ICHTEGEM RUP AMBACHTELIJKE ZONE FABRIEKWEG FASE III EERNEGEM

Transcriptie

1 05821 ICHTEGEM RUP AMBACHTELIJKE ZONE FABRIEKWEG FASE III EERNEGEM APRIL 2015 verzoek tot raadpleging WVI BARON RUZETTELAAN BRUGGE T E wvi@wvi.be

2 1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan beslissing tot opmaak doelstelling situering van het plangebied bespreking van de bestemmingszones mogelijke alternatieven - nulalternatief mogelijke alternatieven nulalternatief afbakening van het toepassings gebied en de plan-merplicht een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma de gezondheid en de veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit, de fauna en de flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer en de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap de mobiliteit Socio-organisatorische aspecten de samenhang tussen de genoemde factoren relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te moeten opmaken overeenkomstig art , 1, 5 van het DABM in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben adviesprocedure... 21

3 1 inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer initiatiefnemer: Gemeente Ichtegem Dr. Bruwierplein Ichtegem contactpersoon: Erwin Mares ruimtelijkeordening@ichtegem.be opdrachthouder: WWI Baron Ruzettelaan Assebroek contactpersoon: Jan Waumans j.waumans@wvi.be Ann Van Ackere a.vanackere@wvi.be 2 beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan Het RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem heeft als doel om een lokaal bedrijventerrein voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen (met eventueel ook een gemeentelijk containerpark) te ontwikkelen in aansluiting op het bestaande bedrijventerrein Fabriekweg, aan de westelijke rand van de kern Eernegem. Het terrein is op heden grotendeels in agrarisch gebruik. 2.1 beslissing tot opmaak Bij gemeenteraadsbeslissing van 01/03/2012 werd de WVI aangesteld als ontwerper van het RUP. 2.2 doelstelling De doelstellingen van het RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem zijn: Het doel van het RUP is om een lokaal bedrijventerrein (met eventueel ook een gemeentelijk containerpark) te voorzien in aansluiting op het bestaande bedrijventerrein Fabriekweg. Dit RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het GRS. Het onderhavig gebied is op heden grotendeels ingekleurd als agrarisch gebied. 2.3 situering van het plangebied Het plangebied is gesitueerd aan de westelijke rand van het hoofddorp Eernegem, ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein Fabriekweg. het plangebied wordt begrensd door: in het noorden: de ambachtelijke zone Fabriekweg; in het oosten: de Groene 62 (een provinciale toeristische fietsas) en een tuinbouwbedrijf; in het zuiden: de Zedelgemsesteenweg; in het westen: de Engelbeek. het op te maken RUP bestrijkt een gebied van 06 ha 65 a 27 ca. artikel 1: zone voor lokale bedrijvigheid (05 ha 02 a 64 ca), goed voor naar schatting een 20-tal lokale bedrijven artikel 2: zone voor groenbuffer (00 ha 54 a 97 ca) artikel 3: zone voor landschappelijke inkleding (00ha60a53ca) artikel 4: zone voor openbare wegenis (00 ha 47 a 13 ca) reikwijdte en detailleringsniveau van het voorgenomen RUP. Het RUP heeft voorschriften tot op perceelsniveau i.v.m. de bezetting van de percelen, groenbuffers, etc... WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 3

4 kaart 1: situering plangebied kaart 2: luchtfoto 4 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

5 2.4 bespreking van de bestemmingszones Op het bestemmingsplan komen drie bestemmingszones voor: JJ artikel 1: zone voor lokale bedrijvigheid (05 ha 02 a 64 ca) Deze zone is bestemd voor niet-milieuhinderlijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, met inbegrip van een aantal nevenfuncties, die onder beperkende voorwaarden worden toegelaten. Detailhandel, horeca, agrarische productie, autonome kantoren, afval- en slibverwerking en seveso-bedrijven worden uitgesloten. De bedrijven moeten een lokaal karakter hebben. De mogelijkheid wordt voorzien om één of meerdere bedrijfsverzamelgebouwen en een containerpark op te richten. De interne wegenis takt via één ontsluitingpunt aan op de Fabriekweg. De ontsluiting van de bedrijfspercelen kan zowel gebeuren op de interne wegenis als op de Fabriekweg. Min. 50% van de terreinoppervlakte moet door bedijfsbebouwing, terreinaanleg i.f.v. effectieve bedrijvigheid, parkeervoorzieningen en dienstwegen worden ingenomen. Platte daken (qua uitzicht) zijn verplicht, waarbij de maximale dakrandhoogte 10 meter mag bedragen. Het architecturaal voorkomen van de gebouwen moet waardig en eenvoudig zijn. Specifiek voor de bedrijven palend aan de Fabriekweg, de Zedelgemsesteenweg en de Groene 62 moeten de bedrijfsgebouwen en -constructies die gericht zijn naar de straatzijde en de fietsas een waardevolle architecturale uitstraling hebben. Parkeervoorzieningen moeten op eigen terrein of collectief worden voorzien. Tenslotte worden een aantal maatregelen omtrent de waterhuishouding en een aantal beoordelingscriteria naar duurzaamheid toe opgenomen. JJ artikel 2: zone voor groenbuffer (00 ha 54 a 96 ca) Ten opzichte van de Groene 62 en het zuidelijke en oostelijk gelegen tuinbouwbedrijf wordt een groenscherm van 10 meter breed voorzien met streekeigen heesters en bomen. Ten opzichte van de zuidelijke plangrens (Zedelgemsesteenweg) wordt een bomenrij voorzien, zonder echter de zichtlocatie van de bedrijven te hinderen. JJ artikel 3: zone voor landschappelijke inkleding (00 ha 60 a 53 ca) Naar de westelijke open ruimte toe wordt een zone voor landschappelijke inkleding voorzien met een variabele breedte. Ten opzichte van de beek, die de westelijke grens van het plangebied vormt, wordt een strook van 5 meter voorzien waarin beekbegeleidende graslanden en oeverbeplanting moet worden voorzien. De rest van de zone moet beplant worden met een dicht groenscherm bestaande uit steekeigen hoogstambomen en heesters. JJ artikel 4: zone voor openbare wegenis (00 ha 47 a 13 ca) Deze bestemmingszone behelst de Fabriekweg, die gedeeltelijk binnen het plangebied is gelegen. kaart 3: bestemmingsplan WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 5

6 2.5 mogelijke alternatieven - nulalternatief mogelijke alternatieven De opmaak van het RUP kadert binnen het GRS, goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 04/08/2011. Het onderhavig Ruimtelijk Uitvoeringsplan wordt opgemaakt in functie van de uitvoering van de bindende bepalingen van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ichtegem. Hierin werd vastgelegd dat er een RUP moet opgemaakt worden voor de uitbreiding van Ambachtelijke zone Fabriekweg. De locatie is tevens bindend vastgelegd. In het GRS werd de locatiekeuze gemotiveerd. De volledige behoefte tot 2017 voor lokale bedrijvigheid zal moeten opgevangen worden aansluitend bij het structuurondersteunend hoofddorp Eernegem. Hiervoor wordt de site ten zuiden van de huidige bedrijvenzone Fabriekweg naar voor geschoven. Dit is meest logische en zelfs enig mogelijke locatie aansluitend bij het hoofddorp. Deze locatiekeuze is evident. De voorgestelde locatie beantwoordt namelijk aan alle belangrijke vestigingscriteria die door het Vlaams gewest en de provincie naar voor worden geschoven: Direct aansluitend bij het hoofddorp of een bestaand bedrijventerrein (In dit geval zelfs beiden). Ontsluiting door een gemeentelijke verzamelweg (die er trouwens al ligt en die reeds een bedrijventerrein ontsluit) die rechtstreeks toegang geeft op een primaire of secundaire weg. Voldoende oppervlakte om de behoefte op korte en middellange termijn op te vangen. Niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied. Niet gelegen binnen landschappelijk en natuurlijk waardevolle gebieden. Er dient wel aandacht te gaan naar de landschappelijk overgang naar de groene 62 toe. Nabij het herlokalisatiehoofddorp Ichtegem werden verschillende locaties ten opzichte van elkaar afgewogen, waarbij de locatie De Molen de beste waardering kreeg. Wegens de selectie van Ichtegem als herlokalisatiehoofddorp kon hier echter enkel een bedrijventerrein aangelegd worden voor herlokaliserende bedrijven uit de omgeving. Hiervoor werd in het GRS geen korte termijnbehoefte aangetoond. Deze context is echter na de herziening van het PRS, waarin de kern Ichtegem werd geselecteerd als hoofddorp. Een deel van de behoefte, aangetoond binnen het GRS, zal dan ook aangewend worden om een aantal onvergunde zonevreemde bedrijven binnen de site De Molen te faciliteren. Hierdoor verkleint de oppervlakte van het plangebied binnen onderhavig RUP, waardoor het bestaande tuinbouwbedrijf grotendeels gespaard kan worden. De zone is wel in een HAG-gebied gelegen, maar heel de omgeving van de kern Eernegem (waaraan het lokaal bedrijventerrein moet aansluiten) is afgebakend als HAG-gebied. Een uitbreiding van een bedrijventerrein zal trouwens altijd ten koste gaan van landbouwgebied. Vermits er binnen deze zone een werkend landbouwbedrijf met bebouwing gelegen is, dient onderzocht te worden of er alternatieven kunnen gevonden worden voor de actieve landbouwer in het gebied, bijvoorbeeld via het ter beschikking stellen van ruilgronden. Het bedrijf is op de hoogte van de plannen voor het bedrijventerrein. Het bedrijf heeft daarom recent zelf gronden aangekocht in de directe omgeving van het plangebied, waardoor de werking ervan niet in het gedrang komt nulalternatief Indien het RUP niet wordt gerealiseerd, moeten de lokale bedrijven uitwijken naar andere gemeenten of gevestigd blijven op minder geschikte locaties. Indien het RUP niet gerealiseerd wordt, wordt er geen gevolg gegeven aan de visie van het GRS 6 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

7 2.6 afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer Bij plannen en programma s die van rechtswege onderworpen zijn aan de plan-mer-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma s: plannen en programma s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, 2, 1 D.A.B.M.); plannen en programma s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). Voor een plan of programma dat overeenkomstig art plan-mer-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-mer worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art D.A.B.M.) De administratie kan een plan dat van rechtswege plan-mer-plichtig is na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer het voorgenomen plan of programma ontheffen van de van de verplichtingen inzake milieueffectrapportage als de administratie oordeelt dat: Het voorgenomen plan of programma een uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting inhoudt van een plan of programma waarvoor er reeds eerder een plan-mer werd goedgekeurd en een nieuw plan-mer redelijkerwijze geen nieuwe of extra gegevens betreffende aanzienlijke milieu-effecten kan bevatten; of Indien in het kader van andere rapportages of beoordelingen reeds een systematische en wetenschappelijk verantwoord analyse en evaluatie van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu gemaakt werd die voldoet aan de essentiële kenmerken van een plan-mer. (art bis D.A.B.M.) Het RUP vormt het kader voor een project voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het Besluit van de Vlaamse Regering van , namelijk de aanleg van een industrieterrein zoals opgenomen in rubriek 10 a) van blijage III. Het betreft hier echter een klein gebied op lokaal niveau (de oppervlakte van het RUP bedraagt 06ha 65a 27ca, waarvan 05ha 02a 64ca bestemd als zone voor lokale bedrijvigheid, 00ha 54a 96ca bestemd als zone voor groenbuffer, 00ha 60a 53ca bestemd als zone voor landschappelijke inkleding en 47a 13ca bestend als zone voor openbare wegenis). In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden zodat er geen passende beoordeling vereist is. : Het RUP valt onder de screeningsplicht. 3 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het voorgenomen plan of programma Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op: de gezondheid en veiligheid van de mens de ruimtelijke ordening de biodiversiteit de fauna en flora de energie- en grondstoffenvoorraden de bodem het water de atmosfeer de klimatologische factoren het geluid het licht de stoffelijke goederen het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed het landschap de mobiliteit de samenhang tussen de genoemde factoren WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 7

8 Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffectenschema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet significant zijn wordt minder diep ingegaan. ingreepeffectenschema ingreep omvang in ruimte en tijd mens gezondheid mens ruimt. aspecten Opp (m²) Duur aanlegfase Aanleg wegenis, nutsvoorzieningen en openbare ruimte lucht geluid en trillingen licht, warmte stralingen bodem water geur landschap mobiliteit fauna en flora tijdelijk T/N T/N T/N* T/N* T/N P/N* P/N* T/N P/N* T/N P/N* P/N* Bouw bedrijven tijdelijk T/N T/N T/N* T/N* T/N P/N* P/N* T/N P/N* T/N P/N* P/N* exploitatiefase bijkomende mobiliteit Permanent N* N N* N* N N N N N N* N N bedrijven afvoer hemelwater Permanent N N N N N N* N* N N N N* N afvoer afvalwater (be- Permanent N N N N N N N* N N N N* N drijven/bedrijfswonin- gen) verwarming bedrijven/ bedrijfswoningen Permanent N N N* N N* N N N N N N N verlichting bedrijfsgebouwen permanent N* N N N N* N N N N N N* N en terrein werking van de bedrijven permanent N* N N* N* N N* N* N* N N N N erfgoed + archeologie N: niet significant effect N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect S: (waarschijnlijk) significant effect T: tijdelijk effect P: permanent effect O: positief effect V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag 8 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

9 3.1 de gezondheid en de veiligheid van de mens ter inrichting van het gebied voor ambachtelijke bedrijvigheid en het voorzien van een ontsluitingsroute in zuidelijke richting (N368c). Daarnaast zijn ook nog woonzones, een spoorweg, een beek en een zone voor land- en tuinbouwbedrijvigheid opgenomen in het BPA. Volgens het gewestplan Diksmuide-Torhout, K.B , is het volledige plangebied gelegen in agrarisch gebied. Ten noorden van het plangebied is er een gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen. De Groene 62 is ingekleurd als parkgebied. Langs de Zedelgemsesteenweg werd een reservatiestrook ingetekend. figuur 2: BPA Ambachtelijke zone - gedeeltelijke herziening figuur 1: BPA nr. 4 Ambachtelijke zone kaart 4: gewestplan Het plangebied is echter gelegen binnen het BPA Ambachtelijke zone. Het oorspronkelijke BPA (KB 17/10/1972) bakende een gebied af van ca. 24 ha tussen de voormalige spoorwegbedding, de Fabriekweg, de Processiestraat, de Stationstraat en de Engelbeek. Het bestemmingsplan, dat niet afwijkt van het gewestplan werd opgemaakt WVI apr 15 verzoek tot raadpleging Bij MB van 20/10/1998 werd een gedeeltelijke herziening van het zuidelijke deel goedgekeurd. Deze herziening stond in functie van een optimalere benutting en invulling van de bedrijfsgronden. Daarnaast werd ook bijkomende aandacht besteed aan de integratie van de beek en de functieverandering van de spoorwegbedding naar fiets- en wandelpad. De agrarische bestemming en de Zedelgemsesteenweg werden respectievelijk omwille van de soepelere voorschriften en de ontbrekende reservatiestrook uit het BPA gesloten. Hiervoor blijft het BPA met KB van 1972 gelden. Het plangebied en haar omgeving zijn herbevestigd als agrarisch gebied. Het plangebied wordt momenteel volledig voor agrarische doeleinden gebruikt. Volgens de landbouwtyperingskaart ligt het gebied in een agrarisch gebied met een hoge waardering. Binnen de gewenste agrarische structuur (GAS) is het gebied mee opgenomen. Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plangebied aanwezig. Binnen een perimeter van 2 km rond het plangebied zijn geen hoge- of lagedrempel Sevesoinrichtingen aanwezig. kaart 5: herbevestigde agrarische gebieden (HAG) 9

10 De zone wordt in gebruik genomen als lokale bedrijvenzone. Een dergelijke zone is bedoeld voor eerder kleinschalige lokale bedrijven, die niet hinderend zijn voor de woonomgeving. Het betreft hier telkens eerder kleinschalige bedrijven, waarvan geen effecten op de gezondheid en de veiligheid van de mens moeten verwacht worden buiten de bedrijfssite zelf. Het RUP biedt niet het kader voor de oprichting van SEVESO-bedrijven Het tuinbouwbedrijf ten oosten van het plangebied kan blijven bestaan op zijn huidige locatie. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De bedrijven moeten de ARAB-wetgeving naleven. Deze wetgeving regelt de zorg voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers. Voor de bedrijven is de VLAREM-regelgeving van toepassing. Deze regelgeving legt een aantal normen op aan de emissies van de bedrijven en een aantal normen m.b.t. de externe veiligheid van de bedrijven (o.a. brandveiligheid).. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Het geplande bedrijventerrein sluit aan op het bestaande bedrijventerrein Fabriekweg. De te realiseren bedrijvenzone grenst niet direct aan een woonzone. Er dient onderzocht te worden of er alternatieven kunnen gevonden worden voor de gronden van de actieve landbouwer ten oosten van het gebied, bijvoorbeeld via het ter beschikking stellen van ruilgronden. In de omgeving van het RUP liggen geen Sevesobedrijven, zodat bewoners en/of bedrijven in het plangebied geen risico s lopen verbonden aan dergelijke bedrijven. Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen. De uitvoering van het RUP zal geen aanzienlijke bijkomende risico s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren. 3.2 de ruimtelijke ordening Ichtegem situeert zich centraal in het noorden van de provincie West-Vlaanderen en maakt deel uit van het arrondissement Oostende. Het gebied is gesitueerd tussen de Groene 62, een tuinbouwbedrijf, de bedrijvenzone Fabriekweg, de Zedelgemsesteenweg en het agrarisch gebied ten westen van Eernegem. Binnen het plangebied bevinden zich een deel van de gronden van een actief tuinbouwbedrijf, een woning en een deel van de tuinen van twee andere woningen. Het bestaande bedrijventerrein Fabriekweg, ten noorden van het plangebied, is bijna volledig ingenomen. Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Doel van het RUP is om een kader te creëren voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein. Het plan voorziet in de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein voor lokale bedrijvigheid en eventueel een gemeentelijk containerpark. Deze zone sluit aan bij de bestaande bedrijvenzone. Het betreft een kwaliteitsvolle locatie die veel mogelijkheden biedt: Goede bereikbaarheid Optimale inpassing in de omgeving Landschappelijke inkleding Het lokale bedrijventerrein heeft een bruto-oppervlakte (met interne wegenis en buffers) van ongeveer 6,65 ha. De gemiddelde kavelgrootte zal ca m² bedragen, de maximale kavelgrootte 5.000m², dit is afgestemd op lokale bedrijven. Voor de oprichting van een bedrijfsverzamelgebouw of een containerpark kan van deze oppervlaktenorm worden afgeweken. plangeïntegreerde maatregelen Het bedrijventerrein wordt ontwikkeld voor kleinschalige, lokale ambachtelijke bedrijven waarbij de WVI optreedt als inrichter van het terrein en als terreinbeheerder. In het kader van het zuinig ruimtegebruik wordt er per bedrijfskavel een minimale verplichte bebouwde oppervlakte opgegeven uitgedrukt in %. Landschappelijke inkleding en groenbuffering: Ten opzichte van de Groene 62 en het tuinbouwbedrijf wordt een groenscherm van 10 meter breed voorzien met streekeigen heesters en bomen. Ten opzichte van de westelijke open ruimte wordt de Engelbeek als plangrens genomen. De bestaande groenzone tussen de Engelbeek en de Fabriekweg wordt ingericht 10 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

11 als een bufferzone met streekeigen hoogstambomen en heesters,.met het respecteren van een reservatiestraat t.o.v. de Engelbeek. T.o.v. de Zedelgemsesteenweg wordt een bomenrij zonder ondergroei voorzien, teneinde de zichtlocatie van de bedrijven niet te hinderen. De bedrijven zullen op hun terrein eveneens groenzones moeten aanleggen. Geen aanzienlijk effect 3.3 de biodiversiteit, de fauna en de flora Verspreid binnen het plangebied zijn volgens de biologische waarderingskaart twee kleine gebiedjes als biologisch waardevol weergegeven: een soortenrijk permanent cultuurgrasland met een houtkant een bomenrij met populieren een zone in het zuidwesten van het plangebied is ook aangeduid als een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen, nl. een ruigte en soortenarm grasland. Buiten het plangebied wordt de Groene 62 aangeduid als complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen wegens de interessante bermvegetatie. Op de BWK is er binnen het plangebied en in de omgeving van het plangebied geen fauna-arcering terug te vinden. Er bevinden zich geen Habitat- of Vogelrichtlijngebieden binnen of in een straal van 2 km rond het plangebied. Het plangebied ligt niet in of op minder dan 2 km van een gebied van het VEN/IVON. In het PRS wordt de Groene 62 geselecteerd als droge ecologische infrastructuur. kaart 6: biologische waarderingskaart Het gebied wordt ontwikkeld als lokaal bedrijventerrein. De doelgroep zijn lokale, niet milieubelastende bedrijven. De gebieden die zijn aangeduid op de BWK die gelegen zijn ten westen van de Engelbeek, worden aangeduid als zone voor landschappelijke inkleding. plangeïntegreerde maatregelen Er wordt een groenbuffer voorzien aan de oostzijde van het plangebied. Deze moet bestaan uit een dichte en gesloten beplanting van laag- en hoogstammig streekeigen en functioneel groen. Ten opzichte van de westelijke open ruimte wordt via een variatie aan maatregelen (beekbegeleidende graslanden langs de Engelbeek, hoog-en laagstammig groen, waterpartijen, kwaliteitsvolle architectuur van de bedrijfsgebouwen) een kwalitatieve overgang naar de open ruimte nagestreefd. T.o.v. de Zedelgemsesteenweg wordt een bomenrij zonder ondergroei voorzien, teneinde de zichtlocatie van de bedrijven niet te hinderen. andere radvoorwaarden die de effecten beperken De groenzones zullen collectief beheerd worden. In het plangebied bevinden zich amper waardevolle fauna of flora die verloren dreigen te gaan bij de ontwikkeling van het gebied. T.o.v. de Groene 62, het tuinbouwbedrijf en de westelijke open ruimte wordt er een groenbuffer voorzien. Er worden ook geen aanzienlijke effecten verwacht op de waardevolle natuur buiten het plangebied. 3.4 de energie- en grondstoffenvoorraden Binnen of in de buurt van het plangebied is geen ontginningsgebied gelegen. Bouwplannen worden door WVI beoordeeld op de geplande maatregelen inzake rationeel energiegebruik (REG), zodat er een positief effect kan zijn op de energie- en grondstoffenvoorraden.. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 11

12 Geen negatief effect. 3.5 de bodem Het gebied is momenteel grotendeels in gebruik als akkerland. Bodemkaart: Het plangebied bestaat volledig uit vochtig zand (blauw). Landbouwtyperingskaart: hoge waardering GAS-kaart: Het plangebied behoort tot de gewenste agrarische structuur Erosiekaarten: Het plangebied is niet erosiegevoelig. VLAREBO-activiteiten: Er zijn geen VLAREBOactiviteiten gekend in het plangebied. In het plangebied zijn geen bedrijven of activiteiten gevestigd onderworpen aan de milieuvergunningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbevoegdheid heeft. Er zijn bij de gemeentediensten geen gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister kaart 7: bodemkaart Er zal permanente ruimte-inname zijn door de ambachtelijke bedrijven en de infrastructuur, waarbij landbouwareaal zal verloren gaan. Momenteel is er een landbouwer actief binnen het plangebied. Door de bouw van de bedrijven en de aanleg van verhardingen zal er minder hemelwater in de bodem kunnen dringen en zal deze verdrogen. Het gebied zal in gebruik genomen worden als bedrijventerrein. Door de bedrijfsactiviteiten kan er bodemverontreiniging optreden. kaart 8: erosiegevoeligheid 12 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

13 plangeïntegreerde maatregelen Maximum 80 % van het terrein mag bebouwd worden (met uitzondering van parkeerwegen, dienstwegen en niet overdekte stapelruimten). De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. Stapelen van bedrijfsfuncties: De bedrijven moeten niet noodzakelijk maar één bouwlaag hebben. Intensief ruimegebruik: Het is niet noodzakelijk dat elk bedrijf afzonderlijk en los van elkaar op een perceel wordt geplaatst. Koppelbouw en zelfs een bedrijfsverzamelgebouw zijn mogelijk. kaart 9: gewenste agrarische structuur kaart 10: landbouwtyperingskaart WVI apr 15 verzoek tot raadpleging wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en filtratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. De bedrijven moeten voldoen aan de Vlaremwetgeving. Deze wetgeving legt een aantal maatregelen ter voorkoming van bodemverontreiniging op. Bedrijven die Vlarebo-activiteiten uitoefenen, zijn verplicht periodiek de toestand van de bodem op te volgen door staalnames en analyses. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Voor landbouwers binnen het gebied die onteigend worden moet gezocht worden naar compensatiegronden. Op het bedrijventerrein zullen lokale ambachtelijke bedrijven of kmo s gevestigd worden. Er kunnen geen zeer milieubelastende bedrijven gevestigd worden. Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen. 3.6 het water Aan de westelijke rand van het plangebied stroomt een onbevaarbare waterloop van tweede categorie: de Engelbeek. Ook de beek evenwijdig met de Zedelgemsesteenweg, die uitmondt in de Engelbeek, is een onbevaarbare waterloop van de tweede categorie Het plangebied behoort tot het IJzerbekken en het deelbekken Gistel-Ambacht. Het bekkenbeheerplan van het IJzerbekken en het deelbekkenbeheerplan Gistel-Ambacht werden op resp. op en vastgesteld door de Vlaamse Regering. Het bekkenbeheerplan voorziet geen lokaliseerbare acties in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. In de ruimere omgeving zijn er een aantal acties voorzien in het kader van het optimalisatieprogramma Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones. Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewaterwingebied. In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de 13

14 watertoetskaarten: Het plangebied ligt niet in een risicozone voor overstromingen (afbakening 2006) en niet in een recent overstroomd gebied (ROG 2005). Het plangebied is ook niet ingekleurd als van nature overstrooombar gebied (NOG). Het plangebied is niet gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied. Enkel ten westen van het plangebied is er een gebied ingekleurd als mogelijk overstromingsgevoelig. Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming. het plangebied is gecategoriseerd als infiltratiegevoelig gebied kaart 11: overstromingsgevoelige gebieden kaart 13: infiltratiegevoelige gebieden het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier. kaart 12: grondwaterstromingsgevoelige gebieden waterkwaliteitsnormen voor water bestemd voor drinkwaterproductie. Er zijn waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving, nl. de Engelbeek meetpunt Engelbeek, Zedelgemsesteenweg, zijweg (ten zuiden van het plangebied). Hier werd in 2011 een Prati-index van 2,86 matig verontreinigd) vastgesteld. meetpunt Engelbeek Processiestraat (ter hoogte van het plangebied). In 2007 bedroeg de Prati-index hier 1,91 (aanvaardbaar). In 2006 werd een BBI van 6 (matig) opgetekend. meetpunt : Engelbeek ter hoogte van Statiestraat Kleine vijver Stationsput (ten noorden van het plangebied): Hier bedroeg in 2003 de BBI 6 (matig). verziltingskaart: Het plangebied ligt niet in een verzilt gebied. zoneringsplan: Het plangebied is grotendeels niet ingekleurd op het zoneringsplan. Het bestaande landbouwbedrijf en de woningen ten oosten van het plangebied zijn aangeduid als collectief te optimaliseren buitengebied (groene cluster). Door de aanleg van bijkomende verhardingen en de bouw van de bedrijven zal er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds zal het hemelwater versneld van afgevoerd worden, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen. 14 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

15 De nieuwe bedrijven/kantoren zullen bedrijfsafvalwater en/of huishoudelijk afvalwater lozen. plangeïngreerde maatregelen De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden in stofvrije, kleinschalige en waterdoorlatende materialen. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfiltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd. Het gebied is ingekleurd als infiltratiegevoelig dus er moet onderzocht worden of het hemelwater dat niet nuttig gebruikt kan worden ter plaatse kan geïnfiltreerd worden. Enkel indien dit niet kan, moet er een buffer met vertraagde afvoer voorzien worden om het hemelwater te lozen in de Engelbeek. De Vlarem-wetgeving legt normen op voor de kwaliteit van het te lozen bedrijfsafvalwater en huishoudelijk afvalwater. Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grootschalige ondergrondse constructies die de grondwaterstroming kunnen verstoren. Indien er toch ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 5 m en een horizontale lengte van meer dan 50 m opgericht worden zal er om advies gevraagd worden aan de VMM (overeenkomstig het uitvoeringsbesluit Watertoets). andere randvoorwaarden die de effecten beperken Er zal een gescheiden riolering aangelegd worden voor de afvoer van het huishoudelijke afvalwater en hemelwater. Waarschijnlijk zal het afvalwater via de riolering van de bestaande ambachtelijke zone afgevoerd worden naar de RZWI van Oostende. Het hemelwater van de bestaande ambachtelijke zone gaat via een ondergronds pompstation (gecombineerd met een ondergrondse buffering) naar de Engelbeek, omdat het regenwater niet gravitair naar de Engelbeek kan afstromen. Bij de uitbreiding van de ambachtelijke zone zal nog een bijkomende buffering nodig zijn. Vermoedelijk zal dit een ondergrondse constructie moeten zijn (rekening houdend met het niveau van de riolering en het niveau van de Engelbeek). Binnen het RUP wordt tevens het principe van online-buffering voorgesteld, waarbij de winterbedding van de Engelbeek zou worden verbreed. Hierdoor zou een extra waterbuffering worden voorzien. Het betreft hier een lokaal bedrijventerrein, waar geen grote milieubelastende bedrijven gevestigd worden. Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen. 3.7 de atmosfeer en de klimatologische factoren Het plangebied is momenteel hoofdzakelijk in agrarisch gebruik. Er is een bestaande woning aanwezig en een deel van de tuinen van 2 andere woningen. Het plangebied sluit aan bij de bestaande ambachtelijke zone. Het VMM-geoloket advisering RUP-thema lucht geeft voor het plangebied volgende waarden (gemiddelden ), bron geoloket.vmm.be/rup/index.php: het aantal overschrijdingen van de norm van 50 µg/m³ voor het PM10-daggemiddelde bedraagt 22 het PM10-jaargemiddelde bedraagt 24 µg/m³ het NO2-jaargemiddelde bedraagt 18 µg/m³ de totale index bedraagt 5 (gewoon). De totale index toont de hoogste categorie van de 3 bovenstaande waarden in gedeeld in kleurcategorieën. Tijdelijke stofhinder bij de aanleg van het openbaar domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen, groenbuffers ed.) Tijdelijke stofhinder bij de bouw van de bedrijven/ kantoren en bedrijfswoningen. Luchtverontreiniging door de verwarming van de woningen/bedrijven/kantoren. Luchtverontreiniging door sommige bedrijfsactiviteiten. Luchtverontreiniging door de wagens werknemers en vrachtwagens van de bedrijven: De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd (zie onder mobiliteit): bruto oppervlakte bedrijvenzone: 6,65 ha. aantal bewegingen op het spitsuur (inclusief eventueel containerpark): 164 personenautoequivalent, dit voor de heen- en terugrichting samen. Dit effect is relatief beperkt ten opzichte van de huidige verkeersintensiteiten en zal zich verspreiden over verschillende wegen (zie onder mobiliteit). WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 15

16 wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken EPB-regelgeving. Wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en gasketels. Vlarem-wetgeving voorziet emissienormen voor de verschillende bedrijfsactiviteiten. Dit effect is eerder kleinschalig. 3.8 het geluid Het terrein is op heden grotendeels in gebruik als akkerland. Het terrein grenst aan het bestaande bedrijvenzone. Tijdelijke geluidshinder bij de aanleg van het openbaar domein (gebouwen, wegenis, nutsvoorzieningen ed.) Tijdelijke geluidshinder bij de bouw van de bedrijven en eventuele bedrijfswoningen. Lawaaihinder door de bedrijfsactiviteiten. Lawaaihinder door de wagens en vrachtwagens voor de bedrijven. De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd (zie onder mobiliteit): bruto oppervlakte bedrijvenzone: 6,65 ha.. aantal bewegingen op het spitsuur (inclusief eventueel containerpark): 164 personenautoequivalent, dit voor de heen- en terugrichting samen. Dit effect is relatief beperkt ten opzichte van de huidige verkeersintensiteiten en zal zich verspreiden over verschillende wegen (zie onder 3.13.mobiliteit). Aangezien de bestemming van de planzone verandert van agrarisch gebied naar ambachtelijke zone, veranderen de geluidsnormen voor een aantal woningen in de omgeving naar de normen voor gebieden op minder dan 500 m afstand van ambachtelijke bedrijven. Aangezien het om een terrein voor lokale, ambachtelijke en kleine en middelgrote ondernemen gaat wordt er slechts een beperkte toename van het geluid in de omgeving verwacht. Er worden ook geen bedrijven verwacht worden die continu werken en daardoor continu lawaai produceren en een continue verkeersstroom genereren. wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De Vlarem-wetgeving legt geluidsnormen op aan bedrijven evenals werkuren tijdens dewelke lawaai mag geproduceerd worden. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Bij de toewijzing van de percelen aan de kopers wordt geprobeerd om de bedrijven zo te verdelen over het terrein dat de bedrijven die potentieel het meeste hinder kunnen veroorzaken het verst van de omliggende woningen afliggen. Dit effect is eerder kleinschalig. 3.9 het licht Bijkomende lichthinder door straatverlichting. Bijkomende lichthinder door verlichting bedrijven, en parkings. plangeïntegreerde maatregelen In het RUP worden voorschriften opgenomen m.b.t. logo s en publiciteit. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Keuze goede armaturen Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sportvelden, serrebedrijven en winkels met lichtreclame. Geen aanzienlijk effect de stoffelijke goederen Het plangebied is momenteel grotendeels in gebruik als akkerland. Binnen het plangebied zijn een woning en een deel van de tuinen van 2 andere woningen gelegen. Wvi probeert de percelen zo veel mogelijk in der minne aan te kopen. Bij het RUP wordt een onteigeningsplan gevoegd, zodat indien nodig percelen onteigend kunnen worden. milderende maatregelen Geen. Geen aanzienlijk effect 16 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

17 3.11 het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed De woning Daliastraat 49 zal voor afbraak gedocumenteerd worden door middel van een korte beschrijving aangevuld met foto s (+ details). Binnen of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen beschermde monumenten gelegen. Binnen het plangebied is 1 item opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed: een dorpswoning in de Daliastraat 49. Ten noordoosten van het plangebied bevindt zich nog een dorpswoning die is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De CAI vermeldt geen archeologische vindplaatsen in het plangebied. In de omgeving van het plangebied (op ongeveer 900 m) bevindt zich een middeleeuwse site met walgracht. De Centrale Archeologische Inventaris is een inventaris van tot nu toe gekende archeologische vindplaatsen. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond, is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. Om het bedrijventerrein te kunnen realiseren moet de woning Daliastraat 49 (binnen inventaris bouwkundig erfgoed) afgebroken worden. Het effect is echter beperkt vermits de woning vooral een documentaire waarde heeft. De ontwikkeling van het terrein als bedrijventerrein kan het eventueel aanwezige archeologisch erfgoed vernietigen. kaart 14: ankerplaatsen en relictzones, lijn- en puntrelicten wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De wettelijke bepalingen omtrent de bescherming van het archeologisch patrimonium. Op grond van de zorgplicht, zoals bepaald in het Decreet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S ), gewijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (BS ) en 28 februari 2003 (B.S ) en de door België ondertekende Europese Conventie van Malta moet de bouwheer de nodige tijd en financiële middelen voorzien voor het proefonderzoek en -indien in dit proefonderzoek relevante archeologische sporen worden aangetroffen- een eventuele systematische opgraving van de bedreigde archeologische erfgoedwaarden. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen het landschap Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een ankerplaats. Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een relictzone. De Groene 62 is een lijnrelict. Binnen of in de directe omgeving van het plangebied zijn geen puntrelicten gelegen. De westelijke grens van het plangebied wordt gevormd door een beek. In het noorden, nabij de Groene 62, komen verschillende bomen en struiken voor. De landschappelijke waarde van het gebied wordt flink aangetast. Op te merken valt echter dat er binnen of in de omgeving van het plangebied geen relictzone of ankerplaats voorkomt. Tevens grenst het gebied aan een bestaande bedrijvenzone ten noorden. Het nieuwe bedrijventerrein sluit hierop aan waardoor er geen bijkomende landschappelijke versnippering ontstaat. De bomen en struiken in het plangebied zullen grotendeels verdwijnen. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 17

18 plangeïngetreerde maatregelen Binnen het plan wordt er veel aandacht besteed aan de landschappelijke inkleding en buffering van de bedrijvenzone: t.o.v. de Groene 62, een lijnrelict, en ten opzichte van de westelijke open ruimte wordt een bufferzone aangelegd (zie ook onder 3.3. Biodiversiteit, fauna en flora, deel milderende maatregelen). Het voorzien van een buffer compenseert het verlies aan opgaand groen. De bomen die in de bufferzone staan kunnen behouden blijven. De eventuele effecten worden getemperd door de specifieke maatregelen die opgenomen zijn binnen het RUP.. kaart 16: stratenplan bestaande verkeersintensiteiten: De WVI heeft van 17 tot 30 mei 2011 een slangtelling uitgevoerd op de Fabriekweg ter hoogte van de nieuwe zone. Op werkdagen bleek het drukste uur in de avondspits te vallen, namelijk tussen 16u en 17u. Er werden dan gemiddeld 82 voertuigen geteld, waarvan 47 richting bestaande bedrijvenzone en 35 richting N368c. Een deel van dit verkeer is doorgaand. openbaar vervoer: In de Aartrijkestraat, op ca. 450 meter van de rand van de bedrijvenzone, passeert de buslijn 51 Oostende - Torhout. De lijn heeft een basisfrequentie van 1 bus per uur, met extra bussen tijdens de spits. In de kern van Eernegem stopt ook de lijn 21 Oostende - Eernegem. Deze lijn rijdt hoofdzakelijk in de spits de mobiliteit bestaande ontsluitingswegen: De nieuwe bedrijvenzone zal ontwikkeld worden in het verlengde van de bestaande bedrijvenzone en zal ontsloten worden op de Fabriekweg en van daar uit naar de N368c Zedelgemsesteenweg en de N306 Stationsstraat. Via de toegang Stationsstraat is vrachtverkeer (>12 m) verboden. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) is de Zedelgemsesteenweg (N368c) als secundaire weg II geselecteerd. De Fabriekweg is in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) geselecteerd als lokale weg III, de Stationsstraat als lokale weg II. atlas der Buurtwegen: De Processiestraat is opgenomen in de atlas der buurtwegen onder de naam Chemin 11. Ten zuidooskaart 15: atlas de buurtwegen fiets: Langsheen het terrein loopt de Groene 62. Deze vroegere spoorbedding is in het Bovenlokale Functionele Fietsroutenetwerk. geselecteerd als hoofdroute. Deze route heeft eveneens een belangrijke rol als recreatieve fietsroute. De zone sluit goed aan bij de bebouwing van Eernegem. De bewoning van het dorp bevindt zich binnen 1,5 km van de bedrijvenzone. De zone is dus vanuit het dorp zeer gemakkelijk bereikbaar per fiets en te voet. Via de Groene 62 / Daliastraat kunnen de dorpskern en de verschillende wijken vlot bereikt worden. Er zijn fietspaden langs de N368c Zedelgemsesteenweg. 18 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI

19 ten van het plangebied liep Sentier 31. Doorheen het plangebied loopt geen buurtweg. verkeersgeneratie: De verkeersgeneratie wordt als volgt geraamd: bruto oppervlakte bedrijvenzone: 6,65 ha. Gezien de verkeersgeneratie per oppervlakteeenheid duidelijk hoger is voor een containerpark dan voor lokale bedrijvigheid, wordt hier gerekend vanuit de veronderstelling van de vestiging van het gemeentelijk containerpark (7500 m²) binnen de zone. aantal bewegingen op het spitsuur (16-17u): bedrijventerrein: 74 pae/uur (personenautoequivalent), waarvan 35 aankomsten en 39 vertrekken (kencijfers WVI op basis van bestaande lokale bedrijvenzones); containerpark: 90 pae/uur, waarvan 45 aankomsten en 45 vertrekken, op een drukke dag (op basis van actuele bezoekcijfers containerpark); samen: 164 pae/uur in de avondspits. effecten op het wegennet: Dit verkeer gegenereerd door de bedrijvenzone zal zich over de verschillende richtingen verspreiden. In volgende tabel geeft de verdeling over het wegennet aan. Er wordt gerekend met cijfers voor het avondspitsuur omdat bij de actuele telling de hoogste intensiteit tijdens de avondspits wordt vastgesteld en het containerpark niet open is tijdens de ochtendspits. Er wordt uitgegaan van volgende veronderstellingen: 60% van de voertuigen van de bedrijvenzone rijden via de N368c Zedelgemsesteenweg, 40% via de Stationsstraat. Op de Zedelgemsesteenweg verdeelt het verkeer zich voor de helft richting Aartrijke en voor de helft richting N33. Ook ter hoogte van de Stationsstraat wordt verondersteld dat de helft richting N33 rijdt en de helft naar de dorpskern toe. avondspitsuur (16-17u), som heen- en terugrichting aantal voertuigen (pae) nieuwe bedrijvenzone LO bedrijven 74 containerpark 90 samen 164 zijde N368c Zedelgemsesteenweg (60%): verkeerstoename Zedelgemseweg (helft wegsectie west / helft wegsectie oost) zijde N306 Stationsstraat (40%): 66 verkeerstoename Stationsstraat (helft wegsectie west / helft wegsectie oost) 33 Fabriekweg: actuele telling 82 bijkomend (zuidzijde) 98 totaal 180 De grootste toename vinden we in het zuidelijk deel van de Fabriekweg: 98 bijkomende voertuigen op het spitsuur (aankomende en vertrekkende voertuigen samen). De intensiteit blijft er dus zeer laag. Zowel in de Zedelgemsesteenweg als de Stationsstraat verpreidt het verkeer zich over beide richtingen Zoals de tabel aangeeft, is de verwachte verkeerstoename er verwaarloosbaar: ca. 49 voertuigen in de Zedelgemsestraat (beide richtingen samen) en ca. 33 voertuigen in de Stationsstraat op het spitsuur. Gezien de lage intensiteiten worden er geen problemen verwacht aan de kruispunten van de Fabriekweg met de Stationsstraat en met de Zedelgemseweg. Ter vergelijking: op het kruispunt van de Zedelgemsesteenweg (N368c) met de Aartrijkestraat (N368) stellen zich op vandaag evenmin problemen, hoewel de intensiteiten vanuit de Aartrijkestraat beduidend hoger zijn. De lage cijfers gegenereerd door de nieuwe bedrijvenzone leiden zeker niet tot problemen van verkeersafwikkeling of van verkeersleefbaarheid. plangeïntegreerde maatregelen Geen toegangen voorzien via de N368c Zedelgemsesteenweg: geen ontsluitingsweg op N368c, noch individuele bedrijfstoegangen. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Opleggen dat bij ieder bedrijf ruime overdekte fietsenstallingen dienen voorzien te worden, als stimulans voor het fietsgebruik bij de werknemers. De geraamde verkeerstoenames tijdens de spits zijn aan de lage kant en kunnen ten aanzien van de bestaande verkeersstromen niet als een aanzienlijk effect beschouwd worden Socio-organisatorische aspecten Het plangebied is momenteel grotendeels in gebruik als landbouwgebied. WVI apr 15 verzoek tot raadpleging 19

20 1: De percelen afdeling 2, sectie C, 132B, 133B, 138G, 180B2, 180E2 en 180F2 behoren toe aan één familie. De gronden zijn gelegen in het noorden van het plangebied. De percelen met een oppervlakte van 03ha 45a 03ca zijn vrij van pacht en worden, met uitzondering van perceel 132B, niet gebruikt door een beroepslandbouwer. 2: De percelen afdeling 2, sectie C, 128B, 136 H, 140D, en 159B met een totale oppervlakte binnen het plangebied van 01ha 91a 84ca behoren ook één familie toe. De gronden worden op vandaag voornamelijk gebruikt als akkerland. Het landbouwbedrijf zelf is gelegen net ten zuidoosten van het plangebied. 3: Het perceel afdeling 2, sectie C, 160K behoort toe tot één eigenaar en is in gebruik als woonperceel. Het bevat een woning en een langwerpige tuin. Enkel een deel van de tuin ligt binnen het plangebied. De oppervlakte binnen het plangebied bedraagt 04a 25ca. 4: Het perceel afdeling 2, sectie C, 160L behoort eveneens toe tot één eigenaar en is in gebruik als woonperceel. Het bevat een woning en een langwerpige tuin. Enkel een deel van de tuin ligt binnen het plangebied. De oppervlakte binnen het plangebied bedraagt 11a 09ca. 5: De percelen afdeling 2, sectie C, 239C en 237B behoren toe aan twee eigenaars. Het zijn twee kleine restpercelen met een totale oppervlakte van 05a 40ca. 6: Het perceel afdeling 2, sectie C, 132E met een oppervlakte van 60a 53ca is eigendom van de gemeente en werd tot voor kort door Bos en Groen gebruikt als zaadbank. Dit perceel heeft dus geen landbouwgebruik. De percelen onder punt 1 (gedeeltelijk) en 2 kan men beschouwen als verlies van landbouwareaal. Binnen het plangebied is het onmogelijk een geschikt ruilgebied voor te stellen. Dit omdat de zones binnen het plangebied alleen bedrijvigheid, openbare wegenis en de landschappelijke inkleding van het bedrijventerrein voorzien. Er is geen zonevreemde landbouw binnen het gebied, die zone-eigen kan gemaakt worden. Er zijn geen bestemmingen binnen het plangebied die geen agrarische bestemming hebben en die door de landbouw gebruikt zouden kunnen worden. Het landbouwbedrijf waarvan gronden gelegen zijn binnen het plangebied heeft recent gronden verworven ten westen en ten zuiden van het plangebied, waardoor de werking niet in het gedrang komt. Bij het realiseren van de bedrijvenzone komen de gronden niet langer in aanmerking voor bewoning en/of landbouwuitbating. andere randvoorwaarden die de effecten beperken Het zwaarst getroffen landbouwbedrijf heeft, na kennis te hebben genomen van de plannen van de gemeente, recent gronden aangekocht ten westen en ten zuiden van het plangebied, waardoor de werking van het bedrijf niet in het gedrang komt. Voor de eigenaar van de hoeve op perceel 138G, (ook eigenaar van de percelen 180 E2, 180 B2 en 180 F2) werkt WVI in samenwerking met de eigenaars concreet mee met het aanbieden van een alternatieve hoeve (in Edewalle). WVI zal deze hoeve aankopen en later ruilen tegen de gronden in Eernegem. Het compromis voor deze aankoop en de ruilbelofte is getekend. De gemeente onderhoudt reeds sinds jaren contact met de eigenaars binnen het plangebied en houdt ze op de hoogte rond de ontwikkelingen. Vermits er aan het plan een onteigeningsplan gekoppeld is, zal het verlies aan gronden correct vergoed worden. Als ontwikkelaar van het terrein zal WVI constructief meewerken bij het aanbieden van ruilgronden. De effecten voor de eigenaars binnen het plangebied zijn niet te ontkennen, maar worden getemperd door de voorgestelde maatregelen de samenhang tussen de genoemde factoren Geen aanzienlijk effect. Gezien de relatief beperkte omvang van de zone en gezien de zone kan beschouwd worden als een uitbreiding van de bestaande bedrijvenzone, kan aangenomen worden dat de effecten van het RUP Ambachtelijke zone Fabriekweg fase III Eernegem niet aanzienlijk zijn. 20 verzoek tot raadpleging apr 15 WVI