DE WIJZIGINGEN IN DE DRUGSWETGEVING EN DE IMPACT ERVAN OP HET DRUGSFENOMEEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WIJZIGINGEN IN DE DRUGSWETGEVING EN DE IMPACT ERVAN OP HET DRUGSFENOMEEN"

Transcriptie

1 FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID DE WIJZIGINGEN IN DE DRUGSWETGEVING EN DE IMPACT ERVAN OP HET DRUGSFENOMEEN Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de rechten Door Verhoeven Els Academiejaar Promotor: Prof. Dr. B. De Ruyver Commissaris: F. Vander Laenen 1

2 Woord Vooraf Deze masterproef kwam tot stand onder toezicht van Professor De Ruyver. Graag wil ik hem dan ook bedanken voor de nodige inzichten en bijsturingen waar nodig. Het schrijven van een masterproef is geen gemakkelijke opdracht, maar ik hoop dat ik dit dankzij de professionele visie van professor De Ruyver tot een goed einde heb gebracht. Mijn moeder wil ik bedanken voor de nodige steun tijdens mijn studiejaren en om de nodige rust te creëren. Bovendien gaat er grote dank uit naar mijn vriend Michael die steeds voor mij klaar stond wanneer nodig. Tevens wil ik hem en een goede vriend bedanken voor het nalezen van deze masterproef. 2

3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 6 2. De basiswetgeving: De Drugwet van 24 februari Situering van het ontstaan van de Drugwet Wat regelt de drugwetgeving? Verruimde probatiemogelijkheden voor druggebruikers Inleiding Een afwijkende regeling Het systeem van probatie Artikel 9 Drugweg ingevoerd bij Wet van 9 juli Ratio Legis van de invoering van artikel 9 in de Drugwet De uitzondering voor drugdelinquenten: Irrelevantie strafrechtelijk verleden Verdere versoepeling van probatie voor druggebruikers in Implementatie in de praktijk De federale drugnota van 19 januari Justitievoorwaarden Magistratuur Kennis en creativiteit Bereidheid van magistraten om probatie op te leggen Lange tijd tussen de vaststelling van het feit en de uitspraak van de rechter Justitiële druk en gebrek aan motivatie Justitieassistenten Te weinig justitieassistenten en te zware case-load Moeizame vertrouwensrol Hulpverleningsvoorwaarden Justitie en drughulpverlening: onafscheidelijke partners Informatiedoorstroming met respect voor elkaars finaliteit Beroepsgeheim van de hulpverlening Optimalisering op het niveau van de straftoemeting: Drugbehandelingskamer Conclusie Impact van artikel 11 v/d Drugwet en de vernietiging ervan door het GwH Inleiding Bespreking van het vernietigingsarrest

4 Het begrip gebruikershoeveelheid Het begrip problematisch gebruik Het begrip openbare overlast Analyse van de rechtsleer: gevolgen van en kritiek op het vernietigingsarrest v/h GwH De gevolgen van het vernietigingsarrest Kritiek op het arrest Kritiek met betrekking tot de juiste strafmaat Geen vernieuwende redenering Kritiek inzake problematisch gebruik Het belang van het legaliteitsbeginsel Psychologische, sociale en samenlevingsaspecten in een strafrechtelijk kader De Gemeenschappelijke richtlijn van Regeling Kritiek op de nieuwe richtlijn Wetsvoorstel tot wijziging van de Drugwet inzake het bezit van cannabis Vooropgestelde aanpassingen Gebruikershoeveelheid Problematisch gebruik Openbare overlast Conclusie Therapeutisch advies voor druggebruikers Inleiding Therapeutisch advies volgens de nieuwe Drugwet Een wettelijke basis Het systeem van therapeutisch advies Nieuwe actoren Therapeutisch adviseur Casemanager justitie Casemanager volksgezondheid Realisatie in de praktijk Onduidelijkheid over de nieuwe actoren De therapeutisch adviseur De casemanager justitie De casemanager volksgezondheid..62 4

5 De uitvoering van het therapeutisch advies Nog steeds geen justitiële casemangers Hulpverlening staat weigerachtig tegenover het nieuwe therapeutisch advies Nog geen toepassing van het nieuwe therapeutisch advies Het pilootproject proefzorg Werkwijze van het proefzorgproject Waarom Proefzorg werd opgestart Doelstelling van Proefzorg Grondslag van Proefzorg Het verloop van Proefzorg: keuze tussen twee trajecten Evaluatie van het Proefzorgproject Conclusie Harm reductioninitiatieven: substitutiehandeling en spuitenruil Inleiding De behandeling van druggebruikers met substitutiemiddelen Wettelijk kader Aanleiding Aanpassing van artikel 3 van de Drugwet KB van 19 maart 2004 tot reglementering v/d behandeling met vervangingsmidd Invloed van de legalisering van substitutiebehandelingen Het bestaande zorgaanbod met betrekking tot substitutiebehandelingen Het belang van de psychosociale omkadering Spuitenruil Wettelijk kader Aanleiding Aanpassing van artikel 3 van de Drugwet door de Wet van 17 november KB van 5 juni Spuitenruil in de praktijk Het nut van spuitenruil Organisatie van spuitenruil Het spuitenruilproject in Vlaanderen geëvalueerd Conclusie Algemeen besluit Bibliografie.96 5

6 1. INLEIDING. 1. Het gebruik van drugs, alsook de handel en de ermee gepaard gaande problemen is niet meer weg te denken uit onze samenleving. Wil dit dan zeggen dat men dit fenomeen zomaar dient te accepteren? Het drugfenomeen is te groot geworden om nog volledig de wereld uit te helpen, maar moet m.i. zoveel mogelijk ingeperkt worden. Vanuit mijn juridische opleiding en de maatschappelijke relevantie van deze problematiek werd dan ook mijn interesse gewekt hoe men dit fenomeen zoveel mogelijk kan indijken. Een degelijk wettelijk kader lijkt noodzakelijk om zowel de beleidsmakers als de ordediensten en de magistratuur te helpen met het creëren van zowel een doelmatige preventieve als repressieve aanpak. 2. De drugsproblematiek heeft daarom nood aan een duidelijke regelgeving die de legaliteitstoets kan doorstaan en kan voldoen aan de eisen van rechtszekerheid. Gezien de talrijke opeenvolgende wetswijzigingen kan men moeilijk spreken van een duidelijk wettelijk stelsel. Dit blijkt uit de polemiek die de laatste decennia ontstond omtrent drugs, zowel in de wetenschappelijke literatuur, de publieke opinie als de politieke kringen. Dit zorgde bij ieder van ons voor heel wat verwarring. Wetgeving alleen kan echter niet alles oplossen, zeker niet bij dergelijk multidimensionaal fenomeen. Het drugfenomeen is in de eerste plaats een volksgezondheidsprobleem en moet dan ook in dit kader bestudeerd worden. Het wetgevend beleid is immers slechts een onderdeel van het strafrechtelijk beleid dat, in casu het drugbeleid, een onderdeel is van het gezondheids- en sociaal beleid, wat preventie en hulpverlening in de meest brede zin omvat. Dit fenomeen moet dan ook vanuit deze invalshoeken benaderd worden, maar met respect voor de internationale verdragen waaraan België verbonden is, waardoor elk bezit van drugs normaliter verboden is. Terwijl het beleid inzake illegale drugs vroeger vooral gekenmerkt werd door een hoofdzakelijk strafrechtelijk beleid, is men sinds de jaren negentig geëvolueerd naar een integraal en geïntegreerd drugbeleid. Nochtans zijn de drugwetgeving en het beleid niet altijd goed op elkaar afgestemd. 6

7 3. Deze masterproef gaat daarom na wat het aandeel van de huidige drugwetgeving is in het drugbeleid, meer bepaald welke invloed deze wetswijzigingen hebben gehad. Men kan zich hierbij afvragen of de doelstellingen van de wet bereikt worden en of de wet het beleid ondersteunt of daarentegen contra-productief is. Deze bijdrage strekt er dus toe te onderzoeken wat de rol van de drugwetgeving is en kan zijn en of dit ook gerealiseerd wordt. 4. In de zoektocht naar een antwoord op deze vragen werden zowel wetgeving en de voorbereidende documenten ervan, als rechtspraak en doctrine aangewend. Teneinde een beter en accuraat zicht te krijgen op de praktische kant van de drugsproblematiek werd tevens gebruik gemaakt van reeds gevoerde onderzoeken en elektronische bronnen. 5. Bij het bestuderen van de Drugwet komt men tot de conclusie dat er sinds het ontstaan ervan heel wat wetswijzigingen zijn doorgevoerd. In het kader van deze masterproef is het evenwel niet mogelijk deze stuk voor stuk na te gaan. Dit werkstuk beperkt zich dan ook tot een aantal belangrijke wetswijzigingen die eerder kwalitatief geëvalueerd kunnen worden. Bepaalde wetswijzigingen, zoals bijvoorbeeld een verzwaring van de straffen, de invoering van de verschoningsgronden, de huiszoeking in het kader van de Drugwet, de sluiting van een uitgaansgelegenheid door de burgemeester en de bestuurlijke aanhouding naar analogie met de wet op de openbare dronkenschap worden hier niet bestudeerd. Deze wetswijzigingen zijn eerder technisch van aard en vereisen een kwantitatief onderzoek om de impact ervan na te gaan. 6. Na de oorspronkelijke Drugwet en zijn oorsprong kort te hebben toegelicht worden verschillende wetswijzigingen besproken en bij ieder van hen wordt de impact nagegaan. Er werd getracht dit na te gaan aan de hand van de uitvoering van deze wetswijzigingen in praktijk en het ruimer beleid waarin de drugwetgeving kadert. Ten eerste wordt stilgestaan bij de ruime probatiemogelijkheden voor druggebruikers om vervolgens de impact na te gaan van het omstreden artikel 11 van de Drugwet en de vernietiging ervan. Daarna wordt het therapeutisch advies bestudeerd. Een laatste hoofdstuk handelt over twee concrete harm reduction-initiatieven in de Drugwet, met name de behandeling met vervangingsmiddelen en spuitenruil. 7

8 2. Basiswetgeving: De Drugwet van 24 februari Situering van het ontstaan van de Drugwet. 7. Om de drugwet goed te begrijpen is het belangrijk de context te kennen waarin deze wet is tot stand gekomen. Het ontstaan van de drugwet is het gevolg van de implementatie van het Opiumverdrag van 23 januari Ter uitvoering van dit verdrag heeft België er zich toe verbonden maatregelen te nemen teneinde de handel in drugs te verbieden. De toen bestaande regelgeving, namelijk de Wet van 12 maart 1818 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, was immers ontoereikend om aan de uit het Opiumverdrag voortvloeiende verplichtingen te voldoen Begin 20 ste eeuw was het drugsprobleem in België nog niet manifest aanwezig. Het betrof vooral medisch personeel die toegang had tot bepaalde producten met verdovende werking. 4 De wet van 1921 is dan ook vooral gericht op de productie en handel van verdovende middelen. Bovendien is in dit verdrag enkel sprake van opium, morfine, heroïne en cocaïne en om de economische belangen van de verdragstaten niet in het gedrang te brengen gebruikt het opvallend afgezwakte formuleringen. 5 Het voornaamste doel van de Belgische drugwet was dus tegemoet komen aan de verplichtingen van het Opiumverdrag. 9. Essentieel aan het Opiumverdrag van 1912 is dat het exclusief prohibitionistisch is, net zoals de latere VN-drugverdragen. 6 Bijgevolg bevat het enkel verbodsbepalingen en geen 1 Wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, BS 6 maart 1921, (hierna verkort: de Drugwet). 2 Internationaal Opiumverdrag van s-gravenhage van 23 januari Het Opiumverdrag werd door België goedgekeurd bij Wet van 15 maart 1914, BS 16 juli Memorie van toelichting bij het Wetsontwerp betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, Parl. St. Kamer , nr B. DE RUYVER, De drugswetgeving in historisch en rechtsvergelijkend perspectief in K. MAES, J. MAERTENS en F. CARLIER (eds.), in De witte cirkel. Het drugsbeleid in Vlaanderen, Antwerpen, Van Loghum Slaterus, 1984, W. MAHIEU., Drugs : wetgeving. in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, (losbl.), 5. 6 Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, opgemaakt te New York op 30 maart 1961, goedgekeurd bij Wet van 20 augustus 1969, BS 27 november 1969, gewijzigd door het Protocol van 1972; Verdrag inzake psychotrope stoffen, opgemaakt te Wenen op 21 februari 1971, goedgekeurd bij Wet van 25 juni 1992, BS 21 maart 1996; Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope 8

9 bruggen naar de hulpverlening. Als partij bij het verdrag moet men daar rekening mee houden en kan de nationale wetgeving dus niet afwijken van deze bepalingen. Elke verdragstaat is verplicht het bezit van illegale drugs strafbaar te stellen en hierop een strafrechtelijke of administratiefrechtelijke reactie te voorzien. Legalisering of decriminalisering van bepaalde drugs is dus niet mogelijk in de staten die het verdrag geratificeerd hebben Wat regelt de drugwetgeving? 10. De Drugwet van 1921 is een kaderwet. Deze moet dus samen gelezen worden met de koninklijke besluiten die er een concrete invulling aan geven. 11. In de Drugwet worden twee verschillende materies gereglementeerd. Enerzijds de slaapmiddelen en verdovende middelen en anderzijds de giftstoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. Door de Wet van 9 juli werden aan de categorie van de slaapmiddelen en de verdovende middelen de andere psychotrope stoffen die afhankelijkheid kunnen teweegbrengen toegevoegd. In 2003 werden bovendien nog de stoffen die kunnen worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, ook precursoren genoemd, geïntegreerd in de giftige of toxische stoffen. 9 Naargelang dit onderscheid tussen deze stoffen is er een andere strafmaat van toepassing bij overtreding van de norm Met het belang van de openbare gezondheid in het achterhoofd werd de regering gemachtigd om de voorwaarden te bepalen waaronder bedoelde stoffen moeten worden verhandeld en hoe daarop toezicht wordt gehouden. De strafbepalingen zijn dan ook verdeeld tussen de wet en de koninklijke besluiten. De twee belangrijkste koninklijke besluiten zijn het stoffen, opgemaakt tewenen op 20 december 1988, goedgekeurd bij Wet van 6 augustus 1993, BS 21 maart F. VANDER LAENEN, De drugwetgeving in J. CASSELMAN en K. KINABLE (eds.), Gebruik van illegale drugs. Multidimensionaal bekeken, Heule: UGA, 2007, Wet van 9 juli 1975 tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen of antiseptica, BS 26 juli 1975 (hierna verkort: Wet 9 juli 1975). 9 Wet van 3 mei 2003 tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, BS 2 juni 2003 (hierna verkort: Wet 3 mei 2003). 10 W. MAHIEU., Drugs : wetgeving. in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, (losbl.),

10 KB van 31 december 1930 over de handel in slaap- en verdovende middelen 11 en het KB van 22 januari 1998 om sommige psychotrope stoffen te reglementeren Hoewel de techniek van kaderwet niet praktisch is, heeft men voor deze vorm geopteerd omdat men toen al wist dat er nieuwe producten zouden moeten toegevoegd worden. Deze wetgevingstechniek blijft ook behouden bij de volgende wetswijzigingen. De drugwetgeving omvat dus zowel de Wet van 1921 als de koninklijke besluiten Verruimde probatiemogelijkheden voor druggebruikers Inleiding. 14. Indien een druggebruiker gedagvaard wordt heeft de strafrechter in België de mogelijkheid te kiezen tussen een effectieve klassieke straf (een gevangenisstraf of geldboete) of een alternatieve straf. Op het niveau van de straftoemeting heeft deze alternatieve sanctie betrekking op geïndividualiseerde probatiemaatregelen. De toepassingsmogelijkheden van de Probatiewet 14 ten aanzien van druggebruikers werden in de Drugwet verruimd met het oog op de doorverwijzing naar de hulpverlening Een afwijkende regeling Het systeem van probatie. 15. De Probatiewet van 29 juni 1964 biedt de rechter de mogelijkheid in bepaalde gevallen de uitspraak van de veroordeling op te schorten of de tenuitvoerlegging ervan uit te stellen. De gewone opschorting houdt enkel een uitspraak over de schuldvraag in. De tenlastelegging kan wel bewezen worden verklaard, maar er wordt geen straf opgelegd. De uitspraak van een straf wordt dus opgeschort. Bij een veroordeling met uitstel (welke de voorwaardelijke veroordeling vervangt) daarentegen wordt wel een straf uitgesproken, maar de 11 Koninklijk Besluit van 31 december 1930 houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies, BS 10 januari 1931 (hierna verkort: KB 31 december 1930). 12 Koninklijk Besluit van 22 januari 1998 tot reglementering van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies, BS 14 januari 1999 (hierna verkort: KB 22 januari 1998). 13 F. VANDER LAENEN, De drugwetgeving in J. CASSELMAN en K. KINABLE (eds.), Gebruik van illegale drugs. Multidimensionaal bekeken, Heule: UGA, 2007, Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, BS 17 juli 1964 (hierna verkort: Probatiewet). 10

