[EINDRAPPORT AFSTUDEERONDERZOEK] De residentiële jeugdzorg en het bespreekbaar maken van seksueel gedrag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "[EINDRAPPORT AFSTUDEERONDERZOEK] De residentiële jeugdzorg en het bespreekbaar maken van seksueel gedrag"

Transcriptie

1 2017 [EINDRAPPORT AFSTUDEERONDERZOEK] De residentiële jeugdzorg en het bespreekbaar maken van seksueel gedrag Een onderzoek over hoe professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag ervaren met jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Kelly Jansen - studentnummer: Academie voor Sociale Studies s-hertogenbosch Afstudeertraject ASH - Eindrapport Groep 4Hx1 Eerste beoordelaar: Els van Beers Tweede beoordelaar: Mustapha Aloud Hadj Opdrachtgever: Expertisecentrum Veiligheid

2 Samenvatting Het onderzoek richt zich op de volgende hoofdvraag: Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de 12 en de 18 jaar?. Het onderzoek is opgezet vanuit het expertisecentrum Veiligheid van Avans Hogeschool en RAAK-PRO project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ. Het doel was om de meningen van professionals te clusteren waardoor er verschillende groepen professionals zouden ontstaan. Voor dit doel is de Q-Methodologie gebruikt. Naast de hoofdvraag zijn ook de volgende deelvragen behandeld in dit onderzoek: 1. Welke profielen worden zichtbaar gemaakt aan de hand van de Q-Methodologie? 2. Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreek te maken? 3. Welke competenties denken de professionals zelf nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? 4. Welke competenties hebben de professionals vanuit de literatuur nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? Voor de Q-Methodologie is er een Q-set ontwikkeld en afgenomen. Hiervoor zijn verschillende organisaties benaderd om tot het benodigde aantal respondenten te komen. Uiteindelijk is de Q-set bij 10 respondenten afgenomen. Daarnaast zijn er individuele interviews gehouden met de respondenten. Deze zijn gebruikt ter verdieping en verduidelijking van de gelegde Q-set. Daarnaast is er een literatuuronderzoek gedaan om een basiskennis te kunnen creëren van waaruit de resultaten van het onderzoek konden worden geanalyseerd. Het draait hier dus om een kwalitatief onderzoek. De gelegde Q-sets zijn uiteindelijk door middel van een programma geanalyseerd. Uit deze analyse zijn twee groepen professionals, of clusters gekomen. Cluster A is de cliëntgerichte professional en cluster B is de theoretische professional. Eerst zijn de definiërende uitspraken voor beide clusters weergegeven, dit zijn uitspraken waar de clusters hoog op scoorde. Daarna zijn de overeenkomstige en differentiërende uitspraken weergegeven. Uit deze weergave, in combinatie met de afgenomen interviews zijn de volgende conclusies getrokken: er zijn twee profielen zichtbaar geworden uit de Q-Methodologie. Dit zijn de cliëntgerichte professional en de theoretische professional. De cliëntgerichte professionals gaven aan dat zij intervisie nodig hadden om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken. Ook was het oefenen van zo n gesprek door middel van een rollenspel erg behulpzaam voor hun. De theoretische professional gaf aan cursussen en scholing nodig te hebben om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken. Beide groepen waren het echter eens over de benodigde competenties voor een professional om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. Denk hierbij aan een open houding, reflectief vermogen, eigen normen en waarden kennen etc. Vanuit de literatuur kwam de volgende drie competenties naar voren: Het correct beoordelen van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag, in gesprek gaan over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag en een passende en eenduidige pedagogische reactiewijze op seksueel gedrag ontwikkelen. Vanuit deze conclusies worden de volgende aanbevelingen gedaan: meer scholing bieden vanuit de organisatie, intervisie over het bespreken van seksueel gedrag, maak gebruik van het vlaggensysteem RJ en ontwikkel een leerlijn seksualiteit die kan worden gebruikt in de scholing. Daarnaast is er een beroepsproduct voor de praktijk ontwikkeld op basis van het onderzoek. Dit beroepsproduct is een lijst waar in staat welke verschillende hulpmiddelen er allemaal voor de professionals zijn om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken met jongeren. Het bleek namelijk dat deze hulpmiddelen onbekend waren en als ze al bekend waren werden ze, naar mening van de professionals, te weinig ingezet. Door het ontwikkelen en gebruiken van het beroepsproduct wordt verzocht dit positief te beïnvloeden.

3 Inhoudsopgave Titelpagina Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding pag. 1 Hoofdstuk 1. Beroepspraktijk pag. 2 4 Hoofdstuk 2. Aanleiding tot onderzoek en de probleemanalyse pag. 5 8 Hoofdstuk 3. Probleemstelling en doelstelling pag Hoofdstuk 4. Onderzoeksontwerp pag Hoofdstuk 5. Resultaten pag Hoofdstuk 6. Conclusie pag Hoofdstuk 7. Discussie pag Hoofdstuk 8. Aanbevelingen pag Hoofdstuk 9. Beroepsproduct pag Literatuurlijst Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6. Bijlage 7. Bijlage 8.

4 Inleiding Het praatje over de bloemetjes en de bijtjes, iedere ouder kent het wel. Het is een gesprek dat bedoeld is om de puberende generatie op seksueel gedrag voor te bereiden. Daarnaast krijgen kinderen seksuele voorlichting op school. In goede voorlichting ligt het latere gedrag van een kind besloten. Het kader voor zijn kijk op gezond seksueel gedrag en grensoverschrijdend seksueel gedrag wordt al vroeg gevormd, of juist verstoord. Waar het dus normaal wordt gevonden dat de ouders een gesprek voeren met hun kinderen over gezond seksueel gedrag ligt dit lastiger als je zo n gesprek moet voeren met iemand die niet jouw kind is. Als je bijvoorbeeld in een professionele relatie tot zo iemand staat. Of als een jongere een verstoord kader heeft met betrekking tot seksueel gedrag, hoe maak je seksueel gedrag dan het beste bespreekbaar. Voor de professionals in de residentiële jeugdzorg is dit een vraag die hun bijna dagelijks bezig houdt. Dit brengt ons dan ook bij de hoofdvraag van dit afstudeerproject: Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar?. Bij deze hoofdvraag horen de volgende deelvragen: Welke profielen worden zichtbaar gemaakt aan de hand van de Q-Methodologie?, Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreek te maken?, Welke competenties denken de professionals zelf nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? En welke competenties hebben de professionals vanuit de literatuur nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? Voor het vinden van een antwoord wordt gebruik gemaakt van de Q-Methodologie, interviews en literatuuronderzoek. Bij de Q-Methodologie legt een respondent een aantal stellingen in een grind van meest mee eens to meest mee oneens. Als men dan deze zogenaamde Q-set legging van meerdere respondenten gaat analyseren dan kan men zo de meningen over deze stellingen clusteren. Hier kan men vervolgens conclusies uit trekken. Het literatuuronderzoek helpt hierbij, alsmede ook de individuele interviews met de respondenten. Uit deze interviews kan veel verdieping en uitleg worden gehaald. Na het onderzoek en de aanvullende analyse wordt er dus getracht een antwoord op de hoofdvraag en deelvragen te geven. Afhankelijk van deze antwoorden zullen er aanbevelingen worden gedaan en zal er een bepaald beroepsproduct worden ontwikkeld ter ondersteuning van de beroepspraktijk. Het doel van dit beroepsproduct is dan ook om de ervaringen van professionals in de residentiële jeugdzorg omtrent het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar positief te beïnvloeden. 1

5 Hoofdstuk 1. Beroepspraktijk 1.1 Beroepspraktijk Expertisecentrum Veiligheid De opdrachtgever van dit afstudeerproject, is het Expertisecentrum Veiligheid. Het Expertisecentrum Veiligheid hoort bij Avans Hogeschool. Volgens Avans Hogeschool (2017) houdt het Expertisecentrum Veiligheid zich bezig met verschillende onderzoeken op het gebied van maatschappelijke veiligheid. Het is de bedoeling dat tijdens deze onderzoeken antwoorden worden gezocht op de complexe veiligheidsvraagstukken. Het Expertisecentrum Veiligheid kijkt daar bij vanuit drie invalshoeken. De juridische invalshoek, de sociaal-agogische invalshoek en de bestuurlijke-organisatorische invalshoek (Avans Hogeschool, 2017). Dit onderzoek sluit aan bij de sociaal-agogische invalshoek, waarbij sociale interventie als thema centraal staat. Daarnaast wordt door het Expertisecentrum Veiligheid kennisontwikkeling gestimuleerd. De nieuwe kennis die uit het onderzoek voortkomt, wordt vertaald naar de opleidingen die te maken krijgen met het beroepenveld dat op het onderzoek aansluit Lectoraat Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties Binnen het Expertisecentrum Veiligheid zijn er veel verschillende lectoraten die onderzoek doen naar complexe vraagstukken rondom maatschappelijke veiligheid. Dit onderzoek valt onder het lectoraat Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties. Het lectoraat richt zich op de professionalisering van de aanpak van geweld in relaties van afhankelijkheid en onvrijwilligheid (Avans Hogeschool, 2017). Denk hierbij aan verschillende vormen van (huiselijk) geweld, zoals geweld in specifieke relaties en geweld dat wordt gepleegd door professionals. Deze professionals hebben vaak een baan in de zorg en welzijn, in het onderwijs, in de kerk en in justitie. Volgens Avans Hogeschool (2017) gebeurd deze vorm van geweld op voorbedachte rade en er is vaak sprake van een machtsverschil. Het slachtoffer van het geweld is afhankelijk van de dader of koos niet voor een relatie met de dader Het RAAK-PRO project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ Een RAAK-PRO project is een project waarin praktijkgericht onderzoek wordt verricht binnen de beroepspraktijk. Hogescholen kunnen hier financiering voor aanvragen. Het is belangrijk dat een onderzoek van een RAAK-PRO project nieuwe inzichten, kennis en producten kan aanbieden voor het oplossen van problemen binnen de beroepspraktijk en/of voor de ontwikkeling binnen de beroepspraktijk. De nieuwe kennis, inzichten en producten kunnen gebruikt worden voor nieuwe theorieën en methoden. De resultaten die uit het onderzoek komen worden toegepast in het onderwijs en in de beroepspraktijk (NWO, 2017). Het Expertisecentrum Veiligheid voert in samenwerking met Avans Hogeschool, TNO, Movisie, Rutgers WPF en Accare het RAAK-PRO project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ uit. Gezamenlijk willen ze met het project bijdragen aan een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren binnen de residentiële jeugdzorg, waardoor het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag in de residentiële jeugdzorg afneemt. (GezondseksueelgedragRJ, 2017). Dit project loopt sinds 1 mei 2013 en eindigt in mei In de afgelopen jaren zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd binnen het project: Vlaggensysteem RJ. Dit onderzoek is een vervolgonderzoek op de probleemstelling van het onderzoek van Engelen (2016). Voor beide onderzoeken luidt de probleemstelling: Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de 12 en de 18 jaar? Het Expertisecentrum Veiligheid (2016) wilde dat dit onderzoek zich zou richten op de standpunten van professionals in de residentiële jeugdzorg met betrekking tot het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren. 2

6 Het Vlaggensysteem Het Vlaggensysteem is een methodiek die vaak als een preventief werkinstrument dient, voor professionele begeleiders en opvoeders. Het Vlaggensysteem biedt een leidraad om seksualiteit, criteria, wensen en grenzen, gezond seksueel gedrag en gradaties van seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken (Frans & Franck, 2014). Volgens Frans & Franck (2014) kun je met het Vlaggensysteem als professional, ouders, opvoeders en leerkracht beoordelen wanneer seksueel gedrag wel oké of niet oké is. Hoe je met de kinderen, jongeren en eventueel de betrokken in gesprek gaat over gezond seksueel gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Door het Vlaggensysteem kun je het seksueel gedrag van kinderen en jongeren op een eerlijke manier beoordelen. Dit komt door middel van de zes criteria die centraal staan voor gezond seksueel gedrag. Deze zes criteria bieden professionals en opvoeders een houvast bij de beoordeling. Het gaat om toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, leeftijd/ontwikkeling, context en zelfrespect. Hierdoor kun je beoordelen of het gaat om gezond gedrag, licht overschrijdend gedrag, ernstig grensoverschrijdend en zwaar overschrijdend (Frans & Franck, 2014). Zie bijlage 1 voor een duidelijk overzicht van de zes criteria. 1.2 De doelgroep De residentiële jeugdzorg Er wordt gesproken van de residentiële jeugdzorg als jeugdigen dag en nacht opgenomen zijn in een voorziening/instelling buiten hun eigen leefomgeving (Slot & Spanjaard, 2015). Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (2017) kan het verblijf in de residentiële jeugdzorg op vrijwillige basis of op gedwongen basis plaats vinden in een gesloten-, besloten- of open leefgroep. Sommige jeugdigen leven op een leefgroep met een deeltijdarrangement. Deze jeugdigen wonen deels in de leefgroep en deels thuis. Het centraal bureau voor statistiek (2015) geeft aan dat er in jeugdigen in de residentiële jeugdzorg zaten. De zorgduur is hierdoor in totaal uur. In 2014 zijn de meest recente cijfers toegevoegd in de database van het Nederlands Jeugdinstituut. Boendermaker, van Rooijen, Berg & Bartelink (2013) geven aan dat het gaat om jeugdigen met de leeftijd van 0 tot en met 23 jaar. De problematieken, met bijhorende persoonlijke doelen, van deze jeugdigen zijn uiteenlopend. Hierdoor is het verblijf verschillend van duur. Daarnaast zijn er volgens Boendermaker, van Rooijen, Berg & Bartelink (2013) verschillende sectoren binnen de residentiële jeugdzorg. Je hebt de provincies gefinancierde jeugdzorg, de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen, de jeugd-ggz en de justitiële jeugdinrichtingen. De instellingen verschillen in omvang en verblijf. Dit komt door het verschil in problematieken. In de meeste instellingen heb je meiden leefgroepen en jongens leefgroepen. Sommige instellingen bieden gemengde leefgroepen De professionals binnen de residentiële jeugdzorg De doelgroep van dit onderzoek is de professionals die werkzaam zijn binnen de residentiële jeugdzorg. Binnen de residentiële jeugdzorg worden de jeugdigen door de professionals verzorgd, opgevoed en soms ook behandeld (Slot & Spanjaard, 2015). De professionals worden ook wel groepsleiders of pedagogische medewerkers genoemd. De professional wordt gezien als een belangrijke organisator voor het dagelijks leven van de leefgroep die hij/zij begeleidt en voor ieder individu binnen de leefgroep. Slot & Spanjaard (2015) geven aan dat de professionals in de residentiële jeugdzorg verantwoordelijk zijn voor veel taken omtrent de kinderen en jongeren. Zie bijlage 2 voor de lijst met taken waar professionals in de residentiële jeugdzorg verantwoordelijk voor zijn. Boendermaker, van Rooijen, Berg & Bartelink (2013) geven aan dat de professionals door kwalitatief goede verzorging en opvoeding te bieden, ze de mogelijkheid creëren voor jeugdigen om een gezonde ontwikkeling te doorlopen. De jeugdigen een gezonde ontwikkeling te laten doorlopen is een vast gesteld doel van de residentiële jeugdzorg. 3

7 Verzorging, opvoeding en behandeling Binnen de residentiële jeugdzorg zorgen de professionals ervoor dat de jeugdigen worden voorzien in hun elementaire levensbehoeften. Elementaire levensbehoeften zijn bijvoorbeeld eten, drinken, lichamelijke verzorging, kleding, nachtrust, dagritme, steun en veiligheid (Slot en Spanjaard, 2015). Volgens Slot en Spanjaard (2015) betekent binnen de residentiële jeugdzorg opvoeden dat de professionals de jeugdigen vaardigheden proberen aan te leren, zodat ze later zelfstandig in de bovenstaande levensbehoeften kunnen voorzien. Daarnaast proberen professionals ook waarden en normen over te dragen aan de jeugdigen. Professionals willen hiermee een opvoedingsklimaat creëren waarin de jeugdigen gestimuleerd worden om zich verder als mens te ontwikkelen. Met de opvoeding richten de professionals zich op de toekomst van de jeugdigen, door de kinderen en jongeren voor te bereiden op de verwachtingen en eisen van de maatschappij. De professionals leren de jeugdigen allerlei verschillende praktische, sociale en cognitieve vaardigheden aan die passen binnen de samenleving. Binnen de residentiële jeugdzorg is verzorging en opvoeding een breder begrip dan verzorging en opvoeding buiten de leefgroep. Volgens Boendermaker, van Rooijen, Berg & Bartelink (2013) wordt er binnen de residentiële jeugdzorg vaak gesproken van specifiek opvoeden. Naast verzorging en opvoeding moet je als professional op de problematieken van de jeugdigen kunnen reageren op een specifieke manier. Dit komt, omdat op een bepaald punt de ontwikkeling van de jeugdige stagneert en daarbij is het belangrijk om de ontwikkeling weer vlot te trekken. Als professional moet je voor elke jeugdige een andere aanpak creëren, omdat de problematieken divers zijn. Je richt je specifiek op de individuele problemen van de jeugdige. Hiervoor moet je bepaalde vaardigheden inzetten die passend zijn bij de jeugdige en de problematiek. Op deze manier kunnen de jeugdigen een gezonde ontwikkeling door maken. Slot en Spanjaard (2017) maken duidelijk dat de verzorging binnen de residentiële jeugdzorg over kan gaan naar behandeling. Behandeling binnen de residentiële jeugdzorg betekent dat de professionals systematische werken aan een bepaalde verandering in de cognitie, de emotie en/of het gedrag van de jeugdigen om het probleemgedrag en/of de stoornissen te verminderen. Voorafgaand is het kind of de jongere geobserveerd en is er een plan opgezet. Tijdens de behandeling werkt de professional samen met andere disciplines om het kind en/of de jongere de juiste begeleiding te kunnen bieden. 4

8 Hoofdstuk 2. Aanleiding tot onderzoek en de probleemanalyse 2.1 Aanleiding tot onderzoek Het Expertisecentrum Veiligheid wilde graag inzicht krijgen op welke manier professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag ervaren met jongeren tussen de 12 en 18 jaar. De behoefte om het onderzoek te richtten op de professionals binnen de residentiële jeugdzorg heeft verschillende aanleidingen. Uit het rapport van Commissie Samson (2012) blijkt dat de professionals in de residentiële jeugdzorg behoefte hebben om seksueel gedrag van jongeren beter te kunnen signaleren, te duiden en daarop adequaat te reageren. Het blijkt dat praten over seksueel gedrag, zowel gezond seksueel gedrag als grensoverschrijdend seksueel gedrag, een lastig onderwerp is om bespreekbaar te maken binnen de residentiële jeugdzorg. Dit is volgens Commissie Samson (2012) wel nodig, want jeugdigen in de residentiële jeugdzorg zijn vaker slachtoffer van seksueel geweld dan andere leeftijdsgenoten. Een groot deel van deze jeugdigen blijft onopgemerkt, omdat professionals het lastig vinden om het bespreekbaar te maken. Daarnaast hangt er een taboesfeer en een grote mate van handelingsverlegenheid onder de professionals. Vooral als het gaat om het juist handelen bij jongeren die seksueel misbruikt zijn (Commissie Samson, 2012). Hierdoor wil het RAAK-PRO project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ bijdragen aan een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren binnen de residentiële jeugdzorg, waardoor het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag in de residentiële jeugdzorg afneemt. 2.2 Probleemanalyse De professionals en jeugdigen in de residentiële jeugdzorg Uit het onderzoek van Commissie Samson (2012) blijkt dat jeugdigen in de residentiële jeugdzorg vaker slachtoffer zijn van seksueel misbruik dan leeftijdsgenoten die niet in de residentiële jeugdzorg verblijven. Seksueel misbruik wordt gedefinieerd als ongewenste seksualiteit. Hieronder valt seksueel geweld, dwang en het niet respecteren van iemand wens om geen seksueel contact te hebben (Heemelaar, 2008). Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming (2017) geeft aan dat in 50% van de gevallen het gaat om seksueel misbruik tussen groepsgenoten. In 35% gaat het om seksueel misbruik door volwassenen die betrokken zijn bij de zorg van het kind of de jongere. Dit is een voorbeeld van geweld in relaties van afhankelijkheid en onvrijwilligheid volgens Avans Hogeschool (2017). In 15% gaat het om seksueel misbruik door andere volwassenen of leeftijdsgenoten. Volgens commissie Samson (2012) blijft een groot deel van de jeugdigen die te maken hebben, of te maken hebben gehad, met seksueel geweld onopgemerkt. Uit onderzoek blijkt dat groepsleiders het lastig vinden om seksueel misbruik bespreekbaar te maken met jeugdigen, collega s, ouders en/of verzorgers. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming (2017) bevestigd dit en geeft aan dat het seksueel misbruik en het seksueel grensoverschrijdend gedrag een veelvoorkomend probleem is binnen de residentiële jeugdzorg. Ook Heemelaar (2008) bevestigt dat professionals in de residentiële jeugdzorg het lastig vinden om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. Volgens Heemelaar (2008) ervaren professionals problemen met de waarheidsbevinding als het gaat om seksueel misbruik. Professionals merken vaak een reactie van ongeloof als de jeugdige vertelt over het seksueel misbruik dat heeft plaatsgevonden. Professionals vinden het moeilijk voor te stellen dat zoiets gebeurd is. Hierdoor kleurt de emotionele reactie de waarneming van de professional. Andere emoties die ontstaan bij het horen van seksueel misbruik, woede jegens de pleger van het seksueel misbruik of machteloosheid bijvoorbeeld, beïnvloeden de waarneming van de effecten die het heeft op het slachtoffer. Vaak gaat het dan om de psychische effecten die over het hoofd worden gezien door de professionals. De psychische effecten zijn vaak niet aantoonbaar, maar zeer aanwezig (Heemelaar, 2008). 5

9 2.2.2 Gevolgen jeugdigen die seksueel misbruikt zijn Traumatische seksualisering is volgens Commissie Samson (2012) een van de psychische effecten die kunnen optreden bij slachtoffers van seksueel misbruik. Zowel Commissie Samson (2012) als Meeuwsen (2015) geven aan dat bij traumatische seksualisering de psychoseksuele ontwikkeling van de jeugdige misvormt wordt. De seksualiteit van een jeugdige, waaronder het seksueel gedrag, het seksuele moraal en de seksuele gevoelens, nemen na seksueel misbruik een vorm aan die niet passend is bij het ontwikkelingsniveau. Dit heeft een grote invloed op hoe de jeugdige in het vervolg relaties aangaat met anderen mensen. Volgens Heemelaar (2008) zijn de psychische effecten die hieruit ontstaan niet eenduidig, maar neemt het meerdere vormen aan. Het kan leiden tot ongepast seksueel gedrag, verwarring over de eigen seksualiteit, verwarring over seksuele normen en waarden, verwarring van geboden verzorging, verwarring over de affectie met seks, preoccupatie met seksualiteit en aversie tegen intimiteit (Commissie Samson, 2012). Commissie Samson (2012) geeft aan dat als een jeugdige seksueel misbruikt is door een volwassene, hij/zij zich vaak verraden en gebruikt voelt. Vanuit de jeugdige is er sprake van misleiding en manipulatie door de persoon van wie hij/zij afhankelijk is. Hierdoor voelt de jeugdige zich verraden door de personen die hem/haar zou moeten steunen en eigenlijk zouden moeten beschermen tegen seksueel misbruik. Heemelaar (2008) bevestigd dit en geeft aan dat de context, met name de familieomstandigheden, een hele grote rol speelt in wat voor het effect het heeft op de jeugdige. Als de sociale omgeving bijvoorbeeld geen bescherming tegen seksueel misbruik kan bieden, heeft dit grote invloed op de weerbaarheid van de jongere. Een jongere leert dan niet wat wel of niet hoort rondom seksueel gedrag (Meeuwsen, 2015). Volgens Commissie Samson (2012) kunnen deze gevoelens leiden tot een depressie, wantrouwen, vijandigheid, isolatie, claimen van aandacht, over-afhankelijkheid en delinquent gedrag. Volgens Commissie Samson (2012) voelt een jeugdige zich machteloos als een kind of jongere de eigen wil, het eigen verlangen, de eigen behoeften en het gevoel van vertrouwen in zulke situaties miskend. De jeugdige voelt zich dan onmachtig om zijn/haar eigen fysieke integriteit te beschermen tegen de ander. Deze machteloosheid kan zich omzetten in angst, depressies, eet- en slaapstoornissen, agressie, gering zelfvertrouwen en eventueel rolomkering, waarbij de jeugdige zelf iemand anders gaat misbruiken (Commissie Samson, 2012). Heemelaar (2008) noemt deze psychische reactie agressie naar buiten gerichte effecten. Het slachtoffer richt zijn agressie omtrent seksueel misbruik naar anderen. Volgens Meeuwsen (2015) wordt de eigen grens en de grens van de ander niet door de jeugdige erkent. De jeugdige heeft zich afgesloten van de eigen gevoelens op dat gebied en herkent de grens van de andere jeugdige niet. Door de stigmatisering die komt kijken bij seksueel geweld en seksueel misbruik, krijgen veel kinderen en jongeren een negatief zelfbeeld en geven ze zichzelf de schuld van wat er gebeurd is (Commissie Samson, 2012). Hierdoor houden ze het seksuele geweld en/of het seksueel misbruik geheim en delen ze niet wat hun overkomen is met andere mensen. Hierdoor kan het zijn dat hun zelfvertrouwen minder wordt, kan het zijn dat er een negatief zelfbeeld ontstaat, kunnen ze in een isolement raken en wordt de kans op drugsgebruik of zelfmutilatie vergroot. Heemelaar (2008) omschrijft deze psychische reactie als zelfdestructie. Agressie die zich op de eigen persoon richt. Hierdoor hebben slachtoffers problemen met het aangaan of aanhouden van intieme/seksuele relaties. Als je als professional niet over het seksueel misbruik praat bevestig je de schaamte (Meeuwsen, 2015). Als professional moet je in gesprek kunnen gaan om denkfouten op te sporen en zijn/haar beeld bij te stellen. Bij de psychische reactie zelfdestructie is herhalingsdwang mogelijk. Volgens Heemelaar (2008) zoekt het slachtoffer contact op met de pleger of met anderen om zichzelf opnieuw te laten misbruiken. Hiermee probeert de slachtoffer de last van het trauma uit te doven. Ze zetten de emotionele beleving tijdens het misbruik uit. Hierdoor laten ze het toe en voelen even niets. Andere dissociatieve symptomen zijn het gebeuren vergeten, het gebeuren wegdringen en het splitsen van de persoonlijkheid omdat ze het gebeuren en de emotionele beleving niet bewust kunnen verwerken. Het zijn voor de slachtoffers overlevingsstrategieën om, om te gaan met de eigen reacties om de traumatische ervaringen (Heemelaar, 2008). Volgens Meeuwsen (2015) worden jeugdigen vaak op dit gedrag gecorrigeerd op een manier waarbij de jeugdige als niet oké wordt bestempeld. Het vertoonde gedrag is voor de jeugdige de norm. Dit is hoe de jeugdige het heeft geleerd, juist door het seksueel misbruik. Door het bespreekbaar te maken kan de beleefwereld anders worden. 6

10 Gewenste rol professionals De bovenstaande psychische effecten kunnen op langere termijn effect hebben op het slachtoffer. De effecten kunnen medische gevolgen, psychische gevolgen, seksuele problemen en herhaling van geweld en seksueel misbruik als effect hebben (Commissie Samson, 2012). Hierdoor is het heel belangrijk voor Commissie Samson (2012) en het RAAK-PRO project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ dat jeugdigen niet in zulke posities terecht komen. Volgens Commissie Samson (2012) moeten jeugdigen kunnen praten over seksualiteit met degene die verantwoordelijk voor ze zijn. Degene die verantwoordelijk zijn voor de jeugdige moeten ook in staat zijn om voorlichting en informatie te geven over seksualiteit en er open voor staan om hierover in gesprek te gaan. Hierdoor leren de jeugdigen wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Hierdoor neemt het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag af. Voor jeugdigen in de residentiële jeugdzorg zijn dat de professionals op de leefgroep waarin ze verblijven (Commissie Samson, 2012). Meeuwsen (2015) bevestigd dat professionals in staat moeten zijn om over seksueel gedrag te praten, vooraal als het om seksueel misbruik gaat. De seksuele ontwikkeling is verstoord en dit uit zich in gedrag en psychische effecten. Door in gesprek te gaan over dit gedrag en de gedachten die de jeugdigen hebben, kunnen jeugdigen hun verwrongen wereldbeeld bijstellen. Door openlijk te spreken kunnen jeugdigen weer terug komen bij hun eigen gevoel en niet het gevoel dat het seksueel misbruik hun heeft doen geloven dat normaal is. Er kan dan heling plaats vinden en jeugdigen leren wat wel gezond seksueel gedrag is en wat niet seksueel gezond gedrag is. Na aanleiding van het onderzoek van Commissie Samson (2012) is er een rapport geschreven, waaruit blijkt dat er een grote mate van handelingsverlegenheid is onder de professionals en er een grote taboesfeer hangt als het gaat om het juist handelen bij jeugdigen die seksueel misbruikt zijn. Heemelaar (2008) bevestigd dit en geeft aan dat dit komt, omdat de emotionele reacties van de professionals de waarneming van professionals verkleurt. Ook Meeuwsen (2015) geeft aan dat er zeker nog een uitdaging zit voor professionals om seksueel gedrag bespreekbaar te maken en te verstaan in de context van de geschiedenis van de jongeren. Commissie Samson geeft aan dat jeugdigen in de residentiële jeugdzorg een kwetsbare groep zijn die zich op seksueel gebied op een veilige manier moeten kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het belangrijk dat er aandacht is voor hun wensen en grenzen. Om dit te bereiken moeten de professionals handelingsbekwaam zijn om seksualiteit en seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jeugdigen, collega s, ouders en/of verzorgers. Competenties moeten hierdoor worden aangescherpt, vergroot en/of aangeleerd (Commissie Samson, 2012). Heemelaar (2008) en Meeuwsen (2015) geven beiden aan dat professionals over bepaalde competenties en vaardigheden moet beschikken om in gesprek te gaan met jeugdigen over seksueel gedrag. Hier zit volgens Meeuwsen (2015) nog echt een uitdaging voor de professionals. Daarnaast geeft Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming (2017) aan dat professionals structureel aandacht moeten bieden voor de gezonde seksuele ontwikkeling, het seksueel grensoverschrijdend gedrag en het seksueel misbruik tussen de leeftijdgenoten, tussen de jongeren en een volwassen en misbruik dat buiten de residentiële jeugdzorg plaats vindt. Op deze manier kan de handelingsverlegenheid doorbroken worden. Het RAAK-PRO project: Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: vlaggensysteem RJ bevestigt dat de competenties aangescherpt, vergroot en/of aangeleerd moeten worden (GezondseksueelgedragRJ, 2017). Daarom werkt het Vlaggensysteem RJ aan het vergroten van de competenties van de professionals die jeugdigen werken. Professionals moeten in het vervolg beter kunnen omgaan met seksueel gedrag, zowel gezond seksueel gedrag als grensoverschrijdend seksueel gedrag. Op deze manier kan het professioneel handelen op een duurzame manier verbeterd worden (GezondseksueelgedragRJ, 2017) Let s Talk About Sex Vorig jaar is er voor het RAAK-PRO project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ een onderzoek uitgevoerd door van Engelen, genaamd Let s Talk About Sex. Van Engelen deed onderzoek naar de handelingsverlegenheid van professionals in de residentiële jeugdzorg. Van Engelen deed hier onderzoek naar door gebruik te maken van een literatuuronderzoek en door interviews te houden met professionals in de residentiële jeugdzorg. De informatie en kennis die naar voren kwam uit het literatuuronderzoek en de interviews heeft van Engelen geanalyseerd en meegenomen in haar eindconclusie. 7

11 In haar eindconclusie gaf van Engelen (2016) aan dat in eerste instantie de professionals, die ondervraagd zijn tijdens het onderzoek, handelingsverlegenheid ervaarden. Aan het eind van haar onderzoek bleek dat er wel sprake was van handelingsverlegenheid. De professionals bleken toch bepaalde situaties rondom het bespreekbaar maken van gezond seksueel gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag als lastig te ervaren. De professionals vonden het lastig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongere van het andere geslacht en/of met jongere die een andere etnische achtergrond hadden. Daarnaast vonden de professionals dat ze zelf over te weinig kennis beschikten om over bepaalde onderwerpen rondom seks te praten of vonden ze het lastig om seksueel gedrag bespreek te maken, omdat ze het hoorden als een gerucht. Volgens van Engelen (2016) gaan de professionals de gesprekken met de jongere op een informele of oppervlakkige manier aan. Dit doen de professionals, omdat ze de relatie tussen hen en de jongeren niet willen verpesten en omdat ze zelf geen persoonlijke vragen van de jongeren terug willen krijgen. Daarnaast waren de professionals bang dat als ze het gesprek niet op een informele of oppervlakkige manier lieten plaats vinden, dat er een diepgaand gesprek plaats zou gaan vinden waar de professionals niet over mee zouden kunnen praten door het gebrek aan kennis. Ook wisten de professionals niet wat het diepgaande gesprek bij de jongeren zou oproepen en hoe de jongeren hier dan op zouden reageren. Hierboven staan verschillende standpunten uit het onderzoek van, van Engelen (2016) over hoe professionals het ervaren om over seksualiteit te praten met jongeren in de residentiële jeugdzorg. Het zijn verschillende standpunten, meningen en uitspraken, maar ze zijn samengevoegd tot één eindconclusie. Er zijn verschillende redenen en standpunten die leiden tot de handelingsverlegenheid van de professionals en de taboesfeer die er hangt, maar er is geen duidelijk beeld van welke meningen het meest voorkomen en welke redenen het vaakst in overweging worden gebracht om niet met jongeren over seksueel gedrag te praten. Als je deze meningen kan clusteren, kan je daarop specifieke handvatten aanbieden om de missende competenties te vergroten. Volgens Slot & Spanjaard (2015) is het vergroten van competenties nodig om nieuwe vaardigheden en nieuw gedrag aan te leren om taken op een adequate manier als professional uit te kunnen voeren. 8

12 Hoofdstuk 3. Probleemstelling en doelstelling Probleemstelling Van Engelen (2016) kijkt naar de meningen, houdingen, voorkeuren en visies over hoe de professionals het ervaren om over seksueel gedrag, zowel gezond seksueel gedrag als seksueel grensoverschrijdend gedrag, te praten met jeugdigen in de residentiële jeugdzorg. Maar welke standpunten, meningen en uitspraken worden het vaakst ervaren? Wat vinden de professionals nou het meest lastig als het gaat om een gesprek aan gaan met de jongere over seksueel gedrag. Welke clusters, dus soorten professionals, heb je als het gaat om het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren? Wat hebben professionals nou echt nodig om de handelingsverlegenheid terug te dringen? Dit onderzoek is een vervolgonderzoek van het onderzoek van, van Engelen (2016). De onderzoekster heeft een vervolgonderzoek aanbevolen, omdat aan de hand van de Q- Methodologie clusters zichtbaar worden gemaakt ten aanzien van het onderwerp. Hierdoor ontstaat er meer inzicht in hoe professionals het ervaren om seksueel gedrag van jongeren bespreekbaar te maken. Over de Q-Methodologie wordt uitleg gegeven in hoofdstuk 4. Het onderzoeksontwerp De centrale hoofdvraag Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar? De deelvragen 5. Welke profielen worden zichtbaar gemaakt aan de hand van de Q-Methodologie? 6. Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreek te maken? 7. Welke competenties denken de professionals zelf nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? 8. Welke competenties hebben de professionals vanuit de literatuur nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? De doelstelling De doelstelling is om de standpunten van de professionals in de residentiële jeugdzorg met betrekking tot het bespreekbaar maken van seksueel gedrag van jongeren te clusteren, waardoor er verschillende groepen professionals zullen ontstaan met betrekking tot dit thema De begripsafbakening Tabel 1. Begrip Jeugdigen Jongeren Professional Professional residentiële jeugdzorg Betekenis In dit onderzoek spreken we van jongeren als het gaat over kinderen met de leeftijd van 0 tot en met 18 jaar (Veiligheidscentrum, 2017). In dit onderzoek spreken we van jongeren als het gaat over kinderen met de leeftijd van 12 tot en met 18 jaar (Veiligheidscentrum, 2017). Een professional is iemand die er voor kiest en zich erop toelegt om met behulp van zijn/haar specialistische kennis en ervaring, klanten op een competente en integere manier steeds beter van dienst te zijn. Daarbij maakt hij/zij gebruik van, en draagt actief bij aan, een gemeenschap van mede professionals die het vak bij voortduring ontwikkelen (Ruijters & Simons, 2014). De professionals in de residentiële jeugdzorg zijn de groepsleiders en pedagogisch medewerkers die de kinderen en jongeren begeleiden in de leefgroep. Hierbij staan verzorging, opvoeding en behandeling centraal. De professional wordt gezien als een belangrijke organisator voor het dagelijks leven van de leefgroep en voor ieder individu binnen de leefgroep (Slot & Spanjaard, 2015). 9

13 Residentiële jeugdzorg Seksueel grensoverschrijdend gedrag Gezond seksueel gedrag Instelling waar jeugdigen op een leefgroep elke dag en nacht buiten hun eigen leefomgeving verblijven. Het verblijf kan op vrijwillige basis of op gedwongen basis plaats vinden in een gesloten, besloten of openleefgroep (Nederlands Jeugdinstituut, 2017). Het gaat om gedrag of toenaderingen die seksueel van aard zijn en de grenzen van het slachtoffer overschrijden. Dit kan zowel fysiek als ongewenste seksuele opmerkingen. Bij fysieke grensoverschrijding moet het slachtoffer zonder toestemming of onder dwang seksuele handelingen ondergaan of uitvoeren (de Haas, 2012). Je spreekt van gezond seksueel gedrag als het seksueel contact, knuffelen, zoenen, geslachtsgemeenschap, gebaseerd is op wederzijdse toestemming, vrijwilligheid en gelijkwaardigheid. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de ontwikkelingsfase waarin de persoon zit, de gewenste context en het zelfrespect (Sensoa, 2017). 10

14 Hoofdstuk 4. Onderzoeksontwerp 4.1 Openrationalisatie De hoofdvraag Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar? wordt beantwoord door middel van de deelvragen. Hier wordt een conclusie uit getrokken, waardoor de hoofdvraag beantwoord kan worden. De deelvragen zijn meetbaar gemaakt door gebruik te maken van drie verschillende onderzoeksmethodes. Zie tabel 1. Tabel 2. Deelvraag Welke profielen worden zichtbaar gemaakt aan de hand van de Q-Methodologie?. Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreek te maken? Welke competenties denken de professionals zelf nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? Welke competenties hebben de professionals vanuit de literatuur nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken Onderzoeksmethode Q-Methodologie Interview Interview Literatuuronderzoek Hoe mijn onderzoeksmethodes tot stand zijn gekomen wordt verder beschreven in de onderstaande subhoofdstukken. 4.2 Q-Methodologie Tijdens het onderzoek werd er gebruik gemaakt van de Q-Methodologie. Hierbij werden 10 professionals in de residentiële jeugdzorg, die werken met jongeren van 12 tot 18 jaar, geïnterviewd door middel van een Q-set. In de subhoofdstuk Steekproef wordt hier dieper op ingegaan. Door middel van de Q-set werd er onderzocht hoe de professionals het ervaren om over seksueel gedrag te praten met jongeren, welke standpunten over dit thema het meest aansluiten bij de mening van de respondenten, welke overeenkomstige patronen er zijn en wat voor clusters er uit de factoranalyse komen Wat is Q-Methodologie? De Q-Methodologie is een wetenschappelijke studie naar subjectiviteit. Dit houdt in dat meningen, houdingen, voorkeuren of visies van mensen, of een bepaalde groep mensen, worden onderzocht. (Exel en de Graaf, 2015). Hierdoor onderscheidt de Q-Methodologie zich van anderen wetenschappelijke onderzoeken. Op een systematische manier worden meningen, houdingen, voorkeuren of visies van mensen bestudeerd. De Q-Methodologie wordt ook wel een exploratieve methode genoemd, omdat het de belangrijkste ideeën of gevoelens rond een bepaald onderwerp verkend en in het onderzoek naar voren haalt Het onderzoek Volgens van Exel en de Graaf (2015) rangschikken respondenten tijdens een Q-Methodologie onderzoek een set stellingen die gaan over een bepaald thema. De respondenten rangschikken deze stellingen van minst mee eens tot meest mee eens. Nadat alle respondenten mee hebben gedaan aan het onderzoek, worden de stellingen die ze hebben gerangschikt met elkaar vergeleken. Het doel van deze vergelijking is om erachter te komen wat de overeenkomstige patronen zijn. Als de respondenten op een vergelijkbare manier de stellingen hebben gerangschikt, betekent dit dat de respondenten dezelfde mening, houding, voorkeur of visie hebben ten aanzien van het onderwerp waar het onderzoek in wordt gedaan. Vanuit deze overeenkomsten worden factoren gevormd. Elke factor staat voor een bepaald soort professional. Deze groep professionals vormen samen een cluster. De factoren representeren operante clusters van subjectiviteit, omdat 11

15 ze uit de data analyse naar voren komen. De factoren die uit het onderzoek komen worden beschreven, naar aanleiding van de statische informatie uit de analyse en de kwalitatieve informatie uit het interview dat wordt afgenomen. Deze gegevens uit de Q-Methodologie vormen samen de resultaten. De resultaten uit het onderzoek kunnen gebruikt worden om de gezichtspunten over een bepaald thema te beschrijven. Er zijn drie stappen bij het opzetten van een Q-methodologische studie. De eerste stap is het ontwikkelen van het onderzoeksinstrument, de tweede stap is het afnemen van de interviews en de derde stap is de analyse, interpretatie en de bijschrijving van de resultaten (van Exel & de Graaf, 2015). Er werd tijdens het onderzoek gebruik gemaakt van de Q-Methodologie, omdat je volgens Watts & Stenner (2012) via deze methode de beleving van de professionals in kaart kan brengen. Hierdoor heeft de Q-Methodologie een meerwaarde voor het beantwoorden van de hoofdvraag. De hoofdvraag richt zich specifiek op de beleving. Voor dit onderzoek hebben de respondenten kaartjes gesorteerd waar standpunten opstaan over hoe ze het ervaren om over seksualiteit te praten met jongeren van 12 tot 18 jaar in de residentiële jeugdzorg. Deze kaartjes hebben ze gesorteerd op meest mee eens, neutraal en meest mee oneens. Vervolgens werd de sortering onderworpen aan een statistische analyse. Deze statische analyse is een digitaal programma genaamd: PQMETHOD (Geenen, 2015). In dit programma kun je de Q-sort, de standpunten en de gegeven antwoorden invoeren. Het programma PQMETHOD draait op basis van deze gegevens de factoren als resultaten uit. In deze resultaten is af te lezen hoeveel factoren er zijn, met welke standpunten de factoren het eens zijn, waar ze neutraal in zijn, en waar ze het meest mee oneens zijn. Daarnaast is er af te lezen waar de factoren met elkaar eens over zijn en waar de grootste verschillen in liggen. Deze informatie moet je bij de Q-Methodologie verwerken in een crib sheet. Dit is een handig hulpmiddel als je de factoren wilt beschrijven en met elkaar gaat vergelijken. Op deze manier kunnen de standpunten van de professionals in de residentiële jeugdzorg met betrekking tot het bespreekbaar maken van seksueel gedrag van jongeren worden geclusterd, waardoor er verschillende groepen professionals zijn ontstaan met betrekking tot dit thema Ontwikkelen van het onderzoeksinstrument Excel en de Graag (2015) beschrijven dat tijdens het ontwikkelen van het onderzoeksinstrument het belangrijkste doel is om een evenwichtige set stellingen samen te stellen. In deze set stellingen moeten alle belangrijke aspecten,van het thema dat je onderzoekt, verwerkt worden. De stellingen moeten representatief zijn, wat inhoudt dat alle belangrijke aspecten van het onderwerp dat je onderzoekt in de stellingen terug moeten komen. Op deze manier kunnen alle respondenten zijn/haar mening geven door gebruik te maken van de stellingen. Als de set stellingen bepaalde punten missen, kan het zijn dat bepaalde respondenten niet in staat kunnen zijn om op een correcte manier zijn/haar mening te geven (van Exel & de Graaf, 2015). De Q-set van dit onderzoek is ontwikkeld door van Engelen (2016) op basis van een longlist. Een longlist is een overzicht van uitspraken die te maken hebben met het thema waar je onderzoek naar doet. Van Engelen (2016) heeft uitspraken verzameld uit interviews, literatuur en media. Jedeloo & Staa (2009) geven aan dat voor het bepalen van een Q-set het belangrijk is dat er zoveel mogelijk verschillende aspecten van het thema naar voren worden gehaald. Deze uitspraken heeft van Engelen (2016) verwerkt in de longlist. Deze longlist wordt weergegeven in bijlage 3. Daarnaast heeft van Engelen (2016) gebruik gemaakt van een topiclijst. Volgens Verhoeven (2011) is een topiclijst een lijst met onderwerpen/begrippen die betrekking hebben op het thema dat je onderzoekt. Een topiclijst hoort bij een halfgestructureerd interview waarbij de topiclijst wordt ingezet, maar waar er ook ruimte is voor de eigen inbreng van de respondenten. Op deze manier kan de respondent zelf betekenis geven aan de begrippen in de topiclijst en uitleggen hoe hij/zij erover denkt. Deze manier van interviewen zet je in bij meerdere respondenten, om de belangrijkste onderwerpen/begrippen rond dit thema duidelijk te krijgen. Vanuit deze informatie wordt dan duidelijk welke uitspraken geselecteerd worden om als stelling te dienen in de Q-set. Uit deze topiclist heeft van Engelen (2016) uitspraken geselecteerd die het meest terugkwamen tijdens interviews met professionals in de residentiële jeugdzorg. Uiteindelijk zijn er 33 standpunten naar voren gekomen die gebruik worden voor de legging van de Q-set. Zie bijlage 4. Elke uitspraak is gekoppeld aan een bepaald thema rondom het bespreek maken van seksueel gedrag uit de topiclijst. Dit is terug zien in de Cribsheet in bijlage 5. 12

16 4.2.4 Afnemen van de interviews Van Exel en de Graaf (2015) maken duidelijk dat je tijdens het afnemen van de interviews gegevens en informatie van mensen verzameld waarvan je denkt dat ze een interessante mening kunnen hebben over het thema waar je onderzoek naar doet. Denk hierbij aan belangengroepen of een specifieke groep. Tijdens dit onderzoek is er één specifieke groep geïnterviewd en dat zijn de professionals in de residentiële jeugdzorg, die werken met jongeren van 12 tot en met 18 jaar. Tijdens het interviewen van deze doelgroep, werden de twee delen waar een interview van de Q- Methodologie uit bestaat, als richtlijn aangehouden. Deel één gaat over de rankschikking van de stellingen (van Exel en de Graaf, 2015). De respondent krijgt de tijd om de stellingen te bestuderen. De respondent krijgt als instructie mee om de stellingen te rangschikken in drie stapels: Meest mee eens, neutraal en meest mee oneens. Het is de bedoeling dat de stellingen in een Q-set schema worden gelegd (zie bijlage 6). De respondent pakt als eerst de stapel van meest mee eens en begint deze kaartjes te rangschikken op waar hij/zij het meest mee eens is. Vervolgens doet de respondent hetzelfde bij de stapel neutraal en vervolgens bij de stapel meest mee oneens begint de respondent de stellingen te rangschikken op waar hij/zij het meest mee oneens is. Deel twee gaat over de vragen die je stelt aan je respondent, om meer duidelijkheid en toelichting te krijgen over de rangschikking van de stellingen (van Exel en de Graaf, 2015). Hierbij is het belangrijk dat de nadruk van die vragen ligt op de stellingen die aan de uiteinden van het schema zijn geplaatst. Hierdoor wordt er op een kwalitatieve manier informatie verzameld om de individuele rangschikking van de respondent te begrijpen. Daarnaast kan je een analyse maken over de overeenkomsten en verschillen tussen de rankschikkingen van de respondenten. Hierdoor kun je de rankschikkingen beter interpreteren en beschrijven in je analyse Analyse, interpretatie en beschrijving van de resultaten Volgens van Exel en de Graaf (2015) maakt de Q-Methodologie gebruik van een factoranalyse om de verzamelde rangschikkingen te analyseren. Een factoranalyse is een statistische techniek die clusters in de respondenten ontdekt uit de data die je verzameld hebt door middel van het interview. Deze manier van analyseren wordt ook wel by-person factor analysis genoemd. Deze manier van analyseren is passend bij de Q-Methodologie, omdat je op zoek bent naar overeenkomstige patronen in de rangschikking van standpunten tussen de respondenten. Op deze manier komt de onderzoeker erachter of de respondenten een vergelijkbare mening hebben over het onderwerp dat je onderzoekt. Deze overeenkomsten komen als resultaten uit het programma: PQMETHOD. In deze resultaten is af te lezen hoeveel factoren er zijn, met welke standpunten de factoren het eens zijn, waar ze neutraal in zijn, en waar ze het meest mee oneens zijn. Daarnaast is er af te lezen waar de factoren met elkaar eens over zijn en waar de grootste verschillen in liggen. Daarnaast kun je eventueel de interviewverslagen erbij pakken en kijken of bepaalde toelichtingen/uitspraken de data ondersteunen en gebruikt kunnen worden als toelichtende citaten. Hierdoor wordt de volgende deelvraag beantwoord: Welke profielen worden zichtbaar gemaakt aan de hand van de Q-Methodologie? Kwalitatief en kwantitatief onderzoek Het Q-Methodologie onderzoek heeft zowel aspecten van de kwalitatieve methoden als de kwantitatieve methoden in zich. Bij de kwalitatieve methoden wordt er onderzoek gedaan in het werkveld, waarbij er voornamelijk interesse is in de betekenis die de respondenten zelf aan de situaties/meningen/etc. geven. Bij de kwantitatieve methoden gaat het om de gegevens in cijfers over de betrokken personen, waarbij statische technieken worden gebruikt om een beschrijving van de resultaten te geven en om verwachtingen te toetsen (Verhoeven, 2011). Onder de kwalitatieve methoden vallen de ontwikkeling van het onderzoeksinstrument, het verzamelen van de data via interviews en de kwalitatieve criteria die mede de eindoplossing bepalen. Met kwalitatieve criteria wordt de invulling bedoeld die vanuit de interviews wordt gegeven. De respondenten leggen hun stellingen neer in een grid maar de uitleg voor hun legging vanuit de interviews geeft nog meer kwaliteit aan hun legging van de Q-set. Men kan zo de gedachten en meningen van de respondent bij de keuzes voor bepaalde stellingen verwerken in het onderzoek door middel van citaten. Dit komt de kwaliteit ten goede. Onder de kwantitatieve methoden valt de verhalende manier van beschrijven van de resultaten. Hiermee wordt het verslag van het afgenomen interview bedoeld. De analyse van de data wordt wel gezien als kwantitatief, omdat de data analyse gebeurd op basis van factoranalyse, oftewel de statistiek (Exel en de Graaf, 2015). 13

