Reglement betreffende de erkenning en subsidiëring van instellingen voor sociaalcultureel voor volwassenenwerk in de provincie Limburg

Transcriptie

1 Reglement betreffende de erkenning en subsidiëring van instellingen voor sociaalcultureel voor volwassenenwerk in de provincie Limburg BESLUIT VAN 18 MEI 1994 Gewijzigd: 16 juni 2004 De Provincieraad van Limburg, Gelet op het decreet van 28 januari 1974 betreffende het cultuurpact; Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk; Gelet op het provincieraadsbesluit d.d. 20 maart 2002 houdende de vaststelling van het reglement betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en op het toestaan van reservevorming voor subsidietrekkers; Gelet op het provincieraadsbesluit d.d. 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in de provinciale subsidiereglementen; Gelet op het feit dat het reglement voor de erkenning en de subsidiëring van het provinciaal sociaal-cultureel vormingswerk voor volwassenen in instellingen van 18 mei 1994 vervangen moet worden; Gelet op artikel / "subsidiëring volksontwikkelingswerk" - Subsidiëring organisaties voor sociaal cultureel vormingswerk met volwassenen in instellingen van de provinciale begroting; Rekening houdend met het advies van de Limburgse Raad voor het Cultuurbeleid van 20 april 2004; Gelet op de artikels 65 en 85 van de provinciewet; BESLUIT Artikel 1 Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de provincie Limburg ingeschreven kredieten kan de bestendige deputatie een subsidie toekennen aan erkende instellingen voor sociaal-cultureel volwassenenwerk die actief zijn in Limburg, voor het organiseren van sociaal-cultureel volwassenenwerk. Artikel 2 De instellingen voor sociaal-cultureel volwassenenwerk moeten opgericht zijn op particulier initiatief, in de vorm van een vzw. De zetel van de vzw is gelegen op het grondgebied van de provincie Limburg. Artikel 3 Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1. sociaal-cultureel volwassenenwerk: een onderdeel van het beleidsveld sociaal-cultureel werk; het omvat de activiteiten die de ontplooiing van volwassenen en hun maatschappelijke

2 participatie willen bevorderen; personen nemen er vrijwillig deel aan, los van enig schoolverband en los van elke vorm van beroepsopleiding. Er zijn vier functies te onderscheiden in het sociaal-cultureel volwassenenwerk: culturele functie: de functie die, zowel in de brede als de engere zin, gericht is op het verhogen van de participatie aan de cultuur die de samenleving te bieden heeft educatieve functie: de functie die gericht is op lerende personen en groepen en die gekenmerkt wordt door het organiseren en begeleiden van educatieve programma's op lokaal en bovenlokaal vlak gemeenschapsvormende functie: de functie die gericht is op het versterken en vernieuwen van het sociale weefsel en op groepsvorming met het oog op een democratische, solidaire, open en cultureel diverse samenleving maatschappelijke activeringsfunctie: de functie die gericht is op het organiseren, stimuleren en begeleiden van vormen van maatschappelijk engagement en sociale actie. 2. Instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk: volkshogeschool: een pluralistische organisatie die tot doel heeft het organiseren, structureren en coördineren van het niet-formele educatieve aanbod in een afgebakende regio; de volkshogeschool heeft naast een culturele en gemeenschapsvormende functie, in hoofdzaak een educatieve functie en hanteert een sociaal-culturele methodiek vormingsinstelling: een instelling die een open vormingsaanbod organiseert; de vormingsinstelling heeft naast een culturele en een gemeenschapsvormende functie, in hoofdzaak een educatieve functie en hanteert een sociaal-culturele methodiek. 3. programma: een door de volkshogeschool of vormingsinstelling opgezette en vooraf bekendgemaakte reeks educatieve activiteiten rond een duidelijk vooropgesteld onderwerp, die gebracht wordt onder deskundige begeleiding, met een continuïteit in methodische opbouw, deelnemersgroep en groepsbegeleiding 4. thema: een onderwerp waarop de werking van een sociaal-culturele organisatie zich richt en dat duidelijk afgebakend kan worden 5. open aanbod: een aanbod dat voldoende tijd vooraf openbaar is aangekondigd en waarop ieder persoon zich vrijwillig kan inschrijven 6. beleidsplan: een document waarin de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk haar toekomstig beleid duidelijk maakt voor zichzelf, voor de overheid en voor de buitenwereld; het omvat de missie van de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk, de omgevingsanalyse, datgene wat ze op het ogenblik van de opmaak van het beleidsplan doet, datgene wat ze in de volgende beleidsperiode wil bereiken, de wijze waarop ze dit wil realiseren en de middelen die ze hieraan zal besteden 7. stavingstukken: een door de raad van bestuur goedgekeurd en ondertekend jaarverslag met financiële afrekening, een door een bedrijfsrevisor of boekhouder opgesteld en ondertekend document dat de juistheid van de verstrekte (financiële) gegevens bevestigt of een door de voorzitter en de secretaris en/of penningmeester van de instelling voor sociaalcultureel volwassenenwerk ondertekende verklaring op eer dat de verstrekte (financiële) gegevens correct zijn. ERKENNING Artikel 4 Om voor erkenning in aanmerking te komen moet de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk:

3 1. het sociaal-cultureel volwassenenwerk in een open aanbod organiseren gedurende minstens 500 educatieve uren, gespreid over 4 van de 5 Limburgse regio's: Noord-Limburg, Maasland, Midden-Limburg, Zuid-Limburg en West-Limburg en/of met deelnemers uit 4 van de 5 Limburgse regio's. 2. Een beleidsplan, specifiek voor haar werking in de provincie Limburg, indienen. Dit beleidsplan is samengesteld zoals omschreven in artikel 3.6 van dit reglement. In het provinciaal beleidsplan worden volgende elementen beschreven: Organisatie: de wijze waarop de instelling het sociaal-cultureel volwassenenwerk in de provincie organiseert, haar missie en doelstellingen Programma: het aanbod van de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk; Participatie: de wijze waarop de medewerkers van de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk in het beleid hun inbreng hebben Communicatie: de wijze waarop de communicatie tussen de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk en haar publiek verloopt Streekgerichtheid: welke extra accenten worden binnen de provincie gelegd (provinciale en/of streekgerichte thema's) Innovatie (op het vlak van thema's, methodieken en/of doelgroepen) Samenwerking (binnen de organisatie, met externe actoren, met deskundigen) Coördinatie: de mate waarin de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk zorgt voor afstemming van het aanbod van alle aanbieders van niet-formele volwasseneneducatie. Beleidsplannen worden beoordeeld door een deskundige ambtelijke commissie op basis van bovenvermelde criteria, gekoppeld aan een puntensysteem. Een beleidsplan loopt over een periode van vier jaar. Jaarlijks levert de regionale instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk een evaluatierapport af met een inhoudelijke evaluatie van de werking en financiële afrekening met bewijsstukken. Na het indienen van het vierjaarlijks beleidsplan, wordt de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk uitgenodigd voor een gesprek met een lid van de bevoegde ambtelijke commissie. Nadien krijgt de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk de mogelijkheid om een annex toe te voegen aan het beleidsplan. Deze annex moet binnen de twee weken na het gesprek ingediend worden. Artikel 5 Om voor erkenning in aanmerking te komen, moet de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk op de daartoe voorziene standaardformulieren een aanvraag indienen bij het provinciebestuur Limburg, directie cultuur, afdeling cultuur & bibliotheekwezen, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt. Volgende informatie wordt bijgevoegd: 1. Het provinciaal beleidsplan, zoals vermeld in artikel 4 2. Contactgegevens van het regionale/provinciale secretariaat 3. Een overzicht van ten minste 500 educatieve uren 4. Bij een eerste aanvraag: een exemplaar van de meest recente statuten met een lijst van bestuurders Elke wijziging in de samenstelling van de Raad van Bestuur en van de statuten moet gemeld worden aan de provincie Limburg. De erkenningaanvraag gebeurt uiterlijk op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan de beleidsperiode waarop de erkenning betrekking heeft. De erkenningaanvraag gebeurt eens in de 4 jaar. Het evaluatierapport moet jaarlijks worden voorgelegd.