11 tenuitvoerlegging ervan wordt uitgesteld gedurende een proefperiode. Als de veroordeelde zich tijdens deze proeftermijn gedraagt zal, na het verstrijken ervan, de straf niet meer kunnen worden uitgevoerd Zowel aan opschorting als uitstel kan de rechter bepaalde voorwaarden verbinden. In dat geval is er sprake van probatie-opschorting, respectievelijk probatie-uitstel. In beide gevallen dient de delinquent gedurende een proeftijd van maximum vijf jaar de probatievoorwaarden na te leven. Belangrijk hierbij te vermelden is dat de rechter niet verplicht is opschorting of uitstel toe te kennen. Beide zijn gunstmaatregelen, waarop de delinquent geen recht heeft, zelfs al voldoet hij aan de wettelijke voorwaarden Om effectief probatiemaatregelen te kunnen opleggen is de instemming van de probant met de probatievoorwaarden vereist. De druggebruiker wordt begeleid en gevolgd door probatieassistenten die verslag uitbrengen aan de probatiecommissie. Deze commissie staat in voor het toezicht op het naleven van de opgelegde voorwaarden. Bij niet-naleving van de probatievoorwaarden kan de probatiecommissie de herroeping van de probatiemaatregel voorstellen aan het openbaar ministerie, die de zaak dan opnieuw aanhangig moet maken bij de rechter. De rechter is evenwel niet verplicht de probatie te herroepen Artikel 9 Drugwet ingevoerd bij Wet van 9 juli Ratio legis van de invoering van artikel 9 in de Drugwet. 18. In de jaren 70 is er een evolutie merkbaar in de houding tegenover het drugfenomeen. Enerzijds wil men nog beter tegemoet komen aan de internationale verbintenissen en een doeltreffend antwoord bieden op nieuwe aspecten van het drugfenomeen. Dit vertaalt zich in een repressief beleid ten opzichte van de drugshandel. Een aantal wijzigingen aan de Drugwet, onder andere de toevoeging van de psychotrope stoffen, een aantal nieuwe 15 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht. In hoofdijnen., I, Antwerpen, Maklu, 2003, Ibid, 418 en J. MEESE, K. VAN IMPE en B. DE RUYVER, De relatie tussen de strafrechtsbedeling en drugshulpverlening: op dreef of op drift? Een evaluatie van de verschillende mogelijkheden tot alternatieve afhandeling ten aanzien van delinquente drugsgebruikers, Panopticon 2000, afl. 4, 338; C., VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht. In hoofdijnen., I, Antwerpen, Maklu, 2003,

12 incriminaties, strafverzwaring en de invoering van verzwarende omstandigheden, gaven vorm aan deze repressieve benadering Anderzijds stelt de Wet van 9 juli 1975 een nieuwe belangrijke doestelling voorop, namelijk de behandeling van druggebruikers. De gedachte die achter deze bepaling schuilgaat is het feit dat een druggebruiker vanaf nu eerder als een slachtoffer wordt aanzien dan als een dader. 19 Het is in het licht van deze laatste doelstelling dat, bij wijze van uitzondering voor bepaalde drugsdelicten, de versoepeling van de Probatiewet moet gekaderd worden. Hieraan wordt uiting gegeven in artikel 9 van de Drugwet Deze wetsbepaling werd in feite aangenomen als compensatie voor het intrekken van het regeringsamendement met betrekking tot een desintoxicatiekuur. Dit amendement stelde dat personen die drugs in groep gebruiken of die drugs voor eigen gebruik bezitten, zouden vrij blijven van vervolging of veroordeling op voorwaarde dat ze op kosten van de overheid, hetzij een desintoxicatiekuur ondergaan in een door de koning aan te wijzen inrichting, hetzij zich onder medisch toezicht stellen. 21 Deze innovatie werd verantwoord door te verwijzen naar het nieuwe artikel 36, 1, b van het Enkelvoudig Verdrag van New York inzake verdovende middelen 22, volgens hetwelk de personen die drugsdelicten hebben gepleegd, in plaats van veroordeeld of strafrechtelijk bestraft te worden, dan wel als aanvulling op die veroordeling of die straf, onderworpen kunnen worden aan behandeling, opvoeding, nabehandeling, revalidatie en wederaanpassing. Deze denkpiste werd echter verlaten gezien de hoge budgettaire kosten ervan en het gegeven dat dergelijke behandeling slechts ten goede zou komen aan een beperkte groep van verslaafden Memorie van toelichting, Parl. St. Senaat, , 2 maart 1971, nr. 290, Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen of antiseptica, Parl. St. Kamer, , 20 juni 1975, nr.608/2, B. DE RUYVER, De drugswetgeving in historisch en rechtsvergelijkend perspectief in K. MAES, J. MAERTENS en F. CARLIER (eds.), in De witte cirkel. Het drugsbeleid in Vlaanderen, Antwerpen, Van Loghum Slaterus, 1984, Parl. St. Kamer, , 20 juni 1975, nr.608/2, 2; Hand. Senaat, , 29 april 1975, nr. 454, Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, opgemaakt te New York op 30 maart 1961, goedgekeurd bij Wet van 20 augustus 1969, BS 27 november 1969, gewijzigd door het Protocol van W. MAHIEU, Drugs: opschorting, uitstel en probatie, in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtwetenschappen, (losbl.), 22; B. DE RUYVER, De drugswetgeving in historisch en rechtsvergelijkend perspectief in K. MAES, J. MAERTENS en F. CARLIER (eds.), in De witte cirkel. Het drugsbeleid in Vlaanderen, Antwerpen, Van Loghum Slaterus, 1984,

13 De uitzondering voor drugdelinquenten: Irrelevantie van het strafrechtelijk verleden. 21. Volgens het toen aangenomen artikel 9 van de Drugwet werd voor het eerst bepaald dat druggebruikers die drugs gebruiken in groep of op onwettige wijze met het oog op eigen gebruik drugs vervaardigen, verkrijgen, of onder zich hebben kans maken op probatieopschorting of probatie-uitstel, zelfs indien ze niet voldoen aan de bij de artikelen 3 en 8 van de Probatiewet gestelde antecedentenvereisten. Volgens die artikelen mag de delinquent immers nog niet veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van meer dan zes maanden, respectievelijk meer dan twaalf maanden. Vroegere veroordelingen vormen dus geen beletsel voor de toepassing van de Probatiewet bij druggebruikers. Bedoeling van deze bepaling is dan ook via de probatiemaatregelen de druggebruiker door te verwijzen naar de hulpverlening. 24 Dit doel zal verder nog belangrijk blijken bij de evaluatie van de probatiemogelijkheden in de Drugwet. Artikel 9 werd later nog uitgebreid door de Wet van 3 mei Verdere versoepeling van probatie voor druggebruikers in Sinds de Wet van 3 mei 2003 is een zeer ruime toepassing van probatie mogelijk voor druggebruikers. Zoals eerder vermeld laat het gewijzigde artikel 9 van de Drugwet toe (probatie-) opschorting of uitstel toe te kennen voor drugsmisdrijven, zelfs wanneer de betrokken delinquent niet voldoet aan de voorwaarden zoals bepaald in de artikelen 3 en 8 van de Probatiewet In tegenstelling tot vroeger wordt het gebruik in groep niet langer strafbaar gesteld. 26 Bijgevolg wordt dit feit ook niet meer vermeld onder de misdrijven omschreven in artikel 9 van de Drugwet Door de toevoeging van een tweede lid aan artikel 9 is de afwijking van de Probatiewet nu beperkt tot twee soorten misdrijven, waarbij telkens het eigen gebruik centraal 24 W. MAHIEU, Drugs: opschorting, uitstel en probatie, in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtwetenschappen, (losbl.), Art. 9 Drugwet. 26 Hiertoe is het eerste lid van het oude artikel 3 van de Drugwet volledig opgeheven. 27 W. MAHIEU, Drugs: opschorting, uitstel en probatie, in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtwetenschappen,, (losbl.), 5. 13

14 staat. Het eerste lid van artikel 9 werd behouden en verwijst naar het op onwettige wijze vervaardigen, verkrijgen, of onder zich hebben van drugs met het oog op eigen gebruik. 28 Er wordt echter ook een nieuwe categorie misdrijven toegevoegd aan het toepassingsgebied van artikel 9. Het nieuwe lid van desbetreffend artikel maakt de gunstmaatregelen vanaf nu ook mogelijk voor personen die, met het oog op eigen gebruik, kosteloos of tegen betaling het gebruik voor anderen hebben vergemakkelijkt, drugs hebben verkocht of te koop aangeboden, behalve indien deze misdrijven gepaard gaan met de verzwarende omstandigheden in artikel 2bis 2b, 3 en 4 Drugwet. 29 De opheffing van de toepassingsvoorwaarden op grond van het strafrechtelijk verleden van de delinquent blijft dus voorbehouden voor deze welbepaalde delinquenten. 25. Deze uitzonderingsregeling is nu zelfs ook van toepassing in de gevallen waarin artikel 65, eerste lid, van het Strafwetboek geldt. Hiermee wordt bedoeld dat in geval van collectieve misdrijven de zwaarste straf dient worden toegepast. In het kader van de Drugwet gaat het dus om de samenloop tussen misdrijven bepaald door de Drugwet en andere misdrijven. Deze bepaling betreffende artikel 65 van het Strafwetboek komt tegemoet aan de rechtspraak, volgens welke collectieve misdrijven waarbij de zwaarste straf geen verband hield met de wet van 24 februari 1921, uitgesloten waren van het gunstregime bedoeld in artikel 9 van de wet van 9 juli Door deze uitdrukkelijk vermelde bepaling kan bij de vervolging van collectieve misdrijven de toepassing van de Probatiewet niet langer verhinderd worden door de aard van de zwaarste straf. De rechter mag zich bijgevolg niet meer laten leiden door de aard van de zwaarste straf, maar hij moet nagaan of de misdrijven werden gepleegd met het oog op persoonlijk gebruik of om winstbejag en, in geval persoonlijk gebruik gepaard gaat met handel, oordelen welk aspect domineert Het opzet van deze bepaling is een duidelijk onderscheid maken tussen misdrijven in verband met verdovende middelen en psychotrope stoffen met het oog op persoonlijk gebruik 28 Art. 9, lid 1 Drugwet 29 Art. 9, lid 2 Drugwet; W. MAHIEU, Drugs: opschorting, uitstel en probatie, in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtwetenschappen, (losbl.), Memorie van toelichting bij het Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, Parl. St. Kamer, , 21 juni 2002, nr. 1888/ /001, 16; W. MAHIEU, Drugs: opschorting, uitstel en probatie, in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtwetenschappen, (losbl.), W. MAHIEU, Drugs: opschorting, uitstel en probatie, in Strafrecht en strafvordering. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer Rechtwetenschappen, (losbl.), 9. 14

15 en misdrijven gepleegd om winstbejag. De zin van deze bepaling komt ten volle tot zijn recht in het kader van de stelsels van hulpverlening die in het Koninklijk Besluit van 16 mei worden ontwikkeld en geregeld. 33 Dit Koninklijk Besluit creëert de mogelijkheid druggebruikers te helpen via therapeutisch advies. 27. De uiteindelijke bedoeling van de wetgever is de (problematische) druggebruiker zoveel als mogelijk oriënteren naar hulpverleningsstructuren. 34 Door een uitzondering te maken op de antecedentenvereisten van de Probatiewet komen een groot aantal drugdelinquenten in aanmerking voor opschorting, uitstel en probatie en hoopt men deze doelstelling mede hierdoor te kunnen verwezenlijken Implementatie in de praktijk De federale drugnota van 19 januari Deze vernieuwde wetgeving van 2003 is in feite een optekening van het gehanteerde beleid in de jaren negentig en in het bijzonder van de federale drugnota van De federale beleidsnota drugs tracht een antwoord te bieden op de gedane aanbevelingen van de parlementaire werkgroep drugs. Reeds in 1997 kwam deze werkgroep tot belangrijke aanbevelingen om een geïntegreerd drugbeleid te realiseren vanuit een normaliseringsperspectief. Dit uitgangspunt houdt in dat het drugfenomeen inherent is aan de samenleving en we er moeten leren mee omgaan. Op basis van analyses van diverse actoren uit het werkveld werden er aanbevelingen opgesteld die door de uitvoerende macht dienden te worden uitgewerkt. Deze bottom-up benadering is kenmerkend voor het Belgische drugbeleid en is ook de kracht van ons beleid Koninklijk Besluit van 16 mei 2003 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 31 december 1930 omtrent de handel in slaap- en verdovende middelen alsmede van het Koninklijk Besluit van 22 januari 1998 tot reglementering van sommige psychotrope stoffen, teneinde daarin bepalingen in te voegen met betrekking tot risicobeperking en therapeutisch advies, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 oktober 1993 houdende maatregelen om te voorkomen dat bepaalde stoffen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, BS 2 juni 2003 (hierna verkort: KB 16 mei 2003) 33 Parl. St. Kamer, , 21 juni 2002, nr. 1888/ /001, Parl. St. Kamer, , 21 juni 2002, nr. 1888/ /001, Beleidsnota van de Federale Regering in verband met de drugproblematiek, Brussel, 19 januari 2001, 68 p. 36 B. DE RUYVER, Een geïntegreerd drugbeleid: de vlag en de lading. in J. CASSELMAN en K. KINABLE Gebruik van illegale drugs. Multidimensionaal bekeken. Heule: UGA, 2007,

16 29. In 2000 echter stelde het evaluatierapport Het Belgisch drugbeleid anno 2000: een stand van zaken dat de aanbevelingen van de parlementaire werkgroep nog grotendeels dode letter zijn! Geschraagd door dit rapport werden in de federale drugnota de aanbevelingen gebundeld en werd de geïntegreerde en globale aanpak verder gezet De Drugnota schuift het drugfenomeen naar voor als een volksgezondheidsprobleem en ent het Belgische drugbeleid op vijf pijlers: (a) preventie voor niet-gebruikers en nietproblematische gebruikers; (b) zorgverlening, risicobeperking en herintegratie voor problematische gebruikers; (c) repressie voor drughandelaars en drugproducenten; (d) de uitbouw van een epidemiologisch en evaluatief instrumentarium; (e) de samenwerking tussen de diverse beleidsdomeinen. Belangrijk uitgangspunt in deze benadering is het hanteren van het strafrecht als ultimum remedium. Drugverslaafden kunnen nu eenmaal niet optimaal van hun verslaving verholpen worden in de gevangenis. Vandaar dat (verslaafde) druggebruikers in de mate van het mogelijke moeten kunnen genieten van probatiemaatregelen indien vervolging noodzakelijk is Bekijken we de probatie van naderbij dan maakt de Drugnota van 2001 toch wel duidelijk dat het toepassen van deze maatregelen moet gestimuleerd worden. 39 Niettemin stelt de nota eveneens een aantal knelpunten vast. Er wordt nog te vaak gekozen voor een klassieke strafrechtelijke afhandeling van misdrijven. Bovendien zouden magistraten meer gebruik moeten maken van de maatschappelijke enquête. Tussen de feiten en de eigenlijke behandeling voor de rechtbank verloopt soms lange tijd. Ondertussen kan de druggebruiker zich verbeterd hebben, zodat een behandeling niet meer nodig is. Bovendien wordt een uitgesproken straf niet altijd onmiddellijk uitgevoerd. Ook dit kan nefaste gevolgen hebben voor de betrokkene. Door de brede waaier hulpverleningsinstellingen en de mogelijke concurrentie die ermee gepaard gaat, kan het gevaar van het net-widening-effect zich binnen de hulpverlening manifesteren. (en doordat er meer gebruikers behandeld worden dan strikt noodzakelijk). Hoewel de relatie tussen de hulpverlening en justitie al veel verbeterd is, blijft het verder optimaliseren van deze samenwerking noodzakelijk. Een laatste knelpunt dat men 37 Beleidsnota van de Federale Regering in verband met de drugproblematiek, Brussel, 19 januari 2001, Beleidsnota van de Federale Regering in verband met de drugproblematiek, Brussel, 19 januari 2001, 8; B. DE RUYVER, Een geïntegreerd drugbeleid: de vlag en de lading. in J. CASSELMAN en K. KINABLE Gebruik van illegale drugs. Multidimensionaal bekeken. Heule: UGA, 2007, Beleidsnota van de Federale Regering in verband met de drugproblematiek, Brussel, 19 januari 2001,

17 aanhaalt is de stigmatisering van het strafblad. Om hieraan tegemoet te komen zal de eerste veroordeling met uitstel niet langer vermeld worden op uittreksel van het strafregister, voor zover deze veroordeling betrekking heeft op druggerelateerde feiten (andere dan handel). De veroordeling met uitstel en ook de opschorting blijven wel opgenomen in het strafregister, zodat de politie en de justitie deze informatie nog kunnen raadplegen De wettelijke mogelijkheden voor een verruimde toepassing van de Probatiewet voor druggebruikers zijn er nu wel, maar de vraag is of deze ook enige invloed gehad hebben. Om tot een efficiënte toepassing van probatiemaatregelen te komen is er echter een kader nodig waarin deze sanctie uitwerking kan krijgen. De randvoorwaarden zijn dus minstens even belangrijk. Vertrekkende van de knelpunten aangegeven in de federale drugnota wordt verder uitgediept hoe deze alternatieve afhandelingsmethode wordt aangewend Justititievoorwaarden Magistratuur Kennis en creativiteit. 33. In geval van probatie spreekt de rechtbank een vonnis van opschorting of uitstel uit waaraan probatievoorwaarden gekoppeld zijn. Om te oordelen of opschorting of uitstel nuttig is voor de betrokkene en of hier voorwaarden dienen aan te worden verbonden, kan de rechter een maatschappelijke enquête laten bevelen. Deze wordt verricht door een justitieassistent en houdt een onderzoek in naar de gedragingen en het milieu van de beklaagde. 41 Bijgevolg krijgt de rechter hierdoor inzicht in de persoonlijkheid van de delinquent, waarmee hij eventueel rekening kan houden bij zijn uitspraak. Dergelijke enquête wordt echter in de praktijk weinig bevolen. 42 Voornamelijk de eerste jaren na de uitbreiding van het toepassingsgebied van de Probatiewet voor druggebruikers bleek dat rechters dit beoordelingscriterium niet goed wisten te hanteren. In ernstige zaken waarin ingrijpende probatiemaatregelen werden opgelegd werd soms geen maatschappelijke enquête bevolen, terwijl dit in zeer banale zaken soms wel het geval was. Pervers gevolg hiervan is enerzijds dat talrijke delinquenten geen passende probatiebegeleiding krijgen en anderzijds worden de 40 Beleidsnota van de Federale Regering in verband met de drugproblematiek, Brussel, 19 januari 2001, 30 en Art. 2 Probatiewet. 42 C. VAN DEN WYNGAERT, Strafrecht, strafprocesrecht en internationaal strafrecht. In hoofdijnen., I, Antwerpen, Maklu, 2003,

