen mogen niet hoger zijn dan 0,50 m. (vijftig centimeter) ten overstaan van het natuurlijk of genormaliseerd grondpeil. De overgang tussen twee verschillende niveaus dient te geschieden door een hellend vlak (talud) van max. 8/4. Alleenstaande of per twee gegroepeerde woningen. Zelfde als voor gesloten bebouwing. Gelet op het bodemreliëf zullen de garage-inritten bij de gekoppelde woningen steeds uitgevoerd worden op de gemeenschappelijke perceelsgrenzen. 7

8 ARTIKEL 6 WELSTAND VAN DE GEBOUWEN Gevels of daken. Bekleding van de gevels of hellende daken met geglazuurde gevelsteen en asfaltsingels zijn verboden. Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen van de op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht van de omgeving. Overgangsmaatregel. Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, moet de aard en de kleur der gevelmaterialen en der dakbedekking in overeenstemming zijn met - en esthetisch aangepast zijn aan -, het karakter en het uitzicht van de omgeving. Indien er in een huizenblok reeds een gebouw bestaat dat werd opgericht overeenkomstig een wettige vergunning afgeleverd door de daartoe bevoegde overheid, zullen de overige gebouwen op te richten in dat blok, zo nodig in afwijking van de onderhavige voorschriften, aan dat bestaande gebouw moeten worden aangepast wat de voorgevelhoogte, kleur van het gevelmateriaal en de dakvorm (helling en nokpeil) betreft, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Alle gevels, ook deze opgericht op de perceelsgrens die tengevolge van het verspringen van bouwhoogte of bouwlijn en niet door de aanbouw van een gebuur bedekt zijn of zullen worden, moeten door de zorgen van de laatste aanbouwer afgewerkt worden met dezelfde gevelmaterialen zoals ze gebruikt werden voor de hoogste of de dichtst tegen de straat gebouwde gevel. Dakvensters zijn slechts toegelaten op voorwaarde dat de vorm van het dak bewaard blijft en als één globaal dakvolume kan worden waargenomen. Zijn toegelaten : loodrecht geplaatste dakvensters die achteruit worden aangebracht ten opzichte van de gevelvlakken (op 0,40 m. uit de snijlijn van de dakbasis met het dakvlak en op minimum 1 m. afstand van de scheidingsmuren en dit over een breedte van maximum 1/3 van de betrokken gevel. Ze mogen niet hoger zijn dan 2,20 t.o.v. de onderliggende vloer. Op vrijstaande gebouwen steeds toegelaten. Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen toegelaten op het achterste dakvlak en op het voorste dakvlak. Op het schilddak indien er zich geen dakramen in het voorste dakvlak bevinden. 8

9 Puntgevels met een basis gelijk aan maximum de gevelbreedte min. 1 m. links en rechts zijn toegelaten. De basis vertrekt verplichtend van op de kroonlijst. BIJZONDER DORPSGEZICHT. Bijzonder dorpsgezicht De afbakening is op het plan aangeduid. Aangezien in deze zone voornamelijk het behoud van het dorpsgezicht en de bescherming van waardevolle gebouwen beoogd wordt, dienen allen nieuwbouwprojecten evenals de verbouwingen voor elk geval afzonderlijk voor advies te worden overgemaakt aan de dienst Monumenten en Landschappen. Voor alle gebouwen of constructies, infrastructuurwerken zoals wegenis die binnen de afgebakende zone vallen gelden volgende voorwaarden : Bestemming advies : Wegenis Alleen natuurlijke materialen zijn toegelaten zoals kassei, gebakken klinker of tegel en blauwe hardsteen. Eenzelfde materiaalgebruik geldt voor de globale zone. Accommodatie Verlichting, infoborden, fietsenstallingen, zitbanken e.d. dienen dezelfde vormgeving en kleur te hebben. Verlichtingspalen hebben een maximale hoogte van 5 m. Projectoren of schijnwerpers voor monumentale gebouwen zijn eveneens toegelaten doch dienen onopvallend te zijn in de omgeving. Beplantingen Enkel grote laan- en pleinbomen zijn toegelaten zoals Linde, Eik, Es, Esdoorn en Paardekastanje. 9

