JE BENT STUDENT EN JE WILT WAT IN EINDHOVEN. Woonwensenonderzoek onder studenten van de TU/e, Fontys Hogescholen en Design Academy

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JE BENT STUDENT EN JE WILT WAT IN EINDHOVEN. Woonwensenonderzoek onder studenten van de TU/e, Fontys Hogescholen en Design Academy"

Transcriptie

1 JE BENT STUDENT EN JE WILT WAT IN EINDHOVEN Woonwensenonderzoek onder studenten van de TU/e, Fontys Hogescholen en Design Academy Houten, 26 oktober 2006

2 Colofon In opdracht van: Vestide Gemeente Eindhoven Auteurs: Linda van de Lagemaat Joost Wegstapel Postbus DD Houten

3 INHOUD Samenvatting en conclusies... IV 1 Inleiding Achtergrond van het onderzoek Doel Onderzoeksvragen Methode van onderzoek Respons en verantwoording Opzet van dit rapport Eindhoven als studiestad Inleiding Motieven Conclusie Hoe wonen studenten nu? Inleiding Uitwonend of thuiswonend? Binnen of buiten Eindhoven? Type woning Verhuurder Wooncarrière Woonlocatie Woonlasten Inkomenssituatie Huidige woonsituatie per doelgroep Conclusies Verhuisplannen Inleiding Aantal studenten met verhuisplannen Woonsituatie en onderwijsinstelling Verhuisredenen Conclusies Woonwensen Inleiding Woonsituatie Woningtype Woonlasten en oppervlakte Gewenste locatie Gewenste voorzieningen Gewenste eigenaar/verhuurder WO-studenten versus HBO-studenten Prioriteiten en woonbeelden Conclusies Tekorten en overschotten Inleiding Absoluut tekort...4 C:\Documents and Settings\gmb.NT40\Local Settings\Temporary Internet Files \OLK339\Eindrapport Eindhoven 26 oktober 2006 def.doc

4 6.3 Absoluut tekort Kwalitatief tekort Conclusies...4 Bijlagen: Bijlage 1 Vragenlijst...4 Bijlage 2 Extra tabellen...4 Bijlage 3 Begrippenlijst...4

5 SAMENVATTING EN CONCLUSIES Inleiding Vestide en de gemeente Eindhoven willen voor hun toekomstige beleid beter inzicht krijgen in de woonwensen en -behoeften van de Eindhovense studenten. Dit onderzoeksrapport levert een betrouwbaar inzicht in deze wensen en behoeften. De dataverzameling vond plaats middels een internetenquête. Studenten zijn de ideale doelgroep voor een dergelijke enquête, aangezien alle Eindhovense studenten over een adres van hun onderwijsinstelling beschikken. In totaal hebben studenten van de TU/e (een respons van 22%), studenten van de Fontys Hogeschool (een respons van 9%) en 132 studenten van de Design Academy (een respons van 19%) aan het onderzoek meegewerkt. De resultaten van dit onderzoek zijn middels weging gecorrigeerd voor dit verschil in respons. Eindhoven als studiestad Woonbedrijf-Vestide en de gemeente Eindhoven waren benieuwd waarom de Eindhovense studenten juist voor Eindhoven hebben gekozen als studiestad. Voor verreweg het merendeel van de Eindhovense studenten was het aanbod en/of de kwaliteit van de studie de reden om in Eindhoven te gaan studeren. Andere zaken zoals de gezelligheid, het studentenleven en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van woonruimte speelden een veel kleinere rol in de keuze. Huidige woonsituatie van de Eindhovense studenten Vervolgens is de huidige woonsituatie van de Eindhovense studenten in beeld gebracht. Uit- of thuiswonend Het blijkt dat 60% van de Eindhovense studenten uitwonend is en 40% nog thuis bij de ouders woont. Dit aandeel komt overeen met de situatie in Amsterdam. In vergelijking met Leiden wonen in Eindhoven relatief veel studenten nog bij de ouders. Dit heeft te maken met het hoge aandeel HBO-studenten in Eindhoven in vergelijking met Leiden. HBO-studenten wonen relatief vaker nog thuis bij de ouders. Naast het aandeel thuiswonenden woont 37% van de studenten in onzelfstandige woonruimte, 15% in een zelfstandige huurwoning en 6% in een zelfstandige koopwoning. Wooncarrière Wanneer de woonsituatie wordt uitgesplitst naar het studiejaar van de studenten, blijkt dat het aandeel uitwonenden toeneemt met het vorderen van de studie. Dit gaat ten koste van het aandeel thuiswonenden. Zowel het aandeel onzelfstandig als zelfstandig wonende studenten neemt toe met het vorderen van de studie. Als de eindstreep van de studie in zicht komt, krijgen studenten behoefte aan meer rust en een eigen plek. Dit wordt vertaald in een toenemend belang van zelfstandige woningen onder ouderejaars studenten. I

6 Locatie, woonlasten en inkomen Ongeveer 53% van alle studenten woont in Eindhoven. Van de uitwonende studenten ligt dit aandeel zelfs op 80%. Veruit de meeste uitwonende studenten wonen in het centrum (41%). Na het centrum wonen de meeste uitwonende studenten buiten Eindhoven (20%). De onzelfstandig wonende studenten wonen het vaakst in de binnenstad (55%). De zelfstandig wonenden hebben daarentegen het vaakst een woning buiten de stad (41%). De gemiddelde woonlasten die studenten kwijt zijn voor een zelfstandige huurwoning bedragen 345 voor gemiddeld 49,5 m 2. Voor een kamer moet gemiddeld 243 betaald worden voor 18,1 m 2. Het gemiddelde inkomen van onzelfstandig wonende studenten bedraagt 678. Dit betekent dat deze studenten 36% van hun inkomen aan woonlasten kwijt zijn. Het gemiddelde inkomen van zelfstandig wonende studenten bedraagt Dit betekent dat deze studenten een derde van hun inkomen aan woonlasten kwijt zijn. Huidige woonsituatie van doelgroepen Er zitten grote verschillen in de woonsituatie van verschillende groepen studenten. Zo wonen deeltijdstudenten relatief veel vaker in zelfstandige woonruimte dan voltijdstudenten (56% om 15%). Voltijdstudenten zijn oververtegenwoordigd in onzelfstandige woonruimte (42% om 10%). Voltijdstudenten wonen daarnaast relatief veel vaker in Eindhoven dan de deeltijdstudenten (88% om 44%). Ook wonen ze vaker in het centrum. Deeltijdstudenten wonen relatief vaker buiten de stad (47% om 13%). Ook tussen universitaire studenten en HBO-studenten bestaan verschillen. De helft van de HBO-studenten woont nog thuis bij de ouders. Onder de WOstudenten ligt dit aandeel op 16%. De WO-studenten wonen daarentegen relatief vaker in onzelfstandige woonruimte (63% om 25%). Nagenoeg alle uitwonende WO-studenten wonen in Eindhoven (92%). Onder de HBO-studenten ligt dit aandeel op 71%. Vooral in het centrum zijn de universitaire studenten oververtegenwoordigd (52% om 33%). Verhuisplannen van Eindhovense studenten Na de huidige woonsituatie zijn de verhuisplannen van de Eindhovense studenten bestudeerd. Zo n 17% van alle studenten is op dit moment op zoek naar andere woonruimte. Hierbij zijn deeltijdstudenten en studenten die bijna afgestudeerd (binnen een half jaar) buiten beschouwing gelaten. Deze studenten oriënteren zich namelijk vooral op de reguliere woningmarkt. Een percentage van 17% direct verhuisgeneigden is in vergelijking met andere studentensteden zoals Amsterdam en Leiden een laag aandeel. Thuiswonenden zijn met 20% relatief iets vaker op zoek naar andere woonruimte dan de onzelfstandig en de zelfstandig wonende studenten. Niet alle studenten die willen verhuizen zoeken woonruimte in Eindhoven. Van de direct verhuisgeneigden zoekt 83% woonruimte in de stad. De belangrijkste verhuisredenen die worden genoemd zijn zelfstandig willen gaan wonen, minder reistijd naar onderwijsinstelling en niet meer bij de ouders willen wonen. II

7 Woonwensen van Eindhovense studenten Net zoals bij de verhuisplannen zijn de woonwensen van de deeltijdstudenten en de bijna afgestudeerde studenten (binnen een half jaar) buiten beschouwing gelaten. Deze studenten behoren niet (meer) tot de doelgroep voor de markt van studentenhuisvesting. Gewenste woonsituatie De favoriete woning van alle verhuisgeneigde studenten is een zelfstandige huurwoning (62%). Dit geldt voor zowel direct- (56%) als niet-direct verhuisgeneigden (65%). Slechts 31% zoekt onzelfstandige woonruimte. Onzelfstandige woonruimte wordt relatief vaker door de direct verhuisgeneigde studenten gewenst (37% om 28%). Niet-direct verhuisgeneigden zoeken relatief vaker een zelfstandige koopwoning (18% om 6%). Gewenste woonlasten en omvang De gemiddelde minimale oppervlakte die studenten, die onzelfstandige woonruimte zoeken, nog acceptabel vinden voor hun volgende woonruimte bedraagt 17,3 m². Daarnaast is men bereid voor deze volgende woonruimte beduidend meer te betalen dan men nu gemiddeld doet ( 260 om 243). Voor een zelfstandige huurwoning is men bereid 389 per maand te betalen. De gemiddelde minimale oppervlakte voor dergelijke woonruimte ligt op 38,4 m 2. Gewenste locatie In totaal wil 52% van alle verhuisgeneigde studenten in Eindhoven wonen. Van de direct verhuisgeneigden zoekt zelfs 83% woonruimte in de stad. Zowel bij de studenten die op zoek zijn naar een kamer (97%) als de studenten die zelfstandige woonruimte wensen (91%), is het centrum verreweg de populairste locatie in Eindhoven. Ook Stratum en Woensel-Zuid zijn redelijk populaire locaties. Woensel-Noord wordt het minst vaak als gewenste woonlocatie aangegeven. Deze wijk wordt zelfs door maar liefst 68% van de studenten die zelfstandige en 79% van de studenten die onzelfstandige woonruimte zoeken aangemerkt als locatie waar men absoluut niet wil wonen. Gewenste voorzieningen De meeste studenten die onzelfstandige woonruimte zoeken, hebben geen moeite om bepaalde voorzieningen te delen. Alleen een wastafel wil 43% van de studenten voor zichzelf. Sanitaire voorzieningen zoals douche, toilet en wastafel wil men met minder mensen delen (3 à 4) dan voorzieningen zoals een woonkamer, keuken of buitenruimte (5 tot 7). Breedbandinternet blijkt een levensbehoefte voor studenten tegenwoordig. Vooral onder de studenten die onzelfstandige woonruimte zoeken, wil nagenoeg iedereen breedbandinternet (95%). Ook kabelaansluiting en een wasmachine zijn vaak gewenste voorzieningen. Wat betreft voorzieningen in de woonomgeving steken er twee bovenuit: winkels voor dagelijkse boodschappen (92%) en haltes voor openbaar vervoer (71%). Woonwensen van WO- en HBO-studenten Er zijn verschillen in de woonwensen van WO- en HBO-studenten. WO-studenten zijn bijvoorbeeld meer verhuisgeneigd dan de HBO-studenten, echter HBO- III

8 studenten zijn vaker direct verhuisgeneigd. Dit heeft te maken met het grote aandeel thuiswonenden onder de HBO-studenten. WO-studenten zoeken vaker een zelfstandige huurwoning dan de HBO-studenten (55% om 44%). De HBO-studenten willen daarentegen relatief vaker onzelfstandige woonruimte (34% om 24%). HBO-studenten en WO-studenten willen ongeveer evenveel voor hun volgende onzelfstandige woonruimte betalen. De HBO-studenten verwachten hier wel meer oppervlakte voor terug. Per vierkante meter zijn de WO-studenten dus bereid om meer te betalen ( 17,04 om 14,31). Wat betreft de gewenste maximale woonlasten voor een zelfstandige huurwoning zijn het ook de WOstudenten die bereid zijn meer te betalen. Zij wensen ook iets grotere woonruimte waardoor de maximale prijzen per m 2 nauwelijks verschillen. HBO-studenten zijn vaker bereid voorzieningen te delen dan WO-studenten, maar het maximum aantal personen waarmee gedeeld moet worden ligt bij HBO-studenten lager. Prioriteiten en woonbeelden Om inzicht te krijgen in welke mate bepaalde aspecten een rol spelen in de keuze voor de volgende woonruimte, konden studenten een budget van tien punten verdelen over een veertiental aspecten. Veruit het belangrijkste aspect blijkt de prijs van de woonruimte te zijn, gevolgd door de grootte van de woonruimte en de nabijheid van het centrum. Ook is de studenten een aantal woonbeelden voorgelegd (opgebouwd uit prijs, oppervlakte en locatie) met de vraag of ze deze zouden accepteren wanneer deze zou worden aangeboden. Op deze wijze wordt het keuzeproces gesimuleerd. Bij de onzelfstandige woonbeelden blijkt er sprake te zijn van een enorme vraaguitval tussen de verschillende woonbeelden. Het populairste woonbeeld wordt door 68% geaccepteerd, het minst gewilde woonbeeld door slechts 1%. In tegenstelling tot de budgetvraag, blijkt verandering in het aspect oppervlakte voor de grootste vraaguitval te zorgen. Dit heeft vooral te maken met het feit dat de voorgelegde woonbeelden met een klein oppervlakte (14 m 2 ) aanme rkelijk onder het gemiddelde gewenste minimum oppervlakte van 17,3 m 2 liggen. Bij de zelfstandige woonbeelden is er sprake van aanmerkelijk minder vraaguitval tussen de woonbeelden. Er is ook niet echt één woonbeeld echt populair. Dit heeft te maken met het feit dat alle voorgelegde oppervlaktes ruim onder de minimaal gewenste oppervlakte voor zelfstandige huurwoning liggen (38,4 m 2 ). Tekorten- en overschotten aan studentenhuisvesting in Eindhoven Naast de kwalitatieve woonwensen is in dit onderzoek ook een schatting gemaakt van het tekort aan studentenhuisvesting is in Eindhoven. Het betreft theoretische tekorten wanneer alle direct verhuisgeneigde studenten hun woonwensen zouden kunnen realiseren en er geen frictie tussen vraag en aanbod is. Bij deze berekening zijn deeltijdstudenten buiten beschouwing gelaten. Bovendien zijn aan de vraagzijde ook de studenten die binnen een half jaar denken af te studeren buiten beschouwing gelaten. Deze studenten zullen immers vaak woonruimte zoeken op de reguliere woningmarkt en horen voor Vestide niet meer echt tot de doelgroep. Deze studenten laten bij een eventuele verhuizing wel studentenhuisvesting achter, en worden daarom wel bij de aanbodzijde meegenomen. IV

9 Absolute tekort De vraag naar studentenhuisvesting in Eindhoven van thuiswonenden wordt geschat op ongeveer eenheden. De vraag van uitwonenden is ook een kleine eenheden. Het potentiële aanbod aan huisvesting van direct verhuisgeneigde studenten dat momenteel in Eindhoven woont, wordt geschat op Het absolute tekort aan studentenhuisvesting in Eindhoven komt hiermee op ruim 850 eenheden ( ). Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat het mogelijk is dat het tekort enigszins wordt overschat. Het is namelijk niet duidelijk of verhuisgeneigde studenten vaker aan het onderzoek hebben meegewerkt en daarmee oververtegenwoordigd zijn in de berekening. Kwalitatieve tekorten Wanneer de tekorten worden uitgesplitst naar verschillende woonsituaties, dan blijkt het tekort bijna volledig te bestaan uit zelfstandige huurwoningen (850 eenheden). Aan onzelfstandige woonruimte is zelfs sprake van een overschot (-150 eenheden). Met name aan onzelfstandige woonruimte in studentenhuizen is een overschot (-200 eenheden). Het feit dat er geen kamers leeg staan, heeft te maken met het geconstateerde tekort aan zelfstandige huurwoningen. Veel studenten kunnen nu niet hun woonwensen realiseren en moeten genoegen nemen met onzelfstandige woonruimte. Conclusie Uit de analyses in dit onderzoek wordt duidelijk dat Vestide en de gemeente Eindhoven zich bij toekomstige plannen op het gebied van studentenhuisvesting vooral moeten richten op zelfstandige eenheden. Onder alle verhuisgeneigde groepen studenten is de zelfstandige huurwoning het meest gewenste woningtype. Bij de zoektocht van deze studenten zijn de huurprijs, grootte en locatie de belangrijkste aspecten waarop men de keuze voor de volgende woonruimte bepaalt. Gezien het feit dat geen enkel van de voorgelegde zelfstandige woonbeelden populair was, moeten vooral niet te kleine zelfstandige eenheden worden gerealiseerd. V

10 VI

11 1 INLEIDING 1.1 Achtergrond van het onderzoek Eindhoven kent, zoals veel andere studentensteden, een druk op de markt voor studentenhuisvesting. Het WOONBEDRIJF - District Vestide, de gemeente Eindhoven, TU/e en Fontys zijn voornemens om deze kamernood terug te dringen. Sinds begin 2003 heeft dit geresulteerd in een groei van zo n eenheden naar een totaal van eenheden. Hiervan worden er ongeveer ingezet voor reguliere studenten. Hiermee is bereikt dat de meest urgente kamernood is weggewerkt op dit moment. Vestide en de gemeente Eindhoven willen echter voor hun toekomstige beleid beter inzicht krijgen in de woonwensen en behoeften van de Eindhovense studenten. Dit onderzoeksrapport levert een betrouwbaar inzicht in deze wensen en behoeften. 1.2 Doel Het centrale doel van het onderzoek is als volgt geformuleerd: Een betrouwbaar inzicht bieden in de kwantitatieve en kwalitatieve wensen van studenten ten aanzien van studentenhuisvesting met het oog op het realiseren van passend huisvestingsaanbod voor studenten in Eindhoven. 1.3 Onderzoeksvragen Deze doelstelling is uitgewerkt in de volgende onderzoeksvragen: 1. Huidige situatie op de markt voor studentenhuisvesting in Eindhoven: Hoe wonen de Eindhovense studenten nu (uit- of thuiswonend en waarom, wat, waar, hoe groot, hoe duur, welke verhuurder, hoeveel huisgenoten etc.)? In hoeverre zijn studenten tevreden met de huidige woonsituatie? Wat is de differentiatie van het bovenstaande naar studiejaar, WO/HBO en verhuurder? Wat is het huidige aanbod aan studentenhuisvesting in Eindhoven (wat, waar, hoe groot, hoe duur, hoeveel huisgenoten etc.)? Hoe is men aan de huidige woonruimte gekomen? In hoeverre heeft men bewust voor Eindhoven als studiestad gekozen? (studierichting, studentenleven, afstand) 1

12 2. Verhuisgeneigdheid en woonwensen: Wat is de verhuisgeneigdheid? Waarom wil men verhuizen? Kwantitatieve woonwensen: Wat is de omvang van de vraag naar woonruimte in Eindhoven? Kwalitatieve woonwensen: Wat is de aard van de vraag naar woonruimte in Eindhoven (uit of thuiswonend, wat, waar, hoe groot, hoe duur, welke verhuurder, hoeveel huisgenoten etc.)? Wat zijn de gewenste voorzieningen in de woning en woonomgeving? Welke afwegingen en prioriteiten maken studenten in het zoekproces? Wat zijn de specifieke woonwensen van studenten na afronding van de studie? (blijven wonen in studentenhuisvesting of naar de reguliere woningmarkt?) Wat is de differentiatie van het bovenstaande naar studiejaar, WO/HBO en verhuurder? 3. Tekorten: Wat is het absolute tekort aan woonruimte? Wat is het kwalitatieve tekort aan woonruimte? 1.4 Methode van onderzoek Data zijn verkregen middels een internetenquête. Via deze methode kunnen per alle studenten worden bereikt, waardoor een steekproef niet nodig is. Dit komt de respons en daarmee de betrouwbaarheid van het onderzoek ten goede De internetenquête Werving De respondenten zijn geworven per . De drie onderwijsinstellingen (de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), de Fontys Hogeschool en de Design Academy) hebben gebruik gemaakt van hun complete bestanden. Alle ingeschreven studenten (exclusief buitenlandse studenten) hebben een ontvangen van het college van bestuur van de betreffende onderwijsinstelling. In deze is het doel van het onderzoek kort toegelicht en is de studenten gevraagd om hun medewerking te verlenen aan het onderzoek. De bevatte een hyperlink waarmee de studenten direct op de eerste pagina van de vragenlijst terechtkwamen. Om de respons op de enquête te verhogen is halverwege het veldwerk, per een herinnering verstuurd aan alle studenten om de vragenlijst in te vullen. De vragenlijst In samenwerking met Woonbedrijf-Vestide, de gemeente Eindhoven en enkele studenten is de vragenlijst opgesteld door. De vragenlijst is vervolgens gedigitaliseerd en getest onder een tiental studenten op onder meer gebruiksgemak, woordbegrip, plaatsduidingen en logica. De vragenlijst is bijgevoegd als bijlage 1. 2

