AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Transcriptie

1 Raad vanstate /1 A/2 en /2/V2. Datum uitspraak: 14 september 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad. van State op een verzoek om het treffen van.een voorlopige voorziening {artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000, op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage van 19 augustus 2009 in zaak nr. 09/ in het geding tussen: en de staatssecretaris van Justitie.

2 /1/V2 en 2 14 september /2/V2 1. Procesverloop Bij besluit van 3 februari 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie {hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van {hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 4 mei 2009 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 19 augustus 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-gravenhage het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 28 augustus 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Voorts heeft de vreemdeling de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V2 en 3 14 september /2/V2 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. bevestigt de aangevallen uitspraak; II. wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat. w.g. Offers voorzitter w.g. Zwemstra ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 14 september Verzonden: 14 september 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze. mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak

4 23/ : uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector bestuursrecht Afdeling 3, enkelvoudige kamer Reg.nr: AWB 09/20124 BEPTDN UITSPRAAK ingevolge artikel 8;77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen, eiser, V-nummer, woonplaats kiezende ten kantore van zijn gemachtigde, mr. E. El-Sharkawi, advocaat te Den Haag, en de staatssecretaris van Justitie, verweerder. 1 PROCESVERLOOP I Eiser, geboren op, en van Egyptische nationaliteit, verblijft sedert 26 oktober 2006 als vreemdeling in Nederland. Aan eiser is een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onderde beperking "aanvul lend(e) examen(s) met het oog op studie aan de Haagse Hogeschool te 's-gravenhage" geldig van 13 november 2006 tot 13 november Bij schrijven van 10 december 2008 heeft hij een aanvraag ingediend tot wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning in "studie aan hoger onderwijs" Bij besluit van 3 februari 2009 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Eiser heeft tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. Bij besluit van 4 mei 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard- 2 Bij schrijven van 3 juni 2009 heeft eiser tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend. 3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 6 augustus Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. G.M.F. Mensink. ÏT OVERWEGINGEN 1 In dit geding dient te worden beoordeeld of het bestreden besluit in het licht van de daartegen aangedragen beroepsgronden de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan. 2 Eiser betwist niet dat hij niet aan alle voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning voor het doel "studie aan hoger onderwijs" voldoet. Eiser heeft gesteld dal hij geen bewijs van inschrijving aan een onderwijsinstelling voor voltijds hoger onderwijs heeft overgelegd, omdat hij er (nog) niet in is geslaagd het Staatsexamen NT2 met succes af te leggen. Eiser heeft gesteld dat hij recent het Staatsexamen NT2 wederom

5 #1306?.010 /012 Reg.nr. AWB 09/20124 BEPTDN 2 heeft gedaan. De uitslagen van dit examen volgen in de maand juli Eiser wil zich, wanneer hij een voldoende scoort, voor het studiejaar 2010/2011 bij de Haagse Hogeschool laten inschrijven. Eiser stelt voorts dat de norm van één jaar voor het behalen van het Staatsexamen NT2 zeer onredelijk en onbillijk is. Tevens heeft eiser aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat hij niet over voldoende middelen van bestaan en een geldig reisdocument beschikt. 3 Verweerder stelt zich onder verwijzing naar de ingediende stukken op het standpunt dat eiser niet voor de gevraagde verblijfsvergunning in aanmerking komt. 4 Ingevolge artikel 14, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), is verweerder bevoegd een verblijfsvergunning voor bepaalde rijd te wijzigen, hetzij op aanvraag van de houder van de vergunning hetzij ambtshalve wegens veranderde omstandigheden. Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder beperkingen verleend, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Vw voor zover hier van belang - kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 worden afgewezen indien: b. de vreemdeling niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding. c. de vreemdeling niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan dan wel indien de persoon bij wie de vreemdeling wil verblijven, niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan; g. de vreemdeling niet voldoet aan de beperking, verband houdende met het doel waarvoor hij wil verblijven. Artikel 3.4, lid I, aanhef en onder n, van het Vreemde lingenbesluit 2000 (Vb 2000) vermeldt dat de in artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 bedoelde beperkingen verband kunnen houden met het volgen van studie. Ingevolge artikel 3.41 van het Vb 2000 kan de verbtijfevergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met het volgen van studie worden verleend aan de vreemdeling: a die voltijds hoger, voortgezet of beroepsonderwijs volgt aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwijsinstelling; b die met een door de bevoegde autoriteiten van de onder a bedoelde onderwijsinstelling afgegeven schriftelijke verklaring aantoont dat hij als student is of zal worden ingeschreven voor voltijdsonderwijs, en c wiens vertrek uit Nederland na voltooiing of tussentijdse beëindiging van de studie naar het oordeel van verweerder redelijkerwijs is gewaarborgd Ingevolge artikel 3.69 van het Vb 2000 wordt de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, onder een beperking verband houdend met de voorbereiding op een studie in afwijking van artikel 3.57 van het Vb 2000 verleend voor ten hoogste één jaar en wordt de geldigheidsduur ervan na één jaar niet verlengd- 5 De rechtbank overweegt als volgt

6 28/ : #1906?.011 /012 Rcg.nr. AWB 09/20124 BEPTDN Tussen partijen staat vast dat eiser tot aan het bestreden besluit geen verklaringheeft overgelegd waaruit blijkt dat hij als student voor voltij dsonderwij s ingeschreven staat aan een instelling voor hoger onderwijs en dat eiser evenmin geslaagd is voor het Staatsexamen NT2 f hetgeen is vereist om te kunnen worden ingeschreven. Gelet op het bepaalde in artikel 3.41 van het Vb 2000 heeft verweerder zich dan ook op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning onder de beperking "studie aan hoger onderwijs". Het feit dat eiser het Staatsexamen inmiddels opnieuw afgelegd heeft, kan hier niet aan afdoen, temeer nu onduidelijk is welk resultaat eiser heeft behaald Voorzover eiser heeft willen stellen dat zijn eerdere vergunning verlengd had moeten worden omdat het onbillijk en onredelijk is om hem een termijn van één jaar te stellen voor het behalen van het Staatsexamen, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Artikel 3.69 van het Vb 2000 is dwingend geformuleerd en laat geen ruimte toe voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd» onder de beperking verband houdend met de voorbereiding op een studie. Verweerder kon op dit punt dan ook geen belangenafweging maken. 5.3 Gezien het vorenstaande behoeft de stelling, dat eiser over voldoende middelen van bestaan en een geldig reisdocument beschikt, geen bespreking. 6 Het beroep is ongegrond 7 Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

7 23/0= : #1306 P.012 /Oi2 Reg.nr. AWB 09/20124 BEPTDN nï BESLISSING De rechtbank 's-gravenbage, RECHT DOENDE: verklaart het beroep ongegrond. AWus vastgesteld door mr. D, Biever, in tegenwoordigheid van de griffier mr. l.n. Powell. Uitgesproken in het openbaar op 19 augustus RECHTSMIDDEL Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na de verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet worden geadresseerd aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag. (Nadere informatie Afschrift verzonden op: "j 9 fr% 2009

8 ^a/ : VERZOEKSCHRIFT VOORLOPIGE VOORZIENIG #1906?.001 /012 ADVOCATENKANTOOR M EL-SHARKAWI Ïr^s^^s Raad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak T.a.v. Vootzienuigenrechtcr / Vreemdelingenzaken Postbus BC Den Haag Pet post en telefax: RAAD VAN STATE INGEKOMEN 2 B AUG 2009 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD DD: PAR: AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE {Nt. AWB 09/20124} Intake Verzoeker Gemachtigde: mr El-Sharkawi, E. Advocaat te Den Haag Tegn DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE, Verweerder 1

9 23/ M #1906?,002 /012 Geeft eerbiedig te kermen:, geboren op t, met de Marokkaanse nationaliteit, wonende althans verblijvende te te dezen vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E- El- Shaikawi, advocaat te 's-gravenhage, kantoorhoudende aan de Anna Paulownastraat 105 te 's- Gravcnhage (2518 BD), telefoon: ; telefax , die voorts verklaart tot het indienen van dit verzoek bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd, geeft het volgende te kennen. De feiten Verzoeker heeft op een aanvraag ingediend tot wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning in studie aan hoger onderwijs. Bij een beschikking van heeft verweerder de bovengenoemde aanvraag afgewezen. Verzoeker heeft tegen de beschikking van een bezwaarschrift ingediend. Bij een beschikking van heeft verweerder het bezwaarschrift ongegrond verklaard- Verzoeker heeft op tegen het besluit van bij de rechtbank Den Haag beroep ingesteld. Bij een uitspraak van heeft de rechtbank Den Haag het beroep van verzoeker ongegrond verklaard. Tevens heeft de rechtbank Den Haag het verzoekschrift om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegen ongegrond verklaring van bet beroep. Tegen de uitspraak van , ongegrond verklaring van het beroep, is op bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een hoger beroepschrift ingediend. De inhoud van dit hoger beroepschrift dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. Kortheidshalve wordt naar dit stuk verwezen. Een kopie van het beroepschrift wordt hierbij eveneens overgelegd. Productie 1 CONNEXlTErrSEIS Verzoeker komt in hoger beroep van de uitspraak van de Rechtbank te 's-gravenhage, sector Bestuursrecht van , AWB 08 / in welke uitspraak de rechtbank het beroep van verzoeker ongegrond heeft verklaard HET SPOEDEISEND BELANG Aan indiening van genoemd hoger beroepschrift is geen schorsende werking verbonden, waardoor verzoeker op korte termijn dreigt te worden uitgezet, hetgeen blijkt uit het bestreden besluit en de uitspraak van Verzoeker heeft aanmerkelijk belang om gedurende de loop van de procedure in Nederland aanwezig te zijn. Tevens heeft verzoeker belang bij het in Nederland afwachten op de uitkomst van deze procedure. Derhalve heeft verzoeker een spoedeisend belang bij de hierna te vragen voorziening. 2

