Gemeenteraad van Leiden

Transcriptie

1 Gemeenteraad van Leiden Gewijzigd vastgesteld verslag van de vergadering van de raadscommissie Ruimte en Regio, gehouden op donderdag 7 april 2011 in het stadhuis te Leiden. Verslag vastgesteld in de vergadering van de commissie Ruimte en Regio d.d. 28 april De integrale gesproken tekst van de vergadering en eventuele insprekers is te beluisteren op leiden.raadsinformatie.nl Aanwezig: Leden commissie RR: Leden college: Indiener burgerinitiatief: Insprekers: Ambtenaren: Rigo Research en Advies: Raadsadviseur: Notulist: De heer A. Bonestroo (CDA), mevrouw M. van Dongen (PvdA), mevrouw G. van Gruting (VVD),de heer J. van Haaster (D66), de heer H. Keereweer (PvdA, voorzitter), de heer R. van Laar (PvdA), de heer P. Labrujère (SLO), de heer B. Pater (LL), de heer W. van Peijpe (GL), de heer G. Terpstra (CU),de heer A. Theeuwen (SP), mevrouw S. Verschoor (D66),de heer D. de Vos (PvdD), de heer F. Zevenbergen (VVD) de heer P. van Woensel (VVD, wethouder voor Ruimtelijke ordening, Binnenstad en Publiekszaken) De heer O. Matheijsen De heer C. Arnoldus, de heer C. Smit, de heer D. Halfwerk, de heer H. Blom Sr, de heer K. Gijsman, mevrouw A. Koopman, de heer M. Hamelink Mevrouw M. Weevers, mevrouw M. van Duijn De heer A. Zandstra Mevrouw A.M. Slink De heer C. de Bouter (Notuleerservice Nederland) 1. Opening en vaststellen agenda De voorzitter opent de vergadering om uur en heet alle aanwezigen welkom. Hij deelt mee dat er geen opmerkingen zijn binnengekomen over de agenda. Deze is dus vastgesteld. Mevrouw Pampín Zuidmeer is ziek. Zij wordt vervangen door de heer De Vos. De heer Kuipers wordt vervangen door de heer Labrujère. 2. Burger aan het woord De voorzitter deelt mee dat zich geen burgers hebben gemeld. 3. Mededelingen en rondvraag De voorzitter merkt op dat er een verzoek is gekomen van Portaal om de projecten Trisor (Diamantlaan) en Schrijversbuurt (Nicolaas Beetskade) te bezoeken. De commissiegriffier zal een intekenlijst met een aantal data rond laten gaan. Dan wordt de datum gekozen waarop de meeste leden kunnen. Er is ook nog een uitnodiging van het college voor een bezoek aan Leiden-Noord (o.a. Kooiplein, brede school, tunnel Willem de Zwijgerlaan). Ook voor dit bezoek gaat een intekenlijst rond. GL heeft verzocht om een kennismakingsgesprek met de stadsstedenbouwer te plannen. Misschien heeft de heer Van Peijpe nog een idee wanneer dat het beste zou kunnen, bij mooi weer bijvoorbeeld op een terras of op een locatie. De heer Van Peijpe heeft nog geen idee, maar hij hoopt daar deze week over na te denken. Er is in deze stad vast wel een leuke plek te bedenken.

2 2 De voorzitter vraagt hem om dit vooraf met de commissiegriffier af te stemmen. De terugkoppeling van de vergadering van het algemeen bestuur van Holland Rijnland heeft al in de raadsvergadering van vorige week plaatsgehad. Mevrouw Van Dongen heeft een punt van orde. Zij had voorgesteld om de door Leiden in de vergadering van het algemeen bestuur van Holland Rijnland ingediende motie over de Oostvlietpolder opnieuw in de commissie te bespreken om te zien wat de raad hier verder mee gaat doen. Er werd toen instemmend geknikt, maar er is verder kennelijk niets gebeurd. De voorzitter kan zich herinneren dat alle leden instemmend hebben geknikt. Hij vraagt mevrouw Van Dongen wat zij wil. Dan kan de commissie daarop reageren. Mevrouw Van Dongen kijkt bij haar voorstel ook naar de heer Van Haaster die de motie namens Leiden heeft ingediend. Die motie wordt aangehouden. Zij zal worden besproken in het portefeuillehoudersoverleg economie. Afhankelijk van wat daar wordt besloten zouden de heer Van Haaster en spreekster bekijken, of zij de motie opnieuw indienen in de volgende vergadering van het algemeen bestuur van Holland Rijnland. Het punt hoeft niet vanavond te worden besproken, maar het is wel zaak erop te letten dat de commissie een terugkoppeling krijgt van wethouder Strijk en dat het dan alsnog op de agenda komt. De voorzitter zal het punt voor de eerstvolgende vergadering agenderen. De heer Van Haaster merkt op dat er tussen het portefeuillehoudersoverleg en de volgende vergadering van het algemeen bestuur nog een vergadering is van de commissie Ruimte en Regio. Dat lijkt hem het beste moment om te bekijken of Leiden die motie moet handhaven. De voorzitter zegt dat dit met zijn voorstel overeenkomt. Het punt komt aan de orde in de vergadering van de commissie die hier het meeste voor in aanmerking komt. De heer Terpstra lijkt het een goed idee dat een delegatielid een korte bespreeknotitie over dit onderwerp maakt. Dat leidt misschien tot een betere discussie. Dit lijkt de voorzitter een goed idee. Hij gaat ervan uit dat de delegatie dat zelf uitzoekt. Er wordt naar de heer Van Haaster gewezen. Die mag het dus kennelijk doen. Spreker deelt mee dat GL heeft gevraagd om in de rondvraag een vraag te mogen stellen naar aanleiding van de beantwoording van schriftelijke vragen over door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangekondigde verhoging van de woningwaarderingspunten (WWS) met maar liefst 25 punten. De heer Van Peijpe brengt naar voren dat het college op 1 maart geantwoord heeft op schriftelijke vragen van GL over het voornemen van het kabinet om in regio s met schaarste, waar Leiden waarschijnlijk toe behoort, de woningwaarderingspunten te verhogen met 25 punten. Dat betekent een mogelijke verhoging van de huur, afhankelijk van de WOZ-waarde van de woning, met maximaal 125 euro. GL vroeg schriftelijk om een reactie van het college. In het antwoord geeft het college aan dat het de zorg van GL niet deelt en dat het vooralsnog niet van plan is deze zorg kenbaar te maken aan het huidige kabinet. Vorige week stond in allerlei media dat de G32, een samenwerkingsverband van de 32 grootste Nederlandse gemeenten, waaronder Leiden, ontevreden is over de huurbrief die minister Donner de afgelopen week presenteerde. Daarin staat ook deze verhoging van de WWS. Spreker vraagt de wethouder om een reactie op het standpunt van de G32. Onderschrijft Leiden deze visie van de G32 wel of niet? De heer Van Woensel zegt dat er drie documenten zijn. Er is de brief die namens de G32 is gestuurd aan de minister. Die brief was ook geagendeerd voor het overleg van de wethouders bouwen en wonen van de G32. Die brief wijst op een aantal knelpunten en er wordt een aantal vragen in gesteld. Verder is er een niet-geagendeerd persbericht van de wethouder van Lelystad die in een werkgroep van de G32 zit. De titel van het persbericht is: Niet onder de indruk van het 25 puntenplan, maar in het persbericht staat daar verder niets over. Dat is ook logisch omdat er ook niets over staat in de huurbrief van minster Donner. Die brief gaat alleen in op het inflatiepercentage. Er staan drie korte

3 3 zinnen in waarin staat dat er een regeerakkoord is met een maatregel, dat het voornemen bestaat om die maatregel later dit jaar in te voeren en dat de nodige aanpassing aan de Tweede Kamer zal worden voorgelegd. Het college weet dus niet of deze verhoging wordt ingevoerd en op welke manier dat zou gebeuren en of die ook zou gelden voor de Leidse regio. Er valt dus nog weinig over te zeggen. Spreker sluit zich aan bij het standpunt zoals verwoord in de brief aan de minister. Spreker herkent zich niet in de kop van het persbericht. Hij wacht af waar de minister mee komt zodat hij aan de hand van inhoud en argumenten kan beoordelen wat dit betekent voor de Leidse corporaties, voor de Leidse woningvoorraad en voor het Leidse woonbeleid. De heer Van Peijpe denkt dat de commissie er nog wel inhoudelijk op terugkomt bij de bespreking van alle woononderzoeken. De reactie van de wethouder verbaast hem, omdat spreker allerlei artikelen heeft gelezen waarin sprake is van extra huurpunten. De heer Fakkel uit Lelystad wordt daarin geciteerd, maar al die berichten gaan toch over de zorgen die de G32 hebben. Hij vraagt welk persbericht de wethouder voor zich heeft. De heer Van Woensel antwoordt dat hij een persbericht van één A4 heeft van 1 april van de wethouder van Lelystad. Het is verstuurd uit Tilburg. De titel is G32 niet onder de indruk van het 25 puntenplan van minister Donner. De minister schrijft zelf ook niets over het 25 puntenplan. Die heeft dat zelf ook nog niet opgesteld. De heer Theeuwen merkt op dat ook de SP zich ernstig zorgen maakt over dit kabinetsvoornemen. Spreker heeft zich enigszins verbaasd over de reactie van de wethouder. Hij denkt namelijk dat als dit plan doorgaat, een groot aantal Leidse sociale woningen opeens in de vrije sector terecht zou komen. Dat zou een groot probleem opleveren voor alle plannen in deze gemeente. Dit moet toch aanleiding zijn om er proactief aandacht aan te schenken? Spreker gelooft dat Amsterdam dat ook heeft gedaan. Daar zouden van de sociale huurwoningen in de vrije sector terechtkomen. Voelt de wethouder er niet voor om meer te doen dan afwachten? De heer Van Woensel wijst erop dat de G32 aan de minister schrijven dat zij wel vraagtekens plaatsen. Zij vragen hoe het wordt ingevoerd, welke systematiek wordt gehanteerd en of het inderdaad op basis van WOZ-waarde gaat. Landelijk wordt een aantal maatregelen aangekondigd dat van invloed is op de sociale woningvoorraad van Leiden. In de presentatie later vanavond zullen de leden zien dat de gemeente daar iets mee moet gaan doen. Er zullen afspraken moeten worden gemaakt over de omvang van de totale woningvoorraad. Maar op basis van deze drie zinnen uit de brief van de minister kan spreker nog niet bepalen wat dit betekent en of het inderdaad voor Leiden gaat gelden. Dan is het moeilijk om meteen een standpunt in te nemen. De heer Van Laar was ook verbaasd over de houding van de wethouder en is dat nu ook weer. Hij sluit zich aan bij de vorige sprekers. Het belangrijkste is dat de woningmarkt op slot gaat. Als de punten omhoog gaan, worden de vrijkomende woningen gewoon te duur. Het is bekend dat dit in Leiden heel nare gevolgen zal hebben. De PvdA meent dat de wethouder twee sporen moet volgen. Hij moet met de corporaties afspreken dat zij de huurverhogingen niet gaan doorvoeren in Leiden en daarnaast ervoor zorgen dat het landelijk niet doorgaat als een corporatie toch een plan zou hebben in die richting. Is de wethouder zo passief omdat hij het met het plan eens is of omdat hij een andere strategie heeft? De heer Van Woensel antwoordt dat het heel simpel is. Hij kent het plan nog niet. Ook de Tweede Kamer kent het nog niet. Als het er is, kan spreker beoordelen wat de effecten zijn en of en op welke manier het in Leiden wordt ingevoerd. Dan kan hij met de organisaties van huurders en verhuurders overleggen. Dan kan hij eventueel met de corporaties afspreken of zij dit wel of niet doorvoeren. De voorzitter stelt voor om dit punt zo nodig later op de avond te behandelen bij de preuitgangspunten voor de nieuwe Woonvisie. 4. Toezeggingenlijst en stukken ter kennisname De voorzitter deelt mee dat er geen opmerkingen zijn binnengekomen. Hij stelt voor de lijst vast te stellen.

4 4 De commissie stemt hiermee in. 5. Vaststellen verslag commissie Ruimte en Regio d.d. 17 maart 2011 De voorzitter merkt op dat GL heeft gevraagd op pagina 13 een tekstuele wijziging aan te brengen. De naam van de architect in de laatste regel van die pagina moet zijn Fons Verheijen in plaats van Den Heijer. Spreker stelt voor het verslag vast te stellen met inbegrip van die wijziging. De commissie stemt hiermee in. 6. Aanvraag krediet planvoorbereiding ten behoeve van de realisatie van twee parkeergarages in de binnenstad De voorzitter wijst erop dat dit onderwerp als hamerstuk is geagendeerd en dat er geen voorstellen zijn om dit hamerstuk te bespreken. De heer Zevenbergen meldt dat de VVD in de raad een stemverklaring wil afleggen. De voorzitter constateert dat er niet alleen een stemverklaring komt van de VVD, maar ook van LL, de PvdD en het CDA, maar dat het onderwerp een hamerstuk blijft. 7. Agenda voor gebiedsvisie De Waard De voorzitter licht toe dat Portaal en de gemeente hebben afgesproken om voor de Zeeheldenbuurt en het bedrijventerrein De Waard een gebiedsvisie op te stellen conform de Prestatieafspraken. Voordat deze gebiedsvisie wordt opgesteld, moeten de belangrijkste strategische vraagstukken worden vastgesteld. Deze hebben betrekking op werken, wonen, openbare ruimte, parkeren en bereikbaarheid. Bewoners en ondernemers hebben een inbreng geleverd bij deze strategische vraagstukken. Het voorstel is om de behandeling in twee vergaderingen te laten plaatsvinden. Vanavond worden de insprekers gehoord. De inhoudelijke bespreking zal op 28 april plaatshebben. De leden kunnen informatieve vragen stellen aan de insprekers, maar het is niet de bedoeling dat zij onderling of met de insprekers gaan discussiëren. De heer Van Laar heeft een punt van orde. De PvdA heeft een technische vraag gesteld. Het antwoord hierop is voor zijn fractie nogal belangrijk voor het stellen van vragen aan de insprekers en voor de verdere discussie. Hij vraagt of de technische vraag eerst kan worden beantwoord. De voorzitter had juist willen meedelen dat de beantwoording van de schriftelijke vragen ruim voor de vergadering van 28 april zou geschieden. Hij vraagt de heer Van Laar de vraag even te noemen. De wethouder is bereid te kijken of hij de vraag nu kan beantwoorden. De heer Van Laar geeft aan dat de vraag ging over beslispunt 3. van het raadsvoorstel: kennis te nemen van het besluit van Portaal omtrent de toekomst van haar bezit in de Zeeheldenbuurt en haar voornemen om de consequenties van dit besluit mee te laten nemen in de gebiedsvisie en derhalve dit onderdeel in de gebiedsvisie op te nemen. Sprekers fractie vroeg zich af of het laatste zinsdeel betekent dat het besluit van Portaal om het grootste deel van haar woningbezit te slopen nu als uitgangspunt in de gebiedsvisie moet worden opgenomen, als de raad dit besluit, of niet. De heer Van Woensel zegt dat dit niet het geval is. Het voorstel betekent dat het college dit voornemen, net zoals alle reacties die het heeft gekregen en nog zal krijgen, gaat betrekken bij de opstelling van de gebiedsvisie. Het college neemt kennis van het sloopbesluit en zal dit betrekken bij de opstelling van het stappenplan dat hier wordt doorlopen, zoals aangegeven in besluitpunt 1. Dit is een van de belangrijke standpunten van belanghebbenden, net zoals dat van de bewonerscommissie en van de ondernemersvereniging. Met opzet is het geformuleerd als kennis te nemen van en niet als in te stemmen met. Het college neemt dit mee en niet meer dan dat. Door dit besluit te accorderen gaat de raad niet impliciet of expliciet akkoord met dat besluit van de corporatie. Hetzelfde geldt voor

5 5 het college. De heer Gijsman is met hart en ziel verknocht aan deze stad en haar bewoners. Hij spreekt hier als voorzitter van de bewonerscommissie Zeeheldenbuurt. Als het aan Portaal ligt, wordt deze buurt binnenkort gesloopt. Portaal is met de wethouders van Ruimtelijke Ordening en van Financiën overeengekomen dat niet aan het sloopbesluit is te tornen. Deze houding maakt elk overleg met de bewonerscommissie zinloos. Heel cynisch zegt Portaal eerst dat de buurt gesloopt wordt en nodigt zij daarna de bewoners uit om mee te denken over de toekomst van de buurt. Als Portaal volhardt in het voornemen om te slopen, zullen de bewoners zich met alle mogelijke middelen verzetten. Uit een onderzoek van de bewonerscommissie is gebleken dat de in 1984 gerenoveerde woningen in goede conditie zijn. De overige woningen verkeren in een slechte staat door achterstallig onderhoud, behalve de door bewoners zelf opgeknapte woningen. Honderd huurders wonen al jaren in huizen die niet aan de regels van de Huurwet voldoen. Ook om die reden heeft de bewonerscommissie elk overleg met Portaal opgeschort. 98% van de 220 bewoners die aan het onderzoek hebben meegedaan steunt dit besluit. Spreker vraagt de raad de bewoners van de Zeeheldenbuurt, de echte helden van deze wijk die dagelijks trouw naar hun werk gaan, geen schipbreuk te laten lijden. Mevrouw Van Dongen hoort van de heer Gijsman dat al tussen Portaal en twee wethouders is afgesproken dat de zaak is geregeld. Zij vraagt de heer Gijsman waar hij dat heeft gelezen. De heer Gijsman antwoordt dat dit in het eerste stuk van de gebiedsvisie voor De Waard staat, waar wordt gesproken over de randvoorwaarden. Portaal zegt dat zij heeft besloten te slopen en dat zij daarover met de wethouders een overeenkomst heeft gesloten of in ieder geval dat zij dit overeen zijn gekomen. Mevrouw Van Dongen heeft gehoord dat de bewonerscommissie zelf onderzoek heeft gedaan naar het achterstallig onderhoud en dat naast het onderzoek van Portaal heeft gelegd. Zijn die onderzoeken openbaar zodat de commissie er kennis van kan nemen? De heer Gijsman zegt dat dit uiteraard kan. De heer Van Haaster vraagt of de bewonerscommissie in alle gevallen tegen sloop is of dat de bewonerscommissie zich kan voorstellen dat er onder voorwaarden wel wordt gesloopt in de wijk. De heer Gijsman deelt mee dat hij niet per se bij voorbaat tegen welk besluit dan ook is. Hij is ook niet per se tegen sloop. Dat hangt af van de daaraan verbonden voorwaarden en van de bereidheid van Portaal om de belangen van de huurders van de Zeeheldenbuurt te respecteren. De heer Van Peijpe begrijpt dat de bewonerscommissie heeft besloten om niet meer met Portaal te praten. Hij schrikt hiervan, omdat hij denkt dat het oorlog wordt als partijen niet meer praten. Is er een mogelijkheid dat de bewonerscommissie wel in gesprek gaat met Portaal? De heer Gijsman stelt dat het nooit de opzet is geweest van de bewonerscommissie om niet een bijdrage te leveren aan de gebiedsvisie De Waard. De bewonerscommissie wil graag haar aandeel leveren. Maar de bewoners wensen dat niet te doen wanneer er een sloopbesluit op tafel ligt. Dat is zoiets als een dokter die als de patiënt hem vraagt iets te doen aan zijn gezondheid, zegt dat hij wacht tot de patiënt doodgaat, maar dat ze het al wel kunnen hebben over de gebakjes voor de begrafenis van de patiënt. Dat sloopbesluit hangt als een zwaard van Damocles boven de bewoners. Mensen liggen daar wakker van. De heer Van Peijpe kan zich dit goed voorstellen, maar heeft begrepen dat Portaal wil meewerken aan een second opinion. Wanneer de bewonerscommissie niet met Portaal wil praten, komt die second opinion er ook niet. Dit lijkt hem een opening van de kant van Portaal om weer in gesprek te gaan. De heer Gijsman zegt dat de bewonerscommissie daar graag aan wil meewerken, maar dat zij wil dat er eerst iets aan het onderhoud wordt gedaan. Dat is al in twaalf jaar niet gebeurd. Hij is geschrokken van het achterstallig onderhoud. Het vocht loopt soms langs de stopcontacten. Mensen tochten uit hun

6 6 huizen, de huizen zijn erg vochtig en er zijn oude ketels die elke keer weer kapotgaan. Er moet echt wat aan gebeuren. De heer Labrujère heeft vernomen dat er 60 miljoen euro is om de buurt te restaureren. Is dat geld er en waarom wordt er niets mee gedaan? De heer Gijsman antwoordt dat hij dit geld niet heeft. Portaal heeft gezegd dat dit geld er is. De heer Labrujère verwacht dat er bij de nieuwbouw veel wooneenheden verloren gaan. Waar gaan de mensen wonen die hun huizen moeten verlaten? Mevrouw Van Gruting heeft een punt van orde. Misschien kan de heer Labrujère dit soort vragen gewoon in de commissie zelf stellen. De bedoeling van vragen aan een inspreker is om vragen te stellen over diens inspreekreactie. Dit soort technische vragen had de heer Labrujère van tevoren kunnen stellen. De heer Labrujère vraagt of de heer Gijsman denkt dat dit achterstallig onderhoud te realiseren is. De heer Gijsman deelt mee dat de bewonerscommissie hierover aanstaande maandag een gesprek heeft met Portaal. Het zal van de reactie van Portaal afhangen hoe partijen met elkaar verder gaan. Spreker hoopt uiteraard dat het te realiseren is. De heer Bonestroo heeft gezien dat in het raadsvoorstel sprake is van sloop en dat er geen grootschalige renovatie komt. Maar als hij gaat zoeken naar aantallen te slopen woningen, dan vindt hij dat eigenlijk nergens. Waar staat dat? De heer Gijsman antwoordt dat tegen de bewoners in ieder geval is gezegd dat alle huurhuizen worden gesloopt. Dat zijn 360 huizen. De heer Bonestroo vraagt of van de zijde van Portaal tegen de bewoners is gezegd dat 360 woningen zullen worden gesloopt. De heer Gijsman antwoordt dat er maar één mantra wordt gezongen als bewoners praten met medewerkers van Portaal: we gaan slopen. Dat geldt voor alle huurhuizen. De heer Bonestroo vraagt of alleen in het slechte gedeelte van de buurt zal worden gesloopt. De heer Gijsman zegt dat volgens Portaal alle huurhuizen zullen worden gesloopt. De heer Terpstra heeft een vraag over de staat van de woningen. De heer Gijsman gaf al aan dat er verschil is in onderhoud tussen de woningen. Zijn er volgens de heer Gijsman woningen die niet meer te redden zijn of is het mogelijk om met een goede renovatie alles te redden? De heer Gijsman beschikt niet over die expertise. Hij weet wel dat de huizen die niet zijn gerenoveerd, maar door de mensen zelf zijn opgeknapt, prima zijn. De slechte staat is echt te wijten aan het achterstallige onderhoud. De heer Arnoldus is voorzitter van de buurtvereniging Zeeheldenbuurt. Hij zal een algemene inleiding houden. Twee andere leden van de buurtvereniging zullen meer inhoudelijk op de zaak ingaan. De heer Smit zal ook op inhoudelijke zaken ingaan. Spreker heeft in december 2009 ook voor deze commissie ingesproken. Het ging toen om de Structuurvisie voor Leiden. Naar aanleiding daarvan is een aantal amendementen door de raad aangenomen, onder meer over renovatie in plaats van sloop, Leiden niet alleen voor hogere inkomens, heterogene wijken en bestemming tot langzaam verkeer van de verbinding naar de ringweg. Hij wijst erop dat een aantal van die amendementen niet in de agenda voor de gebiedsvisie De Waard is meegenomen. Ook is toen een motie aangenomen om een sociaalmaatschappelijke structuurvisie te ontwikkelen. Hoe kan de raad een gebiedsvisie goedkeuren zonder een dergelijke visie? De buurtvereniging is bezorgd over het feit dat nog niet is nagedacht over de school, het buurthuis, de speeltuinvereniging, de ouderenzorg en andere sociale voorzieningen. De

7 7 huidige voorzieningen worden al drastisch gekort, terwijl een leefbare buurt voor, tijdens en na het herstructureringsproces goede voorzieningen nodig heeft. Het doet hem verdriet dat ambtenaren en medewerkers van Portaal zeggen dat de buurtvereniging de boel probeert te vertragen. De buurtvereniging heeft uitgebreide stukken aangeleverd en heeft Cor Smit opdracht gegeven om een advies te schrijven over het Steenhuis Meursrapport van Portaal en gemeente. De vereniging probeert de buurt zo goed mogelijk te informeren om te voorkomen dat er overhaast en ondoordacht besluiten worden genomen. Hij vraagt de raad de bewoners serieus te nemen en hen de tijd te geven om te overleggen met de buurt. Hij dankt de raadsleden die met de buurt hebben gesproken en hoopt dat de andere raadsleden alsnog met de buurt willen praten. Mevrouw Van Dongen vraagt of er in de afgelopen tien jaar voorzieningen in de wijk verdwenen zijn die naar de mening van de heer Arnoldus consequenties hebben voor het wonen in de wijk. De heer Arnoldus noemt het verdwijnen van de buurtwinkeltjes. Maar dat is een ontwikkeling in de markt die niet te sturen is. Het personeel van het buurthuis is met meer dan de helft gereduceerd. De activiteiten lopen terug. Het buurthuis en de speeltuinwerken goed samen. De grote vraag is wat er met deze voorzieningen gaat gebeuren in de periode waarin er wordt gebouwd of gerenoveerd en in de periode daarna. In de agenda wordt daar niet over gesproken. Mevrouw Van Dongen merkt op dat bij het proces van de bouw van De Sleutels in De Kooi vaak een beroep wordt gedaan op de vrijwilligers die dat werk s avonds doen. Zij krijgen de stukken die ze moeten beoordelen vaak heel laat. Herkent de heer Arnoldus dit en pleit hij er daarom voor dat hier fatsoenlijk mee wordt omgegaan? De heer Arnoldus antwoordt dat dit het belangrijkste punt is waar de bewoners voor pleiten. Sommigen van hen zijn dag en nacht bezig. Zij kunnen er soms niet meer van slapen. De meeste bestuursleden werken gelukkig in de buurt. Spreker heeft een grote groep, maar het is moeilijk, zeker als alle dingen samenlopen. Portaal heeft haar overleg met de bewonerscommissie. De buurtvereniging zelf heeft hier vorige week nog gezeten voor het participatietraject met de ambtenaren. De stukken voor een vergadering op dinsdag komen bijvoorbeeld vaak pas op vrijdag. Dan lukt het niet. Spreker hoopt dat Portaal, de ambtenaren en de raad daar begrip voor hebben. Mevrouw Van Dongen veronderstelt dat de buurtvereniging ook wil dat er goede afspraken worden gemaakt en dat er een goed planning komt waardoor zij intern, maar ook met de bewoners over stukken kan praten. De heer Arnoldus begrijpt dat er een planning moet zijn. De buurt gaat echt niet vertragen. Zij wil ook weten wat er gaat gebeuren. Daarom werkt de buurtvereniging mee. Hij hoort net dat de bewonerscommissie mee gaat werken. De heer Van Haaster vraagt wat op dit moment de relatie is met Portaal en hoe de buurtvereniging aankijkt tegen het aanbod van een second opinion. De heer Arnoldus meent dat dit eigenlijk meer een zaak is van de bewonerscommissie. Die heeft daar een beslissing over genomen waar spreker zich niet mee bemoeit. Hij wacht in spanning af hoe dit verder verloopt. De heer Van Haaster vraagt om aan te geven waar in de wijk zich de monumentale waarde bevindt. De heer Smit merkt op dat de buurt geen monumentale waarde heeft als het Gravensteen of de Burcht. Het gaat hier om allerlei waarden die geclassificeerd zijn volgens een vrij gebruikelijk systeem voor monumenten. De buurt is aan de hand daarvan ingedeeld. Spreker sluit hierbij grotendeels aan bij de bevindingen van Steenhuis Meurs. Het eerste element is dat de hele woonwijk, huur- en koophuizen, in zijn diversiteit een sluitend geheel is en een prachtig voorbeeld van de ontwikkeling van het bouwen voor mensen met een smalle beurs in de periode 1880 tot Als historicus meent spreker dat daarin eigenlijk geen grootschalige ingrepen moeten plaatsvinden. Het andere element is dat er zich daarbinnen een aantal projecten bevindt met een bijzondere architectonische waarde. Dat zijn met name het eerste plan van Fonteyn en het eerste plan van Van der Heyden.

8 8 De heer Theeuwen vraagt aan beide heren of zij van mening zijn dat renovatie de problemen met de huizen zou kunnen oplossen of dat er een andere oplossing moet komen. Hij heeft begrepen dat sommige huizen last hebben van achterstallig onderhoud. Is dat te verhelpen met opknappen? De heer Arnoldus is persoonlijk van mening dat de problemen op te lossen zijn met een grootscheepse renovatie. De hele buurt is het er wel over eens dat opknappen niet voldoende is. Maar eerst moet goed naar de huizen worden gekeken. Dat is nog steeds niet gebeurd. Er zijn stukken waarvan spreker denkt dat er niet veel mee te beginnen is. Het gaat te veel kosten om de boven- en benedenhuisjes te renoveren. Maar laat Portaal dan met de cijfers en de argumenten komen. Dan kunnen de bewoners daarover praten met de corporatie. De heer Smit is geen bouwkundige. Maar als hij het gebied bekijkt, heeft hij wel de indruk dat het er structureel beter voorstaat dan bijvoorbeeld De Kooi. Daar heeft hij meer fundamentele problemen gezien. De ondergrond is hier veel beter dan in De Kooi. Het is ook een kwestie van afwegen wat de corporatie en de gemeente ervoor over hebben. Dan zou hij in een aantal complexen willen investeren en die niet willen slopen. De heer Bonestroo vraagt of de heer Arnoldus de deur open laat staan voor sloop van huizen die in een te slechte staat verkeren, als hij eerst de inventarisatie wil maken en wil kijken wat daaruit komt. Verder vraagt hij of er al overleg met het college is geweest. De heer Arnoldus antwoordt dat als er goede bouwkundige en financiële argumenten zijn waar de raad en de bewoners niets tegen in kunnen brengen, de bewoners zich achter de oren zullen moeten krabben. Er is nog geen overleg met het college geweest. De buurtvereniging wacht nog wel op een antwoord van het college op haar brief. De heer Pater hoorde tijdens een bijeenkomst in de buurt dat daar ook eigenaren-bewoners aanwezig waren. Hij vraagt of er ook een vorm van belangenbehartiging is voor de eigenaren-bewoners in de buurt. De heer Arnoldus deelt mee dat de buurtvereniging opkomt voor de huurders en voor de kopers en zelfs voor de ondernemers die in de buurt wonen. De bijeenkomst waar de heer Pater op doelt, was overigens een bewonerscommissieavond van Portaal. Spreker heeft daar eigenlijk geen mening over. Hij mocht daar zelfs niet komen. De heer Pater vraagt naar de samenwerking tussen de bewonerscommissie en de buurtvereniging. De heer Arnoldus antwoordt dat die er wel is. De heer Van Peijpe vraagt hoe de verhouding van de buurtvereniging is met Portaal. De heer Arnoldus geeft aan dat de verhouding in het begin heel goed was. Spreker was altijd bij de vergaderingen van de bewonerscommissie. Op een gegeven moment moest Portaal haar eigen weg naar de bewoners gaan volgen. Sindsdien is de verhouding wel wat koeler geworden. Maar de verhouding is niet slecht. Mevrouw Koopman is bewoner en lid van de buurtvereniging Zeeheldenkwartier. De buurtvereniging heeft in juni 2010 gereageerd op een aantal strategische vragen van de gemeente en Portaal. Zij heeft ook een aantal aanvullende vragen geformuleerd. Van die vragen is er maar één meegenomen in het raadsvoorstel. Het college stelt voor de vragen van de wijk te beantwoorden aan de vooravond van de totstandkoming van de gebiedsvisie, maar dat kan twee jaar duren. De buurtvereniging dringt erop aan al haar vragen toe te voegen aan de strategische vragen van de agenda. Het is niet juist dat de gemeente niet gaat over het besluit van Portaal over sloop-nieuwbouw. Hiervoor is een kaderstellend besluit van de raad nodig. Dat ontbreekt. Bovendien heeft de raad in de procedure ingrijpende renovatie en sloop zelf het laatste woord. De raad controleert of aan alle voorwaarden in de procedure is voldaan. Op dit moment ligt er geen afgewogen besluit van de corporatie waarin de mening van de bewoners en het advies van de bewonerscommissie zijn meegenomen. College en raad kunnen dus

9 9 niet tot een afgewogen oordeel komen. Maar het gaat hier ook om het algemeen belang en om vragen als de betekenis van sloop voor de sociale samenhang in de wijk, de maatschappelijke kosten ervan en de gevolgen voor het historisch aanzien van de stad. De buurtvereniging pleit ervoor om de keuze voor sloop als een van de scenario s op te nemen in het raadsbesluit. Spreekster vindt de opmerking van wethouder Van Woensel over kennisnemen een wat gevaarlijke uitspraak, want dit betekent dat de raad eigenlijk akkoord gaat. De raad kan het sloopbesluit in worden gerommeld, als hij niet duidelijk uitspreekt dat hij de gebiedsvisie nu niet wil vaststellen. De heer Theeuwen hoort dat mevrouw Koopman de gebiedsvisie nu niet wil vaststellen omdat de consequenties wel eens verder kunnen gaan dan nu wordt voorgespiegeld. Verder vermoedt zij dat er al overeenstemming is tussen de gemeente en de woningbouwcorporatie om tot sloop over te gaan. Hij vraagt of dit haar twee hoofdpunten zijn. De voorzitter voorziet dat mevrouw Koopman die vraag alleen kan beantwoorden door haar betoog nog een keer te houden. Hij vraagt haar de tekst aan de commissiegriffier te geven. Die zorgt er dan voor dat die wordt gekopieerd. De leden kunnen de tekst dan nog eens lezen. De heer Terpstra merkt op dat de raad nu moet beslissen over het vaststellen van de agenda voor de gebiedsvisie, niet over de gebiedsvisie zelf. Hij vraagt wat mevrouw Koopman van de agenda vindt en op welke punten de raad moet letten. Mevrouw Koopman antwoordt dat de buurtvereniging een uitgebreide reactie heeft geschreven op de agenda die de raad al kent. De buurtvereniging heeft instemmend gereageerd op een aantal punten in de agenda voor de gebiedsvisie, maar zij heeft een aantal aanvullende vragen en wil weten wat bepaalde dingen eigenlijk betekenen. De vereniging is bijvoorbeeld absoluut niet tegen vestiging van creatieve bedrijfjes in de buurt, maar dit moet niet leiden tot verkeersoverlast. De buurt heeft er in het verleden voor gelobbyd om wonen en werken te scheiden omdat heel gevaarlijke situaties ontstonden. De heer Terpstra vraagt of het dus niet zo is dat mevrouw Koopman zegt dat de raad zich misschien in het sloopbesluit rommelt, als de raad de agenda voor de gebiedsvisie vaststelt. Mevrouw Koopman heeft er alleen op gewezen dat in het raadsvoorstel staat kennisnemen. Dat vindt zij gevaarlijk. De heer Pater herinnert zich dat in de tijd van het wijkontwikkelingsplan Leiden-Noord iedereen het had over een vroegtijdige informatievoorziening voor de bewoners. Hij heeft de indruk dat de bewoners nu wel informatie krijgen, maar niet weten wat zij ermee moeten doen. Hij vraagt of mevrouw Koopman dit ook zo ervaart. Mevrouw Koopman voelt dat niet zo. Wel krijgt de buurtvereniging de stukken vaak erg laat. Dan is het moeilijk om daar goed op te reageren. In juni had de vereniging het plan voor de gebiedsvisie in verband met een grote bijeenkomst een week van tevoren willen ontvangen, maar zij kreeg het pas de avond van tevoren. De heer Hamelink spreekt op persoonlijke titel. Hij wil de belangen van de huiseigenaren van De Waard onder de aandacht brengen. De Waard is een rustige, gezellige wijk. De kopers zijn vaak starters of jonge gezinnen die dit een fijne omgeving vinden. De huiseigenaren zijn ongerust omdat Portaal de helft van alle woningen in De Waard wil slopen. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de huurders, maar ook voor de huiseigenaren. De huizen staan langer te koop dan enkele maanden geleden en het is onduidelijk hoe de nieuwe wijk eruit gaat zien. Het historische karakter van De Waard en de sociale samenhang zullen verdwijnen. Grootschalige sloop levert grootschalige en langdurige overlast voor de huiseigenaren op. Voor Portaal staat het sloopbesluit al vast en het college lijkt deze beslissing over te nemen. Hij vraagt de raad in het oog te houden dat de financiële gevolgen positief zijn, dat het karakter van de wijk bewaard blijft en dat de overlast tot een minimum wordt beperkt. De heer Van Peijpe vraagt of de kopers ook zijn georganiseerd.

10 10 De heer Hamelink antwoordt dat de huiseigenaren via de buurtvereniging zijn georganiseerd. Er is geen apart overleg met Portaal zoals bij de huurders. De heer Terpstra heeft uit de agenda voor de gebiedsvisie begrepen dat het een optie zou zijn om te slopen en/of grootschalig te renoveren. Daar stond bij dat eigenaren mogelijk geïnteresseerd zijn om mee te doen om gezamenlijk grootschalig te renoveren. Zij kunnen dan hun kennis delen met Portaal en met de corporatie samenwerken. Is bekend of eigenaren geïnteresseerd zijn om de eigen woning flink onder handen te nemen? De heer Hamelink is niet bekend of er eigenaren zijn die met Portaal willen samenwerken bij grondige renovatie van hun huizen. Hij denkt niet dat er eigenaren zijn die hun huis willen slopen. De heer Pater vindt het jammer dat de heer Hamelink op persoonlijke titel is gekomen en dat er geen eigenarenvereniging is. Hij kent een wijk waar de bewoners-eigenaren zich hebben verenigd. De heer Hamelink zal dit in overweging nemen. De heer Labrujère vraagt om hoeveel koopwoningen het gaat in deze wijk en of er veel koopwoningen tussen die sloopwoningen zitten. De heer Hamelink deelt mee dat de buurt voor de helft uit huurwoningen en voor de helft uit koopwoningen bestaat. De helft van de buurt wordt gesloopt. De heer Zevenbergen neemt aan dat de koopwoningen redelijk dicht bij elkaar zijn gesitueerd en dat in hetzelfde blok niet huur- en koopwoningen zitten. De heer Hamelink geeft aan dat het afwisselend is. In sommige blokken zitten koop- en huurwoningen wel door elkaar heen. De heer Halfwerk voert het woord namens de werkgroep Binnenstad van de Historische Vereniging Oud Leiden. Hij wordt vergezeld door de voorzitter van de Historische vereniging, de heer Blom Sr. De vereniging heeft op 25 maart een brief gestuurd. Daarin wordt gevraagd het waardevolle karakter van de Zeeheldenbuurt te behouden. De vereniging heeft zich aangesloten bij het historische onderzoek van de heer Smit, maar zij wil het onderwerp in een ruimer verband bezien en vraagt te kijken naar wat de gemeente als beschermd stadsgezicht heeft toegevoegd en naar de kwaliteit die de gemeente zelf heeft ontdekt in De Kooi. Als een belangrijke schakel tussen die twee gebieden wegvalt, dan doet de gemeente beide delen van de stad te kort. De vereniging zou blij zijn als haar inbreng wordt gebruikt als input bij het opstellen van beleidsvisies, maar zij is nog niet helemaal gerust. Bij de punten 2 en 3 van de agenda zijn nadrukkelijk verschillende formuleringen gehanteerd. Bij Portaal staat dat de consequenties moeten worden meegenomen in de visie en bij punt 3 staat dat kennis moet worden genomen van de input van de buurtvereniging en bewonerscommissie (en in de toekomst waarschijnlijk ook van Oud Leiden).Dit is een verschil in waardering. Spreker kan zich goed voorstellen dat de bewoners en de bewonerscommissie daar niet gerust op zijn. Als in beide punten dezelfde formulering zou zijn gekozen, dan zou het evenwichtig zijn. Hij stelt de raad voor om de formulering gelijk te trekken in navolging van de mededeling van de wethouder dat er nog niets is beslist. De bewonerscommissie en de buurtvereniging kunnen inderdaad zorgen hebben over wat op pagina 2 van het raadsvoorstel staat. De wijze waarop het college omgaat met het interne besluit van Portaal doet vermoeden dat het wat de sloop betreft een gelopen race is. De vereniging wil juist vanuit het historische en het kwalitatieve belang nadrukkelijk voorstellen om grondiger gebruik te maken van de bij anderen bestaande kennis van de buurt om te kijken of sloop in alle facetten van deze buurt nodig is. Spreker vindt het erg merkwaardig om één partij die al zo nadrukkelijk een standpunt heeft ingenomen over een belangrijk onderdeel van De Waard en die een duidelijk belang in de buurt heeft, aan te wijzen als de opsteller van een beleidsvisie. Hij adviseert de raad om daar heel goed over na te denken. Spreker heeft zijn tekst niet op papier. De voorzitter zegt dat zijn betoog in elk geval in het verslag wordt opgenomen. Ook de commissiegriffier had de verschillen in de formulering van de besluitpunten al opgemerkt. Daar schijnt ook al overleg over te zijn.

11 11 De heer Van Peijpe reageert vooral op de laatste opmerking van de heer Halfwerk die zich afvraagt of Portaal wel de juiste partij is om deel te nemen in het opstellen van de gebiedsvisie omdat zij niet het vertrouwen van de bewoners heeft. Hij vraagt wie dan wel het vertrouwen van de bewoners heeft en wie dan wel een onafhankelijke gebiedsvisie zou moeten opstellen. De heer Halfwerk heeft uit het voorstel begrepen dat de kosten van het opstellen van de gebiedsvisie door de gemeente en Portaal worden gedeeld. Nu Portaal op voorhand al een besluit heeft genomen en daardoor de schijn van onpartijdigheid heeft verloren, kan hij zich voorstellen dat de gemeente tegen Portaal zegt dat het haar verstandiger lijkt om als onafhankelijke overheid even dat stokje over te nemen. Pas wanneer de gemeente een besluit heeft genomen op basis van de beleidsvisie kan de gemeente bekijken wat verder de rol van Portaal moet zijn. Het is slechts een suggestie om het vertrouwen van de bewoners terug te winnen. De heer Blom wijst in aanvulling op wat de heer Halfwerk heeft gezegd op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het college en van de raad. Voor een deel is dat dezelfde verantwoordelijkheid als die van de Historische Vereniging. Dat is het behoud van het historische karakter van de stad. De Zeeheldenbuurt is een deel van de stad en is daarin meegegroeid. De raad moet de randvoorwaarden vaststellen waarbinnen dit gebied zich zou kunnen ontwikkelen. Volgens spreker zijn grootscheepse ingrepen hier schadelijk, zowel voor het uiterlijk van de schil rond de Leidse binnenstad als voor het sociaalhistorisch karakter van de wijk. De gemeente kan heel goed voorwaarden stellen die aansluiten bij de aard van de buurt en bij de maatvoering in de bouw. Het is niet zo dat niets veranderd mag worden, maar de raad moet proberen een balans te bereiken. De gemeente kan niet een eigen verantwoordelijkheid aan een corporatie weggeven. Hij vraagt te overleggen met de bewoners. De voorzitter sluit de bespreking van dit agendapunt af. Hij schorst de vergadering om uur. De voorzitter heropent de vergadering om uur. 8. Vereenvoudiging beleid kamerbewoning in bestemmingsplannen Afschaffen onttrekkingsvergunning in Huisvestingsverordening Burgerinitiatief: beleid ten aanzien van kamerverhuur De voorzitter deelt mee dat het hier gaat om twee raadsvoorstellen die gecombineerd worden behandeld met het burgerinitiatief beleid ten aanzien van kamerverhuur. Hij nodigt de heer Matheijsen uit om als indiener van het burgerinitiatief achter de tafel plaats te nemen. De leden van de commissie en het college krijgen eerst de gelegenheid vragen te stellen aan de heer Matheijsen. Als zij daar geen behoefte aan hebben, wil spreker eerst een korte standpuntenronde houden. Daarna kan er aan de hand van een beperkt aantal discussiepunten een korte discussie zijn. Als de commissie aan de raad adviseert om het burgerinitiatief te honoreren, heeft dit natuurlijk consequenties voor de afdoening van de twee raadsvoorstellen. Maar dat ziet de commissie dan wel. De heer Van Laar vraagt of het niet handiger is om de hele behandeling in een keer te laten plaatsvinden. Hij voorziet dat anders dezelfde discussie twee keer zal worden gevoerd. De voorzitter stelt dat dit afhankelijk is van het standpunt van de leden ten aanzien van het burgerinitiatief. Als het burgerinitiatief door de commissie wordt gehonoreerd, zijn de raadsvoorstellen waarschijnlijk niet meer aan de orde, omdat de raadsvoorstellen en het burgerinitiatief redelijk diametraal tegenover elkaar staan. Dat geldt in elk geval voor de onttrekkingsvergunning. Het lijkt spreker verstandig en ook gepast om te beginnen met het burgerinitiatief. Mevrouw Van Gruting zegt dat uit het indienen van dit initiatief en van een voorstel voor een motie die zij zag binnenkomen, de zorg blijkt over de verpaupering en de verkrotting door de praktijken van huisjesmelkers. Zij heeft daarover een paar vragen gesteld aan het college. Het college heeft geantwoord dat het voornemens is om daar met bepaalde maatregelen iets aan te doen. Zouden die maatregelen in belangrijke mate aan de bezwaren van de heer Matheijsen tegemoetkomen?

12 12 De heer Matheijsen vindt het jammer dat hij die maatregelen niet kent, maar de bezwaren van de initiatiefnemers richten zich niet alleen tegen de verpaupering, maar ook tegen de aantasting van de sociale cohesie. Als dat volledig wordt overgenomen, is er mogelijk een mouw aan te passen. De staat van de panden is op zich niet het voornaamste bezwaar. Mevrouw Van Gruting ging ervan uit dat de heer Matheijsen die komende maatregelen op de een of andere manier kende. Dan blijkt dit straks wel uit de rest van de discussie. Zij denkt dat dat wel belangrijk is voor mensen die hebben ingesproken over de zorg over de verkamering in Leiden. Mevrouw Verschoor merkt op dat er naar aanleiding van een aantal vragen over dit voorstel al een soort onderhandeling gaande is via de beantwoording van de vragen over het voorstel. Het is toch wel handig als de heer Matheijsen weet wat die antwoorden zijn. Zij zouden in grote mate tegemoet komen aan zijn wensen. De voorzitter stelt voor dat de wethouder aangeeft wat het idee van het college is, zoals neergelegd in het antwoord op de vragen. De heer Van Woensel heeft lang geleden als raadslid in een andere stad samen met een college dit onderwerp geagendeerd. Het college in die stad heeft toen hun voorstel overgenomen om iets te doen tegen huisjesmelkers. Hij kent een aantal wijken waar dit een schrikwekkend fenomeen is. Die ervaring wil hij gebruiken om een meldpunt huisjesmelkers te starten dat met name toeziet op de uitwassen van het systeem, zoals de uitbuiting in de sfeer van de huur en van de leefomstandigheden, de brandveiligheid en de onrechtmatige bewoning bij sociale woningen. Door capaciteit te reserveren voor integrale handhaving is het mogelijk de uitwassen tegen te gaan zonder het ruimtelijke ordeningsrecht te gebruiken. Dit is het antwoord op vragen die door twee fracties zijn gesteld. De voorzitter vraagt of het college vragen wil stellen aan de indiener van het burgerinitiatief. Hij stelt vast dat dit niet het geval is. Spreker stelt voor een korte standpuntenronde te houden. Mevrouw Van Gruting moet de heer Matheijsen teleurstellen. Zij is niet zo gecharmeerd van het burgerinitiatief. Zij is het wel eens met het college dat bepaalde uitwassen in de maatschappij niet moeten worden aangepakt via deze verordeningen. Zij denkt dat wel in hoge mate aan de wensen van de heer Matheijsen tegemoet wordt gekomen, als het college het project huisjesmelkers op een behoorlijke manier gaat opzetten. Een toezegging van het college om een adequaat meldpunt in te stellen waarvan voor iedereen duidelijk is op welke momenten mensen kunnen komen klagen en waar de klachten ook direct worden opgepakt, zou voor haar fractie een burgerinitiatief overbodig maken. De heer Van Laar is enigszins verbaasd over de reactie van de VVD. De indiener van het burgerinitiatief vraagt om beleid ten aanzien van kamerverhuur, terwijl het college heeft toegezegd om te komen met een beleid ten aanzien van kamerverhuur. Daarmee staat het college niet negatief ten opzichte van het burgerinitiatief, maar wordt er al meteen uitvoering aan gegeven, zij het misschien niet op de schaal en op de manier die de indiener heeft beoogd. De motie die de indiener heeft rondgestuurd gaat een heel stuk verder met maatregelen voor kantorenpanden en studentenkamers. Spreker geeft aan dat de hoofdgedachte van het burgerinitiatief in elk geval door de PvdA wordt ondersteund. Ook van andere partijen heeft hij gehoord dat het niet afdoende is dit maar aan de markt over te laten. Hij feliciteert de heer Matheijsen met dit goed getimede burgerinitiatief. Hij denkt dat het voorstel van het college wel zonder veel discussie door de raad was gezeild, als dit burgerinitiatief de raad niet had gewezen op een aantal onvermoede neveneffecten. Mevrouw Verschoor sluit zich in grote lijnen aan bij de heer Van Laar. De heer Matheijsen legt de nadruk op de nadelige effecten op de wijk van verkamering en vraagt om maatregelen om dit tegen te gaan. Als hij zou vragen om grootschalige aanpak van het beleid voor studentenkamers, dan zou haar fractie daar niet voor zijn. Maar haar fractie vindt dat de heer Matheijsen een terecht punt heeft. Haar fractie wist niet welke middelen de handigste zijn om voor elkaar te krijgen dat de kamerverhuur beter wordt, dat er minder uitbuiting is en dat minder overlast ontstaat. Zij wil er later op terugkomen in de discussie, maar zij denkt dat de heer Matheijsen redelijk succesvol is met het indienen van dit initiatief, omdat, zoals zij heeft gezien, een aantal zaken al is toegezegd.

13 13 De voorzitter vraagt mevrouw Verschoor of zij de raad zou adviseren om het initiatief over te nemen. Mevrouw Verschoor antwoordt dat zij dit wil doen, mits het zich niet uitbreidt tot een compleet beleid voor de studentenhuisvesting. Dat is een heel ander onderwerp. Maar haar fractie kan de aanpak van de verkamering, de handhaving daarvan en het toezicht daarop wel steunen. De heer De Vos deelt mee dat de PvdD grote waardering heeft voor het burgerinitiatief. De markt kent geen moraal, dus moet de overheid regulerend optreden. Zijn fractie zal de raad adviseren om in te stemmen met dit voorstel. De heer Terpstra vindt het wat lastig om alleen te reageren op dit voorstel, omdat hij de voorstellen als een geheel ziet. Het burgerinitiatief zet het probleem van de huisjesmelkers op de kaart. Dit is ook het geëigende moment. Hij is blij dat het college het voornemen heeft er iets aan te doen. Hij is het niet eens met de gedachte van het burgerinitiatief om de kamerverhuur over te laten aan de campussen. Leiden kan zich dat niet permitteren. Kamers in particuliere huizen spelen een te belangrijke rol. Ook zouden de goeden onder de kwaden lijden. De gemeente moet de kwaden aanpakken, maar er zijn ook goede studentenhuizen en er is kamerverhuur voor starters die geen overlast veroorzaakt. Dit moet de gemeente goed in het oog houden. In die zin is hij het eens met het college dat de gemeente dit probleem niet op een te rigide ruimtelijke ordeningsmanier moet aanpakken. Spreker kan eigenlijk niet zeggen of hij het eens is met het burgerinitiatief, maar hij heeft aangeduid hoe hij de zaak ziet. Vraag blijft hoe het college zeker weet dat het aan het einde van de rit misschien toch niet die ruimtelijke ordeningsinstrumenten nodig heeft. De voorzitter wil proberen te bereiken dat de heer Matheijsen het onderwerp van zijn burgerinitiatief wat inkadert, zodat de commissie er wat gemakkelijker mee uit de weg kan. De heer Van Peijpe deelt mee dat GL ook akkoord gaat met het burgerinitiatief als het voorstel inhoudt dat er een beleid voor kamerverhuur en regels voor een goede kamerverhuur moeten komen. Spreker heeft meer problemen met de motie met een stuk of veertig punten. De daarin genoemde opdrachten aan het college gaan veel te ver. Hij zou willen dat die motie wordt teruggetrokken. De heer Bonestroo vindt het initiatief heel sympathiek, maar aan de andere kant moet er ruimte zijn voor kamerverhuur, als de gemeente meer studentenwoningen in deze stad wil creëren. Het CDA begrijpt de zorgen. Zijn fractie is blij dat het college nu de instrumenten aanreikt en wil bekijken of het mogelijk is om op die manier de overlast te bestrijden. De motie gaat wel heel ver. Het CDA kan die niet steunen. De heer Pater deelt mee dat LL wel achter de motie staat, omdat het voor sommigen zeer herkenbaar is. Eigenlijk zou zijn fractie ook een dergelijk burgerinitiatief in willen dienen, maar een is voldoende. Daarom ondersteunt LL het burgerinitiatief. De heer Theeuwen had het liefst gezien dat de motie enigszins wordt aangepast. De voorzitter wijst erop dat de motie geen onderwerp van beraadslaging kan zijn. Dat kan alleen als een motie door een raadslid is ingediend. De heer Theeuwen brengt naar voren dat de SP natuurlijk tegen iedere vorm van misbruik is en tegen situaties zoals in Den Haag en Rotterdam waar twaalf mensen uit het buitenland in één huis worden gezet. Die situaties moet de gemeente te allen tijde zien te voorkomen. Maar tegelijk moet, zeker in een stad als Leiden, een balans worden bereikt met de mogelijkheid om studenten kamers te bieden. De SP zal alle maatregelen tegen uitwassen, ook de nu door het college voorgestelde, steunen. De voorzitter doet de suggestie dat de heer Matheijsen zijn initiatief aanpast in die zin dat hij het college oproept om eerst beleid te ontwikkelen om de negatieve effecten van verkamering tegen te gaan voordat aan de raad wordt voorgesteld de onttrekkingsvergunning in te trekken. Hij vermoedt dat als de heer Matheijsen dit doet, de kans groot is dat deze commissie het burgerinitiatief met een positief advies naar de raad zal sturen. De heer Matheijsen kan er ook nog even over nadenken.