18 probatieassistenten door een onoordeelkundig enquêtebeleid nodeloos belast. 43 Een maatschappelijke enquête opstellen vergt ook veel tijd en mede door de overbelasting van de probatieassistenten wordt deze taak niet steeds tot een goed einde gebracht De laatste jaren is echter een positieve evolutie merkbaar. Een recente studie 45 toont aan dat magistraten doorgaans tevreden zijn over de informatie waarop ze zich moeten baseren om een passende beslissing te nemen. De verslaggeving van justitieassistenten en psychosociale diensten is een belangrijke informatiebron. Het verkrijgen van een inzicht in de leefomstandigheden van de betrokkene, evenals in de factoren die tot het plegen van criminaliteit hebben geleid, is voor de meeste beslissers van groot belang om met kennis van zaken te kunnen oordelen. 46 Uit cijfergegevens van Justitie blijkt eveneens dat er een toename is van het aantal gevraagde maatschappelijke enquêtes voor probatie Uit voorgaande maatschappelijk enquête zouden dan de gepaste en geïndividualiseerde voorwaarden moeten afgeleid worden. Helaas zijn niet alle rechters creatief genoeg in het opleggen van relevante voorwaarden. Vaak blijft het beperkt tot algemene, vage voorwaarden zoals het evidente drugmiddens vermijden en de onderrichtingen van de probatiecommissie naleven. 48 Mogelijk risico dat hiermee gepaard kan gaan is dat de probatiecommissie of de probatieassistent zich met alle aspecten van de probant zal kunnen bemoeien. Hierdoor kan de vertrouwensrelatie tussen de probant en de probatieassistent, waarbinnen de probatie gestalte moet krijgen, worden aangetast. Soms worden zelfs voorwaarden opgelegd die irrelevant zijn en die geen enkele binding hebben met de persoonlijke problematiek van de delinquent. Ook naïeve probatievoorwaarden komen soms voor. Daarbij gaat men er blijkbaar van uit dat iemand plots en radicaal kan veranderen en geen moeilijkheden meer zal hebben, als hij de probatievoorwaarden naleeft. 49 Het opleggen van urinecontroles of onthouding van druggebruik als voorwaarde stellen wordt door magistraten minder belangrijk geacht. Na het 43 Sociale Dienst van de Strafinrichtingen en de Probatie, De probatie in problemen, Panopticon 1, 1982, B. DE RUYVER, C. COLMAN, E. DE WREE, F. VANDER LAENEN, D. REYNDERS, A. VAN LIEMPT en W. DE PAUW, Een brug tussen Justitie en hulpverlening. Een evaluatie van het profzorgproject, Antwerpen, Maklu 2008, B. DE RUYVER, P. PONSAERS, A. LEMAÎTRE, C. MACQUET, E. DE WREE, R. HODEIGE, T. PIETERS, F. CAMMAERT, en C. SOHIER, Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, Gent, Academia Press, 2007, XI, 319 p. 46 Ibid., Justitie in cijfers 2008, p K. VAN CAUWENBERGHE, Politie, parket en rechtbanken in J. CASSELMAN en K. KINABLE (eds.), Gebruik van illegale drugs. Multidimensionaal bekeken. Heule: UGA, 2007, Sociale Dienst van de Strafinrichtingen en de Probatie, De probatie in problemen, Panopticon 1, 1982,

19 vonnis blijft herval immers nog steeds mogelijk. Door urinecontroles uit te voeren zou er een spanning ontstaan tussen de voorwaarden en de reële situatie. Als er aanwijzingen zijn van herval kunnen urinecontroles wel waardevol zijn om na te gaan of wat de betrokkene meldt wel strookt met de realiteit. Door louter de onthouding van druggebruik op te leggen als voorwaarde is er veel kans dat de betrokkene alsnog in de gevangenis belandt en dat wil men juist vermijden. 50 Voorwaarden zoals een behandeling lijken belangrijk voor een drugsverslaafde, maar praktisch is dit weinigzeggend. Op het ogenblik dat de verslaafde voor de rechtbank moet verschijnen zal hij er alles aan doen om de rechter te overtuigen van zijn goede wil om zijn verslaving af te bouwen. Eens deze dreiging verdwenen is, is er veel kans dat hij vervalt in zijn oude gewoonte. Er is immers weinig kans dat een verslaafde een verbod of gebod uit vrije wil zal naleven. Daarom moet er een adequaat toezicht geschieden op de opgelegde voorwaarden, dat als een vorm van onrechtstreekse dwang wordt aangevoeld door de betrokkene. Ook met betrekking tot dit toezicht zijn er heel wat problemen waar te nemen Gaandeweg is bij de magistraten het besef gegroeid dat druggebruikers nogal vlug voor probatie kiezen louter om een gevangenisstraf te vermijden. Daarom zijn correctionele rechters voorstander van concrete voorwaarden, reeds op het ogenblik dat ze een beslissing moeten nemen. Volgens hen speelt de advocaat hier een belangrijke rol bij het voorbereiden ervan. Er wordt dan ook gewacht op diens initiatief om de uiteindelijke stap te zetten naar alternatieve afhandeling. De advocaat moet de cliënt wijzen op zijn verantwoordelijkheid en op het ogenblik van de berechting wordt verwacht dat er een basismotivatie is van de cliënt en dat er bewijzen zijn dat de betrokkene kan opgenomen worden Er dient evenwel opgemerkt te worden dat bij justitieassistenten en hulpverleners meer onenigheid bestaat over het soort voorwaarden. Sommigen zijn eerder voorstander van open voorwaarden die later kunnen worden ingevuld. Argument dat men hiervoor aanhaalt is dat men dan beter kan anticiperen op de situatie van de drugdelinquent. Van groot belang voor het slagen van de hulpverlening is dat de voorwaarden realistisch en haalbaar zijn. Veel zal 50 B. DE RUYVER, et al., Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, B. DE RUYVER, De drugswetgeving in historisch en rechtsvergelijkend perspectief in K. MAES, J. MAERTENS en F. CARLIER (eds.), in De witte cirkel. Het drugsbeleid in Vlaanderen, Antwerpen, Van Loghum Slaterus, 1984, B. DE RUYVER, et al. Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers,

20 afhangen van de cliënt zelf, welke voorwaarden hij zelf wil en of hij bereid is die na te leven Wat het type voorwaarden betreft hebben beslissers een voorkeur voor die voorwaarden die structuur aanbrengen in het leven van de druggebruiker. Er moet dus een duidelijke omkadering voorzien worden. Het bezitten van een vaste betrekking, een vaste verblijfplaats, een zinvolle dagbesteding, contact met de justitieassistent, aangepaste hulpverlening en dergelijke kunnen hierbij hun nut bewijzen. Het heeft geen zin enkel het drugsprobleem te behandelen, want vaak hangt dit samen met andere problematische levensomstandigheden. Niet enkel een druggerichte aanpak, maar een globale aanpak is dus essentieel Sommigen verdedigen het systeem van een combinatie van begeleidings- en controlerende voorwaarden, waarbij voor beide types voorwaarden de nodige opvolging wordt voorzien. De beschikbare opvolging is een belangrijk aspect om een haalbare voorwaarde op te leggen. Met het oog op de opvolging van de controlerende voorwaarden worden in een aantal arrondissementen de voorwaarden geseind in de politiedatabank. De politie wordt via de seining op de hoogte gebracht als iemand gevat wordt tijdens een inbreuk op zijn/haar voorwaarden. Vervolgens wordt de justitieassistent verwittigd dat er een inbreuk op de voorwaarden werd vastgesteld. De controlerende voorwaarden worden dus niet opgevolgd door de justitieassistent, maar door de politie. Of iemand nog naar discotheken gaat of niet is voor justitieassistenten moeilijk te controleren. Zij moeten zich concentreren op aspecten zoals werk en de relationele situatie om de betrokkene weer op het juiste spoor te krijgen. Op deze manier krijgen de beslissers informatie vanuit twee invalshoeken De rechter neemt de beslissing tot doorverwijzing naar de hulpverlening, maar kiest doorgaans niet volledig zelf het type van begeleiding. Er wordt meestal gesteund op het oordeel van de hulpverlening zelf om de behandelingsgerichte voorwaarden te bepalen. Een goede wisselwerking tussen justitie en hulpverlening is hier dus cruciaal. Hoewel men vertrouwt op de hulpverlening, hebben magistraten toch een voorkeur voor bepaalde types 53 B. DE RUYVER, et al. Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, Ibid., Ibid.,

