De impact van family adversity op de intelligentie bij kinderen: de rol van gehechtheid.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De impact van family adversity op de intelligentie bij kinderen: de rol van gehechtheid."

Transcriptie

1 Academiejaar Tweedekansexamenperiode De impact van family adversity op de intelligentie bij kinderen: de rol van gehechtheid. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van: Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie Promotor: Prof. Dr. Caroline Braet Begeleidster: Kim Van Durme Claire-Marie Tytgat

2 Ondergetekende, Claire-Marie Tytgat, geeft toelating tot het raadplegen van deze scriptie door derden.

3 ABSTRACT Deze studie bestudeert ten eerste de effecten van verschillende family adversities (scheiding, financiële moeilijkheden, ruzie tussen ouders, ruzie tussen ouders en hun kind en SES) op intelligentie en ten tweede de mediërende rol van hechting in het verband tussen (family) adversity en intelligentie bij kinderen. In het huidig onderzoek willen we nagaan of stresserende meegemaakte gebeurtenissen in de kindertijd nefaste effecten hebben op de intelligentie bij deze kinderen en of de hechting met de moeder hier ook een beduidende rol in speelt. Aan de hand van vragenlijsten en van een IQ-test werden gegevens verzameld bij een nietklinische steekproef van kinderen tussen de 7 en 14 jaar (N = 104). Per kind heeft er ook één ouder meegewerkt aan het onderzoek. Er werd gebruik gemaakt van de Experience of Close Relationships Scale- Revised Child version (ECR-RC ; Brenning, Soenens, Braet, & Bosmans, 2011) om de kwaliteit van de hechtingsrelatie met de moeder in kaart te brengen aan de hand van de twee hechtingsdimensies, hechtingsangst en hechtingsvermijding. Daarbij werden adversity en family adversity gemeten aan de hand van de Vragenlijst Meegemaakte Gebeurtenissen (VMG; Veerman & ten Brink, 1993). Tot slot werd intelligentie gemeten met de Raven s Standard Progressive Matrices (SPM; Raven, 1938). Uit de verschillende analyses blijkt dat er geen mediatie-effecten kunnen teruggevonden worden van hechting zowel in de relatie tussen adversity en intelligentie als in de relatie tussen family adversity en intelligentie. Verder lijken adversity en family adversity niet te associëren met de twee hechtingsdimensies en vonden we in het huidig onderzoek geen significante relatie terug tussen de twee hechtingsdimensies en tussen intelligentie. Tevens associëren niet alle verschillende family adversities met intelligentie. Er werd enkel een significante negatieve relatie aangetroffen tussen financiële moeilijkheden en intelligentie en tussen SES en intelligentie. Uit de studie blijkt dat kinderen uit gezinnen met een lage SES of met financiële moeilijkheden lager score op intelligentie.

4 DANKWOORD Deze masterproef is het laatste werk uit mijn vijfjarige opleiding psychologie. Tijdens het schrijven van deze masterproef heb ik enorm veel bijgeleerd. Niet enkel over hechting, adversity en intelligentie maar tevens over mijn schrijfstijl en over mijn doorzettingsvermogen. Aangezien Nederlands niet mijn moedertaal is, was dit een extra uitdaging voor mezelf. Hierbij zou ik de gelegenheid willen nemen iedereen te bedanken die mij heeft geholpen met het tot stand brengen van mijn masterproef. Eerst en vooral zou ik graag mijn begeleidster Kim Van Durme willen bedanken, die ten alle tijde klaar stond om te antwoorden op mijn vele vragen. Ik zou haar ook willen bedanken voor de leerrijke en goede tips en de constructieve feedback die ze me steeds kon geven. Ik kon altijd bij haar terecht en ze zette me terug op de goede weg als het even moeilijk ging. Mijn dank gaat ook naar professor Braet voor de tijd die ze gestoken heeft in het nalezen van mijn masterproef en in de feedback die ze mij heeft gegeven om mijn masterproef te optimaliseren. Tevens zou ik Marie-Lotte Van Beveren willen bedanken voor de gelegenheid om de dataset uit Generation 2020 te mogen gebruiken om mijn onderzoek waar te kunnen maken. Ik zou graag ook mijn ouders heel hard willen bedanken. Niet alleen voor hun steun tijdens het schrijven van deze masterproef maar vooral omdat ze mij de kans hebben gegeven om deze boeiende studies te kunnen volgen. Tenslotte zou ik graag mijn vrienden willen bedanken voor hun luisterend oor en bemoedigende woorden tijdens deze periode. In het bijzonder richt ik een woord van dank aan Loes en Julie voor het nalezen van mijn masterproef en voor de vele tips. Claire-Marie Tytgat, augustus 2016

5 INHOUDSTABEL INLEIDING... 1 Hechting... 3 Basisconcepten Bowlby s hechtingstheorie Hechtingssysteem en hechtingsgedragingen Het intern werkmodel Stabiliteit, continuïteit en fluctuaties in hechting Categoriaal versus dimensioneel... 8 Dimensionele benadering Gevolgen van de hechtingspatronen Adversity Basisconcept Wat bepaalt de impact van adversities? Impact en gevolgen van adversity Family adversity Veelvoorkomende family adversities Impact van family adversity Intelligentie Basisconcepten Algemene intelligentie, gekristalliseerde intelligentie en vloeibare intelligentie Stabiliteit van intelligentie Adversity en intelligentie De relatie tussen adversity en intelligentie Adversity en hechting De relatie tussen adversity en hechting Hechting en intelligentie De relatie tussen hechting en intelligentie Adversity en intelligentie: hechting Hypotheses en onderzoeksvragen METHODE Steekproef Materiaal Adversity

6 Family adversity Hechting Intelligentie Sociaal Economische Status (SES) Procedure STATISTISCHE ANALYSES RESULTATEN Preliminaire analyses Descriptieve gegevens Controlevariabelen Correlaties tussen variabelen Mediatie-analyses Mediatie-analyse 1: financiële moeilijkheden, hechting en intelligentie Stap 1: Relatie tussen financiële moeilijkheden en intelligentie Stap 2: Relatie tussen financiële moeilijkheden en hechting (hechtingsangst en hechtingsvermijding) Stap 3: relatie tussen hechting (hechtingsangst en hechtingsvermijding) en intelligentie Stap 4: Relatie tussen financiële moeilijkheden, hechting en intelligentie Mediatie-analyse 2: SES, hechting en intelligentie Stap 1: Relatie tussen SES en intelligentie Stap 2: Relatie tussen SES en hechting Stap 3: Relatie tussen hechting en intelligentie Stap 4: relatie tussen SES, hechting en intelligentie DISCUSSIE Bespreking van de resultaten Bespreking van onderzoeksvraag Bespreking van onderzoeksvraag Bespreking van onderzoeksvraag Sterktes, beperkingen en suggesties voor verder onderzoek Implicaties voor de praktijk CONCLUSIE REFERENTIELIJST BIJLAGEN... 74

7 LIJST MET TABELLEN Tabel 1: Gemiddelde en standaarddeviatie van de onderzoekresultaten (N=104) 37 Tabel 2: Partiële correlaties tussen de variabelen (aan de hand van Pearson coëfficiënten) gecontroleerd voor controlevariabele leeftijd. 40 Tabel 3: De associatie tussen financiële moeilijkheden en intelligentie. 41 Tabel 4: De associatie tussen financiële moeilijkheden en hechting (hechtingsvermijding en hechtingsvermijding. 42 Tabel 5: De associatie tussen hechting en intelligentie. 43 Tabel 6: De associatie tussen SES en intelligentie. 44 Tabel 7: De associatie tussen SES en hechting. 45

8 LIJST MET FIGUREN Figuur 1. De twee-dimensionele benadering en de vier hechtingsoriëntaties van Bartholomew & Horowitz (1991) gebaseerd op het model van hetzelf en van de ander. 10 Figuur 2. Mediatiemodel van de relatie tussen adversity en family adversity en intelligentie, gemedieerd door hechting (hechtingsvermijding en hechtingsangst). 35 Figuur 3. Mediatiemodel van de relatie tussen financiële moeilijkheden en SES en intelligentie, gemedieerd door hechting (hechtingsvermijding en hechtingsangst). 39 Figuur 4. Overzicht van de gevonden verbanden van mediatie-analyse 1 en 2. 46

