De Rol van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Psychopathologie bij Adolescenten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Rol van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Psychopathologie bij Adolescenten"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode De Rol van Emotieregulatie in de Relatie tussen Gehechtheid en Psychopathologie bij Adolescenten Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische psychologie Promotor: Prof. Dr. Caroline Braet Begeleidster: Marie-Lotte Van Beveren Cille Baisier

2

3 Dankwoord Terwijl ik de laatste hand leg aan het sluitstuk van mijn opleiding tot klinisch psychologe, wil ik nog enkele mensen bedanken voor hun hulp, steun, geduld en begeleiding. Allereerst wil ik mijn promotor Prof. Dr. Caroline Braet bedanken. Enerzijds omdat zij mij de kans heeft gegeven deze masterproef te schrijven. Anderzijds voor haar kritische blik bij het nalezen van deze scriptie. Ik wil ook mijn initiële begeleidster, Eva Vandevivere, bedanken omdat zij mij de vrijheid heeft gegeven zelf een onderwerp te kiezen waar ik mij volledig in kon verdiepen. Aansluitend hierop wil ik mijn begeleidster, Marie-Lotte Van Beveren, bedanken. Enerzijds om de begeleiding van mijn masterproef onverwacht, maar met enthousiasme, over te nemen. Anderzijds voor het geduld, de hulp en de bemoedigende woorden die ze mij gegeven heeft. Zonder haar was deze masterproef niet wat hij nu is. Vervolgens wil ik de leerlingen die deelnamen aan dit onderzoek, hun ouders en de scholen bedanken voor hun medewerking. Zonder hen had dit onderzoek niet kunnen plaatsvinden. Als laatste richt ik mijn woorden van dank naar de mensen rondom mij. Mijn ouders hebben mij de kans gegeven deze studies tot klinisch psychologe te volgen. Ze hebben mij steeds ondersteund en soms meer dan mezelf geloofd in wat ik kan. Ik kon steeds bij hen terecht voor bemoedigende woorden en een nieuwe kijk op de dingen. Mijn vriend, Koen, wil ik bedanken omdat hij er doorheen de moeilijke momenten altijd is geweest. Hij heeft mij met zijn humor, optimisme en bemoedigende woorden vaak de moed gegeven om door te zetten. Bedankt iedereen!

4 Abstract Psychopathologie in de adolescentie zet zich vaak door in de volwassenheid en brengt heel wat nefaste gevolgen met zich mee op zowel financieel, psychisch, biologisch als interpersoonlijk vlak. Om deze redenen is het belangrijk de mechanismen van het ontstaan en in stand houden van psychopathologie bij adolescenten te onderzoeken. Gehechtheid en emotieregulatie bleken uit eerder onderzoek belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van psychopathologie. Shaver en Mikulincer (2002) ontwikkelden een model waarin de relatie tussen gehechtheid en psychopathologie gemedieerd wordt door emotieregulatie. In dit onderzoek zal worden nagegaan of onveilige hechtingsstijlen (i.e. angstige gehechtheid en vermijdende gehechtheid) in verband staan met internaliserende en externaliserende problemen en of deze relatie tussen beiden verklaard kan worden door het gebruik van adaptieve en maladaptieve emotieregulatiestrategieën. Deze relatie werd onderzocht bij 278 adolescente jongens en meisjes tussen 8 en 15 jaar (M= 10.62, SD= 1.89). Er werd gevonden dat hechtingsangst zowel significant gerelateerd was aan internaliserende als aan externaliserende problemen. Hechtingsvermijding was enkel gerelateerd aan externaliserende problemen. Verder was hechtingsangst enkel positief gerelateerd aan het gebruik van maladaptieve emotieregulatie-strategieën, en hechtingsvermijding negatief gerelateerd aan het gebruik van adaptieve emotieregulatiestrategieën. Tot slot werd, tegen de verwachtingen in, geen enkele gevonden relatie tussen onveilige gehechtheid en psychopathologie gemedieerd door het gebruik van adaptieve of maladaptieve emotieregulatie-strategieën.

5 Inhoudsopgave Inleiding Probleemstelling... Psychopathologie. Prevalentie.. Adolescentie als risicoperiode... Geslachtsverschillen.. Gevolgen. Risicofactoren van Psychopathologie: naar een Multidimensionaal Model.... Genen Temperament en persoonlijkheid. Opvoedingsstijl. Gehechtheid Emotieregulatie.... Conclusie.... Gehechtheid.. Het construct hechting... Van een categoriale naar een dimensionele benadering Categoriale benaderingen.... Dimensionele benaderingen..... Hechting in de adolescentie... Hechting en Psychopathologie. Internaliserende problemen en gehechtheid... Externaliserende problemen en gehechtheid.. Mogelijke verklaringen.. Emotieregulatie..... Emotieregulatie-strategieën... Emotieregulatie in de adolescentie Emotieregulatie en Psychopathologie.. Internaliserende problemen en emotieregulatie. Externaliserende problemen en emotieregulatie... Over-regulatie en onder-regulatie van emoties

6 Hechting en Emotieregulatie Emotieregulatie bij veilige hechting.. Emotieregulatie bij onveilige hechting.. Emotieregulatie bij angstige hechting..... Emotieregulatie bij vermijdende hechting... Emotieregulatie als Onderliggend Mediërend Mechanisme Algemeen Besluit. Huidige Studie.. Methode Steekproef. Procedure.. Meetinstrumenten. Operationalisering van gehechtheid.. Operationalisering van emotieregulatie-strategieën.. Operationalisering van psychopathologie..... Controlevariabelen..... Analyses Resultaten Descriptieve Analyses.. Controlevariabelen Mediatieanalyses.. De relatie tussen gehechtheid en internaliserende problemen... De relatie tussen gehechtheid en externaliserende problemen. De relatie tussen gehechtheid en adaptieve emotieregulatie De relatie tussen gehechtheid en maladaptieve emotieregulatie... Mediatie door emotieregulatie-strategieën Discussie Bespreking van de Resultaten.. Verband tussen angstige gehechtheid en internaliserende problemen.. Verband tussen vermijdende gehechtheid en internaliserende problemen Verband tussen angstige gehechtheid en externaliserende problemen. Verband tussen vermijdende gehechtheid en externaliserende problemen... Besluit

7 Implicaties Theoretische implicaties en implicaties voor verder onderzoek Klinische implicaties... Beperkingen van de Huidige Studie. Sterktes van de Huidige Studie Conclusie.. Referentielijst.. Bijlagen Bijlage I: Tabellen Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6 Tabel 7 Tabel 8 Tabel 9 Bijlage II: Mediatie-analyse onveilige gehechtheid

8 Probleemstelling Volgens de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (Geestelijk Gezond Vlaanderen, 2014) is er bij 20% van de Belgische adolescenten sprake van psychische problemen. Het aantal psychische problemen zoals depressie en gedragsproblemen, stijgt vanaf de adolescentie sterk (e.g. Arnett, 1992; Arnett, 1999; Baumrind, 1991a; Jessor, 1992; Kovacs & Devlin, 1998). Als deze problemen niet behandeld worden, kunnen ze allerlei nefaste gevolgen hebben, zoals middelenmisbruik, relationele problemen en delinquentie (e.g. Broidy et al. 2003; Champion, Goodall, & Rutter, 1995; Chan, Dennis, & Funk, 2008; Lewinsohn, Rohde, & Seeley, 1993; Offord & Bennett, 1994; Rubin, Coplan, & Bowker, 2009). Het is belangrijk niet enkel te kijken naar de gevolgen van psychische problemen bij jongeren, maar ook naar voorlopers of risicofactoren. Er zijn al heel wat risicofactoren voor het ontwikkelen van psychopathologie geïdentificeerd (Velez, Johnson, & Cohen, 1989). Zo zijn gehechtheid en emotieregulatie, naast onder andere genetische factoren, temperament en de opvoedingsstijl, belangrijke risicofactoren (e.g. Clark, 2005; Garnefski, Kraaij, & Etten, 2005; Muris, Meesters, & Blijlevens, 2007; Nikolas & Alexandra, 2010; Nunes, Faraco, & Vieira, 2013; Rhee & Waldman, 2002; Roelofs, Huibers, Peeters, & Arntz, 2008; Williams et al., 2009). Het is dan ook belangrijk te onderzoeken hoe de relatie tussen deze risicofactoren en psychopathologie precies tot stand komt. Zo kan men de geestelijke gezondheidszorg hier beter op afstemmen en eventuele preventieprogramma s ontwikkelen. Hiervoor is het ook belangrijk na te gaan wat er voor zorgt dat jongeren géén psychologische problemen ontwikkelen. Zo is al bewezen dat een veilige hechtingsstijl een protectieve factor is voor het ontwikkelen van psychopathologie (e.g. Edwards, Eiden, & Leonard, 2006; Franke, 2000; Jakobsen, Horwood, & Fergusson, 2011; Keskin & Cam, 2010). Volgens een model van Shaver en Mikulincer (2002) staan de risicofactoren gehechtheid en emotieregulatie met elkaar in verband. Zij stellen dat een onveilige hechtingsstijl zorgt voor een maladaptieve emotieregulatie, wat op zijn beurt zorgt voor psychologische problemen. Er bestaan al een aantal onderzoeken die deze hypothese bevestigen (e.g. Brenning, Soenens, Braet, & Bosmans, 2012; Contreras, Kerns, Weimer, Gentzler, & Tomich, 2000; Kullik & Petermann, 2013; Malik, Wells, & Wittkowski, 2015). Het verder onderzoeken van deze relatie tussen gehechtheid en emotieregulatie kan belangrijke informatie opleveren. Voor deze hypothese bestaat echter nog onvoldoende bewijs. Wetenschappelijk onderzoek hierrond is belangrijk, om zo de werkingsmechanismen van deze factoren te achterhalen en een beter zicht te krijgen op de onderlinge samenhang en de ontwikkeling van psychische problemen bij jongeren. 7

9 Om de onderzoeksvraag toe te lichten moeten de betrokken constructen eerst gedefinieerd, geoperationaliseerd en in een theoretische context geplaatst worden. In wat volgt worden de betrokken constructen besproken. Eerst zal het construct psychopathologie besproken worden, waarna gehechtheid en emotieregulatie aan bod komen. Psychopathologie Er bestaat in de onderzoeksliteratuur geen consensus over een conceptuele definitie van psychopathologie of een psychische stoornis, die vaak als synoniemen aanzien worden (Bergner, 1997). Ossario formuleerde in 1985 (in Bergner, 1997) een definitie van psychopathologie, waarbij een persoon in een psychopathologische staat is als (a) er een significante beperking is van zijn of haar mogelijkheden tot het uitvoeren van een doelbewuste actie en (b) wanneer er een significante beperking is van zijn of haar mogelijkheden om deel te nemen in het sociale gebeuren van de gemeenschap (p. 158). In deze definitie wordt vooral de nadruk gelegd op de functionele beperkingen die gepaard gaan met psychopathologie (Bergner, 1997). De DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) houdt hier ook rekening mee en definieert een psychische stoornis als een syndroom dat gekenmerkt wordt door klinisch significante symptomen op cognitief, gedragsmatig of emotioneel vlak. Het is een uiting van een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die de basis vormen voor het psychische functioneren. Een psychische stoornis zorgt voor een significante lijdensdruk en/of beperkingen in het sociaal, schools of beroepsmatig functioneren. De American Psychiatric Association (APA; 2013) houdt wel rekening met een aantal exclusiecriteria. Zo is er geen sprake van een psychische stoornis bij reactie op een veelvoorkomende stressor of verlies (zoals het overlijden van een dierbare) als deze te verwachten valt en cultureel aanvaard is. Verder stellen zij dat er bij sociaal deviant gedrag, bijvoorbeeld op politiek, religieus of seksueel vlak, en bij conflicten tussen individu en maatschappij, geen sprake is van een psychische stoornis. In de onderzoeksliteratuur wordt er een onderscheid gemaakt tussen externaliserende en internaliserende problemen. In wat volgt worden deze begrippen kort toegelicht. Internaliserende problemen zijn naar binnen gericht en vaak niet zichtbaar voor de buitenwereld. Ze worden gekarakteriseerd door een verstoring van de stemming of emoties en een overmatige impulscontrole (Achenbach & Eldelbrock, 1978; Kovacs & Devlin, 1998). Voorbeelden zijn angststoornissen, depressieve stoornissen en somatoforme stoornissen, zoals gedefinieerd in de DSM-5 (APA, 2013). In tegenstelling tot internaliserende problemen, zijn externaliserende problemen duidelijk zichtbare problemen, naar buiten gericht en vaak storend. Ze worden gekarakteriseerd door een 8

10 verstoorde gedragsregulatie. Het gaat onder andere over de schending van sociale en maatschappelijke normen, vandalisme en/of het aanbrengen van schade aan anderen (Keil & Price, 2006; Kovacs & Devlin, 1998). Dit label wordt gegeven aan een heel aantal vormen van probleemgedrag, zoals hyperactiviteit en/of impulsiviteit, antisociaal gedrag en agressie (Mullin & Hinshaw, 2007). Het betreft vooral de stoornissen Aandachtsdeficiëntie- Hyperactiviteitsstoornis (ADHD), Oppositional Defiant Disorder (ODD) en Conduct Disorder (CD), zoals gedefinieerd in de DSM-5 (APA, 2013). ADHD wordt in de onderzoeksliteratuur gezien als een biologische en neurologische ontwikkelingsstoornis, waarbij er geen antisociale component verwacht wordt. Kinderen die deze stoornis hebben vertonen significante aandachtsproblemen en/of hyperactiviteit, waardoor moeilijkheden op educatief en sociaal vlak voorkomen. ODD en CD worden volgens de DSM-5 wel gekarakteriseerd door interpersoonlijke en socialisatie problemen (APA, 2013; Guttman-Steinmetz & Crowell, 2006). Beide problemen komen niet altijd geïsoleerd voor. Er bestaat namelijk een significante comorbiditeit tussen internaliserende en externaliserende problemen (i.e. ze komen vaak tegelijkertijd in één persoon voor) (e.g. Chan, Dennis, & Funk, 2008; Keil & Price, 2006; Zahn Waxler, Klimes Dougan, & Slattery, 2000). Prevalentie. Bij volwassenen is de life time prevalentie van psychopathologie (i.e. de kans dat je ooit in je leven te maken krijgt met één of meer psychische problemen) één op vier. Uit onderzoek blijkt dat psychopathologie in de adolescentie vaak persisteert in de volwassenheid (e.g. Ferdinand & Verhulst, 1995; Pine, Cohen, Gurley, Brook, & Ma, 1998; Reef, Diamantopoulou, van Meurs, Verhulst, & van der Ende, 2009). Psychopathologie bij adolescenten is daardoor een groot probleem. Epidemiologische studies schatten dat ongeveer 15-20% van de kinderen en adolescenten wereldwijd serieuze internaliserende en/of externaliserende problemen ervaart (e.g. Kessler et al., 2012; Offer & Schonert-Reichl, 1992). In Europa kampt 6,3% van de kinderen en 4% van de adolescenten met één of meerdere angststoornissen en 0,4 tot 2,5% kinderen en 0,4 tot 8,3% adolescenten hebben een depressieve stoornis. Ongeveer 9% van de kinderen en 9,7% van de adolescenten kampt met gedragsproblemen en naar schatting heeft 3 tot 5% van de jongeren ADHD. Volgens de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (Geestelijk Gezond Vlaanderen, 2014) is er bij 20% van de Belgische adolescenten sprake van psychische problemen, waarvan jongeren in Vlaanderen. Hieronder vallen zowel internaliserende problemen zoals angststoornissen (9.2% jongeren), depressie (16.1% jongeren) en somatisatie (4% jongeren), als externaliserende problemen, zoals gedragsproblemen (2-9% jongeren) en ADHD (4-6.5% jongeren). Ongeveer 5 tot 6% van de adolescenten in Vlaanderen heeft nood aan een vorm van gespecialiseerde gezondheidszorg. Dit komt neer op tot jongeren. Uit de cijfers 9

