M.K.G. REGISTRATIE EN CODERING INTERVISIE 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "M.K.G. REGISTRATIE EN CODERING INTERVISIE 2004"

Transcriptie

1 , Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Directoraat-generaal Organisatie gezondheidszorgvoorzieningen Bestuursdirectie Gezondheidszorgbeleid M.K.G. REGISTRATIE EN CODERING INTERVISIE 2004 IN SAMENWERKING MET : E. BAERT UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS GENT L. HUNNINCK UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN - K.U.LEUVEN R. SAENEN UNIVERSITAIR ZIEKENHUIS ANTWERPEN B. VAN BRUWAENE AKADEMISCH ZIEKENHUIS VUB B. BASSLEER CHUL SART TILMAN C. BEGUIN CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC - UCL P. GILLET CHUL SART TILMAN A. LE MAIRE HÔPITAL ERASME ULB S. REGOUT CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC - UCL 1

2 INHOUD Inhoud 2 Voorwoord 4 I. Het begrip nevendiagnose 5 1. Algemene richtlijnen voor nevendiagnosen 5 2. Anamnese gegevens 5 3. Abnormale bevindingen 5 4. Klinische bevindingen 6 II. Infectieziekten 8 1. Bacteremia 8 2. Septicemia 8 3. Septische shock 10 III. Respiratoire aandoeningen Respiratoire insufficiëntie ARDS ( «Adult respiratory distress syndrome NEC») Code 496 : «Chronic airway obstruction, NEC» Asphyxie / Hypoxemie Code V46.1 «Dependence on respirator» 17 IV. Hartvaatstelsel Hartdecompensatie Hypertensive cardiopathie Cardiomyopathie Code «Sequelae of myocardial infarction» 23 Code 412 «Old myocardial infarction» 22 V. Shock 23 VI. Leverinsufficiëntie Acute leverinsufficiëntie Chronische leverinsufficiëntie Leverinsufficiëntie NOS Leverencefalopathie 25 VII. Nierinsufficiëntie Acute nierinsufficiëntie Chronische nierinsufficiëntie Nierinsufficiëntie NOS Hypertensieve nefropathie 28 VIII. Aandoeningen van bloed en bloedvormende organen Anemie Trombocytopenie Leucopenie Leucocytose 32 IX. Diversen Code V15.2 : «Personal history of Surgery to major organs» 33 Code V15.1 : «Surgery to heart and great vessels» Code : «Unspecified protein-caloriemalnutrition» Code 722.8x : «Postlaminectomy Syndrome» Code : «Difficulty in walking» 38 Code : «Abnormality of gait» Code : «Total hip replacement» 38 Code : «Partial hip replacement» 37 Bronnen Handbook (Handbook Coding, with answers van Faye Brown), 1998 Merck (vertaling van Merck Manual of diagnosis ), Edition du Centenaire, 3 e édition,

3 Harrison (Harrison s «Principles of Internal Medicine»),

4 VOORWOORD De audits, die sinds 1997 regelmatig in de ziekenhuizen uitgevoerd werden, alsook de macroscopische analyse van de M.K.G. databank tonen aan dat er nog vrij veel verschillen in de codering overblijven. Deze zijn deels te wijten aan een onnauwkeurige definitie van de belangrijke diagnosen. Volgende grafiek geeft, voor het geheel van de medische instellingen, anoniem in abscis aangeduid, de distributie van de diagnose «acute respiratoire insufficiëntie» (code ) in functie van het geheel van de registraties van ieder ziekenhuis weer, om van zelfsprekend vergelijkbare zaken met elkaar te vergelijken. Deze distributie blijft echter nog duidelijk te onregelmatig en te breed. Distributie van de verhouding in de diagnosen acute respiratoire insufficiëntie Verhouding Gemiddeld 7% 6% Verhouding diagnosen 5% 4% 3% 2% 1% 0% Het veralgemeend gebruik van de Minimale Klinische Gegevens (M.K.G.) dient daarom binnen het vrij strikte kader van een continüe vorming beschouwd te worden. Deze moet de gelegenheid bieden aan al de belanghebbenden, in alle medische instellingen van het land, in fase te blijven. De cursussen voor gevorderden georganiseerd door de verschillende universiteiten op initiatief van de FOD, poogden dit jaar die onderwerpen te verduidelijken die geregeld voor interpretatieproblemen vatbaar waren voor de Inspecteur-Geneesheren. De codering moet permanent geëvalueerd worden om, geleidelijk aan, een echte gemeenschappelijke taal te ontwikkelen. Dit is de enige manier om een betrouwbare databank te ontwikkelen en te handhaven. In het kader van een registratie in ICD-9-CM codes wordt men permanent geconfronteerd met verschillen in klinische beginselen tussen de verschillende scholen en de noodzaak een zo uniform mogelijke codering te verkrijgen. Het wordt dan onontbeerlijk voortdurend de reële klinische betekenis van elke code te preciseren om de individuele interpretaties die aanleiding geven tot de vastgestelde grote verschillen te verminderen. 4

5 I. Het begrip nevendiagnose 1. Algemene richtlijnen voor nevendiagnosen «Nevendiagnosen» worden gedefiniëerd als bijkomende aandoeningen, die een impact hebben op de zorgverstrekking binnen een ziekenhuisverblijf, door het vereisen van : klinische evaluatie ; of therapeutische behandeling ; of diagnostische onderzoeken of ingrepen ; of verlenging van de verblijfsduur ; of meer verpleegkundige verzorging en/of bewaking. Nevendiagnosen worden gedefiniëerd als «alle aandoeningen die bij opname naast de hoofddiagnose aanwezig zijn of zich tijdens het verblijf ontwikkelen en die een impact hebben op de patiëntenzorg binnen dat verblijf. Diagnosen van een vroeger verblijf, die geen verband houden met het huidig ziekenhuisverblijf gelden NIET als nevendiagnosen». Het coderen van nevendiagnosen is van belang omdat deze bepalend zijn voor de zwaarte van het verblijf van de patiënt in een ziekenhuis(dienst). Wanneer noch de Alfabetische Index noch de Classificatie in de ICD-9-CM richtlijnen voorzien, gelden volgende regels voor de registratie van nevendiagnosen. Het vermelden van de nevendiagnosen in het medisch dossier is de verantwoordelijkheid van de arts. 2. Anamnese gegevens Sommige artsen vermelden in het hospitalisatieverslag behandelde aandoeningen of diagnosen en statuspost procedures van een vorig verblijf die geen impact hebben op het huidig verblijf. Deze aandoeningen worden niet geregistreerd. Voorbeeld : Een patiënt wordt opgenomen met een acuut myocardinfarct en de behandelende arts vermeldt bij ontslag in de anamnesegegevens een status post cholecystectomie en een vroegere opname voor een pneumonie. Enkel het myocardinfarct wordt geregistreerd aangezien de andere diagnosen irrelevant zijn binnen het huidig verblijf. Meestal gaat het om actieve pathologieën en niet om inactieve antecedenten. Nochtans kunnen bepaalde anamnesegegevens (history codes V10-V19) geregistreerd worden als nevendiagnose wanneer dit antecedent of deze familiale voorgeschiedenis een impact hebben op de huidige zorgverstrekking of de behandeling beïnvloeden. Voorbeeld : Een anamnese met een in het verleden behandeld carcinoma, bijvoorbeeld, is meestal belangrijk voor de verklaring van een aantal onderzoeken die werden verricht of waarom een patiënt werd opgenomen voor followup onderzoek, of waarom een patiënt wordt geëvalueerd op basis van een significante familiale anamnese. 3. Abnormale bevindingen Abnormale bevindingen, zoals labo-, RX-, anatomopathologie- en andere diagnostische uitslagen (codes uit de categorieën ) worden NIET gecodeerd tenzij de behandelende arts geen gerelateerde diagnose heeft gesteld en deze abnormale bevinding als klinisch relevant beschouwt door ze in de diagnosestelling weer te geven. Wanneer de bevindingen duidelijk buiten de normale marge liggen en de arts andere diagnostische onderzoeken heeft aangevraagd of een behandeling heeft ingesteld zonder vermelding van een geassocieerde diagnose, dan moet aan de behandelende arts gevraagd worden of er een diagnose moet toegevoegd worden of dat de abnormale bevinding mag geregistreerd worden. 5

6 De codeerder mag zelf nooit een diagnosecode toekennen louter op basis van een abnormale labouitslag. Een diagnose registreren op basis van een labo-waarde of een abnormale diagnostische bevinding leidt tot mogelijke foutieve registraties. Een waarde die hoger of lager is dan de normale waarde wijst niet noodzakelijk op een aandoening of stoornis. Er zijn vele factoren die de waarde van een resultaat kunnen beïnvloeden, zoals de wijze waarop een staal wordt genomen, de recipiënt waarin het staal wordt opgevangen, de manier waarop het staal naar het labo wordt gebracht, de ijking van de meettoestellen en de toestand van de patiënt. Zo kan een patiënt door dehydratatie een hoger hemoglobine-gehalte vertonen te wijten aan verhoogde viscositeit van het bloed. Voorbeelden : 1. Een hypokaliëmie behandeld met intraveneus of oraal kalium is klinisch significant en moet bevraagd worden bij de behandelende geneesheer indien er geen gerelateerde diagnose werd weergegeven. 2. Een hematocriet van 28%, zelfs indien asymptomatisch en niet behandeld, wordt verder geëvalueerd met seriële hematocrietbepalingen. Aangezien de waarde sterk afwijkt van de normale waarde en er een verdere opvolging gebeurt, moet men bij de behandelende arts navragen of er een geassocieerde diagnose moet vermeld worden. 3. In afwezigheid van een cardiaal probleem, is een geïsoleerde elektrocardiografisch vastgestelde bundeltakblok veelal niet klinisch significant, terwijl een Mobitz II blok belangrijke implicaties kan hebben op de patiëntenzorg en dan ook moet nagevraagd worden bij de behandelende arts. Toevallige bevindingen op een RX worden niet geregistreerd, tenzij er een verdere evaluatie of behandeling plaatsvond. 4. Een routine preoperatieve RX-thorax bij een oudere patiënt toont een wervelindeuking. De patiënt is asymptomatisch en er wordt geen verdere evaluatie of behandeling uitgevoerd. Dit is een frequent voorkomende bevinding bij oudere patiënten en is klinisch irrelevant binnen het huidig verblijf. 5. Bij een patiënt opgenomen voor een TURP voor een adenocarcinoom van de prostaat, merkt men toevallig op de preoperatieve RX longcalcificaties, die mogelijks een overblijfsel zijn van een vroeger doorgemaakte tuberculose. Deze worden NIET geregistreerd als nevendiagnose. 6. Toevallige bevindingen op een RX, zoals bijvoorbeeld een asymptomatische hernia diafragmatica (553.3), een fecaloom (560.39) of een divertikel (562.10) worden NIET geregistreerd, tenzij er een verdere evaluatie of behandeling plaatsvond. Codes uit de sectie , «Nonspecific abnormal findings», mogen enkel geregistreerd worden, wanneer de arts geen diagnose heeft kunnen stellen op basis van de abnormale bevinding, maar deze voldoende klinisch relevant beschouwt om het in de finale diagnosestelling weer te geven. 7. De arts vermeldt een verhoogde sedimentatie in het medisch dossier. Ondanks verdere evaluatie heeft hij geen definitieve diagnose kunnen stellen in de loop van het verblijf en beschouwt de abnormale bevinding als een klinisch significant probleem. Code Elevated sedimentation rate» moet geregistreerd worden. 8. Wanneer een abnormale pap smeer van de cervix, code 795.0, vermeld staat in de finale diagnosestelling, moet deze geregistreerd worden. 4. Klinische bevindingen De klinische informatie in deze brochure, wordt aangeboden als achtergrond-informatie, om de codeerders een aantal ziekteprocessen te helpen begrijpen. Deze informatie is bedoeld voor de codeerder om een mogelijk gebrek aan eenduidigheid in de medische terminologie op te sporen, waar bijkomende vragen aan de arts noodzakelijk kunnen zijn om een juiste code te kunnen toekennen. Deze klinische informatie en criteria zijn dus NIET bedoeld om de codeerrichtlijnen en de noodzaak van specifieke informatie van de arts, voor een correcte en specifieke codering te vervangen. 6

7 De codeerder mag zelf NOOIT een diagnosecode toekennen louter op basis van klinische bevindingen vermeld in het medisch dossier. Enkel de behandelende arts kan een aandoening diagnosticeren en heeft de vrijheid in medische taal en terminologie-gebruik. Het is aan de codeerder om na te gaan of de medische terminologie en definities, die door de artsen intern worden gehanteerd, conform de codeerrichtlijnen zijn. De klinische bevindingen in het medisch dossier kunnen daarbij een leidraad zijn, maar mogen de codeerrrichtlijnen en de noodzaak van specifieke informatie van de arts, voor een correcte en specifieke codering NIET vervangen. Voorbeelden : UROSEPSIS De term «urosepsis» kan gebruikt worden in de betekenis van : 1. een uitgebreide sepsis (septicemie) of 2. een lokale urineweginfectie. Indien er geen verdere informatie in het medisch dossier beschikbaar is, is volgens de ICD-9-CM Alfabetische Index de code voor urosepsis, code «Urinary tract infection». De codeerder moet nagaan of de medische term urosepsis, die door de arts interne gebruikt wordt, conform de codeeradviezen is. Het is de behandelende arts die moet stellen of het gaat om een urosepsis in de betekenis van : 1 een uitgebreide sepsis (septicemie), code of 2 een lokale urineweginfectie, zonder bijkomende bevindingen, code BACTERIEMIE SEPTICEMIE SEPTISCHE SHOCK RESPIRATOIRE INSUFFICIENTIE HARTDECOMPENSATIE CRONISCHE NIERINSUFFICIENTIE LEVERINSUFFICIËNTIE COPD CVA 7

8 II. Infectieziekten 1. Bacteremia De diagnose «BACTERIËMIE» (code 790.7) verwijst naar de aanwezigheid van bacteriën in het bloed, na een trauma of mineure infectie. Deze aandoening is gewoonlijk van voorbijgaande aard en lost zich meestal op door de werking van het eigen immuunsysteem van het lichaam. Bacteriëmie duidt op een labo-bevinding (positieve hemocultuur), «SEPTICEMIE» duidt op een acute pathologie. Bacteriëmie evolueert enkel naar septicemie bij een zwaarder infectieus proces of bij een verzwakt immuunsysteem. De codeerder moet een bacteriëmie dus duidelijk onderscheiden van een septicemie en de behandelende arts contacteren indien de diagnose niet duidelijk gedifferentieerd is. ICD-9-CM CLASSIFICATIE In de ICD-9-CM Classificatie werd onder code «Bacteremia» een instructie toegevoegd, die de codeerder zegt een aanvullende code te gebruiken om de bacterie aan te geven (041) en een exclusie voor septicemia (038) Bacteremia Excludes : septicemia (038) Use additional code, if desired, to identify organism (041) In de Alfabetische Index zijn er ook wijzigingen aangebracht onder de hoofdterm Bacteremia en de codeerder wordt verwezen naar Septicemia wanneer een patiënt een bacteriëmie met sepsis heeft. 2. Septicemia Bacteremia with sepsis - see Septicemia Septicemie is een systemische infectie veroorzaakt door de verspreiding van pathogene micro-organismen of van hun toxinen in het bloed. Septicemie wordt gekenmerkt door koorts of hypothermie, malaise, hyperventilatie en uitputting. Tachypnoe, tachycardie en verminderde orgaanperfusie, zich bijvoorbeeld uitend door mentale deterioratie, oligurie en hypotensie komen ook vaak voor. Septicemie is een ernstige aandoening die kan leiden tot nierinsufficiëntie, vasculaire collaps, diffuus intravasculair stollingssyndroom en zelfs tot overlijden van de patiënt. Soms worden micro-organismen getransfereerd naar ander weefsel, waar ze een nieuwe infectiehaard veroorzaken en leiden tot aandoeningen zoals arteritis, meningitis en pyelonefritis. Deze manifestaties moeten als nevendiagnose geregistreerd worden. ICD-9-CM CLASSIFICATIE Bacteriële septicemieën worden geclassificeerd onder de categorie 038, met een vierde en vijfde digit om de bacterie te specificeren. Bij een Stafylokokken septicemie geeft het vijfde digit weer of de infectie veroorzaakt werd door een Stafylokokkus aureus (038.11) of een andere Stafylokok (038.19). Andere septicemieën, veroorzaakt door een niet-bacterieel organisme worden gecodeerd als een infectie door dat organisme, zoals : Septicemie door Candida albicans : «Disseminated (systemic) candidiasis» Aangezien candidiasis een mycotische infectie is, geclassificeerd onder de categorieën , wordt er GEEN CODE uit de bacteriële categorieën gebruikt. Herpetische septicemie : «Herpetic septicemia» 8

9 Postoperatieve sepsis of sepsis door infusie, injectie, transfusie of vaccinatie wordt geclassificeerd onder de categorieën Complications of surgical and medical care, not elsewhere classified», met een aanvullende code om het type septicemie te specificeren. Sepsis bij abortus, ectopische zwangerschap of molaire zwangerschap wordt gecodeerd met een code uit de categorieën uit Hoofdstuk 11 «Complications of pregnancy, childbirth and the puerperium» Indien de sepsis ontstaat tijdens de arbeid wordt code 659.3x Generalized infection during labor» geregistreerd Indien de sepsis zich ontwikkelt tijdens de postpartum periode, wordt code 670.0x «Major puerperal infection» geregistreerd. Niet elke sepsis wordt geclassificeerd als septicemie. Een onduidelijke diagnose-omschrijving die refereert naar een lokalisatie-specifieke of orgaan-specifieke sepsis, zoals urosepsis», vereist bijkomende verduidelijking om een correcte code te kunnen toekennen. In de ICD-9-CM slaat de term «urosepsis» op pyurie of bacteriën in de urine (niet in het bloed) en wordt gecodeerd onder code Urinary tract infection, site not specified». De term urosepsis wordt echter door artsen ook gebruikt in die gevallen waar de aandoening geëvolueerd is tot een septicemie, waarbij de gelokaliseerde urineweg-infectie in de bloedbaan is gekomen en dus een algemene sepsis geworden is. In die gevallen moet de septicemie gecodeerd worden. Ook al geeft de Alfabetische Index als code voor urosepsis, code «Urinary tract infection», dit kan al dan niet overeenstemmen met wat de arts met deze diagnose bedoelde. Indien in het medisch dossier gegevens aanwezig zijn die mogelijks wijzen op een septicemie (cf. Klinisch beeld van septicemie), dan moet de codeerder navraag doen bij de arts of het gaat om een urosepsis in de betekenis van : 1. een uitgebreide sepsis (septicemie), code of 2. een lokale urineweginfectie, zonder bijkomende bevindingen, code Een negatieve hemocultuur sluit de diagnose van septicemie niet uit! Zelfs indien de patiënt klinische symptomen van septicemie vertoont kan de hemocultuur negatief zijn. Dit kan te wijten zijn het moeilijk kweken van bepaalde micro-organismen in een cultuur, het effect van groeiinhiberende factoren in het bloed, of het opstarten van specifieke antibioticatherapie, nog vóór er bloedstalen genomen zijn. Anderzijds mag de diagnose van septicemie niet aangenomen worden, enkel op basis van een positieve hemocultuur. Septicemie mag enkel gecodeerd worden indien de diagnose door de behandelende arts werd gesteld. KLINISCHE CRITERIA Een septicemie uit zich meestal door verschillende klinische tekens en symtomen, waaronder : Koorts : > 38 C of Hypothermie : < 36 C ; Tachycardie: Hartritme = 90/min ; Tachypnee : Ademhalingsritme > 20/min ; PaCO 2 < 32 mmhg ; Witte bloedcellen : > cellen/mm 3 of < cellen/mm 3 of > 10% immature vormen ; Orgaanperfusie : Mentale deterioratie ; Oligurie ; Hypotensie. In de beginfaze van de sepsis en afhankelijk van een aantal factoren van de gastheer (o.a. leeftijdsgrenzen, onderliggende pathologie) kunnen de klinische tekens zeer subtiel zijn, wat de diagnosestelling vaak bemoeilijkt. 9

10 Codeerders mogen echter nooit enkel op basis van klinische tekens een code voor septicemie registreren. Deze code moet gebaseerd zijn op de diagnose gesteld door de behandelende arts en gedocumenteerd in het medisch dossier. Ref. : AHA Coding Clinic 2000, second quarter. 3. Septische shock De diagnose «septische shock» (code ) is voornamelijk gebaseerd op de voorgeschiedenis en klinische bevindingen bij de patiënt. Septische shock is een zeer zware aandoening met een hoog mortaliteitsrisico. Septische shock is vaak een component van septicemie, maar niet altijd. In die gevallen waar het gaat om een septicemie of algemene sepsis met septische shock, moet de septicemie eerst gecodeerd worden met de septische shock als nevendiagnose. KLINISCHE CRITERIA Septische shock (of «Sepsis syndrome») wordt gekenmerkt door hypotensie, ondanks voldoende vocht toediening, en onvoldoende orgaan doorbloeding, wat zich kan uiten in o.a., metabole acidose, oligurie en mentale deterioratie. De shock wordt vooral veroorzaakt door pooling van het bloed in de haarvaatjes. De pooling wordt veroorzaakt door dysfunctie van cellen en weefsels, beschadigd door de circulerende bacteriële toxinen. Inadequate bloedvoorziening van hersenen, nieren, longen of hart kan leiden tot nierinsufficiëntie, respiratoire insufficiëntie, coma en/of hartdecompensatie (MOF of Multi-Orgaan Falen). Zware sepsis gaat gepaard met orgaan dysfunctie, hypoperfusie of hypotensie. Hypoperfusie/orgaan dysfunctie kan o.a. lactaat acidose, oligurie, en/of acute mentale alteratie inhouden. Het klinisch beeld van septische shock wordt meestal gekenmerkt door : Hypoxemie : PaO 2 < 75 mmhg ; Verhoogd Lactaat : > 5 meq/l ; Oligurie : < 30 ml/uur ; Mentale alteratie ; Disseminated intravasculaire coagulopathie (DIC) ; Trombocytopenie tot < T/µl (nl T/µl). Ref. : AHA Coding Clinic 2000, second quarter. 10

11 III. Respiratoire aandoeningen 1. Respiratoire insufficiëntie Respiratoire insufficiëntie ( «Respiratory failure») «Respiratoir falen», waarvoor in het Nederlands ook vaak de term «Respiratoire insufficiëntie» gebruikt wordt, maar dan in de betekenis van «Respiratory failure» en niet van «Respiratory Insufficiency», is een levensbedreigende aandoening die zich kan voordoen in associatie met chronische longaandoeningen of onderliggende niet-respiratoire aandoeningen. Respiratoire insufficiëntie kan veroorzaakt worden door zowel acute als chronische aandoeningen die een luchtweg obstructie, parenchymale infiltratie of pulmonair oedeem veroorzaken. Deze diagnose wordt grotendeels gesteld op basis van arteriële bloedgaswaarden, die individueel kunnen verschillen, afhankelijk van verschillende factoren. De codeerder mag nooit de diagnose van respiratoire insufficiëntie voorwenden zonder dat de arts deze diagnose heeft gesteld. Respiratoire insufficiëntie wordt geklasseerd als : acuut : , chronisch : of gecombineerd acuut en chronisch : na ingreep of trauma : KEUZE VAN DE HOOFDDIAGNOSE Of respiratoire insufficiëntie als hoofddiagnose wordt geregistreerd, hangt voornamelijk af van de onderliggende aandoening : A. Onderliggende RESPIRATOIRE aandoening Wanneer respiratoire insufficiëntie, te wijten aan een onderliggende respiratoire aandoening, de reden voor hospitalisatie is, dan wordt de respiratoire insufficiëntie als hoofddiagnose geregistreerd met de onderliggende respiratoire aandoening als nevendiagnose. Wanneer de insufficiëntie zich ontwikkelt na opname, wordt deze als nevendiagnose geregistreerd. Voorbeeld : Een patiënt wordt opgenomen in acute respiratoire insufficiëntie door acute exacerbatie van een chronische obstructieve bronchitis. Hoofddiagnose : «Respiratory failure» Nevendiagnose : «Obstructive chronic bronchitis, with acute exacerbation» B. Onderliggende NIET-RESPIRATOIRE aandoening 1. Wanneer een patiënt wordt opgenomen in respiratoire insufficiëntie ten gevolge van een acute nietrespiratoire aandoening, dan wordt de acute aandoening als hoofddiagnose geregistreerd en de respiratoire insufficiëntie als nevendiagnose. Voorbeelden : Voorbeeld 1 : Een patiënt werd binnengebracht via Spoed met acute pijn op de borst en kortademigheid en werd geïntubeerd. Er werd een acuut subendocardiaal myocardinfarct gediagnosticeerd, gecompliceerd met respiratoire insufficiëntie. Hoofddiagnose : «Acute subendocardial infarction» Nevendiagnose : «Respiratory failure» In dit voorbeeld is het acuut myocardinfarct de reden voor hospitalisatie en wordt als hoofddiagnose geregistreerd, ook al ontstond de respiratoire insufficiëntie reeds vóór de opname en vereiste deze onmiddellijke behandeling. 11

12 Voorbeeld 2 : Een patiënt met een acute cerebrale trombose was bij aankomst in het ziekenhuis in respiratoire falen. De patiënt werd mechanisch geventileerd en naar IZ gebracht voor verdere behandeling van de respiratoire insufficiëntie en behandeling van de cerebrovasculaire trombose. Hoofddiagnose : «Cerebral thrombosis» Nevendiagnose : «Respiratory failure» In dit voorbeeld was de cerebrale trombose de reden voor hospitalisatie. Ook al waren er intensieve zorgen vereist voor de respiratoire insufficiëntie, was deze niet de aandoening die aanleiding heeft gegeven tot hospitalisatie, maar eerder een complicatie ervan. Voorbeeld 3 : Een patiënt had reeds 1 week vóór opname progressieve spierzwakte en respiratoire moeilijkheden. Er werd een acute respiratoire insufficiëntie en een acute idiopathische polyneuritis (Guillain-Barré syndroom) gediagnosticeerd. Hoofddiagnose : «Acute infective polyneuritis» Nevendiagnose : «Respiratory failure» De acute polyneuritis (Guillain-Barré syndroom) is de aandoening die aanleiding heeft gegeven tot hospitalisatie en wordt dus als hoofddiagnose geregistreerd. 2. Wanneer een patiënt opgenomen wordt in respiratoire insufficiëntie ten gevolge van een acute exacerbatie van een chronische niet-respiratoire aandoening, wordt deze acute aandoening als hoofddiagnose geregistreerd. Voorbeeld : Patiënt met gecompenseerde congestieve hartinsufficiëntie ontwikkelde paroxysmale nachtelijke dyspneu, orthopneu, enkeloedeem leidend naar toenemende respiratoire distress. Bij opname op Spoed bevond hij zich in cardiopulmonair oedeem en respiratoire insufficiëntie. Hij werd geïntubeerd en opgenomen voor verdere behandeling van de congestieve hartdecompensatie. Hoofddiagnose : «Congestive heart failure» Nevendiagnose : «Acute respiratory failure» In dit voorbeeld is de congestieve hartdecompensatie acuut geworden en de reden voor onmiddelijke hospitalisatie. De geassocieerde respiratoire insufficiëntie was een bijkomende complicerende factor, maar niet de aandoening die aanleiding heeft gegeven tot hospitalisatie. Deze wordt dus niet als hoofddiagnose geregistreerd. 3. Wanneer een patiënt opgenomen wordt in respiratoire insufficiëntie te wijten aan een chronische nietrespiratoire aandoening, dan wordt de respiratoire insufficiëntie als hoofddiagnose geregistreerd. Voorbeeld : Een patiënt met progressieve myasthenia gravis, die ambulant werd opgevolgd, werd opgenomen in respiratoire insufficiëntie. Zowel de respiratoire insufficiëntie als de myasthenia gravis werden behandeld. Hoofddiagnose : «Acute respiratory failure» Nevendiagnose : «Myastenia gravis» Dit voorbeeld illustreert een situatie waarin een patiënt ambulant wordt opgevolgd voor een chronische niet-respiratoire aandoening (myasthenia gravis), maar de aandoening die aanleiding gaf tot hospitalisatie was de respiratoire insufficiëntie. KLINISCHE CRITERIA Respiratoire insufficiëntie ( «Acute respiratory failure») is een aandoening gekenmerkt door een inadequate uitwisseling van O 2 en CO 2 door de longen. De diagnose van respiratoire insufficiëntie wordt meestal gesteld bij een daling van de arteriële PaO 2 onder 60 mmhg en een stijging van de PaCO 2 boven 50 mmhg. 12

13 PaO 2 < 60 mmhg en/of PaCO 2 > 50 mmhg Voor bepaalde types van patiënten, in het bijzonder COPD-patiënten, moeten de bloedgaswaarden geïnterpreteerd worden in het licht van hun basale waarden (chronische aandoening) vooraleer de diagnose respiratoire insufficiëntie kan gesteld worden. Patienten met COPD hebben chronisch een verlaagde PaO 2 en een verhoogde PaCO 2 ; de diagnose respiratoire insufficiëntie moet bij deze patiënten gebaseerd worden op de wijzigingen t.o.v. de individuele basistoestand en niet eenvoudigweg op de PaO 2 en/of PaCO 2 bloedgaswaarden zoals hierboven aangegeven. Een COPD-patiënt kan een PaO 2 waarde hebben van 50 mmhg en een quasi normale arteriële ph door renale compensatie van de hypercapnie. De diagnose van respiratoire insufficiëntie bij deze patiënt kan dus niet enkel gebaseerd worden op een PaCO 2 waarde van 50mmHg. Anderzijds kan bij een chronische PaO 2 van 50 mmhg een acute daling van 50 mmhg naar 40 mmhg wel een indicatie zijn voor respiratoire insufficiëntie. Een acute daling van de PaO 2- waarde van 10 tot 15 mmhg geeft meestal een acute respiratoire insufficiëntie aan. Acute daling PaO 2 van mmhg en PaO 2 < 60 mmhg In sommige gevallen van respiratoire insufficiëntie is er een mechanische ventilatie vereist. De noodzaak voor mechanische ventilatie bij een patient met een PaO 2 < 50 mmhg en/of PaCO 2 > 50 mmhg (of een COPD-patiënt met een afwijking t.o.v. zijn gewoonlijke bloedgaswaarden) bevestigt de diagnose respiratoire insufficiëntie. Respiratoire insufficiëntie kan echter ook behandeld worden zonder mechanische ventilatie. De afwezigheid van mechanische ventilatie sluit de diagnose van respiratoire insufficiëntie dus niet uit. Afwezigheid van mechanische ventilatie sluit de diagnose van respiratoire insufficiëntie niet uit De arteriële ph-waarden kunnen eveneens gebruikt worden voor de diagnosestelling van respiratoire insufficiëntie. Een arteriële ph lager dan 7,31 is eveneens een indicator voor acute respiratoire insufficiëntie. Bij chronische respiratoire insufficiëntie (PaO 2 = 60 mmhg) zal de ph normaal zijn door renale correctie. Arteriële ph < 7,31 Arteriële ph = normaal i.g.v. renale compensatie bij COPD Ref. : AHA Coding Clinic, 1998, third quarter, p. 7 Ref. : AHA Coding Clinic, 1990, second quarter, p

14 «Acute respiratory failure» Acute daling PaO 2 van mmhg en PaO 2 < 60 mmhg en/of PaCO 2 > 50 mmhg Arteriële ph < 7, «Chronic respiratory failure» PaO 2 < 60 mmhg PaCO 2 > 50 mmhg Arteriële ph kan normaal zijn «Acute and chronic respiratory failure» Een acute daling van PaO 2 van mmhg bij een chronische respiratoire Insufficiëntie (PaO 2 < 60 mmhg; PaCO 2 > 50 mmhg) (Een acute exacerbatie bij chronische respiratoire insufficiëntie) 2. ARDS ( «Adult respiratory distress syndrome NEC») «Adult respiratory distress syndrome» (ARDS) is een acute klinisch-pathologische toestand gekenmerkt door zware dyspnee, diffuse infiltrerende longletsels en hypoxemie, met bij klinisch onderzoek tachypnee en tachycardie. Bij de behandeling moet de vochtbalans op peil gehouden worden, wordt er zuurstof toegediend en wordt de onderliggende aandoening behandeld. ARDS is kan zich voordoen na shock, chirurgie of trauma. Wanneer ARDS optreedt tengevolge van een infectie, moet het oorzakelijk mechanisme als nevendiagnose geregistreerd worden. ARDS na shock, trauma of chirurgie : «Pulmonary insufficiency following trauma and surgery» ARDS door andere onderliggende aandoening : «Pulmonary insufficienty, not elsewhere classified» ARDS wordt soms omschreven als respiratoire insufficiëntie ten gevolge van shock of trauma, die zich voordoet in voordien normale longen. In tegenstelling met respiratoire insufficiëntie ( «Respiratory failure») houdt deze pulmonaire insufficiëntie NIET in dat het ademhalingsstelsel niet meer in staat is om een adequate O 2 toediening te voorzien en/of voldoende CO 2 te verwijderen om respiratoir falen te voorkomen zoals hierboven beschreven. Andere gebruikte terminologie is «shocklong», «witte long», «postperfusie long», «traumatic wet lung» «Adult Respiratory Distress Syndrome, NEC» PaO 2 / FiO 2 < 200 Bilaterale longinfiltraten op RX Pulmonary arterial wedge pressure (PAWP) < 18 mmhg (via Swan Ganz). «Pulmonary insufficiëncy» (518.82) is inherent aan alle chronische longaandoeningen (COPD), inclusief chronische obstructieve bronchitis (491.2x), emfyseem (492.x), chronisch obstructief astma (493.2x). Gezien pulmonaire insufficiëntie integraal deel uitmaakt van gelijk welke COPD-code mag code niet meer als nevendiagnose geregistreerd worden 14

15 3. 2. Code 496 «Chronic airway obstruction, NEC» Code 496 is een zeer vage code en staat voor «Chronic airway obstruction, not elsewhere classified (NEC)». De code 496 omvat «chronische niet-specifieke longaandoening», «chronische obstructieve longaandoening» en «chronische obstructieve longaandoening (COPD) NOS», van ongekende oorsrong of niet gespecificeerd. De term COPD wordt echter door de artsen vaak gebruikt voor chronische luchtweg obstructie ten gevolge van : Chronische bronchitis, al dan niet met vermelding van emfyseem : code 491.2x «Obstructive chronic bronchitis» (blue bloater) Emfyseem : code «Other emphysema» (pink puffer) Asthma : code «Chronic obstructive asthma» Aangezien de artsen de term COPD vaak gebruiken voor chronische obstructieve bronchitis (astma en emfyseem) zou code 496 bijna NIET mogen voorkomen in de registraties. De codeerder moet nagaan of de medische terminologie en definities, die door de artsen intern worden gehanteerd, conform de codeerrichtlijnen zijn. ICD-9-CM CLASSIFICATIE 496 «Chronic airway obstruction, not elsewhere classified» Note : This code is not to be used with any code from categories Chronic : nonspecific lung disease obstructive lung disease obstructive pulmonary disease [COPD] NOS NOOT : Excludes : Chronic obstructive lung disease [COPD] specified (as) (with) allergic alveolitis asthma bronchiectasis bronchitis with emphysema emphysema Abnormale longfunctietesten die een obstructief/restrictief beeld weergeven, zonder onderliggende diagnosestelling, worden gecodeerd met code «Nonspecific abnormal results of pulmonary function studies» [Findings, abnormal, without diagnosis (examination) (laboratory test); function study NEC; pulmonary] en NIET met een code uit de categorieën

16 4. Asphyxie / Hypoxemie DEFINITIE ASFYXIE Verstikkingsgevaar door het ophouden van de ademhalingsfunctie. Bijvoorbeeld tengevolge van passagebelemmering in keel of luchtwegen (ingeslikte voorwerpen, membranen bij difterie, stembandverlamming, verdrinking), maar ook van beschadiging van longweefsel of stoornissen in hersenen of ruggenmerg HYPOXEMIE Zuurstoftekort in het bloed ICD-9-CM CLASSIFICATIE Code «Asphyxia», is een symptoomcode. Men moet dus bij het gebruik van deze code de algemene richtlijnen volgen voor de registratie van symtomen. Algemeen kan men stellen dat SYMPTOMEN NIET gecodeerd worden wanneer een GERELATEERDE DIAGNOSE werd gesteld. De symptoomcode «Asphyxia» staat geclassificeerd onder de categorie 799 «Other ill-defined and unknown causes of morbidity and mortality» en mag dus niet gebruikt worden indien de onderliggende aandoening van de asfyxie of hypoxemie gekend is. Deze code mag dus zeker niet gebruikt worden in het kader van repiratoire aandoeningen, zoals respiratoire insufficiëntie, COPD, Code kan bijvoorbeeld gebruikt worden op de afdeling Spoed indien de onderliggende oorzaak niet gekend is. Lichte hypoxemie zit vervat in de acute exacerbatie van COPD (491.21) en mag niet als nevendiagnose geregistreerd worden. Zware hypoxemie zit vervat in de code voor respiratoire insufficiëntie (518.81) die dan (volgens de hierboven beschreven criteria) kan gecodeerd worden bij COPD met respiratoire insufficiëntie. NOOT : Abusief gebruik van code als nevendiagnose, ter verhoging van de «Severity», zal door de inspecteurs van de opgevolgd worden. Ref. : ICD-9-CM Codeerhandboek 2003, p. xvii «Het begrip Nevendiagnose» en p. 8-4 «Symptomen als nevendiagnose» 16

17 5. Code V46.1 «Dependence on respirator» Codes uit de categorieën V40-V49 classificeren bepaalde problemen die de patiëntenzorg kunnen beïnvloeden, zoals de aanwezigheid van een cardiale pacemaker (V45.0), een aortocoronaire bypass (V45.81), een tracheostomie (V44.0) of colostomie (V44.3), een respirator (V46.1). De termen «respirator» en «ventilator» worden vaak door mekaar gebruikt maar betekenen eigenlijk hetzelfde. Het betreft hier een mechanische ventilatie (zie «ijzeren long») waarbij er weliswaar steeds een tracheale intubatie of tracheostomie zal aanwezig zijn. Met afhankelijkheid wordt bedoeld dat de patiënt reeds beademd werd met een respirator / ventilator vóór opname in het ziekenhuis. Tijdens de opname, waarbij de patiënt afhankelijk werd van de respirator, wordt geen V-code geregistreerd. Zo wordt deze V46.1-code bijvoorbeeld niet gebruikt voor coma-patiënten die gedurende een langere periode op IZ mechanisch worden geventileerd. Men kan de ventilatie wel als procedure coderen. In geval van transfer van patiënten onder beademing, van het ene ziekenhuis naar het andere, wordt ook geen V46.1-code geregistreerd : de chronische afhankelijkheid is hier nog niet aangetoond. Bij heropname van een patiënt met een respirator mag men wel code V46.1 gebruiken. «Afhankelijk» omvat een permanent karakter. Aldus gebruikt men deze V46.1-code niet voor de toestellen die gebruikt worden bij slaap-apnoe. Volgende beademingen vallen niet onder code V46.1 «Dependence on respirator» maar wel onder V46.8 «Dependence on other enabling machines» : Bi-PAP «Bilevel Positive Airway Pressure» : The use of Bi-PAP machines is often called non-invasive face mask ventilation. This is because the trachea is not intubated so there is less trauma to the airway and more importantly there is a lower incidence of nosocomial infections. C-PAP «Continuous Positive Airway Pressure» : Continuous means that the pressure delivered to the patient is the same for any given breath. There are also more types of masks available and this has improved patient comfort and compliance. 17

18 IV. Hartvaatstelsel 1. Hartdecompensatie «Hartfalen» (waarvoor in het Nederlands ook de termen «hartinsufficiëntie» of «hartdecompensatie» worden gebruikt) is een ernstige aantasting van de hartfunctie waarbij de hoeveelheid bloed die het hart per minuut rondpompt onvoldoende is om in de normale behoefte van het lichaam, zuurstof en voedingsstoffen te voorzien. Dit vertaalt zich in een verlaagde cardiale output met pulmonaire en/of algemene congestie. Voorafgaande oorzaken van hartfalen zijn aritmie, longembool, infecties, anemie, thyreotoxicose, myocarditis, endocarditis, hypertensie en myocardinfarct. Alle codes voor hartfalen omvatten elk geassocieerd longoedeem. Er mag dus geen aanvullende code geregistreerd worden. Een diagnose van acuut longoedeem zonder onderliggende hartaandoening wordt geclassificeerd onder de respiratoire aandoeningen. ICD-9-CM CLASSIFICATIE «Congestive heart failure» Congestive heart disease Right heart failure (secondary to left heart failure) [Failure, congestive (compensated) (decompensated) 428.0] [Failure, heart (acute) ; compensated (see also failure heart congestive 428.0] [Failure, heart (acute) ; decompensated (see also failure heart congestive 428.0] [Failure, heart (acute) ; right (secondary to left heart failure) 428.0] [Failure, heart (acute), combined left-right sided 428.0] [Failure, heart (acute) ; with; acute pulmonary edema; with congestion 428.0] [Insufficiency, cardiac (see also Insufficiency myocardial) 428.0] [Insufficiency ; myocardial 428.0] [Decompensation ; cardiac ; failure - see Failure, heart, congestive 428.0] «Left heart failure» Acute edema of lung Acute pulmonary edema Cardiac asthma Left ventricular failure with heart disease NOS or with heart failure [Failure, heart (acute) ; left (ventricular) 428.1] [Failure, heart (acute) ; with; acute pulmonary edema 428.1] [Failure; ventricular ; left 428.1] «Heart failure, unspecified» NOOT : Cardiac failure NOS Heart failure NOS Myocardial failure NOS Weak heart [Failure; heart (acute) 428.9] [Fatigue; myocardium (see also Failure heart) 428.9] In de ICD-9-CM wordt «Decompensation, cardiac» zonder vermelding van «failure» en zonder verdere informatie, gecodeerd met code «Heart disease, unspecified» Heart disease, unspecified Heart disease (organic) NOS Morbus cordis NOS 18

19 [Decompensation ; cardiac (acute)(chronic) 429.9] [Decompensation ; heart 429.9] [Decompensation ; myocardial (acute)(chronic) 429.9] [Decompensation ; heart 429.9] [Dysfunction ; diastolic 429.9] [Dysfunction ; ventricular 429.9] [Disease(d) ; heart; (organic) cryptogenic 429.9] RECHTER - EN LINKER - HARTFALEN Linker hartdecompensatie (code «Left heart failure») verschilt klinisch van rechter hartdecompenstie (code «Right heart failure (secondary to left heart failure») «Left heart failure» Linker hartdecompensatie wordt veroorzaakt door het feit dat het linker hart onvoldoende bloed kan wegpompen waardoor het vocht zich opstapelt t.h.v. de longen. Hierdoor ontstaan symptomen zoals dyspnee, orthopnee, broncho-spasmen gaande tot acuut longoedeem. Code includeert alle geassocieerde aandoeningen zoals dyspnee, orthopnee, bronchospasmen en acuut longoedeem. Er wordt hiervoor geen bijkomende code geregistreerd «Congestive heart failure» «Congestive heart diseas» «Right heart failure (secondary to left heart failure)» Rechter hartdecompensatie volgt meestal na een linker hartdecompensatie en wordt geclassificeerd onder code «Congestive heart failure». Deze code includeert elke linker hartdecompensatie aanwezig (niet-essentiële modificator). Code en kunnen dus niet samen voorkomen tijdens éénzelfde verblijfsregistratie. Enkel code wordt geregistreerd «Heart failure, unspecified» Code «Heart failure, unspecified» is een zeer vage code en moet vermeden worden. Het is aangewezen in het medisch dossier na te gaan of er geen meer specifieke code kan geregistreerd worden. Code 428.x «Congestive heart failure» omvat alle geassocieerde symptomen en aandoeningen zoals dyspnee, orthopnee, bronchospasmen en acuut longoedeem en deze moeten dus niet meer apart gecodeerd worden. 2. Hypertensive cardiopathie. 402.x1 «Hypertensive heart disease, with congestive heart failure» Hartfalen wordt gecodeerd met een code uit de categorie 402 «Hypertensive heart disease», wanneer deze veroorzaakt wordt door hypertensie. Het causaal verband («ten gevolge van hypertensie» of «hypertensief») moet expliciet vermeld zijn. Het vijfde cijfer 1 geeft weer dat er vemelding is van congestieve hartdecompensatie Voorbeelden Congestieve hartdecompensatie t.g.v. hypertensie : «Hypertensive heart disease, unspecified, with congestive heart failure» Hypertensieve hartaandoening met congestieve hartdecompensatie : «Hypertensive heart disease, unspecified, with congestive heart failure» Wanneer het causaal verband tussen beide aandoeningen niet vermeld staat, worden twee aparte codes gebruikt. Congestieve hartdecompensatie en hypertensie «Congestive heart failure» «Essential hypertension, unspecified» 19

20 3. Cardiomyopathie Cardiomyopathie (425.x) vertoont een klinisch beeld van een gedilateerd hart, slappe hartspieren en normale coronaire arterieën. Courante vormen van cardiomyopathy zijn deze te wijten aan langdurig alcohol-misbruik (425.5) en deze omschreven als congestief, constrictief, hypertrofisch en obstructief, welke geclassificeerd worden onder code «Other primary cardiomyopathies». Code 425.5, en/of kunnen niet samen voorkomen. Binnen éénzelfde verblijfsregistratie wordt enkel de meest significante code uit de categorie 425 geregistreerd. Congestieve cardiomyopathie De symptomen van congestieve cardiomyopathie (425.4 «Other primary cardiomyopathies») zijn in essentie dezelfde als die van congestief hartfalen (428.x «Congestive heart failure») en een congestieve cardiomyopathie gaat ook vaak gepaard met congestief hartfalen. Gezien de behandeling meestal wordt gericht op de congestieve hartdecompensatie wordt het hartfalen (428.0 of 428.1) als hoofddiagnose geregistreerd met de cardiomyopathie (425.4) als nevendiagnose. Ischemische cardiomyopathie De term ischemische cardiomyopathie wordt soms gebruikt om een aandoening weer te geven waarbij een ischemische hartaandoening diffuse fibrose of multipele infarcten veroorzaakt. Dit is geen echte cardiomyopathie en wordt gecodeerd met code «Other specified forms of chronic ischemic heart disease», wanneer er geen verdere informatie beschikbaar is. Congestieve cardiomyopathie wordt gecodeerd met code bij normale coronairen. Indien men spreekt van cardiomyopathie van ischemische oorsprong, moet code «Other specified forms of chronic ischemic heart disease» gecodeerd worden : Congestieve hartdecompensatie bij een ischemische cardiomyopathie : Hoofddiagnose : «Congestive heart failure» Nevendiagnose : «Chronic ischemic heart disease» Congestieve hartdecompensatie bij een primaire cardiomyopathie : Hoofddiagnose : «Congestive heart failure» Nevendiagnose : «Other primary cardiomyopathies» Een gewone cardiomegalie vastgesteld op Rx Thorax mag in geen geval als (congestieve) hartdecompensatie of cardiomyopathie geregistreerd worden. KLINISCHE CRITERIA Vaak zal hartdecompensatie optreden als de ventriculaire ejectiefractie (% van het bloedvolume in de ventrikel dat weggepompt wordt per hartslag) beneden de 45% daalt. Dit criterium op zich is niet absoluut en is ook niet altijd aanwezig. De New York Heart Association onderscheidt 4 stadia of graden van hartdecompensatie : Stadium I : asymptomatisch Stadium II : symptomen bij inspanning (bv trap opgaan) Stadium III : symptomen bij gewone dagdagelijkse activiteiten Stadium IV : symptomatologie bij rust Naast de objectieve criteria (ventriculaire ejectiefractie beneden de 45%) moet ook een symptomatologische context en specifieke behandeling vermeld staan in het dossier om een hartdecompensatie te kunnen registreren. 20

21 Volgens de Framinghamcriteria spreekt men van Hartdecompensatie als tenminste 1 hoofdcriterium en 2 bijcriteria aanwezig zijn : Hoofdcriteria : 1. cardiomegalie 2. orthopnee 3. reutels op de long 4. opgezette halsvenen (rechts) 5. S 3 gallop 6. verhoogde veneuze druk (> 16 cm H 2 O) (rechts) 7. positieve hepatojugulaire reflux (rechts) Bijcriteria : 1. tachycardie (> 120/min) 2. nachtelijke hoest 3. dyspnee bij inspanning 4. hepatomegalie (rechts) 5. pleurauitstorting (rechts) 6. vitale capaciteit verminderd tot? van normaal Hartdecompensatie patiënten worden behandeld met vasodilaterende middelen (bv. ACE inhibitoren), zoutbeperking, diuretica en/of digitalis. Code 428.x «Congestive heart failure» omvat de bovenstaande symptomen en deze moeten dus niet meer apart gecodeerd worden. Een gewone cardiomegalie vastgesteld op Rx Thorax mag in geen geval als hartdecompensatie geregistreerd worden. 21

22 4. Code «Sequelae of myocardial infarction» Code 412 «Old myocardial infarction» Indien in het medisch dossier in de voorgeschiedenis van de patiënt een myocard infarct vermeld staat, moet men nagaan in het dossier of het gaat om een oud infarct zonder huidige symtomen (412) of om sequellen (429.7x) van een vroeger doorgemaakt infarct ( of 414.8), waarvoor verdere zorgen worden toegediend. ICD-9-CM CLASSIFICATIE Code 412 staat voor een oud infarct zonder huidige symtomen. 412 «Old myocardial infarction» «Healed myocardial infarction» «Past myocardial infarction diagnosed on ECG or other special investigation, but currently presenting no symptoms» [Infarction, myocardium, healed or old, currently presenting no symptoms 412] Deze code mag echter NIET gebruikt worden wanneer er nog een ischemische hartaandoening aanwezig is. Zoals alle andere «history»-codes, wordt code 412 alleen als nevendiagnose geregistreerd indien relevant binnen het huidig verblijf. Code 429.7x wijst op een actieve aandoening ten gevolge van een voordien ontstaan myocardinfarct, dat eveneens moet gecodeerd worden als nevendiagnose «Certain sequelae of myocardial infarction, not elsewhere classified» Use additional code to identify the associated myocardial infarction: with onset of 8 weeks or less ( ) with onset of more than 8 weeks (414.8) «Other sequelae of myocardial infarction, not elsewhere classified» «Mural thrombus (atrial) (ventricular) acquired, following myocardial infarction» [Thrombosis, mural, following myocardial infarction ] Code is een aspecieke code, bij voorkeur gebruikt men een meer specifieke code. Sequellen of restletsels van myocardinfarct (429.7x) mogen niet verward worden met «Persoonlijke voorgeschiedenis van myocardinfarct» (412). In geval van een voorgeschiedenis van myocardinfarct zonder sequellen moet code 412 «Old myocardial infarction» geregistreerd worden en NIET code 429.7x «Certain sequelae of myocardial infarction NEC». 22

23 V. Shock Shock is een ernstige aandoening met sterk gedaalde orgaan perfusie en kan ontstaan door verschillende oorzaken : Hypovolemische shock Bloeding ; Verlies van vocht en elektrolyten (brandwonden, diarree, pancreatitis, ascitis) Cardiogene shock Myopatisch (MI, cardiomyopathie) ; Mechanisch (kleplijden, massieve longembolie, pericardtamponade, pneumothorax) ; Arrytmie. Distributieve shock (daling perifere vaatweerstand) Septische shock ; Anafylactische shock ; Neurogene shock ; Acute bijnier insufficiëntie. KLINISCH BEELD Het klinisch beeld wordt gekenmerkt door : Hypotensie (syst BD < 90 mmhg) ; Snelle en zwakke pols ; Tachypnoe ; Bleekheid ; Rusteloosheid ; Perifere vasoconstrictie meestal met koude klamme extremiteiten ; I.g.v. septische shock : Vasodilatatie ; Oligurie ; Metabole acidose. Shock mag slechts gecodeerd worden indien de behandelende geneesheer het als diagnose weergeeft. 23

24 VI. Leverinsufficiëntie 1. Acute leverinsufficiëntie Acute lever insufficiëntie, waarvoor in het Nederlands ook de term lever-falen of lever-decompensatie gebruikt wordt, maar dan in de betekenis van Hepatic failure» en niet van Hepatic Insufficiency» (zie verder punt 3), is een acute, levensbedreigende aantasting van de leverfunctie en wordt gecodeerd met de code 570 Acute and subacute necrosis of live». Acute leverinsufficiëntie ontstaan bij een lever die voorafgaandelijk normaal was, bijv. tengevolge van een acute virale of toxische hepatitis of kan ook voorkomen bij patiënten met een onderliggend leverlijden, zoals een patiënt met cirrose die een sepsis doormaakt, of een alcoholishe hepatitis op een onderliggende ethylische cirrose, Deze patiënten vertonen vaak complicaties zoals verhoogde bloedingsneiging (286.9) en ascites (789.5) die als nevendiagnosen mogen geregistreerd worden naast de acute leverinsufficiëntie (570). In geval van bijkomende hersenfunctiestoornissen (leverencefalopathie) mag code als nevendiagnose geregistreerd worden. ICD-9-CM CLASSIFICATIE 570 «Acute and subacute necrosis of liver» Acute hepatic failure Acute or subacute hepatitis, not specified as infective Necrosis of liver (acute) (diffuse) (massive) (subacute) Parenchymatous degeneration of liver Yellow atrophy (liver) (acute) (subacute) [Failure, hepatic, acute 570] KLINISCHE CRITERIA Een patiënt met acute leverinsufficiëntie vertoont meestal volgende kenmerken : Bi > 3 mg % ; SGPT > 70 U/l ; Verhoging van Ammoniak (> 80 µgr/l of > 47 µmol/l). Ref. : Merck Manual 2000, Organ System Failure Tran 1990, Harrison's «Principles of Internal Medicine»

Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering. Publicatie april 2017 (nr. 2)

Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering. Publicatie april 2017 (nr. 2) Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering Publicatie april 2017 (nr. 2) FOD Volksgezondheid Publicatie april 2017 (nr. 2) ICD-10-BE Codeerproblemen registratie 2017 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Zuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com

Zuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com Zuurbase evenwicht 1 Zuren 2 Base 3 4 5 6 7 oxygenatie / ventilatie 8 9 Arteriële bloedgaswaarden Oxygenatie PaO2: 80-100mmH2O SaO2: 95-100% Ventilatie: PaCO2: 35-45mmHg Zuur-base status ph: 7.35-7.45

Nadere informatie

Codeeradviezen. Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering. Publicatie mei 2016 (deel 3)

Codeeradviezen. Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering. Publicatie mei 2016 (deel 3) Codeeradviezen Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering Publicatie mei 2016 (deel 3) FOD Volksgezondheid Publicatie mei 2016 (Deel 3) ICD-10-BE Codeerproblemen registratie 2015 1

Nadere informatie

HOOFDSTUK 13 SYMPTOMEN, TEKENEN EN ZIEKTETOESTANDEN

HOOFDSTUK 13 SYMPTOMEN, TEKENEN EN ZIEKTETOESTANDEN HOOFDSTUK 13 SYMPTOMEN, TEKENEN EN ZIEKTETOESTANDEN OVERZICHT - Vele symptomen en tekenen worden in hoofdstuk 18 van ICD-10-CM geclassificeerd wanneer zijn veroorzaakt kunnen worden door verschillende

Nadere informatie

Oorzaken shock. Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing)

Oorzaken shock. Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing) Oorzaken shock Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing) Diagnose Klinische omstandigheden Klinisch onderzoek Hemodynamisch

Nadere informatie

Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering. Publicatie april 2017 (nr. 1)

Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering. Publicatie april 2017 (nr. 1) Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering Publicatie april 2017 (nr. 1) FOD Volksgezondheid Publicatie april 2017 (nr. 1) ICD-10-BE Codeerproblemen registratie 2017 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Hoofdstuk 5:... 50 Het patientendossier als referentiedocument... 50 1. Inleiding... 51 2. Inhoud van het patientendossier... 52

Hoofdstuk 5:... 50 Het patientendossier als referentiedocument... 50 1. Inleiding... 51 2. Inhoud van het patientendossier... 52 Hoofdstuk 5:... 50 Het patientendossier als referentiedocument... 50 1. Inleiding... 51 2. Inhoud van het patientendossier... 52 Officiële versie 2015 - Hoofdstuk 5 49 Hoofdstuk 5: Het patientendossier

Nadere informatie

Hartfalen. in een notendop. Dr. Riet Dierckx 22/05/2018

Hartfalen. in een notendop. Dr. Riet Dierckx 22/05/2018 Hartfalen in een notendop Dr. Riet Dierckx 22/05/2018 Hartfalen definitie en classificatie Hartfalen is een klinisch syndroom gekarakteriseerd door symptomen en/of tekenen van congestie objectieve vaststelling

Nadere informatie

Bijkomende informatie voor de registratie van de doodsoorzaak

Bijkomende informatie voor de registratie van de doodsoorzaak Bijkomende informatie voor de registratie van de doodsoorzaak 1. Veld 31: A2_CODE_DIAG_CAUSE_DEATH Veld 31 A2_CODE_DIAG_CAUSE_DEATH behoort tot het bestand STAYHOSP in domein 3 van de administratieve gegevens.

Nadere informatie

Ik ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker

Ik ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker Ik ben zo benauwd Titia Klemmeier/Josien Bleeker dyspneu ademnood kortademigheid benauwdheid Bemoeilijkte ademhaling Programma Inventarisatie leerdoelen Kennis over de praktijk? Alarmsymptomen Achtergrond

Nadere informatie

Handboek ICD-10-BE Codering Officiële versie Hoofdstuk 3 25

Handboek ICD-10-BE Codering Officiële versie Hoofdstuk 3 25 Hoofdstuk 3:... 26 ICD-10-CM conventies... 26 1. Inleiding... 27 2. Instructienota s... 27 2.1. Algemene instructienota s... 27 2.2. Inclusienota s en exclusienota s... 27 2.2.1. Inclusienota s... 28 2.2.2.

Nadere informatie

Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering Publicatie maart 2016 (deel 1)

Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering Publicatie maart 2016 (deel 1) Antwoorden op vragen van ziekenhuizen i.v.m. ICD-10-BE codering Publicatie maart 2016 (deel 1) FOD Volksgezondheid Publicatie maart 2016 (Deel 1) ICD-10-BE Codeerproblemen registratie 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

THEMA III.1. APR-DRG* 194 Heart Failure

THEMA III.1. APR-DRG* 194 Heart Failure THEMA III.1. APR-DRG* 194 Heart Failure * All Patient Refined Diagnosis Related Groups - versie 15.0 (3M Health Information Systems) Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

POSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN. Dr. Ives Hubloue Dienst Intensieve Geneeskunde Academisch Ziekenhuis V.U.B.

POSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN. Dr. Ives Hubloue Dienst Intensieve Geneeskunde Academisch Ziekenhuis V.U.B. POSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN Dr. Ives Hubloue Dienst Intensieve Geneeskunde Academisch Ziekenhuis V.U.B. POSTOPERATIEVE VERWIKKELINGEN Pulmonale verwikkelingen Cardiovasculaire verwikkelingen Renale

Nadere informatie

Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner

Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie Bart van Silfhout Ventilation Practitioner Doel & inhoud Het uitwisselen van ideeën, kennis en gedachten en vooral een leuke voordracht!!! Gasuitwisseling

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente

HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente HSMR en SMR s per diagnosegroep Cijfers eerste helft 2014 Ziekenhuisgroep Twente 20 maart 2015 Ziekenhuisgroep Twente T.a.v. mw. Eggert en dhr. Gorgels Postbus 7600 7600 SZ Almelo Introductie In deze rapportage

Nadere informatie

Koffie Nog maar 1u 25 min.

Koffie Nog maar 1u 25 min. Koffie Nog maar 1u 25 min. 1 Anatomie en Fysiologie Dolf Weller - Ventilation Practitioner Maasstad Ziekenhuis Back 2 Basic 2018 2 Inhoud Regulatie ademhaling Anatomie luchtwegen/longen Diffusie/perfusie

Nadere informatie

Korte casus II Prof. dr. S. Droogmans EBM II 2014-2015. Julia Schwarze & Nathan Bormans Tutor: Chelsey Plas Prof. dr. N. Pouliart. 12/3/14 pag.

Korte casus II Prof. dr. S. Droogmans EBM II 2014-2015. Julia Schwarze & Nathan Bormans Tutor: Chelsey Plas Prof. dr. N. Pouliart. 12/3/14 pag. Korte casus II Prof. dr. S. Droogmans EBM II 2014-2015 Julia Schwarze & Nathan Bormans Tutor: Chelsey Plas Prof. dr. N. Pouliart 12/3/14 pag. 2 Inhoudstafel Casus Probleemlijst Differentiaaldiagnoses Acuut

Nadere informatie

HSMR en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen

HSMR en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen en SMRs per diagnosegroep Cijfers 2015 IJsselmeerziekenhuizen De Praktijk Index Rembrandtlaan 31 3723 BG Bilthoven 030-244 0326 www.depraktijkindex.nl maart 2016 Introductie In deze rapportage worden de

Nadere informatie

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS

Invasieve beademing bij longfibrose. Liselotte Boerman, ANIOS Invasieve beademing bij longfibrose Liselotte Boerman, ANIOS Casus Man, 82 jaar, Opname ivm respiratoire insufficiëntie, DD: 1. Acute exacerbatie Idiopathische Pulmonale Fibrose (IPF) 2. overvulling cardiaal

Nadere informatie

Gender differences in heart disease. Dr Danny Schoors

Gender differences in heart disease. Dr Danny Schoors Gender differences in heart disease Dr Danny Schoors Women are meant to be loved, not to be understood Oscar Wilde (1854-1900) 2 05/01/16 Inleiding Cardiovasculaire ziekte 7 tot 10 jaar later dan bij mannen

Nadere informatie

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010 De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt Loes Klieverik WES 11-03-2010 Wat is oud?? Definitie Hartfalen Tekortschieten van de pompwerking van het hart en veranderingen in de neurohumorale activatie

Nadere informatie

Snel handelen bij sepsis

Snel handelen bij sepsis Snel handelen bij sepsis Februari 2014 PRESENTATIE GEMAAKT DOOR ROB ZEEGERS Doel van deze presentatie Wat is SIRS? Wat is Sepsis? Inzicht diagnostisch onderzoek Waarom snel handelen? Waarom deze klinische

Nadere informatie

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar Kaart toenemende demografie obesitas The influence of obesity on total joint arthroplasty.

Nadere informatie

Inhoud. Verpleegkunde Cardiologie. Symptomen. Diagnose. Verpleegkunde Cardiologie 1. Indeling New York Heart Association (NYHA)

Inhoud. Verpleegkunde Cardiologie. Symptomen. Diagnose. Verpleegkunde Cardiologie 1. Indeling New York Heart Association (NYHA) Inhoud Verpleegkunde Cardiologie Han van der Borgh Verpleegkundige aspecten bij: Angina Pectoris Acuut coronair syndroom Prinz Metal Decompensatie cordis Cardiogene shock P.C.I./STENT/ spoed CABG in perifeer

Nadere informatie

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk ECLS: Goede en minder goede indicaties Diederik van Dijk Extra Corporeal Life Support Bloedsomloop en ademhaling uit de muur Extra Corporeal Life Support De ultieme vorm van life support Maar ken uw beperkingen!

Nadere informatie

Perioperatieve Cardiale Complicaties. BJ Amsel 12 januari 2008

Perioperatieve Cardiale Complicaties. BJ Amsel 12 januari 2008 Perioperatieve Cardiale Complicaties BJ Amsel 12 januari 2008 Simple ideas for the simple-minded De patiënt moet een [naam ingreep] ondergaan Cardiale Complicaties Preoperatieve screening Preventie Postoperatieve

Nadere informatie

Bloedgassen. Homeostase. Ronald Broek

Bloedgassen. Homeostase. Ronald Broek Bloedgassen Homeostase Ronald Broek Verstoring Homeostase Ziekte/Trauma/vergiftiging. Geeft zuur-base en bloedgasstoornissen. Oorzaken zuur-base verschuiving Longemfyseem. Nierinsufficientie Grote chirurgische

Nadere informatie

ICPC ICPC omschrijving Specificiteit Indicatie zoals genoemd in de standaard

ICPC ICPC omschrijving Specificiteit Indicatie zoals genoemd in de standaard B72 Ziekte van Hodgkin 2 Verminderde weerstand tegen infecties, overig B72.01 Ziekte van Hodgkin 2 Verminderde weerstand tegen infecties, overig B72.02 Non-Hodgkin lymfoom 2 Verminderde weerstand tegen

Nadere informatie

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.

Nadere informatie

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14 INFECTIES EN PARASITAIRE AANDOENINGEN

HOOFDSTUK 14 INFECTIES EN PARASITAIRE AANDOENINGEN HOOFDSTUK 14 INFECTIES EN PARASITAIRE AANDOENINGEN OVERZICHT - Hoofdstuk 1 van ICD-10-CM bevat de informatie om infecties en parasitaire aandoeningen te coderen: o De primaire as van hoofdstuk 1 is het

Nadere informatie

The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society

The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society The Belgian Pulmonary Function Study: the Belgian Thoracic Society Historische context Nomenclatuur van longfunctie onderzoek onder vuur Geen evidentie dat weerstandsmeting nuttig is in de diagnostiek

Nadere informatie

boven grens boven APR- DRG Ernst Lf Gemid ligd benede

boven grens boven APR- DRG Ernst Lf Gemid ligd benede APR- DRG Ernst Lf Gemid ligd benede ngrens boven grens boven II grens I Beschrijving 001 1 L.... 001 LEVERTRANSPLANTATIE 001 2 L 18,9355 4 43 63 001 LEVERTRANSPLANTATIE 001 3 A 19,4 6 39 55 001 LEVERTRANSPLANTATIE

Nadere informatie

BIJLAGE 2: DEFINITIES ZIEKENHUISINFECTIES Lijnsepsis PREZIES versie: 2014. Documentversie: 1.0

BIJLAGE 2: DEFINITIES ZIEKENHUISINFECTIES Lijnsepsis PREZIES versie: 2014. Documentversie: 1.0 BIJLAGE 2: DEFINITIES ZIEKENHUISINFECTIES Lijnsepsis PREZIES versie: 2014 Documentversie: 1.0 Samenvatting van wijzigingen De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd ten opzichte van de definitieset 2012/2013

Nadere informatie

Dyspnoe, een adembenemend symptoom. Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond

Dyspnoe, een adembenemend symptoom. Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond Dyspnoe, een adembenemend symptoom Drs. R. Hoekstra Longarts Klinische avond 12-06-2018 (potentiële) belangenverstrengeling geen voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven geen sponsoring

Nadere informatie

Ernstige pneumococcen pneumonie. MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven

Ernstige pneumococcen pneumonie. MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven Ernstige pneumococcen pneumonie MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven Case record Man, 69 Blanco voorgeschiedenis Griepachtige symptomen gedurende 8-10 D Opgenomen EH ziekenhuis elders - ernstige pneumococcen

Nadere informatie

Presentatie Casus 1b. Victoria Janes & Yvonne Poel

Presentatie Casus 1b. Victoria Janes & Yvonne Poel Presentatie Casus 1b Victoria Janes & Yvonne Poel Casusbeschrijving Vrouw: 55 jaar wordt door de ambulance naar de SEH gebracht, waar u als arts-assistent assistent werkzaam bent. Dezelfde ochtend heeft

Nadere informatie

APR-DRG Ernst Lf Gemid ligdbenedengrens bovengrens II bovengrens I Beschrijving 001 1 L 001 LEVERTRANSPLANTATIE 001 2 L 18,1042 5 37 53 001

APR-DRG Ernst Lf Gemid ligdbenedengrens bovengrens II bovengrens I Beschrijving 001 1 L 001 LEVERTRANSPLANTATIE 001 2 L 18,1042 5 37 53 001 APR-DRG Ernst Lf Gemid ligdbenedengrens bovengrens II bovengrens I Beschrijving 001 1 L 001 LEVERTRANSPLANTATIE 001 2 L 18,1042 5 37 53 001 LEVERTRANSPLANTATIE 001 3 A 20,0709 5 44 64 001 LEVERTRANSPLANTATIE

Nadere informatie

Handboek ICD-10-BE Codering Officiële versie Hoofdstuk 6 55

Handboek ICD-10-BE Codering Officiële versie Hoofdstuk 6 55 Hoofdstuk 6... 56 Basisstappen in de ICD-10-CM codering... 56 1. Inleiding... 57 2. Lokaliseer de vermelding van de code in de alfabetische lijst... 57 3. Verifieer de code in de systematische lijst...

Nadere informatie

Handboek ICD-10-BE Codering Officiële versie 2015 - Hoofdstuk 4 37

Handboek ICD-10-BE Codering Officiële versie 2015 - Hoofdstuk 4 37 Hoofdstuk 4:... 38 Het registreren van de diagnosen en de procedures in de MG-MZG... 38 1. Inleiding... 39 2. medische gegevens in de registratie... 39 3. De hoofddiagnose van het verblijf en de geverifieerde

Nadere informatie

APR-DRG (versie 15.0)

APR-DRG (versie 15.0) APR-DRG (versie 15.0) Met de AP-DRG s (All Patient Diagnosis Related Groups) kan de ernst van de aandoening, zoals gedefinieerd door de artsen (de ernst van de pathologie, de prognose, het risico op overlijden,

Nadere informatie

Inhoud Voorwoord Algemene Richtlijnen Specifieke voorbeelden Referenties Bijlage

Inhoud Voorwoord Algemene Richtlijnen Specifieke voorbeelden Referenties Bijlage Inhoud Voorwoord ii Algemene Richtlijnen 1 1. Het begrip hoofddiagnose... 1 2. Het begrip nevendiagnose... 2 3. Definitie Laat Gevolg of Restletsel... 3 4. Registratie van ingrepen... 6 5. V-codes... 7

Nadere informatie

bloedgassen Snelle interpretatie

bloedgassen Snelle interpretatie bloedgassen Snelle interpretatie Wat is de Ph Het aantal waterstofionen (H+) geteld per ml water. Hoeveel waterstofionen komen er bij een reactie vrij of gaan er verloren en/of hoeveel waterstofionen worden

Nadere informatie

EBM II: Korte casus 1. Kaat De Groot Laurens Deprost

EBM II: Korte casus 1. Kaat De Groot Laurens Deprost EBM II: Korte casus 1 Kaat De Groot Laurens Deprost EBM II: Inleiding tot klinisch denken Titularis: Prof. Dr. Nicole Pouliart Tutor: Chelsey Plas 05/12/2014 Inhoud Casus Differentiaaldiagnoses oesofageale

Nadere informatie

COPD Pneumologie. Patiënteninformatie

COPD Pneumologie. Patiënteninformatie COPD Pneumologie Patiënteninformatie Inhoudstafel 1. Inleiding... 3 1.1. Definitie... 3 1.2. Klachten bij COPD... 3 1.3. Onderzoeken... 4 1.4. Behandeling... 4 2. Contact... 6 3. Notities... 7 Deze publicatie

Nadere informatie

BIJLAGE III WIJZIGINGSVOORSTELLENEN VOOR DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN DE BIJSLUITER

BIJLAGE III WIJZIGINGSVOORSTELLENEN VOOR DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN DE BIJSLUITER BIJLAGE III WIJZIGINGSVOORSTELLENEN VOOR DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN EN DE BIJSLUITER 1 WIJZIGINGVOORSTELLEN AAN TE BRENGEN IN DE RELEVANTE RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Nadere informatie

Hoesten en proesten. Wim Siemons Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013

Hoesten en proesten. Wim Siemons Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013 Hoesten en proesten Wim Siemons Medische Beeldvorming Zaterdag 21 september 2013 Leerdoelen Meest gebruikte classificatiesysteem voor hoest Indicaties beeldvorming bij hoesten en proesten Enkele casussen

Nadere informatie

Patiëntenbetrokkenheid bij medische beslissingen. Vragenlijst bij inclusie.

Patiëntenbetrokkenheid bij medische beslissingen. Vragenlijst bij inclusie. FACULTEIT GENEESKUNDE EN FARMACIE Gelieve de onderstaande vragen samen met de patiënt in te vullen (sommige zaken zijn waarschijnlijk opgenomen in het medisch dossier, maar gelieve toch even te overlopen

Nadere informatie

Anatomie en Fysiologie

Anatomie en Fysiologie Anatomie en Fysiologie Dolf Weller - Ventilation Practitioner Maasstad Ziekenhuis 10 februari 2017 B2B, Anatomie en Fysiologie, Dolf Weller, Ventilation Practitioner 1 Inhoud Regulatie ademhaling Anatomie

Nadere informatie

Bijlage : relevante rubrieken van de bijsluiter die werden herwerkt (de veranderingen in de tekst zijn onderlijnd)

Bijlage : relevante rubrieken van de bijsluiter die werden herwerkt (de veranderingen in de tekst zijn onderlijnd) Een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) is een schrijven dat naar de gezondheidszorgbeoefenaars wordt gezonden door de farmaceutische firma s, om hen te informeren over mogelijke risico

Nadere informatie

Actualisatie MVG: Illustratie van concrete voorbeelden

Actualisatie MVG: Illustratie van concrete voorbeelden Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Zaken, Leefmilieu Bestuur Gezondheidszorgbeleid Dinsdag 17 september 2002 Actualisatie MVG: Illustratie van concrete voorbeelden Prof. Dr. W. Sermeus Prof. Dr. L.

Nadere informatie

MAAR OOK ABCDE ELDERS

MAAR OOK ABCDE ELDERS VANDAAG CIRCULATIE SHOCK Stukje herhaling ABCDE Shock Bewaking hemodynamiek Jan Hoefnagel IC-verpleegkundige Canisius Wilhelmina Ziekenhuis 1 Monique Bonn (IC-verpleegkundige UMCN) Jeroen Verwiel (Intensivist

Nadere informatie

Klinische les Links Hartfalen. IC/CC specialisatie Marco van Meer

Klinische les Links Hartfalen. IC/CC specialisatie Marco van Meer Klinische les Links Hartfalen IC/CC specialisatie Marco van Meer Inhoud Definitie Gradaties Oorzaken (patho)fysiologie Gevolg Diagnostiek en monitoring Therapie Er komt een man bij de dokter: Definitie

Nadere informatie

Bijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisatie die omgezet wordt in klassieke hospitalisatie

Bijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisatie die omgezet wordt in klassieke hospitalisatie Bijkomende informatie voor de registratie van daghospitalisatie die omgezet wordt in klassieke hospitalisatie De volgende regel is steeds van toepassing geweest voor alle verblijven (met uitzondering van

Nadere informatie

Ventilatie en oxygenatie

Ventilatie en oxygenatie Published on Medics4medics.com (http://www.medics4medics.com) Home > Pneumologie > Ventilatie en oxygenatie Videos VIDEO http://www.medics4medics.com/sites/default/files/styles/thumb/public/video_embed_field_thumbnails/youtube/vniitxul0za.jpg?itok=9ih5sl2s

Nadere informatie

Wet op de lijkbezorging Art. 12a & Art. 81. Rob Tolboom

Wet op de lijkbezorging Art. 12a & Art. 81. Rob Tolboom Wet op de lijkbezorging Art. 12a & Art. 81 Rob Tolboom Casus 83-jarige patiënt Altijd gezond Laatste maanden vergeetachtig Struikelt over stoeprand Heupfractuur Kop-hals prothese ingebracht Week later

Nadere informatie

Pneumonie vaststellen bij onderzoek in verpleeghuizen

Pneumonie vaststellen bij onderzoek in verpleeghuizen Pneumonie vaststellen bij onderzoek in verpleeghuizen dr.ir. Jenny T. van der Steen VU medisch centrum, EMGO+ Instituut Afdeling Verpleeghuisgeneeskunde Definitie pneumonie bij onderzoek Definitie bepaalt

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties document D043528/02 Annex.

Hierbij gaat voor de delegaties document D043528/02 Annex. Raad van de Europese Unie Brussel, 8 maart 2016 (OR. en) 6937/16 ADD 1 TRANS 72 BEGELEIDENDE NOTA van: de Europese Commissie ingekomen: 7 maart 2016 aan: Nr. Comdoc.: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning

Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning Indicaties voor inspannings ECG Evaluatie van patienten met pijn op de

Nadere informatie

Tiener met abdominale klachten. Pauline Naessens ASO Pediatrie

Tiener met abdominale klachten. Pauline Naessens ASO Pediatrie Tiener met abdominale klachten Pauline Naessens ASO Pediatrie Oproep 14-jarig meisje Koorts tot 42 C Braken en waterige diarree Collaps Presentatie A : Vrije luchtweg B : AF 25/min, Kussmaul-ademhaling,

Nadere informatie

Definitie van infarct. Klinische diagnose. Uitgebreidheid van necrose bepaalt de onmiddellijke en laattijdige prognose!

Definitie van infarct. Klinische diagnose. Uitgebreidheid van necrose bepaalt de onmiddellijke en laattijdige prognose! Acuut Myocardinfarct I Dieter Nuyens Cardiologie Definitie van infarct Klinische diagnose Anamnese Cardiale enzymes ECG veranderingen Uitgebreidheid van necrose bepaalt de onmiddellijke en laattijdige

Nadere informatie

Anesthesiologisch beleid bij heupfracturen. Vrijdagochtendkrans 26/09/2014 Sarah Cornelis DrP Van Loon

Anesthesiologisch beleid bij heupfracturen. Vrijdagochtendkrans 26/09/2014 Sarah Cornelis DrP Van Loon Anesthesiologisch beleid bij heupfracturen Vrijdagochtendkrans 26/09/2014 Sarah Cornelis DrP Van Loon Anesthesie en heupfracturen Inleiding Pre-operatieveaandachtspunten Pre-operatiefmanagement Intra-operatief

Nadere informatie

Alcohol misbruik Consequenties voor IC. Roger van Groenendael

Alcohol misbruik Consequenties voor IC. Roger van Groenendael Alcohol misbruik Consequenties voor IC Roger van Groenendael à Meerdere MC/IC patiënten met alcohol abusus in VG à Belang voor IC opname? Omvang Meest gebruikte en misbruikte drug wereldwijd NL getallen:

Nadere informatie

GEVORDERDE EERSTE HULP. Shock, Anafylaxie en de EpiPen. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13

GEVORDERDE EERSTE HULP. Shock, Anafylaxie en de EpiPen. Pim de Ruijter. vrijdag 18 oktober 13 GEVORDERDE EERSTE HULP Shock, Anafylaxie en de EpiPen Pim de Ruijter Inhoud Kort over shock Wat is allergie precies? Allergische reactie Inhoud Anafylaxie en anafylactische shock Gebruik van de EpiPen

Nadere informatie

Re-expansie oedeem MDO Linsie Stuart

Re-expansie oedeem MDO Linsie Stuart Re-expansie oedeem MDO 11-02-2019 Linsie Stuart Pleuravocht Normaal 0,3 ml/kg aanwezig in pleuraholte Balans van microvasculaire filtratie (productie) en pleuravocht klaring (lymfatische drainage pariëtale

Nadere informatie

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Longgeneeskunde

Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Longgeneeskunde Specialismespecifieke Toelichting op de Registratieregels Longgeneeskunde v20110701 Ingangsdatum 1 januari 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Uitzonderingen op de algemene registratieregels... 4 2.1

Nadere informatie

Symptomen bij hartfalen 24 november M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist

Symptomen bij hartfalen 24 november M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist Symptomen bij hartfalen 24 november 2017 M. Aertsen Verpleegkundig specialist hartfalen Diakonessenhuis Utrecht/Zeist Hartfalen Hartfalen is een complex van klachten en verschijnselen bij een structurele

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

Thorax trauma. Casus GM. Demeyer I. OLV Ziekenhuis Aalst. 8 dec 2012 Met eigen middelen naar spoedgevallen > uren: stamp van paard op de borst

Thorax trauma. Casus GM. Demeyer I. OLV Ziekenhuis Aalst. 8 dec 2012 Met eigen middelen naar spoedgevallen > uren: stamp van paard op de borst 1 Thorax trauma Demeyer I. OLV Ziekenhuis Aalst Casus GM 8 dec 2012 Met eigen middelen naar spoedgevallen > uren: stamp van paard op de borst Blanco voorgeschiedenis 1 GM, man, 3/5/1951 Observatie: Zweet

Nadere informatie

Casus 5. Kavita Ramdien, Rob Vermond, Jurre Stens

Casus 5. Kavita Ramdien, Rob Vermond, Jurre Stens Casus 5 Kavita Ramdien, Rob Vermond, Jurre Stens Inleiding casus 5 U gaat als co-assistent mee met de ambulance die gewaarschuwd is door de buren (die een sleutel hebben) van een 70-jarige man, die zij

Nadere informatie

adviezen hernia-operatie ZorgSaam

adviezen hernia-operatie ZorgSaam adviezen longontsteking na een hernia-operatie ZorgSaam 1 2 LONGONTSTEKING (PNEUMONIE) Inleiding Een longontsteking is een infectie van de longblaasjes en het omliggende weefsel, veroorzaakt door micro-organismen.

Nadere informatie

Casuïstiek. stiek ROIG Intensive Care 27 mei Afdeling Intensive Care Volwassenen

Casuïstiek. stiek ROIG Intensive Care 27 mei Afdeling Intensive Care Volwassenen Casuïstiek stiek ROIG Intensive Care 27 mei 2015 Afdeling Intensive Care Volwassenen Casus 1 U wordt geroepen als onderdeel van het spoedinterventieteam bij een 73 jarige patiënte die ruim tien jaar geleden

Nadere informatie

Sessie Electrofysiologie

Sessie Electrofysiologie Multidisciplinaire aanpak van de cardiale patie nt Sessie Electrofysiologie Dr Vanhuffel Christian Situatie Man, 68j Sociaal: Gepensioneerd Sportief, loopt nog frequent Geen ethyl abusus, occasioneel roker

Nadere informatie

Adequaat zuurstofgebruik in verschillende pathologieën, inclusief palliatie. Medische aspecten van BiPAP bij acuut respiratoir falen

Adequaat zuurstofgebruik in verschillende pathologieën, inclusief palliatie. Medische aspecten van BiPAP bij acuut respiratoir falen Adequaat zuurstofgebruik in verschillende pathologieën, inclusief palliatie Medische aspecten van BiPAP bij acuut respiratoir falen B. Buyse Dienst Longziekten Centrum voor Slaapmonitoring en Thuisventilatie

Nadere informatie

Hoe hartfalen te herkennen. Mark Valk, huisarts onderzoeker

Hoe hartfalen te herkennen. Mark Valk, huisarts onderzoeker Hoe hartfalen te herkennen Mark Valk, huisarts onderzoeker vroegdiagnostiek hartfalen Leusden 24 april 2012 2 Disclosure Geen belangenverstengeling Komt het vaak voor? 0,8% tussen de 55 en 64 jaar 3% tussen

Nadere informatie

Internationale statistische classificatie van ziekten en met gezondheid verband houdende problemen

Internationale statistische classificatie van ziekten en met gezondheid verband houdende problemen Internationale statistische classificatie van ziekten en met gezondheid verband houdende problemen Tiende Revisie Deel 1 Systematische lijst versie 2014 Deel 2 Handleiding voor het gebruik versie 2014

Nadere informatie

(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar)

(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar) Koorts bij kinderen van 0 tot 1 maand (0-28 dagen) (n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar) Betreft: kinderen (jonger dan 1 maand) met koorts, verdacht van een

Nadere informatie

Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp. Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes)

Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp. Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes) Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp 800 800 700 700 600 500 400 300 600 500 400 300 Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes) 200 200 100 100

Nadere informatie

Nupie t Olifantje GENEESKUNDE 2DE DOC KINDERGENEESKUNDE

Nupie t Olifantje GENEESKUNDE 2DE DOC KINDERGENEESKUNDE GENEESKUNDE 2DE DOC KINDERGENEESKUNDE 2007-2008 KINDERGENEESKUNDE Prof. K. De Boeck Prof. C. Van Geet Prof. L. Lagae Leerstof Geïntegreerde colleges: slides (= leerstof) Responsiecolleges (teksten op toledo):

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Bloedvergiftiging. of sepsis

PATIËNTEN INFORMATIE. Bloedvergiftiging. of sepsis PATIËNTEN INFORMATIE Bloedvergiftiging of sepsis 2 PATIËNTENINFORMATIE Inleiding De arts heeft u verteld dat u of uw naaste een bloedvergiftiging heeft, ook wel sepsis genoemd. Een sepsis is een complexe

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4 DE MEDISCHE GEGEVENS VAN DE MINIMALE ZIEKENHUIS GEGEVENS

HOOFDSTUK 4 DE MEDISCHE GEGEVENS VAN DE MINIMALE ZIEKENHUIS GEGEVENS HOOFDSTUK 4 DE MEDISCHE GEGEVENS VAN DE MINIMALE ZIEKENHUIS GEGEVENS OVERZICHT De registratie van de Medische Gegevens van de Minimale Ziekenhuisgegevens (MZG-MG) bij ontslag worden gebruikt om de gegevens

Nadere informatie

Kennelhoest - Infectieuze tracheobronchitis (infectieuze ontsteking van luchtpijp en bronchiën) bij honden

Kennelhoest - Infectieuze tracheobronchitis (infectieuze ontsteking van luchtpijp en bronchiën) bij honden Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Een Infectieuze tracheobronchitis is de medische term die een groep van besmettelijke, respiratoire (luchtweg) aandoeningen

Nadere informatie

Natrium Chloride 0,9 %, oplossing voor infusie Natriumchloride

Natrium Chloride 0,9 %, oplossing voor infusie Natriumchloride Bijsluiter voor de patiënt Lees de hele bijsluiter aandachtig door, omdat er voor u belangrijke informatie in staat. Dit geneesmiddel is zonder voorschrift verkrijgbaar. Desalniettemin dient u Natrium

Nadere informatie

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie Staken antihypertensiva bij ouderen Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie 2 Vragen Zou u antihypertensiva staken bij een geriatrische patiënt met hypertensie en een

Nadere informatie

De oudere patiënt met comorbiditeit

De oudere patiënt met comorbiditeit De oudere patiënt met comorbiditeit Dr. Arend Mosterd cardioloog Meander Medisch Centrum, Amersfoort Dr. Irène Oudejans klinisch geriater Elkerliek ziekenhuis, Helmond Hartfalen Prevalentie 85 plussers

Nadere informatie

Hartfalen: kunnen we het beter doen?

Hartfalen: kunnen we het beter doen? Hartfalen: kunnen we het beter doen? Dr. Irène Oudejans, klinisch geriater 17 Maart 2015 Inhoud Wat is hartfalen? Wanneer aan hartfalen denken? Hoe stel je de diagnose? Hartfalen Onderzoek GERiatrie Wat

Nadere informatie

9 e Post-O.N.S. Meeting

9 e Post-O.N.S. Meeting 9 e Post-O.N.S. Meeting Neutropenie & Antibiotica resistentie Heleen Klein Wolterink Research verpleegkundige Medische Oncologie UMC Utrecht Schiphol introductie Neutropenie: Definitie Symptomen MASSC

Nadere informatie

Indicatorensets Meetbaar Beter

Indicatorensets Meetbaar Beter Indicatorensets Meetbaar Beter 2015 Uitkomstindicatoren Uitkomstindicator Definitie Coronairlijden Aortakleplijden Atriumfibrilleren PCI CB AVR TAVI CB Procedurele 30-daagse 120-daagse 1-jaars 30-daagse

Nadere informatie

THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN

THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN THEMA V.3. INGREEP OP DE CORONAIREN Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

Longziekten en respiratoire revalidatie. Prof Dr W. Janssens

Longziekten en respiratoire revalidatie. Prof Dr W. Janssens Longziekten en respiratoire revalidatie Prof Dr W. Janssens Definitie Respiratoire revalidatie is gericht op patienten met chronische longaandoeningen met klachten en gereduceerde activiteiten van het

Nadere informatie

Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018

Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018 Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018 Ton Haans Verpleegkundig Specialist IC Ria Hanenberg MC Verpleegkundige Ton.Haans@radboudumc.nl Ria.Hanenberg@radboudumc.nl Inhoud workshop Inleiding Respiratie

Nadere informatie

Cardiopulmonale consequen1es van neurologische aandoeningen Eva Verweij Fellow IC

Cardiopulmonale consequen1es van neurologische aandoeningen Eva Verweij Fellow IC Cardiopulmonale consequen1es van neurologische aandoeningen Eva Verweij Fellow IC N.a.v. casus van jonge vrouw met blanco VG en SAB g 1, 20.00 uur Dag 2, 00.30 uur Echo cor (fellow): LVF lijkt redelijk

Nadere informatie

Dokter, is het mijn hart of zijn het mijn longen?

Dokter, is het mijn hart of zijn het mijn longen? Dokter, is het mijn hart of zijn het mijn longen? Zaterdag 8 oktober Ziekenhuis Gelderse Vallei Dr. Ronald Walhout, cardioloog Drs. Jeroen Verheul, longarts Het normale hart De normale longen Rechter long

Nadere informatie

Deze procedure beschrijft de medische aanpak bij het optreden van diabetische ketoacidose of hyperglycemische hyperosmolaire ontregeling.

Deze procedure beschrijft de medische aanpak bij het optreden van diabetische ketoacidose of hyperglycemische hyperosmolaire ontregeling. 1. Samenvatting Deze medische procedure beschrijft de evaluatie, behandeling en opvolging bij diabetische ketoacidose of hyperglycemische hyperosmolaire ontregeling bij volwassen patiënten. 2. Inleiding/doel

Nadere informatie

Resultaat : alveoli worden opengeblazen door CPAP waardoor er terug beter zuurstof kan worden opgenomen in de longen. CPAP verhoogt de po2.

Resultaat : alveoli worden opengeblazen door CPAP waardoor er terug beter zuurstof kan worden opgenomen in de longen. CPAP verhoogt de po2. Pulmodyne O2 MAX TRIO : IMMEDIATE CPAP VENTILATION in pré-hospitaal settings zoals ambulance en spoedgevallen bij bewust, spontaan ademende patiënten met acuut longoedeem, COPD en congestief hartfalen

Nadere informatie

Bacteriële endocarditis

Bacteriële endocarditis Bacteriële endocarditis Ziekenhuis Gelderse Vallei Deze folder is bedoeld om u informatie te geven over het ziektebeeld en de behandeling van bacteriële endocarditis. We geven uitleg over wat bacteriële

Nadere informatie

Non-Invasieve Beademing

Non-Invasieve Beademing Non-Invasieve Beademing cursus Pulmonologie Hans Verberne Teamleider Intensive care Non - invasieve Beademing Wat is het? Wanneer? Waarom? Hoe? Waar? Beademing Mechanische Ventilatie Beademingsindicaties

Nadere informatie

De P, RR, adh,t, en vochtbalans

De P, RR, adh,t, en vochtbalans De P, RR, adh,t, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld Principe van de pols? Hart contractie linker ventrikel Slagvolume 70 100 ml Meten vd pulsatie Pols = a.r Hals = a.c Lies = a.f

Nadere informatie