10 ARTIKEL 7 UITSPRONGEN UIT HET GEVELVLAK VAN DE HOOFDGEBOUWEN. In aaneengesloten, gegroepeerde of gekoppelde bebouwing. Uit het voorgevelvlak : Erkers, balkons met een maximum uitsprong van 0,60 m. op een minimum hoogte van 2,5 m. boven het voetpadniveau en op minimum 0,60 m. afstand van het verlengde van elke scheidingsmuur. Luifels met een maximum uitsprong van 1 m. en geplaatst op minimum 2,50 m. boven het voetpadniveau. Alle overige uitsprongen boven de 2,50 m. maximum 0,60 m. op gevelvlak. Uit de vrijstaande zijgevel : Alle uitsprongen voor zover zij zich niet in de opgelegde bouwvrije zijtuinstrook bevinden. Uit de achtergevel : Terrassen en balkons met een maximum uitsprong van 1,20 m. op maximum voorziene bouwdiepte van de verdieping en op een afstand binnen een hoek van 45 van elke perceelsgrens, met een minimum van 0,60 m. Erkers en uitsprongen buiten de maximum voorziene bouwdiepte zijn verboden. In vrijstaande of open bebouwing zijn alle uitsprongen buiten de bouwstrook verboden. 10

11 ARTIKEL 8 BEPLANTINGEN. Overeenkomstig het decreet op de ruimtelijke ordening van 18 mei Het is verboden zonder voorafgaande schriftelijke en uitdrukkelijke vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen : - groene zones zoals hoven, tuinen of parken te doen verdwijnen of te verkleinen; - hoogstambomen om te hakken, alleenstaand, in rij of in groep, niet zijnde de bomen, met inbegrip van hoogstammige fruitbomen. 11

12 ARTIKEL 9 AUTOGARAGES IN DE BOUWVRIJE ZIJTUINSTROOK. Zijn enkel toegelaten bij de kopgebouwen op voorwaarde dat de aanvrager door de eigenaar van het aanpalend perceel, waaraan de autogarage zal worden opgericht, ondertekende verklaring voorlegt waaruit blijkt dat : a) Hij kennis heeft van het bouwplan van de aanvrager. b) Het hem bekend is dat bij de oprichting van een afzonderlijke autogarage op zijn aanpalende eigendom, aan hem of zijn rechtverkrijgende de verplichting zal worden opgelegd tot plaatsing ervan op dezelfde bouwlijn en tot uitvoering ervan in hetzelfde materiaal met een aansluitende dakvorm. De plaatsing dient te geschieden op minimum 6 m van de rooilijn. De bouwdiepte van de garage mag niet verder reiken dan de diepte van de aanpalende bouwstrook. Een zijgevel zal op de perceelsgrens opgericht worden. De bouwhoogte bedraagt maximum 3 m. tot bovenkant kroonlijsthoogte gemeten van op het voetpadniveau. Alle zichtbaar blijvende gevels, zullen uitgevoerd worden in gevelmaterialen volgens artikel 6. De gekozen dakvorm is vrij maar moet met de latere aansluitende garage één geheel vormen. 12

13 ARTIKEL 10 BOUWSTROKEN. De bouwzones op het plan zijn begrensd : - ofwel door verplichte voorgevelbouwlijn waarlangs het bouwen der gevels op de aangegeven lijn verplicht is; - ofwel door uiterste bouwlijnen, zonegrenzen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden. Alle gebouwen, behoudens anders bepaald in de beschrijving der verschillende zones, moeten met hun zijgevel ofwel op de zijdelingse perceelsgrens worden opgericht, ofwel op tenminste 3 m. afstand van deze eigendomsgrenzen verwijderd blijven. De aaneengesloten bebouwing kan onderbroken worden op voorwaarde dat een bouwvrije ruimte ontstaat van 6 m. waarbij de betrokken gevels als kopgevel dienen uitgevoerd. De onderbreking mag geen enkel ogenblik de onbebouwbaarheid van nevenliggende en aangrenzende eigendommen tot gevolg hebben. 13