13 Dataverzameling De dataverzameling is gedurende 9 juni t/m 27 juni 2006 uitgevoerd door het bureau ProInfo Interactive. 1.5 Respons en verantwoording Alle studenten van de TU/e, Fontys en de Design Academy zijn benaderd per . In totaal hebben respondenten de vragenlijst ingevuld. Dit betrof studenten van de TU/e (een respons van 22%), studenten van de Fontys Hogeschool (een respons van 9%) en 132 studenten van de Design Academy (een respons van 19%). Na correctie in totaal dus Eindhovense studenten (zie tabel 1.1). Daarnaast heeft ook een aantal respondenten aangegeven inmiddels afgestudeerd te zijn of aan een andere onderwijsinstelling te studeren. tabel 1.1: Respons naar onderwijsinstelling Onderwijsinstelling Respons Populatie Responspercentage Technische Universiteit Eindhoven % Fontys Hogeschool % Design Academy % Totaal % Andere onderwijsinstelling Inmiddels afgestudeerd Bron: Internetenquête Weging van de onderzoeksresultaten Zoals uit tabel 1.1 duidelijk wordt, is het responspercentage tussen studenten van de TU/e en de Fontys Hogeschool niet gelijk. Studenten van de TU/e hebben aanmerkelijk vaker meegewerkt aan de enquête, dan de Fontys-studenten. Voor de analyse van dit onderzoek is een representatieve respons gewenst. Daarom zijn de resultaten van de enquête gewogen om voor dit soort verschillen in respons te corrigeren. Aan de hand van gegevens van de onderwijsinstellingen is gekeken welke groepen studenten onder- dan wel oververtegenwoordigd zijn in de enquête. Aan de meningen van deze groepen zijn respectievelijk een zwaarder en een minder zwaar gewicht gehangen. In dit onderzoek zijn de resultaten gewogen naar de volgende kenmerken van de studenten: onderwijsinstelling, voltijd-/deeltijdstudent, geslacht en leeftijd Betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten Doordat niet alle studenten aan het onderzoek hebben meegedaan, zijn de resultaten niet 100% betrouwbaar en nauwkeurig. De werkelijke waarde ligt binnen bepaalde grenzen rond de uitkomsten en wel met een bepaalde mate van zekerheid. In dit onderzoek is uitgegaan van een (gebruikelijke) gewenste betrouwbaarheid van 95%. 3

14 Voor dit onderzoek betekent dit dat bij een representatieve respons 1 van respondenten met 95% zekerheid kan worden vastgesteld dat bij een waarde van p=50% (het percentage dat een bepaalde eigenschap heeft), het enquêteresultaat niet meer dan 1,6% afwijkt van de waarde die gevonden zou worden bij de totale populatie. Met andere woorden: indien uit het onderzoek zou blijken dat 50% van de geenquêteerden heeft aangegeven te willen verhuizen, dan betekent dit dat van de gehele onderzoekspopulatie het percentage dat wil verhuizen met 95% zekerheid niet meer is dan 51,6% en niet minder dan 48,4% Bij uitspraken voor een deel van de populatie, bijvoorbeeld voor alleen de studenten van de Fontys Hogeschool, ligt de nauwkeurigheid lager. In tabel 1.2 zijn de nauwkeurigheidspercentages en marges voor de TU/e, de Fontys Hogeschool en de Design Academy weergegeven. tabel 1.2: Nauwkeurigheidsmarges bij een betrouwbaarheid van 95% Nauwkeurigheidsmarge Nauwkeurigheidsinterval bij p=50% Technische Universiteit Eindhoven +/- 2,2% 47,8% - 52,2% Fontys Hogeschool +/- 2,6% 47,4% - 52,6% Design Academy +/- 7,7% 42,3% - 57,7% Bron: Internetenquête Opzet van dit rapport Hoofdstuk 2 gaat in op de motieven van studenten om in Eindhoven te gaan studeren. Vervolgens komt in hoofdstuk 3 de huidige huisvestingssituatie van de studenten aan bod. Hoofdstuk 4 beschrijft de verhuisplannen van de Eindhovense studenten. De woonwensen komen in het vijfde hoofdstuk aan bod. Hoofdstuk 6 tenslotte gaat in op de tekorten en overschotten op de markt voor studentenhuisvesting in Eindhoven. Elk hoofdstuk is afgesloten met conclusies. 1 Een representatieve respons is een respons die een goede weerspiegeling vormt van de gehele onderzoekspopulatie. 4

15 2 EINDHOVEN ALS STUDIESTAD 2.1 Inleiding Woonbedrijf-Vestide en de gemeente Eindhoven zijn benieuwd waarom de Eindhovense studenten juist voor Eindhoven gekozen hebben als studiestad. Is dit vanwege de studierichting, de afstand tot de woonplaats of juist het bruisende studentenleven? Hoofdstuk 2 gaat in op de motieven van studenten om te kiezen voor Eindhoven als studiestad. 2.2 Motieven In tabel 2.1 zijn de motieven om in Eindhoven te studeren weergegeven per onderwijsinstelling. tabel 2.1: Keuze voor Eindhoven als studiestad naar onderwijsinstelling TU/e Fontys DAE Totaal In Eindhoven kan ik de studie van mijn keuze volgen 87% 72% 91% 77% Eindhoven ligt dichtbij mijn woonplaats 29% 39% 6% 35% Eindhoven is goed bereikbaar 24% 35% 7% 31% Eindhoven is een gezellige stad 18% 26% 6% 23% Vanwege de kwaliteit van het onderwijsprogramma 41% 13% 29% 22% Ik ken in Eindhoven veel mensen 6% 14% 5% 12% Ik woonde al in Eindhoven voordat ik ging studeren 3% 12% 8% 10% Het studentenleven in Eindhoven spreekt me aan 10% 9% 1% 9% Anders, namelijk 5% 6% 6% 6% Eindhoven is niet te groot 5% 4% 3% 4% Eindhoven ligt ver van mijn woonplaats 6% 3% 5% 4% Woonruimte is in Eindhoven goed betaalbaar 2% 2% 3% 2% In Eindhoven is het makkelijk om aan woonruimte te komen 2% 1% 2% 1% In Eindhoven kent niemand mij 1% 1% 0% 1% Totaal N = Hieruit blijkt dat in Eindhoven één motief met kop en schouders er boven uitsteekt: In Eindhoven kan ik de studie van mijn keuze volgen, is voor 77% van de studenten de reden geweest om voor Eindhoven als studiestad te kiezen. Dit geldt helemaal voor de zeer specifieke opleiding van de Design Academy. Voor maar liefst 91% van de studenten heeft dit de keuze voor Eindhoven als studiestad bepaald. Daarnaast heeft ook de kwaliteit van de opleiding bij deze studenten enigszins meegespeeld (29%). Ook voor de studenten van de Technische Universiteit zijn dit verreweg de twee belangrijkste motieven (87% en 41%). Tussen de studenten van de TU/e en Fontys zijn wel verschillen te vinden. Zo lijkt het er op dat studenten van Fontys relatief vaker uit de omgeving van Eindhoven afkomstig zijn en de stad meer waarderen voordat ze er gingen studeren. Voor de studenten van de Fontys-Hogeschool speelden naast het feit dat men in Eindhoven de gekozen studie kan volgen, nog twee andere aspecten een rol in de keuze voor Eindhoven: Eindhoven ligt dicht bij mijn woonplaats (39%) en Eindhoven is goed bereikbaar (35%). 5

16 2.3 Conclusie Voor het merendeel van de Eindhovense studenten was het aanbod en/of de kwaliteit van de studie de reden om zich te vestigen in Eindhoven. 6

17 3 HOE WONEN STUDENTEN NU? 3.1 Inleiding Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige huisvestingssituatie van de circa Eindhovense studenten. Van deze studenten is voltijd aan het studeren en in deeltijd. Deze aantallen zijn exclusief buitenlandse studenten. 3.2 Uitwonend of thuiswonend? Uit Figuur 3.1 blijkt dat in juni 2006 ongeveer studenten nog thuis bij de ouders wonen (40%). De overige studenten zijn uitwonend. Dit komt overeen met 60%. Figuur 3.1: Stroomdiagram huidige huisvestingssituatie 2 Studenten totaal: vt: , dt: WO: 7.200, HBO: Thuiswonend: (40%) vt: 8.300, dt: WO: 1.150, HBO: Binnen Eindhoven: (5%) vt: 950, dt: 150 WO: 50, HBO: Uitwonend: (60%) vt: , dt: WO: 6.100, HBO: Buiten Eindhoven: (12%) vt: 1.450, dt: WO: 500, HBO: Onzelfstandig 600 (3%) vt: 550, dt: 50 WO: 200, HBO: 400 Binnen Eindhoven: (48%) vt: , dt: WO: 5.550, HBO: Zelfstandig (9%) vt: 800, dt: WO: 300, HBO: Overig: 200 (1%) vt: 100, dt: 100 WO: 50, HBO: 150 Onzelfstandig (34%) vt: 7.900, dt: 350 WO: 4.400, HBO: Zelfstandig (13%) vt: 2.300, dt: 800 WO: 1.100, HBO: Overig: 200 (1%) vt: 200, dt 0 WO: 50, HBO: 150 N = Uit het stroomdiagram blijkt dat vooral de HBO-studenten (Fontys Hogeschool en Design Academy) nog thuis bij de ouders wonen (50% = 8.350). Ook voltijdstudenten zijn relatief vaker nog thuiswonend 3. In dit hoofdstuk staat vooral de woonsituatie van de uitwonende studenten centraal. In het stroomdiagram is deze groep daarom rood gearceerd. 2 Door afronding op vijftigtallen en hele procenten kunnen opgetelde aantallen en procenten in de figuur niet geheel overeenkomen met andere aantallen en procenten; 3 In het stroomdiagram worden voltijdstudenten aangeduid met vt en deeltijdstudenten met dt. Universitaire studenten worden weergegeven met WO en HBO-studenten met HBO. 7

18 3.3 Binnen of buiten Eindhoven? Uit het stroomschema wordt ook duidelijk dat van de uitwonende studenten er circa (20%) niet in Eindhoven wonen. Dit zijn vooral HBO-studenten en relatief vaak deeltijdstudenten. Veel van deze uitwonenden komen uit de directe omgeving van Eindhoven (Helmond, Valkenswaard, Waalre enz. Ongeveer studenten). De overige studenten komen met name uit Tilburg, Den Bosch en Noord-Limburg. Zo n (80%) uitwonende studenten wonen wel in Eindhoven. Dit is ongeveer 48% van alle Eindhovense studenten. Het zijn vooral voltijdstudenten en relatief vaak universitaire studenten die in Eindhoven wonen. Uitwonende WOstudenten wonen praktisch allemaal in Eindhoven (92%). Van de uitwonende studenten binnen Eindhoven wonen studenten (71%) in onzelfstandige en (27%) in zelfstandige woonruimte 4. Zelfstandige woonruimte wordt zowel absoluut als relatief vaker bewoond door HBOstudenten. Voor onzelfstandige woonruimte geldt juist dat universitaire studenten hier oververtegenwoordigd zijn. 3.4 Type woning In figuur 3.2 is nogmaals de huidige woonsituatie weergegeven. De grootste groep Eindhovense studenten woont nog thuis bij de ouders (40%). Dit aandeel komt overeen met de situatie in Amsterdam. In vergelijking met Leiden (22%) wonen in Eindhoven relatief veel studenten nog bij de ouders. Dit verschil is te verklaren door de verhouding universitaire en HBO-studenten. Leiden kent relatief weinig HBO-studenten. Het is juist deze groep die verhoudingsgewijs vaker nog bij de ouders woont. Dit komt ook in figuur 3.2 naar voren. Naast deze grote groep thuiswonenden wonen ook veel studenten in een studenten- of verenigingshuis (23%) en in een zelfstandige huurwoning (15%). Het studentenhuis is, zowel relatief als absoluut gezien, vooral bewoond door voltijdstudenten (5.200 = 26% van alle voltijdstudenten). Hetzelfde geldt voor de overige onzelfstandige woonvormen (zie voor tabel Bijlage 2). De zelfstandige huurwoning daarentegen wordt, relatief gezien, vooral bewoond door deeltijdstudenten (1.100 = 28% van alle deeltijdstudenten). De zelfstandige koopwoning is, niet alleen relatief maar zelfs in absolute zin, vaker bewoond door deeltijdstudenten (1.100 = 28% van alle deeltijdstudenten). 4 In een zelfstandige woning heeft de student eigen voorzieningen die hooguit gedeeld worden met een partner. 8

19 figuur 3.2: Huidige huisvestingssituatie van Eindhovense studenten WO HBO Thuiswonend Studenten- of verenigingshuis Zelfstandige huurwoning Grootschalig studentencomplex Zelfstandige koopwoning Anders namelijk Kleinschalig studentencomplex Huis gekocht door ouders met andere studenten Bij een hospita Bij familie of kennissen Zelfgekochte woning met andere studenten N = % 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 3.5 Verhuurder In figuur 3.3 is de huidige verhuurder van zowel zelfstandige als onzelfstandige woonruimte in de huursector weergegeven. Uit de figuur blijkt dat de meeste uitwonende Eindhovense studenten huisvesting huren in de particuliere sector (44%). Hieronder vallen bijvoorbeeld ouders van studenten en huisbazen. In totaal gaat het om ongeveer studenten. figuur 3.3: Huidige verhuurder van zelfstandige en onzelfstandige woonruimte onzelfstandig uitwonend zelfstandig uitwonend overig Particuliere verhuurder Studentenhuisvester Vestide Woningcorporatie Woonbedrijf Woningcorporatie buiten Eindhoven Andere verhuurder Woningcorporatie Trudo Woningcorporatie Wooninc. Hospita / hospes Onderhuur Studentenvereniging/dispuut Verhuurder onbekend Woningcorporatie Domein N = % 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 9

20 Naast de particuliere sector wonen de meeste studenten in woonruimte van Vestide (28%). Het zijn relatief vaak studenten van de TU/e die bij Vestide huren. Ook zijn het bijna allemaal voltijdstudenten (zie tabel in Bijlage 2). Absoluut kent Vestide volgens de enquête in totaal huurders. Volgens Vestide zelf wonen er momenteel echter ongeveer studenten in onzelfstandige en zelfstandige eenheden. Studenten die bij Vestide huren, hebben dus aanmerkelijk vaker meegewerkt aan de enquête. Dit is niet verwonderlijk aangezien ook duidelijk is gecommuniceerd dat Vestide medeopdrachtgever is voor dit onderzoek. Naast de particuliere verhuurder en Vestide maken de overige verhuurders, zoals de andere woningcorporaties in Eindhoven, slechts een klein deel van de markt uit in Eindhoven. 3.6 Wooncarrière In figuur 3.4 is de wooncarrière van de Eindhovense studenten weergegeven. Het blijkt dat het aandeel uitwonende studenten met het vorderen van de studie toeneemt. Van de eerstejaars studenten is 44% uitwonend. Onder de studenten die al 6 jaar of langer studeren ligt dit aandeel op 80%. Deze stijging gaat ten koste van het aandeel thuiswonenden. De stijging van het aandeel uitwonenden naar studiejaar wordt veroorzaakt door zowel een toename van het aandeel onzelfstandig wonende studenten, als door een toename van het aandeel zelfstandig wonende studenten. Onder de eerstejaars woont 27% in onzelfstandige woonruimte. Bij de zesdejaars of oudere studenten is dit aandeel gegroeid tot 48%. Ook het aandeel studenten dat zelfstandig woont, groeit alleen maar met de jaren. Als de eindstreep van de studie in zicht komt, krijgen studenten behoefte aan meer rust en een eigen plek, zo blijkt. Van de eerstejaars studenten woont 17% in zelfstandige woonruimte, onder de studenten die al zes jaar studeren is dit aandeel gegroeid tot 32%. figuur 3.4: Huidige woonsituatie naar studiejaar 100% onzelfstandig uitwonend zelfstandig uitwonend thuiswonend overig 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1e jaars 2e jaars 3e jaars 4e jaars 5e jaars 6e jaars of hoger N =

21 3.7 Woonlocatie Gemiddeld is zo n 53% van alle studenten woonachtig in Eindhoven. Dit zijn vooral uitwonende studenten. 80% van de uitwonende en 11% van de thuiswonende studenten woont in de stad. In figuur 3.5 is het aandeel studenten dat in Eindhoven woont, afgezet tegen het studiejaar van de studenten. Hieruit blijkt dat naarmate de studie vordert, meer studenten erin slagen woonruimte in de stad te vinden. Van de eerstejaars woont 42% in Eindhoven. Onder de zesdejaars en ouder ligt dit percentage rond de 74%. Er is echter wel een opvallend verschil tussen de WO- en HBO-studenten. Het aandeel HBO-studenten dat in Eindhoven woont, neemt na het derde studiejaar af. figuur 3.5: Aandeel studenten dat in Eindhoven woont naar studiejaar WO HBO 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1e jaars 2e jaars 3e jaars 4e jaars 5e jaars 6e jaars of hoger N = Het mooie patroon uit figuur 3.5 wordt vooral veroorzaakt door het feit dat met het verloop van de studie, steeds meer studenten uitwonend zijn. Van alleen de uitwonende studenten woont momenteel ongeveer 80% in Eindhoven. Absoluut gezien gaat het om studenten. Zoals reeds eerder bleek, zijn dit vooral voltijd- en WO-studenten (zie ook tabel in Bijlage 2). Uit figuur 3.6 blijkt dat 41% van de uitwonende studenten in het centrum (binnen de ring) woont. Absoluut gezien wonen er momenteel zo n studenten in het centrum. Het zijn, relatief gezien, vooral de ouderejaars die een plekje in het centrum weten te bemachtigen. Van de zesdejaars en oudere studenten woont zo n 53% binnen de ring (zie ook tabel in Bijlage 2). In het centrum wonen ook relatief gezien meer WO-studenten (53%) en voltijdstudenten (47%). Deeltijdstudenten wonen relatief vaker buiten Eindhoven (56%). Na het centrum wonen de meeste uitwonende studenten buiten Eindhoven (20%), gevolgd door de wijk Woensel-Zuid (11%). In absolute zin gaat het om 11

22 respectievelijk en studenten. In de wijk Strijp wonen de minste studenten (3% = 450). figuur 3.6: Huisvestingslocatie van uitwonenden in Eindhoven N = In het centrum wonen vooral onzelfstandig wonende studenten (4.900 studenten = 55% van alle onzelfstandig wonende studenten). Van de zelfstandig wonende respondenten woont slechts 19% in de binnenstad (1.000 studenten). De meeste studenten die zelfstandig wonen hebben een woning buiten de stad (2.150 = 41%). tabel 3.1: Woonlocatie van onzelfstandig en zelfstandig wonende studenten (in %) onzelfstandig zelfstandig overig totaal Centrum (binnen de ring) 55% 19% 2% 41% Woensel-Noord 2% 11% 5% 5% Woensel-Zuid 12% 9% 1% 11% Tongelre 7% 4% 1% 6% Strijp 2% 4% 0% 3% Gestel 6% 5% 2% 6% Stratum 7% 4% 1% 6% Buiten Eindhoven 9% 44% 88% 22% Totaal n N =

23 3.8 Woonlasten Huurprijs, -toeslag en oppervlakte Aangezien relatief veel deeltijdstudenten reeds in een zelfstandige woning op de reguliere woningmarkt wonen, vertekenen zij daarmee berekeningen van gemiddelde woonlasten en oppervlaktes. Daarom wordt in deze paragraaf alleen de woonlasten en oppervlaktes van de woonsituatie van voltijdstudenten weergegeven. Het gemiddelde bedrag dat uitwonende voltijdstudenten betalen aan huur bedraagt momenteel 266 per maand. Dit bedrag is zonder aftrek van eventuele huurtoeslag. Van alle voltijdstudenten in dit onderzoek ontvangt 12% huurtoeslag. Het gemiddeld huurtoeslagbedrag per maand is 86. Onzelfstandig versus zelfstandig Studenten zijn voor een zelfstandige huurwoning 5 ( 345) beduidend meer kwijt dan voor onzelfstandige woonruimte ( 243). De gemiddelde oppervlakte van een zelfstandige huurwoning ligt op 49,5 m 2. De kamers zijn gemiddeld 18,1 m 2 groot. In tabel 3.2 zijn de gemiddelde woonlasten voor verschillende onzelfstandige woonsituaties weergegeven. Uit de tabel blijkt dat de kamers in een studentencomplex duurder zijn, dan die in een studentenhuis of bij een hospita. Per maand moet gemiddeld 272 voor een dergelijke kamer betaald worden. De kamers in een studentenhuis kosten gemiddeld 233 aan huur per maand. tabel 3.2: Gemiddelde huur en oppervlakte voor onzelfstandige woonruimte Gemiddelde huur Gemiddelde oppervlak Woonlasten per m 2 Studentencomplex ,0 m 2 14, Studentenhuis ,3 m 2 14, Hospita ,0 m 2 13,24 38 Overig onzelfstandig ,6 m 2 5,93 61 Totaal onzelfstandige woonruimte ,1 m 2 13, Zelfstandige huurwoning ,5 m 2 6, N = N Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de kamers in een studentencomplex met een gemiddelde oppervlakte van 19 m 2 een stuk groter zijn, dan die in een studentenhuis (16,3 m 2 ) of bij een hospita (17 m 2 ). De gemiddelde woonlasten per m 2 verschillen dan ook nauwelijks tussen de kamers in een studentencomplex en die in een studentenhuis ( 14,3 per m 2 ). De kamers bij een hospita zijn relatief gezien wel iets goedkoper ( 13,24 per m 2 ). Verhuurder In tabel 3.3 is weergegeven hoe de gemiddelde huurprijs varieert naar verhuurder van deze onzelfstandige woonruimte. Hieruit komt een vergelijkbaar beeld 5 Van de s tudenten in een zelfstandige koopwoning is helaas niet bekend wat hun woonlasten zijn. 13

