1. CTRL- en SHIFT-knop gebruiken om meerdere variabelen te selecteren

Transcriptie

1 SPSS: Wist je dat (1) je bij het invoeren van de variabelen in het menu door de CTRL-knop ingedrukt te houden, meerdere variabelen kunt selecteren die niet precies onder elkaar staan? Met de SHIFT-knop ingedrukt selecteer je in één keer variabelen die aansluitend onder elkaar staan. (2) je voor het uitdraaien van frequenties niet elke keer alle variabelen opnieuw hoeft in te voeren? Het uitdraaien van frequenties voor veel variabelen is tijdrovend als je deze op verschillende momenten telkens opnieuw moet invoeren in het menu. Je kunt daarom een syntax maken. Dit is een bestand waarin je de betreffende variabelen plakt. Op het moment dat je frequenties wilt uitdraaien open je de syntax en draait SPSS met één druk op de knop de frequenties uit voor al deze variabelen. (3) je na het selecteren van enkele cases, deze selectie op kunt slaan als afzonderlijk bestand? Dit kan handig zijn als je geregeld uitdraaien wilt maken voor deze specifieke selectie. Je hoeft de selectie dan niet steeds opnieuw te maken maar je opent dit bestand. (4).je open antwoorden enigszins kunt samenvoegen. Gelijke antwoorden die de ene keer met hoofdletter(s) en de andere keer met kleine letter(s) zijn geschreven (bijvoorbeeld: Moleculen en moleculen) worden door SPSS als twee verschillende antwoorden herkend. Dergelijke antwoorden kunnen worden samengevoegd tot één en hetzelfde resultaat door alle antwoorden om te zetten naar kleine letters. (5).. je bepaalde cases kunt selecteren waarvoor je resultaten uitdraait, bijvoorbeeld alleen voor mannen, alleen voor vrouwen, alleen voor vmbo leerlingen, etc. En wist je dat het ~= teken 'IS NOT ' betekent en dat het teken 'of' betekent? Het ~= teken kan handig zijn als je een variabele hebt met veel categorieën (bijvoorbeeld 7 categorieën) en je wilt voor alle categorieën resultaten uitdraaien, behalve voor bijvoorbeeld categorie 3. (6) je met behulp van 'custom tables' overzichtelijker tabellen kunt maken? Bijvoorbeeld als je een vraag hebt waarop meerdere antwoorden mogelijk waren: je krijgt dan per antwoord een variabele waarop ja of nee ingevuld kan worden. Met cross-tables of frequencies zou je dan per antwoord een tabel krijgen en met custom tables wordt het compacter. Maar ook om meerdere variabelen weer te geven waarop maar één antwoord mogelijk is levert dit compactere tabellen op. In het menu kun je ook kiezen hoeveel decimalen je antwoord moet hebben, of je percentages wilt weergeven enz.

2 Hoe doe ik dat? 1. CTRL- en SHIFT-knop gebruiken om meerdere variabelen te selecteren Als je bijvoorbeeld frequentietabellen wilt uitdraaien dan ga je via analyze en descriptive statistics naar het menu voor 'frequencies (figuur 1): Figuur 1 Wil je meerdere variabelen selecteren die niet aansluitend onder elkaar staan, hou dan de CTRL-knop ingedrukt en selecteer met de linkermuisknop de variabelen die je nodig hebt (zie figuur 2). Vervolgens laat je de CTRL-knop los en klikt op het pijltje. Figuur 2

3 Als je meerdere variabelen wilt selecteren die aansluitend onder elkaar staan, hou dan de SHIFT-knop ingedrukt en klik met de linkermuisknop de bovenste en de onderste variabele aan. Dan worden automatisch alle variabelen daartussen geselecteerd (zie figuur 3). Vervolgens laat je de SHIFT-knop los en klikt op het pijltje. Figuur 3

4 2. Syntax maken Bij elke opdracht die je aan SPSS geeft heb je telkens de mogelijkheid om de opdracht in een zogeheten syntax te plakken. Dit doe je via de button: paste. Een voorbeeld: Je wilt frequentietabellen uitdraaien. Nadat je de variabelen hebt geselecteerd waarvoor je frequentietabellen wilt uitdraaien, klik je niet op ok, maar op paste (zie figuur 4). Figuur 4 Je opdracht wordt nu in een syntaxbestand geplaatst: Figuur 5 Klik op de groene pijl of op het woord Run bovenin de werkbalk en je opdracht wordt uitgevoerd (zie figuur 5). In de syntax kun je zoveel opdrachten plaatsen als je wilt. Als je niet

5 voor de hele syntax maar voor slechts één deel een uitdraai wilt hebben, klik je met de cursor op dat deel dat je wilt uitdraaien. De witte pijltjes aan de linkerkant worden dan blauw (zie figuur 6). Klik nu weer op de groene pijl of op het woord Run. Als je op Run klikt zul je zien dat je kunt kiezen voor: All of Selection. Kies in dit geval voor Selection. Figuur 6 Als je meerdere SPSS-bestanden hebt openstaan of je slaat de syntax op en opent de syntax op een later moment, let er dan op dat het nummer van de dataset (zie bovenin de syntax, in figuur 6 is dit DataSet 1) nog steeds correspondeert met het nummer van het SPSS-bestand waarvoor je de syntax wilt uitdraaien. Het kan namelijk zijn dat het nummer van de dataset in de syntax niet correspondeert met het nummer van het SPSS bestand waarvoor je de uitdraai wilt maken. Daardoor kun je per ongeluk uitdraaien maken voor het verkeerde bestand. Het nummer van de dataset kun je eenvoudig wijzigen in de syntax, zodat het nummer gelijk is aan het SPSS bestand.

6 3. Nieuw databestand voor geselecteerde groep Na het selecteren van cases kun je deze selectie als afzonderlijk bestand opslaan. Geef via: Data Select cases, de selectie op waarvoor je straks uitdraaien wilt maken. In figuur 4 is de selectie: alle mensen die in werkgroep ronde 1, nummer 2 hebben gevolgd. Je kunt deze selectie nu in een nieuw databastand opslaan. Zie tweede rode ovaal in figuur 7. Figuur 7 Nadat je op OK klikt opent SPSS gelijk dit nieuwe databestand waarin je alle resultaten vindt van de geselecteerde groep respondenten, namelijk degenen die in werkgroep ronde 1, nummer 2 hebben gekozen.

7 4. Open antwoorden samenvoegen Antwoorden op een open vraag die hetzelfde betekenen maar verschillend zijn geschreven en door SPSS dus als verschillende antwoorden worden herkend, kun je samenvoegen. Vooral als antwoorden exact hetzelfde zijn geschreven maar de ene keer met (deels) hoofdletters en de andere keer met kleine letters zijn geschreven, kun je deze antwoorden samenvoegen, dat gaat als volgt. Geef via: Transform - Compute variabele, de variabele op waarvoor je open antwoorden wilt samenvoegen. Bijvoorbeeld de variabele: Opmerkingen. Wijzig de naam van deze variabele, bijvoorbeeld: Opmerkingen_Samen. Zie figuur 8. Figuur 8

8 Geef nu via: Type & label aan dat het een String variabele (tekst) betreft en geef de variabele een label, bijvoorbeeld: Opmerkingen_Samen_kleine letters. Zie figuur 9. Figuur 9 Figuur 10

9 Kies bij Function group voor String en kies bij Functions and special variables voor Lower; dit staat voor: kleine letters (zie figuur 10). Klik vervolgens op OK. Als je nu een uitdraai maakt van de nieuwe variabele (Opmerkingen_Samen), zul je zien dat alle open antwoorden waarin hoofdletters zitten vervangen zijn door kleine letters. Voorbeeld van twee antwoorden die SPSS in eerste instantie als aparte antwoorden rekende: - molecule - Molecule Nu is Molecule veranderd in molecule en dus ziet SPSS beide antwoorden als één en hetzelfde antwoord.

10 5. Select cases In het voorbeeld in figuur 11 zijn er zeven mogelijke sectoren waarin iemand werkzaam kan zijn. Stel dat ik de resultaten voor al deze sectoren wil hebben, behalve voor sector 1 (VVE). Ga naar: Data Select Cases en selecteer de variabele waarvoor u een selectie wilt opgeven. In het voorbeeld is dat: Welke_sector_werkzaam. Klik vervolgens op het ~= teken, gevolgd door 1 (VVE). Klik op Continue OK. Als je straks resultaten uitdraait zullen alle resultaten worden meegenomen, behalve de resultaten van mensen die werkzaam zijn in sector 1 (VVE). Figuur 11

11 6. Custom tables Om compacte tabellen met meerdere variabelen weer te geven kies je in het menu: analyze, tables en dan custom tables (zie figuur 12). Figuur 12 Vervolgens klik je op OK in het dialoogvenster dat verschijnt. Je komt dan in het menu van custom tables (zie figuur 13). Figuur 13 Selecteer in de kolom met variabelen de juiste variabelen (met shift of ctrl-toets ingedrukt, zie tip 1). Deze selectie 'sleep' je met ingedrukte linkermuisknop naar het woordje row om te

12 zorgen dat deze variabelen in de rijen van de tabel terecht komen. Als je het pijltje in een handje ziet veranderen, dan zit je op de goede plek (zie figuur 14). Als je de muisknop los laat, zie je hoe de variabelen geplaatst zijn (zie figuur 15). Figuur 14 Figuur 15 Vervolgens kies je bij summary statistics links onderin of je nog percentages wilt toevoegen (zie figuur 16). Ook het aantal decimalen kun je aangeven.

13 Figuur 16 Klik apply to selection aan of apply to all om te zorgen dat je keuze wordt toegepast op de betreffende variabelen. Vervolgens kun je nog kiezen voor een variabele in de kolommen zodat je een kruistabel krijgt waarbij de antwoorden naar bijvoorbeeld geslacht of een ander kenmerk geordend worden (zie figuur 17). Daarvoor 'sleep' je de betreffende variabele naar het vak column, je ziet weer aan het handje dat je op de goede plek staat. Figuur 17

14 Bij categories and totals kun je dan nog kiezen voor het toevoegen van een totaalkolom (zie figuur 18). Kies apply om het toe te passen. Figuur 18 Vervolgens kun je een syntax aanmaken met paste en de tabel ziet er dan zo uit (zie figuur 19). Figuur 19