14 Bijzonder Plan van Aanleg Asse- herziening. ARTIKEL 11 VERKAVELINGEN. - De min. breedten van nieuwe kavels, gemeten op de voorgevelbouwlijn bedragen : a) 6 m. voor aaneengesloten bebouwing; b) 10 m. voor kopgebouwen (gekoppelde of groepsbebouwing); c) 7 m. vermeerderd met de op het plan aangegeven bouwvrije achteruitbouwstrook - voor gebouwen gelegen langs 2 straten. De min. diepte gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn bedraagt de diepte der bouwstrook (hoofdgebouw + bijgebouw) vermeerderd met 10m. (tien meter). De zijgrenzen der kavels moeten haaks op de rooilijn of op de bouwlijn worden opgericht, over een diepte minstens gelijk aan de diepte der voortuinstrook + hoofdgebouw + 3 meter. - Verkavelingen die dateren van voor de goedkeuring van onderhavige plannen worden opgeheven en vervangen door onderhavig BPA (grafisch en tekstueel). Volgende verkavelingen worden opgeheven : - 5/GL/7, 5/GL/9, 5/GL/28, 5/GL/29-5/GL/72, 5/GL/73, 5/GL/79-5/GL/151, 5/GL/205-5/GL/296, 5/VK/79-5/VK/168, 5/VK/259-5/VK/278, 5/VK/325 14

15 ARTIKEL 12 AANEENGESLOTEN OF GESLOTEN BEBOUWING. Bestemming. Deze zone is bestemd voor functies die in een stadskerngebied thuishoren zoals wonen, handel, dienstverlening, administratieve en culturele functies. Voor de woonfunctie komen in aanmerking : woonhuizen, appartementen, serviceflats, woongelegenheden bij vrije beroepen en winkels. Voor de handels- en dienstverlenende functies komen in aanmerking : alle functies die thuishoren in een stadskerngebied : hotel, restaurant, cafés, winkels, recreatieve en sportaccommodaties, vrije beroepen, bankagentschappen, ambachtelijke activiteiten gecombineerd met een winkelfunctie (bv. herstelling en verkoop). De opsomming is niet limitatief en geldt alleen bij wijze van illustratie. niet hinderlijke vrije beroepen mogen op de verdiepingen worden gevestigd. In alle hoofdgebouwen zijn afzonderlijke woongelegenheden in het dakvolume toegelaten, boven de reeds vermelde maximale woonlagen. Bij commerciële functies op het gelijkvloers dient een toegang naar de bovengelegen wooneenheden te worden voorzien. Art. 6 betreffende de staande dakramen is van toepassing. De max. bouwdiepte der zone voor hoofdgebouwen is deze aangegeven op het plan. De minimale. dakhelling varieert tussen de 25 en d e 50. Er wordt een bovengrens opgelegd van maximaal 50 % voor kantoren. Ordeningsvoorschriften In de betrokken zone kunnen één of meerdere gebouwen onder vorm van één complex opgetrokken worden, het welke echter een stedenbouwkundig geheel dient te vormen inzake volume, gabariet en algemeen uitzicht waarin de verschillende functies zijn ondergebracht. Alle gevels worden afgewerkt tot één esthetisch geheel. Het gebouwencomplex dient opgevat als een stedenbouwkundig geheel naar volume, gabariet en stedenbouwkundig uitzicht. De bebouwing dient zodanig te worden ingevuld dat een goede voetgangersdoorstroming gegarandeerd is. Er dient tevens gezorgd te worden voor een voldoende mate van ritmering en geleding van de gevelwanden. Technische voorschriften Voor zover op het plan geen getal is aangeduid tot bepaling van het aantal verplichte bouwlagen, is hun aantal beperkt tot max. 2 (één verdieping) voor de hoofdgebouwen. De min. kroonlijsthoogte bedraagt 6,00 m en max. 6,50 m. De zone voor hoofdgebouwen gemerkt (2) 2 bouwlagen (gelijkvloers verdieping) hebben een min. hoogte onder de kroonlijst van 6,00 m en max. 6,50 m. De zone voor hoofdgebouwen gemerkt (3) 3 bouwlagen (gelijkvloers + 2 verdiepingen) hebben een min. hoogte onder de kroonlist van 8,50 m en max. 9,00 m. De zone voor hoofdgebouwen gemerkt (4) 4 bouwlagen (gelijkvloers + 3 vediepingen) hebben een max. hoogte onder de kroonlijst van 12 m en max. 12,50 m. Het aantal woonlagen is eveneens beperkt tot het aantal bouwlagen, met uitzondering van maximaal 1 extra woonlaag onder het dakvolume. 15

