BODEMKUNDIG INSTITUUT GRONINGEN. BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN EENIGE NATUURKUNDIGE GROOTHEDEN VAN DEN GROND.
|
|
- Joost van der Linden
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 BODEMKUNDIG INSTITUUT GRONINGEN. BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN EENIGE NATUURKUNDIGE GROOTHEDEN VAN DEN GROND. 5. DE WERKZAME KOEBELDOOBSNEDE, HET SPECIFIEKE AANTAL EN DE GEMIDDELDE KOREELDOOBSNEDE, DOOE S. B. HOOGHOUDT. (Ingezonden 11 Januari 1937). HOOFDSTUK I. INLEIDING; DE WERKZAME KORRELDOORSNEDE. a. INLEIDING. In een vroegere publicatie *) werd het begrip Specifiek Oppervlak" besproken en de berekening van deze grootheid uit de sommatiecurve uitvoerig uiteengezet. Hierbij bleek, dat, wanneer de functie van deze sommatiecurve y = ƒ (m) {y = gewichtsgedeelte van de totale hoeveelheid korrels kleiner dan een bepaalde korreldoorsnede m) bekend is, men in eens door één formule het specifieke oppervlak U van de geheele korrelmassa kan berekenen. De functie van de sommatiecurve is bekend, wanneer hét gelukt in een diagram, waarop op de abscis bijv. log m, m, m 2, m 3, I^m, tè^m, enz. wordt afgezet, aan de geheele sommatiecurve van de beschouwde korrelmassa den vorm van een rechte lijn te geven (zie bijv. eerste en tweede voorbeeld in de Mededeeling n. 3). Gewoonlijk zal dit echter niet gelukken; d.w.z. dat de functie van de sommatiecurve onbekend blijft. Men kan nu deze functie tot elke gewenschte nauwkeurigheid benaderen door deze in een reeks ontwikkeld te denken en hiermede verder te rekenen (zie tweede, algemeene oplossing; blz. 597 e.v. in Mededeeling n. 3). Deze methode is echter zeer tijdroovend. Een meer dan voldoend nauwkeurige berekening van U is echter ook mogelijk door de geheele korrelmassa in een voldoend aantal subfracties onder te verdeelen; voor ieder van deze subfraoties U te berekenen en dit te vermenigvuldigen met het gewichtsgedeelte van deze subfractie en de aldus verkregen Produkten van alle subfracties op te tellen. Hierbij komt dan nog als bijzonder voordeel, dat de grenzen van de subfracties steeds dezelfde kunnen blijven en dus de U's van deze subfracties eens en voorgoed kunnen worden berekend. Deze laatste methode is daarom toe te passen, omdat het specifieke oppervlak (1) B. 1.
2 een additieve grootheid is. De berekening van U van de subfracties is echter niet willekeurig. Men moet bij een gegeven aantal subfracties voor deze subfracties die functie y = ƒ (m) kiezen, waarbij in het betreffende diagram het gedeelte van de sommatiecurve tussehen de grenzen van deze subfracties het meest een rechte lijn nadert. Voor de fractie kleiner dan 2 /j, bleek de logarithmische functie het voordeeligste te zijn. Ook voor de zandfractie van fi is dit het geval, hetgeen samenhangt met het feit, dat de gewichtssommatiecurve van de zandfractie van een zandgrond in een logarithmisch diagram tot een symmetrische S-vormige curve nadert of de gewichtsverdeelingscurve in een log. diagram tot een verdeelingscurve van GrAtrsz (waarschijnlijkheidscurve) nadert 2 ). Dit wil zeggen, dat U van de subfracties het beste berekend kan worden met de formule: U = - ( ) (1) log m 2 log m 1 m x m 2 Ook voor de verder hieronder nog volgende berekeningen moet de functie van de sommatiecurve gebruikt worden. Na de bovenstaande herinnering aan hetgeen hierover vroeger gepubliceerd is, acht ik mij er van ontslagen dat gedeelte nog eens te behandelen, maar zal met een korte aanduiding worden volstaan. b. DE WERKZAME KORRELDOORSNEDE (d w ). In de reeds eerder genoemde Mededeeling n. 3 is verder uiteengezet, dat voor een korrelmassa met korrels van alle dezelfde doorsnede m het specifieke 1 1 oppervlak gelijk wordt aan: U = (m uitgedrukt in cm's) of m =. Voor m U een korrelmassa met korrels van verschillende doorsneden kan men volgens 1 definitie de werkzame korreldoorsnede d v gelijk stellen aan: d w = 3 ). De definitie van de werkzame korreldoorsnede luidt dan ook als volgt: De werkzame korreldoorsnede van een korrelmassa is die doorsnede, die alle korrels zouden moeten hebben, opdat hun specifiek oppervlak gelijk U is". Daar verder bij zandgronden de doorlatendheid en de capillaire stijghoogte alleen bepaald worden door het specifieke oppervlak van dezen zandgrond en niet van de korrelverdeeling bij dezelfde U afhangen (zie Mededeeling n. 3, noot 2), kan men de werkzame korreldoorsnede ten opzichte van die eigenschappen ook aldus omschrijven, nl.: Een zandgrond met een bepaalde werkzame korreldoorsnede gedraagt zich als een zandgrond, die geheel uit korrels van deze doorsnede bestaat". (2) B. 2.
