External quality assessment for in vitro allergy testing

Transcriptie

1 IPH J. Wytsmanstreet 14 B-1050 Brussels FEDERAL PUBLIC SERVICE, HEALTH, FOOD CHAIN SECURITY AND ENVIRONMENT CLINICAL BIOLOGY COMMISSION CLINICAL BIOLOGY SECTION COMITY OF EXPERTS External quality assessment for in vitro allergy testing survey 2007/1 global results IPH 07/01/Allergy 41 This report may not be reproduced, published or distributed without permission of the IPH.

2 Ad hoc committee of experts Tel. Fax. Dr. Bossuyt X. (KU Leuven) 016/ / Dr. Cavalier E. (CHU, UlG) 04/ / Prof. Duchateau J. (ULB) 02/ / Dr. Sourdeau L. (WIV-ISP) 02/ / Coördinator Dr. Smitz J. (AZ VUB) 02/ / Dr. Van Campenhout (WIV-ISP) 02/ /

3 GLOBAL REPORT EXTERNAL QUALITY ASSESSMENT Survey 2007/1 ALLERGY Casus monster jarige ambtenaar (niet-roker) met al enige jaren ernstig intermitterende rhinopathie voonamelijk bij droog en zonnig weer in de voorjaars- en de zomermaanden. In die periodes ook mild intermitterende astma klachten en vaak een futloos gevoel, vermoeidheid en verstoorde slaap. Hij werd symptomatisch behandeld bij de huisarts. Er dreigt echter nu therapieresistentie. Hij rookt niet. De familie anamnese is atopisch belast. Hij heeft geen huisdieren. Hij had en heeft mild intermitterende eczeemklachten op huidlocaties verdacht voor atopische dermatitis. Hij heeft wel eens jeukklachten in de mond/keelholte bij het eten van appels en hazelnoten. Verder is de voedingsanamnese niet verdacht De algemene en de tractus anamnese vermelden geen aanvullende bijzonderheden. Bij het algemeen lichamelijk onderzoek zijn er geen afwijkende bevindingen, m.n. niet over de longen en momenteel geen zichtbaar eczeem. Bij het oriënterende KNO onderzoek (rhinoscopia anterior) worden bleke en gezwollen slijmvliezen gezien. Intracutane huidtesten met standaard luchtwegallergenen: directe huidreacties voor graspollen (HEIC-index 1,4), voor boompollen (HEIC-index 1,4). Verder negatief Huidpriktest met voedselallergenen: directe huidreacties voor een verse appel (prickto-prick) (HEP-index 1,0) en een commercieel hazelnoot extract (HEP-index 1,0). Verder negatief. Longfunctie onderzoek (buiten het stuifmeelseizoen geblazen): Niet obstructief spirogram. bronchiale histamine drempel (eveneens bepaald buiten het stuifmeelseizoen) : normaal Nasale allergeenprovocatie test met een commercieel boompollen extract: positief Nasale allergeenprovocatie test met een commercieel graspollen extract: positief Conclusie: Intermitterend ernstige allergische rhinopathie en mild intermitterend allergisch astma met IgE sensibilisering voor graspollen en boompollen. Tevens een mild paraberk syndroom (hooikoorts geassocieerde milde vorm van voedselallergie) voor appel en hazelnoot Beleid: Er werd informatie verstrekt over bovenstaande bevindingen. In het stuifmeelseizoen wordt hij symptomatisch behandeld met een oraal antihistaminicum, een nasaal corticosteroïd, zo nodig antihistamine oogdruppels en zo nodig een kortwerkend β- sympaticomimeticum voor bronchiale inhalatie. 3 maanden voorafgaand aan het stuifmeelseizoen werd er gestart met subcutane allergeenspecifieke immunotherapie (gras- en boompollen). 1/20

4 Cas clinique Fonctionnaire de 48 ans (non fumeur) avec depuis quelques années une rhinopathie intermittente sévère principalement par temps sec et ensoleillé au printemps et pendant les mois d été. Pendant ces périodes, le patient se plaint également d un léger asthme et d un manque d énergie, de fatigue et de troubles du sommeil. Il est traité de façon symptomatique par son médecin. Cependant, une menace de résistance au traitement apparaît. Il ne fume pas. L anamnèse familiale est nettement atopique. Il n a pas d animal de compagnie. Il a eu et a toujours des plaintes eczémateuses moyennes de localisation cutanée plaidant pour une dermatite atopique. Il présente des démangeaisons dans la bouche et la gorge après ingestion de pommes et de noisettes. Il n y a pas d autre élément alimentaire suspect au niveau de l anamnèse alimentaire. L anamnèse générale et symptomatique ne présente pas d autre particularité. L examen clinique général n a pas montré d anomalie, plus particulièrement au niveau des poumons et il n y a momentanément pas d eczéma visible. L examen ORL (rhinoscopie antérieure) révèle une muqueuse claire et gonflée. Tests cutanés aux allergènes aériens standards: réaction cutanée directe aux pollens de graminées (HEIC-index 1,4), aux pollens d arbres (HEIC-index 1,4). Les autres tests sont négatifs Tests cutanés aux allergènes alimentaires: réaction cutanée immédiate aux pommes fraîches (prick-to-prick) (HEP-index 1,0) et à un extrait commercial de noisettes (HEPindex 1,0). Les autres tests sont négatifs Examen de la fonction respiratoire (en dehors de la saison des pollens ): spirogramme non obstructif seuil bronchique à l histamine ( également en dehors de la saison des pollens ): normal Test de provocation nasal avec un extrait commercial de pollen d arbre: positif Test de provocation nasal avec un extrait de pollen de graminées: positif Conclusion: Rhinopathie allergique intermittente sévère et asthme allergique intermittent modéré avec sensibilisation IgE pour les pollens de graminées et d arbres. Avec également un syndrome paraberk (rhume des foins associé à une forme modérée d allergie alimentaire) pour les pommes et les noisettes Politique de traitement: Le patient a été informé des constatations ci-dessus. Pendant la saison des pollens, il est traité avec des antihistaminiques par voie orale, des corticosteroïdes par voie nasale, ainsi que des gouttes occulaires antihistaminiques et des β- sympaticomimetiques à courte durée d action par inhalation bronchique si nécessaire. 3 mois avant la saison des pollens une immunothérapie spécifique est débutée par voie sous-cutanée (graminées- et pollens d arbres). 2/20

5 f14 Soya bean (04115) ku/l 01 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 2 Global results (all methods and all measuring systems) % 116 Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=f14 Soya bean f14 Soya bean (ku/l ) Survey 2007/1 sample 01 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : < SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME (006) Results : BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < < /20

6 f4 Wheat (04113) ku/l 01 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE HYCOR/ENZYME SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 1 Global results (all methods and all measuring systems) % 94 Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=f4 Wheat f4 Wheat (ku/l ) Survey 2007/1 sample 01 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : HYCOR/ENZYME (012) Results : SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < /20

7 t3 Bettula verrucosa (04102) ku/l 01 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE HYCOR/ENZYME SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 6 Global results (all methods and all measuring systems) % 135 Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=t3 Bettula verrucosa t3 Bettula verrucosa (ku/l ) Survey 2007/1 sample 01 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > > BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME (006) Results : > BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : > > /20

8 BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : > > HYCOR/ENZYME (012) Results : > SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : > > > > > > /20

9 Casus monster jarige sociaal werkster (niet roker) met al enige jaren persisterend mild hyperreactieve luchtwegklachten (rhinoconjunctivitis en astma). De afgelopen 2 jaar ontstaan heftige hooikoortsklachten en nachtelijke astma klachten in de zomermaanden. Ze werd er symptomatisch voor behandeld bij de huisarts, desondanks dreigt er therapieresistentie. Door de hooikoorts is er afgelopen zomer sprake geweest van ziekteverzuim op het werk. De huisarts gaf ten einde raad maar een intramusculaire injectie met een depot corticosteroïd. De familie anamnese is atopisch belast. Ze heeft een kat in huis; hiervan subjectief geen klachten. De voedings anamnese vermeldt jeukklachten in mond en keelholte bij het eten van rauwe wortels. De algemene en de tractus anamnese vermelden geen aanvullende bijzonderheden. Bij het algemeen lichamelijk onderzoek zijn er geen afwijkende bevindingen, m.n. niet over de longen en geen zichtbaar eczeem. Bij het oriënterende KNO onderzoek (rhinoscopia anterior) worden bleke en gezwollen slijmvliezen gezien. Intracutane huidtesten met standaard luchtwegallergenen: directe huidreacties voor graspollen HEIC-index 1,4), voor kat epitheel (HEIC-index 1,0) huisstofmijt D.pter (HEICindex 0,8), in nog geringere mate ook voor de epithelia van paard en hond. Verder negatief Huidpriktest met standaard voedselallergenen: licht positieve reactie voor een commercieel wortel extract Longfunctie onderzoek ( bepaald buiten het graspollenseizoen ): Licht obstructief spirogram; bronchiale histamine drempel 4 mg/ml indicatief voor hyperreactiviteit. Nasale allergeenprovocatie test met een commercieel graspollen extract: positief Nasale provocatie met een commercieel kat epitheel extract: positief Conclusie: Intermitterend ernstige allergische rhinopathie en mild intermitterend allergisch astma door een IgE gemedieerde allergie voor graspollen. Kruisreagerend met de graspollenallergie is er een oraal allergie syndroom ontstaan bij het eten van rauwe wortels. Daarenboven wordt een mild persisterende rhinopathie waarschijnlijk veroorzaakt door chronisch allergeencontact binnenshuis ( kat ). Beleid: Er werd informatie verstrekt over bovenstaande bevindingen, m.n. de chroniciteit ervan. Er werden sanerings- en vermijdadviezen verstrekt voor de bekende allergenen en voor luchtwegirritantia. Er werd gestart met de symptomatische behandeling volgens de ARIA en GINA richtlijnen. Patiënte zou in aanmerking kunnen komen voor allergeenspecifieke immunotherapie met graspollen, maar de chronische blootstelling aan een kat bij een aantoonbaar klinisch relevante sensibilisatie voor katepitheel vormt daarvoor een relatieve contra-indicatie. 7/20

10 Cas clinique Travailleuse sociale de 36 ans (non fumeuse) avec depuis quelques années des plaintes d hyperréactivité respiratoire modérées (rhinoconjonctivite et asthme). Au cours des 2 dernières années sont apparues de fortes plaintes de rhume des foins et d asthme nocturne pendant les mois d été. Elle a été traitée de façon symptomatique par son médecin. Cependant, une menace de résistance au traitement apparaît. Le rhume des foins a provoqué un absentéisme l été précédent. Ne sachant plus que faire, le médecin a fait une injection intramusculaire de corticosteroïde. L anamnèse familiale est nettement atopique. Elle possède un chat pour lequel, de façon subjective, elle n a pas de plainte. L anamnèse alimentaire révèle des démangeaisons dans la bouche et la gorge après ingestion de carottes. L anamnèse générale et symptomatique ne présentent pas d autre particularité. L examen clinique général n a pas montré d anomalie, particulièrement au niveau des poumons ; et il n y a pas d eczéma visible. L examen ORL (rhinoscopie antérieure) révèle une muqueuse claire et gonflée. Tests cutanés aux allergènes aériens standards: réaction immédiate aux pollens de graminées(heic-index 1,4), à l épithélium de chat (HEIC-index 1,0) aux acariens D.pter (HEIC-index 0,8 ), et de façon moins importante à l épithélium de cheval et de chien. Les autres tests sont négatifs. Tests cutanés aux allergènes alimentaires: réaction légèrement positive pour l extrait commercial de carotte. Examen de la fonction respiratoire (en dehors de la saison des pollens): spirogramme légèrement obstructif, seuil bronchique à l histamine 4 mg/ml indicatif d une hyperréactivité. Test de provocation nasale avec un extrait de pollen de graminées: positif. Test de provocation nasale avec un extrait d épithélium de chat: positif. Conclusion: Rhinopathie allergique intermittente sévère et asthme allergique intermittent modéré avec sensibilisation IgE pour les pollens de graminées. Un syndrome oral d allergie est observé à l ingestion de carottes crues (réaction croisée avec l allergie aux graminées). De plus, la rhinopathie modérée persistante est vraisemblablement causée par un contact chronique avec les allergènes de chat à l intérieur de la maison. Politique de traitement: La patiente a été informée des constatations ci-dessus, notamment de la chronicité. Des conseils d assainissement ont été donnés en ce qui concerne les allergènes connus afin d éviter les contacts et l irritation des voies respiratoires. Un traitement symptomatique a été débuté suivant les directives ARIA et GINA. La patiente pourrait être traitée par immunothérapie spécifique pour les pollens de graminées mais son exposition chronique au chat avec une mise en évidence d une sensibilisation à l épithélium de chat est une relative contre-indication. 8/20

11 e1 Cat dander (04109) ku/l 02 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE % 9 Global results (all methods and all measuring % 143 systems) Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=e1 Cat dander e1 Cat dander (ku/l ) Survey 2007/1 sample 02 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME (006) Results : BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : 4 1 9/20

12 BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT (013) Results : SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : /20

13 e5 Dog dander (04110) ku/l 02 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE % /CHEMILUMINESCENCE 006 BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE % 9 Global results (all methods and all measuring % 139 systems) Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=e5 Dog dander e5 Dog dander (ku/l ) Survey 2007/1 sample 02 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME (006) Results : BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : 0 1 BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : 0 1 SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < /20

14 w6 Artemisia vulg. (04103) ku/l 02 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 2 Global results (all methods and all measuring % 104 systems) Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=w6 Artemisia vulg. w6 Artemisia vulg. (ku/l ) Survey 2007/1 sample 02 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : < < < < < < < < < < < < < < < < < SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : < < BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < < /20

15 Casus monster jarige huisvrouw (niet roker) met persisterende matig-ernstige rhinopathie en matigernstige astma klachten. In de zomermaanden wel eens enkele dagen met typische hooikoorts. Ze gebruikt dagelijks een oraal antihistaminicum, nasale en bronchiale corticosteroïden en zo nodig een kortwerkend β-sympaticomimetische luchtwegverwijderaar. Hiermee zijn haar klachten goed beheersbaar. De familie anamnese is atopisch belast. Ze heeft een hond als huisdier (hiervan geen last). Ze had of heeft geen huidklachten en geen voedselallergie. De algemene en de tractus anamnese vermelden geen bijzonderheden. Bij het algemeen lichamelijk onderzoek zijn er geen afwijkende bevindingen. Intracutane huidtesten met standaard luchtwegallergenen: directe huidreacties voor graspollen ( HEIC-index 1,0) en huisstofmijt D.pter (HEIC-index 1,1). Verder negatief Longfunctie onderzoek ( na medicatie stop ): licht-obstructief spirogram met goede reversibiliteit na bronchusverwijding. Nasale allergeenprovocatie met een commercieel graspollen extract: positief. Nasale allergeenprovocatie met een commercieel huisstofmijt extract: positief. Conclusie: Persisterende allergische rhinopathie en astma met IgE sensibilisering voor graspollen en huisstofmijt D.pter. Beleid: Er werd informatie verstrekt over bovenstaande bevindingen, m.n. de chroniciteit. Er werden saneringsadviezen verstrekt voor allergenen en luchtwegirritantia. Het medicatie beleid wordt gecontinueerd. 13/20

16 Cas clinique Femme de ménage de 40 ans (non fumeuse avec rhinopathie persistante et asthme modérés à graves. Pendant les mois d été, elle présente pendant quelques jours un typique rhume des foins. Elle utilise quotidiennement un antihistaminique par voie orale, des corticoïdes par voie nasale et bronchique et si nécessaire un β- sympathicomimétique bronchodilatateur à courte durée d action. Avec cette médication, ses symptômes sont bien gérés. L anamnèse familiale est atopique. Elle possède un chien comme animal de compagnie (avec lequel elle n a pas de problème). Elle n a pas de problème cutané, ni d allergie alimentaire. L anamnèse générale et systématique ne révèle aucune particularité. L examen clinique général ne livre aucune anomalie. Test cutané avec allergènes standards d inhalation: réaction cutanée immédiate avec les pollens de graminées (HEIC-index 1,0) les acariens D.pter (HEIC-index 1,1). Les autres réactions sont négatives. Examen de la fonction respiratoire (après interruption de la médication ): spirogramme légèrement obstructif avec une bonne réversibilité après bronchodilatateur Test de provocation nasale avec un extrait de pollen de graminées: positif. Test de provocation nasale avec un extrait d acariens: positif. Conclusion: Rhinopathie allergique persistante et asthme avec sensibilisation IgE pour les pollens de graminées et l allergène d acariens D.pter. Politique de traitement: La patiente a été informée des constatations ci-dessus, notamment de la chronicité. Des conseils d assainissement ont été donnés en ce qui concerne les allergènes et l irritation des voies respiratoires. La médication n a pas été modifiée. 14/20

17 d1 Dermatophag pt (04107) ku/l 03 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 9 Global results (all methods and all measuring % 143 systems) Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=d1 Dermatophag pt d1 Dermatophag pt (ku/l ) Survey 2007/1 sample 03 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : < SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME (006) Results : < BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : /20

18 BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : 0 1 BIOMERIEUX RAST/FLUORESCENT (013) Results : < SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < < < < < < < < < /20

19 g5 Lolium perenne (04134) ku/l 03 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE PHARMACIA CAP/FLUORESCENT SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 1 Global results (all methods and all measuring % 62 systems) Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=g5 Lolium perenne g5 Lolium perenne (ku/l ) Survey 2007/1 sample 03 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : PHARMACIA CAP/FLUORESCENT (014) Results : SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < /20

20 g6 Phleum pratense (04100) ku/l 03 METHOD Median SD CV No.labs 002 PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT % SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE % BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME BIOLINE/ISOTOPE BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE PHARMACIA CAP/FLUORESCENT SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE 3 Global results (all methods and all measuring % 109 systems) Extended Statistical Report per KIT for ALLERGY, Survey 2007/1, parameter=g6 Phleum pratense g6 Phleum pratense (ku/l ) Survey 2007/1 sample 03 oldmeth Median SD CV No.labs PHARMACIA UNICAP/FLUORESCENT (002) Results : SIEMENS IMMULITE 2000/CHEMILUMINESCENCE (005) Results : BIOCHEM IMMUNOSYSTEMS/ENZYME (006) Results : < BIOLINE/ISOTOPE (007) Results : BIPHARCO ULTRA/ISOTOPE (008) Results : /20

21 PHARMACIA CAP/FLUORESCENT (014) Results : SIEMENS CENTAUR/CHEMILUMINESCENCE (016) Results : < < < /20

22 ALLERGY GRADES REPORT EXTERNAL QUALITY ASSESSMENT Survey 2007/1 ALLERGY Sample : f14 Soya bean Sample : f4 Wheat Sample : t3 Bettula verrucosa Sample : e1 Cat dander Sample : e5 Dog dander Sample : w6 Artemisia vulg. Sample : d1 Dermatophag pt Sample : g5 Lolium perenne Sample : g6 Phleum pratense Grade n % Grade n % Grade n % Grade n % Grade n % Grade n % Grade n % Grade n % Grade n % /20