4 Het evaluatierapport - de inhoudelijke evaluatie en de financiële afrekening, voorzien van de nodige stavingstukken - moet uiterlijk op 31 maart van het jaar, volgend op het jaar van de toekenning van de subsidie worden toegezonden aan bovenstaand adres. Indien uit het evaluatierapport blijkt dat de werking van een instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk flagrante afwijkingen vertoont met het vooropgestelde beleidsplan, kan zij haar erkenning verliezen. Tot uiterlijk 3 maanden na het indienen van het evaluatierapport kan besloten worden om, op basis van dit rapport, de erkenning van een instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk in te trekken. De instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk heeft de mogelijkheid om gehoord te worden inzake de intrekking van de erkenning. De instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk die haar erkenning verliest komt bij een volgende beleidsperiode opnieuw in aanmerking om erkend te worden. De erkenning wordt aan de hand van het ingediende dossier verworven voor een periode van 4 jaar. De eerste beleidsperiode loopt van 1 januari 2006 tot en met 31 december SUBSIDIËRING Artikel 6 Er zijn twee subsidierubrieken: de basissubsidie, voor 20% van het op de begroting ingeschreven krediet de werkingssubsidie, voor 80% van het op de begroting ingeschreven krediet. Artikel 7 De basissubsidie wordt toegekend op basis van de provinciale erkenning als instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk, het correct indienen van het gevraagde dossier zoals omschreven in artikel 9 van dit reglement, de controlemogelijkheid door afgevaardigden van de provincie Limburg en de verdere mondelinge en schriftelijke informatie die eventueel vereist is voor de beoordeling van de werking. Artikel 8 De werkingssubsidie wordt toegekend in twee gedeelten: 40% van het op de begroting ingeschreven krediet op een kwantitatieve basis: aan de hand van het aantal educatieve uren 40% van het op de begroting ingeschreven krediet op een kwalitatieve basis: aan de hand van de beoordeling van het beleidsplan. Elke instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk wordt beoordeeld aan de hand van de elementen, vernoemd in artikel 4. Deze worden gewogen door een deskundige ambtelijke commissie op een schaal van 0 tot 10. Artikel 9 De subsidieaanvraag gebeurt jaarlijks. De subsidie moet worden aangewend voor het doel waarvoor ze werd toegekend. Een subsidieaanvraag bevat volgende informatie: 1. Het evaluatierapport (de inhoudelijke evaluatie en de financiële afrekening, voorzien van de nodige stavingstukken) 2. Contactgegevens van het regionale/provinciale secretariaat 3. Een overzicht van ten minste 500 educatieve uren. De subsidieaanvraag moet, gedurende de erkenningperiode van 4 jaar, jaarlijks uiterlijk op 31 maart toegezonden worden aan bovenstaand adres. De subsidieaanvraag in het eerste jaar van de nieuwe beleidsperiode zal onder andere beoordeeld worden op basis van het evaluatierapport van het laatste jaar van de voorgaande beleidsperiode.

5 Artikel 10 Als overgangsmaatregel ontvangt de instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk in 2005 (werkingsjaar 2004) hetzelfde subsidiebedrag als in 2004 (werkingsjaar 2003) op voorwaarde dat de werking vergelijkbaar is. De instelling voor sociaal-cultureel volwassenenwerk moet dit bewijzen door het indienen van een evaluatierapport en een financiële afrekening, voorzien van de nodige stavingstukken. Het evaluatierapport moet opgesteld zijn op basis van dit reglement, zoals omschreven in artikel 9 van dit reglement. Het subsidiebedrag voor het werkingsjaar 2005 zal in 2006 berekend worden volgens de principes van dit reglement. Een berekening op kwalitatieve basis volgens het beleidsplan, ingediend voor 1 september 2005 en een berekening op kwantitatieve basis volgens een geactualiseerd overzicht van het aantal educatieve uren in Artikel 11 De erkende instellingen voor sociaal-cultureel volwassenenwerk die een structurele subsidie ontvangen moeten dit, samen met het logo van de provincie Limburg, vermelden in al hun communicatie: pers, promotie en drukwerken. Artikel 12 De opbouw van reserves binnen de vereniging wordt beheerst door het provincieraadsbesluit d.d. 20 maart 2002 houdende de vaststelling van het reglement betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en op het toestaan van reservevorming voor subsidietrekkers. Artikel 13 Het reglement voor de erkenning en subsidiëring van het provinciaal sociaal-cultureel vormingswerk voor volwassenen in instellingen d.d. 18 mei 1994 wordt opgeheven. Artikel 14 Dit reglement treedt in werking vanaf heden. De dossiers die nog werden ingediend onder gelding van het reglement voor de erkenning en subsidiëring van het provinciaal sociaal-cultureel vormingswerk voor volwassenen in instellingen d.d. 18 mei 1994 zullen ook afgehandeld worden overeenkomstig de procedure van dit reglement. Hasselt d.d De Provinciegriffier, Marc Martens De Voorzitter, Mark Vanleeuw