9 LIJST MET BIJLAGES Bijlage 1: Categoriale benadering van hechting 74

10 INLEIDING Er werd al veel onderzoek gevoerd naar de effecten van adversities op de ontwikkeling van kinderen. Het meemaken van stresserende gebeurtenissen bij kinderen zou tot maladaptieve uitkomsten leiden op verschillende domeinen van het functioneren (Bolton et al., 2004; Copeland, Keeler, Angold, & Costello, 2007; Hildyard & Wolfe, 2002; Kessler et al., 2010; Rutter, 1988). Tot op heden werd er nog geen onderscheid gemaakt tussen de effecten van adversities en de effecten van family adversities. Family adversities zijn stresserende gebeurtenissen binnen de context van een gezin. Deze studie is gericht op de verbanden tussen adversity en intelligentie en tussen family adversity en intelligentie. In deze studie wordt ook de mediatie van hechting in het verband tussen (family) adversity en intelligentie nagegaan. Ook dit werd tot ons weten nog nooit eerder onderzocht. In wat volgt, leggen we eerst de drie belangrijkste concepten van deze scriptie uit en bespreken we ze uitvoerig. Vooreerst wordt het concept hechting nader beschreven. In dit hoofdstuk zullen zowel het ontstaan van hechting, het intern werkmodel van hechting en de werking van het hechtingssysteem in kaart worden gebracht. Daarbij zal dit hoofdstuk zich verder toespitsen op de dimensionele visie van hechting en zullen de gevolgen van de verschillende hechtingspatronen in kaart gebracht worden. In het tweede hoofdstuk van de literatuurstudie bespreken we het concept adversity. Hierbij beginnen we met de conceptualisatie van adversity en zullen de verschillende gevolgen van deze factor besproken worden. Tevens zal in dit hoofdstuk de focus liggen op family adversity en zullen er verschillende family adversities behandeld worden. Het derde hoofdstuk zal zich wijden aan het concept intelligentie. Ook hier zullen we eerst beginnen met de conceptualisatie van intelligentie aan de hand van een weergave van belangrijke auteurs in de intelligentieliteratuur. Daarna zullen in dit hoofdstuk de concepten algemene intelligentie, gekristalliseerde intelligentie en vloeibare intelligentie besproken worden. Daarbij zal er ook toegespitst worden op de stabiliteit van intelligentie. Na deze schetsing van de basisconcepten in de eerste drie hoofdstukken, zullen in hoofdstuk vier, vijf en zes de verschillende verbanden besproken worden. Hoofdstuk vier zal zich wijden aan de relatie tussen adversity en intelligentie, aangezien er in de literatuur evidentie is voor een significante relatie tussen beide (Burchinal, Roberts, Hooper, & Zeisel, 2000; Hooper, Burchinal, Roberts, Zeisel, & Neebe, 1998). Hoofdstuk vijf zal zich toespitsen op het verband tussen adversity en hechting. Hier zal tevens de link besproken worden met het intern werkmodel (Bowlby, 1969, 1982; M. E. Lamb, Thompson, Gardner, Charnov, & Estes, 1984), de sensitiviteit en responsiviteit van de ouder (Eland, Kleber, & de Roos, 2000; Lyons-Ruth & Block, 1996; van IJzendoorn, Dijkstra, & Bus, 1

11 1995). In hoofdstuk zes zal de relatie tussen hechting en intelligentie besproken worden. Er zullen vijf mogelijke hypotheses behandeld worden die de relatie tussen hechting en intelligentie pogen te verklaren (Bretherton et al., 1979). Daarna zullen de gevolgen van de verschillende hechtingspatronen in kaart gebracht worden. In het zevende hoofdstuk van deze literatuurstudie zal het mediërend effect van hechting besproken worden in de relatie tussen adversity en intelligentie. Aangezien deze relatie tot ons weten nog nooit eerder werd onderzocht, wordt deze mogelijke mediatie opgenomen in de onderzoeksvragen en de hypotheses van het huidig onderzoek. Zowel de onderzoeksvragen als de hypotheses zullen uitgebreid besproken worden in hoofdstuk acht. 2

12 Hechting Basisconcepten. Bowlby s hechtingstheorie. Bowlby s hechtingstheorie (1969, 1973, 1982) is één van de dominante theorieën in de psychologie over hechting. Volgens deze hechtingstheorie is hechting een langdurige, specifieke en affectieve band tussen een kind en zorgfiguur. Die hechtingsrelatie is evolutionair gezien een voordeel. Baby s, die de nabijheid (proximity) van een ondersteunende zorgfiguur onderhouden, hebben meer kans om te overleven en eventueel ook om te reproduceren (Bowlby, 1982). Bowlby s theorie tracht niet alleen te verklaren waarom mensen hechtingsrelaties aangaan maar ook waarom er nefaste gevolgen kunnen zijn van een onveilige hechting met de hechtingsfiguren. In de meeste gevallen zijn de hechtingsfiguren de ouders van het kind. Laatstgenoemden staan in voor geborgenheid en emotionele veiligheid van de hechtingzoekende. Hechting hoeft niet wederzijds te zijn; het is mogelijk dat één individu gehecht is aan een ander individu zonder dat deze gehecht is aan de eerste (Bowlby, 1969). Hechtingssysteem en hechtingsgedragingen. Hechtingsgedrag bestaat uit elk gedrag dat gebruikt kan worden om contact te maken met andere individuen. Het zorgt daarnaast ook voor het bewaren van nabijheid bij andere personen, die meestal voorgesteld worden als wijzer en sterker dan het individu zelf (Ainsworth, 1964, 1967, 1969; Bowlby, 1969). Bowlby verklaarde dat hechtingsgedrag aanwezig is gedurende het hele leven en dat het universeel gemanifesteerd wordt in gedachten en gedragingen die gerelateerd zijn aan het opzoeken van nabijheid van hechtingsfiguren in tijden van bedreiging en stress (Prior & Glaser, 2006; Zeanah, 1990). Nabijheid en contact zoeken met een affectieve, betrouwbare en ondersteunende zorgfiguur is een natuurlijk en functioneel menselijk fenomeen waardoor een verlies aan deze nabijheid en contact gepaard gaat met angst en problemen in het psychologisch functioneren (Bowlby, 1982). Nabijheid zoeken van een zorgfiguur is ook een manier om emoties te reguleren. Exploratiegedrag is belangrijk voor een kind om te leren op een zelfstandig manier affecten te reguleren. Hier zullen we later verder op ingaan. Hechting wordt gekenmerkt door angst en boosheid bij separatie met de zorgfiguur en blijdschap bij hereniging met de zorgfiguur (Ainsworth, 1989). Bij baby s wordt hechting geuit in specifieke hechtingsgedragingen zoals nabijheid zoeken van de zorgfiguur wanneer de baby 3