16 ARTIKEL 13 ZONE OF STROOK VOOR BIJGEBOUWEN AANLEUNEND TEGEN DE HOOFDGEBOUWEN. Bestemming. Uitsluitend bestemd voor uitbreiding van huisvesting, handel, diensten, vrije beroepen of ambacht. De hoogte der bijgebouwen bedraagt maximum 4,50 m. tot bovenkant dakrand. Deze hoogte is gemeten vanaf het gemiddeld peil van de grond palend aan de achtergevel der bijgebouwen, of van het voetpad indien dit hoger gelegen is dan het peil van de tuin. Het oprichten van aanhorige bijgebouwen zonder hoofdgebouw is verboden behoudens andere aanduidingen op het plan. De dakvorm zal per bestaand of gevormd bouwblok gelijk zijn. De max. bouwdiepte is deze aangegeven op het plan. 16

17 ARTIKEL 14 ZONE OF STROOK VOOR ALLEENSTAANDE OF PER TWEE GEGROEPEERDE WONINGEN. Bestemming. Uitsluitend bestemd voor ééngezinswoningen met residentieel karakter. Vrije beroepen zijn toegelaten in combinatie met wonen. De per twee gegroepeerde woningen dienen één architecturaal geheel te vormen door het gebruik van zelfde of gelijkaardige bouwmaterialen, dakhelling, aansluitende kroonlijst en nokhoogte. Voor zover er op het plan geen getal is aangeduid tot bepaling van het aantal bouwlagen is deze zone beperkt tot max. 2 bouwlagen of max. 2 woonlagen. Dakvorm is vrij De kroonlijsthoogte is max. 6 m. boven het peil van het voorliggend voetpad. Voor alleenstaande gebouwen met een gevelbreedte van meer dan 10 m., moeten de zijdelingse bouwvrije stroken 4 m. bedragen. Verbouwingen van bestaande vergunde gebouwen zijn toegelaten, nieuwbouw is slechts toegelaten zoals weergegeven op het bestemmingsplan. 17

18 ARTIKEL 15 ZONE VOOR WOONPARKEN. Bestemming Uitsluitend bestemd voor woningen met een residentieel karakter, vrije beroepen of voorzieningen voor openbaar nut zoals klinieken, OCMW-diensten enz Voorzieningen voor openbaar nut zijn enkel toegelaten in verhouding tot de draagkracht van het gebied. Uitbreidingswerken mogen niet meer dan 50 % van het huidige bouwvolume bedragen met maximale vrijwaring van de open ruimte. De uitbreiding moet aansluiten bij het bestaande gebouw. Voor nieuwe op te richten woningen gelden de voorschriften van artikel 14. De woningen gelegen langsheen de Muurveld en gekad. nr. 322/n/5 en 322/w/7 dienen te verdwijnen, enkel instand- en onderhoudswerken zijn toegelaten. Bestaande bomen en heesters dienen maximaal gevrijwaard te blijven. Een voorafgaande vergunning van het college van burgemeester en schepenen voor het vellen van hoogstammige bomen zoals bepaald in het decreet op de ruimtelijke ordeing dd , is vereist. Vijvers, zwembaden, terrassen, paden en typische tuinconstructies zijn toegelaten. 18