11 blijkt echter dat maar 40% van de jongeren die kampen met psychopathologie enige vorm van hulp aangeboden krijgt (Geestelijk Gezond Vlaanderen, 2014). Adolescentie als risicoperiode. De adolescentie is een risicoperiode voor het ontwikkelen van psychopathologie. Adolescenten worden geconfronteerd met snel veranderende sociale omstandigheden en stressoren (Baumrind, 1991a; Elliott & Feldman, 1990). Ze komen een aantal belangrijke uitdagingen tegen, waarvan de uitkomsten een deel van hun verdere ontwikkeling zullen beïnvloeden (Buist, Deković, Meeus, & Aken, 2004). Zoals blijkt uit de hierboven vermeldde prevalentiecijfers, stijgt parallel hiermee het aantal psychische problemen vanaf de adolescentie (Geestelijk Gezond Vlaanderen, 2014). Enerzijds ontwikkelen internaliserende problemen, zoals depressieve stoornissen en angst, zich veel meer in de midden-adolescentie (Kovacs & Devlin, 1998). Anderzijds is het ook een ontwikkelingsstadium dat gekarakteriseerd wordt door het krijgen of verergeren van een aantal externaliserende problemen zoals agressie, delinquentie, middelengebruik en ander risicogedrag (e.g. Arnett, 1992; Arnett, 1999; Baumrind, 1991b; Jessor, 1992). Geslachtsverschillen. Jongens en meisjes vertonen geslachtsverschillen in de prevalentie van psychopathologie, die duidelijker worden in de adolescentie. Meisjes ontwikkelen meer internaliserende problemen rond de adolescentie (Rutter, Caspi, & Moffit, 2003), terwijl jongens over het algemeen meer externaliserende problemen vertonen (e.g. Burt, Mikolajewski, & Larson, 2009; Prinzie, Onghena, & Hellinckx, 2006). Voor de adolescentie komt depressie evenveel voor bij beide geslachten. Na de adolescentie komt depressie twee maal meer voor bij meisjes dan jongens (Merikangas & Avenevoli, 2002). Ook angststoornissen worden na de adolescentie meer gediagnosticeerd bij meisjes (Essau, Conradt, & Petermann, 2000). Jongens vertonen meer externaliserende problemen dan meisjes, doorheen de kindertijd en adolescentie (Lewinsohn, Hops, Roberts, Seeley, & Andrews, 1993). Uit onderzoek van Lahey et al. (2000) blijkt dat agressie en materiële delicten vaker voorkomen bij jongens. Jongens vertonen ook meer neurologische ontwikkelingsstoornissen met vroege onset, zoals ADHD (Rutter et al., 2003). Uit het rapport Mentaal welbevinden bij jongeren in Vlaanderen 2010, blijkt dat meisjes over het algemeen een lager welbevinden hebben dan jongens (Hublet, Vereecken, & Maes, 2010). Gevolgen Het is belangrijk psychopathologie bij adolescenten verder te onderzoeken, omdat zowel internaliserende als externaliserende problemen gepaard gaan met heel wat ernstige gevolgen. In wat volgt worden deze gevolgen kort besproken. 10

12 Internaliserende problemen die niet behandeld worden, kunnen voor negatieve uitkomsten zorgen. Zo zijn middelenmisbruik, moeilijkheden op school, zelfmoordgedachten en -pogingen, sociale onaangepastheid en een lage zelfwaarde mogelijke gevolgen (e.g. Chan et al., 2008; Lewinsohn et al., 1993; Rubin et al., 2009). Ook externaliserend gedrag dat niet behandeld wordt, kan in de adolescentie leiden tot onder andere middelenmisbruik, relationele- en familiale problemen, fysieke agressie en werkloosheid. Deze jongeren komen ook vaker in aanraking met het gerecht (Broidy et al., 2003; Champion et al., 1995; Offord & Bennett, 1994). Op lange termijn zien we enkele belangrijke gevolgen op financieel, biologisch, psychisch en interpersoonlijk vlak. Uit cijfers van Itinera Institute (2013) blijkt dat psychopathologie in België met 34% de grootste oorzaak is van invaliditeit, waarvan depressie en alcoholmisbruik in de top tien staan. België ligt boven het Europese gemiddelde als het op presenteïsme aankomt. Presenteïsme houdt in dat men zich verplicht voelt aanwezig te zijn op het werk, ook al is men daar eigenlijk niet toe in staat, wat zorgt voor een lagere productiviteit (Janssens, De Clerq, De Bacquer, & Braeckman, 2014). Verder ligt de levensverwachting van psychiatrische patiënten, als gevolg van lichamelijke oorzaken, 15 jaar lager. In Vlaanderen ligt het zelfmoordcijfer 1,5 keer hoger dan het Europees gemiddelde. Hiervan leed 90% voordien aan een psychische stoornis. Ook het gebruik van psychofarmaca is in België, vergeleken met andere landen, zeer hoog. Tot slot ontwikkelen 30-70% van de kinderen van ouders met een psychische stoornis (i.e. kopp-kinderen), zelf een psychische stoornis (Itinera Institute, 2013). Risicofactoren van Psychopathologie: naar een Multidimensionaal Model Er zijn door middel van wetenschappelijk onderzoek al heel wat risicofactoren voor het ontwikkelen van psychopathologie geïdentificeerd (e.g. Velez, Johnson, & Cohen, 1989). Vaak staat niet één risicofactor in verband met het ontwikkelen van psychopathologie. Psychische problemen ontstaan door interactie van meerdere risicofactoren, zoals de kwaliteit van de opvoeding, biologische, neurologische en ecologische factoren (Muris, Meesters, & Blijlevens, 2007). In wat volgt, worden er een aantal risicofactoren kort besproken, waarna er gefocust wordt op twee belangrijke factoren, gehechtheid en emotieregulatie. Genen. Tweeling- en adoptiestudies geven evidentie voor de theorie dat erfelijke factoren een rol spelen in het ontwikkelen van internaliserende problemen, zoals depressieve stoornissen en angststoornissen (e.g. Goodman & Gotlib, 1999; Kendler, Neale, Kessler, Heath, & Eaves, 1992). Ook voor externaliserende problemen is er een invloed van erfelijkheidsfactoren, met name is er evidentie gevonden voor het ontwikkelen van antisociaal gedrag en ADHD. (Ghodsian-Carpey & Baker, 1987; Li, Sham, Owen, & He, 2006; Nikolas & Alexandra, 2010). 11

13 Temperament en persoonlijkheid. Het temperament houdt de individuele verschillen tussen mensen in wat betreft de gedragsstijl (Sanson & Prior; 1999). Bepaalde temperamentfactoren zijn positief geassocieerd met zowel internaliserende als externaliserende problemen (Muris, Meesters, & Blijlevens; 2007). Ook persoonlijkheid speelt een belangrijke rol. Bepaalde persoonlijkheidstrekken zijn in verschillende onderzoeken in verband gebracht met angst en depressie (e.g. Boyce, Parker, Barnett, Cooney, & Smith, 1991; Roelofs et al., 2008). Opvoedingsstijl. De opvoedingsstijl die ouders gebruiken is één van de risicofactoren voor het ontwikkelen van psychologische problemen (e.g. Williams et al., 2009). Verschillende opvoedingsstijlen worden geassocieerd met het ontwikkelen van zowel internaliserende en externaliserende problemen, zoals angst, depressie, agressie en delinquentie (e.g. Baumrind, 1991b; Knutson, DeGarmo, & Reid, 2004; Nunes, Faraco, & Vieira, 2013; Shucksmith, Hendry, & Glendinning, 1995). Gehechtheid. Volgens de hechtingstheorie van Bowlby (1980) zouden onveilige hechtingsdimensies een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van psychopathologie. Zo hebben kinderen die in de geestelijke gezondheidszorg terechtkomen, meer kans om een onveilige hechtingsrelatie te hebben met hun ouders (Greenberg, 1999). Een onveilige hechting wordt in onderzoek enerzijds gelinkt aan internaliserende problemen zoals depressie en angststoornissen (e.g. Eng, Heimberg, Hart, Schneier, & Liebowitz, 2001; Muris, Mayer, & Meesters, 2000). Er is anderzijds ook bewijs dat de kwaliteit van de hechtingsrelatie gelinkt is aan externaliserende problemen. Zo vertonen onveilig gehechte kinderen meer gedragsproblemen dan hun veilig gehechte leeftijdsgenoten (e.g., Erickson, Sroufe, & Egeland, 1985; Greenberg, Speltz, & Deklyen, 1993; Nunes, Faraco, & Vieira, 2013). Onveilige hechting wordt hierbij gezien als een kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van psychopathologie. Dit betekent dat de bovengenoemde problemen op zich geen hechtingsproblemen zijn en dat een onveilige hechting niet noodzakelijk is om dit soort problemen te ontwikkelen (Guttman-Steinmetz & Crowell, 2006). Deze relatie tussen hechting en psychopathologie wordt in het onderdeel Hechting en psychopathologie verder besproken. Emotieregulatie. Onderzoek naar het verband tussen emotieregulatie en psychopathologie bij kinderen en adolescenten is belangrijk, omdat emotionele problemen bij veel vormen van psychopathologie op de voorgrond staan (Mullin & Hinshaw, 2007). Minder adaptieve vormen van emotieregulatie zijn reeds in verband gebracht met het ontwikkelen van zowel interaliserende als externaliserende problemen (Aldao, Nolen-Hoeksema, & Schweizer, 2010; Garnefski, Kraaij, & van Etten, 2005; Walcott & Landau, 2010). 12