13 verdrietig is of zich bedreigd voelt. Hechtingsgedrag van ouders tegenover kinderen omvat een sensitief, responsief en passend antwoord op de noden van het kind (Bowlby, 1969). Een zorgfiguur of zorgpersoon kan gezien worden als een persoon aan wie het kind gehecht is. Meestal gaat dit om de moeder omdat deze het kind het best kan voorzien van continue en consistente fysische en emotionele zorg, zich emotioneel investeert in het kind en het meest bezig is met de sociale interactie tegenover het kind. De vader van het kind of andere individuen kunnen ook de primaire zorgfiguur zijn als zij voor deze zaken instaan (Holmes, 1993; Howes, 1999). In deze thesis wordt echter gefocust op de moeder als zorgfiguur daar zij meestal fungeert als primaire zorgfiguur. Wanneer baby s door een bepaalde situatie een symbolische of actuele, psychologische of fysische bedreiging tegenkomen en de zorgfiguur niet dicht, geïnteresseerd of responsief genoeg is, wordt het hechtingssysteem geactiveerd. In dit geval wordt het exploratiegedrag stopgezet en het hechtingssysteem geactiveerd en zal de baby nabijheid van de zorgfiguur nastreven en pogen te herstellen door middel van hechtingsgedrag. Vanaf de geboorte bezit een kind een repertoire van hechtingsgedragingen dat gehanteerd wordt tijdens de activatie van het hechtingssysteem om zo nabijheid van de zorgfiguur te verkrijgen en te onderhouden. Baby s zoeken de nabijheid van de zorgfiguur hoofdzakelijk op door te huilen of door de hechtingsfiguur op te roepen om zo zorg en respons van de zorgfiguur te ontlokken. Andere hechtingssignalen zijn oogcontact, glimlachen, kirren en andere actieve gedragingen zoals het dichter kruipen bij of het vastklampen aan de zorgpersoon (M. D. Ainsworth & Bell, 1970; Ainsworth et al., 1978). Bescherming en veiligheid kunnen gezien worden als het einddoel van de activatie van hechtingssysteem (Sroufe & Waters, 1977). Deze zullen ervoor zorgen dat de baby kalmeert en dat het niveau van stress en angst daalt. Hierdoor stopt de activatie van het hechtingssysteem en zullen de nabijheidszoekende gedragingen dalen en kan de baby weer overgaan naar niet-hechtingsgerelateerde gedragingen (Bowlby, 1982; Heinicke & Westheimer, 1966). Bij deactivatie van het hechtingssysteem ontstaan er gedragingen die het exploreren van de fysische omgeving mogelijk maken. Volgens Bowlby (1982) kan het exploratiesysteem geconceptualiseerd worden als een generator van nieuwsgierigheid en exploratief gedrag dat helpt met het verwerven van vaardigheden en kennis die proberen om de quality of life te verbeteren. Hamburg (1968) verklaart dat de genetische code van de mens ervoor zorgt dat baby s een voorgeprogrammeerde interesse hebben voor nieuwigheden in hun omgeving, risico s durven nemen, gaan exploreren en leren. Het exploratiesysteem heeft ook een grote invloed op de cognitieve ontwikkeling van het kind. De aanwezigheid van de zorgfiguur, die als veilige exploratiebasis dient, is van groot belang op momenten wanneer het kind exploratiegedrag hanteert. Indien het kind zich tijdens het exploreren bedreigd voelt, heractiveert het hechtingssysteem, stopt 4

14 het exploratiegedrag en kan het kind terug naar de zorgfiguur die als veilige basis fungeert (Ainsworth & Bell, 1970; Bowlby, 1982). Hechting heeft aldus invloed op de balans in gedrag dat een baby verricht tussen enerzijds nabijheid bij de moeder opzoeken of onderhouden om voeding, zorg en bescherming te verkrijgen (activatie van het hechtingssysteem), en anderzijds afstand nemen van de moeder en exploreren en zo kennis over de fysische en sociale omgeving opdoen (deactivatie van het hechtingssysteem). Hechting beïnvloedt met andere woorden de interactie tussen nabijheid- en exploratiezoekend gedrag. Afhankelijk van de context slaat de balans meer over naar het zoeken van nabijheid van de zorgfiguur of meer naar exploratie. Over de jaren heen zal deze balans zich anders verhouden en zullen kinderen meer tijd spenderen in het spelen met andere leeftijdsgenoten en zullen ze gradueel minder tijd besteden in het opzoeken van hun moeder, de primaire zorgfiguur. Bowlby (1988) concludeerde dat er een kritieke periode is om hechting te ontwikkelen en dat een langdurige afwezigheid van de zorgfiguur in de eerste drie levensjaren van het kind kan leiden tot onomkeerbare negatieve gevolgen op de ontwikkeling van de mentale gezondheid van het kind, zoals een verlaagde intelligentie of een verhoogde agressiviteit. Vermits deze thesis ook over de gevolgen van onveilige of afwezige hechting gaat, wordt dit later meer in detail besproken. Het intern werkmodel. Hechtingsrelaties worden niet alleen extern gemanifesteerd, maar worden ook intern georganiseerd en opgeslagen aan de hand van neurofysiologische processen. Eenmaal er een hechting is gevormd, zal deze niet zomaar vervagen tijdens periodes waar hechtingsgedrag niet noodzakelijk is. Daarom moeten we hechting zien als een hiërarchische organisatie van gedragssystemen die intern opgeslagen is en die constant blijft. Deze hiërarchische organisatie werd door Bowlby benoemd als het intern werkmodel (IWM; Bowlby, 1969). Het IWM van hechting is een mentale representatie van hechtingservaringen, meer bepaald ervaringen over de responsiviteit, sensitiviteit en de beschikbaarheid van de moeder of van de zorgfiguur (Bowlby, 1969). Volgens Bowlby fungeert het IWM als cognitieve scripts in de hersenen die informatie kunnen overschrijven, opslaan en manipuleren in functie van het maken van voorspellingen over hoe we opgestelde doelen in verband met hechting kunnen bereiken. Door middel van affectieve ervaringen en de interacties met de zorgfiguren doorheen de eerste levensjaren ontwikkelen kinderen algemene verwachtingen betreffende het gedrag van hun zorgfiguren (Bell & Ainsworth, 1972). Ook traumatische levensgebeurtenissen worden opgeslagen in het IWM. De verwachtingen of mentale representaties die we uit ervaringen construeren, vormen samen het IWM. Het IWM vormt op zijn beurt de cognitieve basis van het hechtingssysteem en omsluit een gekleurd beeld van zichzelf in relatie tot 5

15 anderen en een beeld van de ander en van de wereld (Akbaǧ & Imamoǧlu, 2010; Bowlby, 1973). De twee dimensies van het IWM zijn het model van de ander en het model van het zelf (Akbaǧ & Imamoǧlu, 2010; Bretherton, 1985). Het eerste model, het model van de ander, bevat alle representaties van de responsen van de zorgfiguren en omvat ook de verwachting over de beschikbaarheid en de responsiviteit van de ander, namelijk de zorgfiguur. Als de zorgpersoon responsief en sensitief reageert op de noden van het kind, zal het kind verwachtingen opslaan in het IWM van de ander, zoals: ik kan rekenen op mijn mama, mijn mama is voorspelbaar. De zorgfiguur zal dan fungeren als veilige basis waarop het kind kan terugvallen in tijden van stress en angst. Het tweede model, namelijk het model van het zelf, wordt ook opgebouwd uit de eerste ervaringen met de zorgfiguur. Als de zorgfiguur responsief en sensitief is, dan zal het kind een positief IWM opbouwen met verwachtingen over zichzelf als: ik word graag gezien door mijn mama, ik ben het waard om zorg voor te dragen. Dit positieve IWM van het zelf kan ook omschreven worden als een positief zelfbeeld en speelt eveneens een rol in de ontwikkeling van een veilige hechting. Wanneer het kind zich in een stressvolle situatie bevindt, wordt het IWM geactiveerd. Afhankelijk van het IWM dat het kind heeft, zal hij of zij bepaalde informatie gaan selecteren, wat vervolgens de interpretatie van de situatie zal beïnvloeden. Veilige en onveilige hechtingsstijlen zijn gebaseerd op verschillende types interne werkmodellen. Kinderen met een veilige hechting ervaren meestal een positief IWM (Bretherton & Munholland, 2008). Deze positieve IWM helpt kinderen om gepast te reageren in stressvolle situaties, om de omgeving te begrijpen en om een veiligheidsgevoel te ontwikkelen (Sroufe & Waters, 1977). Het kind heeft ook vertrouwen in anderen en ziet de wereld als een veilige plaats om te exploreren en zo dingen te leren. Men ziet een omgekeerd patroon bij kinderen met een onveilige hechting. Deze kinderen hebben geen positieve IWM ontwikkeld doordat de hechtingsfiguren bij onveilig gehechte kinderen inconsistent en onvoldoende beschikbaar zijn en insufficiënt responsief reageren. Hierdoor wordt de wereld als onvoorspelbaar waargenomen. Om deze reden is er een vergrote kans dat deze kinderen weinig tot geen exploratiegedrag zullen vertonen en ook weinig of geen nabijheid van hun zorgfiguren zullen opzoeken omdat deze niet worden geïdentificeerd als veilige basis waarop de kinderen kunnen terugvallen wanneer zij zich bedreigd voelen. Deze kinderen zullen een minder aangepast IWM ontwikkelen waarin ze eerder verwachtingen over zichzelf opbouwen als waardeloos en een negatief beeld vormen over de zorgfiguur. Interne werkmodellen besturen naast onze gedragingen, sociale interacties en nieuwe intieme en interpersoonlijke relaties (Ainsworth, 1982; Main, Kaplan, & Cassidy, 1985; Sroufe, 1988) ook onze cognities, de cognitieve ontwikkeling en ons geheugen (Main et al., 1985). Later zal 6

16 uiteengezet worden hoe de hoeveelheid exploratief gedrag en het IWM het niveau van het cognitief functioneren kunnen beïnvloeden. Dit zal in het deel hechting & intelligentie besproken worden. Stabiliteit, continuïteit en fluctuaties in hechting. Over de stabiliteit van hechting lijken de resultaten niet eenduidig te zijn. Vele onderzoekers toonden reeds aan dat het hechtingspatroon tijdens de kindertijd wordt voortgezet naar de volwassenheid. Doordat het IWM gedurende het hele leven actief blijft, hebben hechtingservaringen niet alleen invloed tijdens de kinderjaren maar ook tijdens de adolescentie en de volwassenheid (Main et al., 1985; Waters, Bosmans, Vandevivere, Dujardin, & Waters, 2015). Ook Pierce & Lydon ( 2001) vonden door middel van zelf-rapporteringsschalen bij volwassenen dat hechting een behoorlijk stabiel concept is. Uit onderzoek blijkt dat 70-80% van de volwassenen geen significante veranderingen in hechtingsstijlen over de tijd ervaren (Baldwin & Fehr, 1995; Feeney & Noller, 1992; Kirkpatrick & Hazan, 1994; Scharfe & Bartholomew, 1994; Waters, Merrick, Treboux, Crowell, & Albersheim, 2000). Het feit dat hechtingsstijlen voor de meerderheid van de mensen niet verandert in de loop van de tijd, wijst op de relatieve stabiliteit van het IWM. Zoals Stroecken (2003) ook aankaartte, heeft het IWM een hardnekkige structuur. Fraley (2002) ondersteunde een prototypisch perspectief op hechting. Hij verklaarde dat representaties van vroege hechtingsgerelateerde ervaringen in de loop van de tijd bewaard blijven en dat deze representaties de interpersoonlijke dynamieken over de hele levenstijd vorm blijven geven. Andere onderzoeken ondersteunden deze bevindingen ook (Crawford et al., 2006; Waters, Weinfield, & Hamilton, 2000). Doordat representaties van vroege hechtingsgerelateerde ervaringen in de tijd bewaard blijven en relatief stabiel zijn, is het interessant om te gaan kijken naar de effecten die de gevormde hechting heeft op bepaalde intrapersoonlijke karakteristieken van een individu. In deze thesis zal onder andere onderzocht worden of hechting een invloed heeft op de intelligentie in de kindertijd. Daartegenover is ook bewezen dat hechtingspatronen subtiel kunnen veranderen, afhankelijk van de context en van de recente ervaringen (Baldwin, Keelan, Fehr, Enns, & Koh- Rangarajoo, 1996; Mikulincer & Shaver, 2001). Sommige onderzoekers, zoals Sroufe (1988), zijn ervan overtuigd dat er geen directe continuïteit is van de hechtingspatronen van kleutertijd tot volwassenheid. Volgens Bowlby (1973) kan door nieuwe hechtingsgerelateerde ervaringen of latere relatiegebonden ervaringen de inhoud van het IWM bijgesteld of aangepast worden. Hierdoor kan een onveilig IWM fluctueren naar een veiliger IWM door middel van nieuwe en positieve hechtingservaringen. Natuurlijk is het volgens hen niet onmogelijk dat ook een veilig IWM kan veranderen naar een onveilig IWM middels negatieve hechtingservaringen of door stressvolle gebeurtenissen (Mikulincer & Shaver, 2007; Waters, Weinfield, et al., 2000). Zoals we later in de 7

17 sectie adversity zullen zien, kunnen sommige levensgebeurtenissen een invloed hebben op de stabiliteit van de hechting, waardoor er een kans ontstaat dat de hechting zal fluctueren. Verschillende onderzoeken toonden door middel van het gebruik van zelf-rapportages al aan dat hechting bij volwassenen verandert doorheen de tijd (Baldwin & Fehr, 1995; Baldwin et al., 1996; Davila, Burge, & Hammen, 1997; Davila, Karney, & Bradbury, 1999; Pierce & Lydon, 2001). Baldwin et al. (1996) gaan ervan uit dat één individu meerdere hechtingsrepresentaties ontwikkelt als resultaat van relationele ervaringen met verschillende hechtingsfiguren. Die representaties zullen geactiveerd worden in verschillende situaties, waardoor dit kan zorgen voor fluctuaties in de hechtingspatronen. De hechtingstheorie ziet dus interne werkmodellen als dynamische constructen die tijdens de vroege kindertijd het meest beïnvloedbaar en flexibel zijn, maar nochtans aangepast kunnen worden doorheen het hele leven (Bowlby, 1973; Hazan & Shaver, 1987). Desalniettemin stelt Bowlby (1980) duidelijk dat interne werkmodellen een sterke neiging hebben om stabiel te blijven binnen het leven van een individu. Uit verschillende onderzoeken in verband met de stabiliteit en continuïteit van hechting kunnen we concluderen dat interne werkmodellen een sterke stabiliteit blijken te hebben, (Hazan & Shaver, 1987) hoewel ook blijkt dat ingrijpende levensgebeurtenissen de inhoud van interne werkmodellen kunnen beïnvloeden (Thompson, Lamb, & Estes, 1983). Niettegenstaande het feit dat het IWM over het algemeen stabiel blijft in de tijd, blijken aanpassingen van het IWM moeilijk maar mogelijk te zijn (Altschul, 1984). Dit kan gebeuren door nieuwe beladen hechtingsgerelateerde ervaringen. De mogelijkheid op fluctuatie van het IWM geeft ons de mogelijkheid om bijsturingen te verrichten in het IWM en opent daardoor wegen naar therapie. Categoriaal versus dimensioneel. Hechting kan op twee manieren worden benaderd: de categoriale benadering en de dimensionele benadering. In de categoriale benadering wordt hechting onderverdeeld in vier verschillende hechtingsstijlen (Ainsworth, Blehar, Waters, & Wall, 1978; Solomon & Main, 1990; Bartholomew en Horowitz, 1991). Er wordt naar de bijlage verwezen voor een verdiepende uitleg omtrent de categoriale benadering (zie bijlage 1). Desalniettemin is het niet altijd mogelijk om een individu in één categorie te steken en behoort dit individu tot verschillende categorieën, waaruit lijkt op te maken dat er een overlap tussen de verschillende categorieën ontstaat. Hieruit valt te concluderen dat de categoriale benadering de hechtingsstijlen op een onvolledige manier benadert. Richters, Waters en Vaughn (1988) begonnen zich, net zoals Fraley & Spieker (2003), de vraag te stellen of een dimensionele benadering niet geschikter zou zijn. De shift naar een dimensionele benadering werd gedreven door een vroeg taxonomisch onderzoek dat aantoonde dat mensen 8

18 constant variëren in hun hechtingsstijl (Fraley & Waller, 1998). Volgens de laatstgenoemde onderzoekers zouden de typische hechtingspatronen niet terug te brengen zijn tot de eenvoudige categorische benadering van Ainsworth (1978) maar zouden de hechtingspatronen beter en nauwkeuriger beschreven worden volgens een dimensioneel classificatiesysteem. Deze benadering gaat ervan uit dat ieder individu classificeerbaar is want er bestaan hier geen afgebakende categorieën maar eerder open categorieën gebaseerd op dimensies. Dimensionele benadering. De dimensionele benadering van hechting, die vanuit een continuïteitsperspectief vertrekt, veronderstelt dat er twee dimensies zijn die aan de basis liggen van verschillen in hechtingspatronen (Brennan, Clark, & Shaver, 1998), namelijk hechtingsangst en hechtingsvermijding. Zoals reeds in het onderdeel het interne werkmodel werd gezien, zorgt de opvoeding en de ervaringen die een kind heeft met de zorgfiguur voor de inhoud van het IWM dat een kind zal vormen. Het IWM zal op zijn beurt het model van het zelf en het model van de ander invullen. Hechtingsangst is gebaseerd op het model dat iemand heeft over zichzelf (Brennan et al., 1998; Mikulincer & Shaver, 2007). Deze dimensie refereert ook naar de manier hoe mensen gaan reageren vanuit een hoeveelheid angst en waakzaamheid over een eventuele afwijzing of verlating door een andere persoon. Als men gaat kijken op het niveau van het kind meet deze dimensie de mate waarin een kind in staat is om de omgeving te exploreren bij afwezigheid van de moeder en in welke mate het kind protesteert tegen de moeder nadat het kind zich verlaten heeft gevoeld in een bepaalde situatie (Brennan et al., 1998; Mikulincer, Shaver, Sapir-Lavid, & Avihou-Kanza, 2009). Indien een individu laag scoort op hechtingsangst heeft deze een positief model van het zelf. Indien een persoon een hoge score heeft op hechtingsangst, betekent dit dat deze persoon een negatief model heeft van zichzelf. Een hoge score op hechtingsangst zou kunnen komen doordat ouders inconsistent responsief zijn. De ouders van het kind zijn onvoorspelbaar in hun sensitieve gedrag. Deze kinderen bouwen een IWM op over de ouder waarin deze wordt gezien als inconsistent toegankelijk en inconsistent responsief (Ainsworth et al., 1978). De tweede dimensie, hechtingsvermijding, is gebaseerd op het IWM dat iemand heeft over de ander en refereert aan de hoeveelheid wantrouwen die een persoon heeft over de goede wil van hun relationele partner. Hechtingsvermijding reflecteert ook het streven naar onafhankelijkheid en emotionele afstand in relatie tot de andere (Brennan et al., 1998; Mikulincer & Shaver, 2007). Een hoge mate van hechtingsvermijding is geassocieerd met het vermijden van intimiteit, ongemak bij nabijheid en laag zelfvertrouwen (Brenning et al., 2011). Bij kinderen weerspiegelt deze dimensie ook de mate waarin kinderen gaan reageren vanuit hun neiging om sociale steun te zoeken of te 9

19 vermijden. Individuen die laag scoren op hechtingsvermijding hanteren een positief model over de ander. Daartegenover benuttigen individuen met een hoge score voor hechtingsvermijding een negatief model van de ander. Ainsworth et al. (1978) constateerden dat ouders van vermijdend gehechte kinderen (met een hoge score op hechtingsvermijding) consistent afwijzend zijn. Hierdoor ontwikkelen deze kinderen een gevoel van onveiligheid omdat de moeder consequent niet sensitiefresponsief reageert op de noden van het kind. Deze kinderen bouwen een IWM op over de moeder als iemand die afwijzend is. Kinderen die zowel laag scoren op hechtingsangst als op hechtingsvermijding hebben meestal ouders die responsief, consistent en sensitief reageren in tijden van nood. Hierdoor kan het kind de zorgfiguur beschouwen als een veilige basis en ontwikkelt zicht een veilige hechting. De positieve ervaringen met de ouder resulteren in een positief IWM over de ander (de zorgfiguur) en over zichzelf. Dit verklaart de lage score voor hechtingsangst en hechtingsvermijding. Door deze twee dimensies tegenover elkaar te stellen, ontstaan er vier mogelijke hechtingsoriëntaties: veilige hechting (lage score voor angst en vermijding), gepreoccupeerde hechting (hoge score op angst en lage score op vermijding), angstige-vermijdende hechting (hoge score voor angst en vermijding) en afwijzende-vermijdende hechting (lage score voor angst en hoge score voor vermijding). In figuur 1 is een integratieve schema terug te vinden over de twee dimensies en de vier hechtingsoriëntaties. Volgens Bartholomew en Horowitz (1991) zijn de vier categorieën van Ainsworth (1978) ook gebaseerd op de dimensies hechtingsangst en hechtingsvermijding. De toevoegende waarde van een dergelijke dimensionele benadering is enerzijds de mogelijkheid om een individu in elk van de vier categorieën te situeren, en anderzijds om onderscheid te maken tussen individuen die in een categoriale benadering tot dezelfde hechtingsstijl zouden behoren. Positive model of other Positive model of self Negative model of self Negative model of other Figuur 1. De twee-dimensionele benadering (gedefinieerd door hechtingsangst en 10

20 hechtingsvermijding) en de vier hechtingsoriëntaties van Bartholomew & Horowitz (1991) (veilige hechting, gepreoccupeerde hechting, angst-vermijdende hechting en afwijzende-vermijdende hechting) gebaseerd op het model van hetzelf en van de ander. Uit dit huidig hoofdstuk kan geconcludeerd worden dat de verschillende hechtingsstijlen het best geformuleerd kunnen worden aan de hand van twee dimensies; hechtingsangst en hechtingsvermijding van Brennan et al. (1998). Daarenboven is dit ook waar de meest recente dimensionele visie vanuit gaat. Hierdoor zijn wij in het huidige onderzoek vooral gericht op de indeling volgens de twee dimensies. Gevolgen van de hechtingspatronen. Onderzoek toonde aan dat veilig gehechte volwassenen er beter in slagen om goed functionerende relaties aan te gaan met anderen (Holland, Fraley, & Roisman, 2012). In een relatie zijn zij beter in staat om gedachten en gevoelens te uiten, een intieme band aan te gaan met hun partner en zich empathisch op te stellen. Daarbij ervaren veilig gehechte volwassenen minder depressieve symptomen dan volwassenen met een onveilig hechtingspatroon (Mikulincer, Ein-Dor, Solomon, & Shaver, 2011). Kinderen met een veilige hechting hebben meer kans om later autonome gehechte volwassenen te worden (van IJzendoorn, 1994). Ook weten we dat veilig gehechte kinderen meer kans hebben op een hoger intelligentie niveau in vergelijking met kinderen die een onveilige hechting hebben (van IJzendoorn et al., 1995). Dit zou komen omdat deze kinderen meer spontaan gaan exploreren dan onveilig gehechte kinderen waardoor ze sneller dingen opnemen en zo sneller dingen leren (Bretherton et al., 1979). Dit zal in het onderdeel hechting en intelligentie grondiger besproken worden. Uit onderzoek (Kobak & Sceery, 1988; Sroufe, 1983) blijkt verder ook dat vermijdend gehechte kinderen (kinderen die hoog scoren op hechtingsvermijding) later een grotere kans hebben op het ontwikkelen van vijandigheid en antisociaal gedrag tegenover anderen. Ook blijkt dat deze personen geneigd zijn emotioneel zelfvoorzienend te zijn en om een leven te leiden zonder de steun van anderen (Mayseless, 1996). Volwassenen met een vermijdende hechting hanteren gedachten als mensen wijzen mij toch alleen maar af'. Deze terugtrekking kan leiden tot eenzaamheid en een geïsoleerde levenswijze. Gepreoccupeerd gehechte kinderen en kinderen die hoog scoren op hechtingsangst zijn in staat intimiteit af te wisselen met vijandigheid. Later blijken deze personen boosheid te vertonen wanneer ze hun relatie met de zorgpersoon uit hun kindertijd proberen te beschrijven en lijken ze een grote preoccupatie te hebben met hechting (Cassidy & Berlin, 1994). Personen met een 11

21 gepreoccupeerde hechting voelen zich over het algemeen niet geliefd of gewaardeerd, hebben meer angst dan individuen met een andere hechtingsstijl en hebben een laag zelfbeeld (Mayseless, 1996). Daarbij gingen Shaver et al. (2003) ervan uit dat de manier van emotieregulatie ook een gevolg is van de mate van hechtingsvermijding en hechtingsangst die een individu bezit. De emotieregulatie-strategie van veilig gehechte kinderen (laag op zowel hechtingsvermijding als op hechtingsangst) bestaat zowel uit de nabijheid en de steun van de zorgfiguur opzoeken als uit het hanteren van andere constructieve middelen. Deze kinderen hebben geleerd om op een adequate manier hun emoties te reguleren doordat ze terug kunnen vallen op responsieve en sensitieve ouders. Onveilig gehechte kinderen (kinderen die hoog scoren op hechtingsangst en/of hoog scoren op hechtingsvermijding) hebben ontdekt dat nabijheid zoeken van hun zorgpersoon niet helpt. Deze kinderen hanteren hierdoor alternatieve manieren om hun emoties te reguleren en te controleren (J. Cassidy & Kobak, 1988; Mikulincer & Shaver, 2007). Aangezien er heel wat factoren een rol spelen in de mate van sensitiviteit en responsiviteit van de ouders en in de mate van hechting dat een kind heeft met zijn zorgfiguur, is het belangrijk om te gaan kijken naar welke factoren hier belangrijk in kunnen zijn. Één van de factoren is adversity, beter gekend als vroegtijdige trauma s. Deze zal in het volgende onderdeel besproken worden. Adversity Basisconcept. Volgens de National Child Traumatic Stress Network (NCTSN, 2010) kan een vroegtijdig trauma adversity gezien worden als een traumatische, aversieve ervaring bij kinderen tussen nul en zes jaar. Traumatische ervaringen hebben een grote impact op jonge kinderen en deze zullen op hun beurt een effect hebben op het gevoel van veiligheid bij deze kinderen. Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft (52.5%) van de twee- tot vijfjarige kinderen reeds een aversieve stressor heeft meegemaakt in hun leven (NCTSN, 2010). Er zijn voornamelijk twee perioden in het leven wanneer een individu sneller beïnvloed zal worden door negatieve gebeurtenissen dan in andere perioden. Het effect van stress op biologische en cognitieve systemen is groter tijdens de kindertijd, wanneer de hersenen snel ontwikkelen en cognities nog niet volledig geconsolideerd zijn (Pine et al., 2015). Door puberale veranderingen hebben ook adolescenten een hogere gevoeligheid voor de effecten van adversity in tegenstelling tot andere levensperiodes (Pine et al., 2015). 12

22 Wat bepaalt de impact van adversities? Kwetsbaarheid. Kinderen variëren in hun kwetsbaarheid voor omgevingsinvloeden. Ook al zorgen negatieve gebeurtenissen bij alle kinderen voor een algemeen risico, deze gebeurtenissen leiden maar bij een paar kinderen tot een bepaalde respons terwijl bij andere kinderen deze adversities weinig of geen effect hebben (Pine et al., 2015). Sommige van hen zijn veel kwetsbaarder voor negatieve effecten van psychosociale adversity dan andere kinderen. Dit kan langs de ene kant verklaard worden door de individuele karaktertrekken van kinderen (El-Sheikh, 2005) maar ook door de relaties die kinderen hebben tijdens hun leven (Gass, Jenkins, & Dunn, 2007). Cumulerende adversities. De meeste onderzoeken over adversity gaan er van uit dat de nefaste effecten van adversity op kinderen veroorzaakt worden door de aard en door de hoeveelheid adversities die aanwezig zijn of waren tijdens de kindertijd (Cohen, 1968; Rutter, Cox, Tupling, Berger, & Yule, 1975; Shaw, Vondra, Hommerding, Keenan, & Dunn, 1994). Cohen (1968) constateerde dat hoe meer risicofactoren geaccumuleerd worden, hoe meer het niveau van negatieve gevolgen proportioneel stijgt. Risicofactoren bij kinderen ontwikkelen zich bijna nooit geïsoleerd en gaan meestal gepaard met andere risicofactoren (Pine et al., 2015). Uit het werk van Rutter et al. (1979) kunnen we afleiden dat één geïsoleerde risicofactor in de omgeving het risico op psychologische problemen niet significant doet stijgen, maar dat twee risicofactoren samen wel het risico met een viervoud doen stijgen. De aanwezigheid van vier risicofactoren doet het risico zelfs tien keer groeien (Rutter, 1979; Sanson, Oberklaid, Pedlow, & Prior, 1991). Bovendien, wanneer een negatieve acute gebeurtenis (bijvoorbeeld de vader uit een gezin verliest zijn werk) geassocieerd is met een stijging in negatieve chronische gebeurtenissen thuis (vader vindt geen ander werk, minder inkomsten en meer ruzies), dan zijn de negatieve gevolgen op het kind nog groter (Fernando, Miller, & Berger, 2010). Een hoger niveau van cumulatieve risico s zorgt ervoor dat de bekwaamheid van ouders om sensitief te zijn voor en aandacht te schenken aan hun kinderen aangetast is (Burchinal, Roberts, Zeisel, & Rowley, 2008). Dit speelt dan ook een rol in de hechting tussen het kind en zijn ouder. De relatie tussen adversity en hechting zal in het vierde deel van deze thesis uitgebreider beschreven worden. Bidirectionele effecten van adversities. Zoals we hierboven reeds vaststelden, weten we dat risico-omgevingen een invloed kunnen uitoefenen op mentale problemen bij kinderen (Rutter & Quinton, 1977), maar anderzijds kunnen kinderen ook invloed hebben op adversities in hun omgeving. Kinderen kunnen omgevingsgebeurtenissen uitlokken. Kinderen met een hyperactieve negatieve stemming kunnen bijvoorbeeld negatieve reacties van de ouder uitlokken (Shaw, Owens, Giovannelli, & Winslow, 2001). Kinderen kunnen binnen een familie ook matrimoniale conflicten uitlokken (Jenkins, Simpson, Dunn, & Rashbash, 2005). Daarnaast zoeken sommige individuen 13

23 relaties en vrienden op die een negatief effect op hen hebben. Personen met gedragsproblemen zoeken bijvoorbeeld vaak vrienden op die ook kampen met gedragsproblemen. Dit zorgt voor een stijging in gedragsproblemen bij deze persoon (Dishion & Owen, 2002). Dit toont aan dat bidirectionele invloeden tussen individuen en hun omgeving mogelijk zijn. Impact en gevolgen van adversity. Onderzoek toont aan dat adversities tijdens de kindertijd kunnen leiden tot een brede range van maladaptieve uitkomsten (Rutter, 1988). Zoals we reeds hierboven hebben vermeld, reageren verschillende kinderen niet op dezelfde manier op éénzelfde aversieve gebeurtenis (Beck, 1967; El- Sheikh, 2005; Gass et al., 2007; Pine et al., 2015). Deze negatieve ervaringen hebben een effect op verschillende domeinen van het functioneren. Over de landen heen kan 30% van alle mentale stoornissen die voorkomen tijdens de kindertijd, de adolescentie of tijdens de volwassenheid verklaard worden door adversities tijdens de kindertijd (Kessler et al., 2010). Onderzoek naar de impact van trauma s en adversities bij kinderen en adolescenten toont aan dat traumatische ervaringen ernstige en ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor verdere ontwikkeling op zowel sociaal vlak als op emotioneel vlak (Bolton et al., 2004; Copeland, Keeler, Angold, & Costello, 2007), als op cognitief vlak (Hildyard & Wolfe, 2002). Sommige kinderen die getraumatiseerd werden, slagen erin om zich aan te passen of om zich te herstellen van de stress die gepaard gaat met deze gebeurtenis. Andere kinderen slagen daar niet in en ontwikkelen een psychopathologie, ontwikkelingsstoornis, gedragsproblemen (Smith & Thornberry, 1995) of vertonen beperkingen in het dagelijks leven (Caffo, Forresi, & Strik Lievers, 2005). Andere mogelijke gevolgen van traumatische, stresserende ervaringen zijn: het moeilijk reguleren van het gedrag en van emoties, aanhoudende nabijheid opeisen van zorgfiguren en zich angstig voelen in nieuwe situaties, moeilijk te troosten zijn, agressiviteit en impulsiviteit en het verliezen van aangeleerde ontwikkelingsvaardigheden (NCTSN, 2010). Aangezien adversity veel facetten bevat zal er zich in deze thesis beperkt worden tot één van de facetten van adversity, namelijk family adversity of anders benoemd: negatieve of ongunstige gebeurtenissen binnen de context van een gezin. Family adversity. Één van de baanbrekende studies over psychosociale en family adversity is de Rutter s indicators of adversity (Rutter et al., 1975). Rutter onderzocht samen met zijn collega s (Rutter et al., 1975; Rutter & Quinton, 1977) de risicofactoren in de omgeving van families die significant gecorreleerd zijn met het ontwikkelen van psychopathologie bij kinderen. Aan de hand van de 14

