Speciale Relativiteitstheorie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Speciale Relativiteitstheorie"

Transcriptie

1 Speciale Relativiteitstheorie Prof. Dr J.J. Engelen NIKHEF/Onderzoekinstituut HEF met medewerking van Drs. B. Mooij, Dr E. de Wolf, Drs. A. Heijboer

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 De Galileitransformatie Coördinatenstelsel Plaats Snelheid Versnelling Voorkeurstelsel Elektromagnetische golven Lorentztransformatie De Lorentztransformatie Bolvormige lichtgolf Eenvoudige afleiding pagina pagina pagina Notatie Viervectoren Consequenties van de Lorentztransformatie Tijddilatatie i

3 ii INHOUDSOPGAVE 4.2 Lorentzcontractie Niet-relativistische limiet Kosmische stralen Tweelingparadox Minkowski-diagrammen Optellen van snelheden Volgens de Galileitransformatie Volgens de Lorentztransformatie Lorentztransformatie van impuls en energie Impuls Elastische botsing Nieuwe definitie impuls Definitie relativistische impuls Energie De impuls-energie viervector Energie en massa Massaloze deeltjes Toepassingen Kernfusie en Kernsplijting Annihilatie Paarcreatie Het relativistische Doppler-effect Roodverschuiving en het uitdijende heelal Deeltjesproductie Impuls en energie in het zwaartepuntssysteem Impuls en energie in het labsysteem

4 INHOUDSOPGAVE Gemakkelijkere methode Het elektromagnetische veld Lorentztransformatie A Aanvullende uitleg bij de afleiding van de Lorentztransformatie B Verdere aanvullende uitleg bij de afleiding van de Lorentztransformatie C Lorentztransformatie in willekeurige richting D Doppler effect i iii v vii

5 2 INHOUDSOPGAVE

6 Hoofdstuk 1 Inleiding In 1905 publiceerde Albert Einstein zijn grensverleggende artikel Zur Elektrodynamik bewegter Körper - Over de elektrodynamica van bewegende lichamen. In de inleiding van dit artikel geeft Einstein een voorbeeld van een asymmetrie in de wetten van elektriciteit en magnetisme die hij onbevredigend vindt en die hij vervolgens opheldert. Dit is het voorbeeld : Een bewegende magneet geeft aanleiding tot een elektrisch veld in de buurt van de magneet. Indien zich in dit elektrische veld een geleider bevindt gaat er in die geleider een stroom lopen. Omgekeerd: Is de magneet in rust en wordt de geleider door het magneetveld bewogen dan ontstaat er volgens de gangbare theorie geen elektrisch veld maar wél een stroom in de geleider. Intuïtief is het duidelijk, of in elk geval aantrekkelijk, dat alleen de relatieve beweging van magneet en geleider bepalen hoe groot de stroom is die in de geleider opgewekt wordt. Einstein zocht en vond de correcte manier om tegen dit probleem aan te kijken, maar niet alleen tegen dìt probleem. Zich baserend op twee postulaten vond hij het correcte kader voor de hele mechanica, de elektrodynamica en, zo is onze vaste overtuiging, voor welke natuurkundige theorie dan ook, de meest moderne theorieën inbegrepen. Dit kader, de speciale relativiteitstheorie, is het onderwerp van dit college. 1 1 Geïnspireerd door Classical Electrodynamics, J.D.Jackson (John Wiley and Sons Inc.), 3rd ed.,

7 4 HOOFDSTUK 1. INLEIDING

8 Hoofdstuk 2 De Galileitransformatie 2.1 Coördinatenstelsel Gebeurtenissen spelen zich af op zekere plaatsen en tijdstippen. Een plaats beschrijven we t.o.v. een coördinatenstelsel en tijd meten we met een klok. y P(x, y, z) r O x z Figuur 2.1: Driedimensionaal, orthogonaal coördinatenstelsel In figuur.2.1 is een rechtshandig, orthogonaal, driedimensionaal coördinatenstelsel weergegeven. Een vector r wijst vanuit de oorsprong naar een punt waarvan de positie door drie getallen, de coördinaten, x, y en z wordt aangegeven. 5

9 6 HOOFDSTUK 2. DE GALILEITRANSFORMATIE 2.2 Plaats y y v S S O O x x Figuur 2.2: Tweedimensionaal, orthogonaal coördinatenstelsel S beweegt met constante snelheid v t.o.v. coördinatenstelsel S Indien we verschijnselen beschrijven die zich in een plat vlak afspelen is een tweedimensionaal coördinatenstelsel voldoende. In figuur.2.2 is een tweedimensionaal coördinatenstelsel S getekend en een tweedimensionaal coördinatenstelsel S dat met constante snelheid v beweegt t.o.v. S, in de x-richting. We vragen ons nu af hoe we coördinaten (van bijvoorbeeld de baan van een puntmassa) gemeten t.o.v. S kunnen uitdrukken in de coördinaten (van het zelfde verschijnsel) gemeten t.o.v. S. Het antwoord kan gemakkelijk worden verkregen: y = y (2.1) x = x vt (2.2) waar t de tijd voorstelt. (Als beginvoorwaarde hebben we gekozen dat op tijd t = 0 de coördinatenstelsels S en S samenvallen.) 2.3 Snelheid De snelheid in de x-richting is per definitie de afgeleide van de x-coördinaat naar de tijd: V x dx(t) dt Ten opzichte van S geldt: V x = dx dt

10 2.4. VERSNELLING 7 en dus volgt We hebben als vanzelfsprekend aangenomen dat V x = V x v (2.3) t = t d.w.z. we hebben aangenomen dat de tijd in S en S op identieke wijze verloopt. Het zal in de loop van dit college blijken dat we deze vanzelfsprekendheid moeten herzien! Formules 2.1 en 2.2 zijn overigens ook volstrekt voor de hand liggend (en zullen we later óók moeten herzien!): als een fietser zich met snelheid V x over een weg beweegt (stelsel S) en een voetganger (stelsel S ) zich met een snelheid v in dezelfde richting over die weg beweegt, dan beweegt de fietser t.o.v. de voetganger met snelheid V x = V x v. Gaan fietser en voetganger even hard, d.w.z. V x = v, dan is hun relatieve snelheid V x = 0. Dít resultaat zullen we niet hoeven te herzien! 2.4 Versnelling De versnelling is per definitie de afgeleide van de snelheid naar de tijd : a x dv x dt Omdat v constant is is nu gemakkelijk na te gaan dat: a x = a x (2.4) Versnellingen, en dus krachten ( F = mā), zijn dus gelijk in S en S. Meer in het algemeen blijkt dat de wetten van de mechanica er hetzelfde uitzien in S en S. Als we hier even over nadenken is dit een heel bevredigend en gewenst resultaat. Het zou een onaantrekkelijk idee zijn dat de natuurwetten zouden afhangen van de toevallige bewegingstoestand van de natuurkundige die deze wetten opspoort. Formules 2.1 en 2.2 staan bekend als de Galileitransformatie. Met behulp van deze formules kunnen we dus coördinaten gemeten in het ene coördinatenstelsel, transformeren naar coördinaten in het andere coördinatenstelsel. Wiskundig gezien is deze transformatie heel eenvoudig, maar natuurkundig gezien is de observatie dat de wetten van de mechanica hun vorm behouden ( gelijk blijven ) van diepgaande betekenis. We zouden het als volgt kunnen formuleren: natuurkundig gezien zijn alle coördinatenstelsels 1 equivalent. Of nog anders: er is geen coördinatenstelsel dat onze voorkeur verdient. Laten we nu deze stelling eens ter discussie stellen. 1 We beperken ons in dit college tot coördinatenstelsels die met constante snelheid ten opzichte van elkaar bewegen.

11 8 HOOFDSTUK 2. DE GALILEITRANSFORMATIE 2.5 Voorkeurstelsel Is er een coördinatenstelsel dat onze voorkeur verdient? Golven, zoals geluidsgolven, bestaan dankzij een medium. Geluidsgolven zijn niets anders dan een periodieke opeenvolging van verdikkingen en verdunningen van het medium lucht. Voor golfverschijnselen blijkt er wel degelijk een coördinatenstelsel te bestaan dat onze voorkeur verdient: het coördinatenstelsel ten opzichte waarvan het medium in rust is. Niet alleen is de vergelijking die de plaats- en tijdsafhankelijkheid van de geluidsgolf (dus in feite van de luchtdruk) beschrijft - de wiskundige formulering slaan we over- het eenvoudigst in dit voorkeurs-coördinatenstelsel, de vergelijking ziet er na een Galileitransformatie wezenlijk anders uit. Strikt genomen is er in dit specifieke voorbeeld nog steeds niets aan de hand, want de mechanische wetten die op microscopische schaal geluidsgolven beschrijven voldoen nog steeds aan de eerder genoemde Galilei-invariantie. Een ander golfverschijnsel liet zich niet zo gemakkelijk verklaren. 2.6 Elektromagnetische golven De theorie van elektromagnetische verschijnselen, waar in de inleiding van deze syllabus reeds naar verwezen werd, zal in de verdere opleiding nog uitgebreid aan de orde komen. De theorie is gebaseerd op de zogenaamde Maxwell-vergelijkingen die aan het eind van de 19e eeuw reeds bekend waren. We gaan hier niet op de details in, maar vermelden dat de Maxwell-vergelijkingen als oplossingen hebben: elektromagnetische golven die zich voortplanten met een bepaalde snelheid c (die we alleen maar te weten kunnen komen door te meten). De eenvoudigste oplossing is een vlakke golf: wat zich als een golf voortbeweegt is een elektrisch veld E en, loodrecht daarop, een magnetisch veld B: E B voortplantingsrichting (snelheid c) Figuur 2.3: Elektromagnetische golf Radiogolven, lichtgolven, Röntgenstralen zijn allemaal voorbeelden van elektromagnetische golven, allemaal gekarakteriseerd door dezelfde voortplantingssnelheid c (waarin

12 2.6. ELEKTROMAGNETISCHE GOLVEN 9 verschillen ze?). c is experimenteel bepaald : c = m/s (ongeveer km/s = m/s) De vraag die de natuurkunde zich stelde in de periode vóór Einstein was: wat is het medium waarin elektromagnetische golven, zoals lichtgolven, zich bewegen? Het natuurlijke coördinatenstelsel om elektromagnetische verschijnselen te beschrijven is dan het coördinatenstelsel ten opzichte waarvan dit medium in rust is. Zoals Einstein zou laten zien was dit de verkeerde vraag, zo n medium ( de ether ) bestaat eenvoudigweg niet! We komen er op terug.

