GEDRAG EN VERWACHTINGEN IN VERBAND

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GEDRAG EN VERWACHTINGEN IN VERBAND"

Transcriptie

1 TOR2003/31 GEDRAG EN VERWACHTINGEN IN VERBAND MET HET EINDE VAN DE LOOPBAAN DEELRAPPORT 5: NAAR EEN EINDELOOPBAANBELEID Mark Elchardus Joachim Cohen Leen Van Thielen Vakgroep Sociologie Onderzoeksgroep TOR Vrije Universiteit Brussel

2 [184]

3 Inhoud 1 Inleiding Activering van oudere werknemers Inleiding Wat kan mensen langer aan het werk houden? Een beleid dat inspeelt op de financiële parameters Flexibele pensionering Groter verschil rustpensioenuitkering indien vroeger stoppen Een beleid dat inspeelt op de arbeidsomstandigheden De accenten van het beleid: financieel of arbeidsomstandigheden Welke groepen blijven buiten het bereik van het beleid? Reactivering. De gepensioneerde terug op de arbeidsmarkt krijgen als reguliere werknemer Financiële maatregelen Basis van berekening pensioen Hoger loon Arbeidsvoorwaarden Deeltijdse arbeid Afspraken met de werkgever Bij wie hebben reactiveringmaatregelen geen effect? Bijklussen Bijklussen bij 45 tot 65 jarigen Bijklussen na het wettelijk pensioen (op 65 jaar) Wie zijn de mensen die gebruik zullen maken van het recht op onbeperkt bijverdienen? Algemeen eindbesluit Bibliografie deelrapport Bijlage deelrapport [185]

4 [186]

5 1 Inleiding In onderhavig deelrapport onderzoeken we of werkenden en niet werkenden, tussen 45 en 65 jaar oud, de pensioneringsintenties en het pensioneringsgedrag willen bijstellen onder verschillende hypothetische condities. Een beleid gericht op activering is vooral geïnteresseerd in het waarschijnlijke effect van mogelijke beleidsmaatregelen. Aan die kennis probeert dit onderzoek op drie verschillende manieren bij te dragen. Ten eerste door na te gaan wat de beslissing om de arbeidsmarkt definitief te verlaten uiteindelijk bepaalt (deelrapport 3 en deelrapport 3bis). Ten tweede, door ook de determinanten van de wens tot (vroege) uittrede in kaart te brengen (deelrapport 4). Ten derde, door na te gaan hoe de mensen reageren op voorstellen om de activiteitsgraad te verhogen. Die taak wordt opgenomen in onderhavig deelrapport, door na te gaan onder welke omstandigheden en wijzigingen de mensen, volgens eigen zeggen, hun arbeidsmarktparticipatie zouden willen verlengen of heraanvatten. Uiteraard kunnen de reacties op hypothetische situaties bijvoorbeeld: zou u terug gaan werken indien uw rustpensioenuitkering 15% lager zou zijn dan nu niet worden beschouwd als een perfecte voorafbeelding van het werkelijke gedrag. Men kan in zo n vraagstellingen immers geen rekening houden met alle parameters die in de veel complexere realiteit een invloed kunnen hebben op het gedrag. Toch geven de antwoorden op zo n vragen een indicatie van de mogelijke impact van maatregelen. Als dusdanig vormen zij, samen met de conclusies uit de vorige deelrapporten, de basis waarop een aantal (voorzichtige) beleidsconclusies kunnen worden gesteund. De hypothetische maatregelen die aan de respondenten werden voorgelegd zijn geïnspireerd door nationale beleidsdiscussies, buitenlandse voorbeelden en de vakliteratuur. Voorliggend deelrapport bestaat uit drie delen. In een eerste deel beschrijven we onder welke omstandigheden werkenden, 45 en 65 jaar oud, langer zouden willen werken. De omstandigheden die we onderzoeken betreffen wijzigingen in de financiële parameters, in de arbeidsomstandigheden en in de arbeidsduur. In het tweede deel gaat de aandacht naar de mensen die niet langer actief zijn. Om op relatief korte termijn de activiteitsgraad van ouderen te verhogen wordt immers gedacht aan het reactiveren van bruggepensioneerden en oudere werklozen. We exploreren daarom onder welke omstandigheden mensen die reeds zijn uitgetreden zelf aangeven dat ze terug aan het werk zouden willen gaan. Ook hier gaat de aandacht naar wijzigingen in de financiële parameters, betere arbeidsomstandigheden, deeltijdse arbeid, De activiteitsgraad kan ook worden verhoogd door gepensioneerden te laten bijverdienen. Vanuit de politiek komen bovendien signalen die erop wijzen dat de wetgeving op het bijklussen aan hervorming toe is. Een wetsvoorstel in die aard komt onder meer van Fientje Moerman (VLD). Zij acht het wenselijk dat men wettelijk gepensioneerden (bovenop hun uitkering) [187]

6 onbeperkt laat bijverdienen. De meeste meerderheidspartijen sloten zich aan bij dit voorstel. Het idee is voorlopig nog niet integraal opgenomen in het regeerakkoord. Door gepensioneerden meer of ongelimiteerd te laten bijklussen kan de activiteitsgraad in strikte zin worden verhoogd en kan men bovendien bijkomende bijdragen vinden voor de pensioenen. In een derde deel gaan we daarom in op het thema van het bijklussen. We doen dat uiteraard binnen de eigen onderzoeksbevolking van 45- tot 65jarigen. Een aantal vroeggepensioneerde mensen is zeer sterk gesteld op hun pensioen. Zij willen voor geen geld van de wereld (en evenmin voor betere arbeidsomstandigheden, betere uren, of wat dan ook) langer werken of terug aan de slag gaan. De denkbare concrete beleidsingrepen hebben op hen geen effect. Als een verdere toets op onze bevindingen zullen we telkens toelichten hoe die groep zich van de rest van onderzoeksbevolking onderscheidt. In een algemeen besluitend hoofdstuk overlopen we de bevindingen uit dit deelrapport, gekoppeld aan de vaststellingen uit de vorige deelrapporten. [188]

7 2 Activering van oudere werknemers. 2.1 Inleiding In de vorige deelrapporten werden een aantal kenmerken geïdentificeerd die mensen langer aan het werk houden of die de intenties van mensen om langer aan het werk te blijven beïnvloeden. In dit deelrapport onderzoeken we hoe een aantal concrete hervormingen mensen langer aan het werk zou kunnen houden. We doen dit door mensen te confronteren met hypothetische situaties. 2.2 Wat kan mensen langer aan het werk houden? We vroegen aan de respondenten, 45 tot 65 jaar oud, die op het moment van de bevraging nog effectief aan het werk waren 1, of een aantal omstandigheden hen er eventueel zouden toe kunnen brengen hun geplande pensionering uit te stellen en zodoende langer te werken. In tabel 1 vindt men een overzicht van hun antwoorden. TABEL 1: WAT KAN MENSEN ERTOE BRENGEN EVENTUEEL LANGER TE WERKEN? Heel Waarschij Waarschij Heel Aantal zeker niet nlijk niet nlijk wel zeker wel Een hoger loon voor hetzelfde werk 25,9% 22,8% 26,3% 25,0% 2421 Minder uren werken per week 32,1% 22,9% 27,5% 17,5% 2403 Zelf meer uw werkuren kunnen bepalen 38,7% 29,8% 21,2% 10,3% 2386 Bepaalde taken niet meer moeten 47,8% 25,9% 17,8% 8,5% 2405 uitvoeren Minder lichamelijke inspanning 49,8% 26,3% 15,7% 8,2% 2405 Minder zware verantwoordelijkheden 48,0% 33,5% 14,1% 4,4% 2400 Zwaardere verantwoordelijkheden 54,6% 30,7% 11,2% 3,5% 2399 Er lijkt vrij weinig mogelijke invloed te zijn van zwaardere of juist minder zware verantwoordelijkheden. Slechts 14,7% zegt dat ze waarschijnlijk wel of heel zeker langer zullen werken als ze zwaardere verantwoordelijkheden krijgen. Als de verantwoordelijkheden minder zwaar worden gemaakt, wil 4,4% heel zeker en 14,1% waarschijnlijk wel langer werken. Een aantal auteurs (o.a. Simoens en Denys 1998) veronderstellen dat vormen van loopbaanombuiging, waarbij arbeidsomstandigheden worden gecreëerd die op maat van de oudere werknemers zijn gesneden, kunnen leiden tot een langere arbeidsmarktaanwezigheid. Zoals de oudere werknemers zelf aangeven zou het geen groot effect hebben in te spelen op de 1 Het betreft hier dus niet de werklozen die nog op zoek zijn naar werk. Zij vulden de vragenlijst voor de niet werkenden in. [189]

8 verantwoordelijkheden die de job inhoudt. Daarenboven zouden voor sommigen de verantwoordelijkheden moeten verzwaard, voor anderen verlicht worden. Mogelijk moet men eerder op andere specifieke arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden inspelen, om mensen langer aan het werk te houden. Een aantal auteurs (Thunnissen 2000; Simoens en Denys 1997) wijzen op het belang van de mogelijkheid om ploegendienst, overwerk of onregelmatige dienst te vermijden. Om de arbeidsomstandigheden van oudere werknemers te verbeteren kan volgens hen ook gedacht worden aan een aantal ergonomische maatregelen, waarbij de werkomgeving wordt aangepast aan de eisen van het functioneren van het (wat ouder wordende) menselijk lichaam. Dergelijke maatregelen lijken, zoals tabel 1 suggereert, een zekere, zij het toch beperkte kans tot succes te hebben. Ongeveer 24% van de oudere werknemers geeft aan waarschijnlijk wel of heel zeker langer te zullen werken als ze minder lichamelijke inspanningen moeten leveren in hun job. Het werk voor oudere werknemers minder fysiek belastend maken, en dus een leeftijdsspecifieke arbeidsbelasting creëren, kan dus wel tot enige aanpassing van de duur van de arbeidsmarktparticipatie leiden. Dat blijkt ook uit het percentage dat waarschijnlijk tot heel zeker langer zal werken als ze bepaalde taken niet meer hoeven uit te voeren. Sommige jobs omvatten immers niet zozeer fysiek belastende opdrachten, maar bijvoorbeeld wel andere monotone, routineuze en eventueel enerverende opdrachten. Als men die taken niet meer hoeft uit te voeren, zegt 17,8% dat ze waarschijnlijk wel en 8,5% dat ze heel zeker langer zullen werken. Van alle arbeidskenmerken die eventueel een rol spelen, wijzen de oudere werknemers het grootste belang toe aan de tijdssoevereiniteit. Als men zelf de werkuren mee kan bepalen wil 31,5% waarschijnlijk wel tot heel zeker langer werken. In menig opzicht lijkt het er dus op dat leeftijdsspecifieke arbeidsomstandigheden oudere werknemers langer aan het werk kunnen houden, maar zelfs in een hypothetische en dus enigszins vrijblijvende vraagstelling beweert toch maar een kwart tot een derde van de mensen dat ze ten gevolge van op maat gesneden en aan hun wensen aangepaste arbeidsomstandigheden langer zouden blijven werken. De verwachtingen met betrekking tot de doeltreffendheid van een dergelijk beleid mogen dus niet al te hoog gespannen worden. Het verminderen van de werkuren blijkt al een veel effectievere maatregel om oudere werknemers aan het werk te houden. In het kader van arbeidskenmerken op maat van oudere werknemers achten verschillende auteurs (Roorda en Mulder 2002; Simoens en Denys 1997) het overigens wenselijk om leeftijdsspecifieke werktijden en leeftijdsspecifieke verlofregelingen uit te bouwen. Dit wordt beaamd door de oudere werknemers zelf. Als men de werkuren mag verminderen geeft 17,5% aan dat ze heel zeker langer zullen werken. Nog eens 27,5% geeft aan dat ze waarschijnlijk wel langer willen werken. Dit wil zeggen dat ongeveer 45% van de oudere werknemers waarschijnlijk wel of heel zeker langer wil [190]

9 werken als men ze bijvoorbeeld de mogelijkheid geeft om deeltijds te werken, of eventueel om meer verlofdagen te nemen. Deze vaststelling is consistent met het feit dat deeltijdswerkenden ook effectief later de arbeidsmarkt verlaten (deelrapport 3). Veruit de belangrijkste motivatie blijkt echter van financiële aard te zijn. Ook dit bevestigt eerdere waarnemingen. Meer dan de helft van de oudere werknemers geeft aan dat ze wel langer willen werken als ze een hoger loon zouden krijgen voor hetzelfde werk. 26,3% zegt dat ze onder die voorwaarde waarschijnlijk wel langer zullen werken en maar liefst 25,0% zegt dat ze heel zeker langer zullen werken. De belangrijkste motivatie om langer te willen werken blijft dus van financiële aard. Bovenstaande resultaten suggereren, zoals eerdere analyses, dat de meest doeltreffende maatregelen waarschijnlijk van financiële aard zijn en/of betrekking hebben op het verminderen van de werktijd (deeltijd werk en geleidelijke pensionering). Een deel van de oudere werknemers wil ook langer werken onder andere arbeidskenmerken. Een beleid kan dus misschien ook worden gevoerd in het zoeken naar leeftijdsspecifieke arbeidsomstandigheden en vormen van loopbaanombuiging. We zien echter dat enkel het vooruitzicht van een hoger loon een kwart van de werkenden zeker zou aanzetten tot latere pensionering. 2.3 Een beleid dat inspeelt op de financiële parameters. Precies omdat financiële incentives de meest doeltreffende lijken, werd er dieper op ingegaan, via het peilen naar de reacties op een aantal hypothetische hervormingen van het pensioenstelsel. We vroegen mensen op welke leeftijd ze definitief zouden willen stoppen als een specifiek systeem van flexibele pensionering van toepassing zou zijn en tot op welke leeftijd ze zouden werken als het rustpensioen nog lager zou zijn dan ze nu denken. De gewenste leeftijd van stoppen onder die omstandigheden kunnen we dan vergelijken met de leeftijd waarop men (onder de huidige omstandigheden) aangeeft te willen stoppen. Beide hypothetische financiële ingrepen leiden tot een hogere gewenste leeftijd van stoppen dan deze onder de huidige omstandigheden Flexibele pensionering Het stelsel van flexibele pensionering werd recent ingevoerd in een aantal landen, waaronder Nederland. Het wordt ook voor België voorgesteld (o.a. Vandenbroucke 1999). Met zo n stelsel hoopt men een eerlijker en vooral meer betaalbare manier van rustpensioenuitkering te realiseren. Het rustpensioen hangt in zo n stelsel immers af van de bijdragen die men zelf overheen de carrière heeft geleverd. De filosofie achter dit systeem van flexibele pensionering is dat er een grote vrijheid bestaat wat betreft het moment dat men wil stoppen met werken, maar voor een vroege uittrede moet een prijs worden betaald. De minimumleeftijd van pensioneren is [191]

10 vastgelegd, bijvoorbeeld op 55 jaar. De hoogte van de uitkering hangt sterk af van de leeftijd waarop men effectief op pensioen gaat. Indien men doorwerkt tot de normleeftijd, namelijk 65 jaar, ontvangt men een hoog percentage van het laatste loon als pensioenuitkering. Gaat men vroeger op pensioen (ten vroegste vanaf 55 jaar), dan is de pensioenuitkering een kleinere proportie van het laatste loon. De idee achter flexibele pensionering is dat de pensioenuitkering hoger wordt naarmate men langer doorwerkt. In sommige varianten van het stelsel kan daarenboven een bonus worden gegeven aan wie langer doorwerkt dan een bepaalde leeftijd, bijvoorbeeld 65. In de Verenigde Staten ontvangt de oudere werknemer bijvoorbeeld reeds een extra bonus voor elk jaar dat hij zijn pensioen uitstelt na de leeftijd van 65 jaar (Belsky 1999). In België is een flexibel pensioneringsstelsel (weliswaar zonder de bonus na 65) reeds in voege voor zelfstandigen. Voor werknemers in de privésector geldt in beperkte mate een flexibele pensionering. Zij kunnen vanaf 60 jaar op pensioen en hun pensioen wordt berekend over een loopbaan van 45 jaar. Zij kunnen weliswaar relatief gemakkelijk gebruik maken van stelsels van brugpensioen, waardoor de periode van brugpensioen wordt gelijkgesteld met arbeid en de uitkering niet wordt verlaagd. Voor ambtenaren is er eveneens een zekere vorm van flexibele pensionering. Ambtenaren moeten in de regel tot 65 werken (al zijn er vervroegde uittredingsmogelijkheden voor bepaalde beroepscategorieën) en hun uitkering wordt berekend op basis van de laatste 5 gewerkte jaren. Ze kunnen, op verzoek echter ook al vanaf 60 op pensioen. Als ze dan een volledige loopbaan (45 jaar) hebben gekend, wordt het pensioen niet verminderd. Hebben ze bijvoorbeeld een loopbaan van 40 jaar dan krijgen ze een pensioen van 40/60 in plaats van 45/60 van de laatste 5 gewerkte jaren. Voor ambtenaren is er dus een dubbele incentive om verder te werken tot de toegelaten leeftijd van 65: enerzijds loont het om een volledige loopbaan te hebben, anderzijds loont het om verder te werken omdat men in de 5 laatste jaren meer verdient. We stelden eerder, in deelrapport 2, al vast dat dit statuut effectief aanzet tot langer werken en vooral de vrouwen, die anders vroeger uitstappen, langer aan het werk houdt. De flexibele pensionering vergroot de individuele verantwoordelijkheid. Dat is een overbodige maatregel in een samenleving waarin de gemiddelde pensioenleeftijd lager, gelijk of nauwelijks hoger ligt dan de levensverwachting. In een samenleving waar de levensverwachting de gemiddelde pensioenleeftijd ver overtreft, met een stelsel dat steunt op repartitie en een economie waarin de loopbaanduur grote ongelijkheden vertoont, houdt de flexibele pensionering een grote mate van sociale rechtvaardigheid in. De pensioenuitkeringen hangen dan tot op zekere hoogte, af van de over de levensloop geleverde inspanning. De vraag is natuurlijk in welke mate deze pensioenregeling de vervroegde uittreding minder aantrekkelijk maakt. In Nederland werd recent een systeem van flexibele pensionering ingevoerd. Het is nog te vroeg om het succes van die hervorming te evalueren. Gegevens van Henkens (2000) en [192]

11 Henkens en Van Dalen (2002) over Nederland, demonstreren dat, indien men zelf kan kiezen, de meeste mensen op 60 met pensioen willen. Als aan de vervroegde pensionering financiële consequenties verbonden zijn, is men bereid later op pensioen te gaan. Henkens vindt dat wie aanvankelijk met 56 op pensioen wil, onder de financiële omstandigheden van flexibele pensionering pas gemiddeld op 61,5 jaar op pensioen wil en dat wie aangeeft op 60 te willen stoppen, zijn pensioen onder dergelijke omstandigheden gemiddeld 2.2 jaar zou uitstellen. Op basis van die waarnemingen, die steunen op een confrontatie met een hypothetische situatie, heeft zo n stelsel een sterk activeringseffect. Uit ander onderzoek (Henkens & Van Dalen 2002) blijkt dat werknemers onder de flexibele pensioenregeling de uittreding gemiddeld zelfs met 3,5 jaar willen uitstellen. Wij hebben gelijkaardige vragen voorgelegd aan onze Belgische respondenten. We vroegen hen op welke leeftijd ze definitief zouden stoppen onder een systeem van flexibele pensionering. We hebben in die vraag de pensioenuitkering sterk laten variëren, van 35% van hun gemiddeld loon (als ze stoppen op 55) tot 85% van het gemiddeld loon (als ze werken tot 65). Per jaar dat men vroeger stopt wordt de uitkering met 5% verminderd. Het betreft een berekening van het pensioen die sterk gelijkt op degene die momenteel gehanteerd wordt voor zelfstandigen. De zelfstandigen moesten deze vraag dan ook niet beantwoorden. TABEL 2: TOT OP WELKE LEEFTIJD ZOU MEN WERKEN ONDER HET STELSEL VAN FLEXIBELE PENSIONERING? percent Aantal Op 55 jaar met 35% van gemiddeld loon 8,9% 184 Op 56 jaar met 40% van gemiddeld loon 1,8% 37 Op 57 jaar met 45% van gemiddeld loon 1,6% 33 Op 58 jaar met 50% van gemiddeld loon 11,4% 236 Op 59 jaar met 55% van gemiddeld loon 1,1% 23 Op 60 jaar met 60% van gemiddeld loon 32,2% 669 Op 61 jaar met 65% van gemiddeld loon 1,4% 28 Op 62 jaar met 70% van gemiddeld loon 7,5% 155 Op 63 jaar met 75% van gemiddeld loon 7,8% 163 Op 64 jaar met 80% van gemiddeld loon 1,6% 32 Op 65 jaar met 85% van gemiddeld loon 24,9% 517 Onder het stelsel van flexibele pensionering wil men gemiddeld werken tot 60,9. Het is duidelijk dat men ook onder het stelsel van flexibele pensionering 60 jaar blijft beschouwen als een ideale leeftijd van pensioneren. Maar liefst 32% geeft aan op de leeftijd van 60 jaar, met een uitkering van 60% van het gemiddelde loon te willen stoppen. Door de leeftijd waarop men onder het stelsel van flexibele pensionering wil stoppen per respondent te vergelijken met de leeftijd waarop men onder de huidige omstandigheden wil stoppen, kunnen we aflezen dat men gemiddeld 2,0 jaar langer wil werken. Wie onder de huidige omstandigheden tot 50 jaar wil werken, geeft aan in een stelsel van flexibele pensionering gemiddeld niet minder dan 7,2 jaar langer te willen/zullen werken. Wie aanvankelijk [193]

12 op 55 wilde stoppen, stopt in een flexibel pensioenstelsel gemiddeld op 58,6 jaar. Wie op 60 jaar wil stoppen onder de huidige omstandigheden zal zijn arbeidsmarktparticipatie gemiddeld met 1,2 jaar verlengen onder het flexibel pensionstelsel. Het is duidelijk dat een flexibel pensioenstelsel vooral de heel vroege uittrede voorkomt en vergeleken met de stelsels van brugpensioen potentieel een heel belangrijk activeringseffect zou kunnen hebben. We zagen overigens, aan de hand van de bevinding dat ambtenaren langer werken, in de vorige delen reeds dat maatregelen in de vorm van flexibele pensioneringsstelsel blijken te werken. Bovendien werden recent extra maatregelen genomen om ambtenaren tot de leeftijd van 65 aan het werk te houden. Vanaf januari 2001 wordt het ruspensioen verhoogd met een complement wegens leeftijd. Via dit complement kan men het pensioen met 9% verhogen als men op 65 in plaats van op 60 stopt. Toch zou 45% van de ondervraagden hun pensioneringsintenties (de gewenste leeftijd van stoppen) onder een systeem van flexibele pensionering niet bijstellen. Ongeveer 5,3% geeft zelfs aan vroeger te zullen stoppen onder dit stelsel dan ze oorspronkelijk van plan waren. Het betreft vooral mensen die onder de huidige omstandigheden vrij laat willen stoppen. Dit heeft verschillende oorzaken. Voor een aantal respondenten is de flexibele regeling waarschijnlijk gunstiger dan het huidige stelsel, of geloven een aantal respondenten dat dit het geval is. Uit de enquête is verschillende keren gebleken dat grote delen van de bevolking bitter slecht hun pensioenstelsel kennen. Een klein aantal respondenten was ook misnoegd over deze vraagstelling en noteerde op de vragenlijst dat zij het stelsel van flexibele pensionering crimineel vinden. Enkelen noteerden zelfs in de marge dat zij, uit protest, in zo n stelsel nog vroeger zouden stoppen. We kunnen besluiten dat het stelsel van flexibele pensionering potentieel succesrijk kan zijn als activeringsmaatregel. Iets meer dan de helft van de oudere werknemers verklaart dat zij in zo n stelsel langer zouden doorwerken. Het vermindert vooral de proportie zeer vroege uittreders (ook al omdat het financiële verlies in het voorgelegde stelsel voor hen heel groot zou zijn). Volgens van Dalen en Henkens (2000) zijn er in de praktijk een drietal redenen om te twijfelen aan de remmende werking van de flexibele pensioenregeling op de leeftijd van uittreding. Ten eerste zal de ernstige versobering van de officiële vervroegde uittredingsvoorwaarden de druk op de alternatieve uittredingsroutes doen stijgen. Mensen zullen vluchten naar andere stelsels (bijvoorbeeld werkonbekwaamheid) om uit te treden en van daaruit pensioneren. Ten tweede zal de lange overgangsperiode die het beleid zal moeten inbouwen, toelaten dat nog heel wat werknemers voordeel kunnen halen uit de oude regeling. Tenslotte wordt de minimumuittredingsleeftijd verlaagd tot 55 jaar en dat terwijl men beoogt de arbeidsdeelname van de 55-plussers te verdubbelen tegen Voor wie financieel geen problemen heeft op die leeftijd, houdt niets hem tegen ook op 55 uit te treden (Henkens en van Dalen 2000). [194]

13 2.3.2 Groter verschil rustpensioenuitkering indien vroeger stoppen. De mogelijke doeltreffendheid van de flexibele pensionering bevestigt een algemene tendens: het vroege pensioen financieel minder aantrekkelijk maken, stelt de pensioenplannen van mensen bij en houdt hen langer aan het werk. Deze algemene regelmaat wordt ook gevalideerd door een andere bevinding: als de rustpensioenuitkering nog lager is dan men denkt, werkt men langer door. Maar liefst 71,2% van de werkende 45 tot 65jarigen denkt dat de rustpensioenuitkering lager ligt als men voor de wettelijke pensioenleeftijd stopt. Dit is een opmerkelijk hoog percentage, omdat de respondenten die op brugpensioen gaan geen lagere uitkering krijgen 2. Vervroegde uittrede via andere stelsels impliceert uiteraard wel een lagere uitkering. Het is ook een opmerkelijke vaststelling omdat meer dan 40% van de mensen tussen 46 en 65 geen financiële achteruitgang verwachten of ervaren, als ze stoppen met werken. Van de mensen die verwachten dat hun uitkering lager zal zijn als ze vroeger stoppen, weet 74,8% niet hoeveel het ruspensioen dan wel lager zal liggen. Ongeveer 25,2% van degenen die denken dat het rustpensioen wel lager zal liggen, specifieert met welk percentage ze denken dat het lager zal zijn. Gemiddeld, gegeven de leeftijd van stoppen die elk voor ogen heeft, is dit 25%. In het vorige deelrapport (nr. 4) zagen we reeds dat de mensen die geloven dat de rustpensioenuitkering lager zal zijn als ze voor de wettelijke pensioenleeftijd stoppen, de intentie hebben langer te blijven werken. We wilden weten of mensen nog langer zouden willen werken als het verschil nog groter zou zijn dan zij verwachten (en de ruspensioenuitkering dus nog lager). Gesteld dat dit het geval zou zijn, wil 44% langer blijven werken. Voor een gelijk percentage van de respondenten zou een lager rustpensioen dan verwacht, geen invloed hebben op de gewenste pensioenleeftijd. TABEL 3: TOT OP WELKE LEEFTIJD WIL MEN WERKEN ALS DE UITKERING LAGER IS DAN MEN DENKT? Percentage Aantal Tussen 50 en 54 1,9% 9 Tussen 55 en 59 21,8% 100 Tussen 60 en 64 39,9% 183 Op 65 jaar of ouder 36,4% 167 Total 100,0% 459 Het is duidelijk dat men mensen langer aan het werk kan houden als men het pensioen financieel een stuk minder aantrekkelijk maakt. Als de 2 De pensioenwet van 1991 schaft de vermindering van het ruspensioen met 5% per jaar dat men vroeger pensioneert af. De periode van brugpensioen wordt gelijkgesteld met een periode van voltijdse arbeid voor de berekening van de pensioenrechten [195]

14 rustpensioenuitkering lager zou zijn dan men denkt, is men meer geneigd om door te werken tot de wettelijke pensioenleeftijd. Gemiddeld willen werkende 45 tot 65jarigen 2,0 jaar langer werken als het rustpensioen door vervroegde uittrede nog lager is dan men denkt dat nu het geval is 3. Dit herbevestigt de tendens: het pensioen financieel minder aantrekkelijk maken houdt mensen langer aan het werk. Uit de vaststelling dat dergelijke financiële maatregelen doeltreffend zouden zijn, kan natuurlijk niet meteen worden besloten dat zij ook wenselijk zijn. Een aantal pensioenen is al heel laag. De waarschijnlijke doeltreffendheid van een maatregel is uiteraard maar één gegeven in het geheel van de overwegingen die bepalen hoe wenselijk een maatregel is. Ook op de hypothetische mogelijkheid dat de pensioenuitkering zou worden verlaagd als men vroeger stopt met werken, kwam van een aantal respondenten trouwens scherp protest. Zij vonden het ongepast om ook maar aan zo n mogelijkheid te denken. 2.4 Een beleid dat inspeelt op de arbeidsomstandigheden Niettegenstaande financiële hervormingen het meeste kans hebben om mensen langer aan het werk te houden, kunnen ook de arbeidsvoorwaarden een invloed uitoefenen op de arbeidsmarktparticipatie. Om mensen langer aan het werk te houden kan een beleid dus ook inspelen op arbeidsomstandigheden. Vooral het verminderen van de uren (en deeltijds werk) lijkt hierin een rol te kunnen spelen. We stelden in onze enquête geen vraag naar een eventuele langere arbeidsmarktparticipatie als deeltijds zou worden gewerkt. We peilden wel naar de mogelijke invloed van compensatiedagen op de gewenste leeftijd van stoppen. In het kader van het eindeloopbaanbeleid sloot federaal Minister van Sociale Zaken en Pensioenen Frank Vandenbroucke (op 1 maart 2001) een akkoord af met de sociale partners van de gezondheidssectoren over de toepassing van een maatregel van arbeidsduurvermindering. Het voltijds werkend verplegend en verzorgend personeel (dat effectief verplegende en verzorgende taken uitoefent), evenals het verplegend en verzorgend personeel dat hen omkadert, krijgt de mogelijkheid om hetzij rechten op compensatiedagen, hetzij rechten op extra premies op te bouwen. Eens de betrokkenen de leeftijd van 45 jaar bereiken, hebben ze, als ze aan het werk blijven, recht op 12 bijkomende betaalde compensatiedagen of op een premie, gelijk aan 5,26% berekend op het voltijds loon. Wie na 50 jaar nog aan het werk is, heeft recht op 24 bijkomende betaalde compensatiedagen of 3 Hierbij moeten we wel nuanceren dat deze gegevens slechts betrekking hebben op 320 respondenten, omdat niet iedereen een leeftijd van stoppen heeft opgegeven, lang niet iedereen denkt dat het rustpensioen lager is als men stopt voor de wettelijke pensioenleeftijd, en veel respondenten bovendien niet weten hoeveel het rustpensioen dan wel lager zou liggen [196]

