Spraakkunst. Kirchröadsjer Dieksiejoneer 20

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Spraakkunst. Kirchröadsjer Dieksiejoneer 20"

Transcriptie

1 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 20 Spraakkunst Het is weinig gebmikelijk in een woordenboek een vormleer op te nemen. Bij de bewerking van het lexicologische deel bleek echter, dat in een woordenlijst onmogelijk recht kon worden gedaan aan de veelheid van vormen die het dialect vertoont. Tegelijk rees de vraag of en in hoever er samenhangen konden worden ontdekt en regels konden worden geformuleerd, waarin de taalkundige verschijnselen konden worden samengevat. Tot nu toe waren er met betrekking tot ons dialect nog geen pogingen daartoe ondemomen. Hier is een begin gemaakt, met behulp waarvan men zich een denkbeeld kan vormen van de bouw van het Kerkraads dialect. Men zou er ook uit kunnen putten bij een vergelijkende studie van de dialecten. Een spraakkunst vanuit en in samenhang met het Ripuarisch-Frankisch, waartoe het Kerkraads behoort, zal voorlopig wel een wens blijven. Uitgangspunt voor de opzet van deze vormleer was de gewone Nederlandse spraakkunst; de indeling en de formuleringen zijn daaraan ontleend. De behandeling geschiedt volgens de woordsoorten; echter niet alle woordsoorten worden besproken, In enige gevallen kon worden volstaan met de vermelding in de Woordenlijst, vergezeld van enige voorbeelden. De woordvorming bleef onbesproken. Enige praktische opmerkingen Bij de sterke werkwoorden is van de verleden tijd zowel de enkelvouds- als de meervoudsvorm genoemd. Dit is niet enkel historisch juister, maar bood ook de gelegenheid te wijzen op enige bijzondere kenmerken. Overlading is vermeden; daarom werden dubbelvormen hier niet genoemd. Men kan daarvoor terecht in de woordenlijst. Sommige regels konden niet worden geformuleerd zonder een korte verklaring over het ontstaan van de vormen. Verwijzingen naar de Duitse spraakkunst lagen soms voor de hand, maar bleven meestal achterwege. Syntactische eigenaardigheden komen slechts ter sprake voor zover ze in de vormleer konden worden ingepast. Ook van dit hoofdstuk is de bedoeling enig inzicht te geven in en interesse te wekken voor het dialect bij de Kerkradenaars en eventueel bij andere dialectsprekers. Verondersteld werd dat de Nederlandse benamingen voor taalkundige verschijnselen het meest bekend waren; ze zijn dan ook zoveel mogelijk gehandhaafd. Enkel bij het werkwoord maken wij kortheidshalve gebmik van de intemationale terminologie. Voor het beter begrip zijn de regels toegelicht met veel voorbeelden. Ook is er gestreefd naar een duidelijke formulering.

2 21 spraakkunst Het lidwoord De bepalende lidwoorden zijn: in het enkelvoud: mann. d'r, vr. de, onz. 't. in het meervoud: de. De onbepaalde: mann. inne, vr. ing, onz. e. B.v. d'r of inne jaad; de of ing poats; 't of e laoch. Het lidwoord voor het onz. is e (met reductievocaal); het telwoord één is onz. ee, mann. inne, vr. ing, alle met klemtoon. Inne en jinne kommen ook voor met de betekenis iemand, niemand: óppen sjtroas zaat miech inne Ich han mit jinne jesjpraoche. Eigennamen van personen krijgen het bepaalde lidwoord als men over die personen spreekt. Voor de vrouwelijke voomaam wordt in dit geval het lidwoord 't geplaatst: d'r Joep, 't Tüensje, 't Trüd, 't Marie, d'r Sjmeets, de Dütse (de familie Deutz). Typisch is de constructie, waarbij de familienaam in de genitief tussen lidwoord en voornaam of zaaknaam wordt geplaatst: d'r Sjelens Dolf (Scheelen), d'r Fransens Jirraad (Fransen), 't Jillekirchens Jüpje (Geilenkirchen), d'r Poeëke Piet (Poyck), 't Ritte Nieës (Ritt), 't aod Hennens hoes (Hennen), de Viejens wie (Vijgen), 't Dukesj Jèsfe (Duykers). Bij plaatsbepalingen komen na een voorzetsel vormen met f en (een aanwijzend voornw.) in de plaats van het bepalend lidwoord, en wel bij vrouwelijke en onzijdige woorden. Zo bijvoorbeeld: óppen Hoots (< óp jen), Hei, Jraat, koel, sjtroas; ajen Eng, ajen doof joa; door samentreking ook an; ijen Ham, hoes, loeët; door samentrekking ook in; va jen daach valle; die sjtamme va jen Vink; door samentrekking ook van; vuur jen, vuren duur; oes jen, oesen kirch kómme; ónger jen, óngeren tieëk. Bij mannelijke woorden is de vorm: óppene Maat, ij enne sjtal naast óp d'r zolder, óp d'r Maat, in d'r sjtal. Bij onzijdige je en jen; noa je werk, ije(n) lief. Het Nederlands zo'n is: mann. zoenne (zónne), vr. zoeng (zong), onz. zoeë; b.v. zoenne sjterke keel, zoeng sjladder, zoeë fes. Ook: zoenne man inne, zoeng vrauw ing, zoeë kink ee. Het zelfstandig naamwoord Het meervoud Het meervoud van een zelfstandig naamwoord wordt gevormd met of zonder uitgang. Als uitgangen komen voor: 1) de uitgang -e: sjtrief- sjtriefe, sjtroas - sjtroase, zaach - zaache, kasjtai st - kasjtaie, vieg - vieje, zeeg - zeëje, krankheet - krankhete, pater - patere. Met verzachting van de slotmedeklinker: rub - rubbe, naas - naze, küsj - küzje, pieëdsj - pieëdzje, vroag - vroage, herrek - herregke. Deze uitgang is de meest voorkomende en wordt in de Woordenlijst niet telkens vermeld. 2) de uitgang -erbij onzijdige woorden: ai - aier, daach - daacher, hats - hatser, lank - langer; ook: hoes - hoezer, wief - wiever Met umlaut: bóch - bucher, kroed - kruder Met uitstoting van d: blad - blaar, rad - raar of reer, bred - breer, kleed - kleier Dit

3 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 22 meervoud is algemeen gebmikelijk bij verkleinwoorden: efjer, drüpjer, plents-jer, aisjer, hunker Vaak nog met een -e, onder invloed van de gewone meervoudsvorm: meëdsjere, mülsjere. 3) de uitgang -s: plavong - plavongs, keel - keëls, pastoer - pastüesj, kloeëster - klüestesj, waan - waans. Bij de woorden op een klinker of toonloze -e met epenthesis van t: kielloots, monnekaats, perreplüts, vraolets, talliejets, hemmets, dekkets. 4) Het uitgangloze meervoud komt voor o.a. bij eëpel, bee, zung, sjtrich. Vaak gaat dit gepaard met umlaut: pansj - pensj, tak - tek, sjtok - sjtök, vlok - vluk, pool - peul, vraos - vraos, sj toets - sjtüts, hoak - höak, vloeë - vlüe enz. Gepaard met verschil in intonatie: derm si - derm st, boom si - boom st (ook beum st), peëd si - peëd st, daag si - daag st, sjtil si - sjtil st. Een combinatie van deze factoren vindt men in sjtórm si - sjturm st; met verandering van de slotconsonant: hank si - heng st, honk si - hung st. De oorspronkelijke vorm van het woord komt in het meervoud weer te voorschijn, o.a. in kis - kiste, lies - lieste, jesjef - jesjefter, jardieng - jardiene, sjoef - sjoefte. Man si, mv. mander st of manslü st, heeft in samenstellingen bij beroepsnamen -lü (b.v. plieësterlü, voorlü), anders -mander (b.v. printemander). Het verkleinwoord Het wordt gevormd met behulp van een achtervoegsel; daarbij krijgt het woord umlaut als de klinker van het grondwoord daarvoor in aanmerking komt. De achtervoegsels zijn: 1) -je, als het woord eindigt op s, sj,f,p: hüs-je (hoes si), sjaos-je (sjaos), sjtets-je (sjtats), pensj-je (pansj) heufje (hoof) Lies-je st, Friets-je, Küebje. Gaat het woord uit op ch, (g), k, ng en nk, dan wordt er tussen het grondwoord en de uitgang een -s- gevoegd: buchs-je (bóch), weëgs-je (wèg), böags-je (boag), hüks-je (hoek), jurks-je (jórk), sjpengs-je (sjpang), nunks-je (nónk). 2) eindigt het woord op een klinker of tweeklank of op een onder 1) niet genoemde medeklinker, dan is het achtervoegsel -sje: keëlsje, bechersje, Mariesje, aisje, vausje (vauw) belsje (bal si), keersje (kaar), weënsje (waan), blömsje (blom), hudsje (hód), ruutsje (roet)) Deze uitgang is in opmars bij de onder 1) genoemde woorden, behalve bij die op s, sj, f en een c/z-klank. Zo hoort men ook: hüksje, sjtuksje, zeksje, röksje, sjpengsje, benksje enz. 3) woorden die uitgaan op -nk, vormen hun verkleinwoord met -ke, wanneer deze -nk is ontstaan door velarisering van -nt. Het diminutief onderscheidt zich ook van het grondwoord door zijn stoottoon: hank si - henke st (vgl. Ned. hand. Du. Hand) Zo ook: vrunk - vrunke, kink - kinke, wink - winke, ponk - punke, mónk - munke, honk - hunke, wank - wenke, rank - renke, tsank - tsenke, bank - benke (band, ceintuur). Door uitbreiding ook bij woorden op -ng, zonder de oppositie sl-st; meestal 'gefühlsbedingt': jönke, sjönke, Sjenke, e jode sjpenke en e rinke mit e sjtinke (ring met een steentje).

4 23 spraakkunst Het woordgeslacht Alle zelfstandige naamwoorden hebben een vast woordgeslacht. Het bewustzijn van het drieërlei genus is in het Kerkraads springleven. Het komt tot uiting in de het substantief begeleidende woorden: lidwoord, bijv. naamw., voomaamw. en in de voomaamwoordelijke aanduiding. Voorbeelden: d'r plai, d'r sjteewieg, d'r hof of d'r maat: heë of deë is nuits pavaid, of: ze hant 'm nuits pavaid. De vinster, de hoeët, de poats of de duur: iech han ze tsouwjedoa; die han iech tsouwjedoa, ze sjtong óp. Personen worden overeenkomstig het natuurlijke geslacht aangeduid met het lidwoord en het voomaamw. voor mannelijke dan wel vrouwelijke woorden; diemamen hebben een eigen woordgeslacht, tenzij men nadrukkelijk de sekse wil aanduiden: d'r sjtier en de kouw, d'r bier en de zouw. Zoals reeds gezegd, plaatst men voor eigennamen het bij de sekse passend lidwoord; bij de vrouwelijk voomaam het lidwoord 't, als men over een vrouw spreekt met wie men vertrouwelijk omgaat. In dat geval duidt men haar in onderwerpspositie aan met het pers. voomw. 't en het aanw. dat, in voorwerpspositie met 'm en dem: 'tan? 't Woar nit óp d'r kirkhof; iech han 'm óch nit in kirch jezieë; iech han nog noa 'm jekèke. Of: Dat woar nit óp d'r kirkhof; dem han iech óch nit in kirch jezieë; óp dem hauw ich waal jerechend. Het betoonde hét, dat en vaak ook héür hebben in zo'n geval een ongunstige gevoelswaarde: Kiek hét doa, dat sjpilt ziech ever jet aa! Wat zeëste va héür doa! De naamvallen Resten van oude naamvalsvormen zijn nog bewaard in enige vaste verbindingen en uitdmkkingen. Tweede naamvalsvormen: Hü tse daags, óngerweëgs, noaderhanks, heë woar des dduvels, um Joddes wil, Jods wasser uwer Jods leem lofe losse, de Modder Joades, e Joads jeluk han; heë is bekankd wie lüesj honk; ing hatsensjouw vrauw; d'r nónk zieëliejer (jedechnis). Als genitivus partitivus: vul jeluks óp d'r namensdaag. Derde-naamvals vormen: tse jidder tsiet, in der tsiet, in d'r wiel (intussen), va hatse. Het bijvoeglijk naamwoord In zijn verbogen vorm gaat het uit op -e. mannelijk vrouwelijk onzijdig meervoud d'r klinge man de kranke vrauw 't braaf kink de rieche lü inne jroeëse jaad ing dikke noos e deep laoch jing nase vus wiesse wien si kótte tsiet vreëm jeld zusse biere d'r, inne rieche de, ing sjwatse 't, e klingt Als na het onbep. lidw. verbuigt men ook nsi jinne, jing, jee en de bezitt. voomw.; de verbuiging na het bep. lidw. geldt ook na het aanw. voomw. Het wegvallen van de buigingsuitgang -e (apocope) In het vrouw, enkelv. en in het meerv. valt de buigings-e in sommige gevallen weg: a. als het bijv. naamw. eindigt op een tweeklank: de brei sjtroase, ing sjui doef, ing nau vrauw, de jouw sjong, auw lü. b. als het bijv. naamw. eindigt op r, l, m, n of ng (liquida of nasaal): ing duur bloes st, sjwoar tsiette; de hel noos, vaal klure; de erm vrauw, erm lü; ing sjun broet si, jreun eppel; die lang lats, bang kinger

5 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 24 Dit geldt ook voor de vergrotende trap: ing jroeëser toeët, besser tsiette. Onveranderd blijven de bijv. naamw. op -e', zo de volt. deelw. van sterke ww., de stoffelijke bijv. naamw. en enkele andere: d'r jebakke kóch, 't jode armband, ing aofe duur, d'r eje man. Verder de bijv. naamw. van plaatsnamen afgeleid: Kirchröadsjer meëdsjer, de Sjevemeter Jonge, d'rnulleter Sjaat, de Heidsjer kirmets. Zo ook het predikatief gebruikt bijv. naamw. Bijv. nw. die in de onverbogen vorm si hebben, krijgen st in de verbogen vormen, ook als de buigings-e om een van de bovengenoemde redenen is verdwenen: krom si lofe - krom st zaache - sjui si maache - sjui st doeve. Een oude uitgang is bewaard in het zelfstandig gebruikte onz. bijv, naamw., dat zowel voor personen als voor zaken kan worden gebruikt. B.v. 't klingt is meestal het jongste kind; 't leeft, 't blond(t), 't sjunt zal een meisje zijn; 'tjeëlt, e nuit, e angert een jurk; 't jeël is de kleur ervan. Algemeen gebruikelijk is de genitivus partitivus na woorden als: jet, vöal of vul, nuus, jee, winnieg. B.v. jet klings, bessers; nuus nuits, lekkesj; vul jóds; iech wil va dem jee koads hure; va deur lierste winnieg jesjeids. Dubbelvormen van bijv. naamw. Uit de verbogen vormen van sommige bijv. naamw. hebben zich door bepaalde klankveranderingen nevenvormen ontwikkeld. Zo onstond naast aod de verbogen vorm auwe, naast kaod-kauwe, jód-jouwe, loa-lauwe, breed-breie, wiedwieë, roeëd-roeë, doeëd-doeë, broen sl-broenge st, blink sl-blinge st, ronk s\-ronge st, jezónk sl-jezonge st, e.a. De nevenvormen komen voor in alle verbogen posities, ook daar waar later apocope optrad. Slechts in onverbogen positie, dus in het onz. enkelvoud en bij praedikatief gebruik, wordt de oudere vorm gebruikt: d'r kauwe wink, ing kauw naas, e kaod tsimmer, kauw vus, 't is kaod; inne breie wèg, de brei sjtroas, e breed band, brei voere, de vaat is breed, inne wèg breed aalegke; De Roeë (de Rooien), de blinge; dat is inne jouwe, inne jezonge. De trappen van vergelijking worden van deze nevenvormen gemaakt: kaod - kauwer - kaudste; broen - broenger - broengste; wied - wieër - wiedste. Trappen van vergelijking De vergrotende trap wordt gevormd met -er, na een eind -r: -der De overtreffende trap met -ste, na een eind -s enkel -te. Voorbeelden: sjun-sjunner-sjunste; kót-kótter-kutste; kloar-kloarder-kloarste; hees-heser-heeste. De overtreffende trap heeft som umlaut: jrüetste, hüekste, sjwöarste, jungste, audste, kaudste, nöadste. Afwijkende trappen van vergelijking: jód-besser-betste; vöal-mieë-mieëtste; jeer-livverlever-lifste of leefste. Winnieg heeft meestal winniejer-winniegste. De overtreffende trap gaat ook adverbiaal uit op -e: Deë vlaam han ich 't lifste. Doe has 't helste jesjraid. Geïsoleerde vormen als superlatief gevoeld zijn: hingesjte, ungesjte, vüesjte, öavensjte, böavensjte, userste. Het voegwoord van vergelijking is wie: Heë is auwer wie zie broor Deë is zoeë of eëve aod wie mienne pap. Bij pers. voornw. gebruikt men de voorwerpsvorm in onderwerpspositie: heë is auwer wie miech. Iech bin eëve jroeës wie hem.