24 gevonden risicofactoren ontwikkelden ze de Rutter s Family Adversity Index. Enkele van die factoren zijn echtelijke onenigheden, lage sociale klasse, een hoog aantal gezinsleden, criminaliteit van de vader, mentale stoornissen van de moeder en pleeggezinnen (Rutter et al., 1975; Rutter & Quinton, 1977). Mishandeling en verwaarlozing horen ook bij de meest voorkomende traumatische adversities bij jonge kinderen (NCTSN, 2010). Veelvoorkomende family adversities. Hieronder zullen we een paar family adversities bespreken die mogelijke nefaste gevolgen hebben op kinderen. Een lage sociale economische status (SES). Het aantal jaren dat kinderen in armoede leven is geassocieerd met initiële levels van antisociaal gedrag (Macmillan, Mcmorris, & Kruttschnitt, 2004). Onderzoek toonde aan dat in gezinnen met een lage SES ouders hogere niveaus van onvriendelijk, inconsistent ouderschap vertonen, een lagere sensitiviteit aanbieden, minder ouderlijke investering bezorgen en hun kinderen blootstellen aan lagere niveaus van cognitieve stimulatie (Gershoff, Aber, Raver, & Lennon, 2007). Scheiding. Uit onderzoek van Amato (2001) blijkt dat vergeleken met intacte gezinnen, kinderen van gescheiden ouders meer negatieve gevolgen ervaren, zoals gedragsproblemen, academische mislukkingen alsook relationele problemen en problemen met het zelfbeeld. Deze gevolgen blijken zich ook nog voort te zetten tijdens de volwassenheid (Amato, 2001). De negatieve gevolgen van scheidingen op kinderen resulteren vooral uit de huwelijksconflicten die gepaard gaan met de scheiding en niet enkel de scheiding op zich (Morrison & Coiro, 1999). Kinderen die de schuld over partnerconflicten van hun ouders op zichzelf steken of die ouderlijke conflicten percipiëren als bedreigend voor het welzijn van de familie, worden meer geaffecteerd door deze negatieve levensgebeurtenissen dan wanneer ze dit niet zo percipiëren (Davies et al., 2002; Grych, Harold, & Miles, 2003). Sterfte van een ouder. Een ouder verliezen blijkt psychologisch een zeer stresserende ervaring te zijn (Nyamukapa et al., 2010) alsook een belangrijke risicofactor voor het psycho-sociaal welzijn van het individu en voor diens academische prestaties (Coyne & Beckman, 2012; Kendler, Sheth, Gardner, & Prescott, 2002). Het verliezen van een ouder gedurende sensitieve periodes van de ontwikkeling kunnen leiden tot deficiënties in de neurale connectiviteit binnen de prefrontale cortex waardoor er zich gebreken ontwikkelen op het cognitief functioneren van kinderen (Bos, Fox, Zeanah, & Nelson III, 2009). 15

25 Impact van family adversity. Doordat de intensiteit en de nabijheid van de adversity een grote rol speelt op het hoeveelheid impact deze heeft op een kind (Masten & Osofsky, 2010), kan men wel begrijpen dat familiy adversities grotere nefaste gevolgen hebben op een kind dan algemene, distale trauma s. Hoe dichter en hoe intensiever de exposure aan adversity, hoe meer negatieve gevolgen voor het kind. Hierdoor is het waarschijnlijk dat mishandeling of verwaarlozing door ouders of langdurige ruzies binnen een gezin meer impact zullen hebben op het kind dan distale socio-economische risico s (Cyr, Euser, Bakermans-Kranenburg, & Van Ijzendoorn, 2010). Daarenboven is ook te begrijpen dat de sterfte van een ouder meer impact heeft op een kind dan de sterfte van een ver familielid. Vroegtijdige trauma s worden geassocieerd met een afnemende grootte van de cortex, die belangrijk is voor het geheugen, de aandacht, taal en denken. Deze veranderingen kunnen leiden tot een verandering in IQ (NCTSN, 2010). Hoewel familie adversities nefaste effecten hebben op heel wat domeinen van het menselijk functioneren, zal deze thesis zich verder toespitsen op één van deze domeinen, namelijk het cognitief functioneren, en meer specifiek op de intelligentie. Later zal, in deel vier van deze thesis, de relatie tussen adversity en het cognitief functioneren verder besproken worden. Intelligentie Basisconcepten. Er bestaan enorm veel definities van intelligentie, afhankelijk van het tijdstip, discipline en plaats, maar ook afhankelijk van de gekozen intelligentietheorie (ter Laak & de Goede, 2003). Een oude maar minder theoretische definitie van intelligentie werd gevormd door Boring (1923). Hij veronderstelde dat intelligentie is wat door intelligentietests gemeten kan worden. Neisser et al. (1996) conceptualiseerden intelligentie als het algemeen vermogen om te redeneren, te plannen, abstract te denken, problemen op te lossen, complexe ideeën te begrijpen en te interpreteren en ervaringen te leren. Wechsler definieerde intelligentie als een individueel vermogen om doelgericht te handelen, effectief met de omgeving om te gaan en rationeel te denken (Wechsler, 1958). Intelligentie is volgens Hunt (2010) een concept dat refereert naar de individuele verschillen in het mentale vermogen. Hoewel er duidelijke overeenkomsten te vinden zijn tussen de verschillende definities, is een standaard definitie over intelligentie niet gemakkelijk te vinden. Wel lijkt het dat Gottfredson (1997) een samenvattende definitie voor intelligentie vond die door 52 andere universiteitsprofessoren, allen gespecialiseerd in intelligentie, werd goedgekeurd. 16

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Richten ouders van onveilig gehechte kinderen hun aandacht weg van neutrale en negatieve gelaatsuitdrukkingen van hun kind? Een eye-tracking studie.

Richten ouders van onveilig gehechte kinderen hun aandacht weg van neutrale en negatieve gelaatsuitdrukkingen van hun kind? Een eye-tracking studie. Academiejaar 2014-2015 Tweedesemesterexamenperiode Richten ouders van onveilig gehechte kinderen hun aandacht weg van neutrale en negatieve gelaatsuitdrukkingen van hun kind? Een eye-tracking studie. Masterproef

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch) Appendix A Samenvatting (Summary in Dutch) Gehechtheid, zorg en pro-sociaal gedrag Dit proefschrift heeft tot doel de relatie tussen onveilige gehechtheid (vermijding, angst) en prosociaal gedrag te onderzoeken

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie

De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie Academiejaar 2014-2015 Tweedekansexamenperiode De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

De invloed van hechting op de breedte van het aandachtsveld rond moeder bij lagere schoolkinderen: De modererende rol van stresserende ervaringen.

De invloed van hechting op de breedte van het aandachtsveld rond moeder bij lagere schoolkinderen: De modererende rol van stresserende ervaringen. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De invloed van hechting op de breedte van het aandachtsveld rond moeder bij lagere schoolkinderen: De modererende

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Afscheid van je culturele thuis. Mahnaz Tabesh Oktober 2015 Radboud Universiteit Nijmegen

Afscheid van je culturele thuis. Mahnaz Tabesh Oktober 2015 Radboud Universiteit Nijmegen Afscheid van je culturele thuis Mahnaz Tabesh Oktober 2015 Radboud Universiteit Nijmegen Inleiding Nooit eerder waren er wereldwijd zo veel mensen op de vlucht voor oorlog (60 miljoen; bron UNHCR) Waar

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode DE RELATIE TUSSEN INDIVIDUELE VERSCHILLEN IN HECHTING EN INHIBITIE VOOR BEDREIGENDE INFORMATIE Scriptie neergelegd

Nadere informatie

DE INVLOED VAN HECHTING OP AANDACHT VOOR DE

DE INVLOED VAN HECHTING OP AANDACHT VOOR DE Academiejaar 2011-2012 Eerste examenperiode DE INVLOED VAN HECHTING OP AANDACHT VOOR DE MOEDER BIJ LAGERE SCHOOLKINDEREN: EEN STUDIE AAN DE HAND VAN OOGBEWEGINGSREGISTRATIES Scriptie neergelegd tot het

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Promotor : Jan de Houwer Begeleider : Marieke Dewitte

Promotor : Jan de Houwer Begeleider : Marieke Dewitte Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode DE INVLOED VAN HECHTINGSSTIJL OP DE INHIBITIE VAN ZELF-RELEVANTE KENMERKEN Scriptie neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als

Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als 1 Temperament van het kind en (adoptie)ouderschap Sara Casalin Ouders gebruiken voor het temperament van hun kind(eren) spontaan woorden als verlegen, blij, impulsief, zenuwachtig, druk, moeilijk, koppig,

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1

Veiligheid en welbevinden. Hoofdstuk 1 30 Veiligheid en welbevinden Kees (8) en Lennart (7) zitten in de klimboom. Kees geeft Lennart een speels duwtje en Lennart geeft een duwtje terug. Ze lachen allebei. Maar toch kijkt Lennart even om naar

Nadere informatie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie Wetenschappelijke Samenvatting 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie In dit proefschrift wordt onderzocht wat spaak loopt in de hersenen van iemand met een depressie. Er wordt ook onderzocht

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot

Inhoud. - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Wie Ben ik? Inhoud - Hechting - Werkplek - Visie - Video-interactiebegeleiding - Tot slot Kind en ziekenhuis Ouderparticipatie september 1993 Kind en ziekenhuis kindgericht = gezinsgericht februari 2009

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Hechtingsangst en -vermijding bij kinderen en adolescenten

Hechtingsangst en -vermijding bij kinderen en adolescenten Psychodiagnostiek Issue Issue / Series / Title PsychoPraktijk Issue / Series / Volume Nr 1 Issue / Date 2014 Issue / Pages / First Page Issue / Pages / Last Page Hechtingsangst en -vermijding bij kinderen

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

4.4 Hechting en scheiding

4.4 Hechting en scheiding 4.4 Hechting en scheiding 155 In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns Impact afhankelijk van aantal factoren: Eigenschappen van trauma zelf Eigenschappen van het kind Eigenschappen van omgeving Eigenschappen

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden?

Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders. Wat kan Altra bieden? Hulp voor vluchtelingenkinderen en hun ouders Wat kan Altra bieden? Problemen & Risico s Beschermende factoren Bouwstenen jeugdhulp van Altra Verlies familie en verlatingsangst Veilige basis, vertrouwen

Nadere informatie

De relatie tussen hechting en depressieve symptomen in de lagere school: de mediërende rol van emotieregulatie

De relatie tussen hechting en depressieve symptomen in de lagere school: de mediërende rol van emotieregulatie 1 Academiejaar: 2014-2015 Eerste examenperiode De relatie tussen hechting en depressieve symptomen in de lagere school: de mediërende rol van emotieregulatie Masterproef II neergelegd tot het behalen van

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Adverse Childhood Experiences:

Adverse Childhood Experiences: Adverse Childhood Experiences: Mentale en fysieke gevolgen bij jeugdigen met een verstandelijke beperking Jaarcongres Kinder- en jeugdpsychiatrie 30 oktober 2018 Esther Moonen, Verpleegkundig Specialist

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1 Hoogbegaafdheid en Emotionele Intelligentie WUR 23-04-2018 Inhoud Wat is emotionele intelligentie? Relatie met IQ Waarom speciaal voor HB? Het EQi-2.0 model De vaardigheden www.riannevdven.nl Quotes over

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN S TELLEN VOOR GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN EVEN VOORSTELLEN.. M A RIE - L OTTE VA N BEVEREN K L I N I S C H P S YCHOLOOG, D OCTORAATSSTUDENT M A RIELOTTE.VA N B EVEREN@UGENT.BE DE ADOLESCENTIE

Nadere informatie

Signaalkaart Jongeren

Signaalkaart Jongeren Signaalkaart Jongeren Naam: Mike de Boer Inhoudsopgave Inleiding... 3 Signaalkaart Mike... 5 Toelichting op de uitslag... 6 Pagina 2 van 8 Inleiding Op 14 maart 2014 heeft Mike de Boer de Signaalkaart

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

VLAAMS REGIO-ONDERZOEK BIJ ADOLESCENTEN MET EEN HANDICAP EN HUN GEZIN(VRAAG): Situering VRAAG. Situering VRAAG

VLAAMS REGIO-ONDERZOEK BIJ ADOLESCENTEN MET EEN HANDICAP EN HUN GEZIN(VRAAG): Situering VRAAG. Situering VRAAG VLAAMS REGIO-ONDERZOEK BIJ ADOLESCENTEN MET EEN HANDICAP EN HUN GEZIN(VRAAG): Femke Migerode Prof. dr. Bea Maes, Phd. Prof. dr. Ann Buysse, Phd. Studiedag SWVG Leuven, 2 december2010 VRAAG Situering Methode

Nadere informatie

Promotor: Prof. Dr. Caroline Braet Begeleiding: Guy Bosmans, Eva Vandevivere

Promotor: Prof. Dr. Caroline Braet Begeleiding: Guy Bosmans, Eva Vandevivere Faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode DE INVLOED VAN HECHTING OP DE BREEDTE VAN HET AANDACHTSVELD ROND MOEDER BIJ LAGERE SCHOOLKINDEREN: EEN

Nadere informatie

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om?

Hechtingsproblemen. Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Hechtingsproblemen Wat betekent dit en hoe ga je hiermee om? Even voorstellen. Vera Ram Orthopedagoog/ Zorgcoördinator (en lid van de directie) op de Mr de Jonghschool (cl 4, ZMOK) Eerder: leerkracht,

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting

Samenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting

Nadere informatie

EEN NETWERKBENADERING

EEN NETWERKBENADERING EEN NETWERKBENADERING VOOR PSYCHOSE DE ROL VAN SYMPTOMEN EN TRAUMA dr. Hanneke Wigman Januari 2017 De Amsterdamse School DISCLOSURES (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Intergenerationele transmissie van hechting

Intergenerationele transmissie van hechting Intergenerationele transmissie van hechting Een vragenlijststudie bij adolescenten Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Klinische Psychologie Vakgroep Ontwikkelings-, persoonlijkheids-

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Meting van gehechtheid bij lagere schoolkinderen: Een onderzoek met multipele methoden

Meting van gehechtheid bij lagere schoolkinderen: Een onderzoek met multipele methoden Meting van gehechtheid bij lagere schoolkinderen: Een onderzoek met multipele methoden 2 de Master Klinische Psychologie Academiejaar 2011 2012 Tweede examenperiode Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Het Mamatrauma. Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart Margriet Wentink

Het Mamatrauma. Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart Margriet Wentink Het Mamatrauma Symposium: Trauma van wieg tot volwassenheid 15 maart 2016 Margriet Wentink 0 PROGRAMMA Wat is het? Hoe ontstaat het? Hoe werkt het? Welke gevolgen heeft het? De bron. Meergenerationele

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5

Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 Delfin EMDR en hypnotherapie cognitieve therapie Page 1 of 5 DE THEORIE DE PRAKTIJK OVEREENKOMSTEN Cognitieve therapie Naast een paar grote verschillen heeft de moderne hypnotherapie veel overeenkomsten

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018

Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018 Welkom bij OCRN Inleiding in de Infant Mental Health. Erica Everts, kinder- en jeugdpsychiater Infantteam OCRN 20 november 2018 Wat Disclosure weten we? (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Registratie-richtlijnen

Registratie-richtlijnen BEROEPSGEBONDEN BURNOUT/OVERSPANNING (niet in Europese Lijst van Beroepsziekten) (CAS: Burnout P611 en Overspanning P619) 1 Achtergrondinformatie Van burnout wordt gesproken indien sprake is van een langdurige

Nadere informatie

De Rol van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Psychopathologie bij Adolescenten

De Rol van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Psychopathologie bij Adolescenten Academiejaar 2015-2016 Tweedesemesterexamenperiode De Rol van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Psychopathologie bij Adolescenten Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Dit proefschrift richt zich op het individuele, dyadische, en groepsniveau van complexiteit binnen gezinnen met adolescente kinderen. De gezinnen die werden bestudeerd bestonden

Nadere informatie

Deel 1: Positieve psychologie

Deel 1: Positieve psychologie Deel 1: Positieve psychologie Welkom bij: Positieve gezondheid. Jan Auke Walburg 2 Carla Leurs 3 4 Bloei Bloei is de ontwikkeling van het fysieke en mentaal vermogen. Welbevinden en gezondheid Verschillende

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie