Steunmaatregel N 714/2009 Nederland Uitbreiding tonnageregeling tot kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2010)2544 definitief Betreft: Steunmaatregel N 714/2009 Nederland Uitbreiding tonnageregeling tot kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen Excellentie, 1. PROCEDURE (1) Bij brief van 22 december hebben de Nederlandse autoriteiten bij de Commissie, overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU, aanmelding gedaan van hun voornemen om de bestaande tonnageregeling te wijzigen. (2) Bij brief van 8 februari verzocht de Commissie om aanvullende informatie, die door de Nederlandse autoriteiten werd verstrekt bij brief van 5 maart GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL 2.1. Achtergrond van de aangemelde maatregel (3) De Nederlandse tonnageregeling is een belastingsysteem waarbij in Nederland vennootschapsbelastingplichtige rechtspersonen die in de internationale zeescheepvaart of in een daarmee rechtstreeks verband houdende activiteit werkzaam zijn, voor hun bedrijfswinsten voor een andere belastinggrondslag kunnen opteren. Ondernemingen die voor de tonnageregeling in aanmerking komen, kunnen opteren voor een belasting op basis van de nettotonnage van de door hen geëxploiteerde vloot (tonnagebelasting) in plaats van te worden belast op de daadwerkelijke winsten uit hun zeescheepvaartactiviteiten. 1 Ingeschreven onder referentie SANI Referentie D/ Referentie A/4009. Zijne Excellentie de Heer Maxime VERHAGEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles Europese Commissie, B-1049 Brussel Belgium Telephone: 32 (0)

2 (4) Het belastingbedrag dat deze bedrijven dienen te betalen, wordt berekend op basis van de nettotonnage van hun schepen die onder de regeling vallen. De betrokken ondernemingen worden belast op basis van een vaste winst, berekend als een vast bedrag op basis van de nettotonnage van alle in aanmerking komende schepen, per 100 nettoton (hierna "NT" genoemd) en per dag dat de betrokken schepen worden geëxploiteerd. (5) De huidige tonnageregeling werd op 12 april en 31 juli als steunmaatregel N 738/1995 goedgekeurd door de Commissie. De regeling werd nadien aangepast aan de huidige communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun voor het zeevervoer 6 (hierna "de richtsnoeren" genoemd) overeenkomstig punt 13 van die richtsnoeren 7. Bij besluit van 10 maart 2009 keurde de Commissie verdere wijzigingen van de bestaande regeling goed De wijzigingen met betrekking tot de opneming van kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen in de tonnageregeling (6) Volgens de voorgestelde wijzigingen van artikelen 3.22 en 3.23 van de Wet inkomstenbelasting van 2001 zullen volgende activiteiten onder het tonnageregime worden gebracht: - de exploratie van de zeebodem ("onderzoeksschepen"); - het leggen van kabels op de zeebodem; - het leggen van pijpen op de zeebodem; - het verrichten van takel- en hefwerkzaamheden op zee aan schepen 9 of aan installaties ten behoeve van de exploratie of exploitatie van natuurlijke rijkdommen op zee ("kraanschepen"). Andere bepalingen van de regeling (bepalingen over de hoogte van de tonnagebelasting, vlagkoppeling, afschermingsmaatregelen, steunplafond enz.) blijven ongewijzigd Berekening van de tonnagebelasting (7) Voor de berekening van het belastbare inkomen per 100 NT voor de activiteiten die nu onder het tonnageregime worden gebracht, zullen dezelfde tarieven gelden als voor alle andere ondernemingen die voor tonnagebelasting in aanmerking komen Referentie SG(96) D/3852. Referentie SG(97) D/6453. PB C 13 van , blz. 3. Bij brief van aan de Nederlandse autoriteiten (TREN(2005)/D ) hebben de diensten van de Commissie nota genomen van het voorstel van dienstige maatregelen. Steunmaatregel N 457/2008 Nederland - Reductie van de tonnagebelasting voor grote schepen en scheepsmanagement (PB C 106 van , blz. 19). In de zin van artikel 1, lid 2, van de Schepenwet. 2

3 Bedrag per dag per NT 9,08 EUR tot en met NT 6,81 EUR voor het meerdere tot en met NT 4,54 EUR voor het meerdere tot en met NT 2,27 EUR voor het meerdere tot en met NT 0,50 EUR voor het meerdere boven NT (8) Teneinde de hoeveelheid gederfde begrotingsmiddelen te beperken, zal slechts het deel van de winst uit die activiteiten dat overeenkomt met de winst van een vergelijkbaar schip dat alleen zeevervoer verricht (vervoer van goederen en/of personen op zee) onder de tonnageregeling worden gebracht, terwijl de rest aan de vennootschapsbelasting onderworpen blijft Kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen kennen gelijkaardige problemen en exploitatieomstandigheden als schepen uit de zeevervoersector Sterke concurrentie op een wereldmarkt (9) De Nederlandse autoriteiten beschouwen de uitdagingen ten aanzien van de mondiale concurrentie en de verplaatsing van activiteiten naar landen buiten de EU waarmee kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen van de EU worden geconfronteerd, als vergelijkbaar met die van de EU-zeevervoersector. (10) Wat kabelleggers betreft, gaven de Nederlandse autoriteiten aan dat van de totale wereldvloot van kabelleggers 48% onder EU-vlag vaart en 54% vanuit Europa wordt beheerd. Bovendien is er een marktprikkel voor schepen die vanuit de EU beheerd worden om een niet-eu-vlag te kiezen en om het beheer van deze schepen buiten Europa te plaatsen. Wat de Nederlandse situatie betreft, vaart er, van de twee schepen met een Nederlandse band (vlag, beheerder of feitelijk eigenaar), één onder de Nederlandse vlag en één onder open register vlag. (11) Wat pijpenleggers betreft, vaart slechts 13% van de wereldvloot onder EU-vlag en wordt 25% vanuit Europa beheerd. Een aanzienlijk aantal schepen dat vanuit Europa wordt beheerd, opteert dus voor een niet-eu-vlag en er is een sterke marktprikkel om het beheer buiten de EU te plaatsen. Wat de Nederlandse situatie betreft, vaart geen enkele van de vijf pijpenleggers met een Nederlandse band (vlag, beheerder of feitelijk eigenaar) onder de Nederlandse vlag en één onder open register vlag. (12) Wat kraanschepen betreft, bestaat de totale wereldvloot uit 183 schepen, waarvan slechts 23% onder EU-vlag vaart en 27% vanuit Europa wordt beheerd. Van de 12 schepen met een Nederlandse band vaart 50% onder open register vlag en 8% onder Nederlandse vlag. (13) Van de totale wereldvloot van schepen bestemd voor de exploratie van de zeebodem vaart 26% onder EU-vlag en wordt 36% vanuit Europa beheerd. Van de 3

4 33 commerciële schepen met een Nederlandse band bestemd voor de exploratie van de zeebodem, vaart 45% onder open register vlag en 27% onder Nederlandse vlag. Arbeidsvoorwaarden, technische normen en veiligheidsnormen identiek aan zeevervoer (14) De Nederlandse autoriteiten gaven aan dat voor alle vier de types activiteiten (kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen) hooggekwalificeerde zeelui nodig zijn met kwalificaties die vergelijkbaar zijn met die van zeevarenden aan boord van traditionele schepen voor zeevervoer. De vereisten voor de bemanning voor deze activiteiten zijn vastgesteld in de Zeevaartbemanningswet en het Besluit Zeevaartbemanning, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen dit soort schepen en de gewone zeeschepen. Naast de bemanning is er een aantal gespecialiseerde technische medewerkers en leidinggevenden op de schepen aanwezig dat specifiek voor een bepaald type activiteit wordt ingezet. (15) Bovendien vallen de zeelui aan boord van alle vier de categorieën schepen onder hetzelfde arbeidsrecht als de zeelui van andere zeeschepen die zeevervoer verrichten (namelijk de internationale arbeidsvoorwaarden vastgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie en het Verdrag betreffende maritieme arbeid van ). (16) Ten slotte moeten de voor deze activiteiten gebruikte schepen dezelfde nautischtechnische controles en veiligheidscontroles ondergaan als schepen voor zeevervoer 11. In feite moeten ze voldoen aan alle bestaande technische normen en veiligheidsnormen voor de zeescheepvaart die binnen de EU en internationaal gelden Verwachte effecten van de maatregel (17) Volgens de Nederlandse autoriteiten is de voorgestelde maatregel bedoeld om internationaal een gelijk speelveld te creëren en zo de uitvlagging van schepen naar derde landen en de verplaatsing van managementactiviteiten en zelfs van volledige ondernemingen te voorkomen. Een en ander zal helpen om het maritieme cluster en de maritieme knowhow in Europa te behouden. (18) Kabelleggers, pijpenleggers, kraanschepen en onderzoeksschepen worden gebruikt in de offshorebevoorrading, bieden diensten aan die nauw gerelateerd zijn aan de Opgenomen in het EU-recht door Richtlijn 2009/13/EG van de Raad van 16 februari 2009 tot tenuitvoerlegging van de overeenkomst tussen de Associatie van reders van de Europese Gemeenschap (ECSA) en de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) inzake het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 en tot wijziging van Richtlijn 1999/63/EG, PB L 124 van , blz. 30 (nog niet van kracht geworden). Aangetekend zij dat deze activiteiten in sommige gevallen eveneens aan aanvullende vereisten moeten voldoen, gebaseerd op hun specifieke kenmerken. Omvattende, maar niet beperkt tot: Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS) van 1974, Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973, als gewijzigd bij het desbetreffende protocol van 1978 (MARPOL), Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie betreffende de normen voor zeevarenden inzake scholing en vorming, diplomering en wachtdienst van 1978, als gewijzigd (STCW), besluiten van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), enz. 4

5 zeescheepvaart en vormen een integrerend onderdeel van de maritieme sector. De maritieme sector die van kabelleggers, pijpenleggers, kraanschepen en onderzoeksschepen gebruikmaakt, levert aan de Nederlandse economie een bijdrage voor een totale (directe en indirecte) toegevoegde waarde van miljoen EUR en biedt werkgelegenheid aan personen 13. Ondernemingen in Nederland exploiteren meerdere typen schepen. Naast gewone vrachtschepen exploiteren ze bijvoorbeeld ook onderzoeksschepen, zeeslepers en kraanschepen. Ook zijn sommige ondernemingen gespecialiseerd in bepaalde types van deze schepen. (19) Volgens de Nederlandse autoriteiten lijkt het invlaggen van acht schepen die momenteel onder vlaggen van derde landen varen, op korte tot middellange termijn realistisch. Zodoende wordt het hooggekwalificeerde personeel aan boord en in de kantoren aan de wal behouden en blijft de toegevoegde waarde van deze hightechindustrie voor Nederland behouden. De bijdrage aan de economie van deze acht schepen zal een toegevoegde waarde (direct en indirect) van 25 miljoen EUR hebben en werkgelegenheid bieden aan meer dan 400 personen. Gebaseerd op het aantal schepen dat onder een niet-eu-vlag vaart, is op lange termijn een groter aantal omvlaggingen mogelijk. Uitgedrukt in toegevoegde waarde, betekent dat een bijdrage aan de economie van 3,1 miljoen EUR per additioneel schip en, afhankelijk van het soort schip, een gemiddelde van ca. 50 personen per schip. (20) Naar analogie met het EU-zeevervoer is de verwachting dat een groter aantal schepen onder EU-vlag ook een algemene verbetering betekent van het veiligheids- en milieubeschermingsniveau van de wereldvloot Begrotingsmiddelen (21) De totale inkomstenderving voor de begroting als gevolg van de aangemelde maatregel wordt geraamd op ongeveer 6 miljoen EUR per jaar Duur (22) Deze steunmaatregelen zullen pas bij Koninklijk Besluit in werking treden, nadat de Europese Commissie goedkeuring heeft verleend. Het streven van de Nederlandse autoriteiten is de aangemelde maatregelen vanaf 1 januari 2010 in werking te doen treden. (23) De Nederlandse autoriteiten hebben zich ertoe verbonden de wijzigingen aan de bestaande tonnageregeling, waarop dit besluit van toepassing is, binnen tien jaar na de datum van inwerkingtreding van de aangemelde maatregel opnieuw aan te melden. 13 Studie van de Policy Research Corporation gebaseerd op 'The role of maritime clusters to enhance the strength and development of maritime sectors', Europese Commissie (2008); Dutch Maritime Cluster (2006). 5

6 3. BEOORDELING VAN DE STEUN 3.1. Bestaan van steun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (24) Krachtens artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. (25) Door de tonnageregeling, in haar huidige vorm of na de inwerkingtreding van de voorgestelde aanpassingen, kennen de Nederlandse autoriteiten een voordeel toe, door de verlaging van de vennootschapsbelasting die de sector anders zou moeten betalen, en derven zij staatsmiddelen, waarmee zij bepaalde ondernemingen begunstigen, aangezien de maatregel uitsluitend bedoeld is voor de internationale zeescheepvaart. Dergelijke subsidies dreigen de concurrentie te verstoren en kunnen het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden, aangezien de zeescheepvaart een markt is die vooral op wereldschaal functioneert. De Commissie is derhalve van oordeel dat de aangemelde maatregel de kwalificatie van de regeling als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU onverlet laat Verenigbaarheid van de steun (26) Op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU kunnen steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid te vergemakkelijken als verenigbaar met de interne markt worden aangemerkt, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. In dit geval is de Commissie van oordeel dat artikel 107, lid 3, onder c), VWEU de passende rechtsgrondslag is voor de aangemelde regeling Toepasbaarheid van de richtsnoeren zeevervoer (27) Steun ten gunste van de zeescheepvaart dient aan de richtsnoeren te worden getoetst. (28) Volgens de richtsnoeren kunnen lidstaten bepaalde steunregelingen opzetten om hun zeescheepvaart te ondersteunen in het licht van algemene doelstellingen, zoals: zorgen voor een beter, veilig, efficiënt, beveiligd en milieuvriendelijk zeevervoer; de omvlagging of heromvlagging naar registers van lidstaten bevorderen; bijdragen tot de consolidatie van het in de lidstaten gevestigde maritieme cluster, terwijl een vloot die in het algemeen op de wereldmarkten kan concurreren, in stand wordt gehouden; in stand houden en uitbreiden van de knowhow op maritiem gebied en beschermen en bevorderen van de werkgelegenheid voor zeelieden uit de EU/EER, en 6

7 bijdragen tot de promotie van nieuwe diensten op het gebied van de korte vaart overeenkomstig het Witboek inzake het vervoerbeleid van de EU. (29) In punt 3.1, vijfde alinea, van de richtsnoeren worden tonnageregelingen genoemd als voorbeelden van belastingmaatregelen "die een garantie bleken te zijn voor kwalitatief hoogwaardige banen in de maritieme sector aan de wal, en dus met de interne markt verenigbaar kunnen worden verklaard. (30) In de richtsnoeren wordt evenwel een aantal criteria vastgesteld waaraan dergelijke regelingen moeten voldoen, willen deze met de interne markt verenigbaar kunnen worden verklaard. In het bijzonder moeten de activiteiten die onder de tonnageregeling vallen, "zeevervoer" vormen of ten minste het zeevervoer ondersteunen. Zeevervoer voor de toepassing van de richtsnoeren moet worden begrepen als zeevervoer in de zin van het EU-recht en, meer bepaald, van Verordening (EEG) nr. 4055/86 14, waar "zeevervoer binnen de Gemeenschap" als "het vervoer over zee van reizigers of goederen tussen een haven van een lidstaat en een haven of een offshore-installatie van een andere lidstaat" wordt omschreven. Op basis daarvan kan zeevervoer worden omschreven als "het vervoer over zee van reizigers of goederen tussen een haven en een andere haven of een offshore-installatie op zee". (31) De Commissie onderzoekt hierna derhalve of de activiteiten die aan de tonnageregeling werden toegevoegd, zeevervoer vormen in de zin van Verordening (EEG) nr. 4055/86. (32) In haar beschikking betreffende de uitbreiding van het Deense internationale scheepsregister (DIS) tot bemanningen aan boord van kabelleggers 15 (Beschikking 2009/380/EG) stelde de Commissie vast dat, hoewel het leggen van kabels geen zeevervoer vormt, die activiteit toch een aanzienlijk aantal kenmerken vertoont die zeer gelijkaardig zijn aan of vergelijkbaar met het zeevervoer 16. (33) De Commissie is van oordeel dat het leggen van pijpen te vergelijken valt met het leggen van kabels. Pijpenleggers vervoeren de pijpen inderdaad meestal niet van een haven naar een andere haven of naar een offshore-installatie. Wel zijn zij het grootste deel van de tijd actief in het leggen van pijplijnen van een punt langs de kust naar een specifiek punt langs een andere kust. De kernactiviteiten van deze schepen lijken dus niet uit zeevervoer te bestaan, zijnde het vervoer over zee van reizigers of goederen tussen een haven en een andere haven of een offshore-installatie. (34) Wat onderzoeksschepen betreft, neemt de Commissie nota van het feit dat slechts een deel van de activiteiten van zulke schepen zeevervoer vormt. Onderzoeksschepen Verordening (EEG) nr. 4055/86 van de Raad van 22 december 1986 houdende toepassing van het beginsel van het vrij verrichten van diensten op het zeevervoer tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en derde landen, PB L 378 van , blz. 1. Beschikking 2009/380/EG van de Commissie van 13 januari 2009 betreffende steunmaatregel C 22/07 (ex N 43/07) Uitbreiding van de regeling waarbij Deense ondernemingen voor zeevervoer zijn vrijgesteld van de betaling van inkomstenbelasting en socialezekerheidsbijdragen van zeevarenden tot activiteiten van kabelleggers en baggerschepen, PB L 119 van , blz. 23, met name de overwegingen 65 tot 72. Zie ook het besluit van de Commissie van 24 maart 2010 betreffende steunmaatregel N 37/2010 Cyprus - Invoering van een tonnagebelastingregeling ten gunste van het internationale zeevervoer (nog niet bekendgemaakt). 7

8 vervoeren inderdaad goederen en/of reizigers tussen een haven en de plaats(en) van onderzoek en terug naar dezelfde of een andere haven/installatie na afloop van het onderzoek. Hun kernactiviteit (het onderzoek zelf) vormt echter geen zeevervoer. (35) Evenzo is de Commissie van mening dat kraanschepen weliswaar goederen en/of reizigers over zee van een haven naar de werklocatie(s) en terug naar dezelfde of een andere haven/installatie vervoeren, maar dat het verrichten van takel- en hefwerkzaamheden op zee aan schepen of aan installaties geen zeescheepvaart vormt in de zin van Verordening (EEG) nr. 4055/86. (36) Dienovereenkomstig kan de uitbreiding van de regeling niet rechtstreeks op grond van de richtsnoeren worden goedgekeurd Rechtstreekse toepassing van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU (37) Nu is komen vast te staan dat de activiteiten die in de tonnageregeling moeten worden opgenomen, geheel of gedeeltelijk geen zeevervoer vormen, moet de Commissie desalniettemin onderzoeken of de steun rechtstreeks op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU verenigbaar kan worden verklaard. Daartoe zal de Commissie nagaan of deze activiteiten een aanzienlijk aantal kenmerken delen die vergelijkbaar zijn met het zeevervoer, overeenkomstig Beschikking 2009/380/EG. (38) Op basis van de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte informatie concludeert de Commissie dat voor de activiteiten van pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen, evenals die van kabelleggers, gekwalificeerde zeelui nodig zijn met kwalificaties die vergelijkbaar zijn met die van het personeel aan boord van traditionele schepen voor zeevervoer 17. (39) De Commissie neemt er voorts nota van dat de zeevarenden op al deze schepen onder hetzelfde arbeidsrecht vallen als de zeevarenden aan boord van schepen die alleen zeevervoer verrichten. (40) De Commissie erkent ook dat kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen zeeschepen zijn en dat zij dezelfde nautisch-technische controles en veiligheidscontroles moeten ondergaan als schepen bestemd voor het zeevervoer. (41) De Commissie is het er ten slotte mee eens dat er, net als bij zeevervoersondernemingen, een risico bestaat dat de ondernemingen die diensten verrichten met kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeks- of kraanschepen hun onshoreactiviteiten buiten de EU verplaatsen op zoek naar een fiscaal vriendelijker klimaat en bijgevolg hun schepen naar de vlag van een derde land omvlaggen. In deze context erkent de Commissie dat deze ondernemingen op een mondiale markt actief zijn. (42) Bijgevolg erkent de Commissie dat deze activiteiten onder dezelfde arbeidsregelgeving, technische regelgeving en veiligheidsregelgeving vallen als het EU-zeevervoer. Evenzo is er, net als in het zeevervoer, behoefte aan gekwalificeerde en geschoolde zeelui. Ten slotte zijn de uitdagingen inzake mondiale concurrentie en 17 Het feit dat voor zulke activiteiten eveneens gespecialiseerde kennis en/of extra personeel specifiek voor deze activiteiten nodig is, doet niets af aan dit oordeel. 8

9 verplaatsing van onshoreactiviteiten waarmee zij worden geconfronteerd, vergelijkbaar met die van het EU-zeevervoer. (43) Deze kenmerken komen tot uitdrukking in de algemene doelstellingen van de richtsnoeren. (44) Bijgevolg is de Commissie, ook al is zij van oordeel dat de activiteiten van kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen niet onder de definitie van zeevervoer vallen zoals vastgelegd door Verordening (EEG) nr. 4055/86 en de richtsnoeren, van mening dat die activiteiten hetzelfde type staatssteun mogen genieten als de zeescheepvaart. Dat betekent dat punt 3.1 van de richtsnoeren (mogelijkheid om de normale vennootschapsbelasting door de tonnageregeling te vervangen) naar analogie op die activiteiten kan worden toegepast. Een en ander is in overeenstemming met het standpunt dat de Commissie in Beschikking 2009/380/EG betreffende de uitbreiding van de tonnageregeling naar kabelleggers heeft ingenomen. (45) Bovendien oordeelt de Commissie positief over het feit dat slechts een deel van de winst van deze schepen, namelijk het deel dat overeenkomt met de winst van een vergelijkbaar schip dat alleen zeevervoer verricht, onder de tonnageregeling zal worden gebracht. Dat zal immers het bedrag van de staatssteun verminderen dat anders met betrekking tot deze schepen zou moeten worden toegekend. (46) De beoordeling zoals die is te vinden in de voorgaande besluiten van de Commissie 18 betreffende andere voorwaarden die dienen te worden nageleefd in de context van tonnageregelingen (bepalingen over de hoogte van tonnagebelasting, vlagkoppeling, afschermingsmaatregelen, steunplafond enz.) blijft gelden. 4. CONCLUSIE (47) Gelet op de voorgaande analyse concludeert de Commissie dat de uitbreiding van de tonnageregeling naar kabelleggers, pijpenleggers, onderzoeksschepen en kraanschepen, overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, aanvaard kan worden door punt 3.1 van de richtsnoeren daarop naar analogie toe te passen. Deze uitbreiding is bijgevolg verenigbaar met de interne markt. 5. BESLUIT In het licht van het voorgaande heeft de Commissie besloten dat de aangemelde wijziging van de bestaande tonnageregeling, overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU, verenigbaar is met de interne markt. De aangemelde wijziging zal 10 jaar gelden vanaf 1 januari Verlengingen zullen opnieuw bij de Commissie worden aangemeld vóór het verstrijken van deze termijn van 10 jaar. De uiterste datum om de toetreding tot de tonnageregeling toe te staan, is 31 december Zie punt 5 van dit besluit. 9

10 De Nederlandse autoriteiten wordt aan hun rapportageverplichtingen herinnerd, daaronder begrepen die van punt 12 van de richtsnoeren. Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op het internet: Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of per faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun B-1049 Brussel België Fax: stateaidgreffe@ec.europa.eu Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Joaquín ALMUNIA Vicevoorzitter van de Commissie 10