6 25 spraakkunst Het voornaamwoord Persoonlijke voornaamwoorden onderwerpsvorm 1 iech 2 doe 3 heë, zie, het 1 vier 2 ier, uur 3 zie reductievorm -te e, ze, 't v'r 'r, er ze voorwerpsvorm Van de vormen met toonloze e komt -te enkel voor in enclise reductievorm miech diech hem, hier, het 'm, 'r, t ós üch (jullie, je; U enk. en mv.) hön (pers.), ze (pers., dieren en zaken) Enclitisch gebruikt bij het vervoegde werkw. worden ook -e, - 'r en -er. Dat lever bij het spreken vormen op als: haste biste weëdste wótste sjlieëfste hatte isse weëte wósse sjlieëfte hadder zudder weëder wózder sjlovder heb je, heeft hij, h( ïbt, hebben (jullie) ben je enz. word je enz. wist je enz. slaap je enz. Enclise vindt ook plaats na onderschikkende verbindingswoorden: de vrag. en betrekk. voomaamw. weë, wem en wat; vrag. bijw. als woa, wienieë, woarum, woarin enz.; en de voegw. dat, of, wie, wen(t) en ier. In de 2de pers. enkelv. wordt een -s ingelast; na een klinker of een zwevende tweeklank nog een -t; in de 2de pers. meerv. voegt men een -d in: wietste zeës woatste bis ofste mitdees datste wen(t)ste ierste ook: ieësjte. wieë zeët woa(ë) is offe mitdeet datte wen(t)e wieder zaat woader zut ovder mitdut dadder wender zoals je zegt enz. waar je bent enz. of je meedoet enz. Genitiefvormen zijn zeldzaam: Die lü verdene in inne mond, woa ózzer inne e haofjoar vuur mós wirke. Apart te vermelden is de genitivus partitivus in zinnen als: Wilste e paar eppel han, iech han es jenóg. Het wederkerende en wederkerige voomaamwoord voor de derde persoon is ziech: ziech erjere, ziech verdoeë; ziech klöppe, ziech bejieëne, zich jelieche wie tswai drüppe wasser; vier zient ós jeliech wal, wie zien elkaar straks wel. Het gebruik van een bijwoord ter vervanging van het wederkerige voomaamw. na een voorzetsel vindt in het Kerkraads een ruimere toepassing dan in het Nederlands. Naast bijee, óngeree, oesee, durchee o.a. ook: vanee, neëvenee, mit-ee, noa-ee, van, naast, met, na elkaar. Algemeen gebmikt zijn wederkerende constmcties als ziech jet jelde, hoale, neëme. Ook: zich beëne, zich zeëne, zich biechte, ziech bedanke.

7 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 26 In plaats van het bezitt. voomaamw. wordt, evenals in het Duits, het wederkerend voornaam w. plus het bepaald lidwoord gebruikt: Ziech d'r nak brèche; ziech de heng wèsje. (niet: zienne nak brèche enz.) Bezittelijke voomaamwoorden Bijvoeglijk gebmikt m 1 mienne 2 dienne 3 zienne, vr. heure 1 ózze 2 ure, ünne, ünge 3 hönne vr. en mv mieng dieng zieng, vr. heur ós uur, üng hön onz. mie die zie, vr. heur ós uur, ü (jullie, je; u enk. en mv). hön De zelfstandig gebmikte bezitt. voomw. zijn gelijk aan de bijvoeglijke, behalve in het onzijdig enkelvoud, dat altijd uitgaat op -t: Blief doe óp 't diengt, da blief iech óp 't miengt. Jidderinne 't ziengt. Ook: 't óst, 't uurt of üngt, 't hönt. Het bezitt. voomaamw. zelfstandig gebmikt wordt, als in het Nederlands, vaak omschreven als volgt: deë, die, dat va miech/diech/hem/heur enz. Voor de verwantschapsnamen vadder, modder, jroeësvadder, jroeësmodder, broor, sjwoajer, fetter en het woord kammeraad komen de verkorte vormen mie, die zie voor; ook heur en hön bij mannelijke woorden: mie kammeraad, hön vadder. Aanwijzende voornaamwoorden bijvoeglijk zelfstandig m vr. onz. mv. dizze deë deë dem dis dit die dat die dat die dat deur (persoon) dis die die die dön onderwerpsvorm voorwerpsvorm (personen) Over het gebruik van dem en dat voor een vrouwelijk persoon is bij het woordgeslacht van de zelfst. naamw. gesproken. De genitief-relatie wordt in de 3de persoon als volgt omschreven: dem zienne/zieng/zie; deur heur(e); dön hön(ne) enz. Bij het vragende voomw.: wem zienne/zieng/zie. Voomaamwoordelijke bijwoorden, niet in gebruik bij personen, zijn: heimit, heiva(n), heilangs enz., doamit, doa-óp, doabij enz., waarvan de delen ook gesplitst worden: hei hant ze uwer jelofe; doa kanste nit mit sjrieve. Vragende voornaamwoorden De zelfstandige zijn: weë (wem) vraagt naar personen, wat vraagt naar zaken. Na weë staat het werkwoord in het enkelvoud. In plaats van wat, voorafgegaan door een voorzetsel,

8 27 spraakkunst gebmikt men veelal een voomaamwoordelijk bijwoord: Mit wat/woamit haste dat aajesjtrèche? Noa wat/woahin sjtunt die tse kiekke? Bijvoeglijk gebmikt worden voor het enkelvoud: wat vuur inne/ing/e; voor het meervoud: wat vuur B.v. Wat vuur biere hauder jeer? Bij uitroepen is wat inne/inge/e in gebmik, waarbij het lidwoord in het meervoud wegblijft. Watste nit zeës! (Wat zeg je me nou!). Wat e weer! Wat sjlim tsiette hant v'r hü tse daags! Betrekkelijke voornaamwoorden Na een bepaald antecedent gebruikt men deë (dem) mannelijk, die vrouwelijk, dat onzijdig, die meervoud. Ze worden na een voorzetsel vervangen door een voomaamwoordelijk bijwoord, en dat niet enkel bij zaken: 't Meëdsje woamit iech danse bin jejange. Weë (wem) en wat zijn betrekkelijke voomaamwoorden. De gebmikswijze verschilt niet van die in het Nederlands. Weë jluklieg wil sjterve, lieët de reëte erve. Wem me nit zoog, dat woar d'r Piet. Wat d'r boer nit kent, vreeste nit. Is dat alles watste has mitbraad? Het werkwoord Nominale vormen van het werkwoord De infinitief Hij gaat uit op -e: bukke, lofe, vroage, sjmiese, zieë, doeë (ook: don). Dezelfde onduidelijke eindklinker hoort men in joa, sjtoa en sjloa (naast jon, sjton, sjlon). Apart: han si. De plaats van het hulpwerkwoord in een afhankelijke zin is achter het hoofdwerkwoord: 't Is jód datste kómme bis; leed vermiert ziech, went me nit druwer sjprèche kan. Ook als in een zin twee infinitieven op elkaar volgen: Doe zóts dat zieë losse! Kanste miech ing hank helpe kómme? Onder invloed van een volgende infinitief wordt het voltooid deelwoord van het hulpwerkwoord verdrongen door de infinitief (Ersatzinfinitiv): heë hat nit wille hestere; v'r hant mósse óphure vaweëje d'r reen; heë hat ing sjtond sjtoa kalle vuurjenhoes; depoliesse zunt 'm kómme hoale; ze hant miech helpe zukke; iech han diech nit hure kómme dis naat. Hij heeft de werkw. betekenis verloren en is tot bijv. naamw. geworden: e sjpieële kink (speels); inne sjloffe tómmes (een slaapkop); ing sjoebbe prie (kijfziek); e tsenke oas (plaagziek); lofe oere (lopende oren). Bij de WW. blieve en joa is een andere constructie gebruikelijk, nl. iech bin zitse blève; heë is werm wirke jejange. In vaste uitdrukkingen komen genitiefvormen voor van de infinitief (zgn. gerundium): va zinnes zieë, kriesjensbreed; sjpieële um hauwens ofum lieënens.

9 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 28 Het tegenwoordig deelwoord Het komt in twee vormen voor: 1. Met werkwoordelijke betekenis voor een zelfst. naamw.: sjpieëlende kinger; pikkende honder 2. Met het karakter van een praedicatieve bepaling, het woordje a(l) wordt toegevoegd om het duratief aspect te versterken: al sjtoans; al laachens; al kroeffens sjroebbete de bejiene de jeng; a lofens. Het voltooid deelwoord Het zwakke gaat uit op -t (gespeld -d), het sterke op -e, al of niet met verandering van de stamklinker. Het wordt gevormd met behulp van het voorvoegsel je-. Dit ontbreekt: l.bij werkw. die de klemtoon niet op de eerste lettergreep hebben. Dat zijn werkw. gevormd met een voorvoegsel: tserbraoche, vertsald, benoame, onthaode. Bij samengestelde werkw. met de klemtoon op de werkwoordstam: ziech umhoeëd' han; iech han miech uwerjeë've. Bij een groep werkw. meestal van Franse herkomst, die de klemtoon verderop in het woord hebben; de meeste gaan uit op -ere (Du. -ieren): profetseid, kommandeerd, platsendeerd, prakkezeerd, trappeerd, tempteerd. 2.Bij een zestal werkw. met perfectieve betekenis en hun samenstellingen; het zijn: woa biste blève? Ze hant miech nuus braad; heë is nit kómme; v'r hant nuus krèje; iech han jezoeëd, mar nuus vónge; weë is könnek woeëde? Ook: mitbraad, voetblève, oesvónge, aakómme enz. De vervoeging van het werkwoord Sterke werkwoorden Bij deze werkwoorden verandert de stamklinker in de verleden tijd en soms in het voltooid deelwoord, terwijl het voltooid deelwoord uitgaat op -e. De stamtijden van deze werkwoorden vindt men in de Woordenlijst. Toch lijkt het dienstig Ablautsreihen te onderscheiden, in verband met klank- en intonatie verschijnselen welke zich bij de vervoeging voordoen. In de loop der eeuwen hebben veel veranderingen en verschuivingen plaatsgevonden. Zo zijn er sterke w.w. overgegaan van een Ablautsreihe naar een andere; ook zijn sterke ww. soms geheel of gedeeltelijk zwak geworden - waarbij het volt. deelw. het meest resistent bleek. Naast de oorspronkelijke sterke verl. tijd is veelvuldig een zwakke in gebruik gekomen. Men raadplege de Woordenlijst. Categorieën van sterke werkwoorden: 1) Stamklinker ie sjrieve riese krieje sjreef rees kreeg sjreve rese kreje jesjrève jerese krèje Met afwijkend volt. deelw., als -dis uitgestoten: lieë-leet-lete-jeleie; zo ook sjnieë, rieë, ziech sjtrieë. De verl. tijd heeft in het mv. t in plaats van d. Deze klasse (Ned. ij, Duits ei) telt de meeste werkwoorden; o.a. sjtrieche, sjlieche, wieche, kiekke, blieve, vrieve, sjwieje, kniepe, wieze enz.

10 29 spraakkunst 2) In het Nederlands is de stamklinker in de infinitief ie of ui, in het Duits meestal ie of au. De werkwoorden met stemloze medeklinker kroeffe, zoeffe, rüche, jenisse, sjlisse hebben evenals sjisse: sjoos-sjose-jesjaose; die met stemhebbende medeklinker: maar: zoege sjuve vlüjje of vleie lüjje of leie bedrüjje of bedreie beuje beie verlizze vrizze 3) Korte e en i in gesloten lettergreep voor een velare nasaal: voor een velare nasaal+k: voor een dubbele nasaal: voor andere medeklinkers: 4) e-klank in open lettergreep: 5) e-klank (i) in open lettergreep en in het part: 6) a in open lettergreep: zoog sjoof vloog loog bedroog boog boan st verloar vroar zoge sjove vloge loge bedroge boge boane verloare jezoage jesjoave jevloage jeloage bedroage jeboage jeboane verloare jevroare binge bong st bónge jebónge Zo ook: sjpringe, jelinge, tswinge, zinge, rinne, dringe, vringe, vinge drinke dronk drónke jedrónke Eveneens: winke, blinke, klinke, sjtinke en sjinke. sjpinne sjpon sjponne jesjponne Ook: jewinne, bejinne, zinne Naar herkomst ook: klumme en sjwumme Dan het werkw. sjwelle sjterve sjtórf si sj tórve jesjtórve trekke trok st trókke jetrókke Zo ook: werpe, verberje, bederve, helpe, melke, treffe, sjrekke; sjmiltse en krimpe. sjteële sjtool st sjtole jesjtoale Zo ook: neëme, heëve, beveële, beweëje en treëne brèche brooch st brooche jebraoche Eveneens: sjprèche en sjtèche. sjere sjoar sjoare jesjoare sjwere sjwoar sjwoare jesjwoare èse oos st ose jèse Op deze wijze: vrèse, verjèse, mèse, wèsje en zitse verder: leëze jeëve ligke zoos st loos st joof si loog st zose loze jove loge jezese jeleëze jejeëve jeleëje drage, jrave, vare, wase en sjloa vormen hun stamtijden als volgt: drage droog st droge jedrage

11 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 30 7) met een gelijke klinker in inf. enpartic: met korte klinker: met de oorspronkelijke klinker in de verleden tijd: heesje haode losse valle bloaze hange vange joa lofe róffe sjloffe hoosj st hooi loos vool bloos hong vong jong leef si reef si sjleef si hoosje si hole lose vole bloze hónge vónge jonge lef e si refe si ^j7e/e si jeheesje jehaode jelosse jevalle jebloaze jehange jevange jejange jelofe jeróffe jesjloffe Samenstellingen en afleidingen met bovengenoemde sterke werkwoorden vormen hun stamtijden op gelijk wijze. Verandering van stamklinker in de tegenwoordige tijd Enige sterke werkwoorden veranderen van klinker in de 2de en 3de persoon praesens enkelvoud. Het zijn: 1) De volgende werkwoorden met stamklinker i of oe (categorie 2): sjisse-sjüts-sjuust; sjlisse-sjlüts-sjluust; verlizze-verlüts-verlust; vrizze-vrüst; zoeffe en kroeffe hebben züfs-züft en krüfs-krüft. 2) De werkwoorden met een gedekte e voor een medeklinker die geen nasaal is (categorie 3), met uitzondering van melke, vormen deze personen als sjterve-sjturfs-sjturft, sjrekke-sjruks-sjrukt, helpe-hulps-hulpt enz. 3) Enige werkwoorden met e-klank in open lettergreep (categorie 4 en 5), en wel: jeëvejieëfs-jieëft, zo ook heëve; als brèche-briks-brikt ook sjtèche en sjprèche; als èse-its-eest ook vrèse, verjèse, mèse en wèsje. 4) Van de werkwoorden van categorie 6 en 7 hebben: drage-dreëgs-dreët; sjloa-sjleessjleet; vare-viers-viert; jrave, wase, sjloffe en losse hebben ieë; b.v. wieës-wieëst; haode, vange, hange en valle hebben /; b.v. hils-hilt. Oorspronkelijk sterke werkwoorden die gedeeltelijk zwak werden, behielden de klinkerwisseling: bakke-biks-bikt; houwe-huits-huit; sjtoeëse-sjtüets-sjtüest enz. Zwakke werkwoorden hebben geen verandering van stamklinker, maar in de verleden tijd de uitgang -(e)t, in het voltooid deelwoord -t (gespeld -d). Niettemin vertonen enige zwakke werkwoorden ten gevolge van historische ontwikkelingen verschil van klank tussen enerzijds de infinitief en anderzijds het praeteritum en het participium. Uitgaande van de huidige toestand kan men de volgende groepen onderscheiden:

12 31 spraakkunst met stamklinker -e: tselle-tsalt-jetsald; sjtelle-sjtalt-jesjtald en zets-zats-jezatsd; daarbij brenne-brank-jebrankd en kenne-kank-jekankd plukke, doge en verkofe hebben dezelfde stamtijden als jeleuve-jeload-jejloat. als zukke-zoeët-jezoeëd ook hure; ziech bemuie heeft ziech bemoeëd. neume-nómp(t)-jenómd, veule-vólt-jevóld, sjpeule-sjpólt-jesjpóld, dreume-drómt-jedrómd; sjudde-sjód-j esj ód. Men kan erook toe rekenen: bringe praet ind. braat conj. breët dinke daat deët legke laat leët part. braad jedaad jelaad Werkwoorden met afwijkende vormen of onregelmatige werkwoorden De praeterito-praesentia en willen: wisse pr. wees, wits, wees, wisse, wist/wit, wisse praet.ind. wós/wes, wóts/wets, wós/wes, enz. conj. wus, wuts enz. part. jewósd/jewesd mosse pr. mos, mots, mós, mósse móst/mót mósse praet.ind. moeët, moeëts, moeët enz. conj. müet, müets, müet part. jemoeëd/jemósd könne pr. kan, kans, praet.ind. koeët kan könne/kanne enz. darve part. jekoeëd/jekónd pr. darf, darfs, darf enz. praet.ind. dórf/darvet conj. durf zalle part. pr. jedórfd zal, zals, zal enz. praet.ind. zouw, zouwts/zóts, zouw, zouwe %zouwt/zót, zouwe wille pr. wil. wils. wil(t) enz. praet.ind. wool, conj. weul part. jewóld Andere (hulp)werkwoorden han pr. han. praet.ind. hauw, conj. hau/hai part. jehad zieë pr. bin (zijn) praet.ind. woar part. jeweë weëde pr. weed praet.ind. woeët part. woeëde has hat. hauwts hauw hauts/haits hau/hai enz. bis weëds is weed hant, hauwe zunt/zint conj. wuur enz. conj. wüet hat. hauwt zut/zit hant, hauwe zunt/zii

13 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 32 zage doeë joa sjtoa kómme zieë (zien) pr. praet.ind. part. pr. praet.ind part. pr. praet.ind. part. pr. praet.ind. part. pr. praet.ind. part. pr. praet.ond. zaan/zag zeës zaat jezaad don/dóch dees dong jedoa/jedon jon jees jong jejange sjton sjtees sjtong jesjtange kom kuns koam kómme zien zies zoog st part. jezieë zeët deet jeet sjteet kunt ziet zage conj. zeët dunt conj. dong junt conj. jong zaat dut jut sjtunt sjtut conj. sjtong kómme komt conj. küem zient ziet zoge si conj. zeug st zeuge si zage dunt junt sjtunt kómme zient De vervoeging Tegenwoordige tijd of praesens iech doe heë, zie, ze, 't vier, v'r uur, ier zie, ze lane laan laan-s laan-t lane laan-t lane vleie vlei vlei-t-s vlei-t vleie vlei-t vleie bederve bederf bedurf-s bedurf-t bederve bederf-t bederve foesje foesj foesj-s foesj-t foesje foesj-t foesje Opmerkingen 1) De 1ste pers. enk. is gelijk aan de stam; daarvan worden de andere personen gevormd. Bijzonderheden bij de stamvorming: -In sommige gevallen vindt verkorting plaats van de zwevende tweeklank, nl. bij de zwakke werkw. kleëne, feële, jeweëne, ziech verveële en reene', bij de sterke werkw. neëme, jeëve en heëve, de twee laatste met verandering van stamklinker. De stam van haode en hoale is hod en hol. B.v. nem, nems, nemt, nemt; jef, jieëfs, jieëft, jeft; fel, fels, feit, feit. -Voor de klinkerverandering in het praesens zie men bij de sterke werkwoorden. -Bij werkwoorden waar de g tot j is geworden voor de e van de infinitief, keert de g terug op het eind en voor de volgende -tof-s van de uitgang. B.v. veëje-veëg-veëgs-veëgt-jeveëgd; sjwieje-sjwieg-sjwiegs-sjwiegt-sjweeg-jesjwèje; lüjje-lüg-lügs-lügt-loog; verberje-verberg-verburgs-verburgt-verbergt-verbórg-verbórje enz.

14 33 spraakkunst 2) Inlassing van t in de 2de pers. enk. vindt plaats: -bij sterke werkwoorden waarvan de stam eindigt op -sj of -s (inf. s); daarbij treedt bij lange stamklinker verkorting van de klinker op. B.v. doe biets (biese), riets (riese), witsjs (wèsje), hitsjs (heesje), lieëts (losse); behalve bij wase en jenisse. Naast doe bliefs komt bliets (ook heë bliet) voor. -bij zwakke werkwoorden als de stam eindigt op een tweeklank. B.v. doe klauwts-verzouwts-sjraits-vrijts-sjtrauts-sjuits, van: klauwe, verzouwe, sjraie, vrije, sjrdue, sjuie. Van sjwese komt sjwits voor. 3) Sommige eenlettergrepige werkwoorden gaan in de 1ste pers. enk. uit op -n, in de 1ste en 3de pers, mv. op -nt. Men vindt ze bij de onregelmatige werkwoorden. Buiten de daar genoemde nog: sjloa enk. 1 sjhn/sjloch, 2 sjlees, 3 sjleet; mv. 1 sjlunt, 2 sjlut, 3 sjlunt. krieje enk. 1 krien, 2 kries, 3 kriet, mv. 1 krient, 2 kriet, 3 krient. 4) Slechts in enkele zegswijzen is een oude aanvoegende wijs bewaard gebleven, zoals in: Jod zeen diech (gebruikelijke wens als iemand niesi)',jeëfjod dat nuus passeerd is; Jod bewaar (miech); Jod vertsei miech dat iech 't zaan (verontschuldiging voor een ongepaste opmerking). 5) Enige voorbeelden van enclitisch gebruik: praes. laans-te pmei. bakkets-te nooms-te braats-te laant-e bakket-e noom-e braat-e laant-er bakket-er noomt-er braat-er In de 2de pers. mv. wordt de -t van de uitgang verzacht tot -d; door assimilatie ook de onmiddellijk voorafgaande medeklinker(s): sjlovd-er, sjedzder (van sjetse) enz. Verleden tijd of praeteritum Indicatief iech doe heë, zie, ze, 't vier, v'r uur, ier zie, ze bakket bakket-s bakket bakket-e bakket bakket-e hólp hólp-s hólp hólp-e hólp-t hólp-e droog st droog-s st droog st drog-e si droog-t st droge-e si braat braat-s braat brat-e braat brat-e Wat betreft de uitgnagen -s en -t, wanneer de stam op -s of -t (soms geschreven -d) eindigt, geldt de regel van de tegenw. tijd. Conjunctief De conjunctief van de gewone zwakke praeteritum is gelijk aan de indicatief. Alle werkwoorden met klinkerverandering in de verl. tijd vormen de conjunctief door middel van umlaut, mits de klinker van de indicatief voor umlaut in aanmerking komt. De klinkers waarbij umlaut voorkomt, zijn: a-klanken {a, aa, auw), o-klanken (o, ó, oo, ao, en oa)) oe en oeë. Door umlaut worden zij resp.: e, eë, au; ö, u, eu, ao en öa; üenüe: kenne-kank-kenk; bringe-braat-breët; han-hauw-hau; jewinne-jewon-jewön; veule-vóltvult; sjisse-sjoos-sjeus; verkofe-verkoat-verköat; zukke-zoeët-züet. Wat betreft stoottoon

15 Kirchröadsjer Dieksiejoneer 34 of sleeptoon volgt de conjunctief de indicatief. Het gebmik van deze conjunctief leeft nog altijd in Kerkrade. Wijzen van gebmik: 1) Als wens die waarschijnlijk onvervuld zal blijven: Hulp ós mar inne! Jeuve de lü mer mieë! Küem mer ins jet reen! 't Müet ins jet reen kómme! 2) Om een mogelijkheid uit te drukken: Dat wuur wal tse doeë. Dat leus ziech wal maache. Doa küete vier ins hinjoa. 3) Als irrealis: Doe müets diech jet sjame! Dat wuur ewer nit nüedieg jeweë! Iech wus nit wat iech mit al dat jeld dong, wen iech in d'r lotto jewön. 4) Bij de indirecte weergave van gesproken woorden (indirecte rede, 'erlebte Rede', afhankelijke vraag): Heë zaat dat-e dat nitjewes hau; ook: heë hau dat nitjewes. Iech vroog hem wat-e jong doeë, went-e oes deens küem. 5) Een twijfel wordt uitgedrukt: Neums doe miech mit óp rees? 6) Bescheidenheids-conjunctief: Küet iech üng ledder ins lieëne, jevelles? In deze gevallen kan de omschrijving met zouw worden gebruikt, als de handeling in de toekomst ligt: Dat leus ziech wal maache - dat zouw ziech wal maache losse. Heë drauet, heë sjteuch ós de boed i brank - heë drauet, heë zouw ós de boed i brank sjtèche. Gebiedende wijs of imperatief Deze kent twee vormen: een enkelvoudsvorm en een meervoudsvorm, tevens beleefdheidsvorm voor enkel- en meervoud. De eerste is gelijk aan de stam van het werkwoord, de tweede aan de stam plus -t. Voor de vorming van de stam zie men bij de vervoeging van de tegenwoordige tijd: Jong, loof ins noa d'r bekker en hol miech e broeëd. Komt ins jonge, helpt miech ins. Zut ezoeë jód en helpt miech ins, heer of here. Gebiedende wijs van werkwoorden die hun stam niet op de gebruikelijke wijze vormen: zieë (zijn) zieë (zien) doeë: sjloa: zich ziech dóch/don sloch/sjhn sjlach -zut -ziet -dut -sjlut sjtoa: sjtank -sjtut joa: jank -jut krieje: krieg/krien -kriet zage: zag/zaag -zaat

RUBRIEK II: Jod - duvel - kirch.

RUBRIEK II: Jod - duvel - kirch. 73 Rubriek II: Jod - duvel - kirch RUBRIEK II: Jod - duvel - kirch. A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFWOORD. a. dauvel - duvel - duivel. 1. Deë is bij d'r duvel in de kristelier jeweë. Die kent God noch

Nadere informatie

RUBRIEK IV: Èse en drinke.

RUBRIEK IV: Èse en drinke. 93 Rubriek IV: Èse en drinke RUBRIEK IV: Èse en drinke. A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFWOORD. a. dronken zijn. 1. Deë likt loeter in de zief. Die is altijd stomdronken. 1. Deë hat e sjtuk in de biencl.

Nadere informatie

Spelling en uitspraak

Spelling en uitspraak 15 Spelling en uitspraak De spelling kan slechts een gebrekkige weergave zijn van de gesproken taal. Men zal nooit alle nuances van de uitspraak, intonatie en stemflexie in schrifttekens kunnen vangen.

Nadere informatie

RUBRIEK III: Ermód, noeëd en doeëd.

RUBRIEK III: Ermód, noeëd en doeëd. 83 Rubriek III: Ermód, noeëd en doeëd RUBRIEK III: Ermód, noeëd en doeëd. A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFWOORD. 2i. sj woar krank - ernstig ziek. De volgende zegswijzen betekenen alle: Die is ernstig

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Murje viere vier e fes-je. deep onge in de ziee. Da maache vier de sjelpe as. en kans-te jans sjun kiure ziee. Da tsere vier 't wier. en da is 't bal.

Murje viere vier e fes-je. deep onge in de ziee. Da maache vier de sjelpe as. en kans-te jans sjun kiure ziee. Da tsere vier 't wier. en da is 't bal. E Fes-je. Murje viere vier e fes-je deep onge in de ziee. Da maache vier de sjelpe as en kans-te jans sjun kiure ziee. Da tsere vier 't wier en da is 't bal. Wens-te zin has darfs-te danse mit d' r inktvisj

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen Griekse taalleer Vormleer van het Attisch dialect Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen 1998 Hoofdstuk 1 Het Naamwoord 1 De verbuiging van het naamwoord [1-9] 2 De eerste klasse van substantieven en adjectieven

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18 Inhoud Deel 1 Spelling 18 Inleiding 15 1 Grondbeginselen van de Nederlandse spelling 21 1.1 Verschil tussen klank en letter 22 1.2 Hoofdregels 22 1.3 Interactie tussen de regels 24 1.4 Belang van de regel

Nadere informatie

d r WAUWEL joebielejoems oesjaaf 5 X 11 Joar Vasteloavends-verain Kirchroa-Wes 6 november 2012 Kluur in vuur

d r WAUWEL joebielejoems oesjaaf 5 X 11 Joar Vasteloavends-verain Kirchroa-Wes 6 november 2012 Kluur in vuur d r WAUWEL Kluur in vuur 6 november 2012 joebielejoems oesjaaf Wie jek mós me zieë of flaich wie jedreëve Um 55 joar lank alles tse jeëve Wievöal vräud deet me bringe, wievöal sjpas kan me han Durch e

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief Bij de verschillende onderdelen van Taal actief kunt u onderdelen uit De bovenkamer

Nadere informatie

Patronaatsjtroas 19 6466 HR Kirchroa-wes tel. 045 5410857 of www.heidsjertref.nl Zamsdieg 21 fibberwaar. mit d r DJ Marcel

Patronaatsjtroas 19 6466 HR Kirchroa-wes tel. 045 5410857 of www.heidsjertref.nl Zamsdieg 21 fibberwaar. mit d r DJ Marcel punt Patronaatsjtroas 19 6466 HR Kirchroa-wes tel. 045 5410857 of www.heidsjertref.nl Zamsdieg 21 fibberwaar Tünnesbal Zondieg 22 fibberwaar Optsógbal mit d r DJ Marcel Sjpetsiejaal treëne vuur uuch op:

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

uit: Mijn mond eet graag spinazie, maar ik niet, Querido, 2002 Frank Adam. Uvverbraad: Wim Heijmans.

uit: Mijn mond eet graag spinazie, maar ik niet, Querido, 2002 Frank Adam. Uvverbraad: Wim Heijmans. Tsing dinger noa dieng waal dietste kans doed mit dinger oes dieng naas pak ze mit e tsengs-je, lek ze tswai a tswai. Rol ze bis e sjlengs-je, Werp ze bij d'r klai. Knief ze, boetseer ze, vrief ze jlad.

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. Werkwoorden Hebben en zijn De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets. persoon onderwerp hebben zijn 1 enk. ik heb ben 2 enk. jij/u hebt bent

Nadere informatie

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus ZELFSTANDIG NAAMWOORD Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus meervoud nominativus genitivus accusativus BIJVOEGLIJK

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFZIN/TREFWOORD.

A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFZIN/TREFWOORD. 103 RuhriQkY: AUerlai RUBRIEK V: AUerlai. A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFZIN/TREFWOORD. Zodra met aan de slag gaat met opschrijven en ordenen van woorden en zegswijzen in ons dialect, komt men onder

Nadere informatie

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid

Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Totaaloverzicht kant-en-klare sjablonen Nederlands Cito spelling 3.0 Cito spelling 2.0 Begrijpend lezen Grammatica Studievaardigheid Werkwoordspelling Woordenschat en uitdrukkingen Naam takenmap Cito Spelling

Nadere informatie

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt.

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt. Lettergrepen Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt. Om een woord in lettergrepen te verdelen, kijken we naar de klinkers. Als

Nadere informatie

labbezerij' - langs 'bouw 158

labbezerij' - langs 'bouw 158 kwent'sje-lab'bes L laach m lach. Dat sjleet miech in d'r -, daar moet ik om lachen. Heë koam nit oes d'r -. laach'doef V (laachdoeve/laachdoevve) lachduif, tortelduif, laach'düfje o lachebekje. laa'che

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;

Nadere informatie

117 jekeëks'-jelin'ge

117 jekeëks'-jelin'ge jaa-jaos 114 J jaa, ja ja! -jong, doa has doe diech jet jemaad! jaad st m (jeëd, jadens si) verkl jeëdsje tuin. Heë woar jet in d'r-an 't buttele. Heë is dejeëd aaf, hij is er vandoor, hij is het hoekje

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

(HU(iimi/iiiiiiii( (ii. aiiuiiumiiutui

(HU(iimi/iiiiiiii( (ii. aiiuiiumiiutui aiiuiiumiiutui (HU(iimi/iiiiiiii( (ii Rubriek 1: D'r miensj in zie weëze, leëve en beneëme RUBRIEK I: D'r miensj in zie weëze, leëve en beneëme. A. ZEGSWIJZEN GEGROEPEERD OP TREFWOORD. a. beklopd - niet

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

Jan van Haaf. Wiel Roeselers. De zoeёmer kumt! Ich wil naoё boete Ich wil der oet Ich wil mich neet opsjlete Ich blief neet in de boet

Jan van Haaf. Wiel Roeselers. De zoeёmer kumt! Ich wil naoё boete Ich wil der oet Ich wil mich neet opsjlete Ich blief neet in de boet Veldjboeket de veldjer zind in de zoeëmer ee blome kleed Ich stoa verstiljd dat zoeë get sjoeëns besjteet wiej kint zoeë get sjpontaan gebuëre al die sjoeën blome en kluëre margriet en vergeët mich neet

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende regel De stam van werkwoorden kunnen noteren

Nadere informatie

91 haf'felewies -hand'arbait

91 haf'felewies -hand'arbait 90 H ha, haa uiting van vreugde of voldoening, -, doa kunt heë endlieg. -, kiets, kiets! Sliep-uit! haam stml haam. Bij 't peëds-jesjier huurt inne vuurhaam en inne hingerhaam. Inne sjwoare -and'r haos

Nadere informatie

zeë'ne-zi'chel 286 zes V zes. Dat is ing sjeël -, dat is een vervelende zeens

zeë'ne-zi'chel 286 zes V zes. Dat is ing sjeël -, dat is een vervelende zeens 284 z zaach v (zaache/zaachens) zaak. De - is die, zo staat het met de zaak. Die - is in de reure, aan die zaak wordt gewerkt. Dat zint dieng zaache nit. Heë jeet jód mit zieng zaachens um. zaal st m (zeëls)

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Lesperiode: 1 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen.

In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. In dit boekje staan verschillende mogelijkheden om iets op te lossen. Mochten er aanvullingen zijn, kunt u altijd een e-mail sturen naar info@obs-delandweert.nl. ONTLEDEN Taalkundig ontleden. benoem de

Nadere informatie

maach - mai'vraos 168 maatkörf

maach - mai'vraos 168 maatkörf maach - mai'vraos 168 M maatkörf maach v si maak. De sjong zint in de -. D 'r sjnieder hat d'r antsóg in de -. Doa is jet in de -; went me mar wus wat! Daar broeit wat; als men maar wist wat! maache, maachet,

Nadere informatie

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Spelling & Formuleren. Week 2-7 Spelling & Formuleren Week 2-7 Tentamenstof Boek: Praktische cursus Spelling 6e druk Auteur: M. Klein & M. Visscher Alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 4 Proeftentamens zie Blackboard Succes! TEGENWOORDIGE

Nadere informatie

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd Het alfabet Van A tot Z Het Nederlandse alfabet heeft 26 letters. Deze letters zijn klinkers en medeklinkers. Er zijn 6 klinkers: a, e, i, o, u, y. Er zijn 20 medeklinkers: b, c, d, f, g, h, j, k, l, m,

Nadere informatie

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren  CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE STRUCTUUR VAN DE ZIN: DE BIJVOEGLIJKE BEPALING Pegasus p. 78-79 We kunnen een zin verdelen in... Sommige zinsdelen kunnen verder onderverdeeld worden in... Het belangrijkste woord

Nadere informatie

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon Josée Coenen De bovenkamer een kleurrijke grammatica van het Nederlands colofon Dit overzicht is samengesteld door Josée Coenen, auteur van De bovenkamer. Vormgeving Marjo Starink Bazalt 2016 Voor meer

Nadere informatie

1 Spelling en uitspraak

1 Spelling en uitspraak Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 de spellingregels 11 Klinkers en medeklinkers 12 Accenttekens 11 Apostrof ( ) en koppelteken (-) 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 Medeklinkers

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting Frans Stencil Franse tijden Samenvatting door een scholier 2255 woorden 17 juli 2006 5,6 431 keer beoordeeld Vak Frans Présent ( Tegenwoordige tijd ). De présent is de tegenwoordige tijd.

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren  CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE. Werkwoorden vervoegen CAPUT SECUNDUM TAALSTUDIE Werkwoorden vervoegen 1. De infinitief In de woordenlijst vinden we de woorden altijd in dezelfde vorm. Deze vorm, die we het grondwoord noemen, is voor een werkwoord de infinitief..

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

als iets niet letterlijk is bedoeld.

als iets niet letterlijk is bedoeld. Kernwoordenlijst Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Rapportperiode 1 Vak: Nederlands Onderdeel: LEZEN Docent: RKW 1 Aantal lessen per week: 4 Methode: Lees Mee Hoofdstuk: Blok 1 t/m 6 Blz. Weging: 1x 3x woordmixtoets 3x leestoets In totaal 6 cijfers Studievaardigheden:

Nadere informatie

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit.

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit. Grammatica I-III NT2 Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit. Doelgroepen Grammatica I-III NT2 Grammatica I-III nt2 is bedoeld voor anderstalige

Nadere informatie

181 na-naas laoch. naalvós

181 na-naas laoch. naalvós 181 na-naas laoch N na nou, wel. -, wat zeës doe noe? -ja, doe wits wal. naach'trèglieg achteraf, alsnog. Iech wunsj diech - voal jeluk óp dienne namensdaag. na(a)ch'woeks m aanvullende jongere krachten.

Nadere informatie

Vasteloavendstsiedónk

Vasteloavendstsiedónk Vasteloavendstsiedónk d r WAUWEL vuur Sjpekkelzerhei, de Jraat, Kaalhei, Heilust en d r Sjtaat 38 ste Joarjank, 8 de jannewaar 2019, óplaag 8.000 ex. 2019 Prins va Kirchroa -West Zieng Hoeëgheet Timo d`r

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2015-2016 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende

Nadere informatie

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.

Nadere informatie

277 was'-jevellieg - weerbringe

277 was'-jevellieg - weerbringe wa - wa se 276 w wa 1 nietwaar? Dat is sjön, -? - Joep, doe jees mörje óch mit? 2 wat? wablief? waach v wake, wacht. Went inne jesjtórve woar hooi me 't naats de -. Inne de - aazage. waa'che waken. Bij

Nadere informatie

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over

2 leerde ze op school. 3 haar met haar. 4 leest boeken uit de. van de stad en gaat graag. 5 zich bij opa en oma. in de, dat is in. 6 Met hun dan over Naam Datum Klas Ik luister goed. Ik vul de woorden in. 1 in een 2 leerde ze op school 3 haar met haar 4 leest boeken uit de van de stad en gaat graag naar het zich bij opa en oma in de, dat is in 6 Met

Nadere informatie

Samenvatting Duits Het sterke ww

Samenvatting Duits Het sterke ww Samenvatting Duits Het sterke ww Samenvatting door een scholier 756 woorden 11 februari 2004 6,1 257 keer beoordeeld Vak Duits Het sterke werkwoord Kenmerken van het sterke werkwoord Klinkerverandering

Nadere informatie

Samenvatting Duits Grammatica Duits

Samenvatting Duits Grammatica Duits Samenvatting Duits Grammatica Duits Samenvatting door S. 836 woorden 20 februari 2013 5,8 61 keer beoordeeld Vak Duits Naamvallen. Nederlands: 2e naamval 4e naamval (bijvoegelijke bepaling, is 3e naamval

Nadere informatie

Studiewijzer TaalCompetent

Studiewijzer TaalCompetent TaalCompetent - Studiewijzer 1 Studiewijzer TaalCompetent leer-/werkboek basisvaardigheden taalbeheersing Nederlands 1 Werken met TaalCompetent 2 Overzicht uitwerkingen 3 Taaltoetsen voor de pabo 4 Kennistrainingen

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING werkwoordspelling.com M.Kiewit Schematisch overzicht Stap 1: De persoonsvorm De persoonsvorm is het werkwoord dat op de eerste plaats komt te staan als

Nadere informatie

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

4 Имена существительные Zelfstandige naamwoorden

4 Имена существительные Zelfstandige naamwoorden 4 Имена существительные Zelfstandige naamwoorden Zelfstandige naamwoorden hebben geen lidwoord Russische zelfstandige naamwoorden hebben geen lidwoord. Of een zelfstandig naamwoord bepaald of onbepaald

Nadere informatie

oefenen met spelling A

oefenen met spelling A oefenen met spelling A Oefenen met spelling A 0 Spellingsproblemen Cd-rom A eenvoudige eenlettergrepige woorden eenvoudige eenlettergrepige woorden woordbegin: sp, sl, st, tr woordeind: twee medeklinkers

Nadere informatie

Ooch in 2011 geet carnaval viere heij bei os in zumpelveld vanzelf

Ooch in 2011 geet carnaval viere heij bei os in zumpelveld vanzelf 1957 2011 2011Oeësgaaf: Nommer 30 Redaksie: G. Enge, Prinsesjtroaës 11, Kloeëstesjtad Ooch in 2011 geet carnaval viere heij bei os in zumpelveld vanzelf Versjpreijing: Gratis (dankzij o s adverteerders)

Nadere informatie

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid

Nadere informatie

taas-tel'der 244 tanteknuppel

taas-tel'der 244 tanteknuppel taas-tel'der 244 T taas m tast. D'r wèg óp d'r-zukke. taas'te tasten, Heë taastet vliddieg derneëve, hij sloeg de plank lelijk mis. De honder -, de kippen betasten, of er nog eieren verwacht kunnen worden.

Nadere informatie

4 - Bijzondere paradigmes

4 - Bijzondere paradigmes Bijzondere paradigmes 23 4 - Bijzondere paradigmes. - De adjectieven en 60... - [stam: - (zie nr. ) en -/ - (zie nr. )] Enkelvoud Meervoud! " # $ % & # $ $ ' ( ) * + +, ) * + - * + + '. / 0 2 3 / 0 4 /

Nadere informatie

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen Ontleden 1. Ontleden is een vorm van syntactische analyse die traditioneel op lagere en middelbare scholen onderwezen wordt (werd). Deze traditionele zinsontleding gaat terug op de Nederlandse spraakkunst

Nadere informatie

zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een

Nadere informatie

Versjpreijing: Gratis (dankzij o s adverteerders) hoeës-a-hoeës (dankzij de ex-prinse)

Versjpreijing: Gratis (dankzij o s adverteerders) hoeës-a-hoeës (dankzij de ex-prinse) 1957 2007 2007Oeësgaaf: Nommer 26 Redaksie: G. Enge, Prinsesjtroaës 11, Kloeëstesjtad Versjpreijing: Gratis (dankzij o s adverteerders) hoeës-a-hoeës (dankzij de ex-prinse) Leef vasteloavendsvrung, t

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2018-2019 Klas: HV1 Lesperiode: 1 + 2 Diploma grammatica Methode: Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: Grammatica HF 1 t/m 6 Bladzijde: 25 t/m 30, 67 t/m 72, 109 t/m 114, 151 t/m 156, 193 t/m 198, 235

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Tijdsvormen. 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t

Tijdsvormen. 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t Tijdsvormen 1. Präsens: tegenwoordige tijd ich stam+e du stam+st er stam+t wir stam+en ihr stam+t sie stam+en uitzondering van de onregelmatige werkwoorden 2. Präteritum: verleden tijd ich stam+te du stam+test

Nadere informatie

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding

Nadere informatie

HET WERKWOORD : DE TIJDEN

HET WERKWOORD : DE TIJDEN HET WERKWOORD : DE TIJDEN 1. De vervoeging of conjugatie Er bestaan fundamenteel 8 tijden in het Nederlands. En het is zeker de moeite waard om de gangbare termen in het Nederlands te kennen, gewoon omdat

Nadere informatie

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46 Inhoud Inleiding 6 1 Wie? (mensen) Wat? (dieren en dingen) 10 π Het zelfstandig naamwoord (man, vrouw, Jan) 12 π Het zelfstandig naamwoord, meervoud (lepels, bloemen) 13 π Het zelfstandig naamwoord, verkleinwoord

Nadere informatie

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS (ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgd schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen (d, t of dt). Tijdens deze uitleg kun je oefenen

Nadere informatie

187 oam - oer. oa've(n)t si m (öavents) verkl öaventsje oven, kachel. Heë wees d'r honk van d'r - tse lokke, hij speelt alles klaar.

187 oam - oer. oa've(n)t si m (öavents) verkl öaventsje oven, kachel. Heë wees d'r honk van d'r - tse lokke, hij speelt alles klaar. 186 o oad m plaats. Zets alles an - en sjtel, zet alles netjes op zijn plaats. oa'der v orde. Heë is werm jans in -. öal st m olie. öa'le oliën. oa'lefant m olifant. Heë hat ing hoed wie inne -. oa'lieg

Nadere informatie

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren http://lycipedia.lyceumgenk.be CAPUT PRIMUM. De uitspraak van het Latijn CAPUT PRIMUM De uitspraak van het Latijn 1) Pegasus p. 12: het Latijn en zijn dochtertalen Kaart 1 : Het Latijn (de taal van Latium) werd gesproken in het Romeinse rijk. Kaart 3 : Het Latijn leeft voort

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica Inhoud 1 Spelling en uitspraak 1 spelling 11 Algemene regels 11 Klinkers en medeklinkers 11 Accenttekens 12 Hoofdletters 13 Los of aan elkaar? 13 Afbreken 14 2 uitspraak 14 De letters van het alfabet 15

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12 Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12 Samenvatting door een scholier 1040 woorden 26 februari 2014 4,5 16 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands 1 Leestekens Punt Aan het eind van

Nadere informatie

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5 Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn

Nadere informatie

Meer dan grammatica!

Meer dan grammatica! Gramm@foon Meer dan grammatica! 1e druk 2011 ISBN: 9789490807061 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl Auteurs: Karine Jekel, Vika Lukina, Nynke Oosterhuis Redactie: Karine Jekel, Nynke Oosterhuis,

Nadere informatie

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1 Sportief! TAALVERZORGING KGT SPORTIEF PERRON Je zit alweer in het tweede jaar van het vmbo. Vorig jaar heb je veel geleerd bij het onderdeel Taalverzorging, maar misschien ben je ook wel iets vergeten.

Nadere informatie

Lien Vanopstal en Mathias Chlarie

Lien Vanopstal en Mathias Chlarie De basis Nederlands voor de lagere school Lien Vanopstal en Mathias Chlarie Acco Leuven / Den Haag 11 Woord vooraf In De Basis: Nederlands voor de lagere school leggen we enkele belangrijke fundamenten

Nadere informatie

53 bal'driejaan-bed. baskül

53 bal'driejaan-bed. baskül ba - bal 52 B ba, baa ba, bah. -, wat ing zouwerij. Heë zeët boe noch -. Ba-ba maache, ba doen. Ba-ba-kinke, een kind dat nog niet zindelijk is; ook: kinderachtig persoon. baach v verkl beëchs-je beek.

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Fictie Klas: MH-1 Lesperiode:1 Taalportfolio In je taalportfolio komen 5 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden de eerste 3 opdrachten beoordeeld

Nadere informatie

De kleine Duits voor Dummies. Paulina Christensen en Anne Fox

De kleine Duits voor Dummies. Paulina Christensen en Anne Fox De kleine Duits voor Dummies Paulina Christensen en Anne Fox Amersfoort, 2016 Inhoud Inleiding.............................................................. 9 Hoofdstuk 1: Je kent al een beetje Duits.................................

Nadere informatie