21 van hulpverlening. Voor de zwaardere dossiers prefereert men vaak een residentiële behandeling. 41. Een struikelblok voor sommige magistraten betreft het gebrek aan de mogelijkheid om iemand verplicht residentieel op te nemen, voor een lang programma. Ook al heeft men nu een residentiële opname voor ogen, toch kunnen de betrokkenen nadien nog afhaken. Bovendien menen sommige magistraten dat de justitieassistenten niet geneigd zijn een herroeping te vragen, zodat mogelijk ontsnapt kan worden aan de wezenlijke bedoeling van de alternatieve sanctie Bereidheid van magistraten om probatie toe te kennen. 42. Hoewel de klassieke strafrechtelijke afhandeling, seponeren of vervolgen, van feiten door druggebruikers, bij het openbaar ministerie dominant blijft en de alternatieve afhandeling van drugdossiers eerder de uitzondering blijft, zien de parketmagistraten wel het nut van probatie in. 56 Parketmagistraten geloven sterk in het ter zitting brengen van drugdossiers. Weinigen zien echter heil in een gevangenisstraf of in een geldboete voor druggebruikers. Daarom stellen parketmagistraten vaak probatiemaatregelen voor. Zij benadrukken ook het belang en de waarde van probatie onder voorwaarden. Hun argument voor deze visie is dat er op het niveau van de straftoemeting meer kan bereikt worden dan op het niveau van de vervolging. De rechter heeft immers werkelijk een stok achter de deur met de gevangenisstraf, die een zekere vorm van druk uitoefent op de betrokken druggebruiker. Bovendien kunnen de voorwaarden opgelegd door de rechter strikter en stipter worden opgevolgd door justitieassistenten Recent onderzoek 58 toont aan dat magistraten meestal bereid zijn om te kiezen voor een doorverwijzing naar de hulpverlening, waarmee ze in grote mate de richtlijnen volgen die daarover bestaan. Dit in tegenstelling tot vroeger waar de magistratuur zich het systeem van 56 F. VANDER LAENEN, De nieuwe Ministeriële Omzendbrief voor druggebruikers. Het vervolgingsbeleid laat er zich niet door leiden. Panopticon 2004, afl. 5, B. DE RUYVER, et al. Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, B. DE RUYVER, et al. Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, 319 p.; Zie ook de cijfers van Justitie die aantonen dat probatiemaatregelen globaal genomen meer worden opgelegd dan vroeger, Evolutie van de toepassing opschorting, uitstel en probatie., (consultatie 25 juli 2009). 21

22 probatie nog niet eigen had gemaakt, waardoor de toepassing ervan beperkt bleef. 59 Intussen is het besef gegroeid dat druggebruikers in eerste instantie niet thuishoren in de gevangenis. Dat is immers niet de optimale omgeving om het verslavingsprobleem aan te pakken. Bovendien zijn de beslissers van mening dat druggebruikers sterk gebaat zijn bij een doorverwijzing naar de hulpverlening. De bescherming van de maatschappij komt vaak zelfs niet in het gedrang. Druggebruik wordt vaak ervaren als een periode die men ontgroeit ofwel een echte verslaving impliceert. In het eerste geval acht men dus geen al te drastische maatregelen nodig. In het tweede geval wordt een behandeling noodzakelijk geacht. De alternatieve afhandeling op het niveau van de straftoemeting biedt dus in elk van beide gevallen een passend antwoord Bij sommige categorieën van druggebruikers is men sneller geneigd probatiemaatregelen op te leggen dan bij andere. Ten aanzien van jongeren en loutere gebruikers wordt vlugger de gunst van probatie toegekend. Op deze manier kunnen ze immers een blanco strafregister behouden Ook de aard van de feiten speelt een rol bij het opleggen van probatiemaatregelen. Druggebruikers die ook drugs verkopen of die druggerelateerde criminaliteit hebben gepleegd zullen niet zo gauw van probatie kunnen genieten, tenzij een straf met gedeeltelijk uitstel. De alternatieve afdoening alleen wordt dan immers als onvoldoende beschouwd. Degenen die te vaak recidiveren zullen dan, althans tijdelijk, een gewone sanctie moeten ondergaan. Andere factoren die een rol spelen bij de beslissing tot doorverwijzing zijn het type product en de frequentie van gebruik. 62 Nochtans wordt bij de alternatieven op het niveau van de straftoemeting, in tegenstelling tot de alternatieven op parketniveau, ook verkoop van verdovende middelen aangetroffen in de gepleegde feiten. Het vastgestelde druggebruik beperkt zich niet langer tot cannabis, maar ook XTC, cocaïne en heroïne behoren tot de gebruikte producten B. DE RUYVER, Druggebruikers in de strafrechtsbedeling in T. BALTHAZAR, M. BOGAERT en B. DE RUYVER, Juridische aspecten van druggebruik, Gent, Mys en Breesch, 1996, B. DE RUYVER, et al., Effecten van alternatieve afhandeling voor druggebruikers, 174 en Ibid., Ibid., Ibid.,

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43

Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 I. DRUGWET: 24 FEBRUARI II. DRUGS IN HET VERKEER 86. C. Verzwarende omstandigheden 43 Inhoudsopgave INLEIDING: SOORTEN DRUGS EN HUN EFFECTEN 1 A. Drugs: vriend of vijand van alle tijden? 1 1. Inleiding 1 2. De psychoactieve stoffen van alle tijden: de klassieke drugs 4 3. De nieuwe psychoactieve

Nadere informatie

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening

DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening DBK: Het Gents Model Concept & implementatie Organisatie vanuit Justitie en vanuit Hulpverlening 1 INHOUD PRESENTATIE I. Belgisch drugbeleid II. O.M. en problematisch druggebruik III.De rechtbank en problematisch

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen...

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding 28 1. Algemeen... 28 2. Afbakening... 30 B. Wat is strafbaar?... 30 1. Algemeen... INHOUDSOPGAVE I. Beleid A. Situering van het drugbeleid...1 B. De parlementaire werkgroep Drugs...2 C. De Federale Beleidsnota Drugs...4 D. Invloed van de wetswijziging in 2003...5 E. De richtlijn van

Nadere informatie

DBK GENT. Concept & implementatie

DBK GENT. Concept & implementatie DBK GENT Concept & implementatie 1 INHOUD PRESENTATIE I. Drugs en justitie II. O.M. en problematisch druggebruik III. De rechtbank en problematisch druggebruik IV. Zoektocht naar een oplossing V. DBK Gent

Nadere informatie

Rolnummer 3681. Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Rolnummer 3681. Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T Rolnummer 3681 Arrest nr. 197/2005 van 21 december 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 9 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen

Nadere informatie

INHOUDSOVERZICHT TEN GELEIDE 11

INHOUDSOVERZICHT TEN GELEIDE 11 SOVERZICHT TEN GELEIDE 11 DEEL 1 BESPREKING VAN DE NIEUWE EN BESTAANDE WETGEVING 15 1. De drugwetgeving 15 1.1. Overzicht van de drugwetgeving 15 1.1.1. Wet 24 februari 1921 15 1.1.2. De uitvoeringsbesluiten

Nadere informatie

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid

Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid Naar een verdere uitbouwing en duurzame verankering van de drughulpverlening in het drugsbeleid Prof. dr. Brice De Ruyver Studiedag De Kiem 29 maart 2012, Gent 1 Structuur 1. De bevraging van de noden

Nadere informatie

DE DRUGBEHANDELINGSKAMER

DE DRUGBEHANDELINGSKAMER DE DRUGBEHANDELINGSKAMER Rechtbank van eerste aanleg te Gent InLEIDING Aan de rechtbank van eerste aanleg te Gent loopt momenteel een proefproject met de steun van de minister van Justitie. De drugbehandelingskamer

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord...

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord... vii INHOUDSTAFEL Bibliotheek Strafrecht Larcier....................................... Voorwoord..................................................... i iii Hoofdstuk 1. Inleiding historisch overzicht.........................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2009 P.08.1742.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1742.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT, eiser, I tegen M J V, beklaagde, gedetineerd, verweerder. II J L C, beklaagde,

Nadere informatie

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25

Inhoudstafel. Lijst figuren 13. Lijst tabellen 17. Rechtbank onder invloed 25 ASP Migranten in de balans.book Page 7 Friday, January 15, 2010 10:47 AM Inhoudstafel Inhoudstafel 7 Lijst figuren 13 Lijst tabellen 17 Rechtbank onder invloed 25 Deel I: Etnische minderheidsgroepen :

Nadere informatie

Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent.

Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. Persvoorstelling Uitkomstenevaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. Onderzoek door de Vakgroepen Strafrecht en criminologie (Brice De Ruyver, Freya Vander Laenen, en

Nadere informatie

Evaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent.

Evaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. Vakgroep Orthopedagogiek Persvoorstelling Evaluatie pilootproject Drugbehandelingskamer, Rechtbank Eerste Aanleg, Gent. 1. Inleiding 1.1. Aanleiding voor het onderzoek Op 1 mei 2008 startte, met akkoord

Nadere informatie

Het Drugbeleid in België: stand van zaken en evaluatie vijf jaar na de aanpassing van de wetgeving (ZOALS GOEDGEKEURD DOOR DE FACULTEITSRAAD)

Het Drugbeleid in België: stand van zaken en evaluatie vijf jaar na de aanpassing van de wetgeving (ZOALS GOEDGEKEURD DOOR DE FACULTEITSRAAD) Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2008-09 Het Drugbeleid in België: stand van zaken en evaluatie vijf jaar na de aanpassing van de wetgeving (ZOALS GOEDGEKEURD DOOR DE FACULTEITSRAAD)

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET

VLAAMSERAAD ONTWERP VAN DECREET Stuk 652 (1994-1995) - Nr. 1 ARCHW WAAMSE RAAD TWUGU~~ORGEN VLAAMSERAAD ZIl-HNG 1994-1995 16 DECEMBER 1994 ONTWERP VAN DECREET houdende goedkeuring van het verdrag inzake psychotrope stoffen en de bijlagen,

Nadere informatie

PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN (ILLEGALE) DRUGS

PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN (ILLEGALE) DRUGS PROBLEMATISCH GEBRUIK VAN (ILLEGALE) DRUGS ONDERZOEK NAAR DE OPERATIONALISERING VAN HET CONCEPT IN EEN WETTELIJKE CONTEXT 1. Inleiding SAMENVATTING Sinds 2003 is de notie problematisch gebruik ingeschreven

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1659 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000656 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen: A. A., geboren te Beringen op ( ), van Belgische nationaliteit, wonende te (

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière

Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière i Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 Alternatieve afhandeling als keerpunt in een criminele carrière Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Fem

Nadere informatie

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Toekomstig recht [Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht] Ingevoegd bij W. 2014.02.07, art. 6; Inwerkingtreding: onbepaald Noot: de wetgever voegt een Afdeling Vter in voor Afdeling Vbis en

Nadere informatie

Drugbeleid in onze middelbare scholen. Perceptie van leerkrachten

Drugbeleid in onze middelbare scholen. Perceptie van leerkrachten UNIVERSITEIT GENT Vakgroep Strafrecht en Criminologie (IRCP) Academiejaar 2003-2004 Drugbeleid in onze middelbare scholen. Perceptie van leerkrachten Promotor: Prof. Dr. B. De Ruyver Thesis voorgelegd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2016 P.16.1103.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.1103.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN CASSATIE, verzoeker tot vernietiging van een vonnis, eiser, inzake van M V, beklaagde.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 APRIL 2019 P.18.1208.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1208.N W A V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom De Clercq, advocaat bij de balie Gent. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank Vonnisnummer/ Griffienummer / 2019 Repertoriumnummer/ Europees 2019 / Datum van uitspraak 13 MEI 2019 -VERSTEK- Systeemnummer parket Rolnummer griffie 19I000096 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen,

Nadere informatie

E. De richtlijn van 1 februari 2005 inzake bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik

E. De richtlijn van 1 februari 2005 inzake bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik E. De richtlijn van 1 februari 2005 inzake bezit van cannabis voor persoonlijk gebruik Wat vervolging betreft, bepaalt deze richtlijn dat aan het bezit, door een meerderjarige, van een hoeveelheid cannabis

Nadere informatie

A AN B E V E L I N G Nr

A AN B E V E L I N G Nr A AN B E V E L I N G Nr. 25 ---------------------------------------- Aanbeveling aan de paritaire comités betreffende de strafbaarstelling van inbreuken op algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen

Nadere informatie

Drogue TRADUCTION EN COURS

Drogue TRADUCTION EN COURS Drogue TRADUCTION EN COURS De drugproblematiek is een heel ingewikkelde problematiek met enerzijds verschillende oorzaken en anderzijds diverse gevolgen op allerlei leefdomeinen. Drugsgebruik en drugsverslaving

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2006 P.06.0751.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.06.0751.F V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. V. G. C. 2. B. F. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK. Pedagogische studiedag. Vrijdag 28 januari 2011 31-01-11 POLITIEZONE VLAS

WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK. Pedagogische studiedag. Vrijdag 28 januari 2011 31-01-11 POLITIEZONE VLAS WETGEVING DRUGS CDO KORTRIJK Pedagogische studiedag Vrijdag 28 januari 2011 SPREKER : BART COUSSEMENT Commissaris van Politie Politiezone Vlas (Kortrijk-Kuurne-Lendelede) Directie Risicomanagement Voetbalcel

Nadere informatie

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering

Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering Marc Bockstaele (ere)hoofdcommissaris Federale Gerechtelijke Politie 1 Het openbaar ministerie heeft het monopolie van de strafvordering De Wet van 30 juni 1971betreffende de administratieve geldboeten,

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID. Academiejaar 2012-2013

KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID. Academiejaar 2012-2013 KU LEUVEN FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2012-2013 De samenwerking tussen justitie en drughulpverlening inzake de alternatieve afhandeling van drugsmisdrijven De bruggen tussen justitie en hulpverlening,

Nadere informatie

De justitiehuizen: een essentiële ontmoetingsplaats om het vertrouwen van de burger in justitie te herstellen. Probatie

De justitiehuizen: een essentiële ontmoetingsplaats om het vertrouwen van de burger in justitie te herstellen. Probatie De justitiehuizen: een essentiële ontmoetingsplaats om het vertrouwen van de burger in justitie te herstellen Probatie U hebt een misdrijf gepleegd dat strafbaar is met een criminele straf van maximum

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis nt.:stuurlijke INLICHTING 1 blad Vonnisnummer 2o1s1 J.16o Rolnummer 146038600 Systeemnummer 14RG38600 Repertoriumnummer Notitienummer parket GE63.l2. 714/14 Datum van uitspraak 4 september 2018 Naam beklaagden.

Nadere informatie

De Drugbehandelingskamer 2.0: het Brugge model

De Drugbehandelingskamer 2.0: het Brugge model De Drugbehandelingskamer 2.0: het Brugge model Een alternatieve correctionele afhandeling van drugsgerelateerde delicten Lenny De Vos handelswetenschappen en bedrijfskunde bachelor in het bedrijfsmanagement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 APRIL 2016 P.16.0207.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0207.N PROCUREUR DES KONINGS bij de rechtbank van eerste aanleg West- Vlaanderen, afdeling Veurne, eiser, tegen J Y, beklaagde, verweerder.

Nadere informatie

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 XXVI DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335 HOOFDSTUK 1. INLEIDING 335 HOOFDSTUK 2. DE STRAFFEN 336 Afdeling 1. Begrip en kenmerken 336 1. Het begrip straf 336 2. Kenmerken 337 Afdeling 2. Indeling van

Nadere informatie

DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau

DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau Drugs en de samenleving.book Page 1 Monday, January 9, 2012 9:19 AM DRUGS EN DE SAMENLEVING Omgaan met het drugsfenomeen op lokaal niveau Freya Vander Laenen & Brice De Ruyver (eds.) Drugs en de samenleving.book

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Omzendbrief nr. COL 5/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep

Omzendbrief nr. COL 5/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep College van Procureurs-generaal Omzendbrief nr. COL 5/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep Toegestuurd aan de dames en heren Procureurs des Konings Eerste substituut- en substituut

Nadere informatie

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek

Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Beroepsgeheim Ontwerp tot wijziging van artikel 458bis van het Strafwetboek Doc: a135005 Tijdschrift: 135 Datum: 17/09/2011 Origine: NR Thema's: Beroepsgeheim Kwetsbare personen Mishandeling van een kind,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 Griffie nr. 585 Not. Nr. ME43.L3.302-08 CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 De rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 10 de kamer rechtsprekend in correctionele zaken,

Nadere informatie

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken Jan VAN DROOGBROECK De extern accountant en extern belastingconsulent is overeenkomstig

Nadere informatie

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro)

Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor minderjarigen vanaf 16 jaar? (max. 125 euro) Hoe verloopt de sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor meerderjarigen? (max. 250 euro) 1. Wie kan inbreuken vaststellen? De vaststelling van een inbreuk op het gemeentelijk politiereglement