13 10 HOOFDSTUK 2. DE GALILEITRANSFORMATIE

14 Hoofdstuk 3 Lorentztransformatie De eerste laboratorium-metingen van de lichtsnelheid stammen uit 1849 en werden uitgevoerd door Fizeau. Ook toonde hij aan dat de lichtsnelheid in een snelstromende vloeistof, zeg met snelheid v in de voortplantingsrichting van het licht, NIET toeneemt tot c + v zoals op basis van de Galileitransformatie verwacht zou worden. Beroemde experimenten van Michelson en Morley om de beweging van de aarde door een stilstaande ether aan te tonen leverden een negatief resultaat op. De lichtsnelheid werd in twee loodrecht op elkaar staande richtingen gemeten: indien de aarde door een stilstaande ether beweegt zouden voor de snelheid van het licht in de twee richtingen verschillende waarden gemeten moeten worden. Er werd geen verschil gevonden. Einstein zette een rigoureuze stap. Hij was ervan overtuigd dat er een relativiteitsprincipe moest bestaan dat zowel gold voor mechanica als voor elektromagnetisme, maar dat de Galileitransformatie niet het antwoord was. Einsteins relativiteitstheorie is gebaseerd op twee postulaten: 1. Het relativiteitsprincipe De natuurwetten en de resultaten van alle experimenten uitgevoerd in een zeker referentiestelsel zijn onafhankelijk van de translatiebeweging van het systeem. 1 In de woorden van Einstein: als coördinatenstelsel S met constante snelheid rechtlijnig beweegt t.o.v. coördinatenstelsel S dan verlopen natuurkundige verschijnselen t.o.v. S volgens precies dezelfde natuurwetten als t.o.v. S. 2. Constantheid van de lichtsnelheid De lichtsnelheid is eindig en onafhankelijk van de bewegingstoestand van de lichtbron. Het is de limietsnelheid voor natuurkundige objecten. (In dit tweede postulaat wordt impliciet aangenomen dat de lichtsnelheid als fundamentele natuurconstante 1 We gebruiken de woorden referentiestelsel en coördinatenstelsel door elkaar. De hier bedoelde equivalente coördinatenstelsels worden ook wel inertiaalstelsels genoemd: dat zijn dus referentiestelsels waarin dezelfde krachten werken, c.q. waarop geen krachten werken, cf

15 12 HOOFDSTUK 3. LORENTZTRANSFORMATIE een universele rol speelt en niet alleen van belang is voor verschijnselen waar licht bij betrokken is.) 3.1 De Lorentztransformatie Het tweede postulaat is duidelijk in tegenspraak met de Galileitransformatie en het is nu onze taak een transformatie te vinden (het eerste postulaat zegt in feite dat die er moet zijn) die in overeenstemming is met het tweede postulaat. Deze transformatie is in 1905 door Einstein gevonden en is bekend geworden onder de naam Lorentztransformatie. De afleiding ervan is wiskundig gezien zeer eenvoudig, maar vereist, zoals we zullen zien, nogal wat hersengymnastiek. 3.2 Bolvormige lichtgolf Een opmerkelijke consequentie van het tweede postulaat wordt geïllustreerd door het volgende gedachtenexperiment. Een persoon A bevindt zich in de oorsprong van coördinatenstelsel S en een persoon B in de oorsprong van S. S beweegt t.o.v. S in de positieve x-richting met snelheid v. Op t = 0 valt de oorsprong van S samen met die van S, d.w.z. vallen A en B samen. Op t = 0 ontsteekt A heel eventjes een lampje waardoor zich een bolvormige lichtgolf gaat uitbreiden. A bevindt zich in het middelpunt van de bolvormige golf. Een bol met straal R en de oorsprong van het coördinatenstelsel als middelpunt wordt beschreven door de formule: x 2 + y 2 + z 2 = R 2 (t) Voor een lichtgolf die zich uitbreidt met snelheid c geldt na een tijd t: R = ct en dus: x 2 + y 2 + z 2 = c 2 t 2 x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 = 0 (3.1) Precies dezelfde redenering kunnen we echter volgen voor persoon B. Ook B denkt zich in het midden van de bolvormige lichtgolf te bevinden, het tweede postulaat zegt immers dat ook voor B het licht zich met snelheid c uitbreidt. Voor B, dus t.o.v. S, geldt nu geheel in analogie met hierboven : x 2 + y 2 + z 2 = c 2 t 2 x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 = 0 (3.2) In ons specifieke voorbeeld (beweging in de x-richting) geldt x x (y = y, z = z ) dus moeten we wel concluderen t t (Aftrekken van 3.1 en 3.2 levert x 2 x 2 = c 2 (t 2 t 2 )

16 3.3. EENVOUDIGE AFLEIDING 13 ct A,B t=0 A vt B tijd t, zoals A het ziet A vt B ct tijd t, zoals B het ziet Figuur 3.1: Bolvormige lichtgolf en dus t 2 t 2 0). We komen tot de verrassende conclusie dat de tijd voor B anders verloopt dan voor A! Bij elk referentiestelsel hoort niet alleen een eigen plaatsmeting maar ook een eigen tijdmeting. Hoe plaats en tijd van een bepaald natuurkundig verschijnsel zoals geldend in S worden uitgedrukt in plaats en tijd van hetzelfde verschijnsel t.o.v. S wordt gegeven door de Lorentztransformatie, die we nu zullen afleiden. In elk geval weten we al (zie boven) dat zal moeten gelden: 2 x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 = x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 (3.3) We zeggen dat de grootheid x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 invariant is onder Lorentztransformaties. 3.3 Eenvoudige afleiding pagina 1 We definiëren coördinatenstelsels S en S weer als voorheen: S beweegt t.o.v. S met constante snelheid v in de positieve x-richting. Op t = t = 0 valt de oorsprong van 2 Strikt genomen kunnen we op dit moment alleen concluderen dat x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 = K(x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 ) met K een constante. Het zal blijken dat K = 1.

17 14 HOOFDSTUK 3. LORENTZTRANSFORMATIE S samen met die van S. Een lichtflits, uitgezonden in de positieve x-richting, bevindt zich op plaats x = ct, d.w.z. x ct = 0. T.o.v. S geldt x ct = 0 (zelfde c, tweede postulaat!). Aan beide vergelijkingen wordt voldaan als geldt; x ct = λ(x ct) (3.4) waar λ een constante is die we nog moeten bepalen. We kunnen uiteraard dezelfde redenering volgen voor een lichtflits die wordt uitgezonden in de negatieve x-richting. Dan vinden we dat moet gelden: x + ct = µ(x + ct) (3.5) Ook µ is een nog nader te bepalen constante. Optellen resp. aftrekken van 3.3 en 3.5 levert: x = λ + µ x λ µ ct 2 2 ct = λ + µ 2 ct λ µ x 2 We definiëren twee nieuwe constanten, a = λ+µ en b = λ µ en verkrijgen de overzichtelijke 2 2 vergelijkingen: x = ax bct (3.6) ct = act bx (3.7) waar we nog steeds als taak hebben om a en b te bepalen (d.w.z. uit te drukken in v, de parameter die de transformatie definiëert.) pagina 2 Voor de oorsprong van S geldt t.o.v. S: x = vt en t.o.v. S uiteraard: x = 0 Invullen in 3.6 levert dan dat moet gelden: v = b a c (3.8) Nu gebruiken we het relativiteitsprincipe in de volgende redenering: een meetlat die langs de x -as ligt, in rust t.o.v. S, heeft, gezien vanuit S dezelfde lengte als diezelfde meetlat, gelegen langs de x-as, in rust t.o.v. S, gezien vanuit S!

18 3.3. EENVOUDIGE AFLEIDING 15 S S v x Figuur 3.2: Meetlat Observatie 1 Op een zekere tijd t in S kunnen we dus de lengte van de meetlat t.o.v. S bijvoorbeeld op t = 0. We vinden dan met behulp van 3.6: bepalen, x = ax Observatie 2 Omgekeerd vinden we op t = 0, m.b.v. 3.6 en 3.7 en gebruikmakend van 3.8: x = a(1 v2 c 2 )x Wanneer we zeggen dat de lengte van de meetlat l 0 is, dan bedoelen we: de lengte is l 0 in het systeem waarin de meetlat in rust is. Observatie 1 (meetlat in rust in S gefotografeerd vanuit S) leert dan: l 0 = al waar l dus de lengte t.o.v. S is, d.w.z. ten opzichte van het coördinatenstelsel waarin de lat beweegt. Observatie 2 (S gefotografeerd vanuit S ) levert op: l = a(1 v2 c 2 )l 0 Het combineren van deze resultaten levert dan het volgende resultaat op: a = 1 1 v2 c 2

19 16 HOOFDSTUK 3. LORENTZTRANSFORMATIE pagina 3 Degenen die achterdochtig worden van deze nogal veel woorden kostende afleiding vinden de volgende beschouwing misschien eleganter. We pikken de afleiding op na formule 3.8 en schrijven 3.6 en 3.7 als : x = a(x vt) (3.9) ct = a(ct v x) (3.10) c Bovenstaande transformatie geldt als S beweegt in de positieve x-richting, dus met snelheid +v, t.o.v. S. Maar we kunnen ook S als rustsysteem kiezen en S als het bewegende systeem zien dat t.o.v. S naar links beweegt, d.w.z. met snelheid v. De inverse transformatie wordt dan onmiddellijk uit de bovenstaande verkregen door accenten te verwisselen (de accenten slaan immers op het bewegende systeem en die rol wordt nu overgenomen door S) en door v te vervangen door v. Dit levert: x = a(x + vt ) (3.11) ct = a(ct + v c x ) (3.12) (Merk op dat deze redenering alleen correct is als a ongevoelig is voor het teken van v. Gelukkig blijkt dat zo te zijn volgens het eerste postulaat.) Indien we 3.11 en 3.12 gebruiken om t in t en x uit te drukken en het resultaat vervolgens vergelijken met 3.10 vinden we 1 a = 1 v2 c 2 Aldus hebben we de Lorentztransformatie gevonden: x = t = x vt 1 v2 c 2 t xv c 2 1 v2 c 2 In ons specifieke geval, relatieve beweging langs de x-as, geldt verder Ga nu na dat formule 3.3 inderdaad klopt. y = y z = z

20 3.4. NOTATIE Notatie In de literatuur wordt vaak de volgende notatie gebruikt: β = v c en γ = 1 1 v2 Lorentztransformatie wordt dan: c 2. De De inverse Lorentztransformatie wordt dan x = γ(x βct) (3.13) ct = γ(ct βx) (3.14) x = γ(x + βct ) (3.15) ct = γ(ct + βx ) (3.16) De ruimte-tijd symmetrie, d.w.z. de verwevenheid van x en ct, de volstrekt gelijkwaardige rol van beide grootheden, is in deze notatie heel duidelijk. 3.5 Viervectoren Natuurkundige verschijnselen spelen zich dus af in een vierdimensionale wereld : 3 drie ruimte dimensies en een tijd dimensie die nauw verweven zijn. Een plaats in deze vierdimensionale wereld wordt dus aangegeven door vier getallen, een vierdimensionale vector: (x, y, z, ct). Deze vector transformeert onder Lorentztransformaties volgens de formules die we zojuist gevonden hebben. Zo n vector noemen we een viervector. De norm ( grootte in deze speciale ruimte) van de viervector is gelijk aan x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2 en is invariant onder Lorentztransformaties. Later zullen we zien dat impuls en energie ook een viervector vormen. 3 Moderne en uit theoretisch oogpunt aantrekkelijke natuurkundige theoriën ( string theories ) hebben aan vier dimensies niet genoeg.

21 18 HOOFDSTUK 3. LORENTZTRANSFORMATIE

22 Hoofdstuk 4 Consequenties van de Lorentztransformatie 4.1 Tijddilatatie We zullen nu enkele consequenties, of toepassingen zo men wil, van de Lorentztransformatie bespreken. spiegel spiegel spiegel spiegel t=0 tik, t=t 1 Figuur 4.1: Een lichtklok Beschouw een klok die we plaatsen in de oorsprong van S : voor deze klok geldt dus x = 0 en in systeem S (zie formule. 3.13) x = βct(= vt). Indien we dit invullen in formule vinden we: ct = γ(ct β 2 ct) t = γt(1 β 2 ) t = t γ (4.1) t = γt (4.2) 19

23 20 HOOFDSTUK 4. CONSEQUENTIES VAN DE LORENTZTRANSFORMATIE γ = 1 > 1 en dus t < t. Met andere woorden: indien in systeem S 1 seconde voorbij 1 v2 c is dan is 2 voor de bewegende klok minder dan 1 seconde verlopen: bewegende klokken lopen langzamer! Dat dit werkelijk zo is is experimenteel uit en te na aangetoond. We zullen er verderop kort op terugkomen. Er is een eenvoudige manier om formule. 4.1, die de tijddilatatie beschrijft, af te leiden. Hiertoe definiëren we de lichtklok: twee parallelle spiegels waar een lichtflits tussen heen en weer kaatst (figuur 4.1). Elke weerkaatsing definiëert een tik van de klok. spiegel spiegel spiegel spiegel t=0 tik, t=t > t 1 2 Figuur 4.2: Bewegende lichtklok Laat zien dat een klok, bewegend als in figuur 4.2, tikt als gegeven door formule Lorentzcontractie We bekijken nu een bewegende stok, zoals we in feite al gedaan hebben bij het afleiden van de Lorentztransformatie. De stok heeft t.o.v. het coördinatenstelsel waarin hij in rust is een lengte l 0. Wat is dan de lengte t.o.v. het coördinatenstelsel waarin hij beweegt? Wij nemen een stok die langs de x -as ligt, met het linker uiteinde in de oorsprong van S en die in rust is t.o.v. S. Voor de x -coördinaat van het rechter uiteinde geldt dus: x R = l 0 en voor het linker uiteinde geldt: x L = 0 De overeenkomstige x-coördinaten in S volgen uit 3.15: x R = γ(l 0 + βct R) De lengte l t.o.v. S is: x L = γβct L l = x R x L

24 4.3. NIET-RELATIVISTISCHE LIMIET 21 l = γ{l 0 + βc(t R t L)} (4.3) Het is heel belangrijk dat we ons realiseren dat de lengte l t.o.v. S gelijk is aan x R x L, waar x R en x L op dezelfde tijd t.ov. S bepaald worden, dus t R = t L. Met behulp van 3.14 volgt dan: ct R = γ(ct R βx R ) Aftrekken van de vergelijkingen levert: ct L = γ(ct L βx L ) c(t R t L) = γβ(x R x L ) = γβl Dit resultaat vullen we in in 4.3 en we vinden: l = γ(l 0 γβ 2 l) Aangezien γ 2 = 1 1 β 2 (definitie) volgt nu: l(1 + β 2 γ 2 ) = γl 0 l = l 0 γ l is dus kleiner dan l 0 : de bewegende stok is korter! Het in formule resultaat staat bekend onder de naam Lorentz-contractie. (4.4) 4.4 weergegeven 4.3 Niet-relativistische limiet We zien dat wanneer v c de Lorentz-factor γ = 1 1 v2 c 2 vrijwel gelijk is aan 1 en relativistische effecten geen rol van betekenis spelen. Een voertuig met een lengte van 4 m dat met 100 km/uur beweegt is m korter dan wanneer het in rust is. Dat is 0.2 % van de diameter van een proton Kosmische stralen Onze atmosfeer wordt voortdurend gebombardeerd door kosmische straling. Kosmische stralen zijn deeltjes van vaak hoge energie die ons uit het heelal bereiken, o.a. (in feite voornamelijk) protonen 1. Deze protonen raken stikstof- of zuurstofkernen op grote hoogte, tientallen kilometers boven het aardoppervlak. We weten dat bij die botsingen 1 Oorsprong, energiespectrum en samenstelling van kosmische stralen vormen interessante, nog lang niet opgehelderde onderwerpen van wetenschappelijk onderzoek.

25 22 HOOFDSTUK 4. CONSEQUENTIES VAN DE LORENTZTRANSFORMATIE o.a. muonen (symbool voor een muon: µ) geproduceerd worden. We weten 2 ook dat muonen in rust in ons laboratorium een (gemiddelde) levensduur hebben van τ = 2.2 µs = s. Volgens de niet-relativistische formule zou een µ, zelfs als het met de lichtsnelheid c bewoog, slechts (gemiddeld) een afstand cτ = 659 m afleggen. We nemen de muonen echter op het aardoppervlak waar, dus ze reizen pakweg 30 km. Dus hun levensduur, gezien door een waarnemer op aarde, is een factor / 659 groter dan de levensduur in het rustsysteem van het muon. Dus: γ = / 659 = 45.5 waaruit volgt v = c. De muonen reizen dus vrijwel met de lichtsnelheid en leven dankzij de tijddilatatie lang genoeg om 30 km te overbruggen. 4.5 Tweelingparadox De resultaten van de relativiteitstheorie kunnen aanleiding geven tot tegenstellingen die de theorie ter discussie stellen. Het gaat hier dan om schijnbare tegenstellingen, paradoxen, die ons er alleen maar voor waarschuwen dat de theorie zorgvuldig en correct geïnterpreteerd dient te worden. Laten we als voorbeeld nemen: tijddilatie, bewegende klokken lopen langzamer. Vanuit S zien we een met S meebewegende klok langzamer lopen, vanuit S zien we een in S in rust zijnde klok langzamer lopen. Dat lijkt in tegenspraak, wie heeft er nu gelijk, de waarnemer in S of die in S? Natuurlijk hebben ze allebei gelijk en is er geen tegenspraak. Wanneer we twee klokken willen vergelijken moeten we dat in hetzelfde referentiestelsel op dezelfde plaats doen. Indien we de klokken uit het voorbeeld vervangen door leden van een tweeling, waarvan er één op aarde blijft en de ander vertrekt in een ruimteschip dan doet zich dezelfde situatie voor: beiden nemen waar dat de ander minder snel oud wordt en dat is volkomen in orde. Het probleem ontstaat wanneer de ruimtereiziger besluit om huiswaarts te keren om de andere helft van de tweeling te bezoeken. Dan blijkt de ruimtereiziger wel degelijk jonger te zijn. (Dit is geverifiëerd met aan boord van vliegtuigen vervoerde nauwkeurige klokken.) Maar: het omkeren van de ruimtereiziger is niet te beschrijven als een eenvoudige Lorentztransformatie, anders gezegd: het rustsysteem van de ruimtereiziger, S, is geen inertiaalsysteem. Systeem S is dat wel en daarom is het correct de situatie vanuit S te beschrijven en in S is de ruimtereiziger inderdaad langzamer verouderd dan de achterblijver. 4.6 Minkowski-diagrammen Een aardige manier om de Lorentztransformatie te illustreren is via zogenaamde Minkowskidiagrammen. Indien we het x ct vlak voorstellen m.b.v. twee loodrecht op elkaar staande 2 Vakgebied : hoge-energiefysica

26 4.6. MINKOWSKI-DIAGRAMMEN 23 assen zoals in fig. 4.3 dan wordt in deze figuur de x -as beschreven door een lijn die volgt uit de eis ct = 0, dus (zie formule 3.14.) ct = βx, m.a.w. door een lijn met richtingscoëfficiënt β. Op analoge wijze vinden we de lijn die de ct as beschrijft uit de eis x = 0, dus (zie formule 3.13.) x = βct, of ct = x. Dit is een lijn met richtingscoëfficiënt β 1. D.w.z. de β x -as maakt met de x-as een hoek α zó, dat tgα = β en de ct -as maakt met de ct-as dezelfde hoek α zoals in figuur 4.3 (Ga na.). ct ct lichtkegel: x=ct B α A x βγ α x Figuur 4.3: Minkowski diagram In figuur 4.3 is ook aangegeven de lijn x = ct: de relatie tussen plaats en tijd voor een lichtstraal. Deze lijn wordt ook wel als de lichtkegel aangeduid. Twee gebeurtenissen A en B worden verbonden door een zogenaamde wereldlijn. De lijn AB in figuur 4.3 zou een eenparig bewegend deeltje kunnen voorstellen. Verder is in de figuur aangegeven hoe het punt (x, ct) = (0, 1) transformeert naar (x, ct ) = ( βγ, γ). (Ga na m.b.v. de Lorentztransformatie.) Minkowski-diagrammen illustreren op heldere wijze allerlei kwalitatieve eigenschappen van de Lorentztransformatie, zoals de betrekkelijkheid van het begrip gelijktijdigheid (ga na) e.d. In zeker zin zijn deze diagrammen echter ook verraderlijk, omdat de meetkunde van ruimte-tijd niet dezelfde is als de meetkunde van de ruimte alleen. In het bijzonder is de grootte van een plaatsvector r = (x, y, z) gelijk aan x 2 + y 2 + z 2. De grootte van de ruimte-tijd vector r = (x, y, z, ct) is echter x 2 + y 2 + z 2 c 2 t 2. Deze grootte wordt dus berekend volgens een andere metriek. Om dit te ondervangen zette Minkowski zelf niet ct maar ict op de tijdas uit ((ict) 2 = c 2 t 2 ). Dan is de standaard metriek te gebruiken. Deze truc is echter niet altijd vol te houden. We zullen de discussie hier niet verder voeren.

27 24 HOOFDSTUK 4. CONSEQUENTIES VAN DE LORENTZTRANSFORMATIE

28 Hoofdstuk 5 Optellen van snelheden 5.1 Volgens de Galileitransformatie y y S S v V x x Figuur 5.1: Stel een object heeft een snelheid V t.o.v. referentiestelsel S. S beweegt t.o.v. S met snelheid v in de positieve x-richting (zie figuur 5.1). T.o.v. S beweegt dit object met snelheid V en de vraag is nu: wat is de samenhang tussen V en V? Volgens de Galileitransformatie is het antwoord simpel : V x = V x v V y = V y V z = V z 25

29 26 HOOFDSTUK 5. OPTELLEN VAN SNELHEDEN We hebben echter gezien dat de Galileitransformatie niet in overeenstemming is met de relativiteitstheorie. Daarom gaan we uit van de Lorentztransformatie om de correcte formules voor de snelheidtransformatie te vinden. 5.2 Volgens de Lorentztransformatie Per definitie geldt: Vul nu in (formule 3.13): dan vinden we: Verder geldt ( kettingregel ): en dus vinden we: en aangezien wordt dit Nu gebruiken we (formule 3.16): V V x = dx dt x = γ(x βct) x = γ dx dt βγc dt dt dx = dx dt dt dt dt V x = (γ dx dt βγc) dt dt V x = dx dt V x = (γv x βγc) dt dt (5.1) waaruit volgt: invullen hiervan in formule 5.1 levert dan: ct = γ(ct + βx ) dt = γ + βγ dt c V x V x = V x βc 1 β c V x Merk op, dat als V x = c we vinden dat ook V x = c. We kunnen een lichtstraal dus niet inhalen, geheel en al in overeenstemming met het eerste postulaat!

30 5.2. VOLGENS DE LORENTZTRANSFORMATIE 27 Ook V y en V z blijken (anders dan y en z ) onder een Lorentztransformatie in de x-richting te veranderen: V y = dy = dy = dy dt dt dt dt dt = V y (γ + βγ c V x) Hieruit vinden we m.b.v. de transformatieformule voor V x hierboven: V y = V y γ(1 β c V x) en net zo: V z = V z γ(1 β c V x)

31 28 HOOFDSTUK 5. OPTELLEN VAN SNELHEDEN

32 Hoofdstuk 6 Lorentztransformatie van impuls en energie 6.1 Impuls Een object, denk voor het gemak aan een puntmassa, met massa m en snelheid v heeft, per definitie, een impuls p = m v Een belangrijke reden om de grootheid impuls in de mechanica in te voeren is het feit dat impuls een behouden grootheid is. Dit betekent dat een mechanisch systeem dat aan zijn lot overgelaten wordt (een enkel deeltje; twee botsende deeltjes; het heelal) of iets preciezer geformuleerd: een gesloten 1 mechanisch systeem steeds dezelfde impuls heeft Elastische botsing We bekijken als voorbeeld twee elastisch botsende puntmassa s ieder met massa M zoals aangegeven in figuur 6.1. In systeem S dat met puntmassa 2 mee beweegt in de x-richting ziet de situatie er uit als in figuur 6.2 In systeem S betekent impulsbehoud: 1 D.w.z. niet wisselwerkend met de omgeving. {p x (1) + p x (2)} voor = {p x (1) + p x (2)} na {p y (1) + p y (2)} voor = {p y (1) + p y (2)} na 29

33 30 HOOFDSTUK 6. LORENTZTRANSFORMATIE VAN IMPULS EN ENERGIE S y S y 1 2 v voor v x v y voor botsing na botsing 1 v 2 x v na - v y x x Figuur 6.1: Botsende deeltjes in S y S S y v x v x 1 2 v (2) y -v (1) x -v (1) y voor botsing v (1) y -v (1) x 1 2 -v (2) y na botsing x x Figuur 6.2: Botsende deeltjes in rustsysteem S van deeltje 2 (zie fig. 6.1) (We hebben ons voorbeeld zó gekozen dat de totale impuls in zowel de x-richting als de y-richting gelijk is aan 0.) Uit impulsbehoud volgt dat de impulsverandering van puntmassa 1 gelijk is in grootte en tegengesteld in richting aan de impulsverandering van puntmassa 2: p x (1) voor p x (1) na = (p x (2) voor p x (2) na ) p y (1) voor p y (1) na = (p y (2) voor p y (2) na ) In S moet impulsbehoud ook gelden (2de postulaat). In de x-richting geldt dit zonder meer: zowel de impulsverandering van 1 als 2 is nul. In de y-richting lijken we echter op een probleem te stuiten. M.b.v. de transformatieformules voor de snelheid vinden we: v y(1) = v y 1 + v2 x c 2 1 v2 x c 2 (6.1) v y(2) = v y 1 v2 x c 2 1 v2 x c 2 (6.2)

34 6.1. IMPULS 31 Indien we de impuls weer definiëren als Mv y(1) resp. Mv y(2) dan zien we dat de impulsverandering van puntmassa 1, 2Mv y(1), niet gelijk is in grootte aan die van puntmassa 2, 2Mv y(2). M.a.w. impulsbehoud impliceert dat we onze definitie van impuls moeten herzien! Nieuwe definitie impuls We zien dat de Lorentztransformatie in de x-richting de snelheid in de y-richting doet veranderen en dat is de bron van onze moeilijkheden. We proberen nu een definitie van impuls te vinden zó dat een transformatie in de x-richting de impuls in de y-richting onveranderd laat. Terugkerend naar ons voorbeeld willen we dus: p y(2) = p y (2) We schrijven formeel (het is maar een poging): M 2v y(2) = M 2 v y en invullen van 6.2 levert nu: M 2 = M 2 1 v2 x (6.3) c 2 Een analoge redenering voor puntmassa 1 levert: M 1 = 1 + v2 x c 2 M 1 (6.4) 1 v2 x c 2 We zien dus dat een correcte definitie van impuls de volgende vorm zal hebben: p = f s Mv waar f s een kinematische factor is die samenhangt met het referentiesysteem waarin we kijken, M de massa is en v de snelheid. Hierdoor geïnspireerd schrijven we nu: M 2 = am M 2 = bm M 1 = qm M 1 = rm Omdat de puntmassa s 1 en 2 t.o.v. S in feite dezelfde beweging uitvoeren ( verwisselbaar zijn ) zal moeten gelden b = r.

35 32 HOOFDSTUK 6. LORENTZTRANSFORMATIE VAN IMPULS EN ENERGIE Maken we nu gebruik van 6.3 en 6.4 dan zien we: a = b 1 v2 x c 2 q = b 1 + v2 x c 2 1 v2 x c 2 Dit zijn twee vergelijkingen met drie onbekenden en zonder extra inspiratie kunnen we niet verder komen dan: M 2 = b M 2 = bm 1 v2 x c 2 M M 1 = b 1 + v2 x c 2 M 1 v2 x c 2 M 1 = bm We zouden de massa nu kunnen herdefiniëren als M = bm maar dat is onbevredigend want dan zou M de massa zijn zoals die geldt in systeem S en we willen de massa definiëren als een eigenschap van een object (deeltje), onafhankelijk van de bewegingstoestand Definitie relativistische impuls Zonder een meer volledige beschouwing, waarin we ook energie betrekken, zitten we vast. We gaan daarom een redelijke gok maken van b en laten zien dat deze gok in overeenstemming is met een consistente definitie van impuls en energie. Bekijk nog eens: M 1 = M 2 = bm b hangt af van v (niet van de richting van v) en we vermoeden dat b 1 als v 0, of liever v 0. Hier is onze gok (weliswaar met voorkennis...): c b = 1 1 v2 x +v2 y c 2 Dit leidt tot de definitie van relativistische impuls: p = M v 1 v2 c 2 (6.5)

36 6.2. ENERGIE 33 M.a.w. een massa M met snelheid v = (v x, v y, v z ), dus v 2 = vx 2 + vy 2 + vz, 2 heeft een impuls als in formule 6.5 aangegeven. Als v 0 is p = M v. Voor de grootte van de impuls geldt c dus: p = Mv 1 v2 c 2 of p = Mβγc (6.6) 6.2 Energie Net als impuls (p x, p y, p z ) blijkt het mogelijk een andere fundamentele, behouden grootheid te definiëren, de energie. Zo is de energie van een vrij bewegende puntmassa M en snelheid v, in de niet-relativistische mechanica gelijk aan 1 2 Mv2, ook wel de kinetische energie genoemd. Indien we ook energiebehoud willen laten gelden onafhankelijk van het referentiestelsel waarin we kijken, dan moet ook de definitie van energie herzien worden en natuurlijk ook weer zó, dat in de limiet v c 0 de formule 1 2 Mv2 teruggevonden wordt. We zullen hier geen poging doen de goede formule af te leiden maar, omgekeerd, de goede formule aan de litteratuur ontlenen en aantonen dat ze werkt. 2 We schrijven: of E = Mc2 1 v2 c 2 E = Mγc 2 (6.7) Indien v 1 dan geldt: c 1 v 2 = c 2 v2 c 2 en in de niet-relativistische limiet vinden we dus: E = Mc Mv2 Dit is precies de bekende kinematische energie plus een constante, Mc 2. (Energiebehoud wordt door dergelijke constanten uiteraard netjes in tact gelaten.) 2 De oorspronkelijke afleiding van Einstein maakt gebruik van elementaire maar in dit stadium van het curriculum nog niet behandelde theorie van elektrodynamica.

37 34 HOOFDSTUK 6. LORENTZTRANSFORMATIE VAN IMPULS EN ENERGIE 6.3 De impuls-energie viervector Het is nu gemakkelijk om na te gaan hoe impuls en energie transformeren onder een Lorentztransformatie. Een puntmassa heeft een impuls p (snelheid v) en energie E in S. S beweegt met snelheid V (het symbool v is al vergeven aan de snelheid van de puntmassa t.o.v. S) in de positieve x-richting t.o.v. S. T.o.v. S zijn impuls p en energie E dan: p x = γ(p x β E c ) p y = p y p z = p z E c = γ( E c βp x) 1 waar γ = = 1 1 V 2 c 2 1 β 2 Merk op, dat dit precies dezelfde transformatie is als die van ( r, ct) met de rol van r overgenomen door p en die van ct door E. c Net zoals c 2 t 2 x 2 y 2 z 2 = c 2 t 2 x 2 y 2 z 2, d.w.z. c 2 t 2 x 2 y 2 z 2 invariant is onder Lorentztransformaties, geldt dit nu ook voor E 2 c 2 p2 x p 2 y p 2 z = E 2 c 2 p 2 x p 2 y p 2 z Uitrekenen levert: of E 2 p 2 xc 2 p 2 yc 2 p 2 zc 2 = M 2 c 4 Mc 2 = E 2 p 2 c Energie en massa Voor een deeltje in rust geldt dus de beroemde formule E = Mc 2 Een spectaculaire consequentie van deze equivalentie van massa en energie is dat massa, in principe, in energie kan worden omgezet.

38 6.5. MASSALOZE DEELTJES Massaloze deeltjes We zien dat de relativiteitstheorie massaloze deeltjes toelaat: leidt tot Aangezien uit formules 6.6 en 6.7 volgt dat (ga na) geldt voor massaloze deeltjes dus: E = pc M = 0 p = E c β p = pc c β = pβ Hieruit volgt dat β = 1, dus v = c. M.a.w. massaloze deeltjes bewegen met de lichtsnelheid.

39 36 HOOFDSTUK 6. LORENTZTRANSFORMATIE VAN IMPULS EN ENERGIE

40 Hoofdstuk 7 Toepassingen 7.1 Kernfusie en Kernsplijting Wanneer een proton p en een neutron n bij elkaar gebracht worden kunnen ze een verbinding aangaan en een kern van deuterium ( zwaar waterstof ) d vormen. De massa s van p, n, en d zijn nauwkeurig gemeten: m p = MeV/c 2 m n = MeV/c 2 m d = MeV/c 2 De gebruikte eenheid, MeV/c 2, verdient een nadere toelichting. Uit de relatie E = mc 2 volgt dat massa kan worden uitgedrukt in eenheden van energie gedeeld door c 2, een constante. In MKSA eenheden is de eenheid van energie de Joule, maar het is ook mogelijk - en in de hoge-energiefysica gebruikelijk - de elektronvolt, ev, te kiezen. Een elektronvolt is de hoeveelheid energie die een eenheidslading oppikt bij het doorlopen van een potentiaalverschil van 1 Volt. De eenheidslading (lading van het elektron) is gelijk aan Coulomb, dus 1 ev = J, 1 MeV = 10 6 ev. Voor: p n Na: d Figuur 7.1: gamma Omdat de massa van het deuteron (= deuteriumkern) kleiner is dan de som van de massa s van de samestellende delen, proton en neutron, moet er bij de vorming van het deuteron 37

41 38 HOOFDSTUK 7. TOEPASSINGEN dus energie zijn vrijgekomen! Indien p en n bij elkaar gevoegd worden met verwaarloosbare snelheid, dan moet gelden dat de energie die vrijkomt gelijk is aan E = m p c 2 + m n c 2 m d c 2 = MeV Deze energie komt vrij in de vorm van een foton: p + n d + γ (Een foton is massaloos; het is een kwantum van het elektromagnetische veld; cf. fotoelectrisch effect.) Strikt genomen komt niet alle ontbrekende massa ten goede aan de energie van het foton. Zelfs als vóór de reactie p en n t.o.v. elkaar in rust zijn, zal na de reactie het γ wegschieten (met de lichtsnelheid) en om impulsbehoud te garanderen moet d in tegengestelde richting bewegen, met dezelfde impuls (zie figuur 7.1). Door de grootte van de d massa is de met deze impuls samenhangende energie erg klein. (Immers, indien pc mc 2, dan E = p 2 c 2 + m 2 c 4 mc 2 ). De hierboven besproken reactie is een voorbeeld van kernfusie. Meer in het algemeen blijkt dat lichte kernen kunnen samensmelten tot zwaardere terwijl er, net als in het voorbeeld hierboven, energie vrijkomt. Alle kernen tot en met ijzer kunnen op deze manier via fusie met energiewinst geproduceerd worden (cf. het opbranden van sterren). Omgekeerd blijken zwaardere kernen (een bekend voorbeeld is Uranium) zwaarder te zijn dan de som der delen en komt er bij splijting van deze kernen energie vrij. 7.2 Annihilatie In 1932 werd door Anderson in kosmische stralen een nieuw deeltje ontdekt, met een massa gelijk aan die van het elektron, maar met tegengestelde en dus positieve, lading: het positron (e + ). Het positron is het anti-deeltje van het elektron. Een precieze omschrijving van het begrip anti-deeltje vereist een voltooide academische natuurkunde-opleiding en meer, hier volstaan we met de vaststelling dat e + en e elkaar kunnen annihileren tot twee (massaloze!) fotonen: e + + e γ + γ (Vraag: Waarom kan de reactie e + + e γ, d.w.z. annihilatie naar één foton niet plaatsvinden?). Indien het annihilatie in rust betreft zal gelden E γ1 = E γ2 = m e c 2 (= 511 kev), waar E γ1,2 de energie van de fotonen is en m e de elektronmassa (= positronmassa).

42 7.3. PAARCREATIE Paarcreatie Omgekeerd is het ook mogelijk dat een foton een elektron-positron paar creëert ( paarcreatie ): γ + Z e + + e + Z Z staat hier voor een atoomkern. Een foton kan niet spontaan in een e + e -paar vervallen, maar heeft een ander object nodig om mee te wisselwerken. Dit object moet elektrisch geladen zijn, anders voelt het foton het niet. De wisselwerking is nodig, omdat het proces γ e + e alleen, energie- en impulsbehoud schendt. 7.4 Het relativistische Doppler-effect Wanneer een geluidsbron zich naar ons toe beweegt zal de toonhoogte toenemen in vergelijking met de situatie waarin de bron in rust is. Van een zich verwijderende geluidsbron is de toonhoogte juist lager. Dit Doppler-effect is gemakkelijk te verklaren. De opgewekte geluidsgolven zijn niets anders dan elkaar opvolgende verdikkingen en verdunnigen van de lucht. Beweegt de bron naar ons toe dan volgen deze verdikkingen en verdunnigen elkaar sneller op, de geluidsgolf heeft dus een hogere frequentie (hogere toonhoogte) en voor een zich verwijderende bron geldt precies het omgekeerde. We hebben gezien dat voor lichtgolven geen medium bestaat en dat de lichtsnelheid constant is. Toch is wel degelijk vast te stellen of een gegeven lichtbron 1 zich t.o.v. ons beweegt of niet. We hebben gezien dat voor licht per definitie de relatie E = pc moet gelden (Deze relatie geldt immers als v = c.). De Lorentztransformatie voor een lichtstraal die zich in de x-richting beweegt ziet er dan als volgt uit (ga na): E = γ(1 β)e Dit kunnen we ook schrijven als: E = 1 β 1 + β E D.w.z. in coördinatenstelsel S dat met snelheid βc in de richting van de lichtstraal meebeweegt is de energie van de lichtstraal kleiner (het licht is verschoven naar het rood) met een factor, Omgekeerd, bewegen we met snelheid βc naar een lichtbron toe, 1 β 1+β dan neemt de energie van het licht toe met een factor 1+β 1 β (het licht is verschoven naar het violet). Met behulp van de relatie E = hν (de energie van een lichtquantum, een 1 D.w.z. een lichtbron met een in het rustsysteem van die lichtbron gegeven frequentie.

43 40 HOOFDSTUK 7. TOEPASSINGEN foton, van licht met frequentie ν; h is een natuurconstante, de constante van Planck) volgt: ν 1 β = 1 + β ν en voor de golflengte λ = c ν volgt λ = 1 + β 1 β λ 7.5 Roodverschuiving en het uitdijende heelal Het licht uitgezonden door de vele duizenden melkwegstelsels in het heelal blijkt verschoven te zijn naar lagere golflengtes ( roodverschuiving ) t.o.v. wat verwacht zou worden op basis van standaard spectra. M.a.w. deze melkwegstelsels verwijderen zich van onze eigen Melkweg, met een snelheid die te bepalen is m.b.v. bovenstaande formule voor relativistische Dopplerverschuiving. Het heelal dijt uit! Deze observatie was een belangrijke bron van inspiratie voor de Big Bang theorie van het ontstaan van het heelal. 7.6 Deeltjesproductie p, E voor na Lab-systeem Figuur 7.2: Een spectaculair voorbeeld van een typisch relativistisch effect is de productie van elementaire deeltjes bij botsingen tussen dergelijke deeltjes. We geven een voorbeeld: of, in een meer gebruikelijke notatie p + p p + p + π 0 pp ppπ 0

44 7.6. DEELTJESPRODUCTIE 41 Betekenis: twee protonen botsen op elkaar en er komen uit de botsing weer twee protonen te voorschijn plus een ander deeltje ( Er wordt massa gecreëerd ). We stellen ons het experiment als volgt voor: een bundel protonen wordt versneld tot een zekere energie en valt in op een doelwit bestaande uit protonen 2. Gegeven is dat protonen een massa M p = 938 MeV/c 2 hebben en dat het π 0 deeltje een massa M π = 135 MeV/c 2 heeft. De vraag is nu: welke energie, resp. welke impuls moet de protonbundel minstens hebben, opdat bovenstaande reactie kan verlopen? In figuur 7.2 is de reactie schematisch weergegeven Impuls en energie in het zwaartepuntssysteem Het inkomende proton heeft impuls p en energie E, die we willen bepalen. De overeenkomstige viervector is dus: P b = ( pc, E). Het doelwit heeft een vierimpuls: P d = ( 0, M p c 2 ). Om P b kwantatitief te bepalen realiseren we ons het volgende: vanuit het zwaartepuntssysteem bezien is de minimale impuls p, resp. energie E waarbij de reactie kan verlopen die impuls waarbij - in het zwaartepuntssysteem - de deeltjes in de eindtoestand in rust zijn. Zie figuur 7.3. p*, E* -p*, E* voor CM-systeem p p na pi0 Figuur 7.3: We kiezen ons assenstelsel zó, dat p = (p, 0, 0) en (dus) p = (p, 0, 0). In het CMsysteem geldt dat de viervector van het bundel-proton gelijk is aan Pb = (p, 0, 0, E ) en die van het doelwit is Pd = ( p, 0, 0, E ). De totale vierimpuls vóór de botsing in het CM-systeem is dus: P = Pb + Pd = (0, 0, 0, 2E ) De totale vierimpuls na de botsing in het CM-systeem is, in de minimale situatie die wij beschouwen: P = (0, 0, 0, 2M p c 2 + M π c 2 ) Uit energie- en impulsbehoud volgt P = P 2 In de praktijk: waterstof, bestaande uit protonen en elektronen. Elektronen zijn echter veel kleiner dan protonen, zodat het ingaande proton vrijwel altijd een proton in het waterstof raakt.

45 42 HOOFDSTUK 7. TOEPASSINGEN en dus: p volgt verder uit: E = M p c M πc 2 p = 1 c E 2 M 2 p c Impuls en energie in het labsysteem Nu kunnen we de gevraagde energie en impuls, E en p, in het Lab-systeem bepalen via een Lorentztransformatie. Dat is de moeilijke manier die we eerst zullen illustreren. Vervolgens doen we het op de gemakkelijke manier. De Lorentztransformatie die we zoeken moet p transformeren naar 0 en moet de bijbehorende E transformeren naar M p c 2 : ( ) ( ) ( ) 0 γ βγ p c = M p c 2 βγ γ E 0 = γp c + βγe M p c 2 = βγp c + γe We hebben in feite slechts één van deze vergelijkingen nodig om te vinden: β = p c E γ = E M p c 2 Nu vinden we p en E uit: ( pc ) ( γ βγ ) ( p c ) E = βγ γ E = 1 ( E p c M p c 2 p c E ) ( p c E ) pc = 2E p c M p c 2 E = p c 2 + E 2 M p c 2

46 7.6. DEELTJESPRODUCTIE 43 M.b.v. de eerder gevonden uitdrukkingen voor E en p vinden we nu: p c = (M p M π) M 2 π + 4M p M π M p = 777 MeV (Bepaal nu de bijbehorende energie E; bepaal de snelheid van de protonen.) Gemakkelijkere methode Nu de meer rechtstreekse, gemakkelijkere methode: P b + P d = (pc, 0, 0, E + M p c 2 ) is een viervector Pb + Pd = (0, 0, 0, 2E ) is de getranformeerde van deze viervector De norm (de grootte ) van een viervector is invariant onder Lorentztransformaties, dus: (P b + P d ) 2 = (Pb + Pd ) 2 (E + M p c 2 ) 2 p 2 c 2 = 4E 2 (Let op het teken!) Uitwerken hiervan levert hetzelfde resultaat als hierboven (ga na).

47 44 HOOFDSTUK 7. TOEPASSINGEN

48 Hoofdstuk 8 Het elektromagnetische veld De fundamentele wetten van elektriciteit en magnetisme, zoals die reeds in de 19e eeuw bekend waren, zijn de volgende: de wet van Coulomb (kracht tussen elektrische ladingen; elektrisch veld opgewekt door elektrische lading); de wet van Ampère (elektrische stroom wekt een magneetveld op); de wet van Faraday ( inductie ; veranderend magneetveld wekt elektrisch veld op). Verder nam men waar dat er kennelijk wel elektrische maar geen magnetische ladingen ( monopolen ) in de natuur voorkomen. Al deze kennis, uitgebreid met een wezenlijke uitbreiding van de wet van Ampère (namelijk dat een veranderend elektrisch veld een magneetveld opwekt) leidde J.C. Maxwell in 1865 tot de formulering van de Maxwellvergelijkingen waarin alle fundamentele kennis over elektriciteit en magnetisme in samenhang is weergegeven. Zoals uit de wet van Faraday en de (verbeterde) wet van Ampère al blijkt, kunnen elektrische en magnetische velden niet onafhankelijk van elkaar beschreven worden: we spreken dan ook van elektromagnetische velden. Voor de lege ruimte (die geen lading bevat, niet polarizeerbaar en niet magnetiseerbaar is) zien de Maxwell-vergelijkingen er heel eenvoudig uit. Nemen we het elektrische veld E = (E x, E y, E z ) en het magnetische veld B = (B x, B y, B z ), dan geldt: E x t = B z y B y z Voordat we verder gaan maken we twee opmerkingen: de afgeleiden naar tijd en plaats zijn partiële afgeleiden (zie Methoden en Technieken) 45

49 46 HOOFDSTUK 8. HET ELEKTROMAGNETISCHE VELD de vergelijking zoals hier opgeschreven geldt in het SI (Système International) van eenheden. De vergelijkingen worden mooier in Gaussische eenheden, en daarop zullen we nu overgaan. 1 E x c t 1 E y c t 1 E z c t = B z y B y z = B x z B z = B y x B x y ; x ; 1 c ; 1 B x c t B y t 1 B z c t = E y z E z y = E z x E x z = E x y E y x Deze vergelijkingen kunnen als volgt heel compact worden opgeschreven: 1 E c t = x B ; 1 B c t = xe Oplossen van deze vergelijkingen levert een elektromagnetische golf, zoals weergegeven in figuur Lorentztransformatie Door nu te eisen (eerste en tweede postulaat) dat in systeem S, bewegend langs de x-as van S met snelheid v, geldt: 1 E = c t xb ; 1 B = c t xe en door gebruik te maken van de Lorentztransformatie voor x, y, z, t zoals we die reeds hebben gevonden, kunnen we nu vinden: E x = E x ; B x = B x E y = γ(e y βb z ) ; B y = γ(b y + βe z ) E z = γ(e z + βb y ) ; B z = γ(b z βe y ) Laten we nu terugkeren naar het voorbeeld in Hoofdstuk 1. We vervangen geleider door eenheidslading, waarmee we niets afdoen aan de essentie van het voorbeeld. De kracht uitgeoefend op een puntlading is F = qe, waar E het elektrische veld is ter plekke van de puntlading, in het systeem waarin de puntlading in rust is. Indien de puntlading t.o.v. het magneetveld B een snelheid v heeft, vinden we dus F y = qγβb z en F z = qγβb y

Speciale Relativiteitstheorie

Speciale Relativiteitstheorie Speciale Relativiteitstheorie Prof. dr. J.J. Engelen NIKHEF /Onderzoeksinstituut HEF met medewerking van drs. A. Heijboer, drs. B. Mooij, dr. E. de Wolf versie 1.4, September 2003 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

Elementaire Deeltjesfysica

Elementaire Deeltjesfysica Elementaire Deeltjesfysica FEW Cursus Jo van den Brand 10 November, 2009 Structuur der Materie Inhoud Inleiding Deeltjes Interacties Relativistische kinematica Lorentz transformaties Viervectoren Energie

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie versie 13 februari 013 Speciale relativiteitstheorie J.W. van Holten NIKHEF Amsterdam en LION Universiteit Leiden c 1 Lorentztransformaties In een inertiaalstelsel bewegen alle vrije deeltjes met een

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: 29 September 2015 Copyright (C) Vrije Universiteit 2009 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica

Nadere informatie

Speciale Relativiteitstheorie. Oefeningen. Prof. Dr J.J. Engelen, Drs. B. Mooij, Dr E. de Wolf, Drs. A. Heijboer

Speciale Relativiteitstheorie. Oefeningen. Prof. Dr J.J. Engelen, Drs. B. Mooij, Dr E. de Wolf, Drs. A. Heijboer Speciale Relativiteitstheorie Oefeningen Prof. Dr J.J. Engelen, Drs. B. Mooij, Dr E. de Wolf, Drs. A. Heijboer Inhoudsopgave 1 Galileitransformatie 2 1.1 Een paraboolbaan...................................

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: 7 oktober 2013 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica Galileo, Newton Lagrange formalisme

Nadere informatie

Oefeningen. Speciale Relativiteitstheorie

Oefeningen. Speciale Relativiteitstheorie Oefeningen bij het college Speciale Relativiteitstheorie Prof. Dr J.J. Engelen, Drs. B. Mooij, Dr. E. de Wolf NIKHEF /Onderzoeksinstituut HEF /UvA versie 1.3, januari 2003 2 Inhoudsopgave 1 Galileitransformatie

Nadere informatie

Relativiteitstheorie met de computer

Relativiteitstheorie met de computer Relativiteitstheorie met de computer Jan Mooij Mendelcollege Haarlem Met een serie eenvoudige grafiekjes wordt de (speciale) relativiteitstheorie verduidelijkt. In vijf stappen naar de tweelingparadox!

Nadere informatie

1 Uitgewerkte opgaven: relativistische kinematica

1 Uitgewerkte opgaven: relativistische kinematica 1 Uitgewerkte opgaven: relativistische kinematica 1. Impuls van een π + meson Opgave: Een π + heeft een kinetische energie van 200 MeV. Bereken de impuls in MeV/c. Antwoord: Een π + meson heeft een massa

Nadere informatie

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1 HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK Opgave : Causaliteit In het jaar 300 wordt door de Aardse Federatie een ruimteschip naar een Aardse observatiepost op de planeet P47 gestuurd. Op de maan van

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. Utrecht Les 1 en 2: Elektromagnetisme en licht Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht Les 1 en 2: Elektromagnetisme

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. HOVO Utrecht Les 1 en 2: Elektromagnetisme en licht Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht Les 1 en 2: Elektromagnetisme

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: september 015 Copyright (C) Vrije Universiteit 009 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica

Nadere informatie

Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie

Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie Prof S. Bentvelsen UvA / NIKHEF Onderzoeksinstituut Hoge Energie Fysica (IHEF) Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. HOVO Utrecht Les 3 en 4: Lorentz Transformatie en Mechanica Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Programma 1 1.

Nadere informatie

Algemene relativiteitstheorie

Algemene relativiteitstheorie Algemene relativiteitstheorie HOVO cursus Jo van den Brand Les 1: 5 november 015 Copyright (C) Vrije Universiteit 015 Overzicht Docent informatie Jo van den Brand, Gideon Koekoek Email: jo@nikhef.nl, gkoekoek@gmail.com

Nadere informatie

Algemene relativiteitstheorie

Algemene relativiteitstheorie Algemene relativiteitstheorie HOVO cursus Jo van den Brand Les 1: 5 november 015 Copyright (C) Vrije Universiteit 015 Overzicht Docent informatie Jo van den Brand, Gideon Koekoek Email: jo@nikhef.nl, gkoekoek@gmail.com

Nadere informatie

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005 Uit: Niks relatief Vincent Icke Contact, 2005 Dé formule Snappiknie kanniknie Waarschijnlijk is E = mc 2 de beroemdste formule aller tijden, tenminste als je afgaat op de meerderheid van stemmen. De formule

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: 30 september 013 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica Galileo, Newton Lagrange formalisme

Nadere informatie

Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen s.bentvelsen@uva.nl

Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen s.bentvelsen@uva.nl Speciale rela*viteit Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen s.bentvelsen@uva.nl Albert Einstein (1879 1955) Einstein s grensverleggende papers (1905): De speciale

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie: de basisconcepten in een notedop

Speciale relativiteitstheorie: de basisconcepten in een notedop Speciale relativiteitstheorie: de basisconcepten in een notedop Speciale relativiteitstheorie:... 1 de basisconcepten in een notedop... 1 1. Klassieke Relativiteit... 1 1.1 Twee waarnemers zien een verschillende

Nadere informatie

Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Inhoudsopgave 1 Nav Sessie 1 en 2: Elektromagnetisme en licht 2 1.1 Zwaartekracht binnen de aarde.................

Nadere informatie

Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde Andrré van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam

Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde Andrré van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde André van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam Einstein s speciale relativiteitstheorie, maarr dan begrijpelijk

Nadere informatie

Uitwerking Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie. Galileitransformaties. versie 1.3, januari 2003

Uitwerking Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie. Galileitransformaties. versie 1.3, januari 2003 Uitwerking Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie Galileitransformaties versie 1.3, januari 003 Inhoudsopgave 0.1Galileitransformatie 0.1.1 Twee inertiaalsystemen...................... 0.1. Een paraboolbaan.........................

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002 1 Relativiteit Als je aan relativiteit denkt, dan denk je waarschijnlijk als eerste aan Albert Einstein. En dat is dan ook de bedenker van de relativiteitstheorie.

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie De drie vragen van Einstein Wat is licht? Wat is massa? Wat is tijd? In 1905, Einstein was toen 26 jaar! Klassiek: wat is licht? Licht is een golf, die naar alle kanten door

Nadere informatie

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten)

Theory DutchBE (Belgium) De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Q3-1 De grote hadronen botsingsmachine (LHC) (10 punten) Lees eerst de algemene instructies in de aparte envelop alvorens te starten met deze vraag. In deze opdracht wordt de fysica van de deeltjesversneller

Nadere informatie

Massa. Energie. E = m c 2. (licht-) Snelheid. en hoe u het zelf had kunnen bedenken. Dr. Harm van der Lek. Natuurkunde hobbyist

Massa. Energie. E = m c 2. (licht-) Snelheid. en hoe u het zelf had kunnen bedenken. Dr. Harm van der Lek. Natuurkunde hobbyist Massa Energie E = m c 2 en hoe u het zelf had kunnen bedenken. (licht-) Snelheid Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist 2 Wetenschappers en denkers 1500 1600 1700 1800 1900 2000 Galileo

Nadere informatie

MODULE GLIESE 667 RELATIVITEIT GLIESE 667. Naam: Klas: Datum:

MODULE GLIESE 667 RELATIVITEIT GLIESE 667. Naam: Klas: Datum: GLIESE 667 RELATIVITEIT GLIESE 667 Naam: Klas: Datum: GLIESE 667 GLIESE 667 WE GAAN OP REIS De invloed van de mensheid reikt steeds verder. In de oertijd kon een mens zich maar enkele kilometers van zijn

Nadere informatie

E = m c 2. Massa. Energie. (licht-) Snelheid. Wetenschappers en denkers. E=mc 2 HOVO. Hoe u het zelf had kunnen bedenken 1.

E = m c 2. Massa. Energie. (licht-) Snelheid. Wetenschappers en denkers. E=mc 2 HOVO. Hoe u het zelf had kunnen bedenken 1. Energie Massa E = m c 2 en hoe u het zelf had kunnen bedenken. (licht) Snelheid Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Wetenschappers en denkers 1500 1600 1700 1800 1900 2000 Galileo

Nadere informatie

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss

7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss 7 College 01/12: Electrische velden, Wet van Gauss Berekening van electrische flux Alleen de component van het veld loodrecht op het oppervlak draagt bij aan de netto flux. We definieren de electrische

Nadere informatie

Relativiteit. Relativistische Mechanica 1

Relativiteit. Relativistische Mechanica 1 Relativiteit University Physics Hoofdstuk 37 Relativistische Mechanica 1 Relativiteit beweging voorwerp in 2 verschillende inertiaal stelsels l relateren Galileo Galileïsche transformatie 2 Transformatie

Nadere informatie

Einstein (2) op aardoppervlak. versnelling van 10m/s 2. waar het foton zich bevindt a) t = 0 b) t = 1 s c) t = 2 s op t=0,t=1s en t=2s A B C A B

Einstein (2) op aardoppervlak. versnelling van 10m/s 2. waar het foton zich bevindt a) t = 0 b) t = 1 s c) t = 2 s op t=0,t=1s en t=2s A B C A B Einstein (2) In het vorig artikeltje zijn helaas de tekeningen, behorende bij bijlage 4,"weggevallen".Omdat het de illustratie betrof van de "eenvoudige" bewijsvoering van de kromming der lichtstralen

Nadere informatie

Deeltjes en velden donderdag 3 oktober 2013 OPGAVEN WEEK 2

Deeltjes en velden donderdag 3 oktober 2013 OPGAVEN WEEK 2 Deeltjes en velden donderdag 3 oktober 203 OPGAVEN WEEK 2 Opgave : Causaliteit In het jaar 300 wordt door de Aardse Federatie een ruimteschip naar een Aardse observatiepost op de planeet P47 gestuurd.

Nadere informatie

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3) Sterrenkunde Ruimte en tijd (3) Zoals we in het vorige artikel konden lezen, concludeerde Hubble in 1929 tot de theorie van het uitdijende heelal. Dit uitdijen geschiedt met een snelheid die evenredig

Nadere informatie

Deeltjes in Airshowers. N.G. Schultheiss

Deeltjes in Airshowers. N.G. Schultheiss 1 Deeltjes in Airshowers N.G. Shultheiss 1 Inleiding Deze module volgt op de module Krahten in het standaardmodel. Deze module probeert een beeld te geven van het ontstaan van airshowers (in de atmosfeer)

Nadere informatie

Natk4All Leraren opleiding Speciale Relativiteitstheorie (leerjaar )

Natk4All Leraren opleiding Speciale Relativiteitstheorie (leerjaar ) Natk4All Leraren opleiding Speciale Relativiteitstheorie (leerjaar 2016-2017) February 5, 2017 Tijd: 2 uur 30 min Afsluitend Maximum Marks: 78+5(bonusopgave) 1. In wereld van serie Star-Trek kunnen mensen

Nadere informatie

nieuw deeltje deeltje 1 deeltje 2 deeltje 2 tijd

nieuw deeltje deeltje 1 deeltje 2 deeltje 2 tijd Samenvatting Inleiding De kern Een atoom bestaat uit een kern en aan de kern gebonden elektronen, die om de kern cirkelen. Dat de elektronen aan de kern gebonden zijn, komt doordat er een kracht werkt

Nadere informatie

Docentencursus relativiteitstheorie

Docentencursus relativiteitstheorie Docentencursus relativiteitstheorie Opgaven bijeenkomst 2, "Rekenen en tekenen" 8 september 203 De opgaven die met een "L" zijn aangegeven, zijn op leerlingenniveau dit zijn dus opgaven die in de les of

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Jeroen Meidam Speciale relativiteitstheorie: 1 en 8 oktober 2012 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica Galileo, Newton Lagrange formalisme

Nadere informatie

Het Quantum Universum. Cygnus Gymnasium

Het Quantum Universum. Cygnus Gymnasium Het Quantum Universum Cygnus Gymnasium 2014-2015 Wat gaan we doen? Fundamentele natuurkunde op de allerkleinste en de allergrootste schaal. Groepsproject als eindopdracht: 1) Bedenk een fundamentele wetenschappelijk

Nadere informatie

Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie

Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie Prof S. Bentvelsen UvA / NIKHEF Onderzoeksinstituut Hoge Energie Fysica (IHEF) Oefeningen Speciale Relativiteitstheorie

Nadere informatie

Quantummechanica en Relativiteitsleer bij kosmische straling

Quantummechanica en Relativiteitsleer bij kosmische straling Quantummechanica en sleer bij kosmische straling Niek Schultheiss 1/19 Krachten en krachtdragers Op kerndeeltjes werkt de zwaartekracht. Op kerndeeltjes werkt de elektromagnetische kracht. Kernen kunnen

Nadere informatie

Speciale Relativiteitstheorie

Speciale Relativiteitstheorie Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Speciale Relativiteitstheorie Prof S. Bentvelsen UvA / NIKHEF Onderzoeksinstituut Hoge Energie Fysica (IHEF) Speciale Relativiteitstheorie Prof

Nadere informatie

Botsingen. N.G. Schultheiss

Botsingen. N.G. Schultheiss 1 Botsingen N.G. Schultheiss 1 Inleiding In de natuur oefenen voorwerpen krachten op elkaar uit. Dit kan bijvoorbeeld doordat twee voorwerpen met elkaar botsen. We kunnen hier denken aan grote samengestelde

Nadere informatie

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Schoolexamen Moderne Natuurkunde Schoolexamen Moderne Natuurkunde Natuurkunde 1,2 VWO 6 24 maart 2003 Tijdsduur: 90 minuten Deze toets bestaat uit 3 opgaven met 16 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Maar het leidde ook tot een uitkomst die essentieel is in mijn werkstuk van een Stabiel Heelal.

Maar het leidde ook tot een uitkomst die essentieel is in mijn werkstuk van een Stabiel Heelal. -09-5 Bijlage voor Stabiel Heelal. --------------------------------------- In deze bijlage wordt onderzocht hoe in mijn visie materie, ruimte en energie zich tot elkaar verhouden. Op zichzelf was de fascinatie

Nadere informatie

Algemene relativiteitstheorie

Algemene relativiteitstheorie Algemene relativiteitstheorie HOVO cursus Jo van den Brand Les 2: 12 november 2015 Copyright (C) Vrije Universiteit 2015 Ruimte: verzameling met structuur 3D varieteit kan lokaal Euclidisch zijn 4D ruimtetijd

Nadere informatie

Elementaire Deeltjesfysica

Elementaire Deeltjesfysica Elementaire Deeltjesfysica FEW Cursus Jo van den Brand 24 November, 2008 Structuur der Materie Inhoud Inleiding Deeltjes Interacties Relativistische kinematica Lorentz transformaties Viervectoren Energie

Nadere informatie

Algemeen. Cosmic air showers J.M.C. Montanus. HiSPARC. 1 Kosmische deeltjes. 2 De energie van een deeltje

Algemeen. Cosmic air showers J.M.C. Montanus. HiSPARC. 1 Kosmische deeltjes. 2 De energie van een deeltje Algemeen HiSPARC Cosmic air showers J.M.C. Montanus 1 Kosmische deeltjes De aarde wordt continu gebombardeerd door deeltjes vanuit de ruimte. Als zo n deeltje de dampkring binnendringt zal het op een gegeven

Nadere informatie

De speciale relativiteitstheorie. 1. Inleiding

De speciale relativiteitstheorie. 1. Inleiding De speciale relativiteitstheorie 1. Inleiding In de fysica zijn er waarschijnlijk weinig theorieën die de vorige eeuw zoveel tot de verbeelding van de mensen gesproken hebben als de relativiteitstheorie

Nadere informatie

Dimensies, eenheden en de Maxwell vergelijkingen

Dimensies, eenheden en de Maxwell vergelijkingen Dimensies, eenheden en de Maxwell vergelijkingen Alexander Sevrin 1 Inleiding De keuze van dimensies en eenheden in het elektromagnetisme is ver van eenduidig. Hoewel het SI systeem één en ander ondubbelzinnig

Nadere informatie

Relativistische interacties. N.G. Schultheiss

Relativistische interacties. N.G. Schultheiss 1 Relativistische interacties N.G. Schultheiss 1 Inleiding Botsingen van deeltjes zijn met behul van energie en imuls te beschrijven. Bij elastische botsingen blijft de som van de kinetische energie gelijk.

Nadere informatie

Speciale Relativiteitstheorie

Speciale Relativiteitstheorie Speciale Relativiteitstheorie Prof S. Bentvelsen NIKHEF / Onderzoeksinstituut HEF gebaseerd op de syllabus van Prof. dr. J.J. Engelen met medewerking van drs. B. Mooij versie 3.0, September 2005 2 Voorwoord

Nadere informatie

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1. Elektrisch veld In de vacuüm gepompte beeldbuis van een TV staan twee evenwijdige vlakke metalen platen

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben. Uitwerkingen HiSPARC Elementaire deeltjes C.G.N. van Veen 1 Hadronen Opdracht 1: Elementaire deeltjes worden onderverdeeld in quarks en leptonen. (a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW cursus Jo van den Brand & Mark Beker Metrische tensor: 6 oktober 009 Einsteins sommatieconventie Vector en 1-vorm geven een scalar Sommatie inde is een dummy inde, want uiteindelijk

Nadere informatie

Uitwerkingen van de opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Najaar 2017 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Uitwerkingen van de opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Najaar 2017 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Uitwerkingen van de opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Najaar 2017 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Inhoudsopgave 1 Nav Sessie 1 en 2: Elektromagnetisme en licht 2 1.1 Zwaartekracht binnen

Nadere informatie

Deeltjes en velden. HOVO Cursus. Jo van den Brand 3 oktober

Deeltjes en velden. HOVO Cursus. Jo van den Brand 3 oktober Deeltjes en velden HOVO Cursus Jo van den Brand 3 oktober 013 jo@nikhef.nl Docent informatie Overzicht Jo van den Brand & Gideon Koekoek Email: jo@nikhef.nl en gkoekoek@gmail.com 060 539 484 / 00 59 000

Nadere informatie

Einstein, Euclides van de Fysica Door Prof. Henri Verschelde

Einstein, Euclides van de Fysica Door Prof. Henri Verschelde Einstein, Euclides van de Fysica Door Prof. Henri Verschelde Albert Einstein en Euclides Geboren te Ulm op 14 maart 1879 Als kind geinteresseerd in Wiskunde en wetenschappen:magneten,electromotoren, wiskundige

Nadere informatie

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme 2011-2012

Schriftelijk examen 2e Ba Biologie Fysica: elektromagnetisme 2011-2012 - Biologie Schriftelijk examen 2e Ba Biologie 2011-2012 Naam en studierichting: Aantal afgegeven bladen, deze opgaven niet meegerekend: Gebruik voor elke nieuwe vraag een nieuw blad. Zet op elk blad de

Nadere informatie

Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. Een korte inleiding:

Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. Een korte inleiding: 1 Ruimte, Ether, Lichtsnelheid en de Speciale Relativiteitstheorie. 23-09-2015 -------------------------------------------- ( j.eitjes@upcmail.nl) Een korte inleiding: Is Ruimte zoiets als Leegte, een

Nadere informatie

Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Uitwerkingen worden beschikbaar gesteld op de dinsdagavond voorafgaande aan het volgende college

Nadere informatie

Een series colleges over de Speciale Relativiteit theorie van Einstein, uitgebreid met onderwerpen uit de Klassieke Mechanica Prof.dr. S.

Een series colleges over de Speciale Relativiteit theorie van Einstein, uitgebreid met onderwerpen uit de Klassieke Mechanica Prof.dr. S. Speciale relativiteit Een series colleges over de Speciale Relativiteit theorie van Einstein, uitgebreid met onderwerpen uit de Klassieke Mechanica Prof.dr. S. Bentvelsen 1 Even voorstellen S. Bentvelsen

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW Cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Speciale relativiteitstheorie: 8 oktober 013 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica Galileo, Newton Lagrange formalisme

Nadere informatie

De Broglie. N.G. Schultheiss

De Broglie. N.G. Schultheiss De Broglie N.G. Schultheiss Inleiding Deze module volgt op de module Detecteren en gaat vooraf aan de module Fluorescentie. In deze module wordt de kleur van het geabsorbeerd of geëmitteerd licht gekoppeld

Nadere informatie

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002

1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Leerlingproject: Kosmische straling 28 februari 2002 1 Kosmische straling Onder kosmische straling verstaan we geladen deeltjes die vanuit de ruimte op de aarde terecht komen. Kosmische straling is onder

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Tweede ronde - theorie toets 21 juni 2000 beschikbare tijd : 2 x 2 uur 52 --- 12 de tweede ronde DEEL I 1. Eugenia. Onlangs is met een telescoop vanaf de Aarde de ongeveer

Nadere informatie

RELATIVITEIT VWO. Lengtecontractie Rust- bewegende massa Relativistisch optellen

RELATIVITEIT VWO. Lengtecontractie Rust- bewegende massa Relativistisch optellen RELATIVITEIT VWO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan op

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW cursus Jo van den Brand & Mark Beker Einsteinvergelijkingen: 7 oktober 009 Traagheid van gasdruk SRT: hoe hoger de gasdruk, des te moeilijker is het om het gas te versnellen

Nadere informatie

Docentencursus relativiteitstheorie

Docentencursus relativiteitstheorie Docentencursus relativiteitstheorie Uitwerkingen opgaven bijeenkomst 1, "Waarom relativiteit?" 18 september 2013 De opgaven die met een "L" zijn aangegeven, zijn op leerlingenniveau dit zijn dus opgaven

Nadere informatie

Wetenschappelijke Begrippen

Wetenschappelijke Begrippen Wetenschappelijke Begrippen Isotoop Als twee soorten atoomkernen hetzelfde aantal protonen heeft (en dus van hetzelfde element zijn), maar een ander aantal neutronen (en dus een andere massa), dan noemen

Nadere informatie

Relativiteitstheorie VWO

Relativiteitstheorie VWO Inhoud... 2 Waarnemingen verrichten... 2 Relativiteitsprincipe van Galileo Galilei... 3 Het (tijd, plaats)-diagram... 4 Iedereen kijkt naar Bobs raket... 4 Het relativiteitsprincipe van Galilei en de snelheid

Nadere informatie

Afstanden en roodverschuiving in een Stabiel Heelal Inleiding.

Afstanden en roodverschuiving in een Stabiel Heelal Inleiding. Afstanden en roodverschuiving in een Stabiel Heelal ---------------------------------------------------------------------- Inleiding. Wanneer men nu aanneemt dat het heelal stabiel is, dus dat alles in

Nadere informatie

Bram Achterberg Afdeling Sterrenkunde IMAPP, Radboud Universiteit Nijmegen

Bram Achterberg Afdeling Sterrenkunde IMAPP, Radboud Universiteit Nijmegen Bram Achterberg Afdeling Sterrenkunde IMAPP, Radboud Universiteit Nijmegen Een paar basisfeiten over ons heelal: Het heelal expandeert: de afstanden tussen verre (groepen van) sterrenstelsels wordt steeds

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties.

Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties. Nog niet gevonden! Wordt echt spannend : in 2015 want dan gaat versneller in Gevene? CERN echt aan en gaat hij draaien op zijn ontwerp specificaties. Daarnaast ook in 2015 een grote ondergrondse detector.

Nadere informatie

Tentamen - uitwerkingen

Tentamen - uitwerkingen Tentamen - uitwerkingen Mechanica en Relativiteitstheorie voor TW 5 april 06 Kennisvragen - 0 punten a) Geef de drie behoudswetten van de klassieke mechanica, en geef voor elk van de drie aan onder welke

Nadere informatie

Gravitatie en kosmologie

Gravitatie en kosmologie Gravitatie en kosmologie FEW cursus Jo van den Brand & Joris van Heijningen Sferische oplossingen: 10 November 2015 Copyright (C) Vrije Universiteit 2009 Inhoud Inleiding Overzicht Klassieke mechanica

Nadere informatie

Tolpoortje RELATIVITEIT KEPLER 22B. 200 m. aket. Naam: Klas: Datum:

Tolpoortje RELATIVITEIT KEPLER 22B. 200 m. aket. Naam: Klas: Datum: KEPLER 22B RELATIVITEIT KEPLER 22B Tolpoortje chterste krachtveld de raket binnen is. aket 200 m Krachtveld. het tolsystee zet zodra he krachtveld a Naam: Klas: Datum: KEPLER 22B KEPLER 22B VERDER EN VERDER

Nadere informatie

Elektro-magnetisme Q B Q A

Elektro-magnetisme Q B Q A Elektro-magnetisme 1. Een lading QA =4Q bevindt zich in de buurt van een tweede lading QB = Q. In welk punt zal de resulterende kracht op een kleine positieve lading QC gelijk zijn aan nul? X O P Y

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal. Copyright 2009 Pearson Education, Inc.

Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal. Copyright 2009 Pearson Education, Inc. Hoofdstuk 23 Electrische Potentiaal Elektrische flux Een cilinder van een niet-geleidend materiaal wordt in een elektrisch veld gezet als geschetst. De totale elektrische flux door het oppervlak van de

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie Speciale relativiteitstheorie en hoe u die zelf had kunnen bedenken. HOVO Utrecht Les 5 en 6: Tensor Formulering Elektromagnetisme Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Programma 1 1.

Nadere informatie

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud Higgs-deeltje Peter Renaud Heideheeren Inhoud 1. Onze fysische werkelijkheid 2. Newton Einstein - Bohr 3. Kwantumveldentheorie 4. Higgs-deeltjes en Higgs-veld 3 oktober 2012 Heideheeren 2 1 Plato De dingen

Nadere informatie

Oplossing examenoefening 2 :

Oplossing examenoefening 2 : Oplossing examenoefening 2 : Opgave (a) : Een geleidende draad is 50 cm lang en heeft een doorsnede van 1 cm 2. De weerstand van de draad bedraagt 2.5 mω. Wat is de geleidbaarheid van het materiaal waaruit

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

Hoofdstuk 3: Licht. Natuurkunde VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Licht Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 3: Licht Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige beweging Trilling en

Nadere informatie

Einstein (6) v(=3/4c) + u(=1/2c) = 5/4c en... dat kan niet!

Einstein (6) v(=3/4c) + u(=1/2c) = 5/4c en... dat kan niet! Einstein (6) n de voorafgaande artikelen hebben we het gehad over tijdsdilatatie en Lorenzcontractie (tijd en lengte zijn niet absoluut maar hangen af van de snelheid tussen waarnemer en waargenomene).

Nadere informatie

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1 Eindronde Natuurkunde Olympiade 2013 theorietoets deel 1 Opgave 1 Helikopter (3p) Een helikopter A kan in de lucht stilhangen als het geleverde vermogen door de motor P is. Een tweede helikopter B is een

Nadere informatie

Formule afleiding opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Formule afleiding opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Formule afleiding opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek Dit document bevat aanwijzingen/aanmoedigingen voor het zelf doen van de afleidingen uit het cursusmateriaal.

Nadere informatie

Gravitatie en Kosmologie

Gravitatie en Kosmologie Gravitatie en Kosmologie FEW cursus Jo van den Brand & Jeroen Meidam Les 1: 3 september 2012 Parallax Meten van afstand Meet positie van object ten opzichte van achtergrond De parallaxhoek q, de afstand

Nadere informatie

Schriftelijk examen: theorie en oefeningen Fysica: elektromagnetisme

Schriftelijk examen: theorie en oefeningen Fysica: elektromagnetisme Schriftelijk examen: theorie en oefeningen 2010-2011 Naam en studierichting: Aantal afgegeven bladen, dit blad niet meegerekend: Gebruik voor elke nieuwe vraag een nieuw blad. Zet op elk blad de vermelding

Nadere informatie

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben. Werkbladen HiSPARC Elementaire deeltjes C.G.N. van Veen 1 Hadronen Opdracht 1: Elementaire deeltjes worden onderverdeeld in quarks en leptonen. (a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar

Nadere informatie

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275 Open Inhoud Universiteit Appendix B Wiskunde voor milieuwetenschappen Werken met eenheden Introductie 275 Leerkern 275 1 Grootheden en eenheden 275 2 SI-eenhedenstelsel 275 3 Tekenen en grafieken 276 4

Nadere informatie

Opgave: Deeltjesversnellers

Opgave: Deeltjesversnellers Opgave: Deeltjesversnellers a) Een proton is een positief geladen en wordt dus versneld in de richting van afnemende potentiaal. Op het tijdstip t1 is VA - VB negatief, dat betekent dat de potentiaal van

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Elektromagnetisme

Hoofdstuk 6: Elektromagnetisme Hoofdstuk 6: lektromagnetisme Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 6: lektromagnetisme Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. lektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige

Nadere informatie

In de figuur hieronder zie je een Elektromagnetische golf: een golf die bestaat uit elektrische en magnetische trillingen.(zie figuur).

In de figuur hieronder zie je een Elektromagnetische golf: een golf die bestaat uit elektrische en magnetische trillingen.(zie figuur). 2.1 Wat is licht? In de figuur hieronder zie je een Elektromagnetische golf: een golf die bestaat uit elektrische en magnetische trillingen.(zie figuur). Licht is een elektromagnetische golf. Andere voorbeelden

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige

Nadere informatie

Speciale Relativiteitstheorie

Speciale Relativiteitstheorie NS106b/2014-2015 Versie 31/07/2014 Speciale Relativiteitstheorie Stefan Vandoren Instituut voor Theoretische Fysica Universiteit Utrecht Dictaat Dit is een collegedictaat in voorbereiding. De tekst is

Nadere informatie