10 : S22539»1906?.003 /O RECHTSGRONDEN VAN HET VERZOEK L Inleiding Verzoeker is van oordeel dat de uitspraak van rechtens onjuist is. Met het oog hierop is verzoeker van de bestreden uitspraak van op de navolgende grieven in hoger beroep gekomen. Verzoeker wijst uitdrukkelijk erop dat: De hieronder te volgen rechtsgronden tevens de rechtsgronden van het hoger beroepschrift zijn (grieven); In het onderstaande volgen de grieven met een toelichting daarop. 2. Grief 1 Ten onrechte heeft de Rechtbank in r.o overwogen dat verweerder geen belangenafweging kan maken bij de toetsing van de aanvraag aangezien artikel 3.69 van het Vb 2000 geen ruimte voor redelïjkheidtoetsing toelaat Naar de mening van verzoeker is deze rechtsoverweging onjuist 3. Toelichting Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de rechtbank rekening had moeten houden met het beroep van verzoeker op de onrechtmatigheid van het Vrecmdelingenbesluit #Ï00. Verzoeker heeft overduidelijk aangegeven dat hij (verzoeker) van mening is dat het Vreemdelingpesluit 2000 onrechtmatig is. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat het behalen van het Staatsexamen NT2 binnen een termijn van 1 jaar vrijwel onmogelijk is. Verzoeker is van mening dat de norm voor toelating tot studie, het behalen van Staatsexamen NT2, te hoog is gesteld en tevens dat een termijn van een jaar opmerkelijk onvoldoende is voor het behalen van het Staatsexamen NT2. Derhalve is verzoeker van mening dat verweerder met deze omstandigheid enige rekening diende te houden hetgeen door verweerder niet is geschied en door de Rechtbank in haar rechtsoverweging niet is betrokken. 4. Grief 2 Ten onrechte is de Rechtbank in haar overweging voorbij gegaan aan de door verzoeker in zijn berc^pschrift. weersproken gronden van afwijking. 5. Toelichting Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en het bezwaarschrift ongegrond verklaard onder meer omdat verzoeker naar verweerder stelt niet over voldoende middelen van bestaan beschikt en tevens omdat verzoeker niet over een rechtsgeldig reisdocument beschikt. 3

11 23/ : #1906?.004 /012 ADVOCATENKANTOOR EL-SHARKAWI Voorgeooernde afwijzende gronden heeft verzoeker in zijn beroepschrift voldoende en onderbouwend weersproken. De Rechtbank heeft dit verweer van verzoeker in het midden gekten. 6. Conclusie Verzoeker concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover het de beslissing van de Rechtbank op het beroep betreft eo tot gegrondverklaring van het door verzoeker tegen de uitspraak van 19 augustus 2009 ingestelde hoger beroep. REDENEN WAAROM Verzoeker zich tot U wendt met het verzoek: verzoeker onder verwijzing naar de inhoud van de hierbij overgelegde stukken, een voorziening te treffen, inhoudende: een verbod aan de Staatssecretaris van Justitie om verzoeker uit Nederland te verwijderen zolang niet onherroepelijk is beslist op de door verzoeker ingediende aanvraag om vedeöing van een verblijfsvergiinning (wijzigen van de beperking). Den Haag, 28 augustus

12 29/0= : #1906?.006 /0i2 ADVOCATENKANTOOR EL-SHARKAWI Kaad van State, Afdeling Bestuursrechtspraak T.a.v. Hoge* beroep Vreemdelingenzaken Postbus BC Den Haag HOGER BEROEPSCHRIFF'E-B-Sharkawi i Anna Patilownastraat 105 j 2518 BO Den Haag lie!: I Fax ; Gsm: : in(o@elsharkawi JII Per post en telefax: SO RAAD VAN STATE INGEKOMEN 2 8 AUG 2009 AFDEUNG BESTUURSRECHTSPRAAK VAN DE RAAD VAN STATE Nr.AWB 09/20124 HOGER BEROEPSCHRIFT Intake Appellant Gemachtigde: mr El-Sharkawi, E. Advocaat te Den Haag Tegen De Staatssecretaris van Justitie Verweerder ' *< icäror-^mfcttcärtzsmgnun«^^ -'"*= : Iwt SÉrfïT".ir>M~«-=-i :-^-

13 23/ : #1906?.007 /012 ADVOCATENKANTOOR EL-SHARKAWI Geeft eerbiedig te kennen: De hea, geboten op met de Marokkaanse nationaliteit, hierna appellant te noemen, te dezen vertegenwoordigd door zijn gemachtigde me E. El- Sharkawi, advocaat te Den Haa^ kantoorhoudende aan de Anna Paulownastraat nummer 105 te (2518 BD) Den Haag, die voorts verklaart tot het indienen van dit hoger beroepschrift, tegen de uitspraak van de Rechtbank VGravenhage, sector bestuursrecht Vrp^mdfiing^fiirarn^ uitgesproken op 19 augustus 2009» kenmerk AWB 09/20124, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd, een kopie van de uitspraak van 19 augustus 2009 gaat hierbij. L Inleiding Appellant komt in hoger beroep van de uitspraak van de Rechtbank te 's-gravenhage, sector Bestuursrecht, VreemdeHngenkamer, van 19 augustus 2009 AWB 09/20124 (Productie 1) in welke uitspraak de Rechtbank het beroep tegen het besluit van verweerder van 04 mei 2009, waarbij het bezwaarschrift van appellant ongegrond is verklaard, ongegrond heeft verklaard. Appellant is van oordeel dat de uitspraak van 19 augustus 2009 rechtens onjuist is. In het onderstaande volgen de grieven met een toelichting daarop. 2. Grieft Ten onrechte heeft de Rechtbank in r.o; 5-2. overwogen dat verweerder geen belangenafweging kan r" fc'* n bij de toetsing van de aanvraag aangrzicn artikel 3.69 van het Vb 2000 geen ruimte voor redehjkheidtoetsing toelaat. Naar de mening van appellant is deze rechtsoverweging onjuist 3. ToeJKcbtmg Appellant stelt zich op het standpunt dat de rechtbank rekening had moeten houden met het beroep van appebant op de onrechtmatigheid van het Vreerndelingenbesluit Appellant heeft overduidelijk aangegeven dat bij (appellant) van mening is dat het Vreerodelingjjesluit 2000 onrechtmatig is. Appellant stelt zich op het standpunt dat het behalen van het Staatsexamen ÏSTT2 binnen een termijn van 1 jaar vrijwel onmogelijk is. Appellant is van mening dat de norm voor toelating tot studie, het behalen van Staatsexamen NT2, te hoog is gesteld en tevens dat een tnmfjn. van een jaar opmerkelijk onvoldoende is voor het behalen van het Staatsdam en NT2. Derhalve is appellant van mening dat verweerder met deze omstandigheid enige rekening diende te houden hetgeen door verweerder niet is geschied en door de Rechtbank in haar rechtsoverweging niet is betrokken. 4. Grief2 Ten onrechte is de Rechtbank in haar overweging voorbij gegaan aan de door appellant irtztp:.- bcroepschrift weersproken gronden van afwijzing. '_-;.;_?». '*Sf!

14 23/ : #1906?.0G3 /012 ADVOCATENKANTOOR EL-SHARKAWI Toelichting Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en het bezwaarschrift ongegrond verklaard oader aieex omdat appellant naar verweerder stelt niet over voldoende middelen van bestaan beschikt en tevens omdat appellant niet over een rechtsgeldig reisdocument beschikt Voorgenoemde afwijzende gronden heeft appellant in zijn beroepschrift voldoende en onderbouwend weersproken. De Rechtbank heeft dit verweer van appellant in het midden gelaten. 6. Conclusie Appellaat concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor zover het de beslissing vao de Rechtbank op het beroep betreft en tot gegroncwerklaring van het door appellant tegen de uitspraak van 19 augustus 2009 ingestelde hoger beroep. Den Haa& 28 augustus 2009 C^Grmarbrigde Mr. E./Ei-Shaikawi Advc 3.