17 4.3 Individuele interviews Naast de centrale vragen in de Q-set, worden er een aantal vragen gesteld die buiten de Q-set vallen. Er zijn bepaalde deelvragen in dit onderzoek die niet beantwoord kunnen worden door de vragen die werden gesteld bij de Q-set legging. Hierdoor is ervoor gekozen om naast de Q- Methodologie nog een aantal vragen te stellen rondom de ervaring van het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Deze vragen kunnen antwoord geven op bepaalde deelvragen die het onderzoek heeft vastgesteld. Er wordt vaak gebruik gemaakt van individuele interviews als de vragen over een gevoelig onderwerp gaan (van der Donk & van Lanen, 2011). Professionals ervaren dan meer privacy, waardoor ze openlijker durven te antwoorden en minder geneigd zijn om sociaal wenselijke antwoorden te geven. Dit is een van de redenen waarom er is gekozen voor individuele interviews. Aan de respondenten worden vragen gesteld rondom seksualiteit, normen & waarden, eigen standpunten, eigen gevoelens, seksueel gedrag en seksueel misbruik. Het is belangrijk dat de eigen ervaringen en belevingen van de professionals naar voren komen. Volgens van der Donk & van Lanen (2011) is tijdens een groepsinterview de kans groter dat de professionals beïnvloed van elkaar raken door groepsdruk of door het horen van andere invalshoeken. Dit is niet gewenst, omdat de antwoorden gericht moeten zijn op het eigen individu, als persoon en als professional. De vragen die in de interview zijn gesteld hadden als doel de deelvragen te beantwoorden die niet beantwoord konden worden door de Q-set legging. Tijdens dit onderzoek gaat het om de deelvragen: Welke competenties denken de professionals zelf nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? en Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreek te maken? Deze deelvragen zijn letterlijk gesteld aan de respondenten, om zo duidelijk mogelijk antwoord hierop te krijgen. Deze deelvragen zijn tot stand gekomen in overleg met de opdrachtgevers Anne de Boer & Michelle de Vries (Open communicatie, maart 2017). Gezamenlijk is er overeengekomen dat deze deelvragen passend waren om antwoord te geven op de hoofdvragen: Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar? Daarnaast werden er vragen gesteld om meer verduidelijking te krijgen. Indien deze vragen belangrijke resultaten naar voren haalden, werden deze ook verwerkt in de resultaten. 4.4 Literatuurstudie Er wordt gebruik gemaakt van literatuurstudie om op theoretisch vlak de deelvraag: Welke competenties hebben de professionals vanuit de literatuur nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? van het onderzoek te kunnen beantwoorden. Daarnaast komt de literatuurstudie ook terug in de aanleiding en de probleemanalyse van het onderzoek. Volgens van der Donk & van Lanen (2011) bestaat een literatuurstudie uit kennis en inzichten uit vakliteratuur over het praktijkprobleem in je onderzoek. De literatuurstudie in dit onderzoek wordt ingezet om te onderbouwen wie de beroepspraktijk is, wie de doelgroep is en wat de probleemanalyse is. Daarnaast wordt via de literatuurstudie antwoord gegeven op welke competenties de professionals nodig hebben om over seksueel gedrag te praten. Tijdens een literatuurstudie is het belangrijk dat je meerdere bronnen uit de literatuur bestudeert (van der Donk & van Lanen, 2011). Hierdoor is er voor gekozen om minstens twee bronnen te gebruiken als er kennis en inzichten worden gebruik die afkomstig zijn van vakliteratuur. Er wordt gebruik gemaakt van publieke bronnen, onderzoeksrapporten en informatie op relevante websites. 4.5 De Steekproef De steekproef geldt voor de Q-Methodologie en de individuele interviews. Tien professionals in de residentiële jeugdzorg, die werken met jongeren van 12 tot 18 jaar, hebben meegewerkt aan het onderzoek. In onderstaande tabel staan de gegevens van de professionals. De kleuren laten zien welke professionals in dezelfde organisatie werken. Zie tabel 2. 14

18 Tabel 3. Functie Pedagogisch medewerker Persoonlijk begeleider/ Aandachtfunctionaris Seksualiteit Behandelcoördinator Open/gesloten leefgroep Geslacht Jaren ervaring Opleidingsniveau Gesloten Vrouw 4 jaar Universiteit. leefgroep Open leegroep Vrouw 6 jaar HBO & universiteit. Gesloten leefgroep Vrouw 1 jaar HBO & universiteit Gesloten Man 4 jaar HBO leefgroep Gesloten Vrouw 5,5, jaar Universiteit leefgroep Open leefgroep Man 3 jaar HBO Pedagogisch medewerker Pedagogisch medewerker Pedagogisch medewerker Pedagogisch Open leefgroep Vrouw 12 jaar HBO medewerker Pedagogisch Open leefgroep Vrouw 12,5 jaar HBO medewerker Jeugdzorgwerker Open leefgroep Vrouw 5 jaar Universiteit Gedragswetenschapper Open leefgroep Vrouw 18 jaar Universiteit 15

19 Hoofdstuk 5. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de Q-Methodologie, het individuele interview en het literatuuronderzoek in verschillende subhoofdstukken weergegeven. 5.1 Resultaten Q-Methodologie Inleiding Uit het Q-onderzoek zijn zowel kwantitatieve gegevens als kwalitatieve gegevens naar voren gekomen. Kwantitatieve gegevens zijn de cijfers en tabellen aan de hand van de factoranalyse en de kwalitatieve gegevens zijn de uitspraken en citaten die verwerkt zijn in de interviews, na het leggen van de Q-set. Uit de factoranalyse zijn twee factoren naar voren gekomen. Deze twee factoren worden voor dit onderzoek clusters genoemd. Zowel cluster A als cluster B bevatten respondenten die positief geladen zijn aan het cluster waarin ze toegewezen zijn. Dit houdt in dat de respondenten het meest behoren tot het cluster waar ze in geplaatst zijn. Dit komt omdat de respondenten overeenkomen in de antwoorden die ze hebben gegeven na het leggen van de Q-set. Voor elk cluster is er een profielschets uitgewerkt. In de profielschets komt het karakter van de samengestelde cluster naar voren. Hierbij is het wel belangrijk om mee te geven dat de profielschets geschetst is door een combinatie van gegevens. De profielschets is niet toepasbaar op elke respondent van het cluster, maar voor het gehele cluster die het gemiddelde schetst. De benaming van de clusters zal worden toegelicht in de profielschets. Cluster A: Cluster B: De cliëntgerichte professional of relatiegericht professional De theoretische professional Elk cluster is geanalyseerd aan de hand van de uitkomsten van de legging van de standpunten van de Q-set. Met de standpunten laten de clusters zien waar ze het meest mee eens zijn en waar ze het meest mee oneens zijn. Deze uitkomsten zijn terug te vinden in cribsheet factor 1+2 in bijlage 4. Er wordt een meting gemaakt met +3, +2, -3 en -2 om de waarde van het standpunt te meten. De combinatie, van deze waarden en de argumentatie vanuit de interviews, is bepalend voor de karakterisering van de factoren. Beide zijn nodig om een goed beeld te krijgen van de clusters. Elke uitspraak heeft een nummer toegewezen gekregen. Als uitspraak 2 bijvoorbeeld in kolom nummer +3 ligt, dat ziet de code er als volgt uit: (#2:+3). Daarnaast zijn de thema s waar de uitspraken aan zijn gekoppeld weergegeven, zodat helder wordt op welke thema s de clusters het hoogst scoorde. Het gaat om de thema s: Gezond seksueel gedrag, seksueel grensoverschrijdend gedrag, handelingsverlegenheid, eigen identiteit, sociale media, werkrelatie tussen hulpverlener en jongere, normen en waarden, taalgebruik en cultuur, kennis over de situatie, intercollegiaal, omgang instelling seksueel gedrag en setting. Deze thema s worden meegenomen in de profielschets. De profielschetsen worden in de subhoofdstukken verder uitgewerkt. De kenmerkende en onderscheidende uitspraken worden hierin nader toegelicht. Ook worden de uitspraken waar de clusters het meest mee eens en het meeste mee oneens zijn afgezet tegen de andere clusters. In het onderstaande schema is te lezen hoeveel respondenten in elke cluster zitten en welke functie de respondent heeft. Tabel 4. Cluster Aantal positieve ladingen (van 10 respondenten) Pedagogisch medewerker/ Persoonlijk begeleider Jeugdwerker Behandel- Coördinator A B Gedrags- Wetenschapp er 16

20 Daarnaast worden de overeenkomsten besproken in een apart subhoofdstuk. Dit komt, omdat er niet alleen maar verschillen zijn tussen de twee clusters. Het is belangrijk dat er ook een blik wordt geworpen op de stellingen waar beide clusters het over eens zijn. Hierdoor zie je waar beide clusters waarden aan hechten. 5.2 Met welke standpunten is cluster A het meest mee eens en het meest mee oneens? Thema werkrelatie tussen hulpverlener en jongere Cluster A vindt de vertrouwensband tussen de hulpverlener en de jongeren belangrijk (#16:+3). Een pedagogisch medewerker zegt hierover dat het de kern is om goed hulp te kunnen verlenen aan de jongeren. Als een jongere jou niet vertrouwt en zich niet veilig bij jou voelt, dan zal hij/zij ook niks loslaten. Een andere pedagogisch medewerker geeft aan dat je bij een vertrouwensband doet wat je zegt en zegt wat je doet. Hierdoor versterk je de vertrouwensband. Een andere pedagogisch medewerker kaart aan dat je altijd met het kind moet overleggen indien er situaties zijn die wel verder besproken moeten worden. Zo gaat het nooit achter de rug van het kind om. Daarnaast kijkt cluster A naar de houding van de professionals. Cluster A is van mening dat de houding van de professional invloed heeft op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag (#18:+2). De behandelcoördinator geeft aan dat angstig of panisch reageren op het bespreken van seksueel gedrag, weer effect heeft op hoe de jongeren daarop zullen reageren. Hierdoor kan je beter een open houding aannemen waarin je echt jezelf bent en aangeeft hoe jij als professional erin staat. De jeugdzorgwerker geeft als toevoeging dat je niet een gesloten houding moet aannemen of een streng gezicht moet trekken als je het gesprek in gaat. In plaats daarvan moet je uitnodigend zijn, laagdrempelig en informeel. Indien er sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag moet je wel strenger zijn. De jongeren moet je dan meegegeven dat het gedrag dat ze hebben laten zien niet kan. Hierover ga je in gesprek Thema normen en waarden Openheid tijdens het bespreken van seksueel gedrag is belangrijk voor Cluster A (#20:+3). Een persoonlijk begeleider zegt hierover dat openheid ervoor zorgt dat je seksueel gedrag kan normaliseren. Als je het normaliseert, leer je de jongeren wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Daarnaast vindt de behandelcoördinator het ook bij de rol van de hulpverlener horen. De behandelcoördinator kaart aan dat professionals duidelijk bespreekbaar moeten maken wat er aan de hand is en de redenen van het gesprek moeten benoemen. Als hulpverleners bang zijn om iets bespreekbaar te maken of het niet bespreekbaar maken, wordt er een grote stap in de hulpverlening overgeslagen. Dit hoort niet volgens de professionals. Een jeugdzorgwerker geeft aan dat professionals niet kunnen verwachten dat jongeren hun hele levensverhaal neerleggen en jij als professional alleen maar de vragen stelt. Een bepaalde eigen openheid daarin is belangrijk. Praten over zaken als de eerste keer verkering mogen gedeeld worden, maar de grens ligt wel in het praten over het eigen seksleven. Dit is niet gewenst door de professionals. Volgens een pedagogisch medewerker komt dit, omdat het heel privé en intiem is. Iets wat je al professional niet hoort te delen. Daarnaast wordt er ook gezegd dat je de jongeren leert dat het ook goed is bepaalde zaken rondom je seksleven voor jezelf te houden. Dit stimuleert het gezond seksueel gedrag. Cluster A vindt niet dat de verantwoordelijkheid ligt bij de jongere om seksueel gedrag bespreekbaar te maken (#19:-3). De behandelcoördinator geeft het volgende daarover aan: In onze setting moeten wij als professionals daarin de verantwoordelijkheid nemen. Een jongere kan een keuze maken om het zelf aan te kaarten, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de professional. Een pedagogische medewerker geeft aan dat als je de volledige verantwoordelijkheid bij de jongeren legt, je met sommige jongeren nooit over seksueel gedrag zal praten. Dit is volgens cluster A wel echt nodig. De jeugdzorgwerker sluit hierop door aan te geven dat de professionals verantwoordelijk zijn om seksueel gedrag bespreekbaar te maken en ook om dat gesprek op de juiste manier uit te voeren. De jeugdzorgwerker zegt: Ik vind het onacceptabel dat het onbespreekbaar moet blijven als een jongeren er niet zelf meekomt. Voor de jongeren die het moeilijker vinden om in gesprek te gaan over seksualiteit, maakt cluster A gebruik van de leefgroep. De professionals proberen de gesprekken over seksueel gedrag zoveel mogelijk in de leefgroep plaats te laten vinden. De professionals geven aan dat dit een goede mogelijkheid geeft om over gezond seksueel gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag te praten. Daarnaast horen de jongeren meningen van elkaar, waardoor de boodschap sneller blijft 17

21 hangen. Een pedagogische medewerker geeft aan dat dit komt, omdat het meer indruk op de jongeren maakt als ze het van elkaar horen. Daarnaast wordt er door een pedagogisch medewerker aangegeven dat de jongeren die niet graag over seksueel gedrag praten, toch meekrijgen wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is Thema intercollegiaal Cluster A voelt zich gesteund door zijn collega s wanneer de professional seksueel gedrag bespreekbaar wil maken (#29:+2) Een pedagogisch medewerker geeft aan dat het helpend is dat iedereen in het team het een belangrijk onderwerp vindt. Daarnaast vindt de persoonlijk begeleider dat je als team eenduidig moet zijn over hoe je seksueel gedrag bespreekbaar maakt. Hierdoor zit iedereen binnen het team op dezelfde lijn en krijgen de jongeren ook eenduidigheid mee. Dit zorgt er voor dat er meer duidelijkheid en structuur ontstaat voor de jongeren. Daarnaast is het fijn voor de professionals om in gesprek te gaan met collega s over de eigen waarden en normen over het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Hierdoor krijgen de professionals een beeld van verschillende invalshoeken die kunnen bestaan omtrent het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Je kunt als professional van elkaar leren. Daarnaast maakt cluster A gebruik van een collega als deze beter is in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag (#30:+2) Als iemand anders meer kennis heeft over bepaalde zaken of het minder lastig vindt om bepaalde zaken bespreekbaar te maken, wordt diegene vaker ingezet. Een pedagogische medewerker geeft aan dat een collega die beter is in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag wordt ingezet, zodat de jongere er echt iets aan heeft. Dit is voornaam voor de professionals. De professionals willen dat de jongere zich veilig voelt om het te hebben over seksueel gedrag. Een pedagogisch medewerker geeft aan dat een jongere dan pas van iemand iets kan aannemen en durf te praten over seksueel gedrag. Ook indien de jongeren zelf aangeven liever met een andere collega over seksueel gedrag te willen praten, wordt de collega die gewenst is ingezet. De jongeren zijn kwetsbaar en het kan voor hun een heel gevoelig onderwerp zijn. Daarnaast kunnen ook collega s meer moeite hebben om over seksueel gedrag te praten. Een pedagogische medewerker geeft aan dat zij een collega heeft die het lastig vind om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. Deze collega hoeft zulke gesprekken meestal dan niet te voeren. Het is niet praktisch voor de collega, maar ook niet voor de jongeren Thema taalgebruik en cultuur Cluster A geeft aan het prima te vinden om woorden als pijpen, neuken en piemel te benoemen in een gesprek met een jongere (#24:+2). Afstemming is hierbij erg belangrijk voor de professionals. Een pedagogisch medewerker geeft aan dat je dezelfde woorden moet gebruiken als de jongeren. Hierdoor kun je beter aansluiten bij het gesprek. De jeugdzorgwerker geeft daarnaast wel als argumentatie dat bij bepaalde jongeren met een andere etnische achtergrond, bepaalde benamingen niet gewenst zijn. Hierdoor is het heel belangrijk dat je als professional aansluit op de taal die de jongeren gebruiken. Over het algemeen wordt het beestje bij de naam genoemd volgens de persoonlijk begeleider. Dit helpt bij het normaliseren van seksueel gedrag. Er wordt niet gebruik gemaakt van koosnaampjes, bijvoorbeeld foef Thema seksueel grensoverschrijdend gedrag Cluster A is het er niet mee eens dat je seksueel gedrag pas bespreekbaar maakt als iets is voorgevallen (#4:-3). Het bespreekbaar maken van seksueel gedrag is erg belangrijk voor de professionals. Indien je seksueel gedrag niet bespreekbaar maakt, mis je als professional veel informatie die je kan ontvangen van de jongeren. Een pedagogisch medewerker beargumenteert dit door: Als je echt puur alleen gaat zitten op wat er allemaal mis gaat, dan houdt die jongere een vertekend beeld. Dan wordt hij alleen maar aangesproken op wat hij verkeerd doet en niemand verteld hem hoe hij wel moet doen. Door gesprekken over seksueel gedrag tijdens alledaagse dingen te negeren, negeer je ook het gezond seksueel gedrag. Vaak zijn de alledaagse gesprekken, de gesprekken waar je als professionals aan kan sluiten op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Een ander pedagogisch medewerker voegt daaraan toe dat het bespreekbaar maken van seksueel gedrag een veel groter gebied is en dat je dit gebied dan ook overslaat. Deze pedagogische medewerker geeft aan: Niet alleen de biologische kant van hoe wordt je zwanger of hoe krijg je een soa, maar ook van hoe ben jij als persoon in vriendschappen en binnen je gezin? Deze onderwerpen raken allemaal het thema intimiteit en moeten daardoor ook besproken worden. De jeugdzorgwerker geeft de volgende argumentatie: Als je gezond seksueel gedrag wilt stimuleren moet je niet wachten tot het misgaat. Maar moet je preventief zorgen dat het niet mis gaat. Dit doe je door spontane gesprekken met de jongeren te voeren. 18

22 Cluster A is daarnaast niet bang om een naar gevoel of herinnering naar boven te halen bij jongeren (#33: -2). Een pedagogisch medewerker geeft aan dat het hebben over nare situaties helpend kan zijn. Jongeren moeten soms over nare situaties praten, zodat de professionals snappen wat er gebeurd is en de juiste reactie kunnen geven om de jongeren te kunnen helpen. Hierdoor kunnen de professionals beter inspelen op de behoeften en ondersteuning van de jongeren. Er wordt gewerkt met een zware en kwetsbare doelgroep die heftige dingen hebben meegemaakt. De professionals zullen het gesprek aangaan er het er niet voor laten Thema handelingsverlegenheid Tijdens het bespreken van seksueel gedrag voelt cluster A zich niet ongemakkelijk (#6:-2). Het hoort bij het leven. Volgens de persoonlijk begeleider is het juist belangrijk dat seksueel gedrag genormaliseerd wordt en betrokken wordt in gesprekken. Hierdoor krijgen de jongeren mee wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Dit geldt ook als jongeren wel eens verbaal of fysiek agressief worden. Dit weerhoudt ze niet om seksueel gedrag bespreekbaar te maken (#12:-2). Het voornaamste is dat de jongeren de juiste begeleiding en ondersteuning krijgen op dat gebied. Indien iemand agressief wordt, ga je daar als professional over in gesprek Gezond seksueel gedrag Cluster A is het er niet mee eens dat een vrouwelijke professional seksueel gedrag bespreekbaar moet maken met meisjes en een mannelijke professional met jongens (#14:-2) Een persoonlijk begeleider beargumenteert dit met: Ik vind dat het in principe niet uit moet maken en dat de jongeren zelf de keuze moeten hebben waar ze zich het meest veilig en vertrouwd mee voelen. Een pedagogisch medewerker geeft aan het juist belangrijk te vinden dat de meiden in haar groep met een man praten. Ze zegt hierover: Voor de meiden die bij ons op de groep zitten is het belangrijk om een dergelijk gesprek te kunnen voeren met een mannelijke collega. Ze moeten ook zien dat een man ook gewoon met respect en op een normale manier over het onderwerp in gesprek kan gaan. Vaak hebben deze meiden zulke situaties niet meegemaakt en hebben geen idee dat er mannen en jongens zijn die wel met respect met ze omgaan. Het is belangrijk dat meiden met mannelijke collega s praten. Hierdoor leren ze dat er ook goede mannen en jongens bestaan. Daarnaast wordt er ook gekeken naar wat de jongere zelf prettig vindt. Volgens de pedagogisch medewerker zijn er bepaalde situaties waarin het fijner is om in gesprek te gaan met een vrouw of een man. Dit wordt dan geaccepteerd, omdat het fijner en veiliger is voor de jongere. 5.3 Met welke standpunten is cluster B het meest mee eens en het meest mee oneens? Thema Gezond seksueel gedrag Cluster B geeft aan dat de beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te maken beperkt worden ingezet (#2:+3). Een pedagogisch medewerker geeft aan dat de professionals dat nog te weinig doen door het gebrek aan tijd. Hierover zegt ze: Het moet eigenlijk geen excuus zijn, maar het gebeurt wel. Daar zouden we wel veel meer in mogen doen. Ik denk dat het echt helpend kan zijn. De gedragswetenschapper vindt ook dat hulpmiddelen te beperkt worden ingezet. Ze zegt hierover: Het gaat met vlagen. Je moet het borgen, omdat het anders in de kast verdwijnt. Soms zijn de hulpmiddelen op de leefgroep niet aanwezig. Een pedagogische medewerker zegt over een bruikbaar hulpmiddel die zij soms inzet: Wij hebben hier niet eens dat spel standaard liggen en dat vind ik jammer. Ik heb hem dan een keer van het hoofdkantoor geleend, maar uiteindelijk gaat hij ook een keer weer terug. Eigenlijk moet je hier dingen standaard hebben liggen. Dat als het moment zich voor doet, dat je gemakkelijk kan aanpakken. Een ander pedagogisch medewerker kon de spellen die hij wilde laten zien niet vinden. Hij dacht ook dat het spel terug was naar het hoofdkantoor. Een pedagogisch medewerker geeft aan dat hij hulpmiddelen inzet bij jongeren die het moeilijk vinden om in gesprek te gaan over thema s op seksueel gebied. Hij gaf aan: Ik heb weleens spellen meegenomen om die in te zetten bij een jongen die veel issues had op seksueel gebied. Op deze manier wordt het laagdrempelig gehouden en maken de jongeren kennis met een positieve manier van praten. Een andere pedagogische medewerker geeft aan hulpmiddelen te gebruiken als er geen gesprek of moeilijk een gesprek over seksueel gedrag gevoerd kan worden. 19

23 Zij zegt: Het kan misschien zijn dat het kind er zelf moeilijker over praat of dat ze daar heel ongemakkelijk van worden. Maar het kan ook zijn dat zo iemand daar niet met jou over wil praten. Dan probeer ik het soms via een andere weg, zoals een spel. Ik heb ooit een spel gespeeld met de jongeren en dan gaat het niet over die persoon. Dan krijg je toch meningen. Zonder dat het op die persoon zelf één op één gericht is, waarbij ze wel direct moeten antwoorden. Het gaat niet over zijn ervaringen, maar het wordt meer in het algemeen besproken. Op deze manier kan de jongere van zich laten horen en krijgen de professionals een beeld van hoe de jongeren er tegen aankijkt. Voor cluster B zijn hulpmiddelen belangrijk om in te zetten bij jongeren die het lastig vinden om over seksueel gedrag te praten Handelingsverlegenheid Volgens Cluster B zou seksueel gedrag beter bespreekbaar gemaakt kunnen worden door scholing vanuit de organisatie (#8:+3). Een pedagogisch medewerker zegt hierover: Je hebt natuurlijk wel te maken met een gevoelige doelgroep. Dan vind ik scholing vanuit de organisatie belangrijk in deze. Vooral scholing gericht op de residentiële jeugdzorg. Een pedagogisch medewerker zegt hierover: Het stukje residentiële jeugdzorg zou iets meer belicht mogen worden, omdat je hier met de meest kwetsbare doelgroep te maken hebt. Die ook echt vaak in de seksuele ontwikkeling hele negatieve ervaringen hebben. Het is dan juist voor die doelgroep belangrijk om daar extra alert op te zijn en dan te werken vanuit bepaalde methodes Werkrelatie tussen hulpverlener en jongere Cluster B vindt een vertrouwensband tussen de hulpverlener en de jongere belangrijk (#16:+2). Een pedagogisch medewerker beargumenteert dit met: Een kind moet het vertrouwen hebben dat het bij jou in goede handen is. Hierdoor vindt een gesprek over seksueel gedrag makkelijker plaats. De houding tegenover de jongeren heeft invloed op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag volgens Cluster B (#18:+2). Dit doe je door als professional een fijne sfeer te creëren en dit naar de jongeren uit te stralen. De pedagogische medewerker geeft aan dat jongeren hierdoor zich sneller op het gemak voelen en daardoor gaan de jongeren er veel makkelijker over praten. Cluster B vindt niet dat seksueel gedrag het best bespreekbaar kan worden gemaakt door de persoonlijk begeleider van de jongere (#17:-3). Het is juist belangrijk dat de jongere het onderwerp seksualiteit en seksueel gedrag met iemand bespreekt waar hij/zij zich het prettigst bij voelt. Volgens de pedagogisch medewerker komt het wel eens voor dat een jongere niet zoveel heeft met zijn mentor. Indien dat zo is, mag de jongere een gesprek aangaan met een collega. Vaak wordt er wel vanuit de mentor een terugkoppeling gevraagd indien het de ontwikkeling betreft. De persoonlijk begeleider geeft hierover dezelfde mening. Een jongere moet het gesprek over seksueel gedrag aangaan met iemand waar hij/zij zich prettig bij voelt Intercollegiaal Cluster B maakt gebruik van een collega als deze beter is in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag (#30:+2). Hierbij staat wat de jongere het prettigst vindt voorop. Een pedagogisch medewerker zegt hierover: Ik vind het belangrijk dat je praat over grote persoonlijke onderwerpen, zoals seksualiteit, bij iemand waar je jezelf prettig bij voelt. Als dat geforceerd wordt en je moet dat bij je mentor, dan vind ik dat eigenlijk niet oké. Ik vind het belangrijk om te kijken wat voor diegene prettig is. Daarnaast worden collega s ingezet als die over bepaalde zaken over meer expertise beschikken Seksueel grensoverschrijdend gedrag Cluster B is het oneens met de stelling dat het bespreekbaar maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger is dan het bespreekbaar maken van gezond seksueel gedrag (#5:-3). Dit komt omdat er vanuit de professionals juist sneller over grensoverschrijdend gedrag wordt gepraat dan over gezond seksueel gedrag. Een pedagogisch medewerker geeft daarbij aan dat hij in zijn werk sneller gefocust is op seksueel grensoverschrijdend gedrag. Over gezond seksueel gedrag wordt alledaags vanuit de jongeren gesproken. Dit is een van de manieren hoe professionals daarover in gesprek gaan. Het bespreekbaar maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag voelt ook meer verplicht dan het bespreekbaar maken van gezond seksueel gedrag. De gedragswetenschapper geeft aan dat je als professional altijd het kind wil helpen. Door over seksueel grensoverschrijdend gedrag te praten met het kind, kun je over 20

