ISE Primary Division Foreign Language Policy

Transcriptie

1 ISE Primary Division Foreign Language Policy Pagina 1 van 7

2 ISE - Afdeling Basisschool - Vreemde Talen Beleid Onze visie Het leren en beheersen van een nieuwe vreemde taal biedt vele voordelen in onze steeds verder globaliserende wereld. Taal is het communicatiemiddel in contacten tussen mensen. Op onze basisschoolafdeling van de ISE krijgen kinderen van 4 t/m 1 jaar de prachtige kans een voor hen vreemde taal te leren naast de taal die ze thuis spreken en/of die waarin ze dagelijks les krijgen. Afhankelijk van deze dagelijkse voertaal in hun eigen klas is deze vreemde taal Nederlands of Engels. Wanneer en als de Nederlandse of Engelse taal adequaat worden toegepast voor verschillende didactische doeleinden in groep 7 van de internationale afdeling of in groep van de Nederlandse afdeling, dan kan Frans gekozen worden. Vroeg vreemdetalenonderwijs stimuleert de algemene taalontwikkeling en bevordert internationaal bewustzijn en samenwerking. De basisschoolleeftijd is de perfecte leeftijd voor het leren en verwerven van een vreemde taal. Jonge kinderen kunnen een taal spelenderwijs leren. Zonder dat ze zich daar doorgaans bewust van zijn groeit hun woordenschat snel en ontwikkelen ze een goede uitspraak. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Hoe eerder kinderen leren om een land en zijn cultuur in perspectief te zien, des te makkelijker hebben ze het later in het voortgezet onderwijs, tijdens hun studie en in een baan. En vroeger beginnen met het leren van een vreemde taal betekent ook meer tijd voor die taal, om te leren en vooral te gebruiken. Onderzoek en ervaring wijzen ook uit dat hoe vaker en langduriger het taalaanbod in de vreemde taal is, hoe sneller leerlingen zich deze taal eigen kunnen maken. Bij het begrijpen en gebruiken van een (vreemde) taal is woordenschat de kern van de taalvaardigheid. In ons vreemdetaalonderwijs ligt daarom veel nadruk op het vergroten van de woordenschat en de vaardigheden spreken en luisteren. Algemeen doel Ons algemene doel is dat de leerlingen zo actief, correct, zelfstandig en vloeiend mogelijk de vreemde taal in de bij hun leeftijd en leefomgeving passende contexten- gebruiken en begrijpen, in communicatie met mensen die zich van deze taal bedienen. Lesdoelen In grote lijnen kan een taal worden uitgesplitst in de domeinen luisteren, spreken, lezen en schrijven. Voor de stappen naar een steeds actiever, zelfstandiger en dieper gebruik van de vreemde taal, baseren wij ons op de zogenaamde can do statements, zoals geformuleerd in het Europees Referentiekader/ Common European Framework of Reference (ERK/CEFR). Dit overzicht beschrijft wat je in een vreemde taal moet kunnen om aan te tonen dat je die taal op een bepaald niveau beheerst. Deze ERK-niveaus worden in heel Europa herkend en gebruikt. Om beter de stapjes in de taalontwikkeling te kunnen laten zien en in staat te zijn gerichte lesinhoud te bieden, ontwikkelden en hanteren wij op onze basisschool een overzicht met subdoelen per taaldomein en tevens een niveau A0, voor de absolute beginners in de vreemde taal (bijlage 1). Pagina van 7

3 Hoe wij aan deze doelen werken. Taalaanbod en interactie De nadruk ligt in onze lessen op de mondelinge taalvaardigheid (domeinen spreken/luisteren en gesprekjes voeren). Voor de vreemde taalverwerving van anderstalige leerlingen zijn een goed taalaanbod en adequate interactie zeer belangrijk. Onderzoek en onze eigen ervaring leren dat wij dit bereiken door o.a.: een goede structurering van de interactie te bieden. Dit betekent onder meer interactie op maat! te werken met bij voorkeur kleine -niet al te heterogene- groepjes. In kleine groepjes krijgen kinderen namelijk de grootste hoeveelheid taalaanbod die direct op hen gericht is en krijgen ze veel meer adequate feedback op hun eigen taalgebruik. Bij adequate feedback is de interactie over het algemeen veel rijker. diverse werkvormen en strategieën in te zetten. Ons gehele taalaanbod en onze interactie moeten dus aan bepaalde eisen voldoen. Wij passen de vorm en de inhoud aan, zeker voor kinderen die nog weinig taalvaardig zijn in de vreemde taal, zodat alle leerlingen goed mee kunnen doen. De spreektaal in de les is altijd zoveel mogelijk de doeltaal (Engels, Nederlands of Frans). Naast de kwaliteit van het taalaanbod en de interactie is ook de kwantiteit van het taalaanbod van groot belang. Hoe vaker kinderen blootgesteld worden aan de doeltaal, hoe beter en sneller zij zich deze taal eigen maken. Werkvormen en strategieën * Wij bieden de vier taaldomeinen in onze taallessen in samenhang aan. Kinderen krijgen de kans om in een veilige omgeving de nieuw aangeleerde taal altijd zoveel mogelijk direct te gebruiken in betekenisvolle situaties. Zo worden kinderen uitgenodigd actief deel te nemen aan verschillende activiteiten zoals o.a.: samen zingen en spelletjes spelen, toneel, voordragen, ideeën en ervaringen uitwisselen, culture feesten en vieringen. Daarnaast lezen en schrijven zij diverse soorten teksten en luisteren zij naar verhalen (bij voorkeur uit goede prentenboeken). Leeractiviteiten als grammatica en spelling worden hierbij niet geïsoleerd maar naar behoefte en ter ondersteuning aangeboden. Bij de diverse werkvormen in onze lessen integreren en hanteren wij naar behoefte van de leerlingen zoveel mogelijk strategieën die kinderen ertoe aanzetten om een zo actief mogelijke bijdrage te leveren aan de lesactiviteiten. Zo: hebben wij veel aandacht voor woordenschatverwerving. Woordenschat is cruciaal voor het verwerven van een (vreemde) taal. Hoe groter en dieper de woordkennis, des te vaardiger iemand wordt in de (vreemde) taal. Wij hanteren hierbij de woordenschatdidactiek en uitgangspunten van M. Verhallen waarbij onder meer in vier fasen nieuwe woorden aangeleerd worden en waarbij wij woorden niet los aanbieden, maar altijd in een context. Hierbij maken wij zoveel mogelijk gebruik van concrete voorwerpen, afbeeldingen en modellen om betekenissen uit te leggen en/of te verdiepen. Pagina van 7

4 houden wij tijdens de lessen in de vreemde taal zoveel mogelijk rekening met de mogelijke invloed van de moedertaal van de leerling op het leren van de nieuwe taal, de zogenaamde interferentie. Zo kunnen wij gerichter werken aan gemaakte fouten. differentiëren wij o.a. door bewust taalgebruik te hanteren. Zo herhalen en herformuleren wij veel, verbeteren we impliciet, gebruiken we korte zinnen, zetten we vaak het woord waar het om gaat voorop in een zin, spreken we langzaam en articuleren goed. En zijn wij ons bewust van woordfrequentie en relevantie en kiezen wij woorden selectief (zo is het bijvoorbeeld voor een beginner veel zinvoller het woord paddenstoel aan te leren in plaats van vliegenzwam). Ook maken wij duidelijk onderscheid in open en productieve en receptieve vragen. vinden wij het zeer belangrijk om visuele ondersteuning te bieden door o.a. concrete items in de klas volgens een eenduidig stramien te labelen, referentiemateriaal zoals bijv. dagen en maanden, getallen, kleuren, belangrijke werkwoorden en modellen ter ondersteuning van de woordenschatverwerving goed zichtbaar in de klas op te hangen zodat het geleerde beter kan beklijven, hetgeen ook door onderzoek benadrukt wordt. De visuele ondersteuning moet de hele week toegankelijk zijn voor kinderen en niet alleen tijdens hun vreemdetaalles. bieden wij auditieve ondersteuning door versjes, liedjes, rijm en ritmes in te zetten om woorden en zinsstructuren helpen in te slijpen. gebruiken wij Total Physical Response (TPR) waarbij kinderen met gebruik van heel hun lichaam aanwijzingen van de leerkracht (leren) opvolgen om zo de woordenschat beter in het langetermijngeheugen te kunnen opslaan. Leermiddelen, methodes en materialen Tijdens onze lessen in de vreemde taal worden naast losse materialen voornamelijk maar niet uitsluitend de volgende methodes / aanvullingen op methodes ingezet : Voor Engels: Super Me; Splash 1 t/m 4. Happy Earth; Step to elementary/preintermediate/intermediate. Voor Nederlands: Taal op Maat; Taal op Maat Spelling; Horen, Zien en Schrijven (delen 1 t/m 1); Nieuwsbegrip CED groep; Veilig Leren Lezen; Stap voor stap lezen; Super Me vertaald naar het Nederlands; Speurneus; SchoolTV beeldbank. Voor Frans: Guion; Image Doc; Franse liederen; Je sais lire. Gedetailleerder informatie over de gebruikte methodes en materialen kan worden opgevraagd bij de betreffende leerkrachten. Multi-media en ICT zijn voor ons belangrijke middelen om een rijk en gevarieerd taalaanbod te bieden. We zetten het in voor visuele ondersteuning en differentiatie. Het gebruik van bijvoorbeeld interactive whiteboards en tablets bevordert de vreemde taalontwikkeling van het kind. Pagina 4 van 7

5 Differentiatie Wij differentiëren in brede zin door inhoud en vorm van de lessen -door middel van de diverse reeds genoemde strategieën en werkvormen - zoveel mogelijk aan de individuele behoeftes van de (groepen) leerlingen aan te passen. Daarnaast differentiëren wij ook in tempo en interesse. Kinderen krijgen gelegenheid om in hun eigen tempo zelfstandig te werken. Huidige organisatie Engels De kinderen van de Nederlandse groepen 1 en nemen deel aan het Tweetalig Primair Onderwijs Project. Ongeveer 0% van hun lestijd wordt in de Engelse taal gegeven. De lessen zijn gebaseerd op de doelen die al zijn aangeboden in de Nederlandse taal. Differentiatie wordt geboden binnen de gehele groep. De lessen Engels aan de groepen t/m worden drie keer per week gegeven. Deze lessen zijn gedifferentieerd. De groep 7 en enkele leerlingen van groep zijn samen ingedeeld en de lessen zijn ook gedifferentieerd. Nederlands Bij de lessen Nederlands zijn de groepen 1- op dit moment volledig heterogeen. Elke groep heeft in zijn complete samenstelling drie keer per week les van dezelfde leerkracht. Niveau differentiatie wordt geboden binnen de gehele groep. De groepen t/m 7 krijgen drie keer per week les. Deze groepen zijn verdeeld in grofweg in vier niveaus. Frans De lessen Frans worden drie keer per week gegeven voor de kinderen van groep 7 van de internationale afdeling die geen Nederlands als vreemde taal volgen, en voor de kinderen van groep van de Nederlandse afdeling die geen Engels als vreemde taal volgen. De beslissing om te kunnen kiezen om Frans als vreemde taal te volgen neemt de leerkracht. De kinderen die Engels als vreemde taal volgen zullen een taalklas op basis van hun behoeften worden toegewezen. Dit wordt op het eind van de school jaar schriftelijk communiceert. Toetsing en evaluatie Evalueren en beoordelen doen wij aan de hand van voortdurende observaties tijdens de activiteiten in de lessen. Door het verzamelen en analyseren van gemaakt werk, door het voeren van gesprekjes in kleine groepjes en tijdens individuele gesprekjes, krijgen wij een brede kijk op de taalontwikkeling van het kind in de betreffende vreemde taal. Binnen de taaldomeinen kijken we naar de gebruikte woordenschat, uitspraak, spelling en gebruik van leestekens, grammatica en zinsbouw en samenhang van de gesproken of geschreven tekst. Naast deze observaties worden voor Engels methodegebonden toetsen en in groep 7 en het officiële Anglia examen afgenomen. Rapportage Bij het schoolrapport hoort het voor Nederlands, Engels en Frans identieke Vreemde Taal Rapport. Dit rapport, dat eveneens gebaseerd is op de niveaus van het Europees Pagina van 7

6 Referentiekader, wordt twee keer per jaar als vaste bijlage bij het tweede en derde schoolrapport gevoegd. Op dit rapport geven wij met het aanvinken van een niveau aan wat een leerling al kan. Hij of zij werkt in de les dan voortdurend aan een volgend niveau. Naast de beheerste vaardigheden in de vreemde taal worden ouders met dit rapport ook over de houding en betrokkenheid van hun kind tijdens de lessen geïnformeerd. *strategie= De keuze uit mogelijke wegen en middelen teneinde een doelstelling te realiseren en: een reeks opeenvolgende (denk-)stappen of gedragingen die tot een voorspelbaar resultaat leiden. Geraadpleegde literatuur: bijz. hoogleraar NT Prof. F.Kuiken. Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs R. Appel, F. Kuiken, A. Vermeer, 001 Woorden leren, woorden onderwijzen M. en S. Verhallen, 7 e druk 004 Portaal H. Paus, S. Bacchini, e.a.00 Referentiekader vroege tweede taalverwerving, K. van den Branden, D. Van den Nulft e.a. 001 Taalunie, Zien is Snappen J. Coenen e.a. Op Woordenjacht creatief en effectief werken aan woordenschatonderwijs. J. Duerings, B. van der Linden e.a. 0 H. De Revieres meervoudig intelligent werken aan taalonderwijs publicatie e conferentie schoolvak Nederlands. Duizend-en-een woorden S. Bacchini e.a, SLO 00 Dit document is samengesteld door de werkgroep vreemde talen in februari 014. Pagina van 7

7 Bijlage 1. Overzicht gebaseerd op de niveaus van het Europees Referentiekader. Onze niveaus A1., A., B1. komen resp. overeen met de officiële niveaus van het ERK: A1, A en B1). A0 a b c A1 1 A 4 B1 7 B 10 1 Listening Speaking Reading Writing Can follow one-step instructions / a directions with guidance Can follow simple classroom routines and two-step instructions/ directions with guidance Can follow multi-step instructions/ directions Can understand a few familiar spoken words and phrases Can understand a range of familiar spoken phrases Can understand the main point(s) from a short spoken passage and some of the detail from a short spoken passage and simple opinions of a longer spoken passage Can understand spoken passages referring to past or future events Can understand longer passages and recognize people s points of view Can understand passages including some unfamiliar material from which I can recognize attitudes and emotions Can understand the gist of a range of authentic passages. Can produce a detailed oral or written summary of a given text Can understand most TV news and current affairs programmes Can understand the majority of films in standard dialect. Can understand extended speech and lectures and follow complex lines of argument provided the topic is reasonable familiar b c Can respond to greetings and simple questions with gestures and take part in non-verbal interaction Can express meaning by basic gestures and/or single words. Can echo single words correctly and clearly Can respond verbally to simple questions and directions Can say/repeat a few words and short simple phrases Can answer simple questions and give basic information Can ask and answer simple questions and talk about interests Can take part in a simple conversation and can express opinions Can give a short prepared talk on a topic of choice, including expressing opinions Can give a short prepared talk on topic of choice, expressing opinions and answering simple questions about it Can answer simple unprepared questions in a conversation or following a presentation Can tell a story or relate the plot of a book or film and give opinions on it Can take part in a discussion, giving and justifying opinions and ideas Can present clear, detailed descriptions on a wide range of subjects related to field of interest Can take an active part in discussions in familiar contexts, accounting for and sustaining views Can explain a viewpoint on a topical issue giving advantages and disadvantages of various options Can recognize and read out a few familiar words and phrases Can understand familiar written phrases Can understand the main point(s) from a short written passage in clear printed script and some of the detail from a short written passage and simple opinions of a longer written passage Can understand longer passages and distinguish present and past or future events Can understand longer passages and recognize people s points of view Can understand passages including some unfamiliar material from which I can recognize attitudes and emotions Can understand a wide range of authentic texts. Can produce an oral or written summary or translation of a given text Can read articles and reports concerned with contemporary problems Can read articles and reports concerned with contemporary problems in which the writers adopt particular stances or viewpoints Can understand contemporary literary prose Can write or copy simple words or symbols Can write one or two short sentences and fill in the words on a simple form Can write two to three short sentences using reference materials/with the support of a peer Can write a short passage on a familiar topic using reference materials/with the support of a peer Can write a short passage on a range of everyday topics Can write a simple text, e.g. a letter, giving and seeking information Can write a passage, e.g. a report or a letter, conveying simple opinions and/or points of view Can produce formal and informal texts in appropriate styles Can communicate ideas accurately and in an appropriate style over a range of topics Can write clear, detailed text on a wide range of subjects related to interests Can write an essay or report, passing on information or giving reasons in support of or against a particular point of view Can write letters highlighting the personal significance of events and experiences Pagina 7 van 7