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JUNI 2014 P.13.0127.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.0127.N W H M K, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Lut Wille, advocaat bij de balie te Brugge. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009

Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009 Do s and don ts in een integraal en geïntegreerd drugbeleid Studievoormiddag VVSG 17 juni 2009 Inleiding Federale drugnota: introductie van een integraal en geïntegreerd drugbeleid in België In het kader

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv]

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------- A.R. M11-3-0876 B.R. 8389 Beslissing van 20 november 2012 De derde kamer van de Commissie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016 4 4 AFSCHRSFT P- 1 Griffienummer 000 73 6 /2016 Repertoriumnummer 2016 / $0$ Datum van uitspraak 31/05/2016 Notitienummer parket HA66.L5.1537-11 c \ Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer. Griffienummer 00231 /2017 Repertoriumnummer 2017 / 268 Datum van uitspraak 14 februari Z017 Notitienummer parket HA56.L7.7684-15 J.M( ) Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

Inhoudstafel - Memorie van toelichting - Memorie van toelichting Hoofdstuk 1 Voorafgaande bepaling 31 Hoofdstuk 2 Het Strafwetboek 31 Inleiding 31 1. Algemeen 31 2. De bouwstenen voor een optimale strafwetgeving ( accuraat, coherent, eenvoudig

Nadere informatie

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS

UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS UITVOERENDE KAMER VAN HET BEROEPSINSTITUUT VAN VASTGOEDMAKELAARS TUCHTRECHTELIJKE BESLISSING IN EERSTE AANLEG nr. 2964 Van 24 juni 2016 Dossier : T( ) Inzake ( ) (B.I.V. nr. ) ( ) Samenvatting: Een vastgoedmakelaar

Nadere informatie

WAT ZEGT DE WET OVER ILLEGALE DRUGS?

WAT ZEGT DE WET OVER ILLEGALE DRUGS? WAT ZEGT DE WET OVER ILLEGALE DRUGS? 2017 Het is hier niet mogelijk om alle details van de drugwet en al haar bepalingen uit de doeken te doen. We gaan voor een algemene kennismaking met de huidige drugwet.

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel - -- f "... ",."" ;"t.,-:-7") u "-.a. \'j"'., p \ 162..JB Vonnisnummer I Griffienummer 2018/1573 Repertoriumnummer / Europees Datum van uitspraak 4 december 2018 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 6 november A D V I E S Nr. 1.873 ------------------------------ Zitting van woensdag 6 november 2013 ------------------------------------------------------- Voorontwerp van wet tot aanvulling en wijziging van het

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 januari 2002 (22.01) (OR. fr) 5297/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE DROIPEN 1 CORDROGUE 9

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 januari 2002 (22.01) (OR. fr) 5297/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE DROIPEN 1 CORDROGUE 9 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 januari 2002 (22.01) (OR. fr) 5297/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0114 (CNS) LIMITE DROIPEN 1 CORDROGUE 9 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep materieel

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers

Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers Prioriteiten voor een lokaal harm reductionbeleid: vertrekken vanuit de lokale professionelen en druggebruikers Freya Vander Laenen FADO, Utrecht, 12/11/2015 Achtergrond 2 Stad Gent Drugbeleidsplan (2013-2018)

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. De instellingen. Meer informatie. Justitie in de praktijk. U bent veroordeeld

Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. De instellingen. Meer informatie. Justitie in de praktijk. U bent veroordeeld Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk U bent veroordeeld U BENT STRAFRECHTELIJK VEROORDEELD De rechter heeft zich over uw zaak uitgesproken

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK

Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2017 Audit Parket van BERGEN Sectie verkeerszaken Afdelingen BERGEN en DOORNIK Verslag goedgekeurd op 22 juin 2017 door de Verenigde advies-

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik Gelet op artikel 128, 1, van de Grondwet; Gelet op de bijzondere

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen To: CVH From: 03 2578674 Date: 24/06/ 19 Time: 13: 43 Page: 01 24. Juni 2019 13:43 REA A PEN Nr. 8712 P. 1/6 Vonnis nummer/ Griffienummer 2019 ', t,o Repertoriumnummer / Europees Datum van uitspraak 24

Nadere informatie

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal Leg uit : het openbaar ministerie ( parket ) = hoeder van de openbare orde! 1) opsporen en onderzoeken 2) vervolgen 3) uitvoering van de straf samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal!

Nadere informatie

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie Twee eeuwen Openbaar Ministerie Met dank aan Napoleon Slechts drie jaar heerste Napoleon Bonaparte over Nederland. Toch heeft deze korte periode belangrijke sporen nagelaten in ons dagelijkse leven. Zo

Nadere informatie

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM

Reglement Administratieve Sancties. Politiezone HEKLA. Gemeente EDEGEM - 1 - Reglement Administratieve Sancties Politiezone HEKLA Gemeente EDEGEM Goedgekeurd in de gemeenteraad op 18 april 2007. - 2 - HOOFDSTUK I: TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Dit reglement is - behoudens andersluidende

Nadere informatie

Corporate Governance Charter

Corporate Governance Charter Corporate Governance Charter Dealing Code Hoofdstuk Twee Euronav Corporate Governance Charter December 2005 13 1. Inleiding Op 9 december 2004 werd de Belgische Corporate Governance Code door de Belgische

Nadere informatie

PILOOTPROJECT PROEFZORG

PILOOTPROJECT PROEFZORG PARKET GENT PILOOTPROJECT PROEFZORG Annemie Serlippens Substituut procureur des Konings BELEID Federale beleidsnota Drugs (Januari 2001) : t.a.v. problematische gebruikers hulpverlening, risicobeperking,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 FEBRUARI 2015 P.14.1739.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1739.F I. E. V. D., II. A. A. Mr. Patricia Vanlersberghe, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De

Nadere informatie

De impact van de Gentse drugbehandelingskamer op recidive

De impact van de Gentse drugbehandelingskamer op recidive De impact van de Gente drugbehandelingkamer op recidive Saake De Keulenaer, Stefan Thomae, Cika Wittouck & Freya Vander Laenen Studienamiddag recidiveonderzoek in België 27 mei 2015 Antwerpen 1. De Gente

Nadere informatie

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1553 Datum van uitspraak 12 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000545 Notitienummer parket

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 OKTOBER 2008 P.08.0706.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.0706.N I H T V, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, ter rechtszitting bijgestaan

Nadere informatie

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2],

thans uit anderen hoofde gedetineerd in het Huis van Bewaring [locatie] te [plaats 2], ECLI:NL:RBAMS:2013:3850 Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER Parketnummer: 13/737331-13 RK nummer: 13/2646 Datum uitspraak: 28 juni 2013 UITSPRAAK op de vordering ex artikel 23

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004 CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004 Openbare zitting van de veertiende Kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het gerechtelijk arrondissement Turnhout, Inzake: Openbaar Ministerie

Nadere informatie

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. Wegwijs in justitie In de hoofdrol bij justitie De instellingen Meer informatie Justitie in de praktijk Federale Overheidsdienst Justitie U bent gedagvaard >voor de politierechtbank >voor de correctionele

Nadere informatie

Wat doet een justitiehuis?

Wat doet een justitiehuis? Wat doet een justitiehuis? -Eerstelijns advies aan burgers -Burgerrechtelijke opdrachten -Slachtofferonthaal -Daderwerking 2 ledige taak: Enquête Begeleiding Veerle Pasmans Directeur Justitiehuis Antwerpen

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Voorwoord bij de tweede druk / VII

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Voorwoord bij de tweede druk / VII INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Voorwoord bij de tweede druk / VII HOOFDSTUK 1 Historische kaders / 1 1.1 Strafrechtelijke handhaving tot de zestiger jaren: van legaal tot semilegaal tot illegaal handelen

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDEN 1) X X geboren te Heusden-Zolder op X wonende te X, X van Belgische nationaliteit Bijgestaan door Mr.

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank Vonnisnummer/ Griffienummer / 2019 Repertoriumnummer/ Europees 2019 / Datum van uitspraak 13 MEI 2019 Systeemnummer parket Rolnummer griffie 19I000111 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.13.1747.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1747.N PROCUREUR-GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE ANTWER- PEN, eiser, tegen G J M B, beklaagde, verweerder. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17

Inhoud. Lijst met afkortingen 13. Voorwoord 15. Inleiding 17 Inhoud Lijst met afkortingen 13 Voorwoord 15 Inleiding 17 DEEL 1 TRENDS IN CIJFERS OVER ILLEGALE DRUGS IN VLAANDEREN/BELGIË 1997-2007 19 HOOFDSTUK 1! ILLEGALE DRUGS. SITUERING EN DEFINIËRING 21 1.1 Wat

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Standpuntbepaling van de Vlaamse Regering betreffende het ontwerp Koninklijk

Nadere informatie