3 c. HET SPECIFIEKE OPPERVLAK EN DE WERKZAME KORRELDOORSNEDE TEN OPZICHTE VAN ELKAAR VERGELEKEN. Beschouwt men bijv. 100 gram van een korrelmassa met korrels van verschillende doorsneden dan zal het duidelijk zijn, dat het oppervlak van deze korrels en dus ook het specifieke oppervlak een reëele grootheid is. Bovendien moet men van een korrelmassa eerst het specifieke oppervlak berekend hebben om daaruit dan weer de werkzame korreldoor snede te kunnen afleiden. Het specifieke oppervlak is dan ook een 'primaire, reeele grootheid in tegenstelling met de werkzame korreldoorsnede, die een afgeleide (secondaire) en fictieve grootheid is. Dat de werkzame korreldoorsnede een denkbeeldige grootheid is in tegenstelling met het specifieke oppervlak kunnen we gemakkelijk aantoonen door eens een mengsel te beschouwen van 50 gram van de subfractie (i (U = 7.24) en 50 gram van de subfractie /j, (U = 179.5). Het zal duidelijk zijn, dat ieder van de subfracties per 100 gram een bepaald, werkelijk bestaand oppervlak in cm 2 heeft, hetgeen ook bij mengsels daarvan het geval zal zijn. Ditzelfde moet dan ook gelden voor het specifieke oppervlak, daar het specifieke oppervlak aangeeft hoeveel maal het oppervlak van een bepaald gewicht van de beschouwde korrelmassa grooter is dan het oppervlak van eenzelfde gewicht bolvormige korrels van hetzelfde materiaal en van 1 cm doorsnede. Inplaats van 1 cm 2 als eenheid van oppervlak wordt dus feitelijk een andere eenheid van oppervlak gekozen. Verder is voor het beschouwde mengsel: 1 U mengsel = of dus d w = - = 0,0107 cm = = 107 [/,. Hieruit volgt dus, dat de werkzame korreldoorsnede van het beschouwde mengsel in werkelijkheid zelfs in het geheel niet voorkomt, waaruit het fictieve karakter van de werkzame korreldoorsnede duidelijk blijkt. Uit het bovenstaande volgt dan ook, dat voor de indeeling van de gronden naar de fijnheid het specifieke oppervlak de voorkeur verdient boven de werkzame korreldoorsnede. Een verder nadeel in dit opzicht heeft de werkzame, korreldoorsnede nog daardoor, dat de werkzame korreldoorsnede gemakkelijk verward kan worden met de gemiddelde korreldoorsnede, die, zooals we zullen zien, een totaal andere grootheid is en ook op een geheel andere wijze moet worden berekend. De oorzaak van de verwarring van deze grootheden ligt in het feit, dat er niet aan gedacht wordt, dat de grem'cmssommatiecurve of de grewicftteverdeelingscurve en niet de aawtofeommatiecurve of de aantalverdeelingseurve bij gronden door de slib- en zeef analyses kan worden bepaald. Een typisch voorbeeld van deze verwarring is, als men meent, dat de mediaan van de verdeelingscurve (het gewichtspercentage van de deeltjes kleiner, resp. (3) B. 3.
4 grooter dan deze doorsnede bedraagt telkens 50 % van het geheel) de gemiddelde korreldoorsnede weergeeft, hetgeen onjuist is 4 ), daar het aantal deeltjes in de 50 % met deeltjes Meiner dan de mediaan veel en veel grooter is dan in de 50 % met deeltjes grooter dan de mediaan. De gemiddelde korreldoorsnede is dan ook zeker niet gelijk aan de mediaan, maar ligt sterk naar een kleinere korreldoorsnede verschoven. De vraag moet dus nu worden gesteld, wat de gemiddelde korreldoorsnede dan wel is. Dit zal in het volgende hoofdstuk nader worden uiteengezet. Tevens zal daarbij blijken, dat een analoog verband als tussehen de werkzame korreldoorsnede en het specifieke oppervlak ook bestaat tussehen de gemiddelde doorsnede en het specifieke aantal (een nieuw in te voeren grootheid). HOOFDSTUK II. HET GEMIDDELDE VOLUME (V m ), DE GEMIDDELDE KORREL DOORSNEDE (d m ) EN HET SPECIFIEKE AANTAL KORRELS (A s ). a. DEFINITIE VAN HET GEMIDDELDE VOLUME (V m ), VAN DE GEMIDDELDE KOEBELDOOESNEDE (d m ) EN VAN HET SPECIFIEKE AANTAL KOEEELS (A s ). Wanneer het totale aantal korrels in G gram stof (S.G. = s) N bedraagt, dan kan de waarde G : s.n het gemiddelde volume van één korrel (V m ) genoemd worden en dan ligt de definitie van de gemiddelde doorsnede (d m ) opgesloten in de formule: G Tc dl ' 6G 1 "/ 6G V m = -^ = ^-p, Of N = -^g-, Of dn = 1 / -^-; (2) s.n 6 nsdl. v TÏSN of in woorden uitgedrukt: onder de gemiddelde korreldoorsnede (d m ) wordt verstaan de middellijn van een bol met een inhoud van het gemiddelde volume (V m ). Waren alle korrels in de G gram stof bollen van 1 cm diameter, dan zou het aantal korrels 6G N' = (3) TIS zijn. Het specifieke aantal korrels (A s ) wordt gedefinieerd door de verhouding N : N' en is dus: N 6G S7i 1 "1 8 /"T A s = ^ = 7F- ~ = Ts en dus dm = 1/. (4) N' and* ' 6G dl V A, s De grootheid A g geeft aan, hoeveel maal het aantal korrels in een bepaald gewicht van het beschouwde materiaal grooter is, dan het aantal korrels zou zijn, als alle korrels bollen van 1 cm doorsnede waren. (4) B. 4.
5 1 1 Bedenken we, dat U of d w =, dan zien we, dat het specifieke d w U oppervlak en de werkzame korreldoorsnede op soortgelijke wijze met elkaar in verband staan als het specifieke aantal en de gemiddelde korreldoorsnede samenhangen. Evenals U zijn de grootheden N en A s reëele grootheden; de grootheden V m en d m, evenals d w, fictieve grootheden. Dat het specifieke aantal een reëele en bovendien een additieve grootheid is, zien we direct in, wanneer we weer 2 subfracties beschouwen, waarvan bijv. de eerste korrels per 100 gram stof en de tweede 100 korrels per 100 gram stof bevatten. Een mengsel van 50 % van elk bevat dus: = korrels per 100 gram stof. Hieruit volgt natuurlijk eveneens (het geheel links en rechts van het gelijkteeken door N' = aantal korrels van 1 cm doorsnede in hier 100 gram stof van hetzelfde soortelijke gewicht deelen), dat, wanneer het specifieke aantal van de eerste subfractie A g en van de tweede subfractie A s is, dat A s (mengsel) = 0.5A Si + 0.5A S, of als a en ß het gehalte van resp. de eerste en de tweede subfractie voorstelt, dat algemeen: A s (mengsel) = a A^ + ß A^. Tevens volgt hieruit, dat het aantal korrels N in G gram stof of het specifieke aantal korrels reëele grootheden zijn 5 ). b. BEREKENING VAN HET SPECIFIEKE AANTAL A S EN DE GEMIDDELDE KOKRELDOOBSNEDE d m. De grootheden d m en A s in G gram stof zijn alleen te berekenen, als het aantal korrels N in G gram stof bekend is. Deze berekening moet geschieden met behulp van de resultaten van de slib- en zeef analyses ; dus met behulp van de gewichtssommatiecurve van de korrelmassa. Rechtstreeks zal alleendie grootheid berekend kunnen worden, die additief is. Dit wil dus zeggen, dat alleen het specifieke aantal korrels (of natuurlijk het aantal korrels in G gram stof) rechtstreeks kan worden berekend. Voor deze berekening beschouwen we een oneindig kleine fractie dy met korreldoorsneden van m tot m + dm. Het zal duidelijk zijn, dat de gemiddelde doorsnede hiervan gelijk is aan m, zoodat de bijdrage aan het specifieke aantal van de geheele korrelmassa dy gelijk is aan:, daar dy immers het gewichtsgedeelte van de oneindig kleine m-n, 3 s fractie van de geheele korrelmassa is, terwijl het specifieke aantal van deze (5) B. 5.
6 1 oneindig kleine subfractie op zichzelf gelijk is aan. Hieruit volgt, dat m? het specifieke aantal van de geheele korrelmassa gelijk is aan: = 1 Cm = m 9 As = M r = / 3 > (5) J mr y = O ra = m x waarin m x en m 2 resp. de kleinste en de grootste korreldoor snede van de betreffende.korrelmassa voorstellen. Verder is dy de afgeleide van de functie y = / (m) of dus de afgeleide van de functie van de sommatiecurve. Het zal nu duidelijk zijn, dat de voortgezette berekening volkomen analoog verloopt aan de berekening van het specifieke oppervlak, daar we immers alleen nog maar de waarde van dy in de integraal moeten invullen en de integratie uitvoeren. We zullen hier dan ook volstaan met de algemeene methode (zie Mededeeling n. 3, blz. 598 e.v.),, waarbij we dus de geheele korrelmassa onderverdeelen in een voldoende aantal subfracties 6 ). Zijn nu van deze subfracties de gedeelten van de geheele korrelmassa (= percentage : 100) resp. «: ß> y, à, enz. en zijn de specifieke aantallen van deze subfracties resp. A, A s, A s, A g, enz. dan is dus: Ag = «A Si + ^ As 2 + y As 3 + Ô Ag 4 + enz. (6) Voor de berekening van het specifieke aantal van deze subfracties moeten we ook nu weer die functie van de korrelverdeeling kiezen, waarbij in het overeenkomstige diagram het gedeelte van de totale sommatiecurve tusschen de grenzen van de subfracties het meest de rechte lijn nadert (zie Hoofdstuk I; Inleiding). Voor gronden kan hiervoor het beste de logarithmische verdeeling worden gekozen. Dit beteekent dus (zie Mededeeling n. 3, 2de voorbeeld, b, 1 blz ), dat y = a -\- big m of dy = dm, waarin b = m lg m 2 -lg m, x Ingevuld in de vergelijking 5 krijgen we dus voor de subfractie met korreldoorsneden van m x tot m 2 (de doorsneden uitgedrukt in cm's) het specifieke aantal A s : (6) B. 6. A s = 1(1 L\ 3 V m\ m\) i 1 1 (J M 3 (lg m 2 IgmJ \ m\ m\ J s i' (7)
7 Na omrekening van de natuurlijke logarithmen in de Brigiaansche logarithmen ontstaat hieruit dus: A g (subfraotie) = ( ) (8) 3 (log m 2 logm^) m\ m De limiet, waartoe deze waarde van A s nadert, indien men m 1 en m 2 tot 1 elkaar laat naderen, is natuurlijk gelijk aan, daar in korrelmassa's met m 8 1 korrels van alle dezelfde doorsnede A g natuurlijk gelijk is aan (zie vergelijking 4) of dus de gemiddelde korreldoorsnede gelijk wordt aan m, d.w.z. dus gelijk wordt aan de doorsnede van deze korrels. Dit resultaat verkrijgt men dan ook onmiddellijk bij de toepassing van de methode voor de berekening van deze limiet, nl. door afzonderlijke differentiatie van teller en noemer, enz. Verder zal het duidelijk zijn, dat het totale aantal korrels in 100 gram stof (N), waarvan het specifieke aantal A s is, gelijk is aan het product van A s en het aantal bolvormige korrels N' van 1 cm doorsnede in 100 gram van dit zelfde materiaal (zelfde s.g.), zoodat dus: N = A s. N' = A s. 600 (9) TtS Stelt men het s.g. van gronden gemiddeld op 2.65 dan is dus 600 N = A s. = A s (10) TV c. VOORBEELD VAN BEREKENING VAN HET SPECIFIEKE AANTAL ÉN VAN DE GEMIDDELDE KOEBELDOOESNEDE VAN EEN ZANDGEOND. Als voorbeeld van de berekening van het specifieke aantal A s en de gemiddelde korreldoorsnede d m zullen we den zandgrond B 5173 (fijnheid van een gemiddeld duinzand) kiezen. Van dezen zandgrond zullen we tevens U en de werkzame korreldoorsnede d w berekenen. De gehalten van de subfracties uitgedrukt als gedeelten van de totale zandfractie van [i, zijn ook in de onderstaande tabel, waarin dus de berekening is uitgevoerd, aangegeven. (7) B. 7.
8 Subfractie Gehalte. U subfractie. U. gehalte. A a subfractie. A s. gehalte fi in [i [j, ß /M JX jt fi n p fi dus d w = so m "~ÎJ~ 59?7 ~ TJ (zari d) of rond cm = 167 p As (zand '.-VI cm = \X K = 112 /i Uit de bovenstaande tabel volgt dus, dat de werkzame en de gemiddelde korreldoorsnede zeer verschillend zijn. Het totale aantal korrels in 100 gram van de zandfractie van dezen zandgrond is dus gelijk aan = of dus rond 52 millioen. Op soortgelijke wijze is natuurlijk ook voor een Heigrond of bijv. voor de fractie met deeltjes kleiner dan 2 (JL het specifieke aantal, de gemiddelde korreldoorsnede en het aantal korrels per 100 gram materiaal te berekenen, indien de sommatiecurve daarvan of wat hetzelfde is de gehalten van een voldoend aantal subfracties bekend zijn. Gegevens daarvoor zijn te vinden in de Mededeeling n. 3, tabel I en op blz Hierbij kan worden opgemerkt, dat het specifieke oppervlak en het specifieke aantal eenerzijds, resp. de werkzame en de gemiddelde korrelgrootte anderzijds, gelijkwaardig zijn, daar bij de berekening in beide gevallen is aangenomen, dat de gemiddelde korrelvorm een bol is of althans de deeltjes tot bollen omgevormd mogen worden gedacht. Nu is het aantal korrels in een bepaalde hoeveelheid stof rechtstreeks te bepalen; hetzij microscopisch, hetzij ultramicroscopisch. We kunnen dus in bepaalde gevallen nagaan of het berekende aantal overeenkomt met het experimenteel bepaalde aantal en daarmede dus bijv. of het gemiddelde deeltje van de kleifractie in genoemd opzicht als een bol mag worden beschouwd. Dit wil dus zeggen, dat, of het gemiddelde deeltje den bolvorm nadert, of in genoemd opzicht de deeltjes als bollen omgevormd mogen worden gedacht; dit in verband met het feit, (8) B. 8.
9 dat bij de berekening van dp bezinkingssnelheid van deze deeltjes ook wordt aangenomen, dat dit gemiddeld bollen zijn. Voor zandgronden (althans Nederlandsche zandgronden) is reeds op andere wijze 7 ) aangetoond, dat het gemiddelde deeltje den bolvorm nadert. Verder is op deze wijze na te gaan of de doorsnede van de kleinste deeltjes werkelijk 20 à 30 m.fi is, zooals in de Mededeeling n. 3 door verlenging van de sommatiecurve tot de abscis is verkregen (zie aldaar blz 613). d. SAMENHANG TÏTSSCHEN HET SPECIFIEKE OPPEBVLAK (U) EN HET SPECI FIEKE AANTAL (A s ). Verder moet nog de vraag besproken worden in welk verband U en A s tot ƒm = m2 f m = ma dy l dy dm en A s = / dm, zal dit m J m ó m = m 1 m = m 1 verband afhangen van dy of dus, daar dy gelijk is aan de afgeleide van y = f (m), van de functie van de sommatiecurve. Dit wil dus zeggen, dat de samenhang van U en A s van grond tot grond zal veranderen en beide dus werkelijk van elkaar onafhankelijke grootheden zijn. We kunnen dit het eenvoudigste aantoonen door bijv. de 3 kunstmatige mengsels te beschouwen, die in de Mededeeling n. 3, blz. 615, noot 2 zijn besproken. De percentages van de subfracties van 16 43/4; 43 74/«; /j,; fi; [i; /j, en /j, zijn zoo gekozen, dat U steeds dezelfde is, nl. van mengsel I, II, II resp ; 206.5; De percentages van deze subfracties zijn resp. Mengsel I: 20, 59, 15, 2.5, 2.0, 1.0 en 0.5; / Mengsel II: 38, 13, 10, 10, 10, 13 en 6; Mengsel III: 48.06, 0, 0, 0, 0, 5.94 en 46. De specifieke aantallen van deze mengsels zijn resp. (afgerond) ; en en de gemiddelde doorsneden dus resp [j,, 31,9 (i en 29.9 /e. Deze grootheden zijn dus voor de 3 mengsels met gelijke U-cijfers en natuurlijk ook gelijke d w -cijfers verschillend, waaruit dus de onafhankelijkheid van U ten opzichte van A s resp. d w t.o.z. van d m blijkt. Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat er nog wel mengsels te maken zijn, waarbij, bij gelijke U, de specifieke aantallen of de gemiddelde doorsneden nog meer uiteenloopen als in de genoemde 3 mengsels. (9) B. 9.
10 10 e. SLOTBESCHOUWING. Tenslotte moet nog de vraag worden beschouwd in welke grootheid we de fijnheid van de gronden moeten uitdrukken. Afgezien van de kwestie van de benaming en indeeling van gronden, zal dit mijns inziens afhangen van de eigenschap, die men op het oog heeft. Bij die eigenschappen, waarbij een samenhang met het oppervlak der deeltjes bestaat, zal men het specifieke oppervlak moeten beschouwen, terwijl bij eigenschappen, waarbij het aantal deeltjes van belang is, men beter het specifieke aantal kan gebruiken. De bedoeling van het uitdrukken van de fijnheid van den grond in één cijfer is immers de mogelijkheid te scheppen het verband tusschen deze fijnheid en de beschouwde eigenschappen na te gaan en zoo mogelijk in een formule tot uiting te brengen. Nu weet men van den samenhang van het specifieke oppervlak met verschillende eigenschappen reeds tamelijk veel 8 ). Voor zandgronden is door schrijver 9 ) in een uitvoerig onderzoek experimenteel het verband tusschen de doorlatendheid, de capillaire stijghoogte en het hangwater met het specifieke oppervlak nagegaan, waarbij theoretisch opgestelde formules dit verband voor de beide eerste grootheden juist bleken aan te geven. Voor Heigronden schijnt bijv. de adsorptiecapaciteit althans voor de onderzochte gronden voornamelijk eveneens bepaald te worden door het uitwendig oppervlak van de deeltjes of dus ook door het specifieke oppervlak 10 ). Anderzijds zijn er ook eigenschappen denkbaar, die meer bepaald worden door het aantal aanrakingspunten of dus door het specifieke aantal. De toekomst zal moeten leeren in welk geval men beter het specifieke aantal inplaats van het specifieke oppervlak kan gebruiken. (10) B. 10.
11 x ) 11 NOTEN. HOOGHOUDT S. B.: Bijdragen tot de kennis van eenige natuurkundige grootheden van den grond, N. 3, Bepaling van het uitwendige oppervlak van het minerale gronddeeltjeseomplex. Verslagen van Landbouwkundige Onderzoehingen der Bijkslandbouwproefstations N. 41 B, In het vervolg zal deze publicatie als Mededeeling N. 3" worden aangehaald. s ) Eeh en ander hangt samen met het feit, dat men voor gronden hét gewicht van de subfracties bepaalt en dus de ^emc/rfs-sommatiecurve of de jrewictósverdeelingscurve hieruit kan worden opgesteld. Was daarentegen het aantal korrels in de subfracties bepaald, dan zouden hieruit de «arataïsommatie- of verdeelingscurven kunnen wórden opgesteld en deze zouden dan in een eerstegraadsdiagram (op de abscis gewoon de doorsnede afzetten) tot een symmetrische S-curve resp. tot de verdeelingseurve van Gausz naderen. 8 ) Ook door ZTTNEBB. is dit reeds naar voren gebracht; zie ZUNKER,.: Handbuch der Bodenlehre, deel ATI, 1930, blz ) Dit is natuurlijk wel het geval in een oawtoiverdeelingscurve en wel zal de mediaan des te meer met de gemiddelde doorsnede overeenkomen, naarmate de verdeelingseurve van GAUSZ beter benaderd wordt. 5 ) Op soortgelijke wijze als dit bij de bespreking van de werkzame korreldoorsnede is aangegeven, kan ook nu worden aangetoond, dat de gemiddelde korreldoorsnede een fictieve grootheid is. 6 ) Een zeer goede indeeling is bijv. deze, waarbij de grootste korreldoorsnede van iedere subfraetie 1/2 maal grooter is dan de kleinste korreldoorsnede. ') HISSINK, D. J., HOOGHOUDT, S. B.: Second Int. Congress of SoilScience, Leningrad- Moskou, Commission I, 1930, blz. 47. Hieruit volgt dus, dat de 3 loodrecht op elkaar staande doorsneden van een gemiddeld deeltje van de beschouwde subfractie zich verhouden als 253:190 : 180 = 1.4 : 1.1 : 1, zoodat de gemiddelde vormvan een deeltje dus practiseh een bol is. Ditzelfde is voor meerdere subfracties aangetoond, waarbij nog kan worden opgemerkt, dat iedere subfractie afkomstig is uit honderden gronden.?) Zie de in noot 3 aangehaalde literatuur. 9 ) Bijdragen tot de kennis van eenige natuurkundige grootheden van den grond, N. 2; Verslagen van Landbk. Onderz. R. L. P., N. 40 B, ) HISSINK, D. J., HOOGHOUDT, S. B., VAN DSE SPEK, JAC: Bodenkundliche Forschungen Band V, 1936, blz. 21 e.v. (11) B. 11.
ÏFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK
óo Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 2 M 62 ÏFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE NAALDWIJK Correlatie tusschen humusgehalte eenerzijds en droogrest,ph,n-, P- en K-gehalte anderzijds.
OVER HET WARMTETHEOREMA VANNERNST DOOR H. A. LORENTZ.
OVER HE WARMEHEOREMA VANNERNS DOOR H. A. LORENZ. De thermodynamische stelling die eenige jaren geleden door Nernst werd opgesteld, komt hierop neer dat de entropieën van twee gecondenseerde, b.v. vaste
i By E. M. BRUINS. (Communicated by Prof. L. E. J. BROUWER.) (Communicated at the meeting of October 27. 1945.)
Mathematics. - Over de benadering van ~ in de Aegyptische meetkunde. i By E. M. BRUINS. (Communicated by Prof. L. E. J. BROUWER.) (Communicated at the meeting of October 27. 1945.) 1. In het onderstaande
Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde
opgave (blz 4) Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde De zwaarte-energie wordt gegeven door de formule W zwaarte = m g h In de opgave is de massa m = 0(kg) en de energie W zwaarte = 270(Joule)
Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10
Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden
Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.
Definitie In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden. Massa In je tabellenboek vindt je dat de SI eenheid van massa
7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss
7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss Berekening van electrische flux Alleen de component van het veld loodrecht op het oppervlak draagt bij aan de netto flux. We definieren de electrische
OVER DENINVLOED VAN DE TEMPERATUUR OP DE HARDHEID VAN BOTER
523 RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION HOORN OVER DENINVLOED VAN DE TEMPERATUUR OP DE HARDHEID VAN BOTER DOOR H. MULDER (Ingezonden 11 Juli 1938) Meestal keurt men boter bij temperaturen beneden 15 C, het Zuivel-
Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.4/1.5 Significantie en wiskundige vaardigheden Omrekenen van grootheden moet je kunnen. Onderstaande schema moet je
Wiskundige functies. x is het argument of de (onafhankelijke) variabele
Wiskundige functies Een (wiskundige) functie voegt aan ieder getal een ander getal toe. Bekijk bijv. de functie f() = 2 1 Aan het getal 2, d.w.z. = 2, wordt het getal 3 toegevoegd, want f(2) = 2 2 1 =
1. Orthogonale Hyperbolen
. Orthogonale Hyperbolen a + b In dit hoofdstuk wordt de grafiek van functies van de vorm y besproken. Functies c + d van deze vorm noemen we gebroken lineaire functies. De grafieken van dit soort functies
Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)
Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid
4. NUMERIEKE INTEGRATIE
4. NUMERIEKE INTEGRATIE Uit het voorgaande is gebleken dat oppervlakken, volumina, zwaartepunten, statische momenten etc. een belangrijke rol spelen in de beschouwingen aangaande het evenwicht van drijvende
2 n 1. OPGAVEN 1 Hoeveel cijfers heeft het grootste bekende Mersenne-priemgetal? Met dit getal vult men 320 krantenpagina s.
Hoofdstuk 1 Getallenleer 1.1 Priemgetallen 1.1.1 Definitie en eigenschappen Een priemgetal is een natuurlijk getal groter dan 1 dat slechts deelbaar is door 1 en door zichzelf. Om technische redenen wordt
Overzicht Fourier-theorie
B Overzicht Fourier-theorie In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de belangrijkste resultaten van de Fourier-theorie. Dit kan als steun dienen ter voorbereiding op het tentamen. Fourier-reeksen van
Getallenleer Inleiding op codeertheorie. Cursus voor de vrije ruimte
Getallenleer Inleiding op codeertheorie Liliane Van Maldeghem Hendrik Van Maldeghem Cursus voor de vrije ruimte 2 Hoofdstuk 1 Getallenleer 1.1 Priemgetallen 1.1.1 Definitie en eigenschappen Een priemgetal
BODEMKUNDIG INSTITUUT GRONINGEN. S. B. HOOGHOUDT. (Ingezonden 5 Februari 1934). HOOFDSTUK I.
215 BODEMKUNDIG INSTITUUT GRONINGEN. BIJDRAGEN TOT DE KENNIS VAN EENIGE NATUURKUNDIGE GROOTHEDEN VAN DEN GROND. *) 2. D E DOORLATENDHEID, D E MAXIMALE CAPILLAIRE STIJGHOOGTE, D E HOEVEELHEID HANGWATEE,
TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)
TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10) d.d. 30 oktober 2009 van 9:00 12:00 uur Vul de presentiekaart
Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1
Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7
Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de
Hoofdstuk 4 Het schakelen van weerstanden.
Hoofdstuk 4 Het schakelen van weerstanden.. Doel. Het is de bedoeling een grote schakeling met weerstanden te vervangen door één equivalente weerstand. Een equivalente schakeling betekent dat een buitenstaander
Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal. Copyright 2009 Pearson Education, Inc.
Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal Elektrische flux Een cilinder van een niet-geleidend materiaal wordt in een elektrisch veld gezet als geschetst. De totale elektrische flux door het oppervlak van de
Ar(C) = 12,0 u / 1 u = 12,0 Voor berekeningen ronden we de atoommassa s meestal eerst af tot op 1 decimaal. Voorbeelden. H 1,0 u 1,0.
5. Chemisch rekenen 1. Atoommassa De SI-eenheid van massa is het kilogram (kg). De massa-eenheid die we voor atomen gebruiken is u (unit). 1 27 1 u 1,66 10 kg m 6 C-nuclide m(h) = 1,0 u m(o) = 16,0 u m(c)
HET DIAFRAGMA. Voor iedereen die er geen gat meer in ziet. Algemeen
HET DIAFRAGMA Voor iedereen die er geen gat meer in ziet. Algemeen Allemaal gebruiken wij het, maar toch blijkt uit regelmatig terugkerende vragen op het forum dat dit gebruiken soms iets anders is dan
Normering en schaallengte
Bron: www.citogroep.nl Welk cijfer krijg ik met mijn score? Als je weet welke score je ongeveer hebt gehaald, weet je nog niet welk cijfer je hebt. Voor het merendeel van de scores wordt het cijfer bepaald
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding
MAVO-D I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-D.
MAVO-D I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT 1985 bij het examen NATUURKUNDE MAVO-D Eerste tijdvak N.B. de algemene regels zijn gewijzigd ten opzichte van 1984. De gewijzigde
vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011
Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige
Trillingen en geluid wiskundig
Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek
1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3
HOOFDSTUK 6: RIJEN 1 Limiet van een rij 2 1.1 Het begrip rij 2 1.2 Bepaling van een rij 2 1.2.1 Expliciet voorschrift 2 1.2.2 Recursief voorschrift 3 1.2.3 Andere gevallen 3 1.2.4 Rijen met de grafische
Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 5 les 3
Paragraaf 10 De standaard normale tabel Opgave 1 a Er geldt 20,1 16,6 = 3,5 C. Dit best wel een fors verschil, maar hoeft niet direct heel erg uitzonderlijk te zijn. b Er geldt 167 150 = 17. Dat valt buiten
1. Weten wat potentiaal en potentiaalverschil is 2. Weten wat capaciteit en condensator is 3. Kunnen berekenen van een vervangingscapaciteit
Hoofdstuk 2 Elektrostatica Doelstellingen 1. Weten wat potentiaal en potentiaalverschil is 2. Weten wat capaciteit en condensator is 3. Kunnen berekenen van een vervangingscapaciteit 2.1 Het elektrisch
Elementaire Deeltjesfysica
Elementaire Deeltjesfysica FEW Cursus Jo van den Brand 24 November, 2008 Structuur der Materie Inhoud Inleiding Deeltjes Interacties Relativistische kinematica Lorentz transformaties Viervectoren Energie
Wiskundige vaardigheden
Inleiding Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren. In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige
I. Probleemstelling. a b blz TOEPASSING VAN STEEKPROEVEN B IJ DE ACCOUNTANTSCONTROLE door R. de Koning
TOEPASSING VAN STEEKPROEVEN B IJ DE ACCOUNTANTSCONTROLE door R. de Koning Aan het onderwerp steekproeven bij de accountantscontrole werden enkele jaren geleden in dit blad verschillende artikelen gewijd.
LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken
LOPUC Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Lees de opgave goed, zodat je precies weet wat er gevraagd wordt. Zoek naar grootheden en eenheden. Schrijf de gegevens die je nodig denkt te hebben overzichtelijk
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve
Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.
Het maken van een verslag voor natuurkunde Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige zinnen
BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding
BUFFEROPLOSSINGEN Inleiding Zowel in de analytische chemie als in de biochemie is het van belang de ph van een oplossing te regelen. Denk bijvoorbeeld aan een complexometrische titratie met behulp van
Eindtoets 3BTX1: Thermische Fysica. Datum: 3 juli 2014 Tijd: uur Locatie: paviljoen study hub 2 vak c & d
Eindtoets 3BTX1: Thermische Fysica Datum: 3 juli 2014 Tijd: 9.00-12.00 uur Locatie: paviljoen study hub 2 vak c & d Deze toets bestaat uit 3 opgaven die elk op een nieuwe pagina aanvangen. Maak de opgaven
Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel
Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november 2016 1 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Fysica examen 1 Si-eenhedenstelsel Grootheden en eenheden Een grootheid is iets wat je kunt meten Een eenheid
VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 4. Het steekproefgemiddelde. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert
VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Kansmodellen 4. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg . Een concreet voorbeeld.... Een kansmodel
DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL
Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten breuken 16 Een breuk vereenvoudigen 17 4 Breuken, percenten, kommagetallen 18 Breuk omzetten in een
Tentamen Statistische Thermodynamica MST 19/6/2014
Tentamen Statistische Thermodynamica MST 19/6/214 Vraag 1. Soortelijke warmte ( heat capacity or specific heat ) De soortelijke warmte geeft het vermogen weer van een systeem om warmte op te nemen. Dit
2 Concentratie in oplossingen
2 Concentratie in oplossingen 2.1 Concentratiebegrippen gehalte Er zijn veel manieren om de samenstelling van een mengsel op te geven. De samenstelling van voedingsmiddelen staat op de verpakking vermeld.
1.Tijdsduur. maanden:
1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal
Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.4 Activiteit en halveringstijd Activiteit = Het aantal vervalreacties per seconde A t = A 0 Met A(t) de activiteit na t seconden
dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π
Analyse. (i) Bereken A = π sin d; +cos 2 (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [, a]: a f()d = a f(a )d (iii) Gebruik (i) en (ii) om de integraal J = π sin d te berekenen.(oef +cos 2 cursus)
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: gemiddelden, ongelijkheden enz 23/5/2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: gemiddelden, ongelijkheden enz 23/5/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)
Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Vooraf: Zoals het stilletjes aan een traditie is geworden, geef ik hier bedenkingen bij het examen van deze septemberzittijd. Ik zorg ervoor dat deze tekst op
Oplossing examenoefening 2 :
Oplossing examenoefening 2 : Opgave (a) : Een geleidende draad is 50 cm lang en heeft een doorsnede van 1 cm 2. De weerstand van de draad bedraagt 2.5 mω. Wat is de geleidbaarheid van het materiaal waaruit
Oplossing 1de deelexamen Calculus II van 29/2/2012
Oplossing 1de deelexamen Calculus II van 9//1 March 6, 1 1 raag 1 Beschouw de volgende kromme in R 3, geparametriseerd als r(t) = ti + (t 1)j + t k. (a) Als de parameter t een tijd aangeeft, bereken dan
Meet- en rekenprincipes
2 Meet- en rekenprincipes MEET- EN REKENPRINCIPES HOOFDSTUK 2 2.1 Algemene inhoudsberekening Illustratie 2.a: Inhoudsberekening van een cilinder = oppervlakte x lengte. De inhoud van een object zoals een
Fractale dimensie. Eline Sommereyns 6wwIi nr.9
Fractale dimensie Eline Sommereyns 6wwIi nr.9 Inhoudstabel Inleiding... 3 Gehele dimensie... 4 Begrip dimensie... 4 Lengte, breedte, hoogte... 4 Tijd-ruimte... 4 Fractale dimensie... 5 Fractalen... 5 Wat?...
Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.
MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e. 23 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: Logaritmen en getal e 23 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008
Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie juli 2008) Rationale functies. Inleiding Functies als f : 5 5, f 2 : 2 3 + 2 f 3 : 32 + 7 4 en f 4 :
In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.
Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve
VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS
VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Steekproefmodellen en normaal verdeelde steekproefgrootheden 5. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg
Significante cijfers en meetonzekerheid
Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 3 Meetonzekerheid... 3 Significante cijfers en meetonzekerheid... 4 Opgaven... 5 Opgave 1... 5
3.2 Vectoren and matrices
we c = 6 c 2 = 62966 c 3 = 32447966 c 4 = 72966 c 5 = 2632833 c 6 = 4947966 Sectie 32 VECTOREN AND MATRICES Maar het is a priori helemaal niet zeker dat het stelsel vergelijkingen dat opgelost moet worden,
Rekenen aan wortels Werkblad =
Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden
INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NN31545,010D NOTA nr. 106 d.d. 13 november Het samenstellen van capillariteitsformules
INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NN31545,010D NOTA nr. 106 d.d. 13 november 1961 Het samenstellen van capillariteitsformules W. C. Visser Doelstelling De capillariteitsformules hebben
MAVO-C I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-C.
MAVO-C I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT 1985 bij het examen NATUURKUNDE MAVO-C Eerste tijdvak N.B. de algemene regels zijn gewijzigd ten opzichte van 1984. De gewijzigde
Wiskunde Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Vraag 4 21/12/2008
Wiskunde 007- //008 Vraag Veronderstel dat de concentraties in het bloed van stof A en van stof B omgekeerd evenredig zijn en positief. Als de concentratie van stof A met p % toeneemt, dan zal de concentratie
Eindexamen havo wiskunde A pilot 2013-I
Eindexamen havo wiskunde A pilot 03-I Beoordelingsmodel De huisarts maximumscore 4 De praktijk telt 9 48 84 vrouwelijke patiënten 5 Het totale aantal contactmomenten van de mannen is 9 3,5 ( = 39), dat
1 O0 200 zoo c.m. + N.A.P. 40 O ies
1 O0 200 zoo c.m. + N.A.P. 40 O ies. ~ 3863 é 3-NDV1U38 RIJII,;,"'lt'1' :;S'i'AA'l' -------------- No.4025 Z Vervolg op dzz.schrijven van 18 October 1938, No.3821 Z. Betreffende I Toepassing wet droogmakerijen
Sterrenkunde Praktikum 1 Fouten en fitten
Sterrenkunde Praktikum 1 Fouten en fitten Paul van der Werf 12 februari 2008 1 Inleiding In de sterrenkunde werken we vaak met zwakke signalen, of met grote hoeveelheden metingen van verschillende nauwkeurigheid.
De hoek tussen twee lijnen in Cabri Geometry
De hoek tussen twee lijnen in Cabri Geometry DICK KLINGENS (e-mail: dklingens@pandd.nl) Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) augustus 2008 1. Inleiding In de (vlakke) Euclidische meetkunde
Gaap, ja, nog een keer. In één variabele hebben we deze formule nu al een paar keer gezien:
Van de opgaven met een letter en dus zonder nummer staat het antwoord achterin. De vragen met een nummer behoren tot het huiswerk. Spieken achterin helpt je niets in het beter snappen... 1 Stelling van
VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE
Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE
VWO-I I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT. Bij het examen: NATUURKUNDE VWO 1986-II. 2 Scoringsvoorschrift
VWO-I I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT Bij het examen: NATUURKUNDE VWO 1986-II Inhoud: 1 Algemene regels 2 Scoringsvoorschrift 2.1 Scoringsregels 2.2 Correctiemodel
wiskunde A vwo 2018-II
OVERZICHT FORMULES Differentiëren naam van de regel functie afgeleide somregel s( x) f( x) g( x) s' ( x) f'x ( ) g'x ( ) verschilregel s( x) f( x) g( x) s' ( x) f'x ( ) g'x ( ) productregel px ( ) f( x)
variantie: achtergronden en berekening
variantie: achtergronden en berekening Hugo Quené opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht 8 sept 1995 aangepast 8 mei 007 1 berekening variantie Als je de variantie met de hand moet uitrekenen, is
Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35
Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 18,1 Ingeklede vergelijkingen In de vorige lessen hebben we de vergelijkingen met één onbekende behandeld Deze vergelijkingen waren echter reeds opgesteld en behoefden
STEREOACOUSTISCHE GELUIDSBEELDEN EN KLEINST WAARNEEMBARE TIJDSVERSCHILLEN
STEREOACOUSTISCHE GELUIDSBEELDEN EN KLEINST WAARNEEMBARE TIJDSVERSCHILLEN door J. L. VAN SOEST EN P. D. GROOT 5-2-1929 STEREAOCOUSTISCHE GELUIDSBEELDEN EN KLEINST WAARNEEMBARE TIJDSVERSCHILLEN door J.
Aanvulling hoofdstuk 1
Natuur-Scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd VMBO- Tl2 H. Aelmans SG Groenewald 1.
Decimaliseren. 1.1 Vereenvoudigen 2. 1.2 Verhoudingen omzetten 3. 1.3 Afronden 4. 1.4 Oefeningen 4
Decimaliseren Samenvatting Decimaliseren is nodig, omdat alle apparaten voor hun instelling een decimaal getal nodig hebben. Bijvoorbeeld: een infuuspomp kan wel op 0,8 ml/min ingesteld worden, maar niet
4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen
1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen
Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek
Uitwerkingen Mei 01 Eindexamen VWO Wiskunde B A B C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Onafhankelijkheid van a Opgave 1. We moeten aantonen dat F a een primitieve is van de
gewicfotsfrekwentieverdeling van aangevoerde haring
MINISTERIE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek Gent PROEFSTATION VOOR ZEEVISSERIJ Directeur : P. Hovart No gewicfotsfrekwentieverdeling van aangevoerde
Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal
Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. ) Zwakker als ze verder
Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.
I V- 14 EINDEXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1977 Woensdag II mei, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het
Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres P.J. Dreef 01 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82827 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur
EINDEXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1977 Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit
Technische Universiteit Eindhoven Tentamen Thermische Fysica II 3NB januari 2013, uur
Technische Universiteit Eindhoven Tentamen Thermische Fysica II 3NB65 23 januari 2013, 1400-1700 uur Het tentamen bestaat uit drie, de hele stof omvattende opgaven, onderverdeeld in 15 deelopgaven die
wiskunde C pilot vwo 2017-I
De formule van Riegel en kilometertijden De marathonloper Pete Riegel ontwikkelde een eenvoudige formule om te voorspellen welke tijd een hardloper nodig zou hebben om een bepaalde afstand af te leggen,
1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010
November 2010 Wat kunnen we allemaal meten? Wat kunnen we allemaal meten? 1. Lengte / breedte / hoogte / omtrek / oppervlakte / inhoud en volume 2. Tijd 3. Gewicht 4. Geld 5. Temperatuur Wij gaan ons
CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING. nr. 84 d.d. 9 juni 1961
CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING NN31545.0084 nr. 84 d.d. 9 juni 1961 De berekening van de afvoerfactor bij ondiepe grondwaterstand en ondiepe ondoorlatende laag ir. W. C. Visser Bij ondiepe waterstand
BREAK EVEN ANALYSE. Break-even wil zeggen dat er noch winst noch verlies is.
BREAK EVEN ANALYSE Break-even wil zeggen dat er noch winst noch verlies is. 1. BREAK EVEN GRAFIEK GEGEVENS Ik verkoop bloemen aan 1,00 per stuk. Ik koop deze bloemen aan voor 0,50 per stuk. Mijn vaste
RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION TE HOORN. EEN EN ANDER OVER DE SAMENSTELLING VAN MORGEN- EN AVONDMELK VAN AFZONDERLIJKE NOORDHOLLANDSCHE BOERDERIJEN,
347 RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION TE HOORN. EEN EN ANDER OVER DE SAMENSTELLING VAN MORGEN- EN AVONDMELK VAN AFZONDERLIJKE NOORDHOLLANDSCHE BOERDERIJEN, DOOR W. VAN DAM. (Ingezonden 2 Juni 1934.) 4 Bij het
Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen
Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen Vakgroep Differentiaalvergelijkingen 1995, 2001, 2002 1 Eerste orde golf-vergelijking De vergelijking au x + u t = 0, u = u(x, t), a ɛ IR (1.1) beschrijft
Statistiek: Vorm van de verdeling 1/4/2014. dr. Brenda Casteleyn
Statistiek: Vorm van de verdeling /4/204 . Theorie Enkel de theorie die nodig is voor de oefeningen is hierin opgenomen. Scheefheid of asymmetrie Indien de meetwaarden links van de mediaan meer spreiding
Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.
7. Gaswetten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau
V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding
V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R IV.0 Inleiding V. Homogene kwadratische vormen Een vorm als H (, ) = 5 4 + 8 heet een homogene kwadratische vorm naar de twee variabelen en. Een vorm als K (,
wiskunde B havo 2016-I
wiskunde B havo 06-I Blokkendoos maimumscore De inhoud van de vier cilinders samen is π,5 0 = 50π ( 5) (cm ) De inhoud van de binnenruimte van de doos is ( 0 5 5 =) 50 (cm ) De inhoud van de overige blokken
Indeeling en benaming van Nederlandsche Landbouwgronden,
Indeeling en benaming van Nederlandsche Landbouwgronden, door Dr. D. J. HISSINK te Groningen. Zooals U allen bekend is, worden de cultuurmaatregelen,' die men in den landbouw treft en de resultaten, die
Correctievoorschrift VBO-MAVO-C. Scheikunde
Scheikunde Correctievoorschrift VBO-MAVO-C Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs 20 0 Tijdvak 2 Inzenden scores Uiterlijk op 22 juni de scores van de alfabetisch eerste
1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...
Hoofdstuk 1 : Mechanica 1 de jaar de graad (uur) -1- Naam:... Klas:... 1. Basisgrootheden en hoofdeenheden In de Natuurkunde is het vaak van belang om de numerieke waarde van natuurkundige grootheden te
Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.
Rekenrijk doelen groep 1 en 2 De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Aantallen kunnen tellen De kinderen kunnen kleine aantallen tellen. De kinderen kunnen eenvoudige