Profiel Academische Taalvaardigheid

Transcriptie

1 Profiel Academische Taalvaardigheid Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel is bedoeld voor mensen die aan het eind staan van een opleiding Nederlands als Vreemde Taal of aan het begin van een loopbaan als docent Nederlands als Vreemde Taal. Zij moeten kunnen omgaan met mondelinge en schriftelijke teksten op academisch niveau. PAT komt globaal overeen met niveau C1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader (Common European Framework of Reference). De inhoud van het examen Inhoud examen (totale duur profielexamen: 215 min.) Deel A (totaal 71 minuten) - Dit deel omvat de examentaken waarbij kandidaten een opdracht moeten uitvoeren horend bij een luisterfragment. Alle kandidaten moeten dit deel van het examen op hetzelfde moment groepsgewijs afleggen. - Woordenboek is toegestaan Deel B (totaal 100 minuten) - Dit deel omvat alle examentaken waarbij kandidaten alleen moeten lezen en schrijven. Alle kandidaten moeten dit deel van het examen op hetzelfde moment groepsgewijs afleggen. - woordenboek is toegestaan Deel C (totaal 21 minuten per kandidaat) - Dit deel omvat de examentaken waarbij de kandidaat moet luisteren en spreken via mondelinge interactie. Dit gedeelte kan om praktische redenen alleen individueel worden afgenomen. 1

2 Luisteren PAT: informatie, argumenten, standpunten en conclusies selecteren tijdens bijvoorbeeld presentaties, lezingen, hoorcolleges, (wetenschappelijke) documentaires, reportages, interviews, discussies en debatten. Woordenschat: De woordenschat is gerelateerd aan het academische, wetenschappelijke domein. De teksten bevatten overwegend algemene informatie, vakspecifieke woordenschat kan ook voorkomen. Grammatica: zinsopbouw is overwegend complex, lange samengestelde zinnen komen vaak voor. Structuur/ samenhang/ lengte: teksten zijn overwegend lang. Tekststructuur kan complex en impliciet aangegeven zijn. Onderwerp: de onderwerpen liggen binnen het wetenschappelijke of academische domein. Register: het register is overwegend formeel. Uitspraak: duidelijk, beetje accent kan voorkomen Tempo: er kunnen zich tempoversnellingen voordoen Mondelinge interactie PAT INPUT 1. vragen, informatie, argumenten, standpunten, conclusies en instructies tot in detail begrijpen tijdens bijvoorbeeld mondelinge examens, presentaties en lezingen; 2. informatie, argumenten, standpunten en conclusies selecteren tijdens bijvoorbeeld vergaderingen, discussies en debatten; 3. de structuur begrijpen of zelf aanbrengen tijdens bijvoorbeeld vergaderingen, werkcolleges, interviews. 4. informatie, argumenten, standpunten en conclusies vergelijken tijdens bijvoorbeeld discussies, debatten en werkcolleges. OUTPUT 5. zelf vragen en informatie formuleren tijdens bijvoorbeeld mondelinge examens, interviews, vergaderingen; 6. informatie weergeven tijdens bijvoorbeeld werkcolleges, interviews, vergaderingen. 7. zelf informatie, argumenten, standpunten en conclusies formuleren tijdens bijvoorbeeld discussies en debatten, werkcolleges. Lezen PAT: 1. vragen, informatie, argumenten, standpunten, conclusies tot in detail begrijpen in teksten zoals syllabi, schriftelijke examens; 2. informatie, argumenten, standpunten, conclusies selecteren in teksten zoals wetenschappelijke artikelen en boeken, handboeken, woordenboeken, naslagwerken, rapporten, examenreglementen; 3. de structuur begrijpen of zelf aanbrengen in teksten zoals syllabi, wetenschappelijke artikelen en boeken, verslagen. 4. informatie, argumenten, standpunten, conclusies vergelijken in teksten zoals wetenschappelijke artikelen, rapporten, betogen, schriftelijke examens. Woordenschat: academisch, wetenschappelijk domein, academische taal/ vakspecifieke taal Grammatica: zinsopbouw is overwegend complex, lange, samengestelde zinnen Structuur/ samenhang/ lengte: teksten zijn overwegend lang, tekststructuur complex, impliciet Register: register is overwegend formeel 2

3 Schrijven PAT: 1. informatie, argumenten, standpunten, conclusies weergeven in teksten zoals verslagen, zakelijke brieven, memo's en boodschappen, abstracts, samenvattingen, rapporten. 2. informatie, argumenten, standpunten, conclusies bij elkaar brengen in teksten zoals papers of verhandelingen, examenantwoorden; 3. zelf standpunten, argumenten, conclusies formuleren in teksten zoals betogen, papers of verhandelingen, interne nota's. Woordenschat: uitgebreid & gevarieerd waardoor info helder is, verkeerde woordkeuze komt nog slechts sporadisch voor. Grammatica: zeer goede grammaticale beheersing. Kleine grammaticafouten komen nog slechts sporadisch voor Structuur/ samenhang/ lengte: duidelijke tekstopbouw, verbindingswoorden Register: gepast register wordt gehanteerd Spelling: spellingsfouten komen nog slechts sporadisch voor. Spreken PAT: 1. informatie, argumenten, standpunten, conclusies weergeven in teksten zoals verslagen, lezingen, presentaties, hoorcolleges. Woordenschat: is uitgebreid en gevarieerd, verkeerde woordkeuze komt slechts sporadisch voor, leemtes worden met omschrijvingen verholpen Grammatica: goede grammaticale beheersing, grammaticafouten komen slechts sporadisch voor Structuur/ samenhang/ lengte: goede structuur, samenhang, duidelijke tekstopbouw, Verbindingswoorden Register: gepast register wordt gehanteerd Uitspraak: duidelijk, correct, natuurlijke intonatie Tempo: tempo is vlot, aarzelingen, pauzes vermijden Hoe ziet het examen Deel A: Auditief gedeelte (voorbeeldexamen) Taak 1: TV en geweld (32 min.) U woont een congres bij. Er ontstaat een heel interessante discussie over de invloed van geweld op de televisie op het gedrag van kinderen. U beluistert een deel van de discussie, waarin twee voor- en twee tegenstanders van het standpunt aan het woord komen. U besluit de pro s en contra s te noteren voor eventueel toekomstig onderzoek. - Lees het programmaboekje hieronder - Luister naar de discussie - Noteer twee pro- en twee contra- argumenten in duidelijke zinnen op de volgende pagina. - U hoort de discussie twee keer (totale duur: 2 x 6 min.) - U mag tijdens het beluisteren voor uzelf aantekeningen in trefwoorden maken - U hebt na het luisteren nog 20 minuten de tijd om de pro s en contra s te noteren. Vanzelfsprekend volgt er nog een taak 2 (van 39 min.) om de eerdergenoemde 71 minuten te komen! 3

4 Hoe ziet het examen Deel B: Schriftelijk gedeelte (voorbeeldexamen) Taak 1: Een elektronische vogel (30 minuten) U bent docent Nederlands als vreemde taal voor 3 de jaarsstudenten Nederlands als hoofdvak. Een docentcollega heeft net een leestekst met vragen opgesteld voor het eindexamen. Ze vraagt u om deze opdracht uit te voeren om haar feedback te kunnen geven over de examenopdracht. - Lees de tekst op de volgende pagina s - Lees de vijf examenvragen op pagina 4 - Beantwoord vragen 1 tot en met 5 Ook in dit gedeelte volgen meer taken Hoe ziet het examen Deel C: Mondelinge interactie (voorbeeldexamen) Taak 1: Discussie (10 minuten) U voert over een bepaald onderwerp een discussie met een collega. U beargumenteert uw standpunt over dit onderwerp. Voorbereiding: - Kies uit onderstaande drie onderwerpen het onderwerp dat u het meest aanspreekt. - U hebt 7 minuten de tijd om uw argumenten voor te bereiden - U mag voor uzelf aantekeningen in trefwoorden maken Discussie: - Neem uw standpunt (voor, tegen) in over het gekozen onderwerp - Onderbouw uw standpunt met ten minste drie argumenten - Reageer op de vragen van uw medestudent Ook in dit gedeelte volgen meer taken Waar wordt op gelet, beoordeling Deel A Taak 1: TV en geweld Preconditie: - De kandidaat noteert argumenten die verband houden met de luistertekst over de invloed van TV op geweld bij kinderen. - De kandidaat noteert geen argumenten die verband houden met de luistertekst over de invloed van TV op geweld bij kinderen. In dit geval wordt de kandidaat niet verder beoordeeld en vult de beoordelaar overal een 0 in. Inhoud: - De Kandidaat noteert een eerste pro-argument. Bijvoorbeeld: Er zijn bewijzen in de realiteit voor de negatieve invloed van geweld op TV bij kinderen. - De kandidaat noteert een tweede pro-argument - De kandidaat noteert eerste en tweede contra-argument Vorm: - Zinsstructuur en grammatica - Spelling - Etc. (Per voldaan element worden punten toegekend, hoe beter is voldaan aan de tekstkenmerken, hoe meer punten de kandidaat verzamelt.) 4

5 Praktische zaken De delen A, B en C worden elk in één keer afgenomen (geen pauze) Kandidaten die eerder klaar zijn, kunnen vanaf een bepaald tijdstip gaan, bijvoorbeeld om de 15 min. (zo blijft de hinder voor andere kandidaten beperkt) Bij de delen A en B mag er gebruik worden gemaakt van een woordenboek, géén elektronisch woordenboek (iphones etc.) Spreekvaardigheidgedeelten worden opgenomen Iedereen zorgt dat hij/zij op tijd aanwezig is Kandidaten die al geëxamineerd zijn, mogen geen contact hebben met kandidaten die het examen nog moeten doen (mondeling gedeelte) U krijgt luisterfragmenten 2 x te horen Examinator zal voor elk deel van het examen nog een paar instructies geven (hoeveel tijd u heeft voor een taak, op welk blad u de antwoorden schrijft, etc.) 5