24 naar voren als uit tabel 3.2. De particuliere kamers zijn goedkoper dan die van de Eindhovense corporaties (waaronder Vestide). Gemiddeld moet voor deze kamers 232 aan huur per maand worden neergeteld. De kamers bij de Eindhovense corporaties kosten gemiddeld 266 per maand. Echter, de particuliere kamers zijn niet alleen goedkoper, maar ook aanmerkelijk kleiner dan de kamers van de corporaties. De gemiddelde oppervlakte van een particuliere kamer is 16,2 m 2 tegenover 18,7 m 2 voor een corporatiekamer. tabel 3.3: Gemiddelde huur en oppervlakte voor onzelfstandige woonruimte naar verhuurder Gemiddelde huur Gemiddelde oppervlak Woonlasten per m 2 Corporatie in Eindhoven (incl. Vestide) ,7 m 2 14, Particulier ,2 m 2 14, Overig ,9 m 2 8, Totaal onzelfstandige woonruimte ,1 m 2 13, N = N Relatief gezien verschillen de huurprijzen van de particuliere en corporatiekamers niet zoveel. Bij beide verhuuders moet ruim 14 per vierkante meter betaald worden. Woonwijk Bij een uitsplitsing naar huidige woonwijk in Eindhoven (zie tabel 3.4) blijkt dat de studenten die onzelfstandige woonruimte hebben in het Centrum en in Woensel-Noord absoluut gezien het meeste voor hun woonruimte te betalen. In Strijp liggen de gemiddelde woonlasten met 211 het laagst. tabel 3.4: Gemiddelde huur in euro's per maand naar huidige woonwijk van onzelfstandige woonruimte Gemiddelde huur Gemiddelde oppervlak Woonlasten per m 2 Centrum (binnen de ring) ,8 m 2 14, Woensel-Noord ,7 m 2 15,03 34 Woensel-Zuid ,4 m 2 13, Tongelre ,8 m 2 14, Strijp ,7 m 2 11,92 37 Gestel ,3 m 2 14, Stratum ,3 m 2 14, Totaal onzelfstandige woonruimte ,1 m 2 13, N = n Hoewel de kamers in het centrum de hoogste woonlasten kennen, is de gemiddelde oppervlakte er ook het grootst. Relatief gezien zijn de kamers in het centrum dus niet het duurst. Die eer is weggelegd voor de onzelfstandige woonruimte in Woensel-Noord. 14

25 3.9 Inkomenssituatie In tabel 3.5 is het gemiddelde inkomen dat studenten per maand te besteden hebben, weergegeven. De Eindhovense studenten hebben een gemiddeld inkomen van 685 per maand. Het inkomen van de HBO-studenten ( 692) ligt hoger dan dat van de studenten van de TU/e ( 669). Dit is opvallend, aangezien in eerdere onderzoeken van naar studentenhuisvesting in Amsterdam en Leiden de universitaire studenten duidelijk meer te besteden hadden. Het hogere inkomen van HBO-studenten wordt wellicht verklaard door het feit dat zij vaker werken en vaker een basisbeurs hebben (zie tabel in Bijlage 2). tabel 3.5: Gemiddeld inkomen per maand naar onderwijsinstelling en woonsituatie Type respondent Gemiddeld inkomen N Voltijd Deeltijd WO-studenten HBO-studenten Onzelfstandig uitwonend Zelfstandig uitwonend Thuiswonend Overig Gemiddeld inkomen N = In tabel 3.5 is ook het gemiddelde inkomen uitgesplitst naar de huidige woonsituatie. Hier komt duidelijk naar voren dat de thuiswonenden minder te besteden hebben dan de uitwonende studenten. De zelfstandig wonende studenten verdienen met per maand het meest. Het gemiddelde inkomen van onzelfstandig wonende studenten is momenteel 678. Eerder bleek al dat de gemiddelde woonlasten voor onzelfstandige woonruimte 244 bedragen. De onzelfstandig wonende respondent is dus gemiddeld 36% van zijn besteedbare inkomen kwijt aan woonlasten Huidige woonsituatie per doelgroep Om meer overzicht te krijgen van de woonsituatie van verschillende doelgroepen studenten worden in deze paragraaf alle bovenstaande resultaten van deeltijdstudenten en voltijdstudenten naast elkaar gezet. Het zelfde is gedaan voor de HBO- en WO-studenten. Voltijdstudenten versus deeltijdstudenten Zoals uit de voorgaande paragrafen al duidelijk wordt zijn er grote verschillen in de woonsituatie van voltijd- en deeltijdstudenten. Zo zijn deeltijdstudenten vaker uitwonend (69%) dan de voltijdstudenten (59%). Daarnaast wonen deeltijdstudenten relatief veel vaker in zelfstandige woonruimte (56% om 15%). In de zelfstandige koopwoning wonen zelfs absoluut gezien meer deeltijdstudenten. 15

26 Voltijdstudenten zijn oververtegenwoordigd in onzelfstandige woonruimte (42% om 10%). Vestide is vooral voor de voltijdstudenten een belangrijke verhuurder. Van deze uitwonende studenten huurt 31% bij Vestide. Van de deeltijdstudenten is dit slechts 7%. Voor deze deelstudenten zijn de andere Eindhovense corporaties en corporaties buiten Eindhoven veel belangrijkere verhuurders. Uit het stroomdiagram aan het begin van het hoofdstuk werd duidelijk dat er relatief veel uitwonende deeltijdstudenten buiten Eindhoven wonen. Sterker nog, er blijken zelfs absoluut meer uitwonende deeltijdstudenten buiten Eindhoven te wonen dan uitwonende voltijdstudenten. In Eindhoven zijn de uitwonende voltijdstudenten verreweg in de meerderheid. De voltijdstudenten wonen relatief ook veel vaker in het centrum dan de deeltijdstudenten (47% om 13%). Deeltijdstudenten wonen gemiddeld in grotere kamers (21,2 m 2 om 18,1 m 2 ) en betalen hier ook gemiddeld meer voor ( 256 om 243) dan voltijdstudenten. Per m 2 betalen ze echter minder ( 12,07 om 13,43). Hetzelfde geldt voor de zelfstandige huurwoning. Deeltijdstudenten hebben gemiddeld 63,8 m 2, terwijl de voltijdstudenten 49,6 m 2 tot hun beschikking hebben. Deeltijdstudenten betalen wel aanmerkelijk meer woonlasten ( 414 om 345). Per m 2 betalen de voltijdstudenten echter meer ( 6,97 om 6,49). WO-studenten versus HBO-studenten Zoals reeds eerder bleek uit figuur 3.2 wonen de meeste studenten nog thuis bij de ouders (40%). Het blijkt dat dit zowel relatief als absoluut vooral de HBOstudenten zijn. De helft van alle HBO-studenten woont nog thuis. Van de WOstudenten ligt dit percentage op 16%. Deze WO-studenten wonen relatief vaak in onzelfstandige woonruimte. Veel vaker dan de HBO-studenten (63% om 25%). De uitwonende WO-studenten blijken ook aanmerkelijk vaker bij Vestide te huren dan de HBO-studenten (38% om 20%). Dit heeft uiteraard te maken met het feit dat er relatief veel WO-studenten in onzelfstandige woonruimte wonen. Bij uitwonende HBO-studenten is de particuliere verhuurder verreweg de belangrijkste eigenaar/verhuurder. Uitwonende WO-studenten blijken nauwelijks buiten Eindhoven te wonen (8%). Dit in tegenstelling tot de HBO-studenten. Van de uitwonende HBO-studenten woont 29% buiten de stad. Er wonen relatief gezien dus veel meer uitwonende WO-studenten in Eindhoven. Vooral in het centrum zijn WO-studenten oververtegenwoordigd. Ruim de helft van deze studenten woont hier. Voor de HBOstudenten ligt dit aandeel op een derde. HBO-studenten betalen gemiddeld bijna hetzelfde voor onzelfstandige woonruimte als de WO-studenten ( 245 om 242). Maar ze wonen vaak een stuk groter (19,2 m 2 om 17,4 m 2 ). Dat betekent dat HBO-studenten per m 2 minder aan woonlasten kwijt zijn dan de WO-studenten. HBO-studenten betalen 12,77 en de WO-student 13,93 per m 2. 16

27 Ook in de zelfstandige huurwoning wonen HBO-studenten gemiddeld groter (55,6 m 2 om 50,4 m 2 ). Ze betalen hier echter ook aanmerkelijk meer voor ( 386 om 325). Dat betekent dat HBO-studenten per m 2 ook meer betalen ( 6,95 om 6,44 per m 2 ) Conclusies Uit- of thuiswonend 60% van de Eindhovense is uitwonend ( studenten) en 40% woont nog thuis bij de ouders (9.500 studenten). Dit aandeel komt overeen met de situatie in Amsterdam. In vergelijking met Leiden wonen in Eindhoven relatief veel studenten nog bij de ouders. Van alle Eindhovense studenten woont 37% in onzelfstandige woonruimte (8.850 studenten), 15% in een zelfstandige huurwoning (3.700 studenten) en 6% in een zelfstandige koopwoning (1.550 studenten). De meest voorkomende onzelfstandige woonsituatie is het studenten- of verenigingshuis: 23% van de Eindhovense studenten heeft een kamer in een studentenhuis. Daarnaast heeft 10% een kamer op een eenheid in een studentencomplex. Eindhoven kent nauwelijks studenten bij een hospita (1%). Wooncarrière Wanneer de woonsituatie wordt uitgesplitst naar het studiejaar van de studenten, blijkt het aandeel uitwonenden toeneemt met het vorderen van de studie. Dit gaat ten koste van het aandeel thuiswonenden. Het aandeel onzelfstandig wonende studenten neemt toe met het vorderen van de studie. Als de eindstreep van de studie in zicht komt, krijgen studenten behoefte aan meer rust en een eigen plek. Dit wordt vertaald in een toenemend belang van zelfstandige woningen onder ouderejaars studenten. Locatie, woonlasten en inkomen Ongeveer 53% van alle studenten woont in Eindhoven. Van de uitwonende studenten ligt dit aandeel zelfs op 80%. Veruit de meeste uitwonende studenten wonen in het centrum (41%). Dit zijn ongeveer studenten. Na het centrum wonen de meeste uitwonende studenten buiten Eindhoven (20%), gevolgd door de wijk Woensel-Zuid (11%). In absolute aantallen gaat het om studenten buiten Eindhoven en in de Woensel-Zuid. In de wijk Strijp wonen de minste studenten (3%). De onzelfstandig wonende studenten wonen het vaakst in de binnenstad (55%). De zelfstandig wonenden hebben het vaakst een woning buiten de stad (41%). De gemiddelde woonlasten voor een zelfstandige huurwoning bedragen 345 voor 49,5 m 2, voor een kamer moet gemiddeld 243 betaald worden voor 18,1 m 2. Kamers in een studentencomplex zijn gemiddeld duurder maar ook groter dan kamers in een studentenhuis of bij een hospita. Het gemiddelde inkomen van onzelfstandig wonende studenten bedraagt 678. Dit betekent dat deze studenten 36% van hun inkomen aan woonlasten kwijt zijn. Het gemiddelde inkomen van zelfstandig wonende studenten 17

28 bedraagt Dit betekent dat deze studenten een derde van hun inkomen aan woonlasten kwijt zijn. Huidige woonsituatie van doelgroepen Deeltijdstudenten wonen relatief veel vaker in zelfstandige woonruimte dan voltijdstudenten (56% om 15%) Voltijdstudenten zijn oververtegenwoordigd in onzelfstandige woonruimte (42% om 10%). Voltijdstudenten wonen relatief veel vaker in Eindhoven dan de deeltijdstudenten (88% om 44%). Ook wonen ze vaker in het centrum. Deeltijdstudenten wonen relatief vaker buiten de stad (47% om 13%). De helft van de HBO-studenten woont nog thuis bij de ouders. Onder de WO-studenten ligt dit aandeel op 16%. De WO-studenten wonen daarentegen relatief vaker in onzelfstandige woonruimte (63% om 25%). Nagenoeg alle uitwonende WO-studenten wonen in Eindhoven (92%). Onder de HBO-studenten ligt dit aandeel op 71%. Vooral in het centrum zijn WOstudenten oververtegenwoordigd (52% om 33%). 18

29 4 VERHUISPLANNEN 4.1 Inleiding Hoofdstuk 2 en 3 gingen in op de motieven van studenten om voor Eindhoven te kiezen en op de huidige woonsituatie. Hoofdstuk 4 beschrijft of studenten over verhuisplannen beschikken en zo ja, waarom ze willen verhuizen. Dit geeft inzicht in de woonwensen van de Eindhovense studenten. Omdat de deeltijdstudenten en de studenten die bijna afgestudeerd (binnen een half jaar) zijn zich vooral op de reguliere woningmarkt oriënteren, worden deze studenten in dit onderzoek niet tot de doelgroep voor studentenhuisvesting gerekend. In de analyses in dit hoofdstuk worden deze studenten daarom buiten beschouwing gelaten. 4.2 Aantal studenten met verhuisplannen We onderscheiden drie groepen als het gaat om verhuisplannen: direct verhuisgeneigden: zijn op dit moment op zoek naar andere woonruimte; overige verhuisgeneigden: zijn binnen 2 jaar op zoek naar andere woonruimte; niet-verhuisgeneigden: niet of pas na 2 jaar plannen om te verhuizen. Uit figuur 4.1 blijkt dat van de in totaal voltijdstudenten (exclusief bijna afgestudeerden) er ongeveer 2.750, op het moment van ondervragen, op zoek zijn naar andere woonruimte. Dit is 17% van alle voltijdstudenten. Wanneer dit wordt vergeleken met uitkomsten uit onderzoeken van in andere studentensteden, blijkt dit een relatief laag aandeel te zijn. In Amsterdam was 33% van de studenten direct verhuisgeneigd en in Leiden ging het om 28% van de studenten. Eindhoven kent dus relatief weinig direct verhuisgeneigden. Het zijn wel deze direct verhuisgeneigde studenten, die in dit hoofdstuk centraal staan. Zowel absoluut als relatief gezien zijn het vooral de thuiswonende studenten die willen verhuizen (1.450 = 9%). Naast de direct verhuisgeneigden, hebben studenten aangegeven dat ze wel binnen twee jaar willen verhuizen. Deze worden in het stroomdiagram 'overige verhuisgeneigden' genoemd. De studenten die hebben aangegeven niet of pas na twee jaar te willen verhuizen zijn als 'niet verhuisgeneigd' aangemerkt. Dit zijn ongeveer studenten. 19

VAN ZEECONTAINER TOT GRACHTENPAND. Een woonwensenonderzoek onder Amsterdamse studenten

VAN ZEECONTAINER TOT GRACHTENPAND. Een woonwensenonderzoek onder Amsterdamse studenten VAN ZEECONTAINER TOT GRACHTENPAND Een woonwensenonderzoek onder Amsterdamse studenten Amersfoort, 28 april 2005 Colofon In opdracht van: Gemeente Amsterdam AWV De Key DUWO Intermezzo Rochdale Ymere Universiteit

Nadere informatie

Onderzoek naar studentenhuisvesting

Onderzoek naar studentenhuisvesting Papiermolen 5 Postbus 140 3990 DC Houten tel: 030 693 60 00 fax: 030 693 60 01 KvK nr. 31042832 E: info@atrive.nl I: www.atrive.nl Onderzoek naar studentenhuisvesting in Den Haag Resultaten van de DUWO

Nadere informatie

Studentenwoonwensen Leiden. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300

Studentenwoonwensen Leiden. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300 Studentenwoonwensen Leiden 2015 Maarten Vijncke & René van Hulle September 2015 ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300 Copyright ABF Research 2015 De informatie in dit rapport is met de

Nadere informatie

Studentenwoonwensen Den Haag. Onderzoek naar de woonwensen van studenten in Den Haag

Studentenwoonwensen Den Haag. Onderzoek naar de woonwensen van studenten in Den Haag Studentenwoonwensen Den Haag 2015 Onderzoek naar de woonwensen van studenten in Den Haag Uitgevoerd in opdracht van DUWO Studentenhuisvesting en gemeente Den Haag Maarten Vijncke & René van Hulle 10 maart

Nadere informatie

Studentenwoonwensen. Maastricht. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk NH Delft

Studentenwoonwensen. Maastricht. Maarten Vijncke & René van Hulle. ABF Research Verwersdijk NH Delft Studentenwoonwensen Maastricht 2015 Maarten Vijncke & René van Hulle September 2015 ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300 Copyright ABF Research 2015 De informatie in dit rapport is met

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Sleutels gezocht in Leiden. De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2009

Sleutels gezocht in Leiden. De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2009 Sleutels gezocht in Leiden De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2009 Sleutels gezocht in Leiden Uitgevoerd in opdracht van SLS Wonen, Universiteit Leiden en Hogeschool Leiden A. Gjaltema, M.

Nadere informatie

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen

Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Onderzoek Houten Jongeren en Wonen Juni 2007 www.adv-mr.com Utrechtseweg 101, 3702 AB Zeist Inhoud Inleiding Vanuit woonstichting Viveste en de gemeente Houten is een behoefte aan onderzoek naar de woonwensen

Nadere informatie

Studentenmonitor Leeuwarden 2010 Nathan Rozema Leeuwarden Studiestad (1) Laagland advies i.o.v. Ministerie van VROM, april 2010 Doelstelling Leeuwarden om in top 3 HBO-steden te komen Met het oog daarop

Nadere informatie

De vraag van studenten naar huisvesting

De vraag van studenten naar huisvesting Vastgoedmarkten De vraag van studenten naar huisvesting Groep 7 Fariez Alyan Arjen Kalkhoven Mina Karami Maikel Lankreijer Danny van Sas Mirte Tuinenberg Specialisatie/Minor Real Estate & Makelaardij 2011-2012

Nadere informatie

Rapport. StudentenWoonMonitor. Utrecht 2011

Rapport. StudentenWoonMonitor. Utrecht 2011 Rapport StudentenWoonMonitor Utrecht 2011 Rapport StudentenWoonMonitor Utrecht 2011 Een onderzoek naar het profiel en de woonwensen van studenten in Utrecht Utrecht, juni 2011 Dit onderzoek werd uitgevoerd

Nadere informatie

Rapport Studentenmonitor Leeuwarden 2010

Rapport Studentenmonitor Leeuwarden 2010 Rapport Studentenmonitor Leeuwarden 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar hbo-studenten in Leeuwarden Utrecht, januari 2011 G.D. Bos, MSc Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Check je Kamer Rapportage 2015

Check je Kamer Rapportage 2015 Check je Kamer Rapportage 2015 Kwantitatieve analyse van de huurprijzen op de studentenwoningmarkt Dit is een uitgave van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild

Nadere informatie

Studentenhuisvesting. Leiden

Studentenhuisvesting. Leiden Studentenhuisvesting Leiden De stand van zaken anno 2013 Studentenhuisvesting Leiden De stand van zaken anno 2013 Uitgevoerd in opdracht van ABF Research M. Vijncke, C. Poulus 2013 r2013-0029cp 12240-WON

Nadere informatie

# $% % & ' ( )*' + %&'& ',-./+

# $% % & ' ( )*' + %&'& ',-./+ # $% % & ' ( )*' + %&'& ',-./+ 0!"! / / % 1!,/ 02,// 3 /4 5. '& 6 7 7 % ' 6 2 2, ( " ".8('& 9! " /% '' 8& : 7, %& 7 ; 7? 7 7 7 2. 6 # $% 7.( ' 71 7 0 %& ( " 7 7 0 & & ( 9 7 2 % %%& (!

Nadere informatie

Studentenwoonwensen Leiden

Studentenwoonwensen Leiden Studentenwoonwensen Leiden Onderzoek naar studentenwoonwensen in Leiden Studentenwoonwensen Leiden Onderzoek naar studentenwoonwensen in Leiden Uitgevoerd in opdracht van Kences Maarten Vijncke Augustus

Nadere informatie

StudentenMonitor Zwolle 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar mbo- en hbo-studenten in Zwolle

StudentenMonitor Zwolle 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar mbo- en hbo-studenten in Zwolle StudentenMonitor Zwolle 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar mbo- en hbo-studenten in Zwolle Utrecht, juli 2010 G.D. Bos, MSc Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van SSH Deze rapportage

Nadere informatie

StudentenMonitor Sittard 2011

StudentenMonitor Sittard 2011 StudentenMonitor Sittard 2011 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar MBO- en HBO-studenten in Sittard - Onderzoeksrapport Utrecht, 19 december 2011 M.M. Hootsen, MSc Drs. N. Rozema Dit onderzoek

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030 Rotterdam HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dit model

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030

HET APOLLO MODEL. Figuur 1: Ontwikkeling aantal studenten HBO en WO, Nederland, 2013-2030 Amersfoort HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met dit model

Nadere informatie

HET APOLLO MODEL. studentenhuisvesting op.

HET APOLLO MODEL. studentenhuisvesting op. Utrecht HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreslaties. Met dit model

Nadere informatie

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009 WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008-2009 RAPPORTAGE WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG 2008 2009 Uitgevoerd in opdracht van Parkstad Limburg Door: Datum: Ikwileenanderewoning.nl, 13 09 2009 Woonplein

Nadere informatie

Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen)

Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen) Amsterdam (incl Diemen en Amstelveen) HET APOLLO MODEL Het Apollo Model is tot stand gekomen op initiatief van Kences en de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreslaties.

Nadere informatie

Verhuis- en woonwensen van starters

Verhuis- en woonwensen van starters Verhuis- en woonwensen van starters Gemeente Amersfoort Sector Concernmiddelen Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage in opdracht van afdeling Economie en Wonen Onderzoek en Statistiek,

Nadere informatie

Waar en hoe wonen de Groninger studenten in 2020

Waar en hoe wonen de Groninger studenten in 2020 Waar en hoe wonen de Groninger studenten in 2020 kenniscafé 12 mei 2011 Studeren in Groningen Onderzoek studentenhuisvesting 2009 Gemeentebeleid Groningen is de jongste stad van NL: de helft van de inwoners

Nadere informatie

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

JONGERENPEILING WONEN IN EDE JONGERENPEILING WONEN IN EDE ACHTERGROND EN OPZET Eind 2015 is de Woonvisie Ede 2030 vastgesteld. Sindsdien heeft de gemeente Ede gewerkt aan de vertaling van de Woonvisie naar het woningbouwprogramma

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Eindrapport voor de gemeente Apeldoorn. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Apeldoorn

Lokale Monitor. Studentenhuisvesting. Eindrapport voor de gemeente Apeldoorn. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Apeldoorn Lokale Monitor Studentenhuisvesting Eindrapport voor de gemeente Apeldoorn Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Apeldoorn René van Hulle, Maarten Vijncke, Wim Faessen 27 juni 2016 r2016-0004rh 15278-WRG

Nadere informatie

Leeronderzoek: Enquête Studentenhuisvesting Propedeuse 2015/2016

Leeronderzoek: Enquête Studentenhuisvesting Propedeuse 2015/2016 Enquete woonwensen studenten propedeuse VRAGEN REACTIES 269 Sectie 1 van 9 Leeronderzoek: Enquête Studentenhuisvesting Propedeuse 2015/2016 - Achtergrond Deze enquête is ontwikkeld als instrument voor

Nadere informatie

Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012

Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012 Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012 Sleutels gevonden in Leiden? De stand van zaken in studentenhuisvesting anno 2012 Uitgevoerd in opdracht van SLS Wonen,

Nadere informatie

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING Apollo 2015 :: Nederland 1 oktober 2015 Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2015 Uitgevoerd in opdracht van Kences René van Hulle 1 oktober 2015 ABF Research

Nadere informatie

Woonwensenonderzoek Valkenswaard %

Woonwensenonderzoek Valkenswaard % Woonwensenonderzoek 2017 De Metropoolregio Eindhoven laat sinds de jaren 80 met enige regelmaat voor de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant onderzoek uitvoeren naar de woningmarkt. In 2017 werd besloten om

Nadere informatie

Rapport. Studentenmonitor. Zwolle 2010

Rapport. Studentenmonitor. Zwolle 2010 Rapport Studentenmonitor Zwolle 2010 Rapport Studentenmonitor Zwolle 2010 Een huisvestings- en woonwensenonderzoek naar mbo- en hbo-studenten in Zwolle Utrecht, september 2010 G.D. Bos, MSc Dit onderzoek

Nadere informatie

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne

Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne Woningbehoefteonderzoek jongeren Hengelo en Borne WoningNet 1 juni 2018 Onderzoek naar woningbehoefte van jongeren tot 28 jaar in Hengelo en Borne Behandeld door: ALEXANDRA DE JONG Telefoon: 0651567917

Nadere informatie

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies M e m o Aan: Van: Onderwerp: Project: Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies Nadere profilering doelgroepen P27770 Datum:

Nadere informatie

Student City. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Rotterdam. Co Poulus, Richard van den Berg, Rik Lukey. December 2007 r2007-0104cp

Student City. Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Rotterdam. Co Poulus, Richard van den Berg, Rik Lukey. December 2007 r2007-0104cp Student City Student City Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Rotterdam Co Poulus, Richard van den Berg, Rik Lukey December 2007 r2007-0104cp ABF RESEARCH VERWERSDIJK 8 2611 NH DELFT T [015] 2123748 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Landelijke Monitor. Studentenhuisvesting. Uitgevoerd in opdracht van Kences. ir. C. Poulus. Augustus 2013 r2013-0030cp 12240-WON

Landelijke Monitor. Studentenhuisvesting. Uitgevoerd in opdracht van Kences. ir. C. Poulus. Augustus 2013 r2013-0030cp 12240-WON Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2013 Uitgevoerd in opdracht van Kences ir. C. Poulus Augustus 2013 r2013-0030cp 12240-WON ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300 Copyright ABF Research

Nadere informatie

5 Starters op de markt voor koopwoningen

5 Starters op de markt voor koopwoningen 5 Starters op de markt voor koopwoningen In het derde kwartaal van 2008 is een aantal aanvullende vragen gesteld aan personen die op dit moment een woning huren en zich oriënteren op een koopwoning. Dit

Nadere informatie

Onderzoek Studentenhuisvesting 2009

Onderzoek Studentenhuisvesting 2009 Onderzoek Studentenhuisvesting 2009 Een onderzoek naar de huidige en de gewenste huisvesting van studenten aan de Rijks-Universiteit Groningen en de Hanzehogeschool in de gemeente Groningen Bureau Onderzoek

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

Fact sheet Wonen in Weesp 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen ruim 8.00 huishoudens in. De huishoudenssamenstelling wijkt nauwelijks af van die van Gooi en Vechtstreek. In is het aandeel alleenwonenden net wat hoger dan

Nadere informatie

Woningcorporaties in Zuidoost-Brabant

Woningcorporaties in Zuidoost-Brabant Woningcorporaties in Zuidoost-Brabant Groot, klein of...anders. 1. Inleiding In dit signalement worden de 17 woningcorporaties die in Zuidoost-Brabant actief zijn, met elkaar vergeleken. Hiervoor is gebruik

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort Veluwse Poort in beeld Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 2 1.1. Aanleiding... 2 1.2. Doel van het onderzoek... 2 1.3. Probleemstelling...

Nadere informatie

Doelgroepen TREND A variant

Doelgroepen TREND A variant Doelgroepen TREND A variant Kleidum Socrates 2013 Doelgroepen 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 1.1 Doelgroepen en Socrates... 5 1.2 Werkgebieden... 6 2 Doelgroepen en bereikbare voorraad... 7 2.1 Ontwikkeling

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Haarlemmermeer in het kort Er wonen ruim 61.000 huishoudens in Haarlemmermeer. Haarlemmermeer telt relatief veel gezinnen met kinderen: 35%, tegenover 32% in Amstelland-Meerlanden

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Amsterdam in het kort Er wonen 462.000 huishoudens in Amsterdam. Amsterdam telt relatief veel alleenwonenden, 49% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit

Nadere informatie

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting

Omnibusenquête 2015. deelrapport. Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting Omnibusenquête 2015 deelrapport Studentenhuisvesting OMNIBUSENQUÊTE 2015 deelrapport STUDENTENHUISVESTING Zoetermeer, 9 december 2015 Gemeente Zoetermeer

Nadere informatie

In verband met de vakantieperiode en in overleg met de vragensteller is de termijn van beantwoording verlengt tot 31 augustus 2015.

In verband met de vakantieperiode en in overleg met de vragensteller is de termijn van beantwoording verlengt tot 31 augustus 2015. SCHRIFTELIJKE VRAAG Indiener: Gerwin ter Maat / VVD Berkelland Datum indiening vraag: 06-07-2015 Datum verzending antwoord: 01-09-2015 In verband met de vakantieperiode en in overleg met de vragensteller

Nadere informatie

4.1 Levensloop. 4.1.1 Leeftijd. 4.1.2 Opleidingsniveau

4.1 Levensloop. 4.1.1 Leeftijd. 4.1.2 Opleidingsniveau 4. Studenten 1 Studenten vormen een bijzondere groep binnen het onderzoek omdat de specifieke vraag van deze relatief homogene groep een belangrijk onderdeel is van de onderkant van de Utrechtse woningmarkt.