19 ARTIKEL 16 STROOK VOOR BINNENPLAATSEN EN TUINEN. In hoofdzaak voorbehouden voor het aanleggen van tuinen, vijvers, zwembaden, tennisvelden, grasperken, planten, bloemen, bomen. Tuinpaden en terrassen zijn toegelaten voor maximaal 50 % van de oppervlakte van de tuinzone. De bouwwerken met een oppervlakte groter dan 20 m² zijn verboden. Per eigendom is slechts één bouwwerk en één serre toegelaten. Serres met een oppervlakte tot 12 m² zijn eveneens toegelaten. 19

20 ARTIKEL 17 ZONE VOOR KOEREN EN ACHTERGEBOUWEN. In deze zone mogen bouwwerken worden opgericht bestemd voor berg- of werkplaatsen, winkels, burelen, horeca, voor kleine niet hinderlijke huisnijverheid, feestzalen, ontspanning. Afzonderlijke woonfuncties worden uitgesloten. Maximaal 75 % van de zone mag bebouwd worden. De hoogte tot de bovenkant kroonlijst is max. 4,50 m. op de perceelsgrens. Bestaande bebouwing mag hersteld of verbouwd worden binnen het bestaande bouwvolume. In deze zone mogen de bouwwerken onmiddellijk aansluiten op de andere zones. De bouwwerken zullen steeds moeten vergezeld gaan van een advies afgeleverd door de bevoegde brandweerdiensten. De dakvorm is vrij. Stapelen van grondstoffen en ontplofbare afvalproducten in open lucht is verboden. 20

21 ARTIKEL 18 ZONE VOOR GROENAANLEG. Bestemming Deze zone is bestemd voor groenaanleg, parkjes, trimparcours en speelplein. Iedere vorm van bebouwing is verboden, behalve 1 schuilhuisje van max. 30 m². Ordeningsvoorschrift In de betrokken zone mag slechts 1 schuilhuisje van max. 30 m² worden opgetrokken, op voorwaarde dat het uit materialen wordt opgetrokken die niet storend zijn voor de omgeving. Vergunningsplichtige werken zijn slechts toegelaten wanneer zij kaderen in een globaal inrichtingsplan. Aanleg van beplantingen, grasoppervlakten, instandhouding en onderhoud zijn volgens de principes van het harmonisch park- en groenbeheer, voetwegen, speel- en tuintoestellen, trimtoestellen, zandbakken, zitbanken, papiermanden nodig in het kader van zijn bestemming zijn toegelaten. Technische voorschriften - De wandelpaden mogen slechts verhard worden met een halfverharding zoals dolomiet, steenslag, boomschors en dergelijke. Asfalt en betonverhardingen zijn verboden. - Minstens 30 % van de zone dient effectief beplant te worden. - Trimtoestellen, straatmeubilair en speeltoestellen zijn steeds toegelaten. - De gebruikte materialen moeten kaderen in de omgeving. 21

22 ARTIKEL 19 OPENBARE WEGEN EN PLEINEN. De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis en/of pleinen, zullen in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door grondafstand of door onteigening. Alle bouwwerken nodig tot verbetering of aanleg van openbare nutsvoorzieningen zijn hierin toegelaten. Voor oppervlakten die na de goedkeuring van onderhavig plan bij het openbaar domein ingelijfd worden met bestemming tot openbaar nut, andere dan wegenis, gelden de voorschriften van de zone voor openbaar nut. 22

23 ARTIKEL 20 ZONE VOOR OPENBAAR NUT I, II EN III Zone openbaar nut I - II Bestemming Deze zones zijn uitsluitend voorbehouden voor gebouwen of inrichtingen van openbaar nut zoals klinieken, watertorens, administratie. De opsomming is niet limitatief en geldt bij wijze van illustratie. Er wordt een bovengrens voor kantoren gesteld van maximaal 50 %. Ordeningsvoorschrift In de betrokken zone kunnen één of meerdere gebouwen onder de vorm van één complex worden opgetrokken, hetwelk echter één stedenbouwkundig geheel dient te vormen. De zijde van de markt dient te kaderen in de marktomgeving qua uitzicht, ritmering en volume. De bestaande watertoren in zone II dient een afzonderlijke entiteit te blijven. Het aanwezige groen dient behouden te blijven of binnen de zone gecompenseerd. Parkings dienen ondergronds te worden voorzien. Vergunningsplichtige werken dienen te kaderen in een globaal inrichtingsplan waarop gebouwen, groen, verhardingen enz. zijn weergegeven. Technische voorschriften Dakhelling is vrij, behalve langs de zijde markt waar zadeldak verplicht is met een dakhelling tot 50, variante van 15. Asfaltsingels zijn verboden. Het aantal bouwlagen bedraagt maximaal 4 en hebben een minimum hoogte onder de kroonlijst van 12 m en maximum 12 m 50. Langs de zijde van de kant van de markt dienen de gebouwen echter beperkt te blijven tot maximaal 2 bouwlagen en hebben een minimum hoogte van 6 m en maximaal 6 m 50 onder de kroonlijst. De watertoren in zone II heeft geen hoogtebeperking. Materialen De kleur en aard van de gevelmaterialen, dakbedekking, ramen en deuren dient op de vergunningsaanvraag uitdrukkelijk vermeld en gedocumenteerd. Zone openbaar nut III. Bestemming Deze zones zijn uitsluitend voorbehouden voor openbare parken, pleinen, parkeerruimten, gebouwen voor jeugdinfrastructuur en openbaar nut, in zoverre zijn niet van aard zijn om het rustig karakter, de leefbaarheid van de nabije woonwijken of de schoonheid der omgeving, te schaden. Het terrein moet omzoomd worden met hoogstambomen. Er wordt een bovengrens voor kantoren gesteld van maximaal 50 % van de bebouwde oppervlakte. Ordeningsvoorschriften Voor de globale zone voor openbaar nut III dient een inrichtingsplan opgesteld. Alle 23

24 vergunningsplichtige werken dienen te kaderen in dit plan. Het terrein moet volledig omzoomd worden met hoogstambomen. In de betrokken zone kunnen één of meerdere gebouwen worden opgetrokken die echter steeds een stedenbouwkundig geheel moeten vormen en moet kaderen in het inrichtingsplan. Technische voorschriften - Slechts 30 % van de globale zone mag bebouwd worden. - Minimaal 15 % van de zone moet voorzien worden voor groenaanleg. - Het aantal bouwlagen bedraagt maximaal 2 en hebben een minimum hoogte van 3 m en maximum 6 m 50 onder de kroonlijst of dakrand. De dakhelling is vrij. Gelet op het reliëf van het terrein mag eveneens 1 halfondergrondse bouwlaag voorzien worden. - De minimale afstand voor bebouwing tot de perceelsgrens bedraagt 6 m. Materialen De kleur en aard van de gevelmaterialen, dakbedekking, ramen en deuren dient op de vergunningsaanvraag uitdrukkelijk vermeld en gedocumenteerd. 24

25 ARTIKEL 21 ZONE VOOR CENTRUMFUNCTIES I EN II Centrumfuncties zone I Bestemming. Deze zone is bestemd voor functies die in een stadskerngebied thuishoren zoals wonen, handel, dienstverlening, administratieve en culturele functies. Voor de woonfunctie komen in aanmerking : woonhuizen, appartementen, serviceflats, woongelegenheden bij vrije beroepen en bij winkels. Voor de handels- en dienstverlenende functies komen in aanmerking : alle functies die thuishoren in een stadskerngebied : hotel, restaurant, cafés, winkels, recreatieve en sportaccommodaties, vrije beroepen, bankagentschappen, ambachtelijke activiteiten gecombineerd met een winkelfunctie (vb. herstelling en verkoop). De opsomming is niet limitatief en geldt alleen bij wijze van illustratie. De handels- en dienstverlenende functies dienen gevestigd te worden op het gelijkvloers. De administratieve kantoorfuncties dienen gevestigd te worden op de verdiepingen, enkel de loketfuncties zijn toegelaten op het gelijkvloers. 25

26 Vergunningsvoorwaarden. Vergunningen zullen pas afgeleverd worden nadat door een initiatiefnemer een opgesteld "inrichtingsplan" (grafisch en tekstueel) met zijn doelstellingen voor het geheel van de gronden binnen de zone voor gezamenlijk ontwerp, wordt ingediend. Dit inrichtingsplan kan ter goedkeuring ingediend worden : - hetzij als onafhankelijk document; - hetzij ten laatste als onderdeel van de eerste bouwaanvraag die op de zone voor gezamenlijk ontwerp betrekking heeft. Ongeacht de vorm- en procedurevereisten van bovengenoemde mogelijkheden tot aanvraag, is dit "inrichtingsplan" slechts aanvaardbaar indien het in de ordening voorziet van de volledige zone. Dit inrichtingsplan moet minimaal aangeven en dit in overeenstemming met de hierna aangegeven ordeningsvoorschriften en technische voorschriften - tracé van wegen en voetgangersassen; - voor de gebouwen (hoofd- en bijgebouwen) : volume, gabariet (aantal bouwlagen - maataanduidingen met betrekking tot hoogte, diepte, breedte), gevelopbouw en gevellijn; - ruimtelijke spreiding van het toegelaten functiepakket; - inrichting van de open ruimte; - groenvoorzieningen; - materiaalgebruik. Het inrichtingsplan zal gehanteerd worden als leidraad bij de behandeling van vergunningsaanvragen binnen de globale zone, zonder dat het structuurplan eventuele rechten van welke aard dan ook doet ontstaan ten aanzien van de aflevering van de vergunning. Een inrichtingslan kan slechts worden herzien door een andere initiatiefnemer op voorwaarde dat dit niet in tegenstrijd is met de reeds gerealiseerde initiatieven. 26

27 technische voorschriften voldoet aannemen, voor zover de harmonie met reeds gerealiseerde initiatieven gewaarborgd blijft. Ordeningsvoorschriften. In de betrokken zone kunnen één of meerdere gebouwen onder vorm van één complex opgetrokken worden, het welke echter een stedenbouwkundig geheel dient te vormen inzake volume, gabariet en algemeen uitzicht waarin de verschillende functies zijn ondergebracht. Het geheel van het gebouwcomplex wordt ingericht rond een verkeersarme binnenruimte. De toekomstige bebouwing wordt zowel naar de bestaande wegen als naar het binnenpleintje gericht. Alle gevels worden afgewerkt tot één esthetisch geheel. Het gebouwencomplex dient opgevat als een stedenbouwkundig geheel naar volume, gabariet en stedenbouwkundig uitzicht. Er dient tevens gezorgd te worden voor een voldoende mate van ritmering en geleding van de gevelwanden. Op het gelijkvloers dient bij de commerciële functies steeds een toegang voorzien te worden voor de bovengelegen wooneenheden. Technische voorschriften. Inplanting gebouwen. Een aansluiting met de bestaande structuren inzake bebouwing en de open ruimte is vereist. De rooilijn is geen verplichte bouwlijn. Bouwhoogte. De bouwhoogte is beperkt tot 4 bouwlagen onder de kroonlijst (max. 12,5 m.). Voor zover dit in het gezamenlijk ontwerp een harmonisch geheel vormt, zijn plaatselijke verhogingen tot 5 bouwlagen onder de kroonlijst (max. 15,5 m.) als architecturale klemtoon toegestaan. Het aantal woonlagen is eveneens beperkt tot 4 bouwlagen onder de kroonlijst. Afzonderlijke woongelegenheden 1 bouwlaag onder het dakvolume zijn eveneens toegelaten. Materialen. Een staal van de kleuren en aard van de gevelmaterialen, dakbedekking, ramen en deuren dient bij de bouwaanvraag gevoegd. Garages. Garages moeten verplicht ondergronds onder de hoofdgebouwen worden ingeplant. Voor de garages is slechts 1 in- en uitgang toegelaten. Parkings. Bovengrondse parkings zijn niet toegelaten. Enkel ondergrondse parkings zijn toegelaten bij voorkeur minstens 2 bouwlagen. 27

28 Centrumfuncties zone II Bestemming Deze zone is bestemd voor functies die in een stadskerngebied thuishoren zoals wonen, handel, dienstverlening, administratieve en culturele functies. Ordeningsvoorschriften In de betrokken zone kunnen één of meerdere gebouwen opgetrokken worden. De op te richten gebouwen dienen één harmonisch geheel te vormen met de reeds aanwezige bebouwing. De gelijkvloerse bouwlaag is bestemd voor alle centrumfuncties zoals vermeld in zone I. Woongelegenheden zijn eveneens toegelaten. De rijwoningen langsheen de Neerstraat en Boekfos dienen in het inrichtingplan geïntegreerd te worden. Vergunningsvoorwaarden Zoals weergegeven in centrumfuncties zone I Technische voorschriften Inplanting gebouwen. Een aansluiting met de bestaande structuren inzake bebouwing en de open ruimte is vereist. De rooilijn is geen verplichte bouwlijn. Bouwhoogte. De bouwhoogte is beperkt tot 4 bouwlagen onder de kroonlijst (max. 12,5 m.). Voor zover dit in het gezamenlijk ontwerp een harmonisch geheel vormt, zijn plaatselijke verhogingen tot 5 bouwlagen onder de kroonlijst (max. 15,5 m.) als architecturale klemtoon toegestaan. Het aantal woonlagen is eveneens beperkt tot 4 bouwlagen onder de kroonlijst. Afzonderlijke woongelegenheden 1 bouwlaag onder het dakvolume zijn eveneens toegelaten. Materialen. Een staal van de kleuren en aard van de gevelmaterialen, dakbedekking, ramen en deuren dient bij de bouwaanvraag gevoegd. Parkings. Bovengrondse parkings zijn niet toegelaten. Garages Garages moeten verplicht ondergronds onder de hoofdgebouwen worden ingeplant. Per perceel mag slechts één afzonderlijke garage-ingang zijn. Indien meerdere percelen worden samengevoegd om een bouwwerk te realiseren geldt dit als één perceel. 28

29 ARTIKEL 22 ZONE VOOR KLEINE NIJVERHEID EN BERGPLAATSEN. Bestemming In deze strook mogen kleine nijverheidsinrichtingen, stapelplaatsen en handelsfuncties, verkoopcenter opgericht worden. Nijverheidsinrichtingen die het woongenot van de omgeving, gelegen buiten deze zone, hinderen zijn verboden. Afzonderlijke woonfuncties zijn verboden. Opslag van goederen is niet toegelaten. Ordeningsvoorschriften In de betrokken zonde kunnen één of meerdere gebouwen worden opgetrokken, op voorwaarde dat zij één geheel vormen met de aanwezige en de op te richten bebouwing. Technische voorschriften Bebouwing is toegelaten tot op de perceelsgrens. Bouwhoogte De hoogte tot de bovenzijde van de kroonlijst bedraagt maximaal 6 m. Materialen Materialen dienen afgestemd op het hoofdgebouw (art. 12). Parkings Zijn niet toegelaten. Garages Garages zijn toegelaten, op voorwaarde dat zij één geheel vormen met de omgevende bebouwing. 29

30 ARTIKEL 23 TOELAATBARE AFWIJKINGEN. Mits de toestand ter plaatse zulks wettigt en het karakter der voorziene bestemming daardoor niet wordt aangetast, mogen afwijkingen aan de maten en breedten, afstanden, hoogten en oppervlakten worden toegestaan door de Minister van Ruimtelijke Ordening of zijn Gemachtigde, op voorstel van het Schepencollege. Opgemaakt te Asse door Mark MATTENS - Stedenbouwkundige/ruimtelijke planner Dienst Technische Zaken Administratief Centrum Gemeenteplein, 1 (1 ste verdiep) 1730 ASSE Gezien en voorlopig goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 20 september 2004 De Secretaris, De Burgemeester, L. DE PROOST M. VANHAELEWEYCK Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter Gemeentehuis voor openbaar onderzoek werd neergelegd van 1 februari 2005 tot 3 maart 2005 De Secretaris, De Burgemeester, L. DE PROOST M. VANHAELEWEYCK Gezien en definitief goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 19 april 2005 De Secretaris, De Burgemeester, L. DE PROOST M. VANHAELEWEYCK 30