14 Uit een studie van Garnefski, Kraaij en Etten (2005) bleek dat adolescenten met internaliserende problemen hoger scoorden op het gebruik van bepaalde maladaptieve strategieën dan adolescenten met externaliserende problemen. In een onderzoek van Silk, Steinberg en Morris (2003) rapporteerden adolescenten met een minder effectieve emotieregulatie meer depressieve symptomen en probleemgedrag. Volgens een studie van Eisenberg et al. (2001) vertonen kinderen met externaliserende problemen over het algemeen weinig regulatie van hun emoties. Conclusie. De adolescentie vormt een risicoperiode voor het ontwikkelen van psychopathologie (Baumrind, 1991a, Baumrind 1991b; Elliott and Feldman, 1990). De hoge prevalentiecijfers en de ernst van de problemen en hun gevolgen maken duidelijk dat het belangrijk is om de mechanismen en de ontwikkeling van psychopathologie bij adolescenten verder te bestuderen. Zowel gehechtheid als emotieregulatie blijken uit onderzoek belangrijke risicofactoren te zijn voor het ontwikkelen van psychopathologie. Echter, risicofactoren hebben zelden een directe invloed (Prins & Braet, 2014). Daarom is het belangrijk ook naar hun onderlinge relatie te kijken. In huidig onderzoek komen deze factoren aan bod, waarbij er respectievelijk gekeken wordt naar de relatie van hechting op psychopathologie, van hechting op emotie-regulatie en van emotie-regulatie op psychopathologie. In wat volgt worden de concepten gehechtheid en emotieregulatie, hun relatie met psychopathologie en hun onderlinge verband verder besproken. Gehechtheid Gehechtheid heeft een invloed op vele aspecten van ons biologisch, psychologisch en sociaal functioneren. Zo heeft gehechtheid onder andere invloed op het psychologisch welzijn, gezondheidsgedrag en sterftecijfers (Ravitz, Maunder, Hunter, Sthankiya, & Lancee, 2010). Hieronder wordt eerst een kort overzicht gegeven van het ontstaan en de evolutie van het concept hechting. Daarna wordt besproken hoe hechting zich manifesteert in de adolescentie. Het construct hechting. Ainsworth (1989) definieerde hechting als de sterke, warme band die ontstaat door en leidt tot gevoelens van plezier tijdens de interactie met anderen. Volgens de hechtingstheorie van Bowlby (1969/1982, 1973, 1980), die het construct hechting voor het eerst in wetenschappelijke literatuur vermeldde, heeft hechting tijdens de eerste levensjaren betrekking op de relatie tussen het kind en de primaire verzorger, die een veilige basis (i.e. secure base) en een veilige haven (i.e. safe haven) voor het kind vormt. Deze veilige basis betekent dat het kind, vertrekkende vanuit de moeder, de wereld gaat exploreren. Het kan zo informatie over zichzelf en de wereld ontdekken en nieuwe vaardigheden opdoen. Een veilige haven betekent dat de verzorgingsfiguur steeds dichtbij het kind is, zodat het kind contact kan 13

15 zoeken als er zich iets nieuws, stressvols en/of gevaarlijks voordoet tijdens het exploreren. Als deze twee systemen in balans zijn, leert het kind de wereld en zichzelf beter kennen, terwijl onzekerheid en gevaar geminimaliseerd worden (Guttman-Steinmetz & Crowell, 2006). Om nabijheid van de verzorgingsfiguur te bereiken, stelt het kind hechtingsgedrag. Hechtingsgedrag heeft een specifieke biologische functie: de bescherming, troost en zorg van de moeder bekomen. Het komt voor wanneer bepaalde gedragssystemen geactiveerd worden. Deze systemen ontwikkelen zich in interactie met de omgeving en de primaire verzorger. Voorbeelden van hechtingsgedrag zijn glimlachen en wenen (Bowlby, 1969). Sensitiviteit en responsiviteit van de verzorgingsfiguur zijn hierbij twee belangrijke fenomenen (van Ijzendoorn, 1995; DiCarlo, Onwujuba, & Baumgartner, 2013). Sensitiviteit is het open staan voor signalen van de baby, waarna er een snelle en adequate respons van de zorgfiguur volgt (Ainsworth et al., 1978). Responsiviteit is het vermogen van de zorgfiguur om de signalen van het kind te herkennen en hier consequent op te reageren (Karl, 1995, in DiCarlo et al., 2013). Wanneer een kind zich in een onaangename situatie bevindt (gevaarlijk of onbekend), gaat het wenen. Wanneer de verzorgingsfiguur kan zorgen voor een succesvolle emotieregulatie, zal het een beeld krijgen van die ouder als veilige basis. Door herhaalde ervaring met dit soort interacties ontstaat een intern werkmodel. Dit is een beeld van de ouder wat betreft zijn of haar beschikbaarheid en responsiviteit en een beeld van zichzelf als het wel of niet waard zijn om voor gezorgd te worden (Bowlby, 1969/1982). Deze werkmodellen zijn gelijktijdig aanwezig en vullen elkaar aan (Bretherton, 1992). Dit intern werkmodel zal niet enkel in de kindertijd bestaan, deze representaties spelen namelijk het hele leven een belangrijke rol voor de sociale en emotionele competentie (Ainsworth, 1989; Bowlby, 1973, 1980). Bewijs voor het bestaan van dit interne werkmodel werd o.a. gevonden in een studie van Johnson, Dweck en Chen (2007). Van een categoriale naar een dimensionele benadering. Doorheen de geschiedenis werd een overgang gemaakt van een categoriale naar een meer dimensionele visie op hechting. In de categoriale theorieën worden mensen onderverdeeld bij een bepaalde hechtingsstijl, terwijl men in de dimensionele benaderingen iemands hechtingsstijl bekijkt als de mate waarin een persoon hoog of laag scoort op een continuüm van de verschillende hechtingsdimensies (Ravitz et al., 2010). Beide benaderingen worden nu verder besproken aan de hand van enkele theorieën. Voor de categoriale benadering zullen de theorieën van Bowlby (1969/1982), Ainsworth (1978) en Main en Solomon (1986) besproken worden. Hierna zal er beargumenteerd worden waarom een categoriale benadering niet afdoende is en zullen de dimensionele theorieën van Fraley en Spieker (2003), Bartholomew en Horowitz (1991) en Brennan, Clark en Shaver (1998) besproken worden. 14

16 Categoriale benaderingen. Bowlby (1969/1982) en Mary Ainsworth (1978) onderscheidden twee soorten hechting, i.e. veilige en onveilige hechting. Veilig gehechte kinderen uiten vertrouwen in de sensitiviteit, beschikbaarheid en responsiviteit van hun verzorgingsfiguur. Zij gebruiken hun ouders als veilige basis en veilige haven bij stress. Kinderen die hier niet in vertrouwen en/of die vaak geen geruststelling of troost hebben gekregen als ze het nodig hadden, zijn onveilig gehecht (Guttman-Steinmetz & Crowell, 2006). Bowlby (1977) onderscheidde twee soorten onveilige hechting, namelijk angstige hechting en compulsieve zelfredzaamheid. Angstig gehechte individuen hebben de constante angst dat hun hechtingsfiguur hen zal verlaten. Ze gaan sneller hechtingsgedrag stellen, zoals het zoeken van de liefde en zorg van anderen. Personen die compulsief zelfredzaam gehecht zijn, gaan enkel nog op zichzelf vertrouwen als het op liefde en zorg aankomt omdat hun hechtingsfiguur hierin niet voldoende en consequent kan voorzien. Ook Ainsworth (1979) onderscheidde, naast de veilige gehechtheid, twee soorten onveilige hechting, namelijk een vermijdende hechting en een angstig ambivalente hechting. De vermijdende hechting komt conceptueel goed overeen met het construct compulsieve zelfredzaamheid van Bowlby (1977). Angstig ambivalent gehechte kinderen zijn onmogelijk om te troosten wanneer ze even gescheiden worden van hun moeder. Ze gaan na scheiding de moeder ook niet gebruiken als veilige basis om te gaan exploreren (Guttman-Steinmetz & Crowell, 2006). Main en Solomon (1986) voegden later nog een vierde categorie toe, de gedesorganiseerde of gepreoccupeerde hechting, die ook geclassificeerd wordt als een onveilige hechtingsstijl. Deze kinderen gaan bijvoorbeeld bevriezen of stereotiepe bewegingen maken als de moeder aanwezig is, conflicterend gedrag stellen of conflicterende emoties tegelijkertijd vertonen (Duschinsky, 2015). Vaak komt deze hechtingsstijl voor bij kinderen die verwaarloosd of mishandeld zijn of een ander trauma hebben meegemaakt (Van Ijzendoorn, Schuengel, & Bakermans Kranenburg, 1999). Er wordt verondersteld dat dit conflicterend gedrag gesteld wordt doordat het kind angst en stress ervaart, maar dit niet kan uiten doordat de ouder tegelijk de enige veilige haven en de bron van deze angst is (Main & Hesse, 1990). In de categoriale benadering werd er dus een onderscheid gemaakt tussen een veilige en onveilige hechtingsstijl (Bowlby, 1969/1982). Er worden steeds twee gelijkende onveilige hechting-categorieën onderscheiden, de angstige hechting en de vermijdende hechting (Bowlby, 1969/1982; Ainsworth, 1978). Main en Solomon (1986) benoemden echter nog een vierde categorie, de gedesorganiseerde of gepreoccupeerde hechting. Echter, individuen opdelen in een hechtingscategorie is niet altijd eenduidig. Men ondervond een aantal moeilijkheden met een categoriale visie op hechting (e.g. Bartholomew & Horowitz, 1991). Zo is het enerzijds moeilijk te bepalen in welke mate een individu een 15

17 categorie benaderd en anderzijds gaat men er ook van uit dat elke categorie onafhankelijk is van elkaar, wat niet zo is (Collins & Read, 1990; Fraley & Waller, 1998). Uit een studie van Fraley en Waller (1998) bleek dat een dimensionele benadering van gehechtheid veel preciezer en meer valide is dan een categoriale benadering. Dimensionele benaderingen. Uit een onderzoek van Fraley en Spieker (2003) bleek dat hechtingsstijlen best geconceptualiseerd worden in een tweedimensionale ruimte (i.e. twee hechtingsdimensies). Uit een factoranalyse van Roisman, Chris en Belsky (2007) bleek ook dat dit model van Fraley en Spieker (2003) een veel betere fit had met de data. Men stelt dat onveilige hechting twee dimensies heeft, namelijk angstige hechting en vermijdende hechting. Iemands score op de vermijdende dimensie geeft de mate weer waarin deze persoon angstig is om intieme relaties aan te gaan, de goedheid van anderen wantrouwt en de angst heeft afhankelijk te zijn van anderen. Iemands score op de angstige dimensie geeft de mate weer waarin deze persoon zich zorgen maakt dat mensen er niet voor hem zullen zijn wanneer hij of zij dit nodig heeft. Het gaat om mensen die eerder angst hebben voor afwijzing en veel nood hebben aan goedkeuring van anderen. Veilige hechting wordt gerepresenteerd als laag scorend op beide dimensies van onveilige hechting (Shaver & Mikulincer, 2007; Wei, Russell, Mallinckrodt, & Vogel, 2007). Bartholomew en Horowitz testten in 1991 al een dimensioneel model van hechting bij volwassenen, waarbij vier categorieën van hechtingsstijlen gevormd worden door hun score op twee dimensies. Doordat Bowlby (1973) veronderstelde dat een kind door herhaalde interacties met de verzorgingsfiguur een intern werkmodel zal ontwikkelen, dat enerzijds bestaat uit representaties van zichzelf en anderzijds uit representaties van anderen, kozen Bartholomew en Horowitz (1991) voor de representaties van het interne werkmodel als twee dimensies in hun model. Hierbij hadden beide dimensies een positieve en een negatieve kant. Verder kunnen de dimensies van Bartholomew en Horowitz ook geconceptualiseerd worden als Afhankelijkheid en Vermijding van Intimiteit (zie Figuur 1), waarbij beide dimensies kunnen variëren van hoog tot laag. Hoge afhankelijkheid wil zeggen dat men een positief beeld van zichzelf enkel kan bereiken via de voortdurende acceptatie van die persoon door anderen. Lage afhankelijkheid wil zeggen dat dit positief beeld van zichzelf geen externe validatie vereist. Lage of hoge vermijding van intimiteit geeft de mate weer waarin mensen intiem contact met mensen gaan vermijden doordat ze verwachten dat er negatieve uitkomsten volgen. De vier categorieën die hierdoor gevormd werden zijn weergegeven in Figuur 1. Ze vormen elk een prototype, dat mensen in meer of mindere mate kunnen benaderen. Cel I (zie figuur 1) bevat de veilige hechting. Deze stijl houdt in dat men het gevoel heeft dat men het waard is om voor gezorgd te worden. Men verwacht verder ook dat anderen over het algemeen responsief en 16

18 aanvaardend zijn. Cel II (zie figuur 1) bevat de gepreoccupeerde hechting. Hierbij heeft met het gevoel van het niet waard te zijn om voor gezorgd te worden, terwijl men wel een positieve evaluatie van de responsiviteit van anderen maakt. Cel III (Zie figuur 1) bevat de angstigvermijdende hechting. Hier heeft men een gevoel de zorg van de ander niet waard te zijn en de verwachting dat anderen afwijzend en niet te vertrouwen zijn. Men heeft angst om relaties met anderen aan te gaan. Cell IV (zie figuur 1) bevat de dismissive avoidant attachment, of vermijdende hechting. Mensen hebben hier een positief beeld van zichzelf, maar een negatief beeld van de responsiviteit en betrouwbaarheid van anderen. Figuur 1. Dimensioneel model van hechting bij volwassenen. Gebaseerd op Bartholomew en Horowitz (1991). Brennan, Clark en Shaver (1998, in Wei et al., 2007) stelden een alternatief dimensioneel model van hechting voor op basis van een overzicht van de bestaande modellen (e.g. Fraley & Spieker, 2003; Batholomew & Horowitz, 1991). Hierin heeft hechting twee relatief onafhankelijke dimensies, namelijk hechtingsangst en hechtingsvermijding. Mensen die hoog scoren op hechtingsangst hebben meer angst om afgewezen te worden en maken zich zorgen over of hun partner wel echt van hen houdt. Mensen die hoog scoren op hechtingsvermijding willen liever niet op anderen steunen of zich openstellen. Men wordt in deze theorie niet opgedeeld in een categorie. De twee onafhankelijke dimensies laten toe dat mensen in meer of mindere mate angstig of vermijdend gehecht zijn. Een individu wordt ook steeds gesitueerd op beide dimensies, waardoor er een vollediger beeld van de gehechtheid gevormd kan worden (Brennan, Clark en Shaver, 1998, in Noftle & Shaver, 2006). Brennan en collega s ontwikkelden, aan de hand van hun onderzoek, de Experiences in Close Relationship Scale (ECR; 1998). Fraley, Waller en Brennan (2000) ontwikkelden de 17

19 Experiences in Close Relationship Scale-Revised (ECR-R). Het doel van deze vragenlijsten is de hechtingstijl met een romantische partner te onderzoeken. Brenning, Soenens, Bosmans, & Braet (2011) ontwikkelden, gebaseerd op de ECR-R, een Nederlandstalige hechtingsvragenlijst voor kinderen, de Experiences in Close Relationships Scale Revised Child version (ECR-RC). Deze vragenlijst meet door middel van rapportage door het kind, de stijl van de hechtingsrelatie met de moeder of de vader. Het model van Brennan, Clark en Shaver (1998, in Wei et al., 2007) wordt in hechtingsonderzoek vaak gebruikt (Chris, Heffernan, Vicary, & Brumbaugh, 2011; Chris, Waller, & Brennan, 2000). In huidig onderzoek wordt uitgegaan van dit model en wordt de ECR-RC (Brenning et al., 2011) gebruikt. Hechting in de adolescentie. De adolescentie is een zeer belangrijke periode in de psychosociale ontwikkeling, omdat er heel wat emotionele, cognitieve en gedragsmatige veranderingen plaatsvinden. In de vroege adolescentie proberen kinderen meer en meer los te komen van de primaire hechtingsfiguren (Allen, 2008). In de jonge kindertijd bestaan hechtingsrepresentaties altijd in relatie tot een bepaalde hechtingsfiguur. In de adolescentie daarentegen, is dit geëvolueerd naar een algemeen model van hechtingsrelaties. Er wordt daarom gedacht dat de ontwikkeling naar een algemeen hechtingsmodel ergens rond het einde van de midden kindertijd en het begin van de adolescentie begint (Kerns, 2008; Allen, 2008). In de adolescentie wordt er ook een overgang gemaakt van het voornamelijk ontvangen van zorg naar het voor zichzelf en anderen kunnen zorgen. Verder kunnen adolescenten zich ook gaan hechten aan leeftijdsgenoten, wat in de midden kindertijd nog niet het geval was (Kerns, 2008). Adolescenten willen enerzijds onafhankelijker worden van hun primaire hechtingsfiguren, maar anderzijds blijven de ouders toch belangrijke personen die ze gebruiken als veilige haven bij problemen (Steinberg, 1990). Omdat de adolescentie net de periode is waarin kinderen meer loskomen van hun ouders, maar hun ouders tegelijkertijd nog belangrijke hechtingsfiguren zijn om op terug te vallen (Allen, 2008), is dit een interessante periode om verder te onderzoeken. Hechting en Psychopathologie Bowlby s hechtingstheorie (1969/1982, 1973, 1980) stelde dat psychologisch welzijn voor een groot deel bepaald wordt door de kwaliteit van de vroege hechtingsrelaties van het kind met de ouder. Hij veronderstelde dat wanneer iemand niet veilig gehecht is, hij of zij meer kans heeft op het ontwikkelen van een vorm van psychopathologie. Bowlby verklaarde deze relatie door middel van het interne werkmodel. Dit is een blauwdruk die men vormt van de eigen hechtingservaringen. De representatie van de beschikbaarheid en responsiviteit van anderen gaat 18

20 onbewust de informatieverwerking sturen, consistent met de inhoud van het interne werkmodel, waarbij ervaringen die niet passen vaak niet opgenomen worden. Hierdoor kunnen er vertekeningen ontstaan in de informatieverwerking. Dit kan psychopathologie veroorzaken en in stand houden (Bar-Haim, Lamy, Pergamin, Bakermans-Kranenburg, & van IJzendoorn, 2007; Dewitte & De Houwer, 2008; Dewitte, De Houwer, Koster & Buysse, 2007) Voor de relatie tussen onveilige hechting en internaliserende problemen bestaat er al heel wat empirische evidentie, zoals voor depressieve symptomen en angststoornissen (e.g. Brumariu & Kerns, 2010; Jinyao et.al., 2012; Rosenstein & Horowitz, 1996). Ook voor de relatie tussen een onveilige hechting en externaliserende symptomen is er wetenschappelijke ondersteuning gevonden (e.g. Fearon, Bakermans-Kranenburg, Van IJzendoorn, Lapsley, & Roisman, 2010; Guttman-Steinmetz & Crowell, 2006). In wat volgt worden deze relaties tussen gehechtheid en psychopathologie verder besproken. Internaliserende problemen en gehechtheid. Uit een studie van Muris, Mayer en Meesters (2000) om de relatie tussen gehechtheid en internaliserende problemen te onderzoeken, bleek dat 20.9% van de adolescenten onveilig gehecht waren, i.e. vermijdend of angstig gehecht. Zowel angstig als vermijdend gehechte kinderen rapporteerden meer internaliserende problemen (i.e. angst en depressiesymptomen) dan kinderen met een veilige gehechtheid. Adolescenten die angstig gehecht waren, bleken in een studie van Eng et al. (2001) meer en ernstigere vormen van sociale angst en vermijding te vertonen dan veilig gehechte individuen. Ze vertoonden ook meer depressieve symptomen en een lagere levenstevredenheid. In een onderzoek van Brumariu, Obsuth, en Lyons-Ruth (2013) werd aangetoond dat adolescenten met een gediagnosticeerde angststoornis significant meer gedesorganiseerd gehecht waren dan diegene die geen angststoornis hadden. Uit een studie van Stuart en Noyes (1999) blijkt verder dat er een duidelijk positief verband bestaat tussen angstige gehechte individuen en somatisatie, waarbij de angstig gehechte persoon zorg probeert uit te lokken door klachten te uiten over fysieke pijn en ziekte. Externaliserende problemen en gehechtheid. Uit een studie van Fearon, Bakermans- Kranenburg, Van IJzendoorn, Lapsley, & Roisman (2010) bleek dat onveilig gehechte kinderen een groter risico hebben op het ontwikkelen van externaliserende problemen. De gevonden effecten waren groter voor jongens dan voor meisjes. Uit een studie van Lyons-Ruth, Alpern en Repacholi (1993) bleek dat een gedesorganiseerde hechtingsstijl, gemeten op 18 maanden, predictief was voor vijandig gedrag op vijfjarige leeftijd tegenover leeftijdsgenootjes. Keskin en Cam (2010) bewezen in een onderzoek bij adolescenten dat een vermijdende hechtingsstijl gelinkt is aan meer hyperactiviteit en aandachtsproblemen en minder prosociaal gedrag. Clarke, Ungerer, Chahoud, Johnson en Stiefel (2002) vonden in een studie bij kinderen van vijf tot tien 19

21 jaar dat een ADHD diagnose geassocieerd is met een angstige en gedesorganiseerde hechtingsstijl. Mogelijke verklaringen. Er zijn een aantal theorieën en modellen die een verklaring proberen geven voor de relatie tussen hechting en psychopathologie. Een eerste concept om deze relatie te begrijpen is wat Bowlby (1969) het interne werkmodel noemde. Dit bestaat, zoals hierboven vermeld, uit de interne representaties die men heeft over de responsiviteit en sensitiviteit van de ander en de eigen waarde om zorg en liefde te krijgen. Deze modellen gaan doorheen het leven een belangrijke invloed hebben op de emotionele competentie en in relatie met anderen. Werkmodellen beïnvloeden namelijk onbewust de informatieverwerking. Zo ontstaan er aandachts- interpretatie- en geheugenvertekeningen, consistent met de inhoud van de interne werkmodellen (Dewitte & De Houwer, 2008; Dewitte, Koster, De Houwer & Buysse, 2007). Men stelt dat deze vertekeningen psychologische problemen veroorzaken en in stand houden (Bar-Haim, Lamy, Pergamin, Bakermans-Kranenburg, & van IJzendoorn, 2007). Een tweede theorie, die enkel opgaat voor externaliserende problemen, (Greenberg, Speltz, & DeKlyen, 1993) stelt een directe relatie voor tussen hechting en externaliserend gedrag. Bepaald storend gedrag (zoals zeuren en niet willen meewerken of luisteren) bij kinderen kan gezien worden als hechtingsgedrag dat het kind stelt om zorg te verkrijgen. Dit gedrag stellen ze vooral als andere en betere strategieën ineffectief of niet mogelijk zijn gebleken. De eerste theorie schiet tekort omdat het concept intern werkmodel vooralsnog onduidelijk is. Ten eerste is weinig duidelijkheid over de veranderbaarheid van deze modellen, bijvoorbeeld wanneer de kwaliteit van de relatie met de hechtingsfiguur verandert. Ten tweede kan iemand hechtingsrelaties opbouwen met verschillende verzorgers. Het is nog niet bekend hoe en wanneer deze verschillende interne werkmodellen invloed kunnen uitoefenen (Deklyen & Greenberg, 2008). De tweede theorie blijkt niet voldoende omdat hij enkel een verklaring biedt voor de relatie tussen gehechtheid en externaliserende problemen (Greenberg, Speltz, & DeKlyen, 1993). Om deze redenen wordt er ingegaan op een derde theorie. Deze theorie (Shaver & Mikulincer, 2002) stelt voor om de relatie tussen hechting en psychopathologie te begrijpen door de mediatie van emotieregulatie-strategieën. Dit houdt in dat de relatie tussen gehechtheid en psychopathologie volledig of gedeeltelijk zou verlopen via het gebruik van emotieregulatie-strategieën (Deklyen & Greenberg, 2008; Shaver & Mikulincer, 2002). De theorie stelt dat mensen bij bedreigende situaties gaan beoordelen of een hechtingsfiguur beschikbaar en responsief is. Hierbij verwachten ze steun, troost en emotieregulatie. Als mensen onveilig gehecht zijn, vertrouwen ze niet op deze steun en gaan ze maladaptieve emotieregulatie-strategieën toepassen, waardoor er psychopathologie kan 20

22 ontstaan. In het onderdeel Emotieregulatie als onderliggend mediërend mechanisme wordt dit laatste model verder besproken. Emotieregulatie Thompson (1994) omschrijft emotieregulatie (of ER) als de intrinsieke en extrinsieke processen die zorgen voor het monitoren, evalueren en aanpassen van emotionele reacties om doelen te kunnen bereiken. Emotieregulatie houdt het veranderen van de dynamiek van emoties in. Dit kan bijvoorbeeld de duur, het versterken, verminderen of het behouden van de emotie zijn (Thompson, 1990, in Gross & Thompson, 2007). Deze emotieregulatie-processen kunnen zowel automatisch, gecontroleerd, bewust of onbewust zijn (Gross & Thompson, 2007). Emotieregulatie wordt conceptueel onderscheiden van coping en affectregulatie. Coping is het omgaan met negatieve emoties, is gedragsmatig en gaat over een langere tijdsspanne dan bij emotieregulatie. Affectregulatie is een meer overkoepelende term, waaronder o.a. coping en emotieregulatie vallen (Gross & Thompson, 2007). Emotieregulatie-strategieën. Er bestaan verschillende onderverdelingen in de soorten ERstrategieën die een persoon kan hebben. Zo maakten Lazarus en Folkman (1984) bijvoorbeeld een onderscheid tussen probleemgerichte en emotiegerichte strategieën. Garnefski, Kraaij en Spinhoven (2001) maakten een onderverdeling tussen strategieën waarbij men moet denken en strategieën waarbij men moet doen. Grob en Smolenski (2005) maakten een onderscheid tussen adaptieve en maladaptieve ER-strategieën. Adaptieve strategieën zouden leiden tot een groter algemeen welzijn, terwijl maladaptieve strategieën op lange termijn zouden leiden tot een lager algemeen welbevinden (Aldao, Nolen-Hoeksema, & Scheizer, 2010). Grob en Smolenski ontwikkelden in 2005 een vragenlijst (Feel-KJ) voor het meten van emotieregulatie-strategieën bij kinderen en adolescenten van 10 tot 19 jaar. Deze vragenlijst bevat vragen over hoe men omgaat met de emoties angst, verdriet en woede en maakt het verder ook mogelijk een onderverdeling te maken tussen adaptieve en maladaptieve regulatiestrategieën. Deze strategieën worden hieronder toegelicht, gezien deze vragenlijst gebruikt wordt in huidig onderzoek. Onder adaptieve strategieën horen probleemgericht handelen (i.e. doelen aanpassen aan het probleem en zijn oorzaken), afleiding zoeken (i.e. dingen ondernemen zodat gedachten/cognities niet meer gefocust zijn op de negatieve emotie, maar op de nieuwe handeling), een andere (positieve) stemming oproepen (i.e. aan positieve dingen denken) en accepteren (i.e. geen verandering wensen, de omstandigheden aanvaarden zoals ze zijn). Ook vergeten/verwaarlozen (i.e. weinig aandacht schenken aan negatieve emotie), cognitieve probleemoplossing (i.e. het probleem definiëren, oplossingen bedenken, daaruit het beste 21

23 alternatief kiezen en deze oplossing ook evalueren bij uitvoering) en her-evaluatie van de situatie (i.e. de waarde van de oorzaak van de negatieve emotie anders interpreteren) worden gezien als adaptieve strategieën. Onder maladaptieve strategieën begrijpt men opgeven (i.e. geen enkele actie ondernemen om iets te veranderen), agressieve acties (i.e. externaliserend gedrag, de negatieve emotie afreageren op anderen), zich terugtrekken (i.e. geen sociale interacties aangaan), zelf-devaluatie (i.e. de oorzaak van het probleem of de negatieve emotie intern gaan toeschrijven) en, tot slot, perseveratie of rumineren (i.e. het cognitief blijven vasthangen bij de negatieve emotie). Emotieregulatie in de adolescentie. De adolescentie is een periode van nieuwe en intensere emotionele ervaringen. Voorbeelden hiervan zijn ruzies met ouders, interacties met peers en het aangaan van romantische relaties (Riediger & Klipker, 2014; Silk, Steinberg, & Morris, 2003). Veel van de hormonale, neurale en cognitieve systemen die verbonden zijn aan emotieregulatie rijpen tijdens de adolescentie (Spear, 2000). Hierdoor verbetert in de adolescentie het vermogen tot emotieregulatie en wordt er meer rekening gehouden met de motivatie, het type emotie en sociaal-contextuele factoren bij het kiezen van een strategie (Gnepp & Hess, 1986; Zeman, Cassano, Perry-Parrish, & Stegall, 2006). Adolescenten houden ook meer rekening met de interpersoonlijke gevolgen bij het uiten van bepaalde emoties en maken beslissingen over bij wie ze bepaalde emoties wel of niet tonen (Zeman & Garber, 1996; Fuchs & Thelen, 1988; Zeman & Shipman, 1996; Shipman, Zeman, Stegall, 2001). Verder evolueren kinderen en adolescenten van het steunen op hun ouders voor het reguleren van hun emoties, naar een meer zelfstandige emotieregulatie. Ze hebben geleerd welke strategieën in bepaalde situaties het effectiefst gaan zijn om hun doel te bereiken (Gross, 2007). Om bovenstaande redenen is het belangrijk het gebruik van emotieregulatie verder te onderzoeken bij deze doelgroep. Mede omdat het gebruik van ER-strategieën in verscheidene onderzoeken in verband wordt gebracht met psychopathologie (Aldao, Nolen-Hoeksema, & Schweizer, 2010; Garnefski, Kraaij, & van Etten, 2005; Walcott & Landau, 2010). Deze relatie wordt in wat volgt verder toegelicht. Emotieregulatie en Psychopathologie Uit onderzoek blijkt dat het weinig gebruiken van adaptieve ER-strategieën en het te veel gebruiken van maladaptieve ER-strategieën, gelinkt is aan het ontwikkelen van psychopathologie (Aldao, et al., 2010; Garnefski, et al. 2005; Walcott & Landau, 2010). In wat volgt worden deze relaties verder besproken. 22

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Julia de Vries ID Datum HTS Report FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren ID 5105-7036 Datum 20.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING FEEL-KJ 2/20 Inleiding De FEEL-KJ brengt de strategieën in kaart die

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

De relatie tussen hechting en depressieve symptomen in de lagere school: de mediërende rol van emotieregulatie

De relatie tussen hechting en depressieve symptomen in de lagere school: de mediërende rol van emotieregulatie 1 Academiejaar: 2014-2015 Eerste examenperiode De relatie tussen hechting en depressieve symptomen in de lagere school: de mediërende rol van emotieregulatie Masterproef II neergelegd tot het behalen van

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Hechtingsangst en -vermijding bij kinderen en adolescenten

Hechtingsangst en -vermijding bij kinderen en adolescenten Psychodiagnostiek Issue Issue / Series / Title PsychoPraktijk Issue / Series / Volume Nr 1 Issue / Date 2014 Issue / Pages / First Page Issue / Pages / Last Page Hechtingsangst en -vermijding bij kinderen

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN

GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN S TELLEN VOOR GENERATIE 2020 E E N BLIK OP DE RESULTATEN EVEN VOORSTELLEN.. M A RIE - L OTTE VA N BEVEREN K L I N I S C H P S YCHOLOOG, D OCTORAATSSTUDENT M A RIELOTTE.VA N B EVEREN@UGENT.BE DE ADOLESCENTIE

Nadere informatie

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland

Disclosure. Wie doorbreekt de cirkel van mishandeling? Kindermishandeling. Comorbiditeit. Prevalentie in Nederland. Prevalentie in Nederland Disclosure Wie doorbreekt de cirkel van? Prof.dr. Lenneke Alink Kinder Kinder is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Richten ouders van onveilig gehechte kinderen hun aandacht weg van neutrale en negatieve gelaatsuitdrukkingen van hun kind? Een eye-tracking studie.

Richten ouders van onveilig gehechte kinderen hun aandacht weg van neutrale en negatieve gelaatsuitdrukkingen van hun kind? Een eye-tracking studie. Academiejaar 2014-2015 Tweedesemesterexamenperiode Richten ouders van onveilig gehechte kinderen hun aandacht weg van neutrale en negatieve gelaatsuitdrukkingen van hun kind? Een eye-tracking studie. Masterproef

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Executieve functies en emotieregulatie Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven Inhoud 1. Executieve functies en emotieregulatie 2. Rol van opvoeding

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Wat weet u nog over HECHTING

Wat weet u nog over HECHTING Wat weet u nog over HECHTING John Bowlby 1907-1990 Hechtingstheorie HECHTING BOWLBY : Attachment theory : Hechting : is een duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers intern schema

Nadere informatie

Emotieregulatie bij Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis: een onderzoek naar kwetsbaarheden.

Emotieregulatie bij Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis: een onderzoek naar kwetsbaarheden. Emotieregulatie bij Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis: een onderzoek naar kwetsbaarheden. Brenda Volkaert Correspondent Doctoraatsbursaal Universiteit Gent Henri Dunantlaan 2 9000 Gent Brenda.Volkaert@ugent.be

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

De relatie tussen hechting, emotieregulatie en externaliserend gedrag bij jongeren.

De relatie tussen hechting, emotieregulatie en externaliserend gedrag bij jongeren. Academiejaar 2014-2015 Eerste examenperiode De relatie tussen hechting, emotieregulatie en externaliserend gedrag bij jongeren. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11 Inhoud Voorwoord bij de 24 e druk 11 1 Inleiding Marcel van Aken en Wim Slot 13 1.1 Adolescentie: een eerste typering 13 1.2 Puberteit en adolescentie 14 1.2.1 Oorsprong van de begrippen puberteit en adolescentie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Adverse Childhood Experiences:

Adverse Childhood Experiences: Adverse Childhood Experiences: Mentale en fysieke gevolgen bij jeugdigen met een verstandelijke beperking Jaarcongres Kinder- en jeugdpsychiatrie 30 oktober 2018 Esther Moonen, Verpleegkundig Specialist

Nadere informatie

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky

Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015. G. Portzky Suïcide bij jongeren Studiedag Depressiepreventie bij adolescenten, Oss, 27/11/2015 G. Portzky 1. INLEIDING 1. Definiëring Suïcide Suïcidepoging: Moet er suïcidale intentie aanwezig zijn om van poging

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling

Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen. Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Echtscheiding en nieuw samengestelde gezinnen Invloeden op ouderschap en kinderontwikkeling Cruciale vragen Verschillen in psychisch welbevinden ts. personen uit gescheiden en nietgescheiden gezinnen?