15 op een premie, gelijk aan 10,52% berekend op zijn voltijds loon. Voor diegenen die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt voorziet de maatregel 36 bijkomende compensatiedagen of een premie van 15,78% als ze aan het werk blijven. Het deeltijds werkend (minstens halftijds) verplegend en verzorgend personeel, heeft op dezelfde tijdstippen recht op een bijkomend aantal compensatiedagen of een equivalente premie. Het aantal compensatiedagen houdt uiteraard rekening met de reeds verminderde arbeidsduur van deeltijdswerkenden. Een halftijdse werkende verpleegkundige of verzorgende van 45 jaar heeft bijvoorbeeld recht op 3 bijkomende compensatiedagen (of het equivalent aan premie), vanaf 50 jaar op 6 bijkomende compensatiedagen, vanaf 55 jaar op 9 bijkomende compensatiedagen. Dit voorstel beoogt uiteraard het creëren van arbeidsomstandigheden die rekening houden met de leeftijd van oudere werknemers, om ze op die manier te motiveren langer aan het werk te blijven. De zorgsector is een sector bij uitstek, waarin oudere werknemers klagen over de belasting van het werk, en waarin om die reden de werknemers relatief vroeg uittreden. Door het aantal compensatiedagen te verhogen naarmate men ouder wordt, hoopt men oudere werknemers te stimuleren om de uittrede uit te stellen. Ons is geen evaluatie van de impact van de maatregel gekend en misschien is het ook nog te vroeg voor een dergelijke evaluatie. We dienen in verband met deze maatregel nog op te merken dat een deel van de vastbenoemde leden van het verplegend en verzorgend personeel van de openbare sector misschien reden heeft te kiezen voor de premie in plaats van voor de compensatiedagen, omdat hij meetelt in de berekening van het pensioen. Als men de premie geniet gedurende de laatste 5 jaar van de loopbaan, ligt het pensioen hoger. We zijn de mogelijke invloed van een veralgemening van deze hervorming nagegaan. We maakten de veronderstelling dat het systeem van compensatiedagen voor iedereen (buiten de zelfstandigen 4 ) zou gelden De accenten van het beleid: financieel of arbeidsomstandigheden Een vraag die werd gesteld aan de nog werkende respondenten, 45 tot 65 jaar oud, is of zij in een dergelijk stelsel eerder voor de compensatiedagen zouden kiezen dan wel voor de gelijkwaardige premie. De gegevens in tabel 4 leren ons dat men over het algemeen meer voor de compensatiedagen opteert. Ongeveer 37% van de oudere werknemers beweert dat ze altijd voor de compensatiedagen zullen gaan. Nog eens 12% zegt meestal voor compensatiedagen te zullen kiezen. Hiertegenover staat 17% die altijd en 15% die meestal voor de premie kiezen. 20% kiest een gulden middenweg en zou zowat evenveel de premie als de compensatiedagen opnemen. Als men mensen de keuze laat tussen een financiële premie en compensatiedagen, 4 De zelfstandigen moesten deze vraag niet beantwoorden. [197]

16 wordt iets meer voor het laatste geopteerd, al is het verschil niet groot. De behoefte aan vrijetijd lijkt toch iets sterker dan die aan meer inkomen. Dat bleek ook in deelrapport 4 uit de aspiraties van de respondenten. Toch lijkt het een aantrekkelijke formule om beide opties open te laten. TABEL 4: COMPENSATIEDAGEN OF EEN GELIJKWAARDIGE PREMIE? Percentage Aantal altijd voor compensatiedagen 37,2% 791 meestal voor compensatiedagen 11,9% 252 evenveel voor compensatiedagen als voor premie 19,6% 417 meestal voor premie, maar nu en dan ook voor 14,7% 312 compensatiedagen altijd voor premie 16,7% 356 Het toestaan van rechten op compensatiedagen (zonder de keuze voor de premie) zou waarschijnlijk een populaire maatregel zijn die het werk aangenamer maakt, maar uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat hij waarschijnlijk weinig doeltreffend zou zijn in het kader van een activeringsbeleid. Het bestaan van zo n regeling zou er mensen niet toe aanzetten gemiddeld langer te werken. Het gevoel dat we meenden op te vangen bij een aantal respondenten was zelfs als zij dat kunnen toestaan, kunnen ze ons evengoed vroeger laten stoppen met werken. Deze, nogal intrigerende vaststelling, maakt een evaluatie-onderzoek van de effecten van de maatregel in de zorgsector des te dringender. Het is immers mogelijk dat onze vraagstelling, die de ingewikkelde maatregel desondanks eenvoudig probeert te schetsen, te complex was en niet juist werd begrepen. 2.5 Welke groepen blijven buiten het bereik van het beleid? Een aantal mensen wil op een bepaalde leeftijd op pensioen en er is weinig of niets dat hen daarvan kan afbrengen. Zelfs financiële ontmoediging heeft bij hen geen effect, evenmin als een aanpassing van de arbeidsomstandigheden of de werktijd. Zwaardere of minder zware verantwoordelijkheden, fysiek minder belastend werk, werkuren die ze zelf kunnen bepalen, deeltijds werk niets van dat alles kan hen langer aan het werk houden. Zij willen weg op een bepaalde leeftijd, basta. Ongeveer 31% van de oudere werknemers is in dat geval. Zij willen onder geen van al de voorwaarden die zijn opgesomd in tabel 1 langer doorwerken; zijn zelfs niet bereid te zeggen dat zij onder die voorwaarden waarschijnlijk wel wat langer zouden willen werken. Het gaat om nagenoeg een derde van de bevolking dat radicaal aan de plannen tot vroege uittrede houdt. Die groep is proportioneel veel sterker aanwezig in Vlaanderen dan in het franstalige landsgedeelte. 22% van de franstaligen, maar niet minder dan 36% van de Vlamingen valt in die categorie. Ook hier vinden we, ondanks de heel verschillende benaderingswijze en vraagstelling, een bevestiging van [198]

17 waarnemingen in de andere deelrapporten: de Vlamingen willen vroeger op pensioen dan de Walen en zijn moeilijker van die plannen af te brengen. Een nadere analyse van de groep die onder geen beding langer wil werken, brengt aan het licht dat hij zich vooral door een achttal kenmerken van de anderen onderscheidt (zie tabel 5). Deze 8 kenmerken bieden meteen een soort robotfoto van die groep. Het gaat frequenter om nederlands- dan om franstaligen en om mensen die: - in mindere mate dan de anderen een financiële achteruitgang verwachten na het pensioen; - in grotere mate van oordeel zijn dat zij al voldoende hebben gespaard; - die op jongere leeftijd zijn beginnen werken; - die minder dan de andere verzuchten naar vrije tijd voor zichzelf en de familie; - met hooggespannen verwachtingen uitkijken naar het pensioen; - en die minder werk- en carrièregerelateerde ambities hebben. We zien hier weer een aantal van de inmiddels vertrouwde factoren opduiken. Het gaat om mensen die het werken financieel niet meer echt nodig hebben en van oordeel zijn dat zij voldoende hebben gespaard, die zwak betrokken zijn bij hun werk en met zeer hooggespannen verwachtingen uitkijken naar het pensioen. Nieuw zijn twee factoren: het verschil tussen de gemeenschappen nederlandstaligen zijn veel moeilijker te overtuigen wat langer te werken dan franstaligen - alsook de vaststelling dat mensen die vroeger zijn beginnen werken ook veel moeilijker te overhalen zijn om langer te werken. Dat laatste lijkt nogal vanzelfsprekend. Minder vanzelfsprekend is de vaststelling dat precies de mensen die wat minder verzuchten naar vrijetijd voor zich zelf en de familie, toch per se vroeger willen stoppen met werken. We hebben niet meteen een verklaring voor de vaststelling. Men dient er wel rekening mee te houden dat het gaat om mensen die op veel andere vlakken zeer hoge verwachtingen koesteren met betrekking tot het pensioen. Opvallend is ook dat de wil of onwil om onder gewijzigde omstandigheden langer te werken, helemaal niet wordt beïnvloed door de gezondheidstoestand. [199]

18 TABEL 5: LOGISTISCHE REGRESSIE OP DE GROEP DIE ONDER GEEN OMSTANDIGHEDEN LANGER WIL WERKEN B S.E. Sig. Exp(B) Financiële verwachting van Geen achteruirgang 0,00 1,00 het pensioen achteruitgang -0,28 0,10 0,01 0,76 Leeftijd van het eerste werk (continu) -0,06 0,01 0,00 0,95 Verzuchting naar vrije tijd (continu) -0,16 0,05 0,00 0,85 voor zelf en omgeving Carrièregerelateerde (continu) -0,59 0,06 0,00 0,56 toekomstaspiraties Taal Nederlands 0,00 1,00 Frans -0,47 0,11 0,00 0,63 Verwachting dat men het (continu) -0,32 0,06 0,00 0,73 werk (en zijn positieve aspecten) zal missen Houding ten aanzien van Negatief 0,00 1,00 pensioen Neutraal 0,49 0,21 0,02 1,63 Positief 0,57 0,21 0,01 1,76 Genoeg gespaard Niet genoeg 0,00 1,00 Bijna genoeg 0,11 0,14 0,41 1,12 Genoeg 0,47 0,18 0,01 1,60 Constant -0,06 0,33 0,85 0,94 R² (nagelkerke)= 0,20 Op de 31% respondenten die zich alzo onderscheiden, zal het beleid waarschijnlijk bitter weinig invloed hebben. Zij zullen zeer moeilijk te activeren zijn. De overige 70% van de werkenden wil waarschijnlijk wel of heel zeker wel langer werken onder de voorwaarden opgesomd in tabel 1. We moeten zeer voorzichtig omspringen met dat getal. Men kan er zeker niet uit besluiten dat 70% van de werkende bevolking gemakkelijk tot een langere activiteit kan worden bewogen. Slechts een goede 39% van de werkenden tussen 45 en 65 jaar oud beweert dat ze heel zeker langer zullen werken als ze een hoger loon krijgen, zwaardere of minder zware verantwoordelijkheden krijgen, minder lichamelijke inspanningen moeten leveren, bepaalde taken niet meer moeten uitvoeren, zelf de werkuren kunnen bepalen of minder uren per week moeten werken. [200]

19 3 Reactivering. De gepensioneerde terug op de arbeidsmarkt krijgen als reguliere werknemer In het streven naar de Lissabon- en Stockholmnormen betreffende de werkgelegenheidsgraad, richt het beleid zich niet enkel tot het langer actief houden van de oudere werknemers. Een drastische verhoging van de werkzaamheid in een betrekkelijk korte tijd lijkt slechts haalbaar als mensen die reeds zijn uitgetreden terug naar de arbeidsmarkt gaan. In deze sectie gaan we na hoe men personen die niet meer werken (en aangeven niet meer op zoek te zijn naar werk) terug aan de slag zou kunnen krijgen. We beperken onze analyses hier tot een specifieke groep van de niet werkenden. De personen die nooit gewerkt hebben en de personen die momenteel nog op zoek zijn naar werk werden uiteraard niet weerhouden. Deze laatste groep is in strikte zin nog actief (waardoor reactivering niet van toepassing is). Om hen terug op de arbeidsmarkt te krijgen volstaat het in principe een job aan te bieden. Een beleid dat mensen wil reactiveren richt zich evenmin tot de groep werkonbekwamen. Zij werden daarom evenmin weerhouden. Een laatste groep die wordt uitgesloten van de analyses omvat de personen die gestopt zijn met werken voor de leeftijd van 45 jaar. De groep die voor 45 stopt heeft een zeer onvolledige loopbaan. Veelal, zo is reeds in voorgaande analyses gebleken, betreft het vrouwen die (in het klassieke rolmodel) op vroege leeftijd de rol van huisvrouw op zich nemen. Een reactiveringsbeleid of een beleid om oudere werknemers langer actief te houden richt zich niet tot deze groep, doch eerder tot de vroegtijdig gepensioneerden of oudere werklozen. De leeftijdsgrens van 45 is uiteraard arbitrair. We hadden de grens ook op, bijvoorbeeld, 40 kunnen leggen. In de keuze hebben we ons laten leiden door de afbakening die ook in de rapporten van de OESO werd gehanteerd. De meeste vragen over specifieke maatregelen ter reactivering hadden bovendien geen betrekking op de personen die als zelfstandige op pensioen zijn gegaan, waardoor deze groep, zonder dat we hem uitsluiten, toch grotendeels buiten beeld blijft. Ten gevolge van al die selecties, doorgevoerd om de analyse pertinenter te maken, heeft deze betrekking op 632 mannen en 425 vrouwen. We willen in deze analyse dus onderzoeken en beschrijven welke maatregelen van belang zijn om brug- en wettelijk gepensioneerden, oudere (niet werkzoekende) werklozen, en uitgetreden huisvrouwen- en mannen (met een vrij volledige loopbaan) opnieuw te laten participeren op de arbeidsmarkt. Dat werknemers soms baat hebben bij een herintrede in de arbeidsmarkt wordt aangetoond in studies in de VSA. Uit de Cornell Retirement and Well- Being Study bijvoorbeeld, blijkt dat 44% van de gepensioneerden na hun pensionering ooit weer betaald werk heeft verricht (Moen, Erickson et al. 2000). 82% van de werkende gepensioneerden vindt die hertewerkstelling ideaal. Van de gepensioneerden die niet werkten na het pensioen beschouwt 75% niet werken als de meest ideale situatie. Blijkbaar is elke groep sterk [201]

20 tevreden met de gekozen weg. Over de redenen voor tewerkstelling na het pensioen bestaat bij de ondervraagden grote overeenstemming. 89% werkte om actief te blijven, 73% vermeldde het teveel aan vrije tijd, 68% werkte om sociale contacten te onderhouden, 63% zag zichzelf verplicht te werken omwille van de nood aan bijkomende inkomsten. De gegevens uit de Cornell Retirement and Well-Being Study over Amerikaanse gepensioneerden suggereren dus dat er zeker een marge is om gepensioneerden terug aan het werk te krijgen. Een aantal gepensioneerden is snel bereid terug aan het werk te gaan, omdat ze zich vervelen, het werk missen of zich onnuttig voelen. De bevindingen van de Cornell Retirement and Well-Being Study kunnen natuurlijk niet meteen op België worden toegepast. In de VS is niet alleen werken na het pensioen, maar ook het vervullen van kleinere baantjes en jobs veel meer ingeburgerd dan in België (en wellicht ook veel meer een noodzaak). Gepensioneerden grijpen dikwijls naar precies die jobs om na het pensioen nog actief te kunnen blijven en de levensstandaard te verhogen. Om na te gaan onder welke omstandigheden Belgische 45 tot 65-jarige vroeg gepensioneerden terug willen werken keken we eerst naar het mogelijke effect van financiële maatregelen. Men kan er bijvoorbeeld aan denken enerzijds de uitkeringen te verlagen of anderzijds de lonen uit arbeid te verhogen om mensen terug richting arbeidsmarkt te drijven. In tweede instantie gaan we na of reeds uitgetreden 45 tot 65-jarigen terug willen intreden als ze onder specifieke arbeidsomstandigheden mogen werken. We gaan hier concreet na of men terug deeltijds aan het werk wil en/of men terug wil werken als men bepaalde afspraken kan maken met de werkgever omtrent de invulling van de job. 3.1 Financiële maatregelen In deelrapport 3, waar de factoren werden besproken die leiden tot vervroegde uittreding, werd duidelijk dat het financiële luik een belangrijke rol speelt in de vroege uittrede. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat door hierop in te spelen personen kunnen beslissen om terug te starten met werken. In de bevraging van de niet werkenden werden drie soorten financiële maatregelen opgenomen die eventueel een invloed kunnen hebben op het pensioneringsgedrag. We gaan eerst op tweeërlei wijze na wat de invloed zou zijn van lagere pensioensuitkeringen. Eerst door te kijken naar wie van de bruggepensioneerden of oudere werklozen terug aan het werk zou gaan als de uitkering niet op basis van hun laatst verdiende loon zou gebeuren, maar op basis van de uitkeringen die ze krijgen tijdens hun periode van brugpensioen. Daarna door te kijken naar wie van de 45- tot 65- jarige niet werkenden terug aan het werk zou gaan als er gesnoeid zou worden in hun huidige uitkering. We gaan niet alleen na hoe men mensen terug aan het werk krijgt door ze te straffen, maar ook door ze te belonen als [202]

21 ze langer werken. We kijken of 45- tot 65-jarige uittreders terug willen werken als ze een hoger loon zouden krijgen Basis van berekening pensioen De berekening van het rustpensioen van bruggepensioneerden en oudere werklozen gebeurt op basis van het laatste loon en niet op basis van de laatste uitkering. Aangezien (conventionele voltijdse) bruggepensioneerden tot de normale pensioenleeftijd in hun stelsel moeten blijven is er geen sprake van 5% vermindering. Het doel van deze brugpensioenregeling was vooral het indijken van de jeugdwerkloosheid, door het geven van aantrekkelijke prepensioneringsvoorwaarden en het scheppen van aantrekkelijke voorwaarden voor werkgevers om jonger personeel aan te werven (en oudere werknemers op een sociaal aanvaardbare manier te laten afvloeien). De maatregel is symptomatisch voor het beleid gevoerd vanaf het einde van de jaren 70 en kan nog steeds rekenen op veel steun omdat hij kan worden gehanteerd bij herstructureringen. Slechts twee derde van de (brug)gepensioneerden en oudere werklozen blijkt te weten dat de jaren van brugpensioen worden gelijkgesteld met gewerkte jaren en dat hun rustpensioen dus niet wordt berekend op basis van de uitkeringen in de periode van brugpensioen, maar op basis van hun laatst verdiende loon. Van de groep die weet hoe de rustpensioenuitkering wordt berekend, stelt bijna 60% dat de berekeningswijze geen belang heeft gehad in de beslissing om te stoppen. Voor ongeveer 20% speelde de manier van pensioenberekening een kleine rol. De resterende 20% beweert dat de wijze van berekening een belangrijke of zelfs een determinerende rol heeft gespeeld in de uiteindelijke beslissing om te stoppen. Eigenlijk zijn er slechts 13% van de bruggepensioneerden die de berekeningswijze kennen en stellen dat deze een belangrijke of doorslaggevende rol heeft gespeeld in hun beslissing. TABEL 6: BELANG BEREKENINGSWIJZE PENSIOEN BIJ BESLISSING OM TE STOPPEN percentage aantal Neen, helemaal niet 57,1% 75 Ja, een kleine rol 21,7% 29 Ja, een belangrijke rol 14,8% 19 Ja, een doorslaggevende rol 6,4% 8 We vroegen aan de personen die kennis hadden van de huidige manier van pensioenberekening of men terug aan het werk zou gaan indien het rustpensioen toch zou worden berekend op basis van de werkloosheids- of brugpensioenuitkering en niet op basis van het laatst verdiende loon? Als dat het geval is zou 40% van de respondenten waarschijnlijk terug aan het werk gaan, 14% heel zeker. 60% van de respondenten blijft ook in dat geval thuis. [203]

22 TABEL 7: INDIEN RUSTPENSIOEN BEREKEND ZOU WORDEN OP BASIS VAN UITKERING I.P.V. LOON, GAAT U DAN TERUG AAN HET WERK? Percentage aantal Heel zeker niet 39,1% 42 Waarschijnlijk niet 20,7% 22 Waarschijnlijk wel 26,0% 28 Heel zeker wel 14,1% 15 Deze bevindingen suggereren een aantal implicaties voor een pensioenbeleid. De meeste 45 tot 65-jarigen in een stelsel van brugpensioen of een stelsel voor oudere werklozen weten dat de periode dat ze in zo n stelsel zitten gelijkgesteld wordt (d.w.z. dat de periode van brugpensioen wordt gelijkgesteld met een periode van voltijdse arbeid voor de berekening van de pensioenrechten) Toch is ongeveer een derde hiervan niet op de hoogte, wat verbazend veel is en nogmaals onderstreept hoe slecht de mensen de pensioenstelsels kennen waarmee ze leven. Slechts 13% van de bruggepensioneerden beweert de berekeningswijze te kennen en stelt dat dit een belangrijke of doorslaggevende rol heeft gespeeld in hun beslissing. Waarschijnlijk betekent dit dat niet de berekeningswijze, maar wel de in het vooruitzicht gestelde som belangrijk is. De groep die beweert eventueel wel terug te gaan werken moest hun pensioen nu plots veel lager zijn, is groter. Ongeveer 40% van degenen die op de hoogte zijn van de berekeningswijze geven aan dat ze wellicht terug aan het werk zouden gaan als de periodes van brugpensioen niet zouden worden gelijkgesteld met betaalde arbeid. De rustpensioenuitkering zou dan een stuk lager liggen. Het pensioen kan ook op andere manieren minder aantrekkelijk worden gemaakt. Zoals we hierboven al toelichtten heeft onder meer Nederland een prepensioenregeling waarbij gebruik wordt gemaakt van financiële incentives om mensen langer aan de slag te houden. In deze regeling is er een grote vrijheid wat betreft het moment dat men wil stoppen met werken (vanaf 55 jaar kan het), maar er moet een prijs worden betaald voor vroege uittrede: de uitkeringshoogte hangt sterk af van de pensioneringsleeftijd. We zagen dat de werkenden, zowel in Nederland als in België, opvallend langer willen werken onder zo n regeling. We gingen voor onze onderzoeksgroep ook na hoeveel respondenten terug zouden gaan werken indien de uitkering lager ligt dan nu het geval is. We merken dat een verlaging van ongeveer 5% waarschijnlijk bitter weinig effect zou hebben. Slechts 6% verklaart in dat geval zeker terug aan het werk gaan, 70,5% echter heel zeker niet. Bij een verlaging van 10% vergroot de groep twijfelaars, de groep die zeer zeker wel terug aan het werk zou gaan stijgt amper met 2% terwijl er een afname is van 10% bij de personen die categoriek weigeren om terug aan slag te gaan. Pas vanaf een vermindering met 20% wordt het hertewerkstellingseffect relatief groot, 17% zou in dat geval zeker terug aan het werk gaan. Dit cijfer verdubbeld (33%) als de uitkering 40% lager ligt dan de huidige uitkering, in dit geval zijn er nog steeds 38% van de mensen die zeker niet terug aan de slag gaan. Ook indien [204]

23 we de uitkering halveren is het moeilijk om deze groep te overtuigen, het aantal personen dat zeker niet terug aan het werk gaat stabiliseert. Bij een halvering van de uitkering zou 41,5% van de respondenten zeker terug aan het werk gaan en 13,3% waarschijnlijk wel. TABEL 8: ZOU U OPNIEUW GAAN WERKEN INDIEN UW UITKERING % LAGER LIGT? 5% lager 10% lager 20% lager 40% lager 50% lager % n % n % n % n % n Heel zeker 70,5% ,9% ,4% ,1% ,5% 187 niet Waarschijnlijk 18,3% 98 21,5% ,6% 100 8,3% 41 7,7% 39 niet Waarschijnlijk 5,3% 28 11,3% 57 20,8% , ,3% 66 wel Heel zeker wel 5,9% 32 7,4% 37 17,2% 88 33, ,5% 207 Het is duidelijk dat, door in te spelen op de hoogte van de uitkering en op die manier de financiële aantrekkelijkheid van het pensioen te verkleinen, men een relatief grote groep kan reactiveren. Er dient echter vastgesteld dat bij kleine en realistische ingrepen, het effect toch beperkt blijft. Bij 5% of 10% vermindering van de uitkering doet men het liever met minder dan dat men het pensioen onderbreekt (of uitstelt). Pas bij extreme financiële ingrepen is er een echt grote reactie. Het is echter duidelijk dat zo n ingrepen sociaal onverantwoord zijn en bijzonder onrealistisch. Het is overigens opvallend dat zelfs bij een halvering van de pensioenuitkering nog maar 41% van de 45 tot 65-jarige gepensioneerden verklaart dat ze heel zeker terug aan de slag zouden gaan. Zowat de helft of meer van de jonge gepensioneerden is zelfs onder die extreme omstandigheden niet te bewegen om terug te gaan werken. Inderdaad, een relatief grote groep wil onder geen enkele voorwaarde terug aan de slag. We komen daar verder nog op terug. Het kan al meteen worden vastgesteld dat het reactiveren van de Belgische gepensioneerden en bruggepensioneerden een uitermate moeilijke opdracht wordt Hoger loon Reactivering kan niet alleen via bestraffing, maar ook via beloning worden nagestreefd (hoewel het verschil tussen beide in de praktijk ten dele een kwestie van voorstelling is). In principe kan men enerzijds het pensioen minder aantrekkelijk maken, anderzijds het verder werken lonender. In de enquête werd gevraag hoe groot de kans is dat de respondenten terug aan het werk gaan indien ze respectievelijk 10%, 10 à 20% en 20 à 50% meer zouden verdienen dan hun huidige uitkering. Ook hier constateren we dat een financiële stimulus effectief kan zijn, maar dat hij bijzonder groot moet zijn om veel kans op slagen te hebben. Een vermeerdering van 10% tegenover de huidige uitkering heeft weinig succes, iets meer dan 5% van de respondenten zou in dat geval waarschijnlijk of zeker terug gaan werken. [205]

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 4 februari 2008 Belg wil stoppen met werken op 62 jaar - Resultaten unieke bevraging overgang van werk naar pensionering - Werkende 50-plussers

Nadere informatie

Uitgerust op rustpensioen

Uitgerust op rustpensioen Uitgerust op rustpensioen Eindeloopbaan en pensioenvorming in Vlaanderen Herremans, W. (2005). Uitgerust op rustpensioen. Eindeloopbaan en pensioenvorming in Vlaanderen. Steunpunt WAV, in opdracht van

Nadere informatie

Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken

Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken Onderzoek van GfK september 2015 Inleiding Delta Lloyd doet doorlopend nieuwe kennis op over ontwikkelingen rondom pensionering

Nadere informatie

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS)

Nadere informatie

Als men het aan de Vlamingen en de Nederlanders zelf vraagt:

Als men het aan de Vlamingen en de Nederlanders zelf vraagt: Als men het aan de Vlamingen en de Nederlanders zelf vraagt: De aanvaardbaarheid van eventueel overheidsbeleid gericht op het betaalbaar houden van de pensioenen Corijn, M. (2004).. CBGS-Werkdocument 5,

Nadere informatie

De impact van het Generatiepact op pensioenen en tijdkrediet. Regeringsbeslissing! =>Protest vakbonden =>Onderhandelingen =>Bijschaving Generatiepact

De impact van het Generatiepact op pensioenen en tijdkrediet. Regeringsbeslissing! =>Protest vakbonden =>Onderhandelingen =>Bijschaving Generatiepact De impact van het Generatiepact op pensioenen en tijdkrediet Regeringsbeslissing! =>Protest vakbonden =>Onderhandelingen =>Bijschaving Generatiepact We trachten volgende vragen te beantwoorden : Stoppen:

Nadere informatie

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Enkele zaken rond de pensioenregeling voor werknemers werden onlangs aangepast. We geven hier een beknopt overzicht van de nieuwe regeling zoals ze in de Wet

Nadere informatie

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? 540 dagen na de verkiezingen heeft België een nieuwe federale regering. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wordt de nieuwe minister van pensioenen. Hieronder

Nadere informatie

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013 NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013 1. Inleiding Eén van de eerste beslissingen van de regering Di Rupo I, had betrekking op de hervorming van de pensioenen. Intussen werden al heel wat

Nadere informatie

Loopbaanvoorwaarde. Minimunleeftijd. Uitzonderingen lange loopbanen

Loopbaanvoorwaarde. Minimunleeftijd. Uitzonderingen lange loopbanen je rechten op zak Wettelijk pensioen Voor de meeste Belgen op pensioenleeftijd is en blijft het wettelijk pensioen de enige bron van inkomsten. Dit is gebaseerd op de solidariteit tussen de generaties:

Nadere informatie

Vrouwenraadinfofiche 2016

Vrouwenraadinfofiche 2016 Vrouwenraadinfofiche 2016 Drie decennia deeltijds werk en de gevolgen voor vrouwen Evolutie deeltijdse arbeid De overheid en de sociale partners zijn deeltijds werk (gebaseerd op een deeltijdse arbeidsovereenkomst)

Nadere informatie

Eindeloopbaan: je rechten

Eindeloopbaan: je rechten Eindeloopbaan: je rechten Eindeloopbaan: je rechten Eindeloopbaan: je rechten Bedragen Alle bedragen zijn van toepassing op moment van publicatie (april 2016) en uitgedrukt in euro. Vrouwen-Mannen Alle

Nadere informatie

Geen discriminatie van vrouwen en gepensioneerden!

Geen discriminatie van vrouwen en gepensioneerden! Persdossier Brussel, 25 januari 2016 Geen discriminatie van vrouwen en gepensioneerden! 1) Gepensioneerden en andere uitkeringsgerechtigden betaalden al meermaals de prijs a. Indexsprong: de sociale uitkeringen

Nadere informatie

Persvoorstelling Een breed draagvlak voor aanvullende pensioenen voor contractanten

Persvoorstelling Een breed draagvlak voor aanvullende pensioenen voor contractanten Een breed draagvlak voor aanvullende pensioenen voor contractanten Pensioenstelsels voor lokale besturen Pagina 2 Het Belgisch pensioenstelsel steunt op drie pijlers: Eerste pijler: wettelijk pensioen

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

Loonwijzer-rapport. Loopbaanonderbreking. Inleiding. Waarom de loopbaan onderbreken? Loopbaanonderbreking Een Loonwijzer-onderzoek

Loonwijzer-rapport. Loopbaanonderbreking. Inleiding. Waarom de loopbaan onderbreken? Loopbaanonderbreking Een Loonwijzer-onderzoek Loonwijzer-rapport Loopbaanonderbreking Fernando Pauwels en Tom Vandenbrande Hoger Instituut voor de Arbeid Katholieke Universiteit Leuven In dit Loonwijzer-rapport 1 Inleiding 2 Waarom de loopbaan onderbreken?

Nadere informatie

Lange loopbaan : 35 jaar vanaf 2012, 38 jaar vanaf 2014, 39 jaar vanaf 2016 en 40 jaar vanaf 2017 ;

Lange loopbaan : 35 jaar vanaf 2012, 38 jaar vanaf 2014, 39 jaar vanaf 2016 en 40 jaar vanaf 2017 ; INHOUD EN UITVOERING VAN HET REGEERAKKOORD OP SOCIAALRECHTELIJK VLAK Onder het motto beter laat dan nooit, ligt er na 541 dagen onderhandelen eindelijk een regeerakkoord op tafel. Naast het feit dat het

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

DOORLOPENDE ENQUÊTE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN. Speciale module overgang van werk naar pensionering. Tweede kwartaal 2006 (referentieweken 14 t.e.m.

DOORLOPENDE ENQUÊTE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN. Speciale module overgang van werk naar pensionering. Tweede kwartaal 2006 (referentieweken 14 t.e.m. EAK Module Overgang van werk naar pensionering tweede trimester 2006 Sociale Statistieken Eenheid «Enquête naar de Arbeidskrachten» Leuvenseweg 44-1000 Brussel DOORLOPENDE ENQUÊTE NAAR DE ARBEIDSKRACHTEN

Nadere informatie

Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten?

Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten? Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten? DECAVI 25 februari 2015 Florence DELOGNE Adjunct-directeur Minister van Pensioenen 1 De huidige toestand van de 1 e pijlerpensioenen

Nadere informatie

Eindeloopbaan: je rechten

Eindeloopbaan: je rechten Eindeloopbaan: je rechten Eindeloopbaan: je rechten Bedragen Alle bedragen zijn van toepassing op moment van publicatie (oktober 2017) en uitgedrukt in euro. Vrouwen-Mannen Alle verwijzingen naar personen

Nadere informatie

De pensioenhervorming uitgeklaard

De pensioenhervorming uitgeklaard De pensioenhervorming uitgeklaard INHOUDSTAFEL 1. HET VERVROEGD PENSIOEN... 2 1.1. SITUATIE VOOR DE HERVORMING... 2 1.2. SITUATIE VANAF 1 JANUARI 2013... 2 1.3. DE OVERGANGSMAATREGELEN... 3 1.3.1.Voor

Nadere informatie

Wijzigingen in de pensioenwetgeving

Wijzigingen in de pensioenwetgeving 1. Wijzigingen in de pensioenleeftijd en berekening van het pensioen 1.1. Wettelijk pensioen 1.1.1. Leeftijd In België is de wettelijke pensioenleeftijd voorlopig nog steeds 65 jaar. De startdatum van

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

Wanneer ga jij met pensioen?

Wanneer ga jij met pensioen? Wanneer ga jij met pensioen? Inhoudsopgave Inleiding... 3 1 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 1.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting...

Nadere informatie

De bescherming van uw pensioeninkomsten is van

De bescherming van uw pensioeninkomsten is van ZIJN UW Hun pensioen baart heel wat Belgen zorgen. Dat valt op te maken uit de grote enquête die Vivium realiseerde in samenwerking met Moneytalk. De bescherming van uw pensioeninkomsten is van cruciaal

Nadere informatie

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: 4 17-07-2015 Pagina: 3 van 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 AOW-gerechtigde leeftijd... 4 2.1 Algemeen... 4 2.2 Verhoging van 65 naar 67... 4 2.3 Verdere verhoging op basis van de levensverwachting... 4 3 Pensioenleeftijd... 6 3.1

Nadere informatie

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Tijdens de zomer van 2016 voerde de Liberale Vereniging van Personen met een Handicap (LVPH) in samenwerking met de Liberale Mutualiteiten en de VZW s VIEF en

Nadere informatie

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de economische crisis van 2009 en 2012 doorstaan? Die twee jaar bedraagt de economische groei respectievelijk -2,8% en

Nadere informatie

Afschaffing van de pensioenbonus: tot twee keer meer pensioenen onder de armoedegrens

Afschaffing van de pensioenbonus: tot twee keer meer pensioenen onder de armoedegrens Afschaffing van de pensioenbonus: tot twee keer meer pensioenen onder de armoedegrens Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Afschaffing pensioenbonus: tot 187,2 minder pensioen per maand... 2 1.1 De vroegere

Nadere informatie

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? 540 dagen na de verkiezingen heeft België een nieuwe federale regering. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wordt de nieuwe minister van pensioenen. Hieronder

Nadere informatie

Evaluatie van de pensioenbonus

Evaluatie van de pensioenbonus Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 72e jaargang, nr. 1, 1e kwartaal 2012 Evaluatie van de pensioenbonus HOGE RAAD VAN FINANCIEN Studiecommissie voor de vergrijzing D it is een

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen

Nadere informatie

~LGEMEEN l]jeheers~omite

~LGEMEEN l]jeheers~omite ~LGEMEEN l]jeheers~omite VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30 december 1992 Jan Jacobsplein,6 1 000 Brussel Tel.: 02 546 43 40 Fax :02 546 21 53 ABC ADVIES 2011/03 Brussel,

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 -------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.605 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 april 2007 ------------------------------------------- Uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 Outplacement Ontwerp

Nadere informatie

Infoblad - werknemers

Infoblad - werknemers Infoblad - werknemers Mag u een overlevingspensioen cumuleren met uitkeringen? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad wordt uitgelegd onder welke voorwaarden u een overlevingpensioen kunt cumuleren

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Informatief 135 Moore Stephens www.moorestephens.be Onderwerp Bijverdienen tijdens uw pensioen: doe het vooral rustig aan... Datum 24 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van dit

Nadere informatie

1. Inleiding 2. Analyse 2.1. Een derde van de ouders geeft aan minder te gaan werken

1. Inleiding 2. Analyse 2.1. Een derde van de ouders geeft aan minder te gaan werken 1. Inleiding Vorig jaar kondigde de regering grote bezuinigingen aan op de kinderopvang. De bezuinigingen lopen op tot 774 miljoen in 2015. In 2012 snijdt de regering met zo'n 400 miljoen euro in de kinderopvang.

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1/3 STUREN NAAR: Federale Pensioendienst Beroepsactiviteit en betaalwijze - P3121 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal

Nadere informatie

PERSBERICHT. Brussel, 3 september 2012. Belg maakt zich net als andere Europeanen zorgen over pensioen

PERSBERICHT. Brussel, 3 september 2012. Belg maakt zich net als andere Europeanen zorgen over pensioen Brussel, 3 september 2012 Belg maakt zich net als andere Europeanen zorgen over pensioen Uit een onderzoek van ING blijkt dat de Belgen niet alleen staan in Europa 1 met hun bezorgdheid over hun pensioen.

Nadere informatie

Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing

Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing Gert Peersman Universiteit Gent Seminarie VGD Accountants 3 november 2014 Dé grootste uitdaging voor de regering Alsmaar stijgende Noordzeespiegel

Nadere informatie

Inhoudstafel. 1. Als zelfstandige stoppen vóór uw 60ste... 1. 2. Op vervroegd pensioen tussen 60 en 65 jaar... 11

Inhoudstafel. 1. Als zelfstandige stoppen vóór uw 60ste... 1. 2. Op vervroegd pensioen tussen 60 en 65 jaar... 11 Inhoudstafel 1. Als zelfstandige stoppen vóór uw 60ste... 1 1.1. Wat is precies het gevolg voor uw wettelijk pensioen als zelfstandige?... 1 1.2. Heeft u dan recht op een uitkering?... 1 1.3. Blijft u

Nadere informatie

Deeltijdse loopbaanonderbreking of tijdskrediet op het einde van de loopbaan en uittredetiming in België: een beschrijvende analyse

Deeltijdse loopbaanonderbreking of tijdskrediet op het einde van de loopbaan en uittredetiming in België: een beschrijvende analyse Deeltijdse loopbaanonderbreking of tijdskrediet op het einde van de loopbaan en uittredetiming in België: een beschrijvende analyse Arbeidsmarktcongres WSE 7 februari 2013 Dorien Van Looy Prof. Dimitri

Nadere informatie

Enquête ACV Voeding en Diensten - Jouw stem, Onze toekomst!

Enquête ACV Voeding en Diensten - Jouw stem, Onze toekomst! ACV Voeding en Diensten wil weten wat je bezighoudt. Met deze enquête komen we naar je toe om te vragen welk soort politiek beleid je wil voor de toekomst. Het invullen van deze enquête neemt maar enkele

Nadere informatie

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector 1. 0verzicht Een eerste maatregel verhoogt de minimum leeftijd en loopbaanvoorwaarde om een vervroegd rustpensioen te kunnen genieten.

Nadere informatie

Naar een gelijkwaardige sociale bescherming voor zelfstandigen

Naar een gelijkwaardige sociale bescherming voor zelfstandigen augustus 18 Naar een gelijkwaardige sociale bescherming voor zelfstandigen Het sociaal statuut voor de zelfstandigen is de voorbije jaar stelselmatig verbeterd. De zelfstandigen zijn vragende partij om

Nadere informatie

Sector van de vlasbereiding

Sector van de vlasbereiding Sector van de vlasbereiding 2014 Dit document is gebaseerd op de reglementering en de bedragen die op 15 oktober 2013 van toepassing waren. 1 De meeste zaken die in de textielagenda staan, zijn ook voor

Nadere informatie

A D V I E S Nr

A D V I E S Nr A D V I E S Nr. 1.391 ---------------------------------- Raadszitting van woensdag 20 februari 2002 -------------------------------------------------------------- Behoud van het recht van sommige oudere

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Werkloosheidsuitkeringen

Werkloosheidsuitkeringen je rechten op zak Werkloosheidsuitkeringen Het bedrag van je werkloosheidsuitkering wordt berekend op basis van je laatst verdiende loon en je gezinstoestand. De hoogte van de uitkering is ook afhankelijk

Nadere informatie

De hieronder behandelde wijzigingen hebben betrekking op de rustpensioenen in de privésector.

De hieronder behandelde wijzigingen hebben betrekking op de rustpensioenen in de privésector. Bij het uitvoeren van het regeerakkoord heeft de federale regering onder druk van budgettaire beperkingen heel wat maatregelen genomen die impact hebben op de arbeidsmarkt. Zowel de snelheid en hoeveelheid

Nadere informatie

DRASTISCHE AFBOUW VAN UW PENSIOEN

DRASTISCHE AFBOUW VAN UW PENSIOEN DRASTISCHE AFBOUW VAN UW PENSIOEN De federale regering wil de berekeningswijze voor het pensioen van de ambtenaren hervormen. Dit houdt een drastische afbouw van het ambtenarenpensioen in. En de regering

Nadere informatie

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1 DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1 Hoofdstuk 1. Situering 7 Hoofdstuk 2. Strategie/Beleidsluik 7 Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 9 Afdeling 1. Basiswetgeving 9 Afdeling 2. Afwijkingen

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

Gelijkgestelde periodes in de pensioenopbouw bij werknemers

Gelijkgestelde periodes in de pensioenopbouw bij werknemers Gelijkgestelde periodes in de pensioenopbouw bij werknemers Peeters, H. & Larmuseau, H. (2005). De solidariteit van de gelijkgestelde periodes. Een exploratie van de aard, het belang en de zin van de gelijkgestelde

Nadere informatie

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011 De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België Samenvatting rapport 2011 Hoe groot is de loonkloof? Daalt de loonkloof? De totale loonkloof Deeltijds werk Segregatie op de arbeidsmarkt Leeftijd Opleidingsniveau

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10%, hetzij de beperking

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST protocol nr. 170.499 PROTOCOL HOUDENDE DE CONCLUSIES VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN 25 SEPTEMBER EN 23 OKTOBER 2001 DIE GEVOERD WERDEN IN HET SECTORCOMITE

Nadere informatie

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1/07/2015 1 Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1. Aanbeveling 1999/1 Aanpassing van de reglementering betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, december 2011

Technische nota. Brussel, december 2011 Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10 %, hetzij de beperking

Nadere informatie

Goede inzetbaarheid oudere medewerkers vereist beter HR-beleid

Goede inzetbaarheid oudere medewerkers vereist beter HR-beleid Goede inzetbaarheid oudere medewerkers vereist beter HR-beleid Andries de Grip, Didier Fouarge en Raymond Montizaan Context Netspar Brief Het Nederlandse pensioenstelsel is de afgelopen jaren sterk veranderd:

Nadere informatie

HUMO enquête naar de koopkracht

HUMO enquête naar de koopkracht HUMO enquête naar de koopkracht Steekproef N= 1000 respondenten representatief voor de Nederlandstalige 20-plussers (geen studenten) Methode Combinatie van telefonisch (23%; bij 65-plussers) en online

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES April 2005 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN WERKNEMERS a. De beginleeftijd van de loopbaan b. Het loopbaantype (voltijdse of deeltijdse tewerkstelling) c. De activiteitsgraad d. Einde

Nadere informatie

samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen

samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen Verkiezingsprogramma Open Vld - Federale verkiezingen 13 juni 2010 Ambitie 2020 1. een nieuwe politiek. In 2020 heeft 1 op

Nadere informatie

Pensioenaanspraken in beeld

Pensioenaanspraken in beeld Pensioenaanspraken in beeld Deel 1: aanspraken naar geslacht en burgerlijke staat Elisabeth Eenkhoorn, Annelie Hakkenes-Tuinman en Marije vandegrift bouwen minder pensioen op via een werkgever dan mannen.

Nadere informatie

EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming

EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 Voorstellen voor een structurele hervorming van de pensioenstelsels Studiedag leraren economie, 20 januari 2015 Opzet van

Nadere informatie

Een afbrokkelend taboe: verhoging van de AOWgerechtigde

Een afbrokkelend taboe: verhoging van de AOWgerechtigde Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Rapport Een afbrokkelend taboe: verhoging

Nadere informatie

Welkom op deze focusgroep!

Welkom op deze focusgroep! Focusgroep 02/02/06 1 Mobiliseren, dynamiseren en enthousiasmeren van onze (toekomstige) zilvervloot op de arbeidsmarkt Welkom op deze focusgroep! Focusgroep 02/02/06 2 www.flandersdc.be FDC heeft de volgende

Nadere informatie

Uitgerust op rustpensioen

Uitgerust op rustpensioen Uitgerust op rustpensioen Eindeloopbaan en pensioenvorming in Vlaanderen Wim Herremans In opdracht van FOD Sociale Zaken Maart 2005 WAV-Rapport Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming Interuniversitair

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Resultaten risicobereidheidsonderzoek 2015

Resultaten risicobereidheidsonderzoek 2015 Resultaten risicobereidheidsonderzoek 2015 Als bestuur willen wij graag van de deelnemers weten wat ze vinden van zekerheid en risico s in hun pensioenregeling. Daarom heeft het pensioenfonds een onafhankelijke

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

OVERZICHT INVLOEDEN REGEERAKKOORD DI RUPO I VOOR HET PERSONEEL VAN HET ONDERWIJS

OVERZICHT INVLOEDEN REGEERAKKOORD DI RUPO I VOOR HET PERSONEEL VAN HET ONDERWIJS OVERZICHT INVLOEDEN REGEERAKKOORD DI RUPO I VOOR HET PERSONEEL VAN HET ONDERWIJS DE WEERSLAG OP HET RUSTPENSIOEN Als we over pensioen spreken moeten we een duidelijk onderscheid maken tussen de wettelijke

Nadere informatie

Horeca in het federaal regeerakkoord Enkele druppels op een hete plaat? Horeca Expo Gent 2014 Geert Vermeir

Horeca in het federaal regeerakkoord Enkele druppels op een hete plaat? Horeca Expo Gent 2014 Geert Vermeir Horeca in het federaal regeerakkoord Enkele druppels op een hete plaat? Horeca Expo Gent 2014 Geert Vermeir Blackbox komt eraan Een geregistreerde kassa voor de horeca 2015 2016 Horeca Expo Gent 2014 Geert

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 :

Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 : Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 : 1. Werkend 1.1. Werkend in loondienst 1.1.1. Werkend in één job in loondienst 1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst 1.2. Werkend als zelfstandige

Nadere informatie

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en Externe Communicatie Keizerslaan, 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 8 mei Persmededeling Stijging van de volledige werkloosheid,

Nadere informatie

Wat is de weerslag van tijdskrediet op mijn pensioen? Welke regels gelden voor tijdskrediet? Bijvoorbeeld: Je zit in halftijds tijdskrediet vanaf je

Wat is de weerslag van tijdskrediet op mijn pensioen? Welke regels gelden voor tijdskrediet? Bijvoorbeeld: Je zit in halftijds tijdskrediet vanaf je je rechten op zak Tijdskrediet Tijdskrediet is een individueel recht om je loopbaan te onderbreken, je prestaties gedurende je loopbaan te verminderen. Dit recht garandeert je dat je achteraf terug aan

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen Stuk 1025 (1997-1998) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1997-1998 29 april 1998 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Nadere informatie

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Peiling Flexibel werken in de techniek 2015 Inleiding Voor goede bedrijfsresultaten is het voor bedrijven van belang om te kunnen beschikken over voldoende goede,

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

nationale arbeidsraad

nationale arbeidsraad nationale arbeidsraad A D V I E S Nr. 1.339 ------------------------------ Zitting van dinsdag 14 februari 2001 Interprofessioneel akkoord: tijdskrediet x x x 1.840-1. Website: http ://www.nar-cnt.be E-mail:

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES N 7 VAN 22 JUNI 2007

COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES N 7 VAN 22 JUNI 2007 COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN ADVIES N 7 VAN 22 JUNI 2007 ONTWERP VAN REGLEMENT VAN DE CBFA MET BETREKKING TOT VASTSTELLING VAN DE STERFTETAFELS VOOR DE OMZETTING VAN KAPITAAL

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 --------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 7, 3

Nadere informatie

10 ZAKEN DIE JE MOET WETEN VOOR JE IN HET

10 ZAKEN DIE JE MOET WETEN VOOR JE IN HET WERKEN MET EEN ZIEKTE- EN INVALIDITEITSUITKERING TOEGELATEN ARBEID 10 ZAKEN DIE JE MOET WETEN VOOR JE IN HET SYSTEEM STAPT WERKEN MET EEN ZIEKTE- EN INVALIDITEITSUITKERING TOEGELATEN ARBEID Vorig jaar

Nadere informatie

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds Inhoud Aanvraag Berekening Toegelaten activiteit I. De aanvraag Aanvraag Wie? - in België - in het buitenland

Nadere informatie

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel?

Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel? Werken aan morgen We gaan langer doorwerken, maar willen en kunnen we dat wel? De pensioengerechtigde leeftijd wordt geleidelijk aan verhoogd. We gaan dus langer doorwerken. Hoe denken werkgevers en werknemers

Nadere informatie

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1

DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1 DEEL 1. STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG (SWT) 1 Hoofdstuk 1. Situering 7 Hoofdstuk 2. Strategie/Beleidsluik 7 Hoofdstuk 3. Wettelijk kader 9 Afdeling 1. Basiswetgeving 9 Afdeling 2. Afwijkingen

Nadere informatie

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar.

1. Welke doelgroepen waren afgelopen vijf jaren afnemers van de dienstencheques? Graag cijfers per doelgroep en jaar. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 325 van PETER VAN ROMPUY datum: 5 februari 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Dienstencheques - Doelgroepenbeleid Door de zesde staatshervorming

Nadere informatie

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken?

Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? Mag ik dan nooit meer stoppen met werken? 67 vragen over aow-vragen en uw pensioen (Uit AD van 1-11-2016) De AOW-leeftijd gaat in 2022 met drie maanden omhoog voor iedereen die na 1954 geboren is. Reden

Nadere informatie

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD [2015-01-16] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD In het Belgisch Staatsblad van 29 december 2014 werd de Programmawet van 19 december 2014 gepubliceerd. Hieronder zullen we de voor u meest

Nadere informatie

KNELPUNTENNOTA TOEGELATEN ARBEID

KNELPUNTENNOTA TOEGELATEN ARBEID KNELPUNTENNOTA TOEGELATEN ARBEID HEVERLEE, JUNI 2018 Inhoud Inleiding... 2 1. De interpretatie van de wet... 3 2. Volledig arbeidsongeschikt... 3 3. Inactiviteitsvallen... 4 4. De werkgever... 5 5. Knelpunten

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Life@Ease. Wij beschermen u en uw naasten, zorgen voor uw pensioen en verminderen uw belastingen! HR INSURANCE

Life@Ease. Wij beschermen u en uw naasten, zorgen voor uw pensioen en verminderen uw belastingen! HR INSURANCE Life@Ease Wij beschermen u en uw naasten, zorgen voor uw pensioen en verminderen uw belastingen! HR INSURANCE Zelf uw professionele loopbaan bepalen, uw eigen baas zijn, klanten blij maken, uw eigen zaak

Nadere informatie

Federale hervormingen eindeloopbaanbeleid

Federale hervormingen eindeloopbaanbeleid Federale hervormingen eindeloopbaanbeleid België wordt geconfronteerd met de uitdaging de lage werkzaamheidsgraad bij ouderen op te krikken. In reactie hierop herziet de federale regering de regelgevingen

Nadere informatie