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Omnibusenquête Deelrapport wonen

Omnibusenquête Deelrapport wonen Omnibusenquête 2016 Deelrapport wonen Omnibusenquête 2016 Deelrapport wonen Omnibusenquête 2016 deelrapport wonen Zoetermeer, 17 mei 2017 Gemeente Zoetermeer Afdeling Juridische Aangelegenheden & Bestuursondersteuning

Nadere informatie

Geachte voorzitter, DSO/ RIS Aan de voorzitter van de Commissie Ruimte. H. Berendsen. Dienst Stedelijke Ontwikkeling

Geachte voorzitter, DSO/ RIS Aan de voorzitter van de Commissie Ruimte. H. Berendsen. Dienst Stedelijke Ontwikkeling Typ teksttyp teksttyp tekst J. Wijsmuller Wethouder van Stadsontwikkeling, Wonen, Duurzaamheid en Cultuur 040 Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de Commissie Ruimte Datum

Nadere informatie

Monitor Studentenhuisvesting. Uitgevoerd in opdracht van Kences. ir. C. Poulus. September 2012 r2012-0039cp 12137-WON

Monitor Studentenhuisvesting. Uitgevoerd in opdracht van Kences. ir. C. Poulus. September 2012 r2012-0039cp 12137-WON Monitor Studentenhuisvesting 2012 Uitgevoerd in opdracht van Kences ir. C. Poulus September 2012 r2012-0039cp 12137-WON ABF Research Verwersdijk 8 2611 NH Delft 015-27 99 300 Copyright ABF Research 2012

Nadere informatie

Jongerenpeiling Deelrapport wonen

Jongerenpeiling Deelrapport wonen Jongerenpeiling 2016 Deelrapport wonen Jongerenpeiling 2016 Deelrapport wonen JONGERENPEILING 2016 deelrapportage wonen Zoetermeer, 12 oktober 2016 Gemeente Zoetermeer Afdeling Juridische Aangelegenheden

Nadere informatie

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid

Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid www.qompas.nl Januari 2015 Enquêteresultaten QSK & studiekeuzetevredenheid 1 Oordeel studenten/scholieren over Qompas en tevredenheid met betrekking tot

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk 2019Z10138/

Nadere informatie

In de stad van aankomst

In de stad van aankomst Een onderzoek naar de huisvesting van Poolse arbeidsmigranten in de stad Eindhoven Rapportage Opdrachtgever: Eindhovense Woningcorporaties Gemeente Eindhoven Opdrachtnemer: Stichting Interface september

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort telt 69.000 huishoudens in 07. Er wonen veel gezinnen (9 stellen met kinderen, eenoudergezinnen), net als gemiddeld in Zaanstreek/Waterland. De leeftijdssamenstelling

Nadere informatie

Woonvoorkeuren Woonwensen jongeren in verstedelijkte gebieden

Woonvoorkeuren Woonwensen jongeren in verstedelijkte gebieden Woonvoorkeuren Woonwensen jongeren in verstedelijkte gebieden 1 Doelgroepbepaling Personen in de leeftijd van 25 tot 35 jaar Wens om in een verstedelijkt gebied (> 3. inwoners) te wonen Geen studenten

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Amstelveen Kerncijfers Amstelveen SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 42.33 43.2 4. 3.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 42.73 42.3 4.347 4. Aantal

Nadere informatie

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN 14 december 2017 Publieksversie Joost Wegstapel Dave Havermans Australiëlaan 5, 3526 AB Utrecht 030 693 60 00 info@atrive.nl www.atrive.nl KvK: 17106411 Aanleiding van

Nadere informatie

FEITEN & TRENDS STUDENTENHUISVESTING. Kengetallen Kences

FEITEN & TRENDS STUDENTENHUISVESTING. Kengetallen Kences FEITEN & TRENDS STUDENTENHUISVESTING 2012 :: Kengetallen Kences Voorwoord Onrust Feiten & Trends Studentenhuisvesting 2012 wordt door Kences gepubliceerd in een roerige tijd. Er is onrust ontstaan door

Nadere informatie

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel Eindverslag April 2015 1. Inleiding In april 2014 hebben gemeente Uden, gemeente Veghel en wooncorporatie Area een woonwensenonderzoek uitgevoerd. Om

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017

Fact sheet Wonen in Lelystad 2017 Fact sheet Wonen in Lelystad 2017 Lelystad in het kort Er wonen 33.400 huishoudens in Lelystad. Lelystad telt relatief veel stellen zonder kinderen (29%). Gemiddeld ligt dit op 26% in zowel Almere/Lelystad

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Diemen in het kort Er wonen 14.000 huishoudens in Diemen. Diemen telt relatief veel alleenwonenden: 41%, vergeleken met 31% in Amstel- Meerlanden en 39% in de Metropoolregio

Nadere informatie

Onderzoek wonen: Best. Rapport

Onderzoek wonen: Best. Rapport Onderzoek wonen: Best 2015 Rapport Colofon Dit onderzoek naar verhuiswensen van 60 tot en met 75-jarigen in Best is uitgevoerd in november/december 2015 in opdracht van de gemeente Best door de GGD Brabant-Zuidoost.

Nadere informatie

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Onderzoek Alumni Bètatechniek Onderzoek Alumni Bètatechniek 0 meting - Achtergrond Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. Vier op de tien huishoudens (0)is een alleenwonende, gelijk aan het gemiddelde in de MRA. Bijna de helft van de huishoudens in is tussen

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Amstelveen in het kort Er wonen 4.000 huishoudens in Amstelveen. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Check Je Kamer rapport. Rapportage prijzen onzelfstandige kamers over 2017

Check Je Kamer rapport. Rapportage prijzen onzelfstandige kamers over 2017 Check Je Kamer rapport Rapportage prijzen onzelfstandige kamers over 217 Dit is een uitgave van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden naar: lsvb@lsvb.nl

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Ouder-Amstel in het kort Er wonen 5.900 huishoudens in Ouder- Amstel. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (32%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Velsen 2017

Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Velsen in het kort Er wonen 30.400 huishoudens in Velsen. Velsen telt relatief weinig alleenwonenden, 31% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit op 33% in IJmond,

Nadere informatie

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING

LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING LANDELIJKE MONITOR STUDENTENHUISVESTING Apollo 2014 :: Nederland 1 oktober 2014 Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2014 Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2014 Uitgevoerd in opdracht van Kences

Nadere informatie

Woonwensenonderzoek Toekomstig wonen Diessen

Woonwensenonderzoek Toekomstig wonen Diessen Woonwensenonderzoek Toekomstig wonen Diessen September 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Resultaat...3 2.1 Deelname aan het woonwensenonderzoek...3 2.2 Resultaten starters...4 2.2.1 Wilt u deelnemen

Nadere informatie

5.1 Levensloop. 5.1.1 Leeftijd. 5.1.2 Opleidingsniveau

5.1 Levensloop. 5.1.1 Leeftijd. 5.1.2 Opleidingsniveau 5. WoningNet Studenten zijn niet de enige groep die actief is aan de onderkant van de Utrechtse woningmarkt. Een ander deel van de doelgroep bestaat uit alle mensen die via een inschrijving bij WoningNet

Nadere informatie

Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers

Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers Ouderen op de woningmarkt: feiten en cijfers Prof. mr. Friso de Zeeuw, praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten Bouwfonds Ontwikkeling, met medewerking van Rink Drost,

Nadere informatie

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS 94178501 ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS - Samenvatting belangrijkste uitkomsten - Uitgevoerd in opdracht van VOORWOORD Het doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van de bewoners van huurwoningen

Nadere informatie

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst

Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst 27926 Huurbeleid Nr. 216 Herdruk 1 Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 21 maart 2014 Hierbij doe ik u het volgende toekomen:

Nadere informatie

BETAALBAARHEID VAN HUURWONINGEN

BETAALBAARHEID VAN HUURWONINGEN BETAALBAARHEID VAN HUURWONINGEN Peiling Huurderspanel Woonwaard Maart 2015 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl Rapportnummer

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011 Omnibusonderzoek 2011 Onderzoekskader Omnibusonderzoeken 2011 Opdrachtgever Brandweer en rampenbestrijding (Marry Borst) Uitvoering Gemeente Alkmaar, Concerncontrol, Team Onderzoek en Statistiek (Aad Baltus)

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Heemskerk in het kort Er wonen 17.300 huishoudens in Heemskerk. Heemskerk telt relatief veel stellen zonder kinderen, 31% van de huishoudens is een stel zonder kinderen.

Nadere informatie

Woonruimteverdeling in Breda

Woonruimteverdeling in Breda RIGO Research en Advies BV De bewoonde omgeving www.rigo.nl EINDRAPPORT Woonruimteverdeling in Breda De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO Research en Advies. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Uithoorn in het kort Er wonen 13.000 huishoudens in Uithoorn. Stellen met kinderen vormen de grootste groep, en hun aandeel ligt met 32% hoger dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers

KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers KOOPZONDAGEN De mening van burgers en ondernemers Opdrachtnemer: Bureau O&S Heerlen Opdrachtgever: Bureau Economie Januari 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Onderzoeksvragen 3 3. Onderzoeksopzet 3 4.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Beverwijk in het kort Er wonen 18.800 huishoudens in Beverwijk. Beverwijk telt vergeleken met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) iets meer gezinnen met kinderen. Het aandeel

Nadere informatie

Uitkomsten enquête woonwensen jongeren Midden-Delfland

Uitkomsten enquête woonwensen jongeren Midden-Delfland Uitkomsten enquête woonwensen jongeren Midden-Delfland De gemeente Midden-Delfland heeft in het voorjaar van 2017 een enquête gehouden om inzicht te krijgen in de woonwensen van jongeren tussen de 18 en

Nadere informatie

Prognose studentenhuisvesting

Prognose studentenhuisvesting Prognose studentenhuisvesting Project: 4260 In opdracht van: de gemeente Amsterdam, de woningcorporaties AWV, DUWO, Intermezzo, De Key, Rochdale en Ymere, de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit

Nadere informatie

In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken!

In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken! Hoe vaak is de enquête ingevuld? In totaal hebben 2.068 inwoners van de gemeente de enquête ingevuld. Een prachtig resultaat, waarvoor we iedereen hartelijk willen bedanken! De enquête is vaak genoeg ingevuld

Nadere informatie

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg DIMENSUS beleidsonderzoek December 2012 Projectnummer 507 Inhoudsopgave Samenvatting

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

1 Startersonderzoek Doesburg

1 Startersonderzoek Doesburg DATUM 16 juni 2017 PROJECTNUMMER 221.105 OPDRACHTGEVER Gemeente Doesburg en Stichting Woonservice IJsselland Uitkomst enquête starters 1 Startersonderzoek Doesburg In de gemeente Doesburg zijn in het kader

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Wijdemeren 2017

Fact sheet Wonen in Wijdemeren 2017 Fact sheet Wonen in 21 in het kort In wonen ruim 1. huishoudens. Er wonen relatief veel stellen zonder kinderen (). In Gooi en Vechtstreek is gemiddeld 2 van de huishoudens een stel zonder kinderen en

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wonen en Bouwen

Directoraat-Generaal Wonen en Bouwen Directoraat-Generaal Wonen en Bouwen De laagste inkomens in de huursector 18 maart 2014 DATUM 18 maart 2014 TITEL De laagste inkomens in de huursector ONDERTITEL OPDRACHTGEVER Directoraat-Generaal Wonen

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017

Fact sheet Wonen in Heemstede 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort Er wonen.000 huishoudens in. telt zowel relatief veel stellen met kinderen (0) en stellen zonder kinderen (0). In Zuid-Kennemerland ligt dit op 8 voor beide gevallen en

Nadere informatie