SPREKEN VOOR EEN GROEP

Transcriptie

1 SPREKEN VOOR EEN GROEP John Hallaert

2 Inhoud 1. Bereid je goed voor 2. Steek structuur in je betoog 3. Verbale en non-verbale aspecten 4. Wat met spreekangst? 5. Omgaan met vragen en onverwachte situaties 6. Tips voor goede presentatie

3 1. Bereid je goed voor

4 1. Bereid je goed voor Ken je onderwerp Onderzoek je doelpubliek Bekijk praktische omstandigheden Bepaal je doel Bepaal je inhoud Structureer Zet op papier Oefen Bepaal je hulpmiddelen

5 Ken je onderwerp Valkuil: kennis spreken Het is niet omdat je veel over een onderwerp weet, dat je je kennis ook gemakkelijk kan overbrengen!

6 Onderzoek je publiek Hoe groot is de groep? Hoe oud zijn de mensen en zijn er leeftijdsverschillen? Hoe liggen de verhoudingen? Kennen de deelnemers elkaar? Kennen de deelnemers mij? Kent het publiek het thema? Hoe is de houding t.o.v. het thema? Wat is het niveau? Vrije wil of verplichting? Welke verwachtingen heeft het publiek? Mogelijke vragen?

7 Praktische omstandigheden Standaard kan je volgende zaken overlopen: Context (vergadering, speech, informatie, )? Ben ik de enige? Word ik ingeleid? Hoeveel tijd heb ik? Praktische voorzieningen (beamer, micro,.)? Een goed zicht op de praktische zaken neemt vaak een pak stress weg!

8 Bepaal je doel Informeren Motiveren Berispen

9 Bepaal je inhoud Wat wel! Wat niet! Verzamel zoveel mogelijk info en selecteer nadien O.b.v. alle zaken die je reeds eerder in je voorbereiding onderzocht (publiek, omkadering, doel, ) Denk vooral aan: Wat zal mijn publiek boeien? Hulpmiddelen: gebeurtenissen, foto s, anekdotes,...

10 Structureer Kop Romp Staart Met een goede structuur neem je je luisteraar makkelijker mee op sleeptouw in je verhaal

11 Inhoud op papier Waarom? Je krijgt inhoud onder de knie Houvast tijdens je presentatie Je denkt op voorhand grondig na over wat je wel en niet gaat vertellen Hoe? Uitgeschreven tekst kernwoorden Kanttekeningen voor jezelf (hier foto, hier anekdote, )

12 Oefen Waarom? Je krijgt inhoud onder de knie Je krijgt zicht op de structuur Je ontdekt eventuele tekortkomingen Je krijgt idee van de tijdsduur

13 Hulpmiddelen Wat onthoud je? 10% van wat je hoort 35% van wat je ziet 55% tot 65% van wat je hoort en ziet 70% van wat je zelf zegt of doet

14 Op tijd zijn loont Parking Materiaal testen Is alles aanwezig voor publiek? Begroeting vooraf breekt het eerste ijs

15 2. Steek structuur in je betoog

16 De kop: goed begonnen is half gewonnen WAT Ik ga je iets vertellen over WAAROM! Vorige week stond in de krant We hebben gemerkt dat We krijgen veel vragen over

17 De kop: goed begonnen is half gewonnen Kijk het publiek aan Gebruik je handen Speel in op je publiek Humor (wekt sympathie) Laat een stilte (wekt nieuwsgierigheid) Neem de leiding Ga in interactie Wees creatief

18 De kop: goed begonnen is half gewonnen De vier V s Verras Verteder Verontrust Verwonder

19 De kop: goed begonnen is half gewonnen IJsbreker Grap Anekdote

20 De kop: goed begonnen is half gewonnen Leer het begin uit je hoofd Antwoord op de grote 5 Verontschuldig je nooit Ondermijnt je geloofwaardigheid Mensen vaak geen zin meer om verder te luisteren.

21 De romp Alles wat je wil vertellen. Goede structuur heel belangrijk Logische opbouw Herhaal belangrijke feiten Probeer je publiek te blijven boeien met doordachte voorbeelden, filmpjes, Vat af en toe samen

22 De staart Vat belangrijke zaken krachtig samen Niks nieuws meer aanbrengen Leuke slot voor een goed gevoel zeg tegen je publiek dat je aan het einde van je betoog bent en je zal verbaasd zijn hoe geïnteresseerd iedereen opkijkt

23 3. Verbale en non-verbale aspecten Verbale aspecten Stemgebruik Taalgebruik Non-verbale aspecten Ondersteunende gebaren Oogcontact Houding en beweging (voeten en handen)

24 Verbale aspecten Stemgebruik Luid genoeg Tempo Intonatie Articulatie Pauzes

25 Verbale aspecten Taalgebruik Geen lange zinnen Levendig (spreektaal) Actief Eenvoudige taal Stopwoorden Dialect

26 Non-verbale aspecten Ondersteunende gebaren Oogcontact Houding Beweging

27 4. Wat met spreekangst?

28 Waarom?

29 Wat zijn de signalen? Lichamelijk Hartkloppingen Bibberen trillen Stem slaat over Psychisch Te snel praten Verspreken Black-out Zware maag Droge mond Zweten Darmklachten

30 Met deze 10 tips blijf je kalm Beschouw nervositeit als normaal Iedereen Minimaliseer wachten Leid jezelf af Bereid je goed voor Oefen Leer begin uit je hoofd

31 Met deze 10 tips blijf je kalm Verken de omgeving Zoveel mogelijk controle Je kan niet alles controleren Wacht op stilte Maak je begin makkelijk Breek het ijs

32 Met deze 10 tips blijf je kalm Neem de leiding Maak contact met je luisteraar Praat tegen hen, niet voor hen Zoek vriendelijke en geïnteresseerde gezichten Gebruik houvast PPP Spiekbriefje

33 5. Omgaan met onverwachte vragen en situaties Vragen Informatieve vragen Kritische vragen Pakvragen Onverwachte situaties

34 Vragen Informatieve vragen Info verwerven Kritische vragen Eigen mening verkondigen Spreker te slim af willen zijn Pakvragen Spreker voor schut zetten Proberen zelf beter uit situatie proberen te komen

35 Hoe kan je reageren? Kijken en luisteren Iemand die hele tijd met hoofd schud Iemand die hele tijd fronst

36 Hoe kan je reageren? Doorvragen Pijlen naar motivering vraagsteller Je toont dat je geluisterd hebt Je gaat na of je het goed begrepen hebt Je wint tijd om na te denken Je laat mensen zelf op vraag antwoorden

37 Hoe kan je reageren? Antwoorden of eventueel korte discussie Hou antwoord kort Vraag bedenktijd als je niet meteen weet Houd met iedereen (oog)contact Betrek anderen Blijf beleefd

38 Onverwachte situaties Voorbeelden GSM / krant / PC Mensen lopen binnen en buiten Praters Materiaal begeeft het Straatlawaai

39 Hoe kan je reageren Stop in ieder geval met praten Maak neutrale of grappige opmerking Herneem pas als aandacht terug is

40 6. Tips voor een goede PPP Tool voor visuele communicatie Zorgt voor verduidelijking en ondersteuning Gevaar Deelnemers gaan lezen en stoppen met luisteren Deelnemers luisteren niet meer na het lezen

41 De max Max 6 opsommingstekens Max 6 woorden per regel Max 6 regels per dia Max 2 kleuren per dia Max 3 kleuren per presentatie

42 Gebruik Kernwoorden (geen zinnen) Actieve werkwoorden Dezelfde woordvolgorde bij opsomming Passend woordgebruik voor je publiek Eenvoudige grafieken en/of tabellen

43 Beelden

44 Conclusie als titel

45 Gebruik Zelfde lettertype (Arial Verdana - Calibri) Zelfde lettergrootte (24-28) Vette tekst

46 Gebruik geen HOOFDLETTERS Cursieve tekst Onderstreepte tekst

47 Let op voor Spellingsfauten Te drukke achtergrond Te bleke achtergrond Te veel bijzaken

48