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Joris van Doorn ID 5107-5881 Datum 04.04.2016.

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Joris van Doorn ID 5107-5881 Datum 04.04.2016. FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren HTS Report ID 5107-5881 Datum 04.04.2016 Zelfrapportage FEEL-KJ Inleiding 2 / 27 INLEIDING De FEEL-KJ brengt de strategieën in kaart die

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012

Hechtingstoornissen. Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechtingstoornissen Karin Hermans, KJP Symposium Pedagogie opvoedingstoolbox Curaçao, 7 december 2012 Hechting duurzame affectieve relatie tussen een kind en één of meer opvoeders The initial relationship

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg

Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Het samenspel van genen en omgeving: Relevantie voor de Jeugdgezondheidszorg Luc Goossens KU Leuven Schoolpsychologie and Ontwikkeling in Context (SCenO) Leuven Institute of Human Genomics and Society

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

WORK EXPERIENCE PROFILE

WORK EXPERIENCE PROFILE WORK EXPERIENCE PROFILE VANDERHEK METHODOLOGISCH ADVIESBUREAU Werkstress is een verschijnsel dat al jaren sterk de aandacht trekt. Statistieken van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid geven aan dat

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Signaleren verstoord Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale

Nadere informatie

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Woensdag 29 oktober P. Deschamps Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD Begripsbepaling: Agressie Disruptive Behavior Disorders (DBD), Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie

De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie Academiejaar 2014-2015 Tweedekansexamenperiode De link tussen dagelijkse fluctuaties in hechting en eetgedrag: een dagboekstudie Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP S-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese Prof. dr. Sarah De Pauw - Dra. Lisa Dieleman

Nadere informatie

Angst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest

Angst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest Ad Kaasenbrood, psychiater/psychotherapeut Congres Een te gekke wijk, Bunnik, 8 November 2017 Psychiatrische ziekten Komen vaak voor Zijn ernstig Zijn duur Zijn complex Verhouden zich tot geestelijke gezondheid,

Nadere informatie

en jongeren Oolgaardt lezing 24 juni 2008 Ireen de Graaf Trimbos-instituut 2008 1

en jongeren Oolgaardt lezing 24 juni 2008 Ireen de Graaf Trimbos-instituut 2008 1 Depressie bij kinderen en jongeren Oolgaardt lezing 24 juni 2008 Ireen de Graaf Trimbos-instituut 2008 1 Welbevinden ebe van Nederlandse kinderen Nederlandse kinderen het gelukkigst in Europa 92% 12-24

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

EMOTIEREGULATIE DMV SURFEN OP EMOTIES DR CORINE FACHÉ KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER UKJA

EMOTIEREGULATIE DMV SURFEN OP EMOTIES DR CORINE FACHÉ KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER UKJA EMOTIEREGULATIE DMV SURFEN OP EMOTIES DR CORINE FACHÉ KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER UKJA WAAROM IS EMOTIEREGULATIE BELANGRIJK??? VERSCHILLENDE MANIEREN OM NAAR DIAGNOSE TE KIJKEN Categorische diagnostische

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

De relatie tussen opvoeding en externaliserende problematiek in de vroege puberteit: de mediërende rol van hechting.

De relatie tussen opvoeding en externaliserende problematiek in de vroege puberteit: de mediërende rol van hechting. UNIVERSITEIT GENT Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2002-2003 Eerste examenperiode De relatie tussen opvoeding en externaliserende problematiek in de vroege puberteit: de

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 5105-7035 Datum 20.07.2017 Zelfrapportage INLEIDING FEEL-E 2/15 Inleiding De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen

Nadere informatie

Afscheid van je culturele thuis. Mahnaz Tabesh Oktober 2015 Radboud Universiteit Nijmegen

Afscheid van je culturele thuis. Mahnaz Tabesh Oktober 2015 Radboud Universiteit Nijmegen Afscheid van je culturele thuis Mahnaz Tabesh Oktober 2015 Radboud Universiteit Nijmegen Inleiding Nooit eerder waren er wereldwijd zo veel mensen op de vlucht voor oorlog (60 miljoen; bron UNHCR) Waar

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. David-Jan Punt ID 256-4 Datum 27.08.2014.

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. David-Jan Punt ID 256-4 Datum 27.08.2014. FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren HTS Report ID 256-4 Datum 27.08.2014 Zelfrapportage FEEL-KJ Profielformulier 3 / 27 PROFIELFORMULIER Vragenlijst over emotieregulatie bij

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest

Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten. Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Omgaan met (onbegrepen) lichamelijke klachten Prof. dr. Sako Visser Universiteit van Amsterdam Pro Persona GGZ Dr. Michel Reinders GGZinGeest Van DSM IV naar DSM 5 DSM IV - somatisatie stoornis, - somatoforme

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst,

Anke van den Beuken Straat Postcode Mail. De heer Jansen Kapittelweg EN Nijmegen. Horst, Anke van den Beuken Straat Postcode Mail De heer Jansen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Horst, 13-1-2017 Betreft: terugkoppeling behandeling meneer D*****, 12-**-1988 Geachte Meneer Jansen, Met toestemming

Nadere informatie

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 Inhoudsopgave 1 Introductie 17 1.1 Ontwikkelingspsychopathologie 17 1.2 Opbouw van het boek 20 1.3 Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25 2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie 27

Nadere informatie

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP WAAROM CALM? Ongeveer 25% van de oncologische patiënten in de palliatieve fase ontwikkelt een depressie of aanpassingsstoornis.

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN

ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN ZELF-DETERMINATIE THEORIE EN PSYCHISCH WELZIJN Prof. Dr. Inge Antrop Dr. Katrijn Brenning MSc. Lana De Clercq Prof. Dr. Sarah De Pauw Ph.D. Lisa Dieleman Prof. Dr. Patrick Luyten Ph.D. Elien Mabbe Dr.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS.

ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. ONGEWENST INTRUSIEF GEDRAG: EEN STUDIE NAAR DE ROL VAN RELATIEKENMERKEN BIJ GESCHEIDEN EX-KOPPELS. Auteur: Olivia De Smet i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Ongewenst intrusief gedrag houdt in dat

Nadere informatie

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant Inleiding - Stellingen. - Ontstaan psychiatrische aandoeningen. - Wat zien naastbetrokkenen. - Invloed van borderline op

Nadere informatie

DE INVLOED VAN HECHTING OP AANDACHT VOOR DE

DE INVLOED VAN HECHTING OP AANDACHT VOOR DE Academiejaar 2011-2012 Eerste examenperiode DE INVLOED VAN HECHTING OP AANDACHT VOOR DE MOEDER BIJ LAGERE SCHOOLKINDEREN: EEN STUDIE AAN DE HAND VAN OOGBEWEGINGSREGISTRATIES Scriptie neergelegd tot het

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie

Infant Mental Health

Infant Mental Health Infant Mental Health WAIMH Vlaanderen wants you! WAIMH Vlaanderen VZW Draagvlak uitbouwen voor IMH professionals 16 november 2017 20u Antwerpen www.waimh-vlaanderen.be Ik zie u graag Motherhood constellation

Nadere informatie

Richtlijn Depressie (2016)

Richtlijn Depressie (2016) Richtlijn Depressie (2016) Onderbouwing De uitgangsvragen zijn beantwoord met behulp van wetenschappelijk bewijs en/of expert opinion. De antwoorden dienen als onderbouwing voor de aanbevelingen. Risicofactoren

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie

MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie MIDDELENMISBRUIK + angststoornissen depressie Enkele cijfers 17,9 % van de patiënten met een angststoornis lijdt aan een alcoholverslaving 19,4% van de alcoholverslaafden heeft een angststoornis (Addiction

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Mentale kracht in de Forensische Psychiatrie

Mentale kracht in de Forensische Psychiatrie Mentale Mentale kracht in de Forensische Psychiatrie LFPZ,Zeeland, 11 juni 2009 Jan Auke Walburg Principes van positieve psychologie Bestudering positieve subjectieve ervaringen en constructieve cognities.

Nadere informatie