AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 28 mei 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellante, (hierna: de vreemdeling), tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen, (hierna: de rechtbank) van 17 december 2009 in zaak nr. 08/11172 in het geding tussen: de vreemdeling en de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris).

2 /1/V mei Procesverloop Bij besluit van 6 april 2007 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Bij besluit van 27 februari 2008 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 1 7 december 2009, verzonden op 29 december 2009, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 27 januari 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 /1/V mei Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.J.M. Schuyt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Woestenburg-Bertels, ambtenaar van Staat. w.g. Schuyt lid van de enkelvoudige kamer w.g. Woestenburg-Bertels ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 28 mei Verzonden: 28 mei 2010 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, mr. H.H.C. Visser

4 uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE!Ï l f ' \ X ;r;rr*3si-:-«:-.t yx -- // «w nevenzittingsplaats Groningen, vreemdelingenkamer Zaaknummer: Awb 08/11172 Uitspraak in het geschil tussen: geboren op 1 van Marokkaanse nationaliteit, V-nummer: eiseres, gemachtigde: mr. S. de Vaal, advocaat te Groningen, en DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE, (Immigratie-en Naturalisatiedienst), te 's-gravenhage, verweerder, gemachtigde: mr. L.M. Kloetstra, ambtenaar ten departemente. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1. Op 7 februari 2007 heeft eiseres een herhaalde aanvraag ingediend om wijziging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking verband houdende met het verblijfsdoel 'aanvullende examens' in de beperking 'studie aan HBO'. Verweerder heeft bij beschikking van 6 april 2007, verzonden op 13 april 2007, afwijzend op de aanvraag beslist Eiseres heeft daartegen op 11 mei 2007 bezwaar gemaakt. Bij beschikking van 27 februari 2008 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard Bij beroepschrift van 28 maart 2008 heeft eiseres tegen de hiervoor genoemde beschikking beroep ingesteld bij de rechtbank en een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan. De gronden zijn op 23 april 2008 ingediend Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft de van verweerder ontvangen stukken aan eisereseiseres toegezonden en haar in de gelegenheid gesteld nadere gegevens te verstrekken. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 28 oktober Eiseres is aldaar verschenen bij door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.

5 Zaaknummer: Awb 08/11172 blad 2 2. Rechtsoverwegingen Feiten en standpunten van partijen 2.1. Eiseres heeft eerder, te weten op 10 mei 2006, een aanvraag ingediend om wijziging van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking verband houdende met het verblijfsdoel 'aanvullende examens met het oog op studie aan de ' in de beperking 'studie HBO-verpleegkunde aan de '. Bij besluit van 8 december 2006 is deze aanvraag afgewezen omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van het besluit voltijds hoger onderwijs volgde aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwijsinstelling. Deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, heeft bij uitspraken van 4 december 2007, met nummers Awb 07/25816 en Awb 07/25818, het hiertegen gerichte beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening ongegrond verklaard, respectievelijk afgewezen. Daarmee is de beslissing van 8 december 2006 op de aanvraag van 10 mei 2006 in rechte onaantastbaar Verweerder heeft de herhaalde aanvraag afgewezen omdat eiseres na de afwijzende beschikking van 8 december 2006 bij haar nieuwe aanvraag geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die tot een andere beslissing behoren te leiden. Tevens is op grond van artikel 7:3, onder b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgezien van het horen van eiseres, nu aanstonds is gebleken dat de bezwaren van eiseres ongegrond zijn, terwijl er redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is over die conclusie. De eerdere aanvraag van eiseres.is afgewezen omdat zij niet heeft kunnen aantonen dat zij stond ingeschreven bij de voor het studiejaar 2006/2007. In de thans gevoerde procedure heett eiseres wederom niet aan kunnen tonen dat zij staat ingeschreven bij de Nu materieel een vergelijkbare beslissing is genomen als in de vorige procedure, neemt verweerder ingevolge vaste jurisprudentie van de AbRS voorshands aan dat het in die uitspraak uiteengezette beoordelingskader in de weg staat aan een rechterlijke toetsing van dat besluit, als ware het een eerste afwijzing Eiseres heeft aan haar, thans aan de orde zijnde, aanvraag van 7 februari 2007 ten grondslag gelegd dat zij de HBO-opleiding verpleegkunde zal gaan volgen aan de zodra zij heeft voldaan aan de voorwaarden om toegelaten te worden tot de opleiding. Deze voorwaarden zijn het met succes doorlopen van het voorbereidend jaar en slagen voor het Staatsexamen NT-2 (Nederlandse taalcursus). Het voorbereidende jaar is buiten schuld van eiseres om te kort gebleken. Verweerder had het verzoek van 21 maart 2007 van eiseres om aanhouding van de beslissing op de aanvraag behoren te honoreren, teneinde eiseres de tijd te gunnen een definitief bewijs van inschrijving te overleggen. Ten onrechte heeft verweerder reeds na twee maanden een besluit genomen op de aanvraag, terwijl de wettelijke beslistermijn 6 maanden is. Eiseres acht het onredelijk dat verweerder heeft tegengeworpen dat zij reeds bij haar aanvraag alle benodigde papieren had dienen te overleggen, nu eiseres voor de inschrijving afhankelijk is van de Tenslotte is eiseres van mening dat zij ten onrechte niet is gehoord.

6 Zaaknummer: Awb 08/11172 blad 3 Beoordeling van het beroep 2.4. Vooropgesteld moet worden dat met de uitspraak van 4 december 2007 van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, in rechte is komen vast te staan dat verweerder op goede gronden heeft besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking verband houdende met het verblijfsdoel 'studie aan HBO'. De aanvraag van 7 februari 2007, die thans ter beoordeling voorligt, wordt aangemerkt als een herhaalde aanvraag Uit de rechtspraak van de AbRS -onder meer de uitspraak van 8 oktober 2007, AB 2007,378- volgt dat, indien na een eerdere afwijzende beslissing een materieel vergelijkbare beslissing wordt genomen, voorshands moet worden aangenomen dat het door de AbRS gehanteerde beoordelingskader in de weg staat aan een rechterlijke toetsing van dat besluit, als ware het een eerste afwijzing. Slechts indien en voor zover door de vreemdeling in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het aldus door hem aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een voor hem relevante wijziging van het recht voordoet, kunnen dat besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen door de bestuursrechter worden getoetst De AbRS merkt als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aan, feiten of omstandigheden die zijn voorgevallen na het nemen van het eerdere besluit of die niet vóór het nemen van dat besluit konden worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder aangevoerde feiten of omstandigheden die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan is niettemin geen sprake van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een hernieuwde rechterlijke beoordeling rechtvaardigen, indien op voorhand uitgesloten is dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd kan afdoen aan het eerdere besluiten de overwegingen waarop dat rust De rechtbank is van oordeel dat door eiseres ter ondersteuning van haar herhaalde aanvraag geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn aangedragen die maken dat een hernieuwde rechterlijke beoordeling dient plaats te vinden als hiervoor omschreven. Eiseres heeft als enig nieuw feit aangevoerd dat zij thans aan het schakeljaar is begonnen. Hoewel dit een veranderde omstandigheid is ten opzichte van het eerdere besluit van 8 december 2006, is dit ingevolge vaste jurisprudentie geen nieuw feit of veranderde omstandigheid als bedoeld in artikel 4:6 Awb, nu op voorhand is uitgesloten dat dit kan afdoen aan het eerdere besluit en de overwegingen waarop het berust. Hetgeen eiseres thans heeft aangevoerd over een aangevangen schakeljaar en afgelegde taaltoetsen kan niet leiden tot een heroverweging van het eerdere besluit, nu eiseres nog altijd niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor toelating tot de opleiding HB O-Verpleegkunde van de Nu het eerdere besluit rust op de overweging dat eiseres geen bewijs van inschrijving aan de heeft overgelegd en dit thans nog immer het geval is, is er geen sprake van nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden, waardoor de rechtbank niet toekomt aan een hernieuwde rechterlijke toetsing Het beroep is ongegrond Voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, bestaat geen aanleiding.

7 t Zaaknummer: Awb 08/11172 blad 4 3. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Aldus gegeven door mr. A.S. Venema-Dietvorst en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.H. Bolhuis als griffier op 17 december de griffier Tegen de uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder vermelding van "hoger beroep vreemdelingenzaken", postbus 16113, 2500 BC 's- Gravenhage. Ingevolge artikel 85 Vw 2000 dient het beroepschrift, in aanvulling op de vereisten gesteld in artikel 6:5 Algemene wet bestuursrecht, één of meer grieven tegen de uitspraak te bevatten. Artikel 6:6 is niet van toepassing. Afschrift verzonden: 2 9 DEC 2009

8 AANTEKENEN *n RECHTSHULP NOORD advocaten Raad van State Afdeling Bestuursrechtspraak Postbus BC 'S-GRAVENHAGE Hoger beroep vreemdelingenzaken ZAAKNR. AAN: BEHANDELD DD: INGEKOMEN 2 7 JAN 2010 VI.MR: Vestiging Groningen Postbus AA Groningen Stedumermaar AC Graningen [t] [f] [e] info.gron@rechtshulpnoord.nl Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Betreft 26 januari /203 Van Doorkiesnr mw. mr. S. de Vaal, advocaat (secr.) s.devaal@rechtshulpnoord.nl hoger beroep gericht tegen uitspraak Rechtbank 's -Gravengave nevenzitingsplaats Groningen, vreemdelingenkamer van 29 december 2009 mevrouw Geachte heer, mevrouw, Op verzoek van, wonende te ( ) aan de I verklaar ik bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn tot het indienen van dit hoger beroepschrift gericht tegen bovengenoemde en bijgaande beslissing van de Vreemdelingenkamer van de Rechtbank Groningen van 29 december Grief I Ten onrechte overweegt de rechtbank in 2.7 dat eiseres ter ondersteuning van haar herhaalde aanvraag geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die maken dat een hernieuwde rechtelijke beoordeling dient plaats te vinden. Toelichting Grief! De rechtbank erkent dat eiseres een nieuw feit en een veranderde omstandigheid heeft aangevoerd, te weten dat zij aan het schakeljaar is begonnen alsmede taaltoetsen heeft afgelegd. De rechtbank gaat voorbij aan het feit dat verweerder meer tijd aan eiseres had moeten geven om het bewijs van inschrijving aan de te overleggen. Namens eiseres verzoek ik u het hoger beroep gegrond te verklaren. Hooc üjlage: uitspraak Rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats Groningen Vreemdelingenkamer van 29 december 2009 Rechtshulp Noord heeft ook vestigingen in Drenthe en F nes land: Vestiging Drenthe Postbus S AV Assen Stationsstraat 29a Vestiging Friesland Postbus BR Leeuwarden Achter het Station 3 ßQ37 FW I soi lurarrisn Bankrelatie: ING B.B11 t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden Rechtshulp Noord