24 seksueel gedrag een stuk duidelijkheid brengen. Aangeven wat wel gezond is en wat grensoverschrijdend is. Het thema seksueel misbruik wordt wel gezien als het lastigste thema om bespreekbaar te maken. Professionals twijfelen bij dit thema meer over hoe ze het aan zouden moeten pakken en betrekken sneller de behandelcoördinator erbij. De pedagogisch medewerker geeft aan het lastig te vinden om de juiste manier te vinden om hierover in gesprek te gaan en twijfelt vaak of zoiets niet meer bij een therapeut thuis hoort. Daarnaast spelen volgens de pedagogisch medewerker ook de normen en waarden een rol. Seksueel misbruik gaat tegen de meeste normen en waarden in. Daarnaast speelt de kwetsbaarheid van de jongeren ook een rol. De angst om het verkeerd aan te pakken speelt dan een rol. De pedagogisch medewerker geeft aan dat ze ondanks deze angsten de professionals er toch voor kiezen om het bespreekbaar te maken Handelingsverlegenheid Cluster B vindt het niet lastig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren door persoonlijke seksuele ervaringen (#7:-2). De professionals kijken naar wat de jongere nodig heeft en waar hij behoefte aan heeft. Hier spelen ze op in. De gedragswetenschapper geeft aan dat ze uit een gezin komt dat heel gelovig is. Hierdoor is ze preuts en krampachtig opgevoed. Dit heeft geen invloed gehad op haar manier van praten. Zij kan juist heel gemakkelijk over seksueel gedrag praten. Haar doel is de jongeren te ondersteunen en daar haalt ze haar kracht uit. Haar opvoeding heeft geen invloed gehad op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Wanneer een jongere wel eens verbaal of fysiek agressief wordt, wordt het bespreekbaar maken van seksueel gedrag niet vermeden (#12:-2). Het is volgens een pedagogische medewerker juist belangrijk om te kijken waar de agressie vandaan komt en om daar op in te spelen. De persoonlijk begeleider gaat met de jongeren in gesprek over die agressie om te kijken of het aan haar ligt, of dat het onderwerp moeilijk te bespreken is. Het weerhoudt cluster B er niet van om in gesprek te gaan over het onderwerp. De gedragswetenschapper gaat ook in gesprek over seksueel gedrag als ze weet dat de jongeren verbaal of fysiek agressief kunnen worden. Daarnaast geeft cluster B aan dat er geen tekort is aan professionals op de groep. Er is ruimte om seksueel gedrag bespreekbaar te maken (#9:-2) Normen en waarden De verantwoordelijkheid ligt niet bij de jongere om seksueel gedrag bespreekbaar te maken volgens cluster B (19#:-2). De gedragswetenschapper geeft aan dat hulpverleners de jongeren daarin soms moeten volgen en de juiste vragen moeten stellen. Een hulpverlener moet niet achterover leunen. Volgens een pedagogisch medewerker krijgen sommige jongeren het ook niet mee van thuis. Het is wel goed om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 5.4 Onderscheidende uitspraken tussen cluster A en cluster B Bovenstaand zijn de uitspraken toegelicht die kenmerkend zijn voor cluster A en voor cluster B. In het onderstaande schema is overzichtelijk te zien hoe ver de kenmerkende uitspraken van cluster A en cluster B uit elkaar liggen. De cijfers zijn schalend. De 3 staat voor meest mee eens en de -3 staat voor meest mee oneens. Tabel. 5 Nr. Cluster A Cluster B 20 Openheid vind ik belangrijk bij het bespreken van seksueel gedrag Ik zou seksueel gedrag beter bespreekbaar kunnen maken door 1 3 scholing vanuit de organisatie. 2 Beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te 0 3 maken worden beperkt ingezet. 5 Ik vind seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger om 0-3 bespreekbaar te maken dan gezond seksueel gedrag. 17 Seksueel gedrag bespreekbaar maken kan het best door de persoonlijk begeleider van de jongere worden gedaan

25 22 Ik maak seksueel gedrag bespreekbaar als ik gedrag zie dat tegen mijn eigen normen en waarden ingaat. 33 Ik ben bang een naar gevoel of herinnering naar boven te halen bij jongeren. 4 Ik maak seksueel gedrag pas bespreekbaar als er iets is voorgevallen Consensus uitspraken van cluster A en cluster B Consensus uitspraken zijn uitspraken waar de twee clusters in overeengekomen zijn. Tabel 6. Nr. Factor 1 Factor Wanneer ik weet dat een jongere wel eens verbaal of fysiek agressief wordt, vermijd ik het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 11 Als ik niet goed in mijn vel zit beïnvloedt dit hoe ik omga met seksueel gedrag en het bespreekbaar maken daarvan. 28 Ik overleg eerst met een collega voordat ik seksueel gedrag bespreekbaar maak met een jongere. 13 Mijn opvoeding speelt een rol hoe ik seksueel gedrag bespreekbaar maak met jongeren. 18 Mijn houding tegenover de jongeren heeft invloed op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 30 Ik maakt gebruik van mijn collega als deze beter is dan ik in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag Resultaten individueel interview Tijdens het aanvullend interview zijn er twee centrale vragen gesteld om antwoord te kunnen geven op twee deelvragen. Tijdens de interviews hebben de respondenten antwoord gegeven door middel van begrippen die ze vonden aansluiten op de vraag. Deze werden geturfd op hoeveel respondenten het begrip noemde. Meerdere antwoorden op de vraag waren mogelijk. De resultaten hiervan staan in de onderstaande tabel Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreek te maken? Tabel 7. Hoeveel respondenten (10) Factor 1 (7) Factor 2 (3) Leren van collega s/contact met collega s Intervisie over seksualiteit Scholing/cursussen Casus oefenen onderling Vlaggensysteem Kennis over het thema seksualiteit op doen Ervaring opdoen Ondersteuning vanuit organisatie Samenwerken collega Gesprek met gedragdeskundige Hulpmiddelen Goede sfeer

26 Cursussen en workshops voor jeugdigen Eigen normen en waarden kennen Eigen negatieve seksuele ervaring verwerkt hebben Welke competenties denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? Tabel 8. Hoeveel respondenten (10) Factor 1 (7) Factor 2 (3) Professioneel handelen Open houding/transparant Mondelinge vaardigheden Relatiegericht werken (relatie hanteren) Normaliseren Eigen normen en waarden kennen Eigen grenzen kennen Reflectief vermogen Rust inbouwen in een gesprek Analyserend vermogen Empathisch Om hulp durven vragen Feedback kunnen geven Ontwikkelen van kennis Afstemming Daadkrachtig Ondernemend Goed luisterend oor Afstand nabijheid hanteren Veilige sfeer/omgeving creëren Vertrouwensband creëren Signaleren Humor Scholing seksualiteit voor studenten die een sociale opleiding volgen. Dit is een resultaat dat naar aanleiding van de bovenstaande twee deelvragen naar voren is gekomen door middel van doorvragen. De eerste respondent waarmee het interview werd gehouden liet doorschemeren dat scholing voor toekomstige professionals heel belangrijk is om in gesprek te kunnen gaan over seksueel gedrag. Hierdoor werd aan de respondenten de vraag gesteld hoe zij keken naar scholing, met het thema seksualiteit, voor studenten die een sociale opleiding volgen. Alle respondenten gaven aan dit nodig te vinden. Alle studenten die een sociale opleiding volgen moeten les krijgen rondom het thema seksualiteit. Volgens de respondenten is het een thema dat dagelijks terugkomt in het werkveld. Als professional moet je hierover kunnen praten. Een professional moet kunnen praten over gezond seksueel gedrag en grensoverschrijdend gedrag. Een pedagogische medewerker geeft aan: Ik vind dat altijd waardevol. Vooral voor de mensen die dat wat minder makkelijk doen. Ik begrijp heel goed dat het voor sommige mensen wat moeilijker is en ik denk wel dat als je, hoe meer kennis je hebt, hoe makkelijkere je er ook over praat, omdat je dan ook wat te bieden hebt. Een persoonlijk begeleider zegt hierover: Het is eigenlijk raar dat het er nog niet is. Als wij zeggen dat het bij het leven hoort, bij je ontwikkeling en bij je opvoeding. Je hebt je identiteitsontwikkeling, je hebt alles, maar seksualiteit laten we overal buiten. Dat klopt niet. Ik vind zeker dat het opgenomen moet worden. Ook de gedragwetenschapper geeft aan dat scholing rondom seksualiteit een hele goede zaak is, want dan wordt het genormaliseerd. De gedragswetenschapper zegt: Dit vind ik een supergoede zaak. Want dan wordt het ook gewoon normaal en sta je later niet met je oren te flapperen. 23

27 5.8 Resultaten literatuur Welke competenties hebben de professionals nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? Als professional in de residentiële jeugdzorg moet je over bepaalde competenties beschikken om gepast te kunnen reageren op seksueel gedrag van kinderen en jongeren. Gepast reageren wordt gezien als reageren op seksueel gedrag, zonder dat je op de situatie gaat overreageren. Daarbij hoort dat je seksueel grensoverschrijdend gedrag niet door de vingers laat zien (Frans & Franck, 2014). Volgens Frans en Franck (2014) moet je als professional seksueel (grensoverschrijdend) gedrag correct kunnen beoordelen. Onder seksueel gedrag valt gezond seksueel gedrag, licht grensoverschrijdend seksueel gedrag, zwaar grensoverschrijdend gedrag en ernstig grensoverschrijdend gedrag. Om dit correct te kunnen beoordelen moet je als professional bewust zijn van de ontwikkelingsstadia van seksualiteit. Hierdoor weet je welk seksueel gedrag passend is in de ontwikkeling van het kind en welk seksueel gedrag niet. Een handig hulpmiddel om als richtlijn te volgen zijn de zes criteria van het Vlaggensysteem: Toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid, ontwikkeling, context en zelfrespect (Frans & Franck, 2014). Dit is helpend bij het correct inschatten van wat voor seksueel gedrag passend is en welk seksueel gedrag dat niet is. Ook Rutgers (2017) geeft aan dat professionals seksueel gedrag moeten kunnen signaleren en interpreteren. Professionals moeten weten wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Door gebruik te maken van de zes criteria kunnen professionals dat beter inschatten. Daarnaast geeft Rutgers (2017) aan dat professionals over voldoende kennis moeten beschikken om correct te kunnen beoordelen. Professionals moeten in staat zijn om vragen rondom seksualiteit te beantwoorden en voorlichtingen ter preventie te geven. Professionals moeten kennis hebben over hoe de gemiddelde seksuele ontwikkeling eruit ziet, in hoeverre deze ontwikkeling er anders uit kan zien voor de doelgroep en wanneer seksueel gedrag afwijkend is of gevaarlijk is. Volgens Slot & Spanjaard (2015) moet je als professional in staat zijn om leermomenten te herkennen en te creëren. Op deze manier kunnen professionals zorg dragen aan de fysieke en psychische veiligheid van de jongeren. De competentie die hierop aansluit, is dat je als professional in gesprek moet kunnen gaan over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag. Als professional moet je in gesprek kunnen gaan met kinderen, jongeren, ouders, opvoeders en collega s (Frans & Franck, 2017). Rutgers (2017) sluit hierop aan. Professionals met zorgtaken moeten in staat zijn om een gesprek over seksualiteit te beginnen en adequaat op vragen van de kinderen en jongeren reageren. Volgens Frans en Franck (2014) is bij het bespreekbaar maken van seksueel gedrag belangrijk dat je als professional je eigen weerstanden en de weerstanden van de persoon waarmee je in gesprek bent, kunt hanteren. Als je deze weerstanden kunt hanteren, kan je met de betreffende persoon op een professionele manier in gesprek gaan over seksueel gedrag en seksuele opvoeding. Daarnaast moet je als professional de factoren, zowel factoren die hinderen als factoren die faciliteren, aangrijpen tijdens de seksuele begeleiding (Frans & Franck, 2014). Volgens Meeuwsen (2015) is het belangrijk dat een professional over seksualiteit kan praten, om de traumatische effecten die een jeugdige heeft opgedaan tegen te gaan. Door vrijuit te praten over seksueel gedrag en seksueel misbruik, kunnen jongeren hun verwrongen wereldbeeld bijstellen. Hierdoor is het belangrijk dat professionals in gesprek kunnen gaan over seksueel gedrag. Als professional moet je een passende en eenduidige pedagogische reactiewijze op seksueel gedrag kunnen uitvoeren. Volgens Frans & Franck (2014) is een passende en eenduidige pedagogische reactiewijze effectief voor de betrokkenen en heeft een leereffect. Deze reactiewijze moet je als professional kunnen onderbouwen. Dat je kan aantonen dat het effectief is voor het kind of de jongere. Daarnaast moet je in staat zijn om het kind of de jongere door te verwijzen indien er sprake is van situaties van urgentie. Vaak geven professionals de voorkeur om in groepsverband in gesprek te gaan over seksueel gedrag (Meeuwsen, 2015). Op deze manier kunnen alle ideeën uitgesproken worden in de sfeer van openheid. Ook hoort de jongere de meningen van andere jongeren. Op deze manier kan je als professional denkfouten opsporen en hierover in gesprek gaan. Volgens Slot & Spanjaard (2015) heb je dan als professionals oog op (non-verbale) signalen en het welbevinden van de jongeren. 24

28 Hoofdstuk 6. Conclusie Er kunnen verschillende conclusies worden getrokken uit de verkregen resultaten. De dataverzamelingsmethode Q-methodologie heeft het mogelijk gemaakt om conclusies te trekken voor meerdere groepen. Het doel was om de standpunten van de professionals in de residentiële jeugdzorg met betrekking tot het bespreekbaar maken van seksueel gedrag van jongeren te clusteren, waardoor er verschillende meningen van professionals zouden ontstaan met betrekking tot dit thema. Uit het onderzoek zijn twee clusters naar voren gekomen. Het interview heeft ervoor gezorgd dat duidelijk wordt wat professionals zelf denken nodig te hebben en over welke competenties professionals moeten beschikken als het gaat om het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Het literatuuronderzoek heeft duidelijk gemaakt over welke drie standaard competenties professionals moeten beschikken als het gaat om het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 6.1 Deelvraag 1: Welke profielen worden zichtbaar gemaakt aan de hand van de Q-Methodologie? De cliëntgerichte professional Als je kijkt naar de gegeven standpunten van de respondenten kun je zeggen dat cluster A bestaat uit professionals die cliënt gericht te werk gaan als zij in gesprek gaan met jongeren over seksueel gedrag. Vandaar de naam de cliëntgerichte professional. Deze type professional richt zich vooral op de relatie tussen hem/haar en de jongeren. Cluster A scoort hoog op het thema werkrelatie tussen hulpverlener en jongere. Cluster A hecht veel waarde aan de vertrouwensband tussen de professional en de jeugdige. Cluster A is van mening dat de vertrouwensband de kern is van het goed hulp verlenen. Ze vinden het nodig dat de jeugdige zich vertrouwd en veilig voelt. Hierdoor kijken de professionals naar hun houding. De houding van een professional heeft invloed op hoe de jeugdige gaat reageren tijdens het gesprek. Hierdoor nemen professionals uit cluster A een uitnodigende, laagdrempelige, informele, open houding aan. In het thema normen en waarden zijn de standpunten van cluster A ook gericht op de relatie tussen hen en de cliënt. Zo vindt cluster A het belangrijk dat er sprake is van openheid tijdens het bespreken van seksueel gedrag. Hierdoor stellen de professionals zich over bepaalde zaken open op, zodat de relatie tussen de professionals en de jongeren versterkt wordt. Daarnaast is cluster A het er niet mee eens dat de verantwoordelijkheid om seksueel gedrag bespreekbaar te maken bij de jongeren ligt. Die verantwoordelijkheid ligt bij de professional zelf. Cluster A maakt gebruik van hun collega als deze beter is in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Het is voor hun belangrijk dat de jongeren er iets aan hebben. Ook passen de professionals hun taalgebruik aan, aan wat werkt voor de jongere of wat de jongere prettig vindt. De professionals zijn niet bang om een naar gevoel of herinnering naar boven te halen. Zij zijn juist van mening dat het helpt om beter hulp te verlenen, doordat ze kunnen inspelen op de behoefte van de cliënt. Cluster A voelt zich niet ongemakkelijk tijdens het bespreken van seksueel gedrag. Het hoort bij het leven en ze vinden het belangrijk dat de jongeren het gezonde deel van seksueel gedrag ook meekrijgen. Ook als een jongere wel eens verbaal of fysiek agressief wordt, weerhoudt het de professionals niet om over seksueel gedrag te praten. Er is een thema handelingsverlegenheid, en het blijkt dat de professionals geen handelingsverlegenheid ervaren, omdat de hulpverlening met de jongere voor gaat. Ze kijken echt naar wat de jongere nodig heeft voor zijn/haar ontwikkeling en passen zich hierop aan. Je zou kunnen stellen dat de thema s die vaak handelingsverlegenheid oproepen, onderdrukt worden door de behoefte om zo goed mogelijk de cliënt te begeleiden tijdens de hulpverlening. Dit valt te koppelen aan deelvraag 2. Hier wordt in de volgende subhoofdstuk verder op ingegaan. Daarnaast wordt er niet echt veel gekeken naar wat de professional er allemaal zelf van vindt. Het thema normen en waarden is gericht op de relatie tussen de professional en de cliënt. Je kunt stellen dat de professionals hun eigen identiteit aan de kant schuiven om de relatie met de jongeren zo goed mogelijk te laten verlopen De theoretische professional Cluster B bestaat uit professionals die het wenselijk vinden om gebruik te maken van theoretische handvatten als zij in gesprek gaan met jeugdigen over seksueel gedrag. Vandaar de naam de 25

29 theoretische professional. Dit blijkt uit de standpunten waar cluster B het hoogst op scoorde. Cluster B vindt dat de hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te maken beperkt worden ingezet. Cluster B vindt het gebruik van hulpmiddelen prettig als er een gesprek moet worden gevoerd over seksueel grensoverschrijdend gedrag en als ze in gesprek gaan met jeugdigen die seksueel misbruik hebben meegemaakt. Hierdoor kan er beter en effectiever een gesprek plaats vinden. Daarnaast worden hulpmiddelen ingezet als jeugdigen en professionals het lastig vinden om erover in gesprek te gaan. Verder geeft cluster B aan dat seksueel gedrag beter bespreekbaar gemaakt zou kunnen worden door scholing vanuit de organisatie. Cluster B vindt dat ze te maken hebben met een kwetsbare doelgroep en daarom is het belangrijk dat het stukje residentiële jeugdzorg naar voren wordt gehaald tijdens scholing. Cluster B heeft theoretische hulpmiddelen nodig om in gesprek te gaan over seksueel gedrag. Dit doen ze om het thema gezond seksueel gedrag te bevorderen. Door scholing zouden de professionals minder last hebben van het thema handelingsverlegenheid. Dit valt de koppelen aan wat ze denken nodig te hebben om over seksueel gedrag te kunnen praten. Dit wordt besproken in het volgende subhoofdstuk. Je kunt stellen dat er een wens is naar theoretische ondersteuning om in staat te zijn over seksueel gedrag te kunnen praten met de jongeren Deelvraag 2: Wat denken de professionals zelf nodig te hebben om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? De cliëntgerichte professional De cliëntgerichte professional richt zich met alle thema s omtrent seksueel gedrag op de cliënt. De cliëntgerichte professionals hebben intervisie nodig over seksualiteit om beter aan te sluiten op de jongeren. Daarnaast willen ze casussen oefenen in de vorm van een rollenspel. Op deze manier kunnen ze vooraf bepalen wat de beste manier is om te handelen omtrent de jongeren. Dit zou ook positief kunnen uitpakken voor de relatie tussen de professional en de jongeren. De benodigdheden zijn ook weer gericht op de cliënt De theoretische professional De theoretische professional heeft behoefte aan cursussen en scholing rondom seksualiteit en het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Een van de cursussen die ze hebben gehad en inzetten is het Vlaggensysteem. Via het Vlaggensysteem maakt de theoretische professional seksueel gedrag bespreekbaar. De benodigdheden zijn ook weer gericht op de cliënt. 6.3 Welke competenties denken de professionals nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? De cliëntgerichte professional Als je kijkt naar cluster A de cliëntgerichte professional dan hebben de volgende bijbehorende competenties een overlap met de drie centrale competenties: professioneel handelen, open houding, mondelinge vaardigheden, normaliseren, eigen normen en waarden kennen, eigen grenzen kennen, reflectief vermogen, analyserend vermogen, empathisch, om hulp durven vragen, feedback kunnen geven, ontwikkelen van kennis, daadkrachtig, ondernemend, goed luisterend oor en afstand en nabijheid. Het zou kunnen dat deze bijbehorende competenties de professional versterken om de centrale competenties te behalen De theoretische professional Als je kijkt naar cluster B de theoretische professional dan hebben de volgend bijbehorende competenties een overlap met de drie centrale competentie: professioneel handelen, open houding, mondelinge vaardigheden, normaliseren, eigen normen en waarden kennen, eigen grenzen kennen, reflectief vermogen, feedback kunnen geven, ontwikkelen van kennis en goed luisterend oor. Het zou kunnen dat deze bijbehorende competenties de professional versterken om de centrale competenties te behalen. Beide clusters vinden dus veel van dezelfde competenties belangrijk voor het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 26

30 6.4 Welke competenties hebben de professionals vanuit de literatuur nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken? Als professional in de residentiële jeugdzorg moet je over bepaalde competenties beschikken om gepast te kunnen reageren op seksueel gedrag van kinderen en jongeren. Gepast reageren wordt gezien als reageren op seksueel gedrag, zonder dat je op de situatie gaat overreageren. Daarbij hoort dat je seksueel grensoverschrijdend gedrag niet door de vingers laat zien (Frans & Franck, 2014). Uit de literatuur komen drie competenties naar voren die hierin centraal staan. De vaste competenties hebben een overlapping met de competenties die clusters denken nodig te hebben om in gesprek te gaan over seksueel gedrag. De drie competenties waar je als professional over moet beschikken: 1. Het correct beoordelen van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag 2. In gesprek gaan over seksueel (grensoverschrijdend) gedrag 3. Een passende en eenduidige pedagogische reactiewijze op seksueel gedrag ontwikkelen 6.5 Thema seksualiteit in sociale opleidingen Zowel cluster A de cliëntgerichte professional als cluster B de theoretische professional vinden dat het thema seksualiteit terug moet komen in de huidige sociale opleidingen. Professionals in de residentiële jeugdzorg werken met een kwetsbare doelgroep. Deze doelgroep heeft al vaak een verleden met seksualiteit. Als professional moet je hierover in de gesprek kunnen gaan, zowel over het gezond seksueel gedrag als het seksueel grensoverschrijdend gedrag. In de probleemanalyse staat duidelijk wat de gevolgen kunnen zijn als professionals niet in gesprek gaan met jongeren over seksueel misbruik. Professionals moeten hiertoe in staat zijn, zodat er effectieve hulpverlening kan plaats vinden voor de jongeren Hoofdvraag: Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar? De professionals in de residentiële jeugdzorg ervaren het bespreekbaar maken van seksueel gedrag op twee manieren. De cliëntgerichte professional houdt altijd de relatie van hem/haar en de jongeren in het achterhoofd. De professional richt zich op wat de jongeren nodig heeft, op de gevoelens van de jongeren en de wensen van de jongeren. Iedere jongere wordt op een passende manier begeleid. Alles wordt zo ingericht dat iedere individu krijgt, wat hij/zij nodig heeft. De professionals richten zich op de vertrouwensband, de werkrelatie, maar er wordt niet echt gekeken naar wat de professional er allemaal zelf van vindt. Je kunt stellen dat de professionals hun eigen identiteit aan de kant schuiven om de relatie met de cliënt zo goed mogelijk te houden. De theoretische professional heeft hulpmiddelen nodig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. Het helpt de professional om in gesprek te gaan over gezond seksueel gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Vooral als er sprake is van seksueel misbruik heeft de professional echt behoefte aan hulpmiddelen. De theoretische professional heeft hulpmiddelen en scholing nodig om te kunnen handelen als het gaat om seksueel gedrag. Het lijkt of het de professionals de zekerheid geeft om te kunnen handelen. Op deze manier weten ze dat ze alles volgens de richtlijnen doen op hoe je het beste het kan doen. Van Engelen (2016) gaf in haar eindconclusie iets soortgelijks aan. Volgens van Engelen (2016) gaan de professionals de gesprekken met de jongeren op een informele of oppervlakkige manier aan. Dit doen de professionals, omdat ze de relatie tussen hen en de jongeren niet willen verpesten en omdat ze zelf geen persoonlijke vragen van de jongeren terug willen krijgen. Dit sluit aan op de cliëntgerichte professional. 27

31 Daarnaast waren volgens van Engelen (2016) de professionals bang dat als ze het gesprek niet op een informele of oppervlakkige manier lieten plaats vinden, dat er een diepgaand gesprek plaats zou gaan vinden waar de professionals niet over mee zouden kunnen praten door het gebrek aan kennis. Dit sluit aan op de theoretisch gerichte professional. Je kunt stellen dat in dit onderzoek dezelfde eindconclusie is getrokken dan in de eindconclusie van, van Engelen (2016). Ook van Engelen erkent een professional die zich richt op de relatie tussen hem/haar en de jongeren en een professional dat zich richt op kennis om over seksueel gedrag te praten. Beide hebben invloed op het omgaan met seksueel gedrag. De cliëntgerichte professional heeft angsten om de relatie te verpesten, de relatie te veranderen of een stap te maken in de hulpverlening die minder goed is voor de jongeren. De theoretische professional heeft kennis, hulpmiddelen en scholing nodig, anders durft hij/zij niet om over seksueel grensoverschrijdend gedrag te praten. Hier ligt de handelingsverlegenheid van de twee soorten professionals. Er dient hier echter nog wel te worden opgemerkt dat beide het over de competenties eens zijn waarover een professional zou moeten beschikken om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken. De clusters verschillen dus in hun aanpak voor het bespreekbaar maken van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag maar ze gaan beide uit van dezelfde competenties die een professional moet bezitten om goed over seksueel gedrag in gesprek te kunnen gaan. 28

32 Hoofdstuk 7. Discussie Op basis van de kwaliteitscriteria is het onderzoek kritisch geëvalueerd op de betrouwbaarheid, de validiteit en de bruikbaarheid. 7.1 Betrouwbaarheid Volgens Verhoeven (2011) spreek je van betrouwbaarheid als je in een andere periode het onderzoek zou herhalen en het zou leiden tot dezelfde resultaten. De herhaalbaarheid van een onderzoek wordt gezien als een belangrijke voorwaarde om de betrouwbaarheid te kunnen onderzoeken. Verhoeven (2011) geeft aan dat het moeilijk is om met een kwalitatief onderzoek dezelfde resultaten te halen. Voor dit onderzoek is het moeilijk om dezelfde resultaten te behalen, omdat de beleving van specifieke respondenten centraal staat. Dit kan op andere momenten heel anders zijn of er zijn nieuwe respondenten bij het onderzoek betrokken. Hierdoor is het zeer mogelijk dat als het onderzoek opnieuw werd uitgevoerd, dat er andere resultaten uitkomen. Wel zijn er stappen die je als onderzoeker kan nemen die een onderzoek als deze betrouwbaar maken en er voor zorgen dat de kwaliteit hoog genoeg is om betrouwbare resultaten af te leveren (Verhoeven, 2011). Dit zijn de stappen die hiervoor ondernomen zijn: Ervoor zorgen dat je probleemstelling en onderzoeksopzet zo uitgebreid mogelijk beargumenteerd zijn. De probleemstelling en onderzoeksopzet vormen namelijk de belangrijkste basis voor je onderzoek (Verhoeven, 2011). In dit onderzoek is aan dit punt voldaan door in de hoofdstukken 2, 3 en 4 een uitgebreide uiteenzetting te geven van de aanleiding tot het onderzoek, de vragen waarop verzocht wordt een antwoord te krijgen met dit onderzoek en de opzet van het onderzoek. Hierdoor is goed te volgen waarom en hoe het onderzoek plaatsvindt. Dit helpt ook bij een eventuele herhaling van het onderzoek, wat de betrouwbaarheid vergroot. Het goed registreren van de gebruikte (onderzoeks)methodes en de gezette stappen. Met als vervolg stap het bewaren van het ruwe materiaal, zijnde eventuele gespreksverslagen en dergelijke (Verhoeven, 2011). Aan dit punt is door het onderzoek voldaan door opnames te maken van de afgenomen interviews. Daarnaast zijn er foto s genomen van de, door de respondent gelegde, Q-set. Ook zijn de interviews verbatim uitgewerkt. Hierdoor is de mogelijkheid voor controle op het onderzoek vergroot waardoor de betrouwbaarheid toeneemt. Het (zo nodig) meerdere malen doorlopen van het analyseproces. Als het nodig is kunnen hiervoor aanvullende gegevens worden verzameld. Een afwisseling tussen dataverzameling en analyse is een pluspunt voor de betrouwbaarheid (Verhoeven, 2011). Het onderzoek voldoet niet aan dit punt. De analyse volgde op de dataverzameling. Er is eerst informatie verzameld en daarna is er een analyse gemaakt. Er heeft geen afwisseling plaatsgevonden tussen verzameling en analyse. Wel is de uitkomst van de analyse meerdere malen geanalyseerd zodat zeker is dat de juiste conclusie wordt getrokken. Ervoor zorgen dat er goed contact is met de opdrachtgever met betrekking tot de opzet van je onderzoek en de uitvoering ervan. Dit onderzoek heeft aan dit punt voldaan doordat het onderzoeksontwerp van te voren uitvoerig is besproken met de opdrachtgevers (Verhoeven, 2011). In dit onderzoeksontwerp was de opzet en de uitvoering van het onderzoek uitgewerkt. Dit onderzoeksontwerp is goedgekeurd door de opdrachtgevers, wel met enkele aanbevelingen om het onderzoeksontwerp nog beter te maken. Maak gebruik van je collega-onderzoekers door gebruik te maken van zogenaamde peer evaluation. Laat je collega-onderzoekers je opzet, dataverzameling, analyse bekijken en van feedback voorzien (Verhoeven, 2011). Het onderzoek heeft aan dit punt deels voldaan. Andere onderzoekers, die met dezelfde onderzoeksmethodes werken, hebben het onderzoek van feedback voorzien. Het nadeel hierbij echter was dat deze onderzoekers niet hetzelfde onderwerp onderzochten als dit onderzoek. Dit haalt de kwaliteit van hun feedback mogelijk naar beneden. 29

33 7.2 Validiteit Validiteit is de mate waarin een onderzoek vrij is van systematische meetfouten. De vraag naar de geldigheid van het onderzoek (Verhoeven, 2011). Om geen foute interpretaties te maken van de antwoorden van de respondenten werd er gebruik gemaakt van de methodes doorvragen en samenvatten. Hierdoor werd het antwoord gericht op de ervaringen van de professionals en werd er niet gebruik gemaakt van interpretaties. Validiteit wordt onder andere gemeten door generaliseerbaarheid (oftewel externe of populatievaliditeit). Dit is echter geen hoofddoel bij kwalitatief onderzoek. Mocht de generaliseerbaarheid wel een rol spelen bij een kwalitatief onderzoek dan is dit voornamelijk de zogenaamde inhoudelijke generaliseerbaarheid. Wat betekent of de conclusies in soortgelijke situaties zullen gelden en in welke mate. Bij een kwalitatief onderzoek is er nogal kritiek op de begripvaliditeit. Critici vragen zich af of men wel echt meet wat men beoogd te meten. Zoals al eerder vermeld is het namelijk mogelijk dat een respondent een sociaal wenselijk antwoord geeft. Ook kan men de verkeerde vraag stellen waardoor het antwoord op zo'n verkeerde vraag zorgt voor een vertekend beeld. Naast externe validiteit bestaat er ook nog de interne validiteit. De interne validiteit houdt in dat er wordt gekeken of het de onderzoeker lukt om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Dat de onderzoeker moet een verband kunnen tonen tussen de gevonden resultaten en de probleemomschrijving. Om de bovenstaande systematische meetfouten te ondervangen of deze tot een minimum te beperken zijn er een aantal manieren. Deze manieren sluiten grotendeels aan bij de manieren zoals die zijn beschreven in 7.1, het stuk over betrouwbaarheid. Te denken valt aan peer evaluation en de opnames van de interviews. Daarnaast kun je steekproeven trekken, dit is ook gedaan in dit onderzoek (zie tabel 3). Daarnaast wordt er voorgesteld om gebruik te maken van onderliggende theorieën om zo samenhangende begrippen te gebruiken om een zo'n breed mogelijke omschrijving te kunnen geven. Dit onderzoek heeft hiervan gebruik gemaakt. Dit onderzoek heeft dus de nodige stappen gezet om de validiteit te kunnen verkrijgen. 7.3 Bruikbaarheid Volgens Verhoeven (2011) spreek je van bruikbaarheid als de resultaten uit je onderzoek bruikbaar zijn in de praktijk. Volgens Maike Kooijmans (Persoonlijke communicatie, 19 januari 2017) waren tien respondenten nodig om een scriptieonderzoek bruikbaar te noemen. Ik zou in het vervolg wel meer respondenten interviewen uit verschillende sectoren in de residentiële jeugdzorg. De GGZ sector en het justitiële sector zijn bijvoorbeeld niet betrokken in dit onderzoek. Uit het onderzoek komen aanbevelingen naar voren die erg bruikbaar zijn in de praktijk. De aanbevelingen vloeien namelijk voort uit de individuele interviews die zijn gehouden met de respondenten. Daarnaast bied het eindproduct een goed handvat voor de beroepspraktijk met betrekking tot het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. De resultaten van het onderzoek zijn dus bruikbaar in de praktijk. Daarnaast is het doel van het onderzoek hiermee bereikt. 30

34 Hoofdstuk 8. Aanbevelingen Er zijn een aantal aanbevelingen naar voren gekomen aan de hand van de resultaten en conclusies van dit onderzoek. Deze aanbevelingen zijn gericht op het RAAK-PRO project: Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ. Het RAAK-PRO project wil graag de handelingsverlegenheid van (huidige en toekomstige) professionals met betrekking tot seksualiteit en opvoeding terugdringen. Daarnaast willen ze het Vlaggensysteem RJ inbedden binnen de organisaties voor de residentiële jeugdzorg. De aanbevelingen sluiten op deze doelen aan. Daarnaast zijn de aanbevelingen ook gericht op de professionals in de residentiële jeugdzorg en hogescholen die sociale opleidingen aanbieden. 8.1 Het beroepsproduct Het beroepsproduct is een hulpmiddelen lijst. In deze hulpmiddelen lijst staan hulpmiddelen om seksualiteit en seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren binnen de residentiële jeugdzorg. Deze hulpmiddellijst is speciaal ontwikkeld voor cluster A de cliëntgerichte professional en cluster B de theoretische professional. Zowel de cliëntgerichte professional als de theoretische professional geven er de voorkeur aan om seksueel gedrag, zowel gezond seksueel gedrag als seksueel grensoverschrijdend gedrag, binnen de leefgroep te bespreken. Dit werkt volgens beide groepen professionals effectiever op de jongeren. Zo leren de jongeren op een alledaagse manier wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. Daarnaast wil de theoretische professional graag meer gebruik maken van hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreek te maken. De hulpmiddelenlijst zorgt ervoor dat professionals meerdere hulpmiddelen kunnen inzetten in de leefgroep, waardoor verschillende thema s rondom het bespreekbaar maken van seksueel gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag, besproken kunnen worden in groepsverband. Dit sluit aan op de behoeften van beide soorten professionals. 8.2 Vanuit de organisaties meer scholing bieden Vanuit de residentiële jeugdzorg moet meer scholing worden aangeboden op het gebied van het bespreekbaar maken van seksueel gedrag en van seksualiteit. Denk bijvoorbeeld aan workshops en cursussen waar professionals aan deel kunnen nemen. Vooral cluster B de theoretische professional geeft aan scholing nodig te hebben om in gesprek te kunnen gaan met jongeren over seksueel gedrag. Professionals leren dan methodes, middelen, etc. om in gesprek te kunnen gaan. Hierdoor kunnen ze de jongeren beter begeleiden tijdens de hulpverlening. Professionals in de residentiële jeugdzorg voeden de jongeren op. Hierbij hoort ook de seksuele ontwikkeling. Hierdoor moeten professionals in staat zijn om over seksueel gedrag te praten. Daarnaast bevordert het de drie gewenste competenties van een professional die werkzaam is in de residentiële jeugdzorg. 8.3 Intervisie gericht seksueel gedrag en de eigen rol daarin Zowel cluster A de cliëntgerichte professionals als cluster B de theoretische professional geven aan dat ze intervisie nodig hebben om seksueel gedrag bespreekbaar te maken met de jongeren. Intervisie die zich specifiek richt op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Hierdoor hebben de professionals de mogelijkheid hun casussen te bespreken, casussen te oefenen, elkaars handelingswijze/methode/middelen aan elkaar meegeven. Op deze manier kunnen de professionals van elkaar leren en doen ze meer kennis op over het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Daarnaast kan cluster A de cliëntgerichte professionals in gesprek gaan over wat hij/zij vindt. Tijdens intervisie worden normen, waarden, gedachten en gevoelens van de professional besproken. Hierdoor leert de professional naar zichzelf te kijken en niet altijd alleen maar naar de relatie tussen hem/haar en de jongere. 31

35 8.4 Vlaggensysteem RJ Professionals in de residentiële jeugdzorg moeten gebruik gaan maken van het Vlaggensysteem RJ. Het Vlaggensysteem RJ helpt professionals die werkzaam in de residentiële jeugdzorg het seksueel gedrag van de kinderen en jongeren eerlijk te beoordelen en er gepast op te reageren. Daarbij kunnen professionals het Vlaggensysteem RJ gebruiken om in gesprek te gaan met kinderen en jongeren over welk seksueel gedrag oké en niet oké is. Het is hetzelfde gedachtegoed als het Vlaggensysteem, maar de theorie en kaarten zijn gericht op situaties die meer passend zijn bij de residentiële jeugdzorg. Er is ook een Web-App Vlaggensysteem residentiële jeugdzorg ontwikkeld, waardoor de methode digitaal aan te reiken is. Hierdoor kun je er als professional gebruik van maken, ook als de methode niet op de leefgroep is. Dit was iets wat de professionals aangaven dat nogal vaak gebeurde. 8.5 Leerlijn Seksualiteit ontwikkelen Alle professionals van het onderzoek gaven aan het belangrijk te vinden dat het thema seksualiteit terug komt op sociale opleidingen. Het onderwerp komt heel vaak terug in werkveld waardoor je in staat moet zijn er een gesprek over te kunnen voeren. Daarnaast werk je met een kwetsbare groep, die al vaak in het verleden met seksueel gedrag, zowel gezond als seksueel grensoverschrijdend gedrag, te maken hebben gehad. Bijna alle professionals hebben op hun opleiding geen thema s gehad omtrent seksueel gedrag en seksualiteit. De professionals leerden er pas mee omgaan, toen ze in het werkveld kwamen. Dit moet veranderen. Het is een heel belangrijk onderdeel in het leven van een mens en hoort bij de ontwikkeling van jongeren. Hierdoor wordt er aangeraden een leerlijn seksualiteit aan te bieden op sociale opleidingen. Denk hierbij aan sociale studies, pedagogiek, PABO, etc. 32

36 Hoofdstuk 9. Beroepsproduct 9.1 Mijn visie op de meerwaarde Afstudeerproject De meerwaarde van het afstudeerproject is dat er twee verschillende soorten professionals naar voren zijn gekomen als het gaat om het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren in de residentiële jeugdzorg. Vanuit deze twee groepen komen weliswaar dezelfde competenties naar voren, competenties waar een professional in de residentiële jeugdzorg volgens hun over moet beschikken maar beid groepen verschillen in hun aanpak van het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Het blijkt dat er een manier moet worden ontwikkeld die beide groepen in staat stelt om seksueel (grensoverschrijdend) gedrag goed bespreekbaar te kunnen maken. Het, op basis van dit afstudeerproject, ontwikkelde beroepsproduct is hier dan ook op gericht. Uit dit uiteindelijke resultaat, op basis van de resultaten van het onderzoek komt de meerwaarde van het afstudeerproject naar voren. Deze twee soorten professionals hadden een overlapping met de eindconclusie van, van Engelen (2015). Hierdoor weet de residentiële jeugdzorg en het RAAK-PRO Project Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensyteem RJ dat er professionals zijn die zich voornamelijk richten op de relatie tussen hem/haar en de jongeren en dat er professionals zijn die gebruik maken van hulpmiddelen en scholing om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken Beroepsproduct Het beroepsproduct is een hulpmiddelen lijst. In de hulpmiddelen lijst staan hulpmiddelen om seksualiteit en seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren binnen de residentiële jeugdzorg. In de hulpmiddelen lijst staan vijftien diverse hulpmiddelen die ingezet kunnen worden door professionals. In de hulpmiddelenlijst staat de naam van het hulpmiddel, welke thema s aan het bod komen en een korte uitleg. Indien de professional een hulpmiddel ziet dat passend is voor de leefgroep, kan hij verder in het boekje een verdiepende uitleg van het hulpmiddel lezen. Daarin staat hoe je het spel precies moet gebruiken en waar je het spel vandaan kan halen. Zie bijlage 7 voor het beroepsproduct. Het beroepsproduct heeft een meerwaarde, omdat het aansluit op de wensen en de behoefte van de twee clusters die uit de onderzoeksresultaten zijn gekomen. De cliëntgerichte professional en de theoretische professional. De hulpmiddelen lijst is speciaal ontwikkeld voor cluster A de cliëntgerichte professional en cluster B de theoretische professional. Cluster B 'De theoretische professional' heeft behoefte aan hulpmiddelen als hij seksueel gedrag bespreekbaar maakt. Dit maakt het bespreekbaar maken van seksueel gedrag wat toegankelijker voor de theoretische professional. Zowel cluster A 'De cliëntgerichte professional en cluster B 'de theoretische professional' geven aan de voorkeur te hebben aan het bespreekbaar van seksueel gedrag in de leefgroep. Hiervoor geven de professionals verschillende redenen: het is dan makkelijker om seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken, groepsgesprekken maken veel meer indruk op de jongeren en hierdoor blijft de informatie beter hangen, jongeren die niet over seksueel gedrag durven te praten krijgen tijdens deze gesprekken de kans om aan het woord te komen, jongeren leren wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is en de jongeren leren van elkaar. Het beroepsproduct kan dus voor beide clusters worden ingezet. Jongeren leren hierdoor op een alledaagse manier wat gezond seksueel gedrag is en wat seksueel grensoverschrijdend gedrag is. 9.2 De overdracht Ik heb mijn resultaten, conclusie en beroepsproduct gepresenteerd op een lunchlezing die hiervoor speciaal is georganiseerd. Hierbij waren verschillende mensen die aan het onderzoek hebben meegewerkt aanwezig. Hierdoor waren meerdere mensen meteen op de hoogte van het 33

37 beroepsproduct en zou er ook meteen gebruik van gemaakt kunnen worden. De belangrijkste personen die aanwezig waren, waren mijn opdrachtgevers Anne de Boer en Michelle Wismans en de projectleider van het RAAK-PRO project 'Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggen Systeem RJ', Mechtild Höing. Mijn beroepsproduct heb ik gepresenteerd en overhandigd aan de beroepspraktijk. De resultaten, conclusie en het beroepsproduct heb ik aan de hand van een PowerPoint gepresenteerd, zodat het overzichtelijk was voor bezoekers. Hierdoor kon ik de bezoekers van de lunchlezing stap voor stap meenemen in het gemaakte proces. Ik heb uitgelegd wat ik heb onderzocht, welke onderzoeksmethodes ik heb gebruikt, wat de resultaten zijn en wat de conclusies zijn. Hierdoor werd het voor de bezoekers duidelijk dat aan de hand van de resultaten en de conclusies het beroepsproduct ontwikkeld. Ik heb uitgelegd wat de meerwaarde is en hoe het is gekoppeld aan de twee soorten professionals. Vervolgens heb ik toegelicht wat er in het beroepsproduct staat en hoe professionals er gebruik van moeten maken. De bezoekers reageerde erg enthousiast en ik kreeg de feedback terug dat professionals er zeker gebruik van zouden maken. 9.3 Feedback van de beroepspraktijk Ik heb aan mijn opdrachtgevers en de projectleider vragen gesteld rondom de bruikbaarheid en de kwaliteit van het beroepsproduct. Deze vragen heb ik gesteld, zodat ik de feedback kon verwerken in het verslag. Ik heb gekozen voor een aantal vragen, zodat de opdrachtgevers en de projectleider zelf betekenis konden geven aan hun antwoorden. Dit hebben ze in overleg gedaan Bruikbaarheid Zowel mijn opdrachtgevers, als de projectleider gaven aan: "We zijn erg positief over het beroepsproduct. We willen het graag gaan digitaliseren, zodat het op de website gezet kan worden. Op deze manier kunnen alle professionals in de residentiële jeugdzorg er gebruik van maken". Er zijn twaalf residentiële jeugdzorg instellingen betrokken bij het RAAK-PRO project 'Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg: Vlaggensysteem RJ'. Hierdoor raakt mijn beroepsproduct een heel groot deel van het werkveld. Om er nog meer bekendheid aan te geven, gaat de projectleider van het RAAK-PRO project het vermelden in de nieuwsbrief. Hierdoor wordt de bekendheid van het beroepsproduct groter. Daarnaast gaven mijn opdrachtgevers en de projectleider aan: "Het beroepsproduct sluit goed aan op de onderzoeksresultaten, hierdoor is het erg bruikbaar in de praktijk". Plaatjes & website link dan kan het geplaatst worden op de website Kwaliteit Daarnaast gaven de opdrachtgevers en de projectleider als feedback: "Je waarborgt de kwaliteit, doordat het beroepsproduct gericht is om beide clusters. Daar is goed over nagedacht!". Om de kwaliteit te verbeteren vonden ze het belangrijk dat er plaatjes van de hulpmiddelen in het boekje zouden komen, zodat het beroepsproduct er aantrekkelijker uit zou zien voor de professionals en zodat de professionals duidelijk zien wat ze ontvangen als ze gebruik zouden maken van een van de hulpmiddelen. Deze feedback is toegepast op het beroepsproduct. 34

38 Literatuurlijst Adriaansen, M. & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN: Avans Hogeschool. (2017). Expertisecentrum Veiligheid. In de pas of op de maat. Groeien begint met kennis. Geraadpleegd op Avans Hogeschool. (2017). Lectoraat veiligheid in afhankelijkheidsrelaties. In de pas of op de maat. Groeien begint met kennis. Geraadpleegd op Boendermaker, L., van Rooijen, K., Berg, T. & Bartelink, C. (2013). Residentiële jeugdzorg: wat werkt? Geraadpleegd op Centraal Bureau voor de Statistiek. (2015). Jongeren in provinciaal gefinancierde jeugdzorg; zorgduur, zorgvorm, regio. Geraadpleegd op Commissie Samson. (2012). Omringt door zorg, toch niet veilig. Amsterdam: Boom. ISBN: Competentieprofiel wetenschappelijk onderzoeker. (2017). Wetenschappelijk onderzoekeronderzoeksprojectleider. Geraadpleegd op Frans, E. & Franck, T. (2014). Vlaggensysteem. Reageren op seksueel (grensoverschrijdend) gedrag van kinderen en jongeren. Antwerpen Apeldoorn: Garant. ISBN Exel, J. van & Graaf, G. (2015). Nieuwsgierig naar meningen of visies? Gebruik Q-Methodologie! Geraadpleegd op WOSO: Utrecht. Geenen, M.J. (2015). PQ-Method voor dummies. Uitleg over het gebruik van het programma PQMethod bij een Q-studie. Avans Hogeschool/Academie voor sociale Studies/Breda en s- Hertogenbosch. Handleiding. GezondseksueelgedragRJ. (2017). Duurzaam verbeteren van professioneel handelen. Geraadpleegd op GezondseksueelgedragRJ. (2017). Vlaggensysteem. Geraadpleegd op Haas, S. (2012). Onderzoek. Seksueel grensoverschrijdend gedrag onder jongeren en volwassenen in Nederland. Tijdschrift voor Seksuologie (2012) 36-2, Jedeloo, S. & Staat, A. van der (2009). Q-Methodologie, een werkelijke mix van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Kwalon, 14(2), Klaase, F. (2015). Beroepsethiek voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff bv. ISBN: Heemelaar, M. (2008). Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN Maris, S. Vlugt, I. van der Deurloo, J. & Lanting, C. (2014). Samenvatting JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling (0-19 jaar) handelen bij normale, afwijkende en zorgwekkende seksuele ontwikkeling. Utrecht: Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ). Meeuwsen, I. (2015). Jeugdzorg en seksueel misbruik. Gemengde leefgroepen, ja of nee? ISBN

39 Nederlands Jeugdinstituut. (2017). Residentiële jeugdhulp. Geraadpleegd op NWO. (2017). RAAK-PRO. Geraadpleegd op wwwn.nwo.nl Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. (2017). Residentiële jeugdhulp. De veiligheid van de jeugdige. Preventie van seksueel misbruik. Geraadpleegd op: Rutgers. (2017). Vlaggensysteem. Geraadpleegd op Sensoa. (2017). Waaruit bestaat intimiteit? Geraadpleegd op Sensoa. (2017). Gezond seksueel gedrag. Geraadpleegd op Simons, P. R.-J., & Ruijters, M. C. P. (2014). The real professiteronal is a Learning Professional. In S. Billett, C. Harteis, & H. Gruber (Eds.), Innational Handbook of Research in Professional and Practice-based Learning. Berlin: Springer. Slot, N. & Spanjaard, H. (2015). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. ISBN Van Engelen, N. (2016). Let s Talk About Sex. Een onderzoeks naar de handelingsverlegenheid van professionals in de residentiele jeugdzorg omtrent het thema seksualiteit. van der Donk, C. & van Lanen, B. (2014). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn (5 e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. ISBN: Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers. ISBN: Watts, S. & Stenner, P. (2012). Doing Q-methodological research. Theory, method & interpretation. Londen: Sage 36

40 Bijlage 1. De zes criteria. 37

41 Bijlage 2. De taken van een professional Volgens Slot en Spanjaard (2015) hebben professionals binnen de residentiële jeugdzorg veel verschillende taken. Hieronder een overzicht waarin de verschillende taken onderverdeeld zijn in zes kerntaken die van belang zijn voor een professional in de residentiële jeugdzorg. 1) Zorg en opvoeding: het bieden van zorg, veiligheid en duidelijkheid - Duidelijkheid en structuur bieden in de dagelijkse gang van zaken - Zorg dragen voor de fysieke omgeving - Groepsregels uitleggen en hanteren - Groepsprocessen observeren, stimuleren en zonodig bijsturen - Lichamelijke zorg bieden - Zorg dragen voor de fysieke en psychische veiligheid - Zorg hebben voor individuele afspraken van jongeren, bijvoorbeeld ten aanzien van eten, kleding en gezondheid - Opbouwen en onderhouden van een werkrelatie met individuele jongeren en de groep als geheel - Luisteren naar verhalen van jongeren: betrokkenheid, steun en medeleven tonen - Oog hebben voor non-verbale signaleren van jongeren - Tijdig signaleren van en ingrijpen bij incidenten en crisissituaties - Handelen en afstemmen met collega s 2) Begeleiding en behandeling: het creëren van een actieve leeromgeving - Activiteiten initiëren en begeleiden - Observatiemomenten creëren en benutten - Leermomenten herkennen en creëren - Feedback geven op adequaat gedrag - Nieuw gedrag instrueren of suggereren, voordoen en oefenen - Inadequaat gedrag corrigeren - Feedbacksysteem hanteren / feedbackkaarten invullen - Groepsoverleg houden - Werken aan werkpunten - Dagelijkse routine aanpassen aan individuele behoeften, problematiek en werkpunten van jongeren. 3) Mentorschap - Informatie verzamelen over de achtergronden en het psychosociaal functioneren van de jongere - Oog hebben voor en reageren op non-verbale signalen en het welbevinden van de jongere - Doelen en werkpunten met de jongere bespreken (voorstellen doen, voorgang evalueren) - Individuele belangen van de jongere behartigen - Praktische zaken (helpen) regelen - Jongeren aanspreken op eigen krachten en eigen oplossingsvermogen - Zorg dragen voor feestjes (verjaardagen, promoties, afscheid). 4) Observatie en rapportage - Mondeling een dienst overdragen - Schriftelijk rapporteren over een dienst (dagrapportage) - Observeren van en schriftelijk rapporteren over vaardigheden van jongeren met betrekking tot de ontwikkelingstaken - Werkpunten opstellen op basis van gestelde doelen - Vorderingen ten aanzien van werkpunten observeren en rapporteren - Onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken: zowel concreet observeren en rapporteren alsook samenvattingen en conclusies formuleren - Tussenevaluatie/voortgangsrapportage schrijven 38

42 5) Samenwerking met ouders, plaatsende instantie, school en andere relevante contacten - Derden informeren over belangrijke praktische en psychosociale aspecten van de jongere - Derden informeren over hulpverleningsplan en voortgang van de jongere - Afstemming uitvoering hulpverleningsplan met plaatsende instantie - Afspraken met derden, bijvoorbeeld over weekendverlof en schoolverzuim - Derden adviseren ten aanzien van omgang met de jongere in bepaalde situaties - Respect tonen voor positie en waarden en normen van de ouders - Het voeren van gesprekken met ouders/bureau Jeugdzorg/leerkrachten/derden - Het doorgeven van goed en slecht nieuws aan derden 6) Samenwerken met collega s en andere hulpverleners/behandelaars - Feedback geven aan collega s - Feedback ontvangen van collega s - Overleggen met collega s en andere disciplines (bijvoorbeeld probleemanalyses, gewenste aanpak) - Tijdig advies/consult inwinnen bij collega, teamleider of begeleider - Collega s tijdig inschakelen voor assistentie - Collega s assisteren wanneer zij hulp nodig hebben - Uitvoeren teamafspraken - Emoties (ten aanzien van individuele jongeren en/of gebeurtenissen) delen met collega s 39

43 Bijlage 3. De longlist 40

44 41

45 42

46 Bijlage 4. De samengestelde Q-set Q-set in twaalf categorieën: Nr. Gezond seksueel gedrag 1 Ik ervaar binnen de groep een taboe op het bespreken van seksueel gedrag. 2 Beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te maken worden beperkt ingezet. 3 Seksueel gedrag bespreken doe ik op een informele manier. 4 Ik maak seksueel gedrag pas bespreekbaar als iets is voorgevallen. Seksueel grensoverschrijdend gedrag 5 Ik vind seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger om bespreekbaar te maken dan gezond seksueel gedrag. 33 Ik ben bang om een naar gevoel of herinnering naar boven te halen bij jongeren. Handelingsverlegenheid 6 Tijdens het bespreken van seksueel gedrag voel ik me ongemakkelijk. 7 Door mijn persoonlijke seksuele ervaringen vind ik het lastig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren. 8 Ik zou seksueel gedrag beter bespreekbaar kunnen maken door scholing vanuit de organisatie. 9 Door een te kort aan professionals op de groep voel ik geen ruimte om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 10 Om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken moet er een goede sfeer hangen op de groep. 11 Als ik niet goed in mijn vel zit beïnvloedt dit hoe ik omga met seksueel gedrag en het bespreekbaar maken daarvan. 12 Wanneer ik weet dat een jongere wel eens verbaal of fysiek agressief wordt, vermijd ik het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Eigen identiteit 13 Mijn opvoeding speelt een rol in hoe ik seksueel gedrag bespreekbaar maak met jongeren. 14 Een vrouwelijke professional moet seksueel gedrag bespreekbaar maken met meisjes en een mannelijke professional met jongens. Social media 15 Ik gebruik sociale media om seksueel gedrag bespreekbaar te maken Werkrelatie tussen hulpverlener en jongere 16 Een vertrouwensband tussen mij en de jongere vind ik belangrijk. 17 Seksueel gedrag bespreekbaar maken kan het best door de persoonlijk begeleider van de jongere worden gedaan. 18 Mijn houding tegenover de jongeren heeft invloed op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Normen en waarden 19 De verantwoordelijkheid ligt bij de jongere om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 20 Openheid vind ik belangrijk bij het bespreken van seksueel gedrag. 21 Ik vind het geen probleem om mijn eigen ervaringen omtrent seksueel gedrag te delen met jongeren. 22 Ik maak seksueel gedrag bespreekbaar als ik gedrag zie dat tegen mijn eigen normen en waarden ingaat. Taalgebruik en cultuur 23 Ik ervaar het bespreken van seksueel gedrag met jongeren met een andere etnische achtergrond als een drempel. 24 Ik vind het prima om worden als pijpen, neuken en piemel te benoemen in een gesprek met een jongere. Kennis over de situatie 25 Om seksueel gedrag bespreekbaar te maken moet ik me eerst hebben verdiept in de seksuele achtergrond van de jongere. 26 Ik maak seksueel gedrag minder snel bespreekbaar wanneer ik weinig kennis heb over de situatie. 27 Het weerhoudt mij om in gesprek te gaan met een jongere als de vertrouwensband op het spel staat. 43

47 Intercollegiaal 28 Ik overleg eerst met een collega voordat ik seksueel gedrag bespreekbaar maak met een jongere. 29 Ik voel me gesteund door mijn collega s wanneer ik seksueel gedrag bespreekbaar wil maken. 30 Ik maak gebruik van mijn collega als deze beter is dan ik in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Omgang instelling seksueel gedrag 31 Het is belangrijk dat alle professionals op de groep dezelfde aanpak hanteren in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Setting 32 Een één op één gesprek is voor mij de prettigste manier om seksueel gedrag te bespreken. 44

48 Bijlage 5. Cribsheet factor Onderzoeksvraag: Op welke manier ervaren professionals in de residentiële jeugdzorg het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met jongeren tussen de jaar? Legenda thema s: Gezond seksueel gedrag Seksueel grensoverschrijdend gedrag Handelingsverlegenheid Eigen identiteit Sociale media Werkrelatie tussen hulpverlener en jongere Normen en waarden Taalgebruik en cultuur Kennis over de situatie Intercollegiaal Omgang instelling seksueel gedrag Setting Q-set in twaalf categorieën: Nr. Gezond seksueel gedrag 1 Ik ervaar binnen de groep een taboe op het bespreken van seksueel gedrag. 2 Beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te maken worden beperkt ingezet. 3 Seksueel gedrag bespreken doe ik op een informele manier. 4 Ik maak seksueel gedrag pas bespreekbaar als iets is voorgevallen. Seksueel grensoverschrijdend gedrag 5 Ik vind seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger om bespreekbaar te maken dan gezond seksueel gedrag. 33 Ik ben bang om een naar gevoel of herinnering naar boven te halen bij jongeren. Handelingsverlegenheid 6 Tijdens het bespreken van seksueel gedrag voel ik me ongemakkelijk. 7 Door mijn persoonlijke seksuele ervaringen vind ik het lastig om seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren. 8 Ik zou seksueel gedrag beter bespreekbaar kunnen maken door scholing vanuit de organisatie. 9 Door een te kort aan professionals op de groep voel ik geen ruimte om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 10 Om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken moet er een goede sfeer hangen op de groep. 11 Als ik niet goed in mijn vel zit beïnvloedt dit hoe ik omga met seksueel gedrag en het bespreekbaar maken daarvan. 12 Wanneer ik weet dat een jongere wel eens verbaal of fysiek agressief wordt, vermijd ik het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Eigen identiteit 13 Mijn opvoeding speelt een rol in hoe ik seksueel gedrag bespreekbaar maak met jongeren. 14 Een vrouwelijke professional moet seksueel gedrag bespreekbaar maken met meisjes en een mannelijke professional met jongens. Social media 15 Ik gebruik sociale media om seksueel gedrag bespreekbaar te maken Werkrelatie tussen hulpverlener en jongere 45

49 16 Een vertrouwensband tussen mij en de jongere vind ik belangrijk. 17 Seksueel gedrag bespreekbaar maken kan het best door de persoonlijk begeleider van de jongere worden gedaan. 18 Mijn houding tegenover de jongeren heeft invloed op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Normen en waarden 19 De verantwoordelijkheid ligt bij de jongere om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 20 Openheid vind ik belangrijk bij het bespreken van seksueel gedrag. 21 Ik vind het geen probleem om mijn eigen ervaringen omtrent seksueel gedrag te delen met jongeren. 22 Ik maak seksueel gedrag bespreekbaar als ik gedrag zie dat tegen mijn eigen normen en waarden ingaat. Taalgebruik en cultuur 23 Ik ervaar het bespreken van seksueel gedrag met jongeren met een andere etnische achtergrond als een drempel. 24 Ik vind het prima om worden als pijpen, neuken en piemel te benoemen in een gesprek met een jongere. Kennis over de situatie 25 Om seksueel gedrag bespreekbaar te maken moet ik me eerst hebben verdiept in de seksuele achtergrond van de jongere. 26 Ik maak seksueel gedrag minder snel bespreekbaar wanneer ik weinig kennis heb over de situatie. 27 Het weerhoudt mij om in gesprek te gaan met een jongere als de vertrouwensband op het spel staat. Intercollegiaal 28 Ik overleg eerst met een collega voordat ik seksueel gedrag bespreekbaar maak met een jongere. 29 Ik voel me gesteund door mijn collega s wanneer ik seksueel gedrag bespreekbaar wil maken. 30 Ik maak gebruik van mijn collega als deze beter is dan ik in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Omgang instelling seksueel gedrag 31 Het is belangrijk dat alle professionals op de groep dezelfde aanpak hanteren in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Setting 32 Een één op één gesprek is voor mij de prettigste manier om seksueel gedrag te bespreken. Kenmerkende uitspraken profiel 1: +3 Factor 1 Factor 2 16 Een vertrouwensband tussen mij en de jongere vind ik belangrijk Openheid vind ik belangrijk bij het bespreken van seksueel gedrag Factor 1 Factor 2 18 Mijn houding tegenover jongeren heeft invloed op het 2 2 bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 24 Ik vind het prima om woorden als pijpen, neuken en piemel te 2 1 benoemen in een gesprek met een jongere. 29 Ik voel me gesteund door mijn collega s wanneer ik seksueel 2 1 gedrag bespreekbaar wil maken. 30 Ik maak gebruik van mijn collega als deze beter is dan ik in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag Factor 1 Factor 2 4 Ik maak seksueel gedrag pas besprekbaar als er iets is -3-1 voorgevallen. 46

50 19 De verantwoordelijkheid ligt bij de jongere om seksueel gedrag bespreekbaar te maken Factor 1 Factor 2 6 Tijdens het bespreken van seksueel gedrag voel ik me -2-1 ongemakkelijk. 12 Wanneer ik weet dan een jongere wel eens verbaal of fysiek -2-2 agressief wordt, vermijd ik het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 14 Een vrouwelijke professional moet seksueel gedrag bespreekbaar -2-1 maken met meisjes en een mannelijke professional met jongens. 33 Ik ben bang een naar gevoel of herinnering naar boven te halen bij jongeren Kenmerkende uitspraken profiel 2: +3 Factor 1 Factor 2 2 Beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te 0 +3 maken worden beperkt ingezet. 8 Ik zou seksueel gedrag beter bespreekbaar kunnen maken door scholing vanuit de organisatie Factor 1 Factor 2 16 Een vertrouwensband tussen mij en de jongere vind ik belangrijk Mijn houding tegenover de jongeren heeft invloed op het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 30 Ik maak gebruik van mijn collega als deze beter is dan ik in het bespreekbaar maken van seksueel gedrag Factor 1 Factor 2 5 Ik vind seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger om 0-3 bespreekbaar te maken dan gezond seksueel gedrag. 17 Seksueel gedrag bespreekbaar maken kan het best door de persoonlijk begeleider van de jongere worden gedaan Factor 1 Factor 2 7 Door mijn persoonlijke seksueel ervaringen vind ik het lastig om -1-2 seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren. 9 Door een te kort aan professionals op de groep voel ik geen ruimte -1-2 om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 12 Wanneer ik weet dat een jongere wel eens verbaal of agressief -2-2 wordt, vermijd ik het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 19 De verantwoordelijkheid ligt bij de jongere om seksueel gedrag bespreekbaar te maken Onderscheidende uitspraken factor 1 en 2: Nr. Factor 1 Factor 2 20 Openheid vind ik belangrijk bij het bespreken van seksueel 3 1 gedrag. 8 Ik zou seksueel gedrag beter bespreekbaar kunnen maken door scholing vanuit de organisatie

51 2 Beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te maken worden beperkt ingezet. 5 Ik vind seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger om bespreekbaar te maken dan gezond seksueel gedrag. 17 Seksueel gedrag bespreekbaar maken kan het best door de persoonlijk begeleider van de jongere worden gedaan. 22 Ik maak seksueel gedrag bespreekbaar als ik gedrag zie dat tegen mijn eigen normen en waarden ingaat. 33 Ik ben bang een naar gevoel of herinnering naar boven te halen bij jongeren. 4 Ik maak seksueel gedrag pas bespreekbaar als er iets is voorgevallen Overeengekomen uitspraken factor 1+2: Nr. Factor 1 Factor 2 11 Als ik niet goed in mijn vel zit beïnvloedt dit hoe ik omga met 0 0 seksueel gedrag en het bespreekbaar maken daarvan. 28 Ik overleg eerst met een collega voordat ik seksueel gedrag 0 0 bespreekbaar maak met een jongere. 13 Mijn opvoeding speelt een rol hoe ik seksueel gedrag 1 1 bespreekbaar maak met jongeren. 18 Mijn houding tegenover de jongeren heeft invloed op het 2 2 bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 30 Ik maakt gebruik van mijn collega als deze beter is dan ik in het 2 2 bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 12 Wanneer ik weet dat een jongere wel eens verbaal of fysiek -2-2 agressief wordt, vermijd ik het bespreekbaar maken van seksueel gedrag. 26* Ik maak seksueel gedrag minder snel bespreekbaar wanneer ik 0 1 weinig kennis heb over een situatie. 10* Om seksueel gedrag bespreekbaar te kunnen maken moet er een 0-1 goede sfeer hangen op de groep. 3* Seksueel gedrag bespreken doe ik op een informele manier * Ik vind het geen probleem om mijn eigen ervaringen omtrent 1 0 seksueel gedrag te delen met jongeren. 25* Om seksueel gedrag bespreekbaar te maken moet ik me eerste 1 0 hebben verdiept in de seksuele achtergrond van de jongere. 24* Ik vind het prima om woorden als pijpen, neuken, piemel te 2 1 benoemen in een gesprek met een jongere. 29* Ik voel me gesteund door mijn collega s wanneer ik seksueel 2 1 gedrag bespreekbaar wil maken. 16* Een vertrouwensband tussen mij en de jongere vind ik belangrijk * Ik ervaar het bespreken van seksueel gedrag met jongeren met -1 0 een andere etnische achtergrond, als een drempel. 27* Het weerhoudt mij om in gesprek te gaan met een jongere als de -1 0 vertrouwensband op het spel staat. 7* Door mijn persoonlijke seksuele ervaringen vind ik het last om -1-2 seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren. 9* Door een te kort aan professionals op de groep voel ik geen -1-2 ruimte om seksueel gedrag bespreekbaar te maken. 6* Tijdens het bespreken van seksueel gedrag voel ik me -2-1 ongemakkelijk. 14* Een vrouwelijke professional moet seksueel gedrag bespreekbaar maken met meisjes en een mannelijke professional met jongens *De laatste standpunten heb minder dan 1.00 verschil (Bv. 0.32) 48

52 Hier is factor 1 het meer mee eens dan factor 2: Nr. Factor 1 Factor 2 20 Openheid vind ik belangrijk bij het bespreken van seksueel 3 1 gedrag. Hier is factor 1 het meer mee oneens dan factor 2: Nr. Factor 1 Factor 2 33 Ik ben bang een naar gevoel of herinnering naar boven te halen -2 0 bij jongeren. 4 Ik maak seksueel gedrag pas bespreekbaar als iets is voorgevallen Hier is factor 2 het meer mee eens dan factor 1: Nr. Factor 1 Factor 2 8 Ik zou seksueel gedrag beter bespreekbaar kunnen maken door 3 1 scholing van uit de organisatie. 2 Beschikbare hulpmiddelen om seksueel gedrag bespreekbaar te maken worden beperkt ingezet. 3 0 Hier is factor 2 het meer mee oneens dan factor 1 Nr. Factor 1 Factor 2 17 Seksueel gedrag bespreekbaar maken kan het best door de -3-1 persoonlijk begeleider van de jongere worden gedaan. 5 Ik vind seksueel grensoverschrijdend gedrag lastiger om bespreekbaar te maken dan gezond seksueel gedrag

53 Bijlage 6. Q-set legging 50

54 Bijlage 7. Hulpmiddelen om seksualiteit en seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren binnen de residentiële jeugdzorg! 51

55 Hulpmiddelen lijst Verdiepende stof over de hulpmiddelen Hulpmiddelen lijst Pag. Hulpmiddel Thema s Uitleg 1. Anticonceptie voor joukoffer Anticonceptie Om voorlichting te geven over verschillende vormen van anticonceptie. 2. Be A Man! Liefde, relaties en seks: wat is OK? Grensoverschrijdend gedrag 3. Boys R Us Intimiteit Relaties Seksualiteit 4. Buiten de lijnen Seksueel gedrag. Seksueel grensoverschrijdend gedrag. Seksueel gedrag correct in schatten Bespreekbaar van seksueel gedrag Adequaat op te reageren op seksueel gedrag. 5. Can you Fix it? Seksueel grensoverschrijdend gedrag verminderen Voorlichtingsmethode om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen bij 12 t/m 16-jarige, laagopgeleide jongens met een Marokkaanse en Turkse achtergrond. Peer educators hebben een sleutelrol. Dit bordspel kan gespeeld worden door jongens van 10 tot 16 jaar, die in de bovenbouw van het basisonderwijs, VMBO of het (voortgezet) speciaal onderwijs zitten. Het biedt docenten een handvat om jongens met elkaar in gesprek te laten gaan over seksualiteit, intimiteit en relaties. Buiten de Lijnen vormt een verdieping op het Vlaggensysteem. Het past de methodiek van het Vlaggensysteem toe op de meer kwetsbare kinderen en jongeren. Het gaat daarbij in het bijzonder om jongeren met een beperking of jongeren die een seksueel trauma hebben meegemaakt. Serious game met als doel het verminderen van seksueel grensoverschrijdend gedrag van jongeren tussen de 12 en 18 jaar. In korte filmpjes komen leeftijdsgenoten terecht in situaties met een seksueel karakter. Hoe het fragment afloopt kan door de speler beïnvloed worden. Jongeren leren daarmee tijdig in te grijpen bij situaties die uit de hand lopen. 52

56 6. Girls Choice Verhogen seksuele en relationele weerbaarheid Wensen & grenzen in intimiteit Wensen & grenzen in seksualiteit 7. Kwartetspel Liefde & Seks Seksualiteit 8. Lief-lijf-leven Seksualiteit Werking van het lichaam 9. Oké?! Grenzen Seks Seksueel grensoverschrijdend gedrag Weerbaarheid 10. Rond je seksualiteit Waarden en normen ten aanzien van relaties en seksualiteit Seksuele oriëntatie Communicatie Bordspel dat meisjes van 10 tot 15 jaar aanmoedigt om na te denken over wensen en grenzen in intimiteit en seksualiteit. Ook in Engelse versie verkrijgbaar. Hoeveel weet je over seks en veilig vrijen? Hoe gedraag jij je naar vriendjes/vriendinnen toe? Hoe goed kun je opkomen voor jezelf? Maak met dit spel seksualiteit bespreekbaar en verhoog de seksuele en relationele weerbaarheid van meisjes met als doel hen meer controle te geven over hun eigen seksleven. Dit kwartetspel is een onderdeel van de seksuele voorlichting voor jongeren met een licht verstandelijke beperking vanaf 10 jaar. De beginleeftijd is een richtlijn, het is belangrijk dat de begeleid(st)er goed beoordeelt wanneer de jongeren toe zijn aan bepaalde onderwerpen van het voorlichtingspakket. Dit spel kan ook goed gebruikt worden bij jongeren met een regulier IQ. Het spel is leerzaam en sluit goed aan bij de belevingswereld van jongeren. Ook is het makkelijk te begrijpen en niet kinderachtig. De LIEF, LIJF & LEVEN- BOX is een voorlichtingspakket seksualiteit voor jongeren met een licht verstandelijke beperking, maar zeker ook voor een breder publiek. Velen uit de doelgroep hebben een gemis aan kennis over het eigen lichaam. Als je niet weet hoe je lichaam eigenlijk werkt, kun je ook het onderscheid niet maken tussen wat prettig voelt en wat niet prettig voelt. Spel over seksueel grensoverschrijdend gedrag is een educatief spel voor jongeren van 12 tot 16 jaar en heeft als thema seks, grenzen en weerbaarheid. Kinderen en jongeren kunnen slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar gaan vaak ook zelf over de grens. Oké?! maakt jongeren duidelijk wat oké is, wat niet oké is - en waarom. Een carrouselspel waarmee leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs met elkaar leren praten over hun waarden en normen ten aanzien van relaties en seksualiteit. Praten over normen en waarden rond relaties en seksualiteit. Op 180 kaarten staan uiteenlopende vragen, onderverdeeld in thema s als 53

57 11. UP2U Seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar maken 12. Vlaggensysteem Gezond seksueel gedrag Seksueel grensoverschrijdend gedrag. Seksueel gedrag correct in schatten Bespreekbaar van seksueel gedrag Adequaat op te reageren op seksueel gedrag. 13. Voorlichtingspakket Veilig Vrijen en Seks Relaties Seksualiteit Veilig vrijen Verliefdheid 14. Vrienden & vrijers Lichaam Vriendschap Partners Seksualiteit Weerbaarheid weerbaarheid, seksuele oriëntatie en communicatie. UP2U is een interactief storytelling format voor jongeren (15-19 jaar) op het MBO/ROC om seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken. Het vlaggensysteem helpt iedereen die met kinderen en jongeren werkt om seksueel gedrag van kinderen en jongeren eerlijk te beoordelen en er gepast op te reageren. Maar je kan het vlaggensysteem evengoed gebruiken om met kinderen en jongeren het gesprek aan te gaan over welk seksueel gedrag wel en niet oké is. Centraal in het vlaggensysteem staan zes criteria voor gezond seksueel gedrag. Die bieden begeleiders, kinderen en jongeren een houvast bij de beoordeling van seksueel gedrag, en dus ook bij de reactie daarop. Bovendien kunnen die criteria een leidraad vormen voor het eigen seksueel gedrag. Veilig Vrijen & Seks is een voorlichtingspakket voor het jeugdwelzijnswerk. Jeugd- en jongerenwerkers, waaronder meidenwerkers, kunnen er snel en goed voorlichting mee geven. Jongeren zijn vaak erg geïnteresseerd in alles wat met relaties, seksualiteit en veilig vrijen te maken heeft. Ze vinden het spannend, ze denken en fantaseren erover en experimenteren ermee. Maar naast de spannende en plezierige kanten van verliefdheid en seks zitten ze ook vaak met vragen en kunnen ze zich onzeker voelen. Vrienden & Vrijers is een spelmethode die het makkelijker maakt om met o.a. leerlingen, cliënten en cursisten te praten over de thema's het Lichaam, Vriendschap, Partners, Seksualiteit en Weerbaarheid. 15. Web-App Vlaggensysteem residentiële jeugdzorg Gezond seksueel gedrag Seksueel grensoverschrijdend gedrag. Seksueel gedrag correct in schatten Bespreekbaar van De methode bevat onder andere 135 kaarten met afbeeldingen en vragen, een Hulpvragenkaart en een Actiekaart. Met het Vlaggensysteem RJ is er een normatief kader met tools, zodat je seksueel (grensoverschrijdend) gedrag adequaat kunt beoordelen, bespreekbaar kunt maken én gepast kunt reageren. Deze web-app is een verkorte versie van de doorontwikkelde methode. 54

58 seksueel gedrag Adequaat op te reageren op seksueel gedrag. Anticonceptie voor jou Koffer Koffer voor voorlichters, Sense-medewerkers, docenten in het (speciaal) voortgezet onderwijs en andere professionals om voorlichting te geven over verschillende vormen van anticonceptie. Wilt u jongeren of jongvolwassenen vertellen of adviseren over anticonceptie? De anticonceptiekoffer bevat alle in Nederland verkrijgbare anticonceptiemiddelen plus glijmiddel en een zwangerschapstest. Omvat Anticonceptiemiddelen: - Koperspiraal (T-Safe) - Hormoonspiraal (Mirena) - Prikpil (Sayana) - Anticonceptiepil (Trinordiol) - Anticonceptiepil (stediril 30) - Mini anticonceptiepil (Cerazette) - Anticonceptiepil (Mercilon) - Noodpil mornng-aftepil (Norlevo) - Anticonceptiering (Nuvaring) - Demonstratiepenis - Glijmiddel - Pessarium (caya) - Zaaddodende gel voor pessarium (Caya) - Zwangerschapstest - Mannencondoom - Vrouwencondoom - Anticonceptiepleister - Hormoonstaafje (Implanon) Een handleiding voor het geven van groepsvoorlichting of individuele counseling. Voor jongeren de uitvouwfolder Anticonceptie voor jou - Wat past bij je? (10 exemplaren) Brochure Anticonceptie voor jou - Wat past bij je? Overzichtsblad met de inhoud van de koffer en een toelichting op de koffer Door de gehele herziening van de koffer is de prijs verhoogd naar 82,50. Gebruik in het (v)so Deze koffer wordt veel gebruikt in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Wilt u meer informatie over het gebruik in het (v)so. 55

59 Gerelateerde download Instructieblad anticonceptiekoffer (pdf) Gerelateerde website Be A Man! Liefde, relaties en seks: wat is OK? De methode Be a man! Liefde, relaties en seks: wat is OK? is een voorlichtingsmethode om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen bij 12 t/m 16-jarige, laagopgeleide jongens met een Marokkaanse en Turkse achtergrond. Peer educators hebben een sleutelrol. Kenmerkend is de inzet van peer educators: bevlogen jonge mannen met dezelfde culturele achtergrond, maar wat ouder en hoger opgeleid dan de doelgroep. Deze peer educators vervullen een positief rolmodel voor de jongens. Be A Man! is ontwikkeld door Movisie, op basis van theorie en wetenschappelijke kennis, met de inbreng van acht peer educators, vertegenwoordigers van migranten- en jongerenwerkorganisaties en deskundigen op het gebied van sociale media. Be A Man! is tot stand gekomen dankzij financiering van ZonMw en het ministerie van VWS en sluit aan bij de evidence based richtlijnen voor peer-educatie (FHI, 2010). Peer educators Peer educators worden ingezet om de doelgroep te bereiken en om houding en gedrag te beïnvloeden. De peer educators stemmen de voorlichting zo goed mogelijk af op de doelgroep. Daarbij houden zij rekening met de culturele en al dan niet religieuze achtergrond van de jongens. De peer educators hebben dezelfde achtergrond en weten dus waarover zij praten. Door middel van rollenspellen, oefeningen en discussies laten zij jongens nadenken over echte mannen en echte vrouwen. Opvattingen over meisjes en vrouwen hebben invloed op hun verwachtingen en gedrag rondom liefde, seks en relaties. Welk seksueel gedrag is oké? De peer educators geven de jongens in de interactieve voorlichting zes vuistregels voor positief seksueel gedrag mee. Met behulp van deze vuistregels kunnen zij zelf inschatten of seksueel gedrag wel of niet oké is. Als aan alle vuistregels voldaan is, dan is het gedrag oké. De zes criteria zijn: Wederzijdse toestemming. Wil je het allebei? Zegt de ander ja of nee? Of zijn er twijfels? Vrijwilligheid: Is er druk of dwang? Gelijkwaardigheid: Heeft de ander veel meer te zeggen? Zijn de jongeren aan elkaar gewaagd? Past het bij de leeftijd of het ontwikkelingsniveau? Past het bij de context of omgeving? Vindt het bijvoorbeeld plaats op een juiste plek? Zelfrespect: Zorg je ervoor dat je jezelf of een ander geen schade berokkent? De vuistregels zijn gebaseerd op de succesvolle pedagogische methode: Het Vlaggensysteem. (Frans & Frank, 2010 & 2013). Film 56

60 Bij het programma hoort een film met vier situaties waarbij jongeren over elkaars grenzen dreigen te gaan: in een ontmoeting op straat, op het schoolplein, thuis op de bank en achter de webcam. Iedere uitgangssituatie kent zowel een verkeerde afloop als een betere afloop. Na vertoning van de verkeerde versie wordt de jongens gevraagd om alternatieven te bedenken. Daarna zien zij de betere afloop. De trailer 'Be a man!' is te zien op het Movisie YouTube-kanaal. Ook geschikt voor het jongerenwerk? Be A Man! is zeker ook geschikt voor het jongerenwerk. Danny de Graaf, combinatiefunctionaris Jongerenwerk van Welzin in Amersfoort: We hebben meegedaan aan de implementatiewerkplaatsen omdat jongeren in Amersfoort net als overal grensoverschrijdend gedrag vertonen. We zijn de enige welzijnsorganisatie in Amersfoort. Mijn ambitie is om een Amersfoorts pakket te maken waarin ik lespakket Jongens en Be A Man! combineer met wat we zelf al doen. Daarmee wil ik alle vmbo-scholen bereiken. Geteste methode Peer educators en verschillende organisaties zijn nauw betrokken bij het ontwikkelproces: Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders, St. Ihsan, Cultined, Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond, DOCK Amsterdam en WELZIN. Be A Man! is zeven keer uitgevoerd in de praktijk. TNO Gezond Leven evalueerde de pilot en op basis van de bevindingen is de methode bijgesteld. Onderdelen downloaden DOWNLOADS 1. Be a Man - methode 2. Be A Man - handleiding organisaties 2A. Bijlage 1 - Voorbeeld wervingsfolder 2B. Bijlage 2 - Voorbeeld vrijwilligersovereenkomst peer educators 2C. Bijlage 3 - Checklist selectiecriteria peer educator 2D. Bijlage 4 - Evaluatieformulieren 3. Be A Man - handleiding peer educators 4. Train de trainer-beaman 5. Introductieworkshop-beaman 57

61 Boys R Us Dit bordspel kan gespeeld worden door jongens van 10 tot 16 jaar, die in de bovenbouw van het basisonderwijs, VMBO of het (voortgezet) speciaal onderwijs zitten. Het biedt docenten een handvat om jongens met elkaar in gesprek te laten gaan over seksualiteit, intimiteit en relaties. Jongens doen vaak alsof ze alles al weten over seks, maar stiekem hebben zij er ook vragen over en weten ze echt niet alles. Ze weten bijvoorbeeld vaak weinig over meisjes en het vrouwelijk lichaam. Met dit spel worden jongens bewust gemaakt van het belang van veilige, prettige, gewenste en gelijkwaardige seksuele en relationele contacten, zodat zij leren om weloverwogen en onafhankelijke keuzes te maken en hun eigen seksualiteit te ontdekken en te ontwikkelen zonder overschrijding van grenzen. Omvat Twee bordvarianten: één voor jongens van 10 tot 13 jaar en één voor jongens van 13 jaar en ouder Verschillende soorten opdrachten: kennisvragen, meningsvragen en doe-opdrachten in de categorieën: vrienden, meisjes, ik en omgeving Een docentenhandleiding met achtergrondinformatie en didactische aanwijzingen Beschrijving inhoud 'Boys R Us' kent twee spelniveaus en is gericht op kennis, zelfreflectie, het begrijpen van de invloed van vrienden en de media, het omgaan met relaties, communiceren met meisjes, voorkeuren, wensen en grenzen en het leren praten over intimiteit, seksualiteit en relaties. Gebruik in het (v)so Dit spel wordt veel gebruikt in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Wilt u meer informatie over het gebruik in het (v)so. Beoordeling erkenningstraject Het spel is beoordeeld als goed onderbouwd. Erkenningstraject is een samenwerking tussen het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en Movisie. 58

62 Buiten de lijnen Buiten de Lijnen vormt een verdieping op het Vlaggensysteem. Het past de methodiek van het Vlaggensysteem toe op de meer kwetsbare kinderen en jongeren. Het gaat daarbij in het bijzonder om jongeren met een beperking of jongeren die een seksueel trauma hebben meegemaakt. Professionals die werken met deze kinderen of jongeren, krijgen hiermee extra handvaten aangereikt om seksueel gedrag correct in te schatten, bespreekbaar te maken en er vervolgens adequaat op te reageren. Ontwikkelingsaspecten als gender en cultuur hebben veel invloed op de seksuele ontwikkeling van kinderen en op de houding van professionals en krijgen daarom veel aandacht in het handboek. Buiten de Lijnen bestaat uit twee delen: een onderbouwing van het Vlaggensysteem en een ToolBox met werkboek, hand-outs en 24 aanvullende tekeningen (acht per aspect). Het is een coproductie van Sensoa, Rutgers en Movisie. Te bestellen via de webshop van Sensoa. 59

63 Can you fix it? Can You Fix It? is een serious game met als doel het verminderen van seksueel grensoverschrijdend gedrag van jongeren tussen de 12 en 18 jaar. In korte filmpjes komen leeftijdsgenoten terecht in situaties met een seksueel karakter. Hoe het fragment afloopt kan door de speler beïnvloed worden. Jongeren leren daarmee tijdig in te grijpen bij situaties die uit de hand lopen. De game kan zelfstandig worden gespeeld, maar ook worden ingezet in de klas of in de hulpverlening. Uit een procesevaluatie in 2011 bleek dat jongeren de game en filmpjes over het algemeen goed beoordelen, maar dat ze zich niet altijd in de situaties herkennen. Op basis van die resultaten is de content aangepast. De interventie is in april 2016 erkend als Goed Onderbouwd door de erkenningscommissie Jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering. 60

64 GIRLS' CHOICE Een leuk bordspel dat meisjes van 10 tot 15 jaar aanmoedigt om na te denken over wensen en grenzen in intimiteit en seksualiteit. Ook in Engelse versie verkrijgbaar. Hoeveel weet je over seks en veilig vrijen? Hoe gedraag jij je naar vriendjes/vriendinnen toe? Hoe goed kun je opkomen voor jezelf? Maak met dit spel seksualiteit bespreekbaar en verhoog de seksuele en relationele weerbaarheid van meisjes met als doel hen meer controle te geven over hun eigen seksleven. Omvat Rond dubbelzijdig spelbord 100 opdrachtkaartjes in vijf verschillende kleuren voor Girls Choice (13 tot 15 jaar) 75 opdrachtkaarten in vijf verschillende kleuren voor het Basisspel (10 tot 13 jaar) 15 hartjeskaarten 5 spelfiguren Spelregelboekje voor de spelers Handleiding voor de spelbegeleider Antwoordenboekje Dobbelsteen Beschrijving inhoud Het spel kent twee versies en kan met 2-10 spelers gespeeld worden. Het basisspel is geschikt voor meisjes van 10 tot 13 jaar. Hiervoor gebruik je het spelbord met de zijde met daarop Basisspel. De andere kant van het spelbord is te spelen met meisjes van 13 tot 15 jaar. Het spel is ontwikkeld om te gebruiken als aanvulling op voorlichtingsprogramma's of lessen seksuele en relationele vorming en kan ook worden gebruikt in buitenschoolse settings zoals in club- of buurthuizen. De spelbegeleidershandleiding bevat achtergrondinformatie en didactische aanwijzingen. De deelnemers krijgen opdrachten in de vorm van een rollenspel, een algemene vraag, een persoonlijke vraag of een non-verbale oefening. Ze verzamelen zoveel mogelijk hartjes door de verschillende opdrachten zo goed mogelijk uit te voeren en daarmee zo ver mogelijk op het spelbord te komen. Gebruik in het (v)so Dit spel wordt veel gebruikt in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Wilt u meer informatie over het gebruik in het (v)so. Beoordeling erkenningstraject Het bordspel is beoordeeld als 'goed onderbouwd'. 61

65 Kwartetspel Liefde & Seks De vrolijke en nette illustraties zorgen ervoor dat het kwartetspel Liefde & Seks niet alleen leerzaam is voor jongeren, maar daarnaast ook erg leuk om te spelen. Door het vragen om de benodigde kaarten, leren jongeren de goede woorden te gebruiken en te praten over dit thema. De volgende onderwerpen komen aan bod: -Puberteit -Verkering -Vriendschap -Het lichaam -Voorbehoedsmiddelen -Soa's -Seksualiteit Dit kwartetspel is een onderdeel van de seksuele voorlichting voor jongeren met een licht verstandelijke beperking vanaf 10 jaar. De beginleeftijd is een richtlijn, het is belangrijk dat de begeleid(st)er goed beoordeelt wanneer de jongeren toe zijn aan bepaalde onderwerpen van het voorlichtingspakket. Dit spel kan ook goed gebruikt worden bij jongeren met een regulier IQ. Het spel is leerzaam en sluit goed aan bij de belevingswereld van jongeren. Ook is het makkelijk te begrijpen en niet kinderachtig. Dit spel kan het beste gespeeld worden in combinatie met het gehele voorlichtingspakket Liefde & Seks van Eduna. Dit voorlichtingspakket bevat de volgende onderdelen: memoryspel, kwartetspel, bordspel en een werkmap. Eduna hecht veel waarde aan een goede begeleiding tijdens deze educatieve voorlichting en is op geen enkele manier aansprakelijk. 62

66 LIEF, LIJF & LEVEN- BOX De LIEF, LIJF & LEVEN- BOX is een voorlichtingspakket seksualiteit voor jongeren met een licht verstandelijke beperking maar zeker ook voor een breder publiek. Velen uit de doelgroep hebben een gemis aan kennis over het eigen lichaam. Als je niet weet hoe je lichaam eigenlijk werkt, kun je ook het onderscheid niet maken tussen wat prettig voelt en wat niet prettig voelt. In de film Lief, Lijf & Leven worden op een gestructureerde manier alle facetten van de seksuele ontwikkeling belicht. Van kennis over het eigen lichaam tot de mogelijkheden en gevaren van internet. Van sociale netwerken (Facebook, Youtube, Twitter, etc.) tot seksueel misbruik. Van loverboys (en lovergirls) tot weerbaarheid. Voor begeleiders is er een uitgebreide handleiding hoe om te gaan met het geven van seksuele voorlichting. De Lief, Lijf & Leven BOX over seksuele vorming bestaat uit vijf Dvd's: Een voorbereiding voor begeleiders Deel 1: vriendschap & relaties Deel 2: je eigen lijf Deel 3: seks, hoe & wat? Deel 4: waar het mis kan gaan Een set van 40 praatplaten te gebruiken bij seks educatie. Ieder deel bevat een videoclip waarin respectievelijk Douwe Bob, Typhoon, Katinka Polderman en Roosbeef over het thema zingen dat daarin aan de orde komt. Op de website is aanvullende informatie te vinden voor begeleiders en cliënten. Doelgroep: lvb, lvg, cluster 3 onderwijs, cluster 4 onderwijs, VMBO, VSO, seksuologen, buurtteams, wijkteams, expertisegroepen seksualiteit, middelbare school 63

67 Oké?! Spel over seksueel grensoverschrijdend gedrag 'Oké?! Spel over seksueel grensoverschrijdend gedrag is een educatief spel voor jongeren van 12 tot 16 jaar en heeft als thema seks, grenzen en weerbaarheid. Kinderen en jongeren kunnen slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar gaan vaak ook zelf over de grens. Oké?! maakt jongeren duidelijk wat oké is, wat niet oké is - en waarom. Het spel is ontwikkeld door Jong & Van Zin, in samenwerking met Sensoa en Movisie en is gebaseerd op het Vlaggensysteem (Frans & Franck, 2010). In de vernieuwde versie uit 2015 vind je het Nederlandse doorverwijsluik en nieuwe spelsuggesties. Daarnaast zijn de criteria bij de tekeningen meer consequent toegepast. Wat is wel en niet oké? Seksueel (experimenteer)gedrag maakt deel uit van de leefwereld van jongeren. Grenzen verkennen en grenzen overschrijden zijn inherent aan de seksuele ontwikkeling van jongeren. Maar hoe maak je seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar, en kan je jongeren houvast bieden om te ontdekken wat wel en niet oké is op seksueel gebied? Professionals vinden het niet altijd makkelijk om hierover open in gesprek te gaan. Vaak wordt er vooral óver jongeren gesproken en minder met de jongeren zélf. Het nieuwe spel 'Oké?!' wil het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar maken en de drempel voor jongeren verlagen om steun te zoeken. Het Vlaggensysteem Wat is een normale seksuele ontwikkeling, en waar zoekt een kind of jongere de grenzen op? Wanneer is gedrag grensoverschrijdend en vraagt het om een correctie of sanctie? Het Vlaggensysteem biedt (professionele) opvoeders, docenten, jongerenwerkers en hulpverleners een houvast om seksueel gedrag van kinderen en jongeren te duiden en geeft aan wat je kunt doen bij gedrag wat niet wenselijk is. Het Vlaggensysteem heeft een gedegen theoretische onderbouwing en heeft in de praktijk zichzelf bewezen als werkzame pedagogische interventie. Oké?! Het vlaggenspel voor jongeren Het spel Oké?! bouwt voort op de werkvormen van het Vlaggensysteem en biedt een praktisch en interactief instrument voor professionals en begeleiders. Zo kunnen ze direct met de jongeren in gesprek over seksualiteit en grenzen. Het spel in stappen Oke?! bestaat uit verschillende stappen: Afspraken maken: zorgen dat jongeren veilig en vrij kunnen praten 64

68 Opwarmoefeningen Oefenen met de criteria en de vlaggen Praten over eigen ervaringen Het spel spelen: In de loop van het spel verzamelen de spelers wist-je-dat-kaarten, doe-kaarten, aanvaardbaar-of-niet-kaarten en tekeningen. De speler die op het einde van het spel het grootste aantal kaarten heeft, wint. Afronden Rond je seksualiteit Een carrouselspel waarmee leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs met elkaar leren praten over hun waarden en normen ten aanzien van relaties en seksualiteit. Stel je voor dat je heel erg opgewonden bent en wilt vrijen, maar je vriend(in) wil (nog) niet zo ver gaan. Wat doe je? Of dat een onbekende je vragen over seks stelt of seksuele opmerkingen maakt. Hoe reageer je? Praten over normen en waarden rond relaties en seksualiteit: niet makkelijk, wél spannend en leuk met dit spel! Op 180 kaarten staan uiteenlopende vragen, onderverdeeld in thema s als weerbaarheid, seksuele oriëntatie en communicatie. Omvat 180 kaarten Handleiding met spelregels, suggesties voor de begeleiding en spelvariaties Omschrijving inhoud Met dit spel overwinnen jongeren, vanaf 15 jaar, hun schroom om over relaties en seks te praten. Ze leren op een veilige manier in een groep (maximaal 30 personen) hun mening te delen met hun leeftijdsgenoten. Zo worden ze zich bewust van het bestaan van verschillende normen en waarden, die persoonlijk kunnen zijn of cultureel bepaald. Ook is er aandacht voor seksuele rechten wereldwijd. De vragen vallen onder de volgende categorieën: communicatie over seks en relaties, man- /vrouwrollen, relaties, seksualiteit, seksuele oriëntatie, veilig vrijen, voortplanting, weerbaarheid, zelfbeeld en toekomst. Het spel duurt 50 minuten en kan ook worden gebruikt als een opstap naar een groepsgesprek onder begeleiding. Het spel is ook verkrijgbaar in het Engels, onder de titel Love is all around. 65

69 UP2U UP2U is een interactief storytelling format voor jongeren (15-19 jaar) op het MBO/ROC om seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken. In UP2U krijgen jongeren antwoorden op vragen zoals: Wat gebeurt er als ik NEE zeg? of Hoe ver kan of wil ik gaan? UP2U bestaat uit een drietal interactieve dramalijnen waarbij de personages in aanraking komen met diverse vormen van grensoverschrijdend seksueel gedrag. Jongeren kunnen bij het bekijken van de dramalijnen keuzes maken die het vervolg van het verhaal veranderen. Doordat jongeren kunnen oefenen met verschillende uitkomsten van deze keuzes en de consequenties van verschillende soorten gedrag, ontwikkelen zij vaardigheden om voor zichzelf op te komen, beter hun grenzen aan te geven (empowerment) en grenzen van anderen beter te herkennen. UP2U is ontwikkeld door het Centrum Media & Gezondheid in samenwerking met Bosch Film, Rutgers WPF, Soa Aids Nederland en de GGD Rotterdam-Rijnmond. Het project is gerealiseerd met subsidie van Zorgonderzoek Nederland Medische Wetenschappen (ZonMw). De interactieve dramalijnen van UP2U zijn ook onderdeel van Lang Leve de Liefde voor het MBO. 66

70 Vlaggensysteem Reageren op seksueel (grensoverschrijdend) gedrag van kinderen en jongeren. Het vlaggensysteem helpt iedereen die met kinderen en jongeren werkt om seksueel gedrag van kinderen en jongeren eerlijk te beoordelen en er gepast op te reageren. Maar je kan het vlaggensysteem evengoed gebruiken om met kinderen en jongeren het gesprek aan te gaan over welk seksueel gedrag wel en niet oké is. Centraal in het vlaggensysteem staan zes criteria voor gezond seksueel gedrag. Die bieden begeleiders, kinderen en jongeren een houvast bij de beoordeling van seksueel gedrag, en dus ook bij de reactie daarop. Bovendien kunnen die criteria een leidraad vormen voor het eigen seksueel gedrag. Het vlaggensysteem is ontwikkeld door Sensoa in samenwerking met Movisie en het werkveld in Vlaanderen. Er zijn inmiddels al afgeleiden ontwikkeld op maat van sportclubs en het jeugdwerk. De box Een geactualiseerde tweede druk van het boek waarin het vlaggensysteem uitgelegd en onderbouwd wordt. In het boek staan onder meer methodes om met de kaarten aan de slag te gaan. Achteraan staat een beknopte lijst van seksuele gedragingen die veel voorkomen op een bepaalde leeftijd. Die normatieve lijst stelt je in staat om seksueel gedrag van kinderen en jongeren beter te beoordelen. 44 kaarten waarom concrete situaties staan afgebeeld van seksueel gedrag van kinderen en jongeren. Elke situatie wordt beoordeeld aan de hand van de zes criteria voor gezond seksueel gedrag. Op basis van die beoordeling wordt een pedagogische reactie gesuggereerd. Uitstekend discussie- en oefenmateriaal. 1 kaart waarop de vier vlaggen beknopt worden toegelicht en reactiemogelijkheden worden meegegeven. 1 kaart Stuurwiel seksueel gedrag 67

71 Voorlichtingspakket Veilig Vrijen & Seks Veilig Vrijen & Seks is een voorlichtingspakket voor het jeugdwelzijnswerk. Jeugd- en jongerenwerkers, waaronder meidenwerkers, kunnen er snel en goed voorlichting mee geven. Waaruit bestaat het voorlichtingspakket? Het pakket Veilig Vrijen & Seks bestaat uit: Handleiding Veilig Vrijen en Seksualiteit voor het Jeugdwelzijnswerk Dvd s Krasloten Jongerenboekje SEKS&ZO Interesse in seks? Jongeren zijn vaak erg geïnteresseerd in alles wat met relaties, seksualiteit en veilig vrijen te maken heeft. Ze vinden het spannend, ze denken en fantaseren erover en experimenteren ermee. Maar naast de spannende en plezierige kanten van verliefdheid en seks zitten ze ook vaak met vragen en kunnen ze zich onzeker voelen. Jongerenwerkers aan zet In de handleiding vind je een groot aantal werkvormen die je kunt gebruiken bij het begeleiden van jongeren bij hun keuzes. Hiervoor is meer nodig dan het overbrengen van kennis alleen. Er wordt veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van vaardigheden en aan meningsvorming. Naast de beschrijving van activiteiten en kopieerbare werkbladen vind je achtergrond informatie over veel onderwerpen. Thema s als: tips voor het praten over seks, tips voor niet geplande activiteiten, homoseksualiteit, loverboys, seks en internet. 68

72 Vrienden & Vrijers Vrienden & Vrijers is een spelmethode die het makkelijker maakt om met o.a. leerlingen, cliënten en cursisten te praten over de thema's het Lichaam, Vriendschap, Partners, Seksualiteit en Weerbaarheid. Omvat Spel met 135 kaarten Beschrijving inhoud De methode bevat onder andere 135 kaarten met afbeeldingen en vragen, een Hulpvragenkaart en een Actiekaart (downloaden). Elk thema is uitgewerkt in 27 kaarten met getekende situaties waarin één of meer mensen een rol spelen. Een zestigtal professionals uit de zorgsector droeg de onderwerpen aan. Zij hadden behoefte aan beeldmateriaal om hun onderwerpen bespreekbaar te maken. Inhoudelijk deskundigen op het gebied van relaties en seksualiteit gaven feedback. Doelgroep Mensen met een verstandelijke beperking, docenten, begeleiders Jaar van uitgave 2010 Beoordeling erkenningstraject Erkenningstraject is een samenwerking tussen het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en Movisie. 69

73 WEB-APP VLAGGENSYSTEEM RESIDENTIËLE JEUGDZORG Als professional in de Residentiële Jeugdzorg (RJ) is het best lastig om seksueel (grensoverschrijdend) gedrag te duiden en bespreekbaar te maken. De kans is groot dat je reageert vanuit een onderbuikgevoel. Voor professionals is daarom het Vlaggensysteem RJ als methode doorontwikkeld, gebaseerd op het Sensoa Vlaggensysteem. Met het Vlaggensysteem RJ is er een normatief kader met tools, zodat je seksueel (grensoverschrijdend) gedrag adequaat kunt beoordelen, bespreekbaar kunt maken én gepast kunt reageren. Deze web-app is een verkorte versie van de doorontwikkelde methode. Hoe gebruik je deze web-app? De web-app is bedoeld als naslagwerk bij het werken met het Vlaggensysteem RJ. Hier vind je verschillende tools die je helpen in je dagelijkse praktijk. Wil je even iets opzoeken of wil je het gesprek voeren met jongeren, ouders of collega s? De app helpt je op weg. Voor wie Ben jij een professional in de RJ en heb je de basistraining Vlaggensysteem of train-de-trainer Vlaggensysteem gevolgd, meld je dan gratis aan via onderstaande button. 70

74 Bijlage 8. Brochure 71

75 72

RAAK-Pro project: Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg. Vlaggensysteem RJ

RAAK-Pro project: Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg. Vlaggensysteem RJ RAAK-Pro project: Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Vlaggensysteem RJ Een gezamenlijk project van Avans, MOVISIE, Rutgers, TNO en Accare. Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg

Nadere informatie

SYMPOSIUM Seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Doorontwikkeling Vlaggensysteem RJ

SYMPOSIUM Seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Doorontwikkeling Vlaggensysteem RJ SYMPOSIUM Seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Doorontwikkeling Vlaggensysteem RJ Op 6 februari vond het tweede symposium plaats in het kader van het Raak-Pro project Gezond seksueel gedrag in

Nadere informatie

Slachtofferhulp Nederland en het rapport van de commissie-samson. 1. Algemeen

Slachtofferhulp Nederland en het rapport van de commissie-samson. 1. Algemeen Slachtofferhulp Nederland en het rapport van de commissie-samson 1. Algemeen De commissie-samson heeft grondig onderzoek gedaan naar seksueel misbruik in de jeugd- en pleegzorg. Het rapport van de commissie

Nadere informatie

Het bespreekbaar maken van seksualiteit

Het bespreekbaar maken van seksualiteit Het bespreekbaar maken van seksualiteit Hoe je als (toekomstig) professional tegemoet kunt komen aan de wensen en behoeften van jongeren binnen de residentiële jeugdzorg Groep 26 Carmen van Heel (2037239)

Nadere informatie

Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit

Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit RAAK-Pro project: ezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit Het project Seksueel gezond gedrag in de RJ heeft twee doelstellingen: 1. De handelingsverlegenheid

Nadere informatie

Slotcongres. Vlaggensysteem RJ

Slotcongres. Vlaggensysteem RJ Slotcongres Vlaggensysteem RJ Workshop Buiten de Lijnen s-hertogenbosch, Avans Hogeschool, 6 april 2017 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door gelden van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek

Nadere informatie

Fouten durven maken is jezelf toestaan om te leren Lou Repetur, expert SGG MOVISIE

Fouten durven maken is jezelf toestaan om te leren Lou Repetur, expert SGG MOVISIE Fouten durven maken is jezelf toestaan om te leren Lou Repetur, expert SGG MOVISIE 5/15/2013 Oh Oh Cherso, houdini, rodeo, plork Pijpwedstrijd op jongerenparty in Zaandam Profiel op homo chatsite Seksualisering,

Nadere informatie

De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen. Dr. Hanneke de Graaf

De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen. Dr. Hanneke de Graaf De normale seksuele ontwikkeling en zijn grenzen Dr. Hanneke de Graaf Inhoud Seksueel gedrag van jongeren anno 2012 Trends Risicogroepen Wanneer over de grens? Bron: Seks onder je 25 e (2012) Online vragenlijst

Nadere informatie

LESGEVEN OVER (ON)GEWENST SEKSUEEL GEDRAG IN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS.

LESGEVEN OVER (ON)GEWENST SEKSUEEL GEDRAG IN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS. LESGEVEN OVER (ON)GEWENST SEKSUEEL GEDRAG IN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS. Ik vind toch wel dat wij als docenten daarin studenten moeten prikkelen en op een HBO-niveau naar seksualiteit moeten kijken Afstudeeronderzoek

Nadere informatie

Vak- specifieke criteria volgens de student

Vak- specifieke criteria volgens de student Vak- specifieke criteria volgens de student Beroepsproduct Naam student: Alysha Merkx Studentnummer: 2052216 Academie: Avans Academie voor Sociale Studies s-hertogenbosch Programma: Afstudeertraject ASH

Nadere informatie

Het bespreekbaar maken van seksueel gedrag

Het bespreekbaar maken van seksueel gedrag Het bespreekbaar maken van seksueel gedrag Een onderzoek middels de Q-methodologie naar de belevingen van professionals in de residentiële jeugdzorg omtrent het bespreekbaar maken van seksueel gedrag met

Nadere informatie

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag Instrument Risicotaxatie Seksueel grensoverschrijdend gedrag Naam jeugdige: Geboortedatum: Sekse jeugdige: Man Vrouw Datum van invullen: Ingevuld door: Over dit instrument Dit instrument is een hulpmiddel

Nadere informatie

Lessen voor de toekomst

Lessen voor de toekomst Lessen voor de toekomst Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg Vlaggensysteem RJ Een gezamenlijk project van Avans, MOVISIE, Rutgers,TNO en Accare Gezond seksueel gedrag in de residentiële

Nadere informatie

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR 5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR HET ONDERZOEK In opdracht van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport Uitgevoerd door onderzoekers van Rutgers WPF en Movisie Hoofdvragen Hoe vaak komt

Nadere informatie

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag a. Reactie discuttant (Erika Frans) De resultaten van Sexpert zijn gelijklopend met eerder onderzoek: o Meer vrouwen dan mannen zijn het slachtoffer

Nadere informatie

Seksueel gezond & ongezond gedrag.

Seksueel gezond & ongezond gedrag. Seksueel gezond & ongezond gedrag. Een onderzoek naar de ervaringen van derdejaars ASB studenten in het waarnemen, signaleren en bespreekbaar maken van seksueel gedrag. Isa Linger 01-06-2015 Onderzoeksrapport

Nadere informatie

Is het HBO onderwijs aan seks toe?

Is het HBO onderwijs aan seks toe? Is het HBO onderwijs aan seks toe? Studiemiddag 28 januari 2016 Vergadercentrum Domstad Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door gelden van Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek (SIA RAAK-Pro

Nadere informatie

Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem

Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem Slotcongres Vlaggensysteem RJ Workshop Cultureel sensitief werken met het Vlaggensysteem 6 april 2017 Aanleiding Buiten de lijnen Buiten de Lijnen: Verdieping, onderbouwing en aanvulling van het Vlaggensysteem

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Avans Hogeschool Academie voor Sociale Studies s-hertogenbosch

Onderzoeksrapport. Avans Hogeschool Academie voor Sociale Studies s-hertogenbosch Let s talk about sex Student: Kim Adriaans Studentnummer: 2060524 Academie: Sociale Studies s-hertogenbosch Opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Leerlijn: Afstudeertraject 2015-2016 Opdrachtgever

Nadere informatie

De taal van de vlaggen praten over gewenste en ongewenste seks

De taal van de vlaggen praten over gewenste en ongewenste seks De taal van de vlaggen praten over gewenste en ongewenste seks Amersfoort, 13 september 2013 Sietske Dijkstra, lector huiselijk geweld en hulpverlening in de keten, Avans Hogeschool en bureau Dijkstra

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

RelatieWijs. RelatieWijs is een hulpmiddel voor het doorlopen van alle stappen van de meldcode

RelatieWijs. RelatieWijs is een hulpmiddel voor het doorlopen van alle stappen van de meldcode RelatieWijs Beoordelen en aanpakken van (ex-)partnergeweld RelatieWijs is een hulpmiddel voor het doorlopen van alle stappen van de meldcode RelatieWijs helpt bij het ontwikkelen van een afwegingskader

Nadere informatie

Seksueel grensoverschrijdend gedrag

Seksueel grensoverschrijdend gedrag Kriebels in je buik Seksueel grensoverschrijdend gedrag 1 Seksueel grensoverschrijdend gedrag Groep 8 90 min Begrippen Seksuele grensoverschrijding, seksueel misbruik, vertrouwenspersoon, veilig thuis

Nadere informatie

Welkom & Kennismaking

Welkom & Kennismaking Veiligheid in de residentiële jeugdzorg Congres: Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 10 mei 2011 Welkom & Kennismaking Marjan de Lange Marijke Lammers Programma Korte vraag Veiligheid in de residentiële

Nadere informatie

Safeguarding children and youth in residential and foster care: Supporting healthy sexual development Uitkomsten inventariserend onderzoek

Safeguarding children and youth in residential and foster care: Supporting healthy sexual development Uitkomsten inventariserend onderzoek Safeguarding children and youth in residential and foster care: Supporting healthy sexual development Uitkomsten inventariserend onderzoek Claire Bernaards, Mirjam Walpot, Leonieke Boendermaker, (Amsterdam

Nadere informatie

2 Training of therapie/hulpverlening?

2 Training of therapie/hulpverlening? Bewustwording wordt de sleutel voor veranderen Peter is een zeer opvallende leerling die voortdurend conflicten heeft met medeleerlingen en de schoolleiding. Bij een leerlingbespreking wordt opgemerkt

Nadere informatie

Seksueel grensoverschrijdend gedrag: wat is normaal?

Seksueel grensoverschrijdend gedrag: wat is normaal? Seksueel grensoverschrijdend gedrag: wat is normaal? Congres Seks over de grens 26 januari 2009 Lou Repetur en Kristin Janssens (MOVISIE) Inhoud 1. Wat is seksueel grensoverschrijdend gedrag? Opvattingen

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Vlaggensysteem RJ Inbedding in de organisatie / dia 2

Vlaggensysteem RJ Inbedding in de organisatie / dia 2 Vlaggensysteem RJ Inbedding in de organisatie 23-2-2015 / dia 2 Welkom en kennismaking 23-2-2015 / dia 3 Enkele stellingen 23-2-2015 / dia 4 Begeleiders moeten verplicht worden met kinderen en jongeren

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Fase II: Onderzoeksrapport

Fase II: Onderzoeksrapport Fase II: Onderzoeksrapport Naam: Anne-Lotte van Asseldonk Studentnummer: 2048173 Opdrachtgever: Expertisecentrum Veiligheid Avans Hogeschool Begeleider opdrachtgever: Anne Boer Eerste beoordelaar: Frank

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland) Programma 1. Seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren 2. Criteria om normaal

Nadere informatie

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies 30-10-2013 Wat levert werken met Benzies & Batchies op? Seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkómen en terugdringen Om seksueel grensoverschrijdend

Nadere informatie

Wippen en wegen. Kim Broekmans-Madikrama. Seksualiteit binnen de muren van een psychiatrische jeugdkliniek. Inleiding

Wippen en wegen. Kim Broekmans-Madikrama. Seksualiteit binnen de muren van een psychiatrische jeugdkliniek. Inleiding Kim Broekmans-Madikrama 1 Wippen en wegen Seksualiteit binnen de muren van een psychiatrische jeugdkliniek Inleiding Ik wil seks kunnen hebben op de afdeling is een uitspraak die regelmatig wordt gedaan

Nadere informatie

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking Willy van Berlo 1 Wie is wie? Ontwikkelaars: Annelies

Nadere informatie

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend Utrecht, maart 2014 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie

Nadere informatie

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING Pagina 1 van 8 SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING Protocol kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag voor de kinderopvang Kindermishandeling; iedereen weet dat

Nadere informatie

(Seksueel & Lichamelijk) Grensoverschrijdend Gedrag Hoe inschatten & Reageren

(Seksueel & Lichamelijk) Grensoverschrijdend Gedrag Hoe inschatten & Reageren (Seksueel & Lichamelijk) Grensoverschrijdend Gedrag Hoe inschatten & Reageren Sam Geuens Klinisch Seksuoloog VVS Ethicus Oplossingsgericht Psychotherapeut (io) Vlaamse Vereniging voor Seksuologie SGG?

Nadere informatie

Uitnodiging Symposium

Uitnodiging Symposium Uitnodiging Symposium Gezond seksueel gedrag in de residentiële jeugdzorg bevorderen. Hoe kan toepassing van het Vlaggensysteem RJ daarbij helpen? Datum: 22 november 2013 Locatie: Tjd: Avans Hogeschool,

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

16. Statistische analyse Meldpunt

16. Statistische analyse Meldpunt 16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.

Nadere informatie

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld. Betrokkenheid Autonomie Competentie Relatie leerkracht Relatie leerlingen De behoefte aan autonomie De behoefte aan competentie De behoefte aan een goede relatie met de leerkracht De behoefte aan goede

Nadere informatie

Collectief aanbod Jeugd Houten

Collectief aanbod Jeugd Houten Collectief aanbod Jeugd Houten Groepsmaatschappelijk werk Santé Partners in Houten 2018-2019 1 Inhoud Blz. Training Sterk staan 9-12.... 3 Zomertraining Plezier op School (aankomende brugklassers). 4 Assertiviteitstraining

Nadere informatie

Bespreekbaar maken van seksualiteit in het hoger onderwijs. Nina Jansen

Bespreekbaar maken van seksualiteit in het hoger onderwijs. Nina Jansen Bespreekbaar maken van seksualiteit in het hoger onderwijs Nina Jansen 22-06-2016 1 Onderzoeksrapport Bespreekbaar maken van seksualiteit in het hoger onderwijs Avans Hogeschool Academie voor Sociale Studies

Nadere informatie

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs.

Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Onderzoek naar een sluitend schoolaanbod voor jongeren met ASS die uitvallen binnen het speciaal onderwijs. Afstudeerproject - Master Pedagogiek School of Health, Hogeschool Inholland C.C.A (Claudine)

Nadere informatie

VEILIG SEKSUEEL OPGROEIEN

VEILIG SEKSUEEL OPGROEIEN "Ik vind het fijn dat ik altijd alles met mijn hulpverlener kan bespreken en alles kan vragen, zonder dat zij daar een oordeel over heeft." (Sophie, 17 jaar) "Dankzij Qpido is mijn zoon sterker geworden

Nadere informatie

VLAGGENSYSTEEM, WAAR LIGT DE GRENS?

VLAGGENSYSTEEM, WAAR LIGT DE GRENS? VLAGGENSYSTEEM, WAAR LIGT DE GRENS? Expertisepunt Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag Welmoed Visser-Korevaar Orthopedagoog/seksuoloog NVVS i.o. Het vlaggensysteem. Praten met kinderen en jongeren over

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 435 Seksueel misbruik in de jeugdzorg Nr. 1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS

Nadere informatie

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG VISIE OP PROBLEEMGEDRAG INLEIDING Bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) kunnen zorgprofessionals en anderen terecht voor expertise over ernstig en aanhoudend probleemgedrag. Het gaat om probleemgedrag

Nadere informatie

Het vlaggensysteem. In gesprek over seksueel gedrag van kinderen en jongeren

Het vlaggensysteem. In gesprek over seksueel gedrag van kinderen en jongeren Het vlaggensysteem In gesprek over seksueel gedrag van kinderen en jongeren Die ochtend in het zwembad + Een jongen van 12 wordt in het zwembad betrapt met een erectie Hoe reageren omstaanders? + Beoordeling

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

Buiten de Lijnen. Sensoa Vlaggensysteem voor kinderen en jongeren met bijzondere behoeften

Buiten de Lijnen. Sensoa Vlaggensysteem voor kinderen en jongeren met bijzondere behoeften Buiten de Lijnen Sensoa Vlaggensysteem voor kinderen en jongeren met bijzondere behoeften Buiten de Lijnen: verdieping, onderbouwing en aanvulling van het vlaggensysteem Verdieping: + Hoe werk je met het

Nadere informatie

Webinar: Jongeren met een beperking: ook seksueel beperkt? door Karen De Wilde - Sensoa

Webinar: Jongeren met een beperking: ook seksueel beperkt? door Karen De Wilde - Sensoa Webinar: Jongeren met een beperking: ook seksueel beperkt? door Karen De Wilde - Sensoa Jongeren met een beperking ook seksueel beperkt?» Wat denk je bij dit filmpje? oh help, hoe praat ik hem dat uit

Nadere informatie

Specificaties. Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg. Creëer een veilig seksueel klimaat. Werksituatie:

Specificaties. Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg. Creëer een veilig seksueel klimaat. Werksituatie: Specificaties Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg Titel: Soort: Werksituatie: Eindproduct: Creëer een veilig seksueel klimaat Cursus PWJ Voorlichtingsprogramma voor een specifieke doelgroep Niveau: 4 KD:

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Casus Seksuele handelingen als zorgvraag: directe aanpassing beroepscode?

Casus Seksuele handelingen als zorgvraag: directe aanpassing beroepscode? Casus Seksuele handelingen als zorgvraag: directe aanpassing beroepscode? 1. Inleiding In de media was de afgelopen weken uitgebreid aandacht voor de casus van de studente verpleegkunde die geacht werd

Nadere informatie

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ Doel Richtlijn voor handelen bij (vermoedens van) huiselijk geweld, ouderenmishandeling of kindermishandeling.

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school. Oka Storms Ben Serkei

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school. Oka Storms Ben Serkei SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG in en om de school Oka Storms Ben Serkei Wat gaan we doen? * Achtergronden seksualiteit * Invloed beeldcultuur en gevolgen * Oefening Wat is grensoverschrijdend? * Seksueel

Nadere informatie

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden

ALGEMENE INFORMATIE. Specialistisch hulpaanbod voor meiden ALGEMENE INFORMATIE Specialistisch hulpaanbod voor meiden Meiden gaan op een andere manier met hun problemen om dan jongens. Wij hebben gemerkt dat meidenhulpverlening een andere, specialistische aanpak

Nadere informatie

Informatiebrochure. Stichting. Goed. met. Training, voorlichting & scholing. voor iedereen die met psychiatrie te maken heeft

Informatiebrochure. Stichting. Goed. met. Training, voorlichting & scholing. voor iedereen die met psychiatrie te maken heeft Informatiebrochure Stichting Goed met Training, voorlichting & scholing voor iedereen die met psychiatrie te maken heeft Waar denkt u aan bij het woord psychiatrie? Gek Geuzennaam of stigma? Psychiatrie

Nadere informatie

Seksualiteit en seksuele ontwikkeling

Seksualiteit en seksuele ontwikkeling Seksualiteit en seksuele ontwikkeling Platform Smith Magenis syndroom 15 november 2014 - Leusden Yvonne Stoots Vanmiddag Seksualiteit Seksuele ontwikkeling Begeleiding bij seksuele ontwikkeling Seksualiteit

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang

Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang >Specificaties Titel: Soort: Werksituatie: Eindproduct: Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang Cursus Als pedagogisch medewerker ben je verantwoordelijk voor het welzijn

Nadere informatie

Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation

Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation Kindermishandeling, hoe gaan pedagogisch medewerkers het tegen? Onderzoek in opdracht van e-academy The Next Page, onderdeel van de Augeo-Foundation Student: Nynke Dijkstra Studentnummer S1032406 Student:

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen + > vooruitkomen + Hulp na seksueel misbruik JEUGDIGEN Heb jij seksueel misbruik meegemaakt of iemand in jouw gezin, dan kan daarover praten helpen. Het kan voor jou erg verwarrend zijn hierover te praten,

Nadere informatie

Jongens & meisjes, snap jij het?

Jongens & meisjes, snap jij het? Les 2 Jongens & meisjes, snap jij het? We gaan het hebben over seksuele wensen en -grenzen. Wat de één normaal vindt om te doen, kan voor de ander verre van normaal zijn. Dat wordt ook bepaald door wat

Nadere informatie

LET S TALK ABOUT SEXTING Een toolkit om het sextingbeleid van je school vorm te geven

LET S TALK ABOUT SEXTING Een toolkit om het sextingbeleid van je school vorm te geven LET S TALK ABOUT SEXTING Een toolkit om het sextingbeleid van je school vorm te geven We hebben de neiging om bij relaties en seksueel gedrag via nieuwe media, meteen het ergste te denken. Kinderen en

Nadere informatie

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173 Inhoud Inleiding 7 Deel 1: Theorie 1. Kindermishandeling in het kort 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Aard en omvang 13 1.3 Het ontstaan van mishandeling en verwaarlozing 18 1.4 Gevolgen van kindermishandeling

Nadere informatie

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit Het is belangrijk dat de begeleiding rond omgangsvormen, weerbaarheid en seksualiteit

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Seksueel grensoverschrijdend gedrag signaleren. Firma LoS. Beknopte versie ppt. 1 juni 2018 j.l.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag signaleren. Firma LoS. Beknopte versie ppt. 1 juni 2018 j.l. Seksueel grensoverschrijdend gedrag signaleren Firma LoS Beknopte versie ppt 1 juni 2018 j.l. Seksueel grensoverschrijdend gedrag Firma LoS Firma LoS ontwikkelt en verzorgt interactieve, op maat gemaakte

Nadere informatie

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio! Door Suzanne Kok (Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen), Amy Mante-Adu (Rutgers) en Maaike van de Graaf (Gemeente Rotterdam) Dag

Nadere informatie

Arrangement 1 De Luisterthermometer

Arrangement 1 De Luisterthermometer Arrangement 1 De Luisterthermometer DEEL 1 De manager Naam: Organisatie: Datum: Luisterprincipe 1 Luisteren begint met luisteren naar jezelf 1.1 Inventariseren van stemmen Vertel eens van een situatie

Nadere informatie

Minor Jeugdhulp Specialist. Les 37: Seksueel misbruik

Minor Jeugdhulp Specialist. Les 37: Seksueel misbruik Minor Jeugdhulp Specialist Les 37: Seksueel misbruik Doelen Student heeft een beeld van het ontstaan van seksueel misbruik. Student heeft beeld in stand houdende factoren seksueel misbruik Student heeft

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Aanbod trainingen en scholingen voor beroepskrachten die met kinderen en ouders werken

Aanbod trainingen en scholingen voor beroepskrachten die met kinderen en ouders werken Aanbod Aanbod trainingen en scholingen voor beroepskrachten die met kinderen en ouders werken Veilig Thuis Friesland heeft een breed aanbod van trainingen ontwikkeld voor beroepskrachten in de provincie

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

VLAGGENSYSTEEM. Praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel grensoverschrijdend gedrag. symposium pleegzorg; vlaggensysteem

VLAGGENSYSTEEM. Praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel grensoverschrijdend gedrag. symposium pleegzorg; vlaggensysteem VLAGGENSYSTEEM Praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel grensoverschrijdend gedrag Even voorstellen Welmoed Visser- Korevaar Orthopedagoog NVO en Seksuoloog NVVS SH Wat doen jongeren op welke

Nadere informatie

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014. presentatie symposium pleegzorg

Seksualiteit en ASS. Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014. presentatie symposium pleegzorg Seksualiteit en ASS Presentatie symposium pleegzorg 19 juni 2014 programma Opfrissen van informatie over ASS (heel kort het spectrum toelichten). ASS en seksualiteit belichten. Seksuele en relationele

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma. Kübra Ozisik Februari 2018 Frans Oldersma www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3 2.2 Definitie kindermishandeling... 3 2.3 Campagne

Nadere informatie

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen Zorg op Tijd EIF Conferentie Nijmegen 19-11-2015 Projectpartners Project in Gouda Scholen in Gouda Onderdelen Training van professionals Overleg over de screening Bijeenkomsten met ouders Individuele

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

GGZ aanpak huiselijk geweld

GGZ aanpak huiselijk geweld GGZ aanpak huiselijk geweld Wat is er nodig en wat helpt Jeannette van Borren Mei 2011 Film moeder en zoon van Putten Voorkomen van problemen is beter en goedkoper dan genezen Preventieve GGZ interventies

Nadere informatie

Keuzekaart Loverboyspreventie Zwolle 2015

Keuzekaart Loverboyspreventie Zwolle 2015 Keuzekaart Loverboyspreventie Zwolle 2015 Overzicht van preventieactiviteiten op het gebied van loverboyproblematiek, weerbaarheid en seksueel grensoverschrijdend gedrag Samen werken aan gezondheid Voorwoord

Nadere informatie

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder!

even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder! even VoorSTELLEN Met Cardea kun je verder! Als we over cliënten praten, bedoelen we kinderen, jongeren en hun ouders. Als we over ouders praten, bedoelen we ook eenoudergezinnen, verzorgers, voogden en/of

Nadere informatie

WORKSHOP LANDELIJKE STUDIEDAG: IS HET ONDERWIJS TOE AAN SEKS? 28 januari 2016 Instituut voor Sociale Opleidingen

WORKSHOP LANDELIJKE STUDIEDAG: IS HET ONDERWIJS TOE AAN SEKS? 28 januari 2016 Instituut voor Sociale Opleidingen WORKSHOP LANDELIJKE STUDIEDAG: IS HET ONDERWIJS TOE AAN SEKS? 28 januari 2016 Instituut voor Sociale Opleidingen ONDERWERPEN Waarom willen we hier eigenlijk les over geven? Onze didactische uitgangspunten.

Nadere informatie

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen Zorgmodule Fasehuis Zorgaanspraak: Zorgaanbieder: Verblijf met behandeling Entréa HULPVRAAG Doelgroepen De doelgroep bestaat uit normaal begaafde jeugdigen van 16-18 jaar, woonachtig in de regio Gelderland-Midden

Nadere informatie

Doelen relationele vorming

Doelen relationele vorming Doelen relationele vorming RV 1 Kinderen hebben vertrouwen in zichzelf RV 1.1. Ontdekken dat ieder uniek is. RV 1.2. Zich bewust worden van hun eigen kwetsbaarheid en ermee kunnen omgaan. RV 1.3. Eigen

Nadere informatie

Kind & echtscheiding. Geen lid van het gezin? ook dan kun jij een kind steunen!

Kind & echtscheiding. Geen lid van het gezin? ook dan kun jij een kind steunen! Kind & echtscheiding Geen lid van het gezin? ook dan kun jij een kind steunen! Kind in een echtscheidingssituatie Per jaar belanden ongeveer 70.000 kinderen in een echtscheiding. De gevolgen van een echtscheiding

Nadere informatie

Competenties seksualiteit jeugd verwerven in derdejaarsstage?

Competenties seksualiteit jeugd verwerven in derdejaarsstage? Competenties seksualiteit jeugd verwerven in derdejaarsstage? Een onderzoek naar de mogelijkheden voor derdejaarsstudenten om in hun stage in de residentiële jeugdhulp de competenties te verwerven omtrent

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie