f7 Bibliotheek Koestr, 3O~ e ij

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "f7 Bibliotheek Koestr, 3O~ e ij"

Transcriptie

1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zeeland Nummer: f7 Bibliotheek Koestr, 3O~ e ij postbus 5014, 4330 KA Middelburg S

2

3 Advies j \ TE7 - : )7-1 DUECTIE ZEELAND bibflothk Verdieping Westerschelde Programma 48'43'.

4

5 R 290/85 CS 51/85 RAAD VAN DE WATERSTAAT W 46/85 Secretariaat Koningskade 4, 's-gravenhage Kamer 1606, tol Postadres: Postbus EX 's-gravenhage s-gravenhage, 29 november AAN de Minister van Verkeer en Waterstaat. Onderwerp: Nota Verdieping Westerschelde Programma 48'43'. De Raad van de Waterstaat doet 0 bijgaand toekomen een rapport dd. 30 oktober 1985 van de Commissie voor de Waterhuishouding en de Commissie voor de Scheepvaartwegen inzake de Nota "Verdieping Westerschelde Programma 48'43' van de Nederlands-Belgische Technische Scheldecommissie en het bijbehorende studierapport. Bij brief van 2 november 1984, nr. HW/NZ verzocht U de Raad aan de hand van deze stukken advies te willen uitbrengen over de aanvaardbaarheid van het 48/43 voets verdiepingsprogramma voor de Westerschelde. Het rapport geeft de Raad aanleiding het navolgende onder Uw aandacht te brengen. De Commissie voor de Waterhuishouding heeft opgemerkt dat berging van specie, die qua verontreiniging vergelijkbaar is met specie van klasse II uit het Rotterdamse havengebied, in de Westerschelde in strijd moet worden geacht met het Nederlandse beleid ter zake, dat gericht is op het niet meer ongecontroleerd storten van deze specie in zeewater. De Raad tekent hierbij aan dat, naar hem is gebleken, met betrekking tt de berging van klasse II specie in een gebied met een bodemsediment van dezelfde verontreinigingsgraad nog geen eenduidig beleid wordt gevoerd. De Raad acht het van groot belang dat thans op korte termijn een duidelijk beleid op dit punt wordt geformuleerd. Voorts wil de Raad er nog op wijzen dat het raadzaam is in het met België te sluiten verdrag vast te leggen in welke volgorde de diverse werkzamheden zullen worden uitgevoerd. Zo verdient het, naar 0 -het-

6 -2- het gevoelen van de Raad, onder meer aanbeveling eerst de oeverbeschermingswerken aan te leggen alvorens tot verdieping van de Westerschelde over te gaan. De Raad kan overigens geheel met het rapport instemmen en adviseert T2 dienovereenkomstig. DE RAAD VAI' DE WATERSTAAT w.g. W.F. Schut, Voorzitter w.g. T. van Veen, Secretaris

7 1 RAAD VAN DE WATERSTAAT COMMISSIE VOOR DE WATERHUISHOUDING COMMISSIE VOOR DE SCHEEPVAARTWEGEN Secretariaat: Koningskade 4, 's-gravenhage Kamer 1606, tel Postadres: Postbus EX 's-gravenhrge 's-graventiage, 30 oktober 1985 k 261/85 W 45/85 CS 50/85 AAN de Raad van de Waterstaat. Onderwerp: Nota Verdieping Westerschelde Programma 48' 43' Bij brief van 2 november 1984, nr. HW/NZ 49363, heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat Uw Raad de nota "Verdieping Westerschelde Programma 48' 43' van de N'derlands-Belgische Technische Scheldecommissie en het bijbehorende Studierapport aangeboden -o: het verzoek om aan de ha:ict daarvall haar te adviseren over de aanvaardbaarheid van het 48/43 vcts verdipingsprogramma voor de Westerschelde. Ter voorbereiding van dit advies zijn de Nota en het Studierapport (overal waar in het navolgende wordt gesproken over "de Nôta" worl t'- vens het Studierapport bedoeld) behandeld in de Commissie voor Scheepvaartwegen en Havens en de Commissie voor de Waterhuishouding. Teneinde doublures in de werkzaamheden van de beide Commissies te voorkomen is een zekere werkverdeling aangehouden. De Commissie voor de Waterhuishouding heeft haar beraadslagingen in hoofdzaak toegespitst op de waterhuishoudkundige en milieu-aspecten van het verdiepingsprogramma. De Commissie voor Scheepvaartwegen en Havens zal daarnaast in haar rapport met name aandacht besteden aan de scheepvaart(verkeers)kundige aspecten van de verdieping. I. Procedure. De Commissies voor ScheepvaartWegen en Havens en voor de Waterhuishouding hebben in een gezamenlijk gehouden inspraakprocedure een ieder in de gelegenheid gesteld zijn/haar visie met betrekking tot de Nota aan hen kenbaar te maken. Daartoe is de Nota vanaf 1 april t/m 3 mei 1985 ter visie gelegd op de Griffie van de Provincie Zeeland, de Secretarie van de gemeenten Borsele, Hulst, Kapelle, Honte:isse, Reimerswaal, Oostburg, Sluis, Terneuzen, Valkenisse, Vlissingen en West-Kapelle en in de openbare bibliotheken van Breskens, Terneuzen en Vlissingen. De Rijkswter5taat heeft in het kader van de inspraakprocedure toelichting gegeven op de Nota tijdens een drietal voorlichtiflgsdv0n(!, op 22 april te Terneuzen, op 23 april te Kruiningefl en op 2 mei te Middelburg. -De-

8 -2- De tervisielegging en de voorlichtingsavonden zijn aangekondigd in een advertentie die in een viertal dag- en weekbladen, die in de streek veel worden gelezen, alsmede in de Nederlandse Staatscourant is geplaatst. Voorts is de Nota aan 31 instanties, bij wie belangstelling voor de verdiepingsproblematiek van de Westerschelde mag worden verwacht, toegezonden met het verzoek hun standpunt over de verdieping ter kennis van de Commissies te brengen. De Nota is verder nog voor commentaar gezonden aan Burgemeester en Schepenen van de gemeente Antwerpen. Bij de Commissies zijn in totaal 21 brieven binnengekomen. De briefschrijvers zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen toe te lichten in een openbare hoorzitting. De door de beide Commissies gezamenlijk gehouden hoorzittingen, gén voor instanties en gén voor particulieren, hebben plaatsgevonden op 25 juni 1985 te Middelburg. Deze zijn tevoren in de pers bekend gemaakt. Bovendien hebben alle briefschrijvers persoonlijk een uitnodiging voor de hoorzittingen ontvangen. 2. Korte samenvatting en conclusies van de Nota. Het doel van de verdieping van de maritieme toegangsweg naar de haven van Antwerpen is volgens de Nota enerzijds de haven toegankelijker maken voor massagoedschepen met een zodanig laadvermogen, dat de concurrentiepositie van de haven in deze sector behouden blijft en anderzijds de mogelijkheid bieden dat container-, lash- en ro-ro-schepen zoveel mogelijk onafhankelijk van het getij de haven kunnen aanlopen. *) Aan de hand van de ontwikkelingen welke in de afgelopen decennia zijn opgetreden en die in de komende decennia worden verwacht in de zeevaart en in het goederenverkeer (o.a. met betrekking tot de grootte van de schepen en de toegepaste vervoertechnieken) zijn de gewenste vaarmogelijkheden na verdieping van de maritieme toegangsweg bepaald. Hierbij is rekening gehouden met de maatgevende verkeerssituatie, bochtstralen, dwarsstromen en bruto kielspeling. In de Nota zijn de resultaten vermeld van de studie die is uitgevoerd naar de gevolgen van de vaargeulverdieping voor de morfologie, het getij regiem en het chloridegehalte, de stormvloedstanden en de golfoploop, de zandhuishouding, de stortplaatsen voor baggerspecie, stabiliteit van de oevers, natuur, milieu, visserij en recreatie, de veiligheid van het scheepvaartverkeer, de risico's voor mens en milieu als gevolg van het scheepvaartverkeer en de te nemen beheersmaatregelen in verband met een veilig scheepvaartverkeer. Bij de studie werd rekening gehouden met een eventuele aanleg van een vaste oeververbinding bij Kruiningen (W.O.V.), met een nieuwe mond voor het kanaal Zuid-Beveland en met de Bathse spuisluis. -op- *) "lash" staat voor ttlighter abroad ship" en "rn-ro" staat voor "roll on - roll off ship"

9 1-3- Op grond van deze studie concludeert de Technische Scheldecommissie, dat het 48'/43' verdiepingsprogramma van de maritieme toegangsweg tot dehaven van Antwerpen kan worden uitgevoerd zonder belangrijke wijziging van het regiem van de Westerschelde, zonder gevoelige aantasting van zijn grote ecologische waarde, zonder de veiligheid van het scheepvaartverkeer te verminderen en de risico's voor bevolking en milieu te vergroten. De verdieping betreft het uitvoeren van baggerwerken in het Scheur en Wielingen en op enkele plaatsen in de Westerschelde en het opruimen van hindernissen en wrakken. De totale kosten en deze van de bijkomende werken en maatregelen worden geschat op een bedrag van 300 á 371 miljoen gulden. De extra jaarlijkse onderhoudskosten tengevolge van de verdieping voor het baggerwerk, de nieuwe oeververdediging en het hydro-meteosysteem worden geschat op resp. 31 miljoen, 0,25 miljoen en 0,7 miljoen gulden. Om de toch geconstateerde of verwachte mogelijke nadelige invloeden op enkele gebieden te ondervangen en om de veiligheid van het scheepvaartverkeer nog te verbeteren, wordt in de Nota een aantal maatregelen aanbevolen. Deze maatregelen hebben o.m. betrekking op de verdediging van inscharende oevers en schorren, de te hanteren baggertechniek en de afwikkeling en begeleiding van het scheepvaartverkeer. De Technische Scheldecommissie is van oordeel, dat met inachtneming van de door haar aanbevolen maatregelen de uitvoering van het 48'/43' verdiepingsprogramma aanvaardbaar is. 3. Beschouwingen van de Commissie voor de Waterhuishouding. De Commissie brengt allereerst onder de aandacht, dat de Minister in haar adviesaanvrage stelt, dat zij het oordeel over het nut van de vergroting van de huidige ca. 44/ 39 voets toegankelijkheid *) tot een 48/43 voets toegankelijkheid ten behoeve van de vaart in ddn getij naar en van Antwerpen als een Belgische aangelegenheid beschouwt. De kosten van deze op verzoek van België uit te voeren verdieping en de bijkomende werken komen voor rekening van België. Nederland is uit hoofde van goede nabuurschap bereid mee te werken aan de door België gewenste verdieping onder voorwaarde, dat zoveel als mogelijk vermeden wordt, dat Nederlandse belangen door de verdieping worden geschaad en wanneer enige schade onvermijdelijk is ter zake een optimale regeling wordt getroffen. De Commissie heeft begrip voor het standpunt van de Minister, dat het oordeel over het nut van de verdieping een Belgische aangelegenheid is -Van- *) In 1980 is een verdieping van 1 voet toegestaan tot deze maat.

10 Van Nederlandse zijde zou het ook niet goed mogelijk zijn om hierover een oordeel te geven. Dit betekent echter wel, dat de Commissie in de heoordeling van het verdiepingsproject beperkt is, in die zin, dat geen afweging van voor- en nadelen - die gebruikelijk is bij dit soort projecten - kan plaatsvinden. Zoals hiervoor al aangegeven, heeft de Commissie voor de Waterhuishouding haar beraadslagingen toegespitst op de waterhuishoudkundige en milieu-aspecten van de voorgenomen 48/43 voets verdieping van de Westerschelde. Zij vraagt in het bijzonder aandacht voor de volgende aspecten. Oeververdediging. In met name de laatste decennia zijn in grote delen van de Westerschelde de natuurlijke geulbewegingen verstoord door baggerwerken op de diverse drempels. Na het opvoeren van deze baggerwerken en het in samenhang daarmee in omvang toenemen van de hoofdgeulen, is van een duidelijke toenemende inscharing van de oevers sprake. Mogelijk is hierbij ook de zuigende werking van de scheepvaart op de geulrand van invloed. De toegenomen diepgang en waterverplaatsing, gepaard aan een toenemen van de vaarsnelheden zullen hiertoe hebben bijgedragen. De (extra) aantasting van de oevers heeft geleid tot het Nederlandse standpunt, dat de snle vn (extra) oeververdedigingswerken nodig is. In de Nota wordt op grond van de ervaring die in de periode , waarin in feite een eerste verdiepingsprogramma werd uitgevoerd, is opgedaan de verwachting uitgesproken, dat de uitvoering van het 48/43 voets verdiepingsprogramma over een periode van 10 jaar zal leiden tot een versnelde inscharing van de oevers. Dit zal betekenen, dat bepaalde oevers voorafgaande aan de verdieping beschermd dan wel extra beschermd moeten worden. Volgens de Nota gaat het met name om de volgende oevers: Walsoorden, Baalhoek, Bath, alsmede ter plaatse van de zinkers in het vaarwater boven Bath en Hansweert rechteroever. In het aansluitende tijdvak, d.w.z. de periode waarin geen verdieping meer wordt uitgevoerd, zal aldus de Nota het insch:ringstempo nar verwachl ing weer afnemen. In de inspraak is door het Provinciaal Bestuur van Zeeland en de betrokken waterschapsbesturen aandacht gevraagd voor het probleem van de mogelijke aantasting van de oevers en de bestaande oeververdedigingswerken langs de Westerschelde als gevolg van de verdieping. Voorts is de vrees uitgesproken, dat de ruimere bevaarbaarheid van de Westerschelde voor grotere schepen zal leiden tot grotere haalgolven, waardoor ter plaatse waar de vaargeul op korte afstand van de oever is gelegen een grotere dan wel versnelde aantasting van deze oever zal plaatsvinden dan in de huidige situatie. De betreffende insprekers zijn unaniem van oordeel, dat de kosten die samenhangen met he aanbrengen van (extra) oeverbeschermngswerken -dan-

11 dan wel het treffen van andere voorzieningen niet ten laste dienen te ko- men van de provincie gemeenten of da terzchappen, ma voor rekïing zijn van de Rijksoverheid dan wel van België. De Minister heeft, zoals hiervoor al aangehaald, in haar adviesaan- vraag aangegeven, dat de kosten voor de uit te voeren verd!ei112, en di' bijkomende werken voor rekening komen van België en voorts dat zoveel als mogelijk vermeden moet worden, dat Nederlandse belangen door de verdieping worden geschaad en wanneer enige schade onvermijdelijk is ter zake een optimale regeling moet worden getroffen. op grond van het vorenstaande gaat de Commissie er dan ook zonder meer van uit, dat de kosten die moeten worden gemaakt voor de aanleg van (extra) oeverbe:hcrnipc7prkefl dan wel het treffen van andere voorzieningen op dit terrein, die verband houden met de uitdieping van de Westerschelde, in genen dele voor rekekomen van de provincie Zeeland en de betrokken gemeenten en waterschappen. En en ander zal op afdoende wijze dienen te worden geregeld en vastgelegd. Het aandeel van de natuurlijke inscharing zal volgens de thans in Nederland gangbare normen voor Nederlandse rekening moeten worden opgelost. De Commissie merkt ter zake van de aanleg van de 0rbeschermingSwerken verder nog op, dat gewaakt dient te worden voor milieugevaarliik stortmateriaal. De Commissie heeft overigens begrepen, dat momenteel besprekingen gaande zijn tussen de Rijkswaterstaat en de bij de Westerschelde betrokken waterschappen over een kostenverdeling van de schade die aan de oevers is ontstaan als gevolg van vroegere verdiepingen. Naar de Commissie van de zijde van de Rijkswaterstaat is medegedeeld ligt het in het voornemen om hiervoor een regeling te treffen in een apart met België af te sluiten verdrag. Schor- en intergetij degebied. De voorgenomen verdieping zal volgens de Nota leiden tot een verruiming van de hoofdgeulen stroomopwaarts van Hansweert en tot een overeenkomstig terugschrijden van de aangrenzende vooroevers en schorgebieden. Het verlies aan intergetijdegebied (thans ca ha groot) is berekend op ca. 125 ha, voornamelijk in de omgeving van Saeftinge, maar ook ten westen van Bath. Het verlies aan schorareaal (thans groot ca ha) is berekend op ca. 75 ha, v,ornarnelijk bij het Verdronl'en Land van Saef- nge. Als gevolg van de verdieping zal mogelijk aanzanding kunnen plaatsvinden ter hoogte van de zuidkant van de platen van Valkenisse, ten noordoosten van de platen van Saeftinge en ten noordoosten van het Verdronken Land van Saeftinge. De mogelijke aanwinst van intergetijdegebied die hiermee gepaard o,aat zal volgens de Nota echter maar voor een klein deel het geschatte verlies kunnen compenseren. -Zowel-

12 1 Zowel de intertijdegebieden als de schorgebieden zijn van grote landschappelijke, natuurwetenschappelijke (ornithologisch en botanisch) en geomorfologische betekenis. De Westerschelde als geheel is van grote ecologische betekenis, welke onder meer is gelegen in de functie van kraam-en kinderkamer voor vissoorten, waarop de visserij in het zuidelijke en centrale deel van de Noordzee in hoofdzaak is gericht. In het Structuurschema Natuur- en Landschapsbehoud wordt geconstateerd, dat deze betekenis in de loop der jaren is aangetast, maar dat het gebied desondanks nog vele kwaliteiten heeft. In het Structuurschema is de instandhouding en waar mogelijk het herstel van de natuurlijke kwaliteiten van de Westerschelde als gén van de laatste werkelijke estuaria in Nederland dan ook als beleidsuitgangspunt opgenomen. Voorts staat het Verdronken Land van Saeftinge hierin aangegeven als zgn. grote eenheid natuurgebied. Deze aanduiding houdt in, dat de wezenlijke kenmerken en waarden van het natuurgebied in principe niet verloren mogen gaan of worden aangetast. Volgens de Nota is het mogelijk het afnemen van schor- en intergetijdegebied te beperken, c.q. te voorkomen door het beschermen van de betreffende oevergedeelten onder de laagwaterlijn tegen afslag. De Commissie meent, dat buiten discussie staat, dat het schor- en intertijdegebied van grote landschappelijke, natuurwetenschappelijke en geomorfologische betekenis is. Verlies van dit in Nederland toch al steeds schaarser geworden gebied zou naar het oordeel van de Commissie niet alleen ernstig betreurd moeten worden, maar moet ook onwenselijk worden geacht. De Commissie meent dan ook, dat de schor- en intergetijdegebieden tijdig en afdoende tegen de gevolgen van de verdieping dienen te worden beschermd, zodat het verlies aan oppervlakte tot het uiterste beperkt blijft. Zij acht het met het oog hierop daarom noodzakelijk de betreffende oevers te beschermen alvorens de verdieping uit te voeren. Baggerproblematiek. Verdieping van de maritieme toegangsweg naar Antwerpen zal betekenen, dat naast het eenmalige aanlegbaggerwerk het jaarlijkse onderhoudsbaggerwerk in omvang zal toenemen. Het aanlegbaggerwerk wordt voor het mondingsgebied (Scheur-Wielingen) geraamd op 56 a 64 miljoen m3 en voor de Westerschelde op 12 a 17 miljoen m3. Het onderhoudsbaggerwerk na voltooiîng van de verdieping wordt voor het mondingsgebied geraamd op ca. 18 miljoen m3 per jaar, hetgeen ca. 6 miljoen m3 per jaar meer is dan zonder verdieping. Voor de Westerschelde afwaarts de Zandvlietsluis wordt het onderhoudsbagerwerk geschat op ca. 19 miljoen m3 per jaar, hetgeen ca. 6,7 miljoen m3 per jaar meer is dan het gemiddelde onderhoudsvolume Voor wat betreft het onderhoudsbaggerwerk in het mondingsgebied zullen voor de berging van de extra-specie de al bestaande stortpiaatsen worden gebruikt. Voorzover hieraan behoefte bestaat zal de capaciteit van de stortplaats aangeduid met S.1 worden uitgebreid. Voor de in de Wester- A -

13 -7- schelde extra vrijkomende o nderhoudsbaggerspecle Ligt het zowel tilt f i- nanciële als uit rendementsoverwegingen in de bedoeling deze specie net zoals in het verleden zo dicht mogelijk bij de baggerplaats te storten en de bestaande locaties op hun volle capaciteit te benutten. Verwacht wordt echter, dat niet alle specie die in het oostelijk deel van de Westerschelde gebaggerd zal worden ook daar geborgen zal kunnen worden. Er wordt rekening meegehouden, dat maximaal ca. 11 miljoen m3 per jaar benedenstrooms van de Ebschaar Everingen gestort zal moeten worden. Dit betekent, dat maximaal ca. 9 miljoen m3 specie per jaar meer dan tot op heden van het oostelijk gedeelte van de Westerschelde naar het westen - zal worden verplaatst. Het areaal aan benodigde stortpiaatsen in het wes- telijk deel van de Westerschelde zal hierdoor bijnaverdubbeld worden. Aangezien de gebieden die hiervoor in aanmerking komen relatief diep zijn gelegen en minder rijk zijn dan ondiepere gebieden, zal volgens de Nota de directe schade aan het bodemleven beperkt kunnen blijven. Een groot deel van de genoemde 9 miljoen m3 specie bestaat uit relatief schoon sediment van marfene herkomst. Een probleem wordt gevormd door de slibrijke specie, afkomstig van de locaties bovenstrooms van Bath. De gehalten aan zware metalen in deze specie zijn 2 a 5 maal zo hoog als in vergelijkbare specie uit een schoon gebied. Tot op heden werd jaarlijks ca. 1 miljoen m3 van deze sterk verontreinigde specie op stortplaatsen in het oostelijk deel van de Westerschelde gestort. Door de ver - diepingzal deze hoeveelheid aanmerkelijk toenemen en zijn zoals hiervoor al aangegeven de oostelijke stortpiaatsen niet meer toereikend. Dit betekent, dat er een verplaatsing plaatsvindt van verontreinigde specie van het oosten naar het relatief schonere westelijke deel van de Westerschelde Deze verplaatsing zal leiden tot hogere gehalten aan schadelijke stoffen, waaronder met name cadmium, in zowel bodem als bodemdieren in het westelijk deel. Ook de gehalten in Vissen en vogels, die bodemdieren als voed- sel nemen, kunnen dan toenemen. De negatieve effecten verbonden aan het verplaatsen van verontreinigd bodemsediment in westelijke richting kunnen volgens de Nota mogelijkerwijs op een tweetalmanieren beperkt worden: De sterkst verontreinigde specie uit het meest oostelijke deel van de Westerschelde dient zoveel als technisch mogelijk op de meest oostelijk gelegen stortplaatsen te worden gestort. Gecontroleerd storten van deze specie op land of op een kunstmatig eiland. Verder wordt nog gemeld, dat door het nauwkeurig uitvoeren van het -bagge rwerk-

14 -8- baggerwerk de hoeveelheid te verplaatsen specie kan worden beperkt, hetgeen eveneens een middel is om de nadelige gevolgen te verminderen- In de Nota wordt opgemerkt, dat het jaarlijks onttrekken van enkele miljoenen m3 specie gevolgen zal hebben voor de zandbalans van de Westerschelde, in die zin, dat het gevaar bestaat, dat door het verwijderen van grote hoeveelheden specie de Westerschelde van sedimentatie-bekken verwordt tot een erosie-bekken. Voorts wordt opgemerkt, dat een dergelijke onttrekking de regulering (afnemen van het natuurlijk karakter van het estuarium-systeem als gevolg van het min of meer vastieggen van de hoofdgeul en het fixeren van de ligging van platen en geulen) van de Westerschelde zal bevorderen, hetgeen uit oogpunt van natuurbehoud nadelig is. In de Nota wordt dan ook geconstateerd, dat op de iange termijn de enige afdoende oplossing voor het baggerspecieprobleem sanering bij de bron is. liet overgrote deel van de schadelijke stoffen, dat in het sediment van de Westerschelde terecht komt is afkomstig van de Zeeschelde. Sanering van de Zeeschelde en de daarop uitkomende waterlopen is dan ook een voorwaarde om op langere termijn de gehalten aan schadelijke stoffen in het sediment van de meest oostelijk gelegen drempels tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Daarbij dient echter te worden aangetekend, dat ook na sanering van de Zeeschelde het wellicht nog vele tientallen jaren zal durel alvorens de gehalten aan schadelijke stoffen in de bodem en in de waterfasen op een aanvaardbaar niveau liggen. De Commissie is ten aanzien van de hierboven beschreven baggerspecieproblematiek van oordeel, dat uitgangspunt moet zijn, dat de oplossing hiervoor moet passen in het door haar onderschreven beleid, dat elders in Nederland wordt gevoerd met betrekking tot de berging van verontreinigde baggerspecie. Dit zal naar haar mening in elk geval moeten betekenen, dat specie qua verontreiniging vergelijkbaar met specie van de klassen III en IV uit het Rotterdamse havengebied, zoals die wordt aangetroffen in liet!lelgisclie deel van de Westerschelde, niet gestort mag worden in het schonere Nederlandse gedeelte van de Westerschelde of de Noordzee, maar gecontroleerd op land (bij voorkeur op Belgisch grondgebied) geborgen moet worden. De Commissie tekent hierbij aan dat zij van de zijde van de Rijkswaterstaat heeft vernomen, dat specie met een dergelijke verontreinigingsgraad tot op heden in de Westerschelde tot aan de Belgische grens niet is aangetroffen. Specie qua verontreiniging vergelijkbaar met klasse II uit het Rotterdamse havengebied wordt in grote hoeveelheden aangetroffen in het oostelijk deel van de Westerschelde (bovenstrooms van de drempel Bath). Het Nederlandse beleid is eop gericht, dat specie van deze klasse niet meer ongecontroleerd in zeewater gestort wordt. Berging van klasse Il-specie -in-

15 -9- in de Westerschelde moet naar het inzicht van de Commissie in strijd met dit beleid worden geacht. Momenteel wordt jaarlijks ca. 1 miljoen m3 bij het onderhoudsbag gerwerk vrijkomende klasse Il-specie gestort op stortplaatsen in het oostelijk deel van de Westerschelde. Na de verdieping van de vaargeul zal de bij het onderhoud vrijkomende hoeveelheid klasse Il-specie zodanig toenemen, dat de oostelijke stortplaatsen niet meer toereikend zijn en gebruik gemaakt zal moeten worden van meer westelijk gelegen stortplaatsen. Stort van grote hoeveelheden verontreinigde klasse IIspecie in het relatief schone westelijk deel van de Westerschelde zal betekenen, dat de verontreinigingsgrens (grens tussen klasse 1- en klasse Il-specie) naar het westen verschuift. Nog afgezien van het feit, dat ongecontroleerde stort van klasse Il-specie in het water van de Westerschelde naar het gevoelen van de Commissie niet strookt met het Nederlandse beleid ter zake, acht de Commissie uit natuur- en milieuoogpunt alsmede voor de viss erijbelangen een dergelijke verschuiving c.q. uitbreiding van de ve rontreiniging naar westelijker delen van de Westerschelde onaanvaardbaar. Deze specie dient naar haar oordeel gecontroleerd te worden geborgen. Een en ander zal tijdig en op een afdoende wijze dienen te worden geregeld en vastgelegd. De Commissie is overigens van mening, dat dit eveneens dient te gelden voor de thans al jaarlijks ca. 1 miljoen m3 op de oostelijke stort- plaatsen geborgen klasse Il-specie. Door deze stort vindt weliswaar geen westwaartse verschuiving van verontreiniging plaats, maar naar het oordeel van de Commissie moet deze wijze van specieberging in de Westerschelde eveneens niet aanvaardbaar worden geacht. De Commissie wil er dan ook met klem op aandringen om in overleg met België op zo kort mogelijke termijn zodanige voorzieningen te treffen, dat gecontroleerde berging van deze verontreinigde specie kan plaatsvinden. Zij acht het wenselijk dat hiervoor een afdoende regeling wordt getroffen alvorens de verdieping wordt uitgevoerd. Berging van verontreinigde klasse Il-specie op land zal betekenen, dat grote hoeveelheden specie aan het W esterscheldeestuarium onttrokken zullen worden. De Commissie onderkent, dat dit voor de zandhuishouding niet zonder problemen is, aangezien zoals hiervoor reeds opgemerkt, als gevolg hiervan het gevaar bestaat, dat de Westerschelde vatbaarder wordt voor erosie. Zij meent evenwel, dat dit probleem wellicht in belangrijke mate kan worden ondervangen door toepassing van zodanige haggertechfliekefl (bijv. hydrocyclonage), dat een scheiding kan worden aangebracht tussen het slib, waaraan de veron treinigingen zich hebben gehecht en het -relatief-

16 -10- relatief schone zand. Toepassing van deze technieken zal het mogelijk kunnen maken, dat in hoofdzaak het verontreinigde slib gecontroleerd op land geborgen zal moeten worden en dat het overgrote deel van de baggerspecie als klasse 1-specie in het Scheldebekken kan worden teruggezet. Ten aanzien van hydrocyclonage moet overigens wordeo opgemerkt dat de ontwikkeling van deze techniek nog niet is afgerond. Momenteel wordt gewerkt aan een proefopstelling op praktijkschaal. Of hydrocyclonage een oplossing zal bieden is dan ook nog niet zeker. De Commissie is met de opstellers van de Nota van mening, dat de enige afdoende oplossing op lange termijn voor de vervuilingsproblematiek van de Westerschelde sanering aan de bron is. Sanering van de Zeeschelde is een voorwaarde om op langere termijn de gehalten aan schadelijke stoffen in het sediment van de meest oostelijk gelegen drempels tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. Naar de mening van de Commissie geldt nog onverminderd hetgeen de Commissies voor de Scheepvaartwegen en Havens, voor de Waterhuishouding en voor de Waterverontreiniging in hun gezamenlijke rapport van 21 oktober 1971 inzake het tracé van het Baalhoekkanaal en van de bochtafsnijding bij Bath hebben opgemerkt over de kwaliteit van het water van de Westerschelde De Commissie spreken in dit rapport hun grote bezorgdheid uit over het feit, dat op Belgisch territoir wordt voortgegaan met het lozen van grote hoeveelheden ongezuiverd water. De Commissies menen, dat aan het realiseren van voor België van belang zijnde werken slechts medewerking van Nederlandse zijde kan worden verleend indien vaststaat, dat de waterkwaliteit van de Westerschelde niet zal worden verslechterd en bovendien in de bestaande situatie verbetering is gebracht. Hiertoe wordt het wenselijk geacht, dat in het voor dit soort werken met België af te sluiten tractaat normen worden vastgelegd waaraan door het nemen van zuiveringsmaatregelen de waterkwaliteit binnen bepaalde termijnen en uiteindelijk dient te voldoen. De Commissie merkt op, dat in het afgelopen decennium door België verschillende zuiveringsmaatregelen zijn getroffen en plannen zijn ontwikkeld om de waterkwaliteit van de Westerschelde en daarop uitkomende waterlopen te verbeteren. Genoemd kunnen worden de zuiveringsinstallatie van de gemeente Antwerpen en de in aanbouw zijnde zuiveringsinstallatie van de gemeente Brussel. Daarnaast bestaan er echter ook plannen voor een aantal nieuwe, ongezuiverde lozingen op de Schelde. Het betreft onder meer de lozing van afvalwater van bedrijven (m.n. Tessenderlo Chemie) langs het Albertkanaal via een pijpleiding in de Schelde en de lozing van - afvalwatervan Rupel Ciemie (fosfaatchemie). Per saldo moet helaas -dan-

17 -11- dan ook geconstateerd worden, dat de situatie van de waterkwaliteit van de Westerschelde momenteel weliswaar iets is verbeterd, maar dat de vooruitzichten in de nabije toekomst tot weinig optimisme aanleiding lijken te geven. De Commissie acht het bijzonder verontrustend, dat er nog zo weinig verbetering in de waterkwaliteit van de Westerschelde is gebracht en dat wellicht op korte termijn nieuwe, ongezuiverde lozingen in de Schelde zullen plaatsvinden. Naar haar mening is het dan ook noodzakelijk, dat in het met België af te sluiten verdrag ter zake van de verdieping van de Westerschelde strikte normen worden vastgelegd, waaraan de kwaliteit van het Scheldewater binnen bepaalde termijnen en uiteindelijk dient te voldoen. Deze normen zullen rrtoe moeten leiden, dat alvorens de verdieping wordt uitgevoerd er zicht op bestaat dat op redelijke termijn enkel nog gezuiverd water met een aanvaardbare kwaliteit vanuit België via de Westerschelde Nederland instroomt. isserij. De verdiepingswerkzaamheden en de daarmee samenhangende verhoging van de voor het onderhoud te baggeren en te storten hoeveelheden specie zullen leiden tot hogere zwevende stofgehalten en een grotere benodigde oppervlakte aan stortplaatsen. Deze effecten kunnen van invloed zijn op de kraam- en kinderkamerfunctie van de Westerschelde en op de visstand en daarmee ook op de resultaten van de beroepsvisserij in het gebied zelf en op de Noordzee. De kraamkamerfunctie zal kunnen worden aangetast, aangezien dooruitdieping van devaargeulbroedeflpaaigebiedeflv00 jonge vissen en garnalen verloren zullen gaan. Uitbreiding van de startplaatsen betekent, dat visgebieden verloren zullen gaan. De Commissie merkt op, dat in de Westerschelde een aantal factoren spelen, die van invloed kunnen zijn op de visstand. Ten eerste de vervuiling van het water, die er oorzaak van kan zijn, dat jonge vis niet kan volgroeien. Ten tweede het lage zuurstofgehalte van het water in het warme seizoen als gevolg van afbraak van organisch materiaal. Ten derde zullen de baggerwerkzaamheden en baggerstort van invloed kunnen zijn op de visstand. Met zekerheid kan worden vastgesteld, dat de betekenis van de Westerschelde als kraam- en kinderkamer in de loop der jaren is afgenomen. Het valt echter moeilijk aan te geven welke van de genoemde factoren hierbij het meest bepalend is en wat de relatie is tussen de geulverdieping en de visstand. Gelet op het met name in het mondingsgebied van de Westerschelde van nature al erg hoge en sterk wisselende zwevende stofgehalte verwacht de Commissie overigens, dat de toeneming hiervan -als-

18 als gevolg van de baggerwerkzaamheden slechts van beperkte invloed zal zijn op de kraam- en kinderkamerfunctie en de visstand. Overigens kan het benutten van relatief ondiepe delen van het Waterschelde-estuarium voor baggerstort wel met zich meebrengen, dat de biotoop ter plaatse voor jonge vis wordt vernietigd, zodat de invloed van de baggerstort groter zal kunnen zijn dan enkel het toenemen van het zwevend stofgehalte. De op termijn te realiseren waterkwaliteitsverbetering van de Westerschelde zal naar haar inzicht van groot belang kunnen blijken voor met name de kraam- en kinderkamerfunctie. Ook uit dien hoofde acht de Commissie het opnemen van normen ter zake in het met België af te sluiten verdrag noodzakelijk. Maasverdrag. De Minister van Verkeer en Waterstaat merkt in haar adviesaanvraag op, dat de Nederlandse medewerking aan de uitvoering van de 48/43 voets verdieping van de Westerschelde afhankelijk is gesteld van de Belgische medewerking ten aanzien van de totstandkoming van een bevredigende regeling voor de verdeling en kwaliteit van het Maaswater. De Minister stelt verder, dat een Nederlandse toestemming voor een voortijdige verdieping van een deel van het 48/43 voetsverdiepingsproject voordat zekerheid bestaat over de te treffen maatregelen en de totstandkoming van de benodigde werken ter uitvoering van een dergelijke regeling betreffende het Maaswater, niet waarschijnlijk is. Gelet op de betekenis van de Maas voor de watervoorziening (met name de drinkwatervoorziening) van grote delen van Nederland acht de CommissiE een spoedige totstandkoming van een bevredigende regeling met België voor de verdeling en de kwaliteit van het Maaswater van groot belang. Zij kan dan ook volledig instemmen met het beleid van de Minister, dat is gericht op de koppeling van de Maas- en Scheldeproblematiek. De Commissie heeft overigens kennis genomen van de berichten, dat de Belgische regering heeft ingestemd met de koppeling die door Nederland is gemaakt tussen de Maas- en Scheldeverdragen. Overige aspecten De Commissie constateert, dat, zoals ook op verschillende plaatsen in de Nota wordt onderkend, ten aanzien van de natuur- en milieu-aspecten van de Westerschelde nog belangrijke leemten in kennis aanwezig zijn. Om deze leemten op te heffen is nader onderzoek noodzakelijk. De Commissie brengt ter zake onder de aandacht, dat haar van de zijde van de Rijkswaterstaat is medegedeeld, dat momenteel onder meer door de voormalige hoofdafdeling Milieuonderzoek Inrichtingszaken en Aanpassing Waterhuishouding van de Deltadienst en door de Directie Zeeland als vervolg op het studierapport nader onderzoek plaatsvindt naar de biologische en -fysische-

19 -13- fysische aspecten van het Westerschelde-estuarium. De uitkomsten van dit onderzoek zijn vanwege de waarnemingen die over een periode van een aantal jaren moeten worden gedaan op zijn vroegst pas over 5 jaar te verwachten. De Commissie heeft verder van de zijde van de Rijkswaterstaat vernomen, dat het in het voornemen ligt om een Beleidsp'an Westerschelde op te stellen. In dit beleidsplan zal op basis van de aanwezige kennis een totaal-afweging worden gemaakt van alle bij het beheer van de Westerschelde betrokken aspecten, dus ook de milieu-aspecten. Momenteel wordt gewerkt aan de formatie van een Commissie, die zal worden belast met de opstelling van het beleidsplan. De Commissie brengt voorts onder de aandacht, dat juist met het oog op de leemten in kennis ten aanzien van de natuur- en milieu-aspecten in een tweetal inspraakreacties in overweging wordt gegeven voor de eventuele verdieping van de Westerschelde een milieu-effectrapportage uit te voeren. Ten aanzien hiervan heeft de Commissie zich allereerst afgevraagd of op grond van het ontwerp-besluit betreffende de werkingssfeer van milieu-effectrapportage de verdieping van de Westerschelde wellicht kan worden aangemerkt als MER-plichtig. In punt 18 van het genoemde besluit wordt als MER-plichtig aangemerkt het op of in de bodem brengen van afvalstoffen met een totale capaciteit van ton of meer. Indien klasse Il-specie moet worden aangemerkt als een afvalstof, dan kan op grond van deze bepaling de vaargeul-verdieping als MER-plichtig worden beschouwd. In de Commissie is overigens de vraag gerezen of de opstelling van een MEE op dit moment veel informatie zal toevoegen aan hetgeen thans in de Nota al is opgenomen. Zoals hiervoor al aangegeven, zullen de uitkomsten van het nader onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd, nog enkele jaren op zich doen wachten. Het MER zal dan ook moeten worden opgesteld aan de hand van de huidige, in de Nota beschreven stand van kennis. nelangenafweging. 4. Beschouwingen van de Commissie voor Scheepvaartwegen en Havens. De Commissie voor Scheepvaartwegen en Havens heeft van gedachten gewisseld over de vraag in hoeverre het wenselijk c.q. mogelijk is een afweging te maken van de bij de voorgenomen verdieping van de Westerschelde betrokken belangen. Deze vraag drong zich in het bijzonder op in verband met de navolgende passage in het Structuurschema Natuur en Landschapsbehoud: "Ruimtelijke ingrepen waarvoor het Rijk (mede) verantwoordelijkheid draagt en die het algehele karakter - en -

20 -14-- en de samenhang en waarden van de grote landschapseenheden aantasten, worden niet dan in geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen in uitvoering genomen. De aanwezigheid van zodanige belangen zal door het Rijk via daartoe bestaande afwegingskaders en procedures worden vastgesteld. Wanneer hiertoe geen passende procedure, gekenmerkt door interdepartementaal overleg, beschikbaar is, zal hierin worden voorzien. Tevens moet worden nagegaan of aan deze belangen redelijkerwijs niet f op andere wijze òf elders kan worden tegemoet gekomen!t. Ter zake is naar voren gebracht dat de verdieping Nederlandse belangen met name met betrekking tot natuur en milieu en met betrekking tot Nederlandse havens zal schaden. Daartegenover staan de belangen van de Antwerpse haven. Wat deze laatste betreft moet worden vastgesteld dat onvoldoende gegevens voorhanden zijn om een goed inzicht te krijgen in het belang dat Antwerpen bij de voorgenomen verdieping heeft. Voorts kan worden opgemerkt, dat er een relatie wordt gelegd tussen de voorgenomen verdieping en de zgn. Maasverdragen. Het vorenstaande heeft gemaakt, dat de Commissie tot de conclusie is gekomen dat het in dit geval niet goed mogelijk is een belangenafweging te plegen zoals die bij andere projecten gebruikelijk is. De CommissiE> onderkent overigens dat de Minister Uw Raad geen uitspraak over de wenselijkheid van de verdieping heeft gevraagd. De bewindsvrouwe acht het oordeel over het nut van de verdieping van de Westerschelde een Belgische aangelegenheid waaraan Nederland uit hoofde van goed nabuurschap onder voorwaarden bereid is mede te werken. Gelet op het vorenstaande heeft de Commissie zich beperkt tot het onder Uw aandacht brengen van een aantal aan de verdieping van de Westerschelde verbonden aspecten, die in het bijzonder op haar terrein liggen. Positie Nederlandse havens. De verdieping van de Westerschelde zal tot gevolg hebben dat een wijziging van de vervoersstromen optreedt goeddeels ten nadele van de Nederlandse havens. De mate waarin dit het geval zal zijn valt moeilijk te schatten, doch in de Commissie is de verwachting uitgesproken dat het nadeel voor Nederlandse havens aanzienlijk kan zijn. Voorts wijst de Commissie erop dat het wellicht noodzakelijk zal zijn om de tarieven in de Nederlandse havens (zowel de tarieven van de havengelden als de door het bedrijfsleven gehanteerde tarieven), die thans in Nederland hoger zijn en ook kunnen zijn dan in Antwerpen omdat daar betere faciliteiten tegenover staan, na de verdieping aan te passen om de concurrentiepositie van Nederlandse havens te behouden. -Indien-

21 -15- Indien dit noodzakelijk blijkt zal een verlaging van de tarieven tot een inkomstenderving leiden. In dit verband kan worden opgemerkt dat daarbij ook van belang is in welke mate investeringen door moeten werken in haventarieven. Zo kan erop worden gewezen dat de verdieping van de Eurogeul goeddeels door de gemeente Rotterdam is betaald. Het vorenstaande heeft de Commissie tot het oordeel gevoerd dat de voorgenomen verdieping van de Westerschelde de positie van de Nederlandse havens sterk nadelig kan beïnvloeden. Zij acht het noodzakelijk dat dit in de komende onderhandelingen met België een belangrijk element zal zijn. De Commissie tekent nog aan dat investeringen in de Nederlandse havens ter verbetering van de facilitieten noodzakelijk kunnen blijken om de concurrentiepositie ten opzichte van de Antwerpse havens te consolideren. Veiligheids- De Commissie merkt met betrekking tot de veiligheidsaspecten op, S p e c ten. dat zij. het betreurt, dat geen prognose van de gevolgen van de verdieping op de verkeersintensiteit op de Westerschelde is gemaakt. Een dergelijke prognose zou o.m. voor de beschouwingen met betrekking tot de veilig- he idsaspec t en van de ve rd ii pi ng van be lang z i i ii gewee - t De cliaa Ivergroting en de eventuele toeneming van de verkeers- intensiteit kunnen gevolgen hebben voor de risico's voor het scheepvaartverkeer, de bevolking en het milieu. veiligheid van het scheepvaartverkeer. Met betrekking tot de veiligheid van het scheepvaartverkeer wordt in de Nota (par. 5.6 en 5.8) gesteld, dat, ervan uitgaande dat de Uitgebreide Walradarketen wordt gerealiseerd, het huidige veiligheidsniveau kan worden gehandhaafd indien de volgende aanvullende maatregelen worden genomen: - Instelling van een hydro-meteo-adviessysteem teneinde voorspeilingen te kunnen doen over de te verwachten waterstanden langs de vaarweg en laag frequente deining in het mondingsgebied. - Nauwlettend volgen van de ontwikkelingen van de (dwars)stroomsflelheid in de Westerschelde. - 1-landhavenvaneen hoge frequentie van de peilingen. - Voeren van een verkeersbeleid, alsmede het begeleiden en co3rdineren van de scheepvaart tussen de loodskruispost en de sluizen van de haven van Antwerpen en v.v. - Opstellen van vaarplannen voor de tijgebonden schepen, waarbij te allen tijde een voldoende kielspeling van de schepen wordt gerealiseerd. -Aanvulling-

22 Aanvulling, c.q. aanpassing van regelingen en verkeersafspraken o.a. ter plaatse van knelpunten, met name ook bij slecht zicht er/of hardewind. Voorts wordt ervan uitgegaan, dat voldoende sleepboten met voldoenc vermogen aanwezig zijn, dat de loodsen voldoende getraind zijn - ook voor het uitvoeren van noodmanoeuvres - en dat zo nodig roergangers worden ingeschakeld, die lokaal bekend zijn. Bovendien wordt in het kader van het verdiepingsproject voorzien in een stelsel van keerplaatsen. noodanker- en wachtgebieden. De Commissie heeft geen redenen om te twij felen aan het standpunt van de Technische Scheldecommissie dat de bovengenoemde maatregelen voldoende zijn voor het handhaven van het huidige veiligheidsniveau. Naar haar mening is het ontoelaatbaar dat de veiligheid van het scheepvaartverkeer op de Westerschelde wordt aangetast als gevolg van de verdieping. Zij acht het uitvoeren van dit project dan ook slechts aanvaardbaar indien de bovengenoemde maatregelen ten behoeve van de veiligheid van het scheepvaartverkeer worden genomen. Risico bevolking In de Nota wordt met betrekking tot de risico's voor de bevolking en het milieu, samenhangend met het scheepvaartverkeer, gesteld dat het effect van de schaalvergroting voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en van de eventuele toeneming van het vervoer van deze stoffen verwaarloosbaar is. Daarbij wordt er wel van uitgegaan dat de eerdergenoemde maatregelen met betrekking tot de veiligheid van het scheepvaartverkeer waartoe ook de uitbreiding van de walradarketen behoort worden genomen. Omdat de huidige risico's voor bevolking en milieu door de Nederlandse overheid aanvaardbaar zijn bevonden, wordt in de nota geconcludeerd, dat de verdieping van de Westerschelde vanuit dit oogpunt geen ontoelaatbaar effect zal hebben. De Commissie kan deze opvatting delen. Zij wijst er overigens op, dat het bovenstaande haar in haar standpunt sterkt, dat het uitvoeren van de verdieping, zonder dat de meergenoemde maatregelen ten behoeve van de scheepvaartverkeersveiligheid voor of gelijktijdig met de verdieping worden genomen, onaanvaardbaar is. De Commissie merkt nog op dat in de inspraakprocedure de vraag is opgeworpen hoe de in de Nota genoemde maatregelen met betrekking tot de veiligheid van het scheepvaartverkeer zich verhouden tot de maatregelen, die op grond van de Integrale Nota LPG in de Westerschelde moeten worden genomen. -Uit -

23 -17- Uit van de Rijkswaterstaat gekregen informatie ts de Commissie gebleken, dat de in de Nota genoemde maatregelen ten behoeve van de veiligheid van het scheepvaartverkeer en de maatregelen, die op grond van de Integrale Nota LPG moeten worden genomen, niet met elkaar in strijd zijn. In de Nota wordt geconcludeerd, dat de verdieping van de Westerschelde geen ontoelaatbare effecten zal hebben op de veiligheid van de scheepvaart, de bevolking en het milieu. Dit geldt zelfs bij een geringe toeneming van het vervoer van gevaarlijke stoffen (waaronder LPG). Een grote stijging van het vervoer van gevaarlijke stoffen, die eventueel wel nadelige gevolgen voor het veiligheidsniveau zou kunnai hebben, wordt niet verwacht door de Technische Schelde.commissie In dat verband werd er door de Rijkswaterstaat op gewezen, dat Antwerpen thans reeds bereikbaar is voor de grootste schepen die LPG vervoeren. De maatregelen, die in het kader van de Integrale Nota LPG genomen moeten worden, liggen in het verlengde van de maatregelen, die in de Nota worden genoemd of hebben zelfs tot gevolg dat de risico's voor scheepvaart, bevolking en milieu minder worden dan in de Nota was aangenomen. Bij een gelijk blijvend aanbod zullen de risico's van het vervoer van LPG verminderen, ervan uitgaande dat de aanbevelingen uit de Integrale Nota LPG onafhankelijk van de beslissing van de verdieping van de Westerschelde worden uitgevoerd. De verdieping van de Westerschelde zal dit proces versterken. Haver, van Walsoorden. In het kader van de inspraakprocedure is voorts de aandacht gevestigd op de vrees, dat door de sterkere zuiging en de hogere haalgolven, die het gevolg zijn van het passeren van grotere schepen dan thans, schade zal worden toegebracht aan de oeververdediging van de haven van Walsoorden en de daarin voor anker liggende schepen. Van de zijde van de Rijkswaterstaat is de verwachting uitgesproken dat de schaalvergroting ter plaatse niet zal leiden tot een veel sterkere zuiging, c.q. grotere haalgolven. De omvang daarvan wordt immers in belangrijke mate bepaald door de snelheid van het schip ten opzichte van het water. Omdat grote schepen bijwalsoorden het tij mee hebben, is de relatieve snelheid van het schip ten opzichte van het water niet zo groot. De Commissie acht het toch gewenst, dat na het uitvoeren van de verdieping nader wordt onderzocht of het passeren van grotere schepen met zich meebrengt, dat schade wordt toegebracht aan de haven van Walsoordenende daarin liggende schepen. Indien dit het geval isdient deze schadepost naar het oordeel van de Commissie voor rekening van België te komen. -De-

24 Reistijd kleinere schepen op de Westerschelde. De Commissie brengt tenslotte onder de aandacht, dat de vaart met grote bulkcarrierswaarschijnlijk zal toenemen als gevolg van de verdieping van de Westerschelde. Gelet op het feit dat deze schepen gebond zijn aan het getij en derhalve slechts over een beperkte periode beschikken voor de vaart over de Westerschelde, is het noodzakelijk dat deze schepen absolute voorrang krijgen. Dit betekent, dat voor kleinere schepen reistijdverliezen zullen optreden. Hoewel ook hier een inzicht in de omvang van de te verwachten schade ontbreekt, acht de Commissie het noodzakelijk dat ook dit aspect in de onderhandelingen met België wordt betrokken. 5. Resum. Resumerend brengt de Commissie voor de Waterhuishouding het volgende onder de aandacht: - De Commissie gaat er zonder meer van uit, dat de kosten die moeten worden gemaakt voor de aanleg van (extra) oeverbeschermingswerken dan wel het treffen van andere voorzieningen op dit terrein, die verband houden met de uitdieping van de Westerschelde, in genen dele voor rekening komen van de provincie Zeeland en de betrokken gemeenten en waterschappen. - De Commissie meent, dat alvorens de verdieping wordt uitgevoerd de schor- en intergetijdegebieden afdoende dienen te worden beschermd tegen de gevolgen van de verdieping, zodat het verlies aan oppervlakte van deze in Nederland toch al steeds schaarser geworden gebieden tot het uiterste beperkt blijft. - De Commissie is van oordeel, dat voor de oplossing van de bij verdieping van de Westerschelde spelende baggerspecieproblematiek, uitgangspunt moet zijn, dat deze in overeenstemming zal moeten zijn met het beleid, dat elders in Nederland wordt gevoerd met betrekking tot de berging van verontreinigde baggerspecie. - in overeenstemming met dit beleid acht de Commissie de stort van specie anders dan klasse 1 in de Westerschelde en de daarmee gepaard gaande verschuiving, c.q. uitbreiding van de verontreiniging naar westelijk delen van de Westerschelde onaanvaardbaar. Deze specie dient naar haar oordeel gecontroleerd te worden geborgen. Dit geldt eveneens voo de thans al jaarlijks ca. 1 miljoen m3 op de oostelijke stortplaatsen geborgen klasse Il-specie. De Commissie dringt er dan ook met klem op aan om in overleg met België op zo kort mogelijke termijn zodanige -VOO rz ieningefl

25 -19- voorzieningen te treffen, dat gecontroleerde berging van deze verontreinigde specie kan plaatsvinden. - De Commissie is van mening, dat de enige afdoende oplossing op lange termijn voor de vervuilingsproblematiek van de Westerschelde sanering aan de bron is. Sanering aan de bron is een voorwaarde om op langere termijn de gehalten aan schadelijke stoffen in het sediment van de meest oostelijk gelegen drempels tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. De Commissie acht het dan ook noodzakelijk, dat in het met België af te sluiten verdrag ter zake van de verdieping van de Westerschelde strikte normen worden vastgelegd, waaraan de kwaliteit van het Scheldewater binnen bepaalde termijnen en uiteindelijk dient te voldoen. Deze normen zullen ertoe moeten leiden, dat alvorens de verdieping wordt uitgevoerd er zicht op bestaat dat op redelijke termijn enkel nog gezuiverd water met een aanvaardbare kwaliteit vanuit België via de Westerschelde Nederland instroomt. - Gelet op de betekenis van de Maas voor de watervoorziening van grote delen van Nederland acht de Commissie een spoedige totstandkoming van een bevredigende regeling met België voor de verdeling en de kwaliteit van het Maaswatr van groot belang. Zij kan dan ook volledig instemmen met het streven van de Minister van Verkeer en Waterstaat, dat de in het kader van de met België af te sluiten overeenkomst over de verdieping van de Westerschelde is gericht op het tot stand brengen van zo'n regeling. op: De Commissie voor Scheepvaartwegen_en Havens merkt het volgende elangenafweging met De Commissie onderkent dat het maken van een b betrekking tot de voorgenomen verdieping van de Westrschelde niet goed mogelijk is. Zij heeft kennis genomen van het standpunt van de Minister dat Nederland uit hoofde van goed nabuurschap onder voorwaarden aan een verdieping van de Westerschelde zal meewerken. In verband hiermede heeft de Commissie stilgestaan bij een aintal aspecten, die op haar terrein liggen. Zij is van oordeel dat: - de nadelie effecten van de voorgenomen verdieping op de Nederlandse havens een belangrijk element moet zijn bij de onderhandelingen met België. - het ontoelaatbaar is indien de veiligheid van de scheepvaart op de Westerschelde ten gevolge van de verdieping wordt aangetast. In verband hiermede acht de Commissie uitvoering van het project slechts toelaatbaar indien de in de Nota genoemde maatregelen ten behoeve -van-

26 van de veiligheid van het scheepvaartverkeer voor of gejijktijdig met de verdieping worden genomen. Zij oordeelt dit tevens van belang voor de door haar onderschreven conclusie dat de verdieping geen aantoonbaar effect zal hebben op de risico's voor hevoiklug en milieu. - na uitvoering van de verdieping van de Westerschelde moet worden bezien of ten gevolge van het passeren van grotere schepen dan thans, schade aan de haven van Walsoorden wordt toegebracht. Indien dit het geval is dient deze voor rekening van België te komen. - het toenemen van de reistijden voor kleine schepen op de Westerschelde bij de onderhandelingen met België betrokken moet worden. DE COMMISSIE VOOR DE WATERHUISHOUDING w.g. P. v.d. Burgh, Voorzitter w.g. T. van Veen, Secretaris DE COMMISSIE VOOR SCHEEPVAARTWEGEN EN HAVENS w.g. E.H. v.d. Poll, Voorzitter w.g. T. van Veen, Secretaris

27 MARITIEME TOEGANGSWEG TOT HAVEN VAN ANTWERPEN Al BOEI - ANTWERPEN ZEEBRUGGE NEDERLAJD BE LGI E - EuROPESE OOSTENDE /HANSwE WAARDE BATH r,r '.... ERNEUZEN * NEDERLAND / w _- BELGIE Technische Scheldecommussie Verdieping Westerschelde Programma 48743'

28

29 Bij lage Samenvatting van de reacties inzake het 48/43 voetsverdiepiflgsproject Westerschelde die in het kader van de geboden inspraakmogelijkheden ter kennis van de Commissie voor Scheepvaartwegen en Havens en de Commissie voor de Waterhuishouding zijn gebracht. het Waterschap De Drie Ambachten te Terneuzen. Het Waterschap De Drie Ambachten wijst erop,dat thans reeds een irischaring van het oevergedeelte Eendragtpolder (Gat van Ossenisse) van enige meters :0 per jaar plaatsvindt. Het waterschap meent dat dit het gevolg liet Verleden uitgevoerde baggerwerkzaamheden. Voorts wordt opgemerkt, dat ondanks de aanwezige oeververdediging een verdergaand afnemen van de oever voor de Nieuw Neuzenpolder ter plaatse van de Westerschelde wordt waargenomen. Het waterschap betreurt het, dat in het rapport geen aandacht aan dit overvak wordt geschonken. Het waterschap is van mening dat het inhoofdstuk5.2.2vermelde toenemen van de eb- en vloedstroomvolumes met 15% de oorzaak is van vakken. - Het waterschap is voorts van mening, dat de eventueel noodzakelijke aanleg of uitbreiding van oeververdedigingswerken, voortvloeiend uit de uitgevoerde en nog uit te voeren baggerwerkzaamheden, niet ten laste van de beheerder der werken - in casu het waterschap - mogen komen, maar geheel ten laste van het Rijk dienen te komen. Het Waterschap Hulster Ambacht te Hulst. Het Waterschap Hulster Ambacht verwijst naar het gezamenlijk schrijven van gedeputeerde staten van Zeeland, en de waterschappen Noord en Zuid-Beveland, de Drie Ambachten en Hulster Ambacht dcl (zie nr. 9). B&W van Reimerswaal te Kruini De Nota geeft het gemeentebestuur van Reimerswaal geen aanleiding tot het maken van op- of aanmerkingen. 4 Burgemeester en Schepenen van Antwerpen te Antwerpen. Burgemeester en Schepenen spreken hun waardering uit voor de tot stand gekomen nota. Zij wijzen erop, dat de verdiepingswerken ook in aanzienlijke mate de toegankelijkheid van Vlissingen en Terneuzen zullen verbeteren. Burgemeester en Schepenen dringen erop aan, mede in verband met de veiligheid van de vaart, de uitvoering van de verdieping zo spoedig mogelijk aan te vangen. 5. Vereniging tot Bevordering der Zeeuwse Visserijbelangen "ZEVIBEIY te Breskens De vereniging "ZEVIBEL" wijst erop, dat een eventuele verdieping van de Westerschelde voor de totale visserij een negatieve uitwerking zal hebben. Schrijfster licht dit aan de hand van de volgende punten toe: - Kraainkamerfunctie: Door uitdieping van de vaargeul zullen broed- en paaigebieden voor jonge vis en garnalen verloren gaan. Het is van essentieel belang voor de visstand in heel de zuidelijke Noordzee, dat bestaande gebieden niet verder worden aangetast. - Stortpiaatsen: Het is onmogelijk om op de stortpiaatsen van de haggerspecie zelf of in de omgeving hiervan visserij uit te oefenen. In het westelijk deel van de Westerschelde zal het ongetwijfeld niet meer mogelijk zijn om stortplaatsen aan te wijzen, die voor dp visserij weinig schadel:jk zullen zijn. -Indien-

30 -2- Indien conform de Nota regelmatig van stortplaats moet worden gewisseld zal over langere tijd het grootste gedeelte van de visgronden verloren zijn gegaan. Dit betreft de bestaansmogelijkheden van ca. 25 visserijschepen die op deze gronden aangewezen zijn. - Waterkwaliteitsverandering en slibkwaliteit: Het storten van de sterk verontreinigde specie uit het oostelijk deel van de Westerschelde op de nieuwe lokaties in het westelijk deel, zal hogere gehalten aan schadelijke stoffen in jonge platvis en garnalen ten gevolge hebben. Dit kan uiteindelijk leiden tot een niet moer voor menselijke consumptie geschikt product. Conciuderend meent ZEVIBEL dat in de Nota te lichtvaardig aan het visserijbelang is VOO ri) ij gegaan. Waterschap Noord- en Zuid-Beveland te Goes. Het Waterschap Noord- en Zuid-Beveland onderschrijft het gezamenlijk schrijven van gedeputeerde staten van Zeeland en de waterschappen Noord- en Zuid-Beveland De Drie Ambachten en Hulster Ambacht (zie nr. 9). Het waterschap voegt hier nog aan toe, dat de ruimere bevaarbaarheid van de Westerschelde voor grotere schepen zal leiden tot grotere haalgolven, waardoor ter plaatse waar de vaargeul op korte afstand van de oever is gelegen een grotere dan wel versnelde aantasting van deze oever zal plaatsvinden. De kosten die samenhangen met de grotere aantasting van de schorranden en het onderhoud aan glooingen dienen niet ten laste van het waterschap te komen. Voorts is niet te overzien in hoeverre de aanpassing van de vaargeul aan de nieuw gecreeerde situatie zal leiden tot een aantasting van de vooroevers en de onderzeese oevers en in hoeverre verdedigingswerken tot stand moeten worden gebracht. Het waterschap pleit ervoor een zodanige regeling te treffen dat de thans niet voorziene, maar in de toekomst wellicht noodzakelijke werken die het gevolg zijn van de gerealiseerde verdiepingen dan wel de baggerwerken ter consolidatie van de verdiepte vaargeul, niet voor rekening van het waterschap komen. B&W van Vlissingen te Vlissingen. B&W van Vlissingen achten het uit milieu-oogpunt onaanvaardbaar, dat sterk verontreinigde baggerspecie uit het oostelijk deel van de Westerschelde gestort wordt in het westelijk deel. B&W zijn van mening dat nagegaan dient te worden in hoeverre het sterkst verontreinigde slib op zover als technisch mogelijk naar het oosten gelegen stortplaatsen kan worden gestort, dan wel op land of op een kunstmatig eiland kan worden gestort. B&W wijzen erop dat op grond van "het voorbereidingsbesluit Westerscheldemond" voor slibstorting op het grondgebied van Vlissingen een aanlegvergunning vereist is. B&W van Oostburg te Oostburg. In de Nota wordt voorbijgegaan aande nadelige gevolgen en effecten van de verdieping voor de visserij en recreatie. De storting van baggerspecie in het westelijk deel van de Westerschelde zal een verplaatsing van verontreiniging van het oosten naar het westen ten gevolge hebben. Dit betekent een ernstige aantasting en zelfs een verloren gaan van visgronden. Aan de economische gevolgen hiervan voor de gemeente Oostburg wordt in de Nota geen aandacht besteed. De uitwerking van de problematiek rond de waterkwaliteit en baggerspecie dient vooruitlopend op de Nota te geschieden. Voorts achten B&W de gevolgen van de specieberging voor de kraamkamerfunctie van de Westerschelde onaanvaardbaar. Het storten van baggespecie in het mondingsgebiec van de Westerschelde zal grote nadelige gevolgen hebben voor de recreatie aan de Noordzee. De recreatie is een grote bron van inkomsten voor de gemeente Oostburg. S

31 Gedeputeerde Staten van Zeeland te Middelburg. G.S. van Zeeland verwijzenvoor hun commentaar naar het gezamenlijk schrijven van G.S. en de waterschappen Noord- en Zuid-Beveland, De Drie Ambachten en Hulster Ambacht dd aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. - Met betrekking tot de stabiliteit van de oever, wordt in dit schrijven opgemerkt dat de urgente werken (fase 1) mogelijk in beperkte mate mede vereist zijn ten gevolge van de natuurlijke oevererosie, maar dat de reeds uitgevoerde baggerwerken zeer waarschijnlijk reeds lang een invloed (kunnnen) hebben op die natuurlijke erosie. - Ten aanzien van de financiering van de voor de drie fasen genoemde werken wordt het volgende gesteld: In de verleende vergunningen voor reeds gerealiseerde verdiepingswerken zijn niet zodanige voorwaarden opgenomen dat de aantasting van de oevers is voorkomen, dan wel dat een financiële verantwoordelijkheid werd opgelegd ten aanzien van de met de baggerwerken gepaard gaande behoeften aan oeverbeschermingswerkefl. Schrijvers zijn van mening dat de Nederlandse overheid verantwoordelijk is voor de totale kosten van de noodzakelijke oeverbeschermingswerken met uitzondering van dat gedeelte waar mogelijk een relatie met natuurlijke erosie bestaat en waarvoor een overeenkomst van gedeelde verantwoordelijkheid van Rijk, provincie en waterschap geldt. De natuurlijke invloed is door de gevolgen van de baggerwerken overigens zeer moeilijk te kwantificeren. De als fase 2 en 3 uit te voeren werken dienen geheel ten laste te komen van de Belgische overheid. G.S. en de betrokken waterschappen behouden zich alle rechten voor ten aanzien van de participatie in de financiering van oeverwerken totdat een financiële regeling hiervoor van kracht wordt. Er wordt in dit verband op aangedrongen ter zake van deze financiële regeling tussen Nederland en België spoedig klaarheid te scheppen. Schrijvers stellen het op prijs indien er spoedig overleg wordt geopend teneinde de waterschappen de gelegenheid te bieden de op korte termijn noodzakelijke werken voor te bereiden en tot uitvoering te doen komen, zulks zonder of nagenoeg zonder financiële verplichtingen voor de provincie en de waterschappen. Er wordt vanuit gegaan, dat geen medewerking aan de verdere verdieping van de Westerschelde zal worden verleend voordat de financiële verantwoordelijkheid met betrekking tot de noodzakelijke oeverwerken ten volle is vastgelegd. (.S. van /eel;ind vwcn bier in een apart schrijven not non toe, Itt eet) VVt dieping van de Westerschelde hun instemming kan verkrijgen mits: - minimaal de in het studierapport ter zake genoemde maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen worden toegepast, waarbij er ruimte blijft de consequenties voor natuur, milieu en visserij, vanwege de onzekere factoren die bij deze sectoren een rol spelen, bespreekbaar te houden op basis van door hen gewenst nader onderzoek; - geen sterk verontreinigde baggerspecie in de Westerschelde wordt gestort; - ten behoeve van de Westerschelde-oeververbinding de bodemligging anno 1981 ter plaatse van het vastgestelde tracé nabij Kruiningen-Perkpolder als nulfase wordt vastgelegd, ten opzichte waarvan de meerkosten bij aanleg van de WOV voor rekening van België zullen zijn; - eventueel niet Lj traktaat met België geregelde nadelige effecten door het Rijk als consequentie van ve rd 1 ep ing voor zijn rekening worden aanvaard; - tijdens de uitvoering, tot een af te spreken periode erna, geregeld overleg zal plaatsvinden met de Rijksoverheid, waarbij de provincie nauw wordt betrokken. 10. U&W van 1-lontenisse te Kloosterznde. B&W van Hontenisse vragen zich af of het toenemen van het zwevende stofgehalte met 15-30% als gevolg van het te verwachten toenemen van het jaarlijks onderhoudsbaggerwerk in de Westerschelde (Studierapport deel 1, pag. 17B) zal leiden -tot-

32 -4- tot een toeneming van de jaarlijks te baggeren hoeveelheid slib in de haven van Walsoorden en zo ja wie de extra kosten hiervan voor zijn rekening neemt. Aangezien er volgens de plannen en oeververdediging wordt aangebracht over een afstand van ca. 510 m in zuidelike richting van het "Oude Hoofd" te Walsoorden vragen B&W zich af of de havendam, alsmede de havenhoofden niet extra beschermd moeten worden. B&W verzoeken te bezien in hoeverre een oplossing kan worden gevonden voor de problemen resp. schade die de te verwachten grotere haalgolven (kunnen) veroorzaken voor de afgemeerde schepen resp. havenhoofden. 11. Staatstoezicht op de Volksgezondheid te Middelburg. De regionaal inspecteur van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne spitst zijn commentaar toe op de volgende punten: a. Baggerspecieproblematiek: - Hoewel schrijver de conclusie in hoofdstuk 5.5 van de Nota dat "een verdieping van de Westerschelde niet los kan worden gezien van de inspanning ten behoeve van de verbetering van de waterkwali1it bovenstrooms" onderschrijft, vraagt hij zich af wat onder "inspanning" wordt verstaan. - In hoofdstuk 7 wordt volgens schrijver gesuggereerd dat de verdieping van de Westerschelde zou kunnen worden uitgevoerd zonder dat een bepaalde noodzakelijke doelstelling ten aanzien van de sanering op Belgisch grondgebied via onderhandelingen is bereikt. Schrijvr is van mening dat slechts tot verdieping mag worden besloten indien de noodzakelijke voorwaarde hiervoor - sanering bovenstrooms - via onderhandelingen is vastgelegd. - De consequenties van een plan waarin de problematiek van de waterkwaliteit van de Westerschelde en de baggerspecie en de daaraan verbonden kosten wordt uitgewerkt, zijn thans nog niet te overzien (hoofdstuk 5.5). Schrijver is daarom van mening, dat de realisatie van de verdieping hier mede af hankelijk van gesteld zou moeten worden. - De kwalfiteitsdoelstellingen van onderwatersedimenten en de hierop van invloed zijnde factoren met de daaraan te verbinden consequenties zijn nog onderwerp van overleg tussen de departementen van V&W en VROM. Mede hierdoor is schrijver van mening, dat de consequentiesvande verdieping met betrekking tot de baggerspecieproblematiek, mci. de kosten, thans nog niet kunnen worden overzien. Een definiteif besluit over de verdieping behoort eerst dan genomen te worden nadat alle consequenties duidelijkinbeeld zijn gebracht. Schrijver adviseert dit in de Technische Scheldecommissie te laten plaatsvinden. h. Risico's transport gevaarlijke stoffen: - In de Nota wordt geen melding gemaakt van de maatregelen met betrekking tot liet vervoer van gevaarlijke stoffen zoals opgenomen in de Integrale Nota [PC (Tweede Kamer nr ). De conclusie, dat de verdieping geen ontoelaatbaar effect zal hebben op de veiligheid van de bevolking en het milieu, staat volgens schrijver op gespannen voet met het regeringsbeleid zoals verwoord in de Integrale Nota LPG. Schrijver adviseert de Nota op dit punt bij te (doen) stellen. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen te Terneuzen. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen is van mening dat het tegemoetkomen aan de havenbelangen van Antwerpen er niet toe mag leiden, dat thans nog niet voorspelbare uit de verdieping voortvloeiende schade ten laste van het Zeeuwse resp. Nederlandse bedrijfsleven en/of bevolking komt. De Kamer gaat ervan uit, dat in de uiteindelijke overeenkomst met België een zo danige clausulering wordt opgenomen dat de door de verdieping ontstane schadeclaims zonder langdurige juridische procedures kunnen worden gefnd. Stichting het Zeeuwse Landschap te Heinkenszand. -De-

33 -5- De Stichting Het Zeeuwse Landschap is van mening dat de uitvoering van de verdieping een onaanvaardbare aanslag vormt op de natuurwaarden van de Westerschelde vanwege: - Het verlies van schorareaal. De aanleg van een oeververdediging langs de meest bedreigde schorranden biedt volgens schrijfster weinig ga rant ie dat (extra) afslag inderdaad wordt voorkomen. De kunstmatige grens tussen schor en geul die hiervan het gevolg is, is voorts veel minder waardevol dan een natuurlijke (meer geleidelijke) overgang. - Een toenemende vertroebeling van het water. Met name visetende vogelsoorten zullen hierdoor sterk in hun fourageermogelijkhederi worden beperkt. - De toename van verontreiniging in westelijke richting. De Stichting is voorts van mening dat aan de gevolgen van de verdieping dermate veel onzekerheden verbonden zijn, dat een aantal nadelige gevolgen voor het natuurlijk milieu te vrezen valt (zoals: onzekerheid ten aanzien van veranderingen in de getij-amplitude en de onduidelijkheid met betrekking tot de stijging van het zoutgehalte in het oostelijk deel van de Westerschelde). Vereniging "De Nederlandse Loods" te Maassluis. De Vereniging "De Nederlandse Loods" beperkt zich in haar commentaar met betrekking tot de verdieping van de Westerschelde, rapportage deel 1, tot de afwikkeling van het scheepvaartverkeer. - De vereniging wijst er in aanvulling op pag. 77 van de Nota op, dat de gemiddelde tonnage der zeescheepvaart naar Antwerpen voor 1984 bijna BT bedroeg. - De Tweede Kamer verwees op 12 maart 1985 bij de goedkeuringsbehande]iflg van de Uitbreiding Walradarketen, als gevolg van de verschillende opvattingen van Nederland en België over het begrip "verkeersbegeleiding", het verkeer begeleidingsaspect door naar de behandeling van de Scheepvaartverkeerswet. In dit licht bezien moeten volgens schrijfster de toekomstverwachtingen met betrekking tot de UWRK (pag. 88, e) worden gezien als wensen van Verkeer en Waterstaat i.p.v. als een bilaterale besluitvorming. Als bijlage bij het commentaar is voor wat betreft de Nederlandse wensen van verkeersbegeleiding een beoordeling van de realiteitswaarde van het TNO/IWECO-rapport toegevoegd. In deze bijlage merkt de ter zake betrokken loods op, dat de simulatie van verkeersbewegingen niet de realiteit dekt van het huidige vaarsysteem met loodsen. Schrijfster merkt voorts op, dat kostenoverzichten voor technische realisatie en jaarlijkse personeels- en onderhoudsdiensten ontbreken. In de Nota staan slechts schattingen voor vaarwaterveranderingsk0ste - In een tweede bijlage bij het commentaar wordt ingegaan op de wettelijke aansprakelijkheid van degenen die de verkeersbegeleiding moeten verzorgen. Echte bewijsvoering voor de wenselijkheid van verkeersbegeleiding is in het rapport niet aanwezig waardoor enkel verwarring teweeg wordt gebracht. Doorslaggevend is volgens schrijfster het achterblijven van de toename van ongevallen in vergelijking met de tonnagestijging in 4 jaar tijd. Dit houdt volgens schrijfster in,dat de loodsen zonder moeilijkheden de grote toename hebben verwerkt, hetgeen de noodzaak van realisatie van een verkeersbegeleidingsproject doet vervallen. R. van Rooilen te Middelburg. Schrijver acht het onaanvaardbaar dat vervuild baggerspecie uit het Antwerpse havengebied op andere plaatsen in de Westerschelde wordt gestort. Schrijver wijst op de consequenties hiervan voor de kraamkamerfunctie voor garnaal en tong en de recreatieve functie van de Westerschelde

34 1 16. Waterschap Het Vrije van Sluis te Oostburg. Het Waterschap Het Vrije van Sluis onderschrijft het door andere Zeeuwse waterschappen ingenomen standpunt, dat de kosten van de eventueel noodzakelijke aanleg of uitbreiding van oeververdedigingswerken, die het gevolg zijn van de reeds uitgevoerde c.q. nog uit te voeren baggerwerkzaamheden nimmer ten laste van de kustbeheerder mogen komen. Voor het waterschap zelf zijn overigens vooralsnog geen waterschapstechnische belangen bij de geulverdieping betrokken. 17. Internationale Scheldewerkgroep te Goes. De Internationale Scheldewerkgroep, een bundeling van Vlaamse en Nederlandse milieuorganisaties, heeft bezwaar tegen de verdieping van de Westerschelde vanwege de schade die dit zal toebrengen aan het karakter van de Westerschelde als, natuurlijk estuarium, het verlies van slik- en schorgedeelten en de verstorende werking van de verdiepingswerkzaamhedefl zelf. De werkgroep vraagt zich af of de voordelen van de verdieping per saldo stand zullen houden bij vergelijking met alternatieven voor deze maatregelen ten behoeve van de Antwerpse haven. De werkgroep acht voor de beantwoording van deze vraag de opstelling van een MER, waarin ook relevante alternatieven worden onderzocht, noodzakelijk. De werkgroep is van mening dat het verdiepingsproject enkel mag doorgaan indien schade aan slik- en schorgebieden wordt voorkomen; te zeer vervuilde baggerspecie niet wordt teruggestort maar op land wordt geborgen; de vervuiling van het Scheldewater daadwerkelijk wordt teruggedrongen. ad c. Bepleit wordt dat in een eventuele verdiepingsovereenkomst een geactualiseerde versie wordt opgenomen van de afspraken die in het kader van het Verdrag bochtafsnijding Bath zijn genomen (de werkgroep heeft als bijlage een gedeelte van dit concept-verdrag toegevoegd). Enkel indien voornoemd verdrag onderdeel uitmaakt van de verdiepingsovereenkomst kan volgens de werkgroep op termijn de oorzaak worden weggenomen van een van de grote problemen die met de uitdieping samenhangt. 18. Het Visserijschap te Rilswiik. Het Visserijschap onderschrijft de door Zevibel geuite zorg over de gevolgen van het uitdiepen van de Westerschelde en het eventueel storten van baggerspec in de monding van de Westerschelde (zie nr. 5). - Ten aanzien van de uitdieping wordt opgemerkt, dat de Westerschelde een zeer belangrijke kraamkamerfunctie vervult voor platvis en garnaal. Aantasting var dit belangrijke paaigebied zal niet alleen consequenties hebben voor de plaatselijke visserij, maar tevens voor de Noordzeevisserij. - Ten aanzien van de slibproblematiek wordt opgemerkt dat: Het storten van slib in de Westerscheldemonding visgronden en paaiplaatsen' verloren zal. doen gaan; Het slib uit met name het oostelijk deel van de Westerschelde zeer ernstig, verontreinigd is met schadelijke stoffen. Het verwijderen van dit slib en het "dumpen" in de Westerscheldemonding zal ernstige waterverontreiniging met zich brengen. Het Visserijschap wijst op het oorzakelijk verband tusse' waterverontreiniging en visziekten. Tevens wijst het schap erop, dat het beleid van de Nederlandse overheid erop gericht is om het storten van ver-' vuild slib in de Noordzee onmogelijk te maken. Het storten van vervuild slib in de Westerschelde vormt volgens het Visserijschap een niet te aanvaarden inbreuk op dit beleid. Het vervuilde slib dient op land geborgen te worden. Het Visserijschap is in dit verband van mening, dat de Belgische overheid deze problematiek dient op te lossen. Niet aanvaardbaar is, dat het milieu en de visserij belast worden met problemen, veroorzaakt door een slecht milieubeleid in een buurland. - Ten aanzien van de waterkwaliteit wordt opgemerkt dat het niet reëel lijkt de uitdieping van de Westerschelde te overwegen, zolang de ernstige waterveront, re inig tng bovenst rooms bi ij It voortduren

35 De Consulent Natuur, Milieu en Faunabeheer van het Ministerie van Landbouw en Visserij, Directoraat-Generaal Landelijke Gebieden en Kwaliteitszorg te Goes. De Consulent Natuur, Milieu en Faunabeheer beschrijft de ecologische functie en waarden van de Westerschelde. Voorts gaat schrijver in op de overige functies van de Westerschelde zoals visserij, zeescheepvaartverb1nding, afvoer van afvalwater en recreatie, alsmede op de problemen die door deze gebruiksfuncties zijn ontstaan zoals het afnemen van de oppervlakte functioneel natuurgebied, de vervuiling en de verstoring. In het Structuurschema Natuur- en LandschapsbehOud deel d, wordt met betrekking tot de Westerschelde vermeld, dat het beleid gericht zal zijn op sanering van de lozingen van industrieel en huishoudelijk afvalwater en op veiligstelling van de resterende buitendijkse natuurterreinen. Voorts wordt in deel a van voornoemd stuctuurschema vermeld, dat in beginsel alle nog aanwezige natuurgebieden worden beschermd en toereikend worden beheerd. Schrijver vraagt zich af of de verwachting voor de Westerschelde omtrent de sterke toeneming van het laadvermogen, welke volledig voor rekening komt van diepstekende zeeschepen, gerechtvaardigd is. Voorbij gegaan wordt aan de moge lijkheden van de haven van Zeebrugge voor diepstekende zeeschepen. Een in de Nota genoemd effect waarvan de gevolgen op een lange termijn onduidelijk zijn is de problematiek van de waterkwaliteit en baggerspecie. Vanwege onvoldoende stortmogelijkheden zal verontreinigde baggerspecie op meer westelijk gelegen stortpiaatsen gestort worden. De aan de afslibbare fractie geliechte verontreiniging komt daardoor in suspensie, waardoor een verhoging van de concentratie van schadelijke stoffen in de voedselketen van de Westerschelde plaatsvindt. De in de Nota besproken maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen van de verdieping (zoals het beschermen van schorranden en intergetijdegebied d.m.v. stortsteen en het gecontroleerd storten van verontreinigde specie) zijn niet op technische haalbaarheid en rendement getoetst en moeten volgens schrijver als een eerste terreinverkenning worden gezien. Gelet hierop is de voorgenomen verdieping niet in overeenstemming met het genoemde structuurschema voor wat betreft de instandhouding en herstel van natuurlijke waarden en de veiligstelling van de resterende buitendijkse natuurterreinen. In de Planologische Kernbeslissing wordt volgens schrijver erop gewezen, dat het Rijk ruimtelijke ingrepen en inrichtingsactiviteiten die ertoe kunnen leiden dat de wezenlijke kenmerken en waarden van natuurgehiedeii verloren gaan of worden aangetast niet dan in geval van een zwaarwegend maatschapin-' t 1 k belang in uitvoering zal nemen of zal vorderen. Aangezien de Nederlandse leden van de Technische Scheldecommissie aanleiding en motivering van de verdieping als een Belgische zaak beschouwen is er volgens schrijver geen afweging gemaakt van het maatschappelijk belang van de verdieping. Gelet hierop en mede gezien het niet toetsen van maatregelen ter beperking van de nadelige gevolgen alsmede het ontbreken van enige garantie voor wat betreft een koppeling van de verdieping aan de verbetering van de waterkwaliteit van de Schelde, verdient het volgens schrijver overweging een MER uit te voeren. 20. Zeeuwse Milieu Federatie te Goes. De Zeeuwse Milieu Federatie merkt in haar bezwaarschrift het volgende op - Ten aanzien van procedurele aspecten: 1. Door het nut van de verdieping een Belgische zaak te achten, wordt een afweging van de voor- en nadelen van de verdieping achterwege gelaten, resp. staat bij voorbaat vast dat de nadelen van de verdieping als niet doorslaggevend worden beschouwd; -2.-

36 S Als enige mogelijkheid om aan een vergunning voor verdieping waterkwaliteitseisen te verbinden ziet de Federatie, dat een concreet pakket van eisen en maatregelen - d.w.z. een geactualiseerde versie van het I3athverdrag - wordt opgenomen in de eventuele overeenkomst over verdieping. Schrijfster verzoekt de Raad van de Waterstaat op dit punt een aanbeveling te doen en zich tevens uit te spreken over de inhoud van de condities die aan het verdiepingsprogramma moeten worden verbonden. Verwijzing van deze kwestie naar de Technische Scheldecommissie is geen oplossing, omdat dit gezien de door de Commissie benodigde tijde de kwaliteitsverbetering van het Scheldewater zou loskoppelen van een verdiepingsovereenkomst; Het voeren van overleg in verband met de waterkwaliteit aan de Belgisch- Nederlandse grens en de werkzaamheden van de Technische Scheldecommissie kunnen niet als alternatief dienen voor de onder 2 bepleite aanpak. De Commissie werkt immers uitsluitend op grond van intenties uitgesproken door beide landen en niet op basis van verdragsverplichtingen. De voor het storten van baggerspecie benodigde WVO-vergunning zal wellicht voor een gedeelte van de specie de eis bevatten, dat berging op land moet geschieden. Volgens de Nota zal dit daarenboven niet als conditie in de verdiepingsovereenkomst worden opgenomen. Schrijfster verzoekt de Raad van de Waterstaat te adviseren dat de WVO-vergunning tegelijk met de verdiepingsovereenkomst wordt vastgesteld c.q. dat de uitgangspunten van de WVO vergunning in de verdiepingsovereenkomst worden opgenomen; De Federatie acht het opstellen van een MER noodzakelijk voor een goede beoordeling van de betrokken belangen. - Ten aanzien van de argumenten voor verdieping: Een goed inzicht is wenselijk in de voordelen van het verdiepingsproject voor Antwerpen en Gent en in de alternatieven in het kader van (inter)nationaal havenbeleid. De in de Nota vermelde toeneming van het aantal scheepsbewegingen is geheel aan de grootste scheepstypen toegedacht (tabel 21 en 25a van het studierapport). Volgens schrijfster is hierbij van een duidelijke overspannen groeiprognose uitgegaan. De gegevens impliceren een stijging van 200 tot 300%. Voor een periode van 20 jaar is dit onverklaarbaar hoog. Tevens spelen de volgende aspecten een rol: - De voorgenomen verdieping is alleen nodig voor de grootste categorie mas sagoedschepen; - De ambities van individuele havens behoren afgewogen en ingebed te zijn in een nationaal en zo mogelijk onderling afgestemd havenbeleid. Via het Structuurschema Zeehavens (NL), de Nationale Commissie voor het Havenbeleid (B) en het ontwerp-structuurschets Westerscheldebekken (Benelux) is het volgens schrijfster mogelijk en noodzakelijk om de ecologische en andere randvoorwaarden die aan verdere zeehavenontwikkeling gesteld moeten worden een adequate rol toe te kennen, zonder de ontwikkelingsmogelijkheden van de individuele haven meer dan nodig te beperken en zonder de onderlinge concurrentie te zeer te doorkruisen. Schrijfster mist een dergelijke benadering in de Nota. Gezien het feit dat niet uitdiepen van de Westerschelde geen absolute rem op de ontwikkeling van Antwerpen is acht schrijfster de voorgenomen uitdieping enkel toelaatbaar na afweging met andere ontwikkelings varianten van de Belgisch-Nederlandse zeehavens, met in begrip van de ecologische en andere randvoorwaarden bij ieder van die ontwikkelings varianten c.q. dat eventueel verdere uitdieping na het nu voorgestelde prorramma niet zal kunnen plaatsvinden zonder een dergelijke afweging. - Ten aanzien van de gevolgen voor natuur en milieu: l)e ve 1 c tn de Nota gemaakte voorbehouden (wegens gebrek aan ge gevens) geveii de Federatie aanleiding te ste t ten, dat het verdiepingspvorailiii1a zal moeten worden bijgesteld als nieuwe onderzoeksgegevens daar aanleiding tot geven.

37 -9- Zandhuishouding: Het natuurlijk zandverlies is tot nu toe een betrekkelijk kleine hoeveelheid vergeleken met de directe ingrepen in de zandhuishouding van de Westerschelde. Door verdere verdieping en kanalisering van de vaargeul kan de kwalitatieve omslag van sedimentatie naar erosie bekken worden versterkt. Volgens schrijfster moet een grens aan verdere uitdieping worden gesteld als de kans bestaat dat de Westerschelde in sterke mate erosieverschijnselen gaat vertonen; Aantasting van slikken en schorren: Betwijfeld wordt of de voorgestelde maatregelen ter bescherming van slikken en schorren in omvang en grondigheid voldoende zijn om de aantasting van deze gebieden te voorkomen; Baggerspecie: De essentiële vraag is of de Nota het probleem van slibberging terecht verwijst naar nader overleg of dat berging op land als conditie verbonden moet worden aan de toestemming voor verdieping. - Ten aanzien van de storting van de baggerspecie: De Nota en het studierapport geven geen inzicht in de lokaties en de toew komstige bruikbaarheid ervan in de Zeeschelde; onduidelijk blijft of hiernaast nog gerekend moet worden met baggerspecie uit de drempels stroomopwaarts van Zandvliet; I de Nota en het studierapport komen op een volume van 10,9 miljoen m3/jaar te bergen stroomafwaarts van lokatie 13. Dit is gebaseerd op een te hoge inschatting van wat voorheen bovenstrooms stortplaats 13 geborgen werd en moet zijn 12,0 miljoen m3. I De Federatie concludeert vervolgens dat:. De hoeveelheid vervuilde slibrijke specie van de drempel van Zandvliet zal toenemen tot 1,9 miljoen m3/jaar; I de hoeveelheid sterk vervuilde specie aanzienlijk groter is als ook de specie van de drempels Bath en Valkenisse daartoe gerekend moeten worden; het slib van de Drempels Frederik, Lillo en De Parel moet zeker tot vervuilde I specie gerekend worden dat mogelijk deels in de Westerschelde geborgen wordt; zelfs indien men nastreeft de meest vervuilde specie niet naar de westelijke helft van de Westerschelde af te voeren, is het onvermijdelijk dat deze specie op de westelijke lokaties binnen de oostelijke helft gestort wordt. I Dit heeft een belangrijke consequentie voor de natuurgebieden langs de Westerschelde; De tegenwerping dat de berging van te sterk vervuilde specie op land een I verstoring van de zandbalans zou veroorzaken, is niet serieus gezien de veel omvangrijker verplaatsing die van oost naar west wordt voorgesteld. rp De baggerspecie van de drempel Zandvliet en van andere in België gelegen drempels en mogelijk die van de drempel van Bath mag beslist niet in de Westerschelde gestort worden, gezien de vervuilingsgraad ervan en de voorgenomen lokaties. - Ten aanzien van de waterkwaliteit van de Schelde: De vervuiling van het bodemmateriaal wordt met name veroorzaakt door het vuile Scheldewater. Voor wat betreft de inhoud van de eisen met betrekking tot de verbetering van de kwaliteit van het Scheldewater verwijst schrijfster naar de reactie van de Internationale Scheldewerkgroep (nr. 17). 21. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden- en Noord-Zeeland te Middelburg. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden- en Noord-Zeeland stelt in haar reactie de volgende zaken aan de orde: - in het overleg met de Belgische regering over de verdieping van de Westerschelde dient vanuit Nederlandse zijde de grensoverschrijdende vervuiling -via -

38 - 1H via de Westerschelde en het Kanaal Gent-TerneuZefl ingebracht te worden. Meer uniformiteit in het waterkwaliteitsbeleid van beide landen is van belang voor het tegengaan van concurrentievervalsing. - in verband met de mogelijke verontreiniging van het slib uit bepaalde gedeelten van de Westerschelde wordt de storting daarvan in de monding van deze rivier afgewezen. Gevreesd wordt dat hierdoor een verstoring optreedt van de kraamkamerfunctie - van de Westerscheldemonding, die weer negatieve gevolgen zal hebben voor de visserij. Daarnaast bestaat de vrees dat storting van het slib de strandrecreatie tussen Vlissingen en Westkapelle nadelig zal beînvloeden door vertroebeling van het zwemwater en vervuiling van de stranden. - voorkomen dient te worden dat de verdieping van de vaargeul aanleiding geeft tot hogere bouwkosten van de Vaste Oeververbinding over de Westerschelde. De extra kosten als gevolg van verdieping dienen niet door de toekomstige gebruikers van de V.O.W. opgebracht te worden, maar door België (c.q. Nederland) a fonds perdu beschikbaar gesteld te worden. Voor het overige geven de studieresultaten, zoals verwoord in de rapportering in het huidige stadium geen aanleiding tot op- of aanmerkingen. 1

39

40 1 1!

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE: (ON)VERZOENBAAR? Is een verdere scheldeverdieping mogelijk, gewenst, noodzakelijk? Jean Jacques Peters Raadgevend Ingenieur Leader Port of Antwerp International Expert Team Jean

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

Naar aanleiding van de door uw fractie ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt.

Naar aanleiding van de door uw fractie ingediende vragen ex artikel 34 RvO informeren wij u als volgt. Fractie GroenLinks Vlissingen UW BRIEF VAN UW KENMERK ONS KENMERK DATUM 07-09-2016 720591 / 722425 28 september 2016 BEHANDELD DOOR BEZOEKADRES TELEFOON BIJLAGEN A.P. Bos Paul Krugerstraat 1 0118-487000

Nadere informatie

1. opvaart over Drempel van Hansweert 2. afvaart door het Zuidergat 3. stilliggen nabij het sproeiponton 4. afvaart langs Schaar van Waarde.

1. opvaart over Drempel van Hansweert 2. afvaart door het Zuidergat 3. stilliggen nabij het sproeiponton 4. afvaart langs Schaar van Waarde. Vaartocht 1. opvaart over Drempel van Hansweert 2. afvaart door het Zuidergat 3. stilliggen nabij het sproeiponton 4. afvaart langs Schaar van Waarde Verruiming vaargeul Beneden-Zeeschelde en Westerschelde

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Inventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005

Inventarisatie stand van zaken lozingen huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005 Bijlage 2 Datum huishoudelijk afvalwater op Rijkswateren stand van zaken medio oktober 2005 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Belangrijkste conclusies 3 2 age 4 2.1 Algemene opmerking 4 3 Stand van zaken

Nadere informatie

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004

Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq. Zonewateren. 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Zonewateren 28 juli 2004 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter, Directie Regionale Zaken De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 27 november 2008 2008Z07205/ DRZZ. 2009/699

Nadere informatie

S C H E L D E C O M M I S S I E

S C H E L D E C O M M I S S I E TECHNISCHE S C H E L D E C O M M I S S I E Nota VERDIEPING WESTERSCHEL DE PROGRAMMA *S' M 3' Tikwerk en Jay-out : Antwerpse Zeediensten. Druk : Waterbouwkundig Laboratorium. Omslagontwerp : Directie Zeeland.

Nadere informatie

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 7 JULI 2011 NR. 14

Berichten aan Zeevarenden OOSTENDE 7 JULI 2011 NR. 14 Berichten aan Zeevarenden + OOSTENDE 7 JULI 2011 NR. 14 1 BELGIE >14/197 BELGISCHE VAARWATEREN EN WESTERSCHELDE - VOERTALEN IN HET BEHEERSGEBIED VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE NAUTISCHE AUTORITEIT (GNA) In

Nadere informatie

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares)

Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig. Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares) Recent onderzoek LTV O&M Evolutie van het estuarium; historisch en toekomstig Overzicht, VNSC-symposium 21 november Marcel Taal (Deltares) Hoofdboodschappen: - Nieuwe kennis, maar ook 10 jaar LTV-kennisontwikkeling

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196 Rapport Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni 2011 Rapportnummer: 2011/196 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Directie Zeeland. cc1. Nummer; Bibliotheek, Koestr. 30, tel; , postbus 5014,4330 KA Middelburg

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Directie Zeeland. cc1. Nummer; Bibliotheek, Koestr. 30, tel; , postbus 5014,4330 KA Middelburg Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zeeland Nummer; M cc1 Bibliotheek, Koestr. 30, tel; 0118-686362, postbus 5014,4330 KA Middelburg MCVI Monitoring van de effecten van de verruiming 48'-43'

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies: Raad Onderwerp: V200900446 aanvraag van verklaring van geen bezwaar voor het verlenen van een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO voor een gasopslag annex bedrijfsverzamelcomplex aan de Bosscheweg 67

Nadere informatie

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Sediment en morfologisch beheer van estuaria Sediment en morfologisch beheer van estuaria Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Sediment en morfologisch beheer van estuaria

Nadere informatie

Rijkswaterstaat T.a.v. de heer P. Vollenberg Postbus 1000 4330 ZW MIDDELBURG. Terneuzen, 16 oktober 2006. Betreft: tijdelijke vrijstelling artikel17

Rijkswaterstaat T.a.v. de heer P. Vollenberg Postbus 1000 4330 ZW MIDDELBURG. Terneuzen, 16 oktober 2006. Betreft: tijdelijke vrijstelling artikel17 Postadres: Postbus 35,4530 AA Terneuzen telefoon 0115-455 000, fax 0115-618 429 Bezoekadres: Oostelijk Bolwerk 4, Terneuzen E-mail: gemeente@terneuzen.nl Internet: www.terneuzen.nl Bij beantwoording a.u.b.

Nadere informatie

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid

Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid Leven met de natuur van de Westerschelde, een ander natuur beleid O P W E G N A A R E E N N A T U U R L I J K E S T A A T V A N O N T W I K K E L I N G V A N D E W E S T E R S C H E L D E N O O D Z A K

Nadere informatie

Telefoonnummer: Behorend bij: Datum: Uw brief van:

Telefoonnummer: Behorend bij: Datum: Uw brief van: Gemeentehuis Raadhuisstraat 14 Ministerie van Economische Zaken Directoraat-generaal Energie, Telecom 81 Mededinging t.a.v. Directie Energiemarkt de heer drs. O, Bitter Postbus 16180 2500 BD DEN HAAG 6942

Nadere informatie

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60, 's-gravenhage SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Yara Sluiskil B.V. Postbus 2 4540 AA Sluiskil Kenmerk: Afdeling: Vergunningverlening Datum: 26 juli 2017 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

3 december 1992, houdende plaatsing in het

3 december 1992, houdende plaatsing in het Beschikking van de Minister van Justitie van 3 december 1992, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1981,695), zoals deze luidt na wijziging krachtens

Nadere informatie

De verdieping van de maritieme toegangsweg tot de haven het programma 48'/43'

De verdieping van de maritieme toegangsweg tot de haven het programma 48'/43' De verdieping van de maritieme toegangsweg tot de haven het programma 48'/43' Beschrijving van de maritieme toegangsweg De maritieme toegangsweg tot de haven van Antwerpen (Zandvlietsluis) wordt gevormd

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water Samen werken aan waterkwaliteit Voor schoon, voldoende en veilig water D D Maatregelenkaart KRW E E N Z D E Leeuwarden Groningen E E W A IJSSELMEER Z Alkmaar KETELMEER ZWARTE WATER MARKER MEER NOORDZEEKANAAL

Nadere informatie

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken Gelet op artikel 3, eerste lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van

Nadere informatie

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelDekking bijdrage in kosten sluizen Zuid-Willemsvaart.

gemeente Eindhoven RaadsvoorstelDekking bijdrage in kosten sluizen Zuid-Willemsvaart. gemeente Eindhoven Raadsnummer 11R4481 Inboeknummer 11bst01486 Beslisdatum B&W 30 augustus 2011 Dossiernummer 11.35.753 RaadsvoorstelDekking bijdrage in kosten sluizen Zuid-Willemsvaart. Inleiding Om Zuidoost-Brabant

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Bureau Bestuursraad De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum BBR. 2009/180 17 april 2009 onderwerp doorkiesnummer

Nadere informatie

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01

Zienswijzenrapport. 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel. NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Zienswijzenrapport 1 e Herziening Zeelandsedijk 28-30a te Volkel NL.IMRO.0856.BPZlndsedyk2830a01-ON01 Inhoudsopgave Zienswijzen 3 1. Inleiding 3 2. De ontvankelijkheid van zienswijzen 3 3. Overwegingen

Nadere informatie

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde

De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde De Schelde, een globale schets: Geomorfologie van de Schelde Jean Jacques Peters Raadgevend ingenieur - rivierenspecialist V.U. Brussel - Vakgroep Waterbouwkunde en Hydrologie Geomorfologie van de Schelde

Nadere informatie

Nr. RMW-539. Agenda nr. Nr /51 Middelburg, 13 januari Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Nr. RMW-539. Agenda nr. Nr /51 Middelburg, 13 januari Aan de Provinciale Staten van Zeeland Bestuursovereenkomst natuurcompensatieprogramma Westerschelde Nr. RMW-539 Vergadering 6 februari 1998 Agenda nr. Commissie: Ruimtelijke Ontwikkeling Gedeputeerde met de verdediging belast: drs. G.L.C.M.

Nadere informatie

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Break-out Sessie Scheldemonding Toenemende druk van de Zeespiegelstijging Youri Meersschaut (VO-MOW) en Gert-Jan Liek (RWS) Kennis vroegere onderzoeksagenda s Toename getijslag belangrijk onderwerp in

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1966 Nr. 161

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1966 Nr. 161 1 (1839) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1966 Nr. 161 A. TITEL Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België betreffende de scheiding der wederzijdse

Nadere informatie

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep > Retouradres Postbus 6111 5600 HC Eindhoven Bedrijfsgroep Vastgoed Dienst Vastgoed Defensie t.a.v. Kapitein ter zee H.P.P. van Rede Postbus 8002 3503 RA UTRECHT Keizersgracht 5 5611 HB Eindhoven Postbus

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. Raadsvoorstel jaar stuknr. Raad categorie/agendanr. stuknr. B. en W. 2004 RA04.0108 A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t. gebied Zijtak Portefeuillehouder: J.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XII Ministerie van Verkeer en Waterstaat Nr. 40 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan.

Aan de Gemeenteraad. Raad. Onderwerp : Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan. Aan de Gemeenteraad Raad Status 14 mei 2009 Besluitvormend Onderwerp Vervangende nieuwbouw van een vrijstaande woning op het perceel Boelenswei 76 te Boelenslaan Punt no. 10 Te besluiten om 1. de voorbereiding/procedure

Nadere informatie

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009 De gemeenteraad van Rucphen Postbus 9 4715 ZG RUCPHEN Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043

Nadere informatie

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren Nummer : 2009.09833V Venlo, Bijlage(n) : Het Dagelijks Bestuur heeft op 12 augustus 2009 een aanvraag om vergunning op grond van de Wet verontreiniging

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout

Gedeputeerde Staten. Burgemeester en Wethouders van Teylingen Postbus ZJ Voorhout Gedeputeerde Staten Contact mr. E. Sprietsma T 070-441 62 47 e.sprietsma@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338

Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338 S. js.io Rijkswaterstaat Dienst Verkeerskunde Bureau Dokumentatie Postbus 1031 3000 BA Rotterdam D 0338 Ri jkswater s t aat, Dienst Verkeerskunde, Hoofdafdeling Scheepvaart. Dordrecht, 2 juni 1975. NOTITIE

Nadere informatie

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Vlaamse Overheid Departement Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling Martieme Toegang De heer ir. F. Aerts Tarvernierkaai 3 2000 Antwerpen (België) Directoraat-generaal

Nadere informatie

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO (hierna: de DMC)

De Defensieonderdeel Medezeggenschapscommissie DMO (hierna: de DMC) ADVIES Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Secretaris-generaal naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: Directeur Defensie Materieel Organisatie (DMO)

Nadere informatie

"Administratieve herziening Hoogspanningsleiding"

Administratieve herziening Hoogspanningsleiding Bestemmingsplan "Administratieve herziening Hoogspanningsleiding" Inhoud. Toelichting Regels Kaart nr. 090207 Procedure. Kennisgeving voorbereiden bestemmingsplan Gepubliceerd d.d. : 10 december 2009 Ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht Nota van Beantwoording Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Ruimte voor de Grecht DSPDF_1CB_31313139393036373432.doc Afdeling Ruimtelijke ontwikkeling vakgroep Ruimtelijke ordening Mei 2013 Gemeente Woerden,

Nadere informatie

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen de aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen de aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. Directie Regionale Zaken Vlaamse Gewest Departement Mobiliteit en Openbare Werken Afdeling Maritieme Toegang t.a.v. de heer Freddy Aerts Tavernierkaai 3 Postnummer 2000 Antwerpen uw brief van uw kenmerk

Nadere informatie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool De Quint te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR) Uitspraaknr. G416 Datum: 17 november 1993 Soort geschil: Interpretatiegeschil Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

: Pro-Forma aanvraag subsidiebijdrage Quick-wins binnenhavens.

: Pro-Forma aanvraag subsidiebijdrage Quick-wins binnenhavens. Ministerie van Verkeer en Waterstaat De heer H. Taal Postbus 20904 2500 EX 'S-GRAVENHAGE Leeuwarden, 3 juni 2009 Verzonden, Ons kenmerk : 00831993 Afdeling : Verkeer en Vervoer Behandeld door : G.C.A.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 18623 Verslagen van de Commissie voor de Verzoekschriften Nr. 314 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR Aan de

Nadere informatie

Waterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg

Waterdunen. Verantwoording groepsrisico; nieuwe locatie hotel. Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus AD Middelburg projectnr. 200080 revisie 00 12 augustus 2009 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever Provincie Zeeland Postbus 165 4330 AD Middelburg datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave 12-08-2009

Nadere informatie

Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen. tot de haven van Antwerpen bij een. maximale diepgang van 145 dm

Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen. tot de haven van Antwerpen bij een. maximale diepgang van 145 dm Op- en afvaartregeling voor 8000 en meer TEU containerschepen tot de haven van Antwerpen bij een maximale diepgang van 145 dm 1. Algemeen Om een beeld te krijgen van de invloed van de nieuwe generatie

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht De heer E. klaagt erover dat de gemeente Bergen niets doet aan de overlast die hij ondervindt als gevolg van de situatie op de weg vóór zijn woning, waardoor het hem nagenoeg onmogelijk

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Aan: De samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel vertegenwoordigd in de Sectorcommissie Onderwijs en Wetenschappen De voorzitter van de Sectorcommissie Onderwijs

Nadere informatie

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN "CORRECTIEVE HERZIENING OP HERZIENING 4 - GEBIED TEN ZUIDEN VAN OOSTEIND (GOOTHOOGTE GLASTUINBOUW)"

REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN CORRECTIEVE HERZIENING OP HERZIENING 4 - GEBIED TEN ZUIDEN VAN OOSTEIND (GOOTHOOGTE GLASTUINBOUW) WW nte *T I HľN11IIIIIIII III I Oosterhout REACTIENOTA ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN "CORRECTIEVE HERZIENING OP HERZIENING 4 - GEBIED TEN ZUIDEN VAN OOSTEIND (GOOTHOOGTE GLASTUINBOUW)" Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Erven, belasting en rente Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Oordeel De Nationale ombudsman vindt de klacht over de Belastingdienst gegrond. Datum: 19 maart 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Datum : 14 september 2004 Nummer PS : PS2004WEM07 Dienst/sector : WEM/Water Commissie : WEM Registratienummer : 2004WEM003832i

Datum : 14 september 2004 Nummer PS : PS2004WEM07 Dienst/sector : WEM/Water Commissie : WEM Registratienummer : 2004WEM003832i S T A T E N V O O R S T E L Datum : 14 september 2004 Nummer PS : PS2004WEM07 Dienst/sector : WEM/Water Commissie : WEM Registratienummer : 2004WEM003832i Portefeuillehouder : J. Binnekamp Titel : wijziging

Nadere informatie

Verslag inspraak en vooroverleg. Voorontwerpbestemmingsplan. Bedrijventerreinzone Roerstreek

Verslag inspraak en vooroverleg. Voorontwerpbestemmingsplan. Bedrijventerreinzone Roerstreek gemeente Roermond Verslag inspraak en vooroverleg Voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerreinzone Roerstreek februari 2013 Het voorontwerp bestemmingsplan 'Bedrijventerreinzone Roerstreel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Planstudie Paddepoelsterbrug Steller Jeanet Halsema De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon 050-3678865 Bijlage(n) 0 Ons kenmerk 6261150 Datum Uw brief van Uw kenmerk

Nadere informatie

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Z.B. Wang, J.C. Winterwerp, D.S. van Maren, A.P. Oost Deltares & Technische Universiteit Delft 18 Juni 2013 Inhoud Het probleem Sediment huishouding Voortplanting

Nadere informatie

Advies en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De personeelsvertegenwoordiging toegelaten tot het Overlegorgaan Personele Aangelegenheden Katholieke Universiteit Nijmegen; Het College van Bestuur Katholieke

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998

Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998 Opheffen verbod op het toepassen Nr. RMW-634 van secundaire grondstoffen in integrale milieubeschermingsgebieden Vergadering 16 oktober 1998 Agenda nr. Commissie: Milieu Gedeputeerde met de verdediging

Nadere informatie

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235

*Z E79* Registratienummer: Z / 46235 *Z0502439E79* Registratienummer: Z -14-29221 / 46235 In de periode 2010 2014 zijn binnen de gemeente Goeree-Overflakkee vele bestemmingsplannen herzien. Bestemmingsplannen gaan vaak over grote grondgebieden

Nadere informatie

Nr. sta982049/14 Middelburg, 10 juni 1998. Dit voorstel behelst de aanwijzing van een provinciaal wegennet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Nr. sta982049/14 Middelburg, 10 juni 1998. Dit voorstel behelst de aanwijzing van een provinciaal wegennet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Vaststellen provinciaal wegennet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen Commissie: waterstaat en verkeer Commissie: milieu Commissie: algemeen bestuur Nr. KJB-610 Vergadering 10 juli 1998 Agenda nr...........

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1979-1980 16199 Voornemen inzake beperking van de inschrijving van eerstejaarsstudenten van de Landbouwhogeschool Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 451 Goedkeuring van de op 17 januari 1995 te Antwerpen tot stand gekomen verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest

Nadere informatie

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002 Zandhonger Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde 19 september 2002 Zandhonger, Gaat de Oosterschelde kopje onder? De Deltawerken veranderden de

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.0351 (005.03) ingediend door: hierna te noemen klaagster', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van gemeente Zuidplas Postbus 100 2910 AC Nieuwerkerk a/d IJssel

Nadere informatie

dat wij op grond van artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet het bevoegd gezag zijn voor het Noordhollandsch Kanaal;

dat wij op grond van artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet het bevoegd gezag zijn voor het Noordhollandsch Kanaal; Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 30 juni 2016, kenmerk 820359/820362, tot wijziging van het besluit van 24 oktober 1995, nr. 95-901256, houdende instelling van een ligplaatsverbod

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 769 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele bijzondere wetten in verband met de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Nr.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71194 8 december 2017 Besluit van het Politiek College van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie inzake de uitvoering

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Westerschelde 2001. jklmnopq. Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de. Op basis van false colour-luchtfoto s 1:10.000 ... P.M.

Westerschelde 2001. jklmnopq. Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de. Op basis van false colour-luchtfoto s 1:10.000 ... P.M. Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Meetkundige Dienst... Toelichting bij de Geomorfologische kartering van de Westerschelde 2001 Op basis van false colour-luchtfoto s 1:10.000 P.M. Loomans januari

Nadere informatie

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst AAN: De Centrales van Overheidspersoneel, toegelaten tot het Sectoroverleg Rijkspersoneel De Voorzitter van het Sectoroverleg Rijkspersoneel Bijlagen 1 AAC/92.064

Nadere informatie

Versie internetconsultatie februari maart 2018

Versie internetconsultatie februari maart 2018 Versie internetconsultatie februari maart 2018 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van..., nr. IENM/BSK-, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling plantenresten De Staatssecretaris

Nadere informatie

25 JANUARI 2001 INHOUDSOPGAVE

25 JANUARI 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT HAVEN EN BEDRIJVENTERREIN VOSSENBERG-WEST II, TILBURG 25 JANUARI 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 1 2. OORDEEL OVER HET MER... 2 2.1 Algemeen...2 2.2 Toelichting

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 11 september 2018) Nummer 3441

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. B. Canton (PvdD) (d.d. 11 september 2018) Nummer 3441 van Gedeputeerde Staten op vragen van B. Canton (PvdD) (d.d. 11 september 2018) Nummer 3441 Onderwerp Baggerdepot en weg Westvoorne & Hellevoetsluis Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting Hellevoetsluis

Nadere informatie

Nota van Beantwoording en Wijziging

Nota van Beantwoording en Wijziging Nota van Beantwoording en Wijziging Partiële wijziging Programma ruimte inzake stedelijke ontwikkelingen groter dan 3 hectare Gedeputeerde Staten, 17 mei 2016 1 1. Inleiding Deze Nota van Beantwoording

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen.

BESLUIT. 2. Bij besluit d.d. 28 januari 2003, met kenmerk 3279/3 (hierna ook: het bestreden besluit), heeft de d-g NMa genoemde klacht afgewezen. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3279/22 Betreft zaak: Jachthavens Zuidelijke Randmeren vs Gemeente Hoorn Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op

Nadere informatie

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit. Gedeputeerde Staten Contact M. Molenwijk T 070-441 74 11 m.molenwijk@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Burgemeester en Wethouders van de

Nadere informatie

Datum 1 september 2017 Betreft Wet natuurbescherming; vergunning; baggeren Kanaal van Gent naar Terneuzen en verspreiden bagger in Westerschelde

Datum 1 september 2017 Betreft Wet natuurbescherming; vergunning; baggeren Kanaal van Gent naar Terneuzen en verspreiden bagger in Westerschelde > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Rijkswaterstaat Directoraat-generaal Agro en Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RVV- 509 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over het ontwerp van koninklijk besluit houdende oprichting van de bijzondere raadgevende commissie Verbruik binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en tot

Nadere informatie

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters

Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters Bijlage: Protocol voorwaarden voor flexibel storten Kwaliteitsparameters Inleiding Met het Tracébesluit is de verruiming van de vaargeul voor de getij-onafhankelijke vaart tot een diepgang 13,10 meter

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 158 Besluit van 29 april 2008, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van de Wet

Nadere informatie

WESTERSCHELDE EN ZEESCHELDE BAGGERWERKEN 1982

WESTERSCHELDE EN ZEESCHELDE BAGGERWERKEN 1982 Mod. 300 ~';/ 553 WESTERSCHELDE EN ZEESCHELDE BAGGERWERKEN 1982 1. INLEIDING 2 (665 Bijgevoegde tabellen geven een statistisch overzicht van de baggerwerken in de Schelde vanaf Vlissingen tot aan het boveneinde

Nadere informatie

OPENBAAR. Extra vergadering commissie Burger d.d. 13 november 2006. Raadsvergadering d.d. 20 november 2006. Voorstel nr.: 132/06.

OPENBAAR. Extra vergadering commissie Burger d.d. 13 november 2006. Raadsvergadering d.d. 20 november 2006. Voorstel nr.: 132/06. OPENBAAR Opsteller: GGZ/VROM/AH/751 Extra vergadering commissie Burger d.d. 13 november 2006 Raadsvergadering d.d. 20 november 2006 Voorstel nr.: 132/06 Onderwerp: Bestuursovereenkomst Leiden-Oegstgeest

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d. 2 maart Voorstel nr.: 17/06.

Raadsvergadering d.d. 2 maart Voorstel nr.: 17/06. Raadsvergadering d.d. 2 maart 2006. Voorstel nr.: 17/06. Onderwerp: Herhaling voorbereidingsbesluit Wilhelminapark en Geesten. Bijl.: 2. Oegstgeest, 31 januari 2006. Aan de raad. 